www.researchportal.be - 30 Jan 2016 18:45:41
Onderzoeksprojecten (140 - 160 van 296) Zoekfilter: Classificaties: Rechtswetenschappen
Impact van de globalisering op het recht. Universiteit Antwerpen Abstract: Het proces van globalisering heeft gevolgen op het gebied van de economie, het milieu, de mensenrechten, het bestuur, de cultuur, de arbeidsomstandigheden... waarvoor evenveel rechtstakken relevant zijn. Vanuit juridisch perspectief roept globalisering een aantal fundamentele vragen op zoals (a) wat is de optimale bevoegdheidsverdeling tussen regelgevers op internationaal, regionaal, nationaal en lokaal vlak?; (b) wat is de wisselwerking tussen de verschillende niveau's van regelgeving? (c) Wat is de blijvende relevantie van gebruikelijke onderscheiden in juridische vakgebieden zoals de indeling internationaal recht/nationaal recht of publiek/privaatrecht? (d) Wat is de finaliteit van het recht m.b.t. globalisering: moet het recht globalisering mogelijk maken, rechtszekerheid creëren of verzekeren dat economische globalisering rechtvaardig is? Wat is meer algemeen de impact van het recht op wereldwijde economische en culturele processen? Of anders benaderd, in hoeverre moet een juridische benadering worden afgestemd op inzichten uit andere disciplines (zoals de economie of de sociale wetenschappen)? Organisaties: • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Johan Meeusen • Georgios Pavlakos
Impactstructuur van het syndicaal charter inzake gender mainstreaming. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De goedkeuring van het Charter Gendermainstreaming in 2004 door de drie representatieve interprofessionele Belgische vakbonden moet nog steeds als een belangrijk moment worden beschouwd in het genderbeleid van de syndicale beweging. Tegelijkertijd is het ook een scharniermoment voor de modernisering van ons bedrijfsleven. De vakorganisaties wensten hun genderbeleid te actualiseren, rekening houdend met de nieuwe opvattingen over de posities van vrouwen en mannen in het maatschappelijk leven. Dit impliceerde onder meer de omvorming van een beleid gericht op de afwijzing van geslachtsdiscriminatie tot een genderbeleid waarin het gendermainstreamingsprincipe wordt aanvaard. De vakbeweging is hier echter nog niet volledig op voorbereid, onder meer omdat in de maatschappelijke context het begrip nog niet voldoende is doorgedrongen, laat staan dat het al werd geoperationaliseerd. Het tot op heden gevoerde, meer gefragmenteerde, genderbeleid wordt ondertussen evenwel verdergezet. Het is een positief beleid maar het is niet echt baanbrekend zoals men dat van een vooruitstrevende vakbeweging mag verwachten. Het traditionele algemene vakbondswerk blijft te veel de aandacht vragen. De integratie van de genderdimensie in alle domeinen en op alle niveaus is nog steeds niet aanwezig als permanente bekommernis. Het gendermainstreamingsprincipe moet dit verhelpen, ook al omdat de impact van de algemene maatschappelijke cultuur in het bedrijfsleven inzake de posities van vrouwen en mannen erg groot blijft. Vrouwen krijgen nog steeds in grote mate de gezinsverantwoordelijkheid toebedeeld en mannen nemen eerder de politieke verantwoordelijkheid op zich. De 20ste eeuw heeft hierin weliswaar een belangrijke wijziging gebracht, maar de opdracht om vrouwen en mannen gelijke kansen te bieden blijft nog immens Organisaties: • Metajuridica
Onderzoekers: • MACHTELD DE METSENAERE
(ikv Eu project van Milieu Ltd ) Conformity studies of Member States' national implementation measures transposing Community instruments in the area of citizenship of the Union. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Conformiteitsstudie van nationale implementatie van Europese wetgeving op het vlak van burgerschap van de Unie. Organisaties: • Metajuridica • Institute for European Studies
Onderzoekers: • SERGE GUTWIRTH • Pieter PAEPE • PAUL DE HERT
Humanist Jurisprudence and the Emergence of the Law of Nations KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE Romeins Recht en Rechtsgeschiedenis
Onderzoekers: • Randall Lesaffer • James Mearns
Het taalgebruik in rechtszaken en inzonderheid binnen de Brussels magistratuur sinds de Tweede Wereldoorlog. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project stelt vragen i.v.m. de oorsprong en de evolutie van de taalverhoudingen binnen de (vooral Brusselse) magistratuur en de totstandkoming en toepassing van de taalwetgeving in de 20ste eeuw. Door onderzoek naar het complexe samenspel van sociale, politieke en culturele factoren binnen de Brusselse taalcontext, wensen we een reeks oude en actuele misverstanden hierover weg te werken. Die complexiteit maakt een multidisciplinaire en vergelijkende aanpak meer dan noodzakelijk, want de hoofdstedelijke problematiek is in vele opzichten uniek, maar biedt tevens interessante aanknopingspunten met andere meertalige regio's of stedelijke samenlevingen. Het zijn uitgangspunten die in dit project gekoppeld worden aan een theoretische en concrete benadering van het gerechtelijk apparaat in België en zijn banden met de wetgevende en uitvoerende macht. Daarbij wordt onder meer de gerechtselite, via steekproeven en in het kader van taalgebonden mobiliteitsprocessen, doorgelicht op haar sociale achtergronden, opleiding, carrièrepatronen en sekse. Ook de positie van de vrouwen binnen juridische beroepen sinds het begin van de vorige eeuw, komt ruim aan bod. De samenwerking tussen verschillende onderzoekseenheden (JURI, RHEA, HIST, BRIO) en de
thematische en methodologische bruggen die aldus geslagen worden tussen rechtshistorisch onderzoek, cultuur-intellectuele geschiedenis en prospografie, gender en diversiteit, de politiek-institutionele geschiedenis van Brussel, stadsgeschiedenis en de ontwikkeling van stedelijke groepen en processen, fungeren als waarborg voor de succesvolle uitvoering van dit onderzoeksproject. Organisaties: • Geschiedenis • Metajuridica
Onderzoekers: • MICHEL MAGITS • Eva SCHANDEVYL • MACHTELD DE METSENAERE • ELS WITTE
Het sponsoringscontract - Onbekend maar toch bemind? KU Leuven Abstract: Sponsoring is een fenomeen dat in talrijketakken van onze maatschappij opduikt. Niet alleen kunnen we daarbijdenken aan sportsponsoring, maar ook aan cultuursponsoring, maatschappelijke of sociale sponsoring, onderwijssponsoring, enz. Als relatief nieuw concept blijkt hieruit dat sponsoring aan een exponentiëlegroei onderhevig is. Steeds meer personen grijpen dan ook naar sponsoring als belangrijk marketing en communicatie instrument. Desondanks blijft een juridische verankering nog steeds uit: sponsoringscontracten zijn tot op heden grotendeels een onontgonnen juridische terrein. Niet alleen jammer, maar ook bijzonder risicovol als men tot het besef komt welke grote economische impact sponsoring heeft op de wereldwijde economie. Zo moeten we vaststellen dat de praktijk te vaak worstelt met verschillende juridische problemen die nog niet, of althans niet voldoende, onderzocht zijn. Ten eerste zien we dat in de praktijk uiteenlopende sponsoringsconstructies gehanteerd worden waarbij per Organisaties: • Faculteit Rechtsgeleerdheid Kulak
Onderzoekers: • Bernard Tilleman • Alain Laurent Verbeke • Joost Vynckier
Het recht van de Wereldhandelsorganisatie (WTO): een overkoepelende rechtstak met verregaande implicaties voor Vlaanderen, België en Europa. Universiteit Antwerpen Abstract: Het recht van de Werelhandelsorganisatie (WTO) ontwikkelt zich tot een cruciale ¿ doch vaak onvoldoende bekende - component van de nationale en internationale rechtsorde voor het grensoverschrijdende handelsverkeer. Een studie van de materiële en institutionele facetten van deze overkoepelende rechtstak zal de steeds belangrijker repercussies van de WTO op de rechtsorde verklaren. Het project vormt een aanzet tot de profilering van de UA als erkende onderzoekscel rond het WTO-recht. Organisaties: • Rechtshandhaving
Onderzoekers: • Marta Pertegas
Het oplossend karakter van publieke en private vormen van geschillenbeslechting voor hedendaagse conflicten. Een analyse van vier maatschappelijke relevante domeinen Universiteit Gent Abstract: Het onderzoek richt zich op vier vormen van conflicten: huurgeschillen, arbeidsgeschillen, consumentengeschillen en geschillen inzake intellectuele eigendomsrechten. Aan de hand van interviews, dossieranalyses en gesprekken met betrokken partijen in die geschillen beoogt het onderzoek een inventarisatie te maken van de verschillende vormen waarop deze geschillen afgehandeld kunnen worden, hun context en hun voor- en nadelen. Uiteindelijke doelstelling is het rapporteren over deze vier conflictvormen en hun afhandeling in een internationale publicatie die tevens op een studiedag voorgesteld zal worden. Als spin-off van het onderzoek zullen tevens vier naslagwerken (één per conflictvorm) samengesteld worden. Organisaties: • Vakgroep Strafrecht en criminologie
Onderzoekers: • Paul Ponsaers
Het oplijsten van corporate governance initiatieven voor de non-profitsector. Universiteit Antwerpen Abstract: Het oplijsten van corporate governance initiatieven voor de non-profitsector. Organisaties: • Sociale Concurrentie en Recht
Onderzoekers: • Josse Van Steenberge • Marleen Denef
Het juridisch statuut van het dier KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Faculteit Rechtsgeleerdheid Brussel
Onderzoekers: • Bert Demarsin • Charline De Coster
Het huwelijk als vennootschap: de juridische positie van gehuwde vrouwen in de zestiende-eeuwse Zuidelijke Nederlanden Vrije Universiteit Brussel Abstract: In the early modern Low Countries, the household was by law built on cooperation between spouses. It was construed as a partnership, which made that the wife - since she was an 'associate' - could sign contracts that were beneficial for the household. Assessing the extent to which this autonomous behaviour was allowed in legal terms, thus detailing the legal
position of married women, will contribute to debates on the impact of law on gender status in history, and to discussions regarding the patriarchal nature of sixteenth-century family law, contract law and patrimonial law. It will allow for an adjustment of older legal-historical scholarship that sets forth the general incapacity of married women to sign contracts and to act in court without the authority of their husband. The proposed project will advance conclusions on the basis of an analysis of different types of rules and law that in the 1500s were in use in Antwerp and in Leuven, both of which had a different economic setting and legal regime as to family estates. Organisaties: • Metajuridica
Onderzoekers: • Dave DE RUYSSCHER • Eva SCHANDEVYL
Het handelsbeleid van de Europese Unie op vlak van het auteursrecht: schipperen tussen de verplichting tot auteursrechtbescherming, mensenrechtenbescherming en het respecteren van een constitutioneel beperkte bevoegdheid KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Instituut voor Europees Recht
Onderzoekers: • Esther van Zimmeren • Geert De Baere • Yole Tanghe
Het gebruik van biobrandstoffen in het internationaal recht: een vergelijkend onderzoek naar de ten uitvoerlegging van de EU en China Universiteit Gent Abstract: Biobrandstoffen worden aangezien als hernieuwde energie en kunnen een bijdrage leveren in het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, maar hebben tevens effecten op de voedselproductie en het bosbeheer. Dit onderzoek gaat na hoe de internationale regelgeving in het kader van het Klimaatverdrag, het Kyoto Protocol, het Biodiversiteitsverdrag en de besluitvorming van de Wereldvoedselorganisatie mbt biobrandstoffen wordt tenuitvoergelegd in de EU en in China. Organisaties: • Vakgroep Internationaal publiekrecht
Onderzoekers: • Frank Maes
Het fiscale regime van private equityfondsen en hedgefondsen vanuit Belgisch perspectief KU Leuven Abstract: Het vertrekpunt van dit doctraal onderzoek zijn de actuele structureringsmogelijkheden van dergelijke investeringsfondsen, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de verschijningsvormen zoals deze gegroeid zijn in de praktijk. Vervolgens wordt de fiscale behandeling bestudeerd vanuit de specificiteit van deze beleggingsvehikels. Dit leidt onvermijdelijk tot een analyse van de tegenstelling tussen transparante en niet-transparante entiteiten (inclusief bijzondere regimes), en de grens tussen beroepsinkomsten en meerwaarden. Deze problematiek komt in het bijzonder aan bod wanneer het gaat om de specifieke winstallocatie tussen de verschillende betrokken spelers. Deze fiscaal-technische aspecten worden omkaderd door de verschillende beleidsmatige vragen die deze investeringsvorm oproept. Organisaties: • Instituut voor Fiscaal Recht
Onderzoekers: • Luc De Broe • Axel Haelterman • Thomas Gernay
Het Europese juridische kader voor kwantitatief waterbeheer in internationale stroomgebiedsdistricten: een race naar de top? KU Leuven Abstract: Dit doctoraatsproject heeft betrekkingop samenwerking tussen lidstaten van de Europese Unie met betrekking totinternationale stroomgebiedsdistricten, met een bijzondere focus op dekwantitatieve aspecten van het waterbeheer, met name, overstromingen, droogteen schaarste. Het water in dezedistricten doorkruist de staatsgrenzen,waardoor een solide juridisch kader voor het beheer ervan van vitaal belang is.Immers, een maatregel genomen door de ene lidstaat in hetstroomgebiedsdistrict, heefteen impact op de toestand van het water in deandere lidstaat, hetgeen o.m. diens naleving van de toepasselijke Richtlijnbepalingenmogelijks compromitteert. Echter, het toepasselijke Europese kader voorziet onvoldoendein mechanismen om samenwerking tussen deze lidstaten te verzekeren. Ditdoctoraatsproject zal vooreerst de juridische basis voor wetgevendeinitiatieven inzake kwantitatief waterbeheer op het niveau van de Europese Unieanalyseren, teneinde de precieze draagwijdte ervan te identificeren. Vervol Organisaties: • Instituut voor Milieu- & Energierecht
Onderzoekers: • Kurt Deketelaere • Cathy Suykens
Het contract in het aansprakelijkheidsrecht KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Instituut voor Contractenrecht
Onderzoekers: • Bernard Tilleman • Alain Laurent Verbeke • Tom Gladinez
Het beraad van de rechter. KU Leuven Abstract: Het onderzoek vertrekt vanuit de vaststelling dat in verband met de rechterlijke organisatie, rechtbanken talrijke bevoegdheden uitoefenen zonder dat daarvoor een wettelijke basis voorhanden is. Zo stellen rechtbanken bijvoorbeeld de rechtsdag uit, bepalen zij de duur van het beraad of nemen zij maatregelen om de orde in de rechtbank te bewaren. Dit onderzoek probeert een juridische kader te ontwerpen voor deze bevoegdheden door hen te kwalificeren als voorbeelden van de inherente machten van rechtbanken. Dit zijn machten die zo nauw verbonden zijn met wathet betekent om een rechtbank te zijn en om rechtsmacht uit toe oefenen, dat rechtbanken die machten kunnen uitoefenen zonder uitdrukkelijke rechtsgrond. Het onderzoek zal proberen aan te tonen dat dit concept van inherent rechterlijke macht besloten ligt in de Belgische, Franse en Nederlandse Grondwet. Het bestaande debat over de inherente macht van rechtbanken in de Verenigde Staten zal hierbij een belangrijke bron van inspirati Organisaties: • Instituut voor Gerechtelijk Recht
Onderzoekers: • Benoit Allemeersch • Els Vandensande
Herstelgerichte detentie: nieuwe hoop of oude leugen? Vrije Universiteit Brussel Abstract: De afgelopen jaren is een proces aan de gang gericht op het herstelrechtelijk herdenken van de vrijheidsberovende sanctie. De evolutie naar een "herstelgerichte detentie" maakt deel uit van een brede beweging in en rond de strafrechtsbedeling, bekend als "restorative justice" of "herstelrecht". Dit staat voor een nieuwe benadering van de reactie op criminaliteit, die,in tegenstelling tot vroegere opvattingen waar het hoofdaccent lag op retributie of rehabilitatie, veel aandacht schenkt aan de noden van het slachtoffer en waarbij men diverse vormen van responsabilisering van de respectievelijke betrokkenen nastreeft. Het nieuwe denkmodel van herstelrecht kan omschreven worden als "a process whereby parties with a stake in a specific offence resolve collectively how to deal with the aftermath of the offence and its complications for the future" (Marshall, 1999). Het herstelrecht tracht een evenwicht te vinden tussen de belangen van het slachtoffer en de samenleving en de nood aan reïntegratie van de dader (Aertsen, 1997). Het ontstaan van een herstelrechtelijke benadering in de uitvoering van de gevangenisstraf in België kan geplaatst worden tegen de achtergrond van bredere maatschappelijke ontwikkelingen De strafrechtsbedeling wordt meer interactionistisch van aard met momenten van participatie of onderhandeling met de rechtssubjecten (Tulkens & Vandekerkhove, 1996; Beyens & Raes, 2005; Raes, 2006). Tegelijk is er een toenemende solidariteit met en wettelijke verankering van de slachtofferpositie in de verschillende fasen van de strafrechtsbedeling (wet 1994 op bemiddeling in strafzaken, wet Franchimont 1998, wet 22 juni 2005 op de bemiddeling). Dit heeft mede te maken met de vertrouwenscrisis in Justitie van de laatste jaren. Vanaf de jaren negentig worden criminaliteit en onveiligheid een belangrijk maatschappelijk en politiek thema. Dit leidt tot een instrumenteel strafrechtsbeleid gericht op snelle, zichtbare politieke beslissingen. De toenemende aandacht voor slachtoffers is hier een onderdeel van (Mary, 1997; Gutwirth en De Hert, 2002; Snacken, 2001, 2007). Daarnaast wordt ook nadruk gelegd op een betere beheersing van risico's en risicogroepen en een grotere effectiviteit en efficiëntie in de bestraffing, het zgn actuarialism (Feeley & Simon, 1994) en managerialism (Bottoms,,1995). Deze verschillende tendensen zijn ook zichtbaar binnen de strafuitvoering. Na de maatschappelijke schok veroorzaakt door de zaak Dutroux in 1996 worden meer punitieve maatregelen getroffen (bv. verstrenging van de mogelijkheden tot voorwaardelijke invrijheidstelling van gedetineerden, wetten 5 en 18 maart 1998), worden massaal psychologen aangesteld in de gevangenissen met het oog op een efficiëntere risicotaxatie voor recidive (vanaf 1998), en worden herstelconsulenten aangesteld in alle gevangenissen om op een structurele wijze de slachtofferdimensie binnen de gevangeniscontext te introduceren (2000). Recent is herstel, naast beperking van de detentieschade en voorbereiding van de reïntegratie, wettelijk als één van de doelstellingen van de vrijheidsberovende straf erkend (Basiswet Gevangeniswezen en Rechtspositie van Gedetineerden, 12 januari 2005; wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van gedetineerden; wet van 17 mei 2006 tot oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken). Waar het herstelrecht binnen de criminologische theorievorming in belangrijke mate gegroeid is als antwoord op de tekortkomingen van en als alternatief voor het geldende retributieve/rehabilitatieve strafrecht, het de negatieve effecten van de vrijheidsberovende straf erkent en een meer humane en probleemoplossende aanpak naar voren wil schuiven (Zehr, 1990), doet de invoering van een slachtoffer- en hersteldimensie binnen de gevangeniscontext echter fundamentele vragen rijzen. Vanaf de jaren 1950-1960 wijzen sociologische studies van gevangenissen als microsociale structuur op de totalitaire en autoritaire kenmerken ervan (Goffman, 1961). Gedetineerden worden onderworpen aan een machtssysteem, waarin zij via mortificatieprocessen hun identiteit als individu moeten inruilen voor een collectief stigma als gedetineerde, die volledig ondergeschikt gemaakt wordt aan de belangen van het instituut. Deze deprivaties leiden op hun beurt tot weerstand, die individueel of collectief kan zijn, en de vorm kan aannemen van een eigen deviante subcultuur (Sykes, 1958). In Surveiller et punir laat Foucault (1975) zien dat de gevangenis, als niet openbare, oncontroleerbare, dure, onnuttige, uitsluitende en criminogene instelling, dysfunctioneel te noemen is t.a.v. de in de strafrechtstheorie vooropgestelde doelen. De gevangenis ligt niet in het verlengde van een groot humaniserend Verlichtingsdiscours, maar van strategieën van disciplinering en normalisering ("disciplinaire machtspraktijken") die op micro-vlak aan het werk zijn in de sjablonen van familie, school, leger, ziekenhuis en werkplek. Steeds wordt in die settings het verschil tussen normaal en abnormaal zichtbaar gemaakt tegen de achtergrond van een norm die ontstaat zonder referentie naar de individuen zelf. Foucault spreekt in dat verband van een panoptische machtsuitoefening: iedereen is steeds zichtbaar en vergelijkbaar, net zoals in het panoptisch gebouw van Bentham, waarvan het archetype de gevangenis is. Dat de kritiek op de gevangenis al even oud is als de instelling zelf hoeft bijgevolg niet te verwonderen: deze laatste wortelt zich in praktijken die geenszins humanistisch of bevrijdend zijn, maar normalisering en 'dressuur' beogen (Gutwirth, 1993). Maar Foucault erkent ook dat in de microfysica van de machtsrelaties er mogelijkheden blijven tot voortdurende weerstanden vanwege de gedetineerden (Foucault 1984). Ofschoon de analyse van Foucault in Surveiller et Punir zich toespitste op het Verlichtingsdiscours en de gevangenis van de 19e eeuw, kan eenzelfde vraag gesteld worden betreffende het recentere herstelgerichte discours en de gevangenis van de 21e eeuw. Eerste onderzoeksvraag: in dit onderzoek wensen we derhalve in te gaan op de wijze waarop de 'herstelgerichte detentie' zich articuleert op de door Foucault geduide tweespalt tussen enerzijds het klassieke discours van rehabilitatie en preventie en anderzijds de praktijk van disciplinering en normalisering. Wat brengt restorative justice teweeg in de gevangenis ? Ligt de introductie van herstelgerichte praktijken in de context van detentie in het verlengde van een rehabilitatief perspectief (empowerment), of gaat het hier om verfijnde (perverse) disciplinering ? Om deze vragen te beantwoorden moeten de analyses van Foucault echter worden doorgetrokken tot op het heden, zoals de 'late Foucault' met zijn aandacht voor 'governmentality' ook zelf ondernam, maar zonder toespitsing op de kwestie van de gevangenis (Foucault, 1997). In vele westerse landen is men de laatste jaren geëvolueerd naar een zgn "post-autoritaire" gevangenis, waarin erkend wordt dat gedetineerden sociale actoren blijven die reflecteren over hun situatie en hier strategisch op reageren (Giddens, 1984; Snacken, 1990; Debuyst, 1990; Sparks a.o. 1996). Dit betekent dat de doelen van de gevangenis (zoals herstel) slechts kunnen bereikt worden via een "dialectiek van controle", waarin de microrelaties tussen personeel en gedetineerden van fundamenteel belang zijn voor de legitimiteit van het instituut (Giddens, 1984:156; Sparks a.o. 1996:35). Daarnaast is er echter ook recent onderzoek dat aantoont dat gevangenissen nog steeds zeer destructieve en schadelijke situaties en structuren (kunnen) teweeg brengen, die ernstige psychologische en sociale consequenties hebben voor de gedetineerden (Haney, 2005; Irwin & Owen, 2005). Dit lijkt dan weer in tegenstrijd met de doelstelling van "zelfherstel" van de dader in het herstelrecht (Hagemann, 2003; Van Ness, 2007). In België hebben we via eigen empirisch onderzoek kunnen vaststellen dat er belangrijke verschillen in gradaties van autoritarisme en totalitaire kenmerken bestaan tussen gevangenissen, waarin zowel structurele (grootte van de gevangenis, personeelskader, regime) als culturele aspecten (beroepscultuur bewaarders, organisatiecultuur directie, (sub)cultuur van gedetineerden) een rol spelen (Snacken e.a. 2001; Snacken 2005). Ook deze culturele aspecten, zowel bij personeel als bij gedetineerden, krijgen in de recente penologische literatuur terug meer aandacht (Liebling, 2004; Crewe, 2005). Tweede onderzoeksvraag: welke plaats krijgt herstel in de structuur en de cultuur van verschillende gevangenissen
en gevangenispopulaties in België in vergelijking met andere doelstellingen en effecten (orde en veiligheid, reïntegratie, beperking detentieschade, beheersing risico's)? Organisaties: • Criminologie • Metajuridica
Onderzoekers: • Nathalie TRUSSART • Bart CLAES • SERGE GUTWIRTH • SONJA SNACKEN
Handhaving van onderhoudsverplichtingen KU Leuven Abstract: Bart en Els zijn getrouwd en hebben twee kinderen. Helaas groeien Bart en Els uit elkaar en besluiten ze uit de echt te scheiden. Ze raken er niet uit bij wie de kinderen moeten verblijven. Bovendien eist Els onderhoudsgeld. Zij werkt immers halftijds sinds de geboorte van de kinderen. Ze stappen naar de rechter die een verblijfsregeling bepaalt en die Bartverplicht om 250 voor de kinderen en 150 voor Els te betalen. Gedurende enkele maanden komt Bart zijn onderhoudsverplichting na, maar na een discussie met Els over de kinderen stopt hij met betalen. Wat kan Els doen?De niet-betaling van onderhoudsgeld of alimentatie is een groot maatschappelijk probleem. Wanneer de alimentatieplichtige niet betaalt, kan dit de onderhoudsgerechtigde in financiële moeilijkheden brengen. In dit onderzoek gaan we na welke middelen het recht aanreikt om hieraan tegemoet te komen. We onderzoeken het doel en de werking van deze middelen. Daarbij maken we een vergelijking met de regels die gelden in Nederl Organisaties: • Faculteit Rechtsgeleerdheid Kulak
Onderzoekers: • Patrick Senaeve • Ingrid Boone • Katrien De Vos
Handelsfinanciering. Kredietverlening in het Romeinse recht, de common law en het ius commune KU Leuven Abstract: Het doctoraatsonderzoek wil een overzicht bieden van de geschiedenis van het recht van de kredietverlening, met een bijzondere aandacht voor definanciering van handelaren. Allereerst gaat de aandacht uit naar het recht van de lening in het Romeinse recht (vooral vanaf hetVroege Keizerrijk). De huidige Romeinsrechtelijke literatuur is sterk negentiende-eeuws gekleurd. Dit Romeinse negentiende-eeuwse recht wordt gedeconstrueerd en geherinterpreteerd op basis van enkele nieuwe Leuvense inzichten. Daarbij worden ook de grondslagen van die figuren bekeken die later zouden gebruikt worden als alternatieve kredietverlening om het woekerverbod te omzeilen (zoals de societas, het faenus nauticum, ). Persoonlijke en zakelijke zekerheden zullen de nodige aandacht krijgen, maar in mindere mate. Vanzelfsprekend komt ook het boekhoudrecht aan bod. Kredietverlening en boekhoudrecht zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden. De nadruk zal echter liggen op enerzijds de late middeleeuwen en ande Organisaties: • OE Romeins Recht en Rechtsgeschiedenis
Onderzoekers: • Laurent Waelkens • Wim Decock • Wouter Druwé