www.researchportal.be - 1 Jul 2016 11:27:49
Onderzoeksprojecten (140 - 160 van 1050) Zoekfilter: Classificaties: Geneeskunde, mens en vertebraten
Fenotypering van humane beta cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is de karakterisatie van de beta cel populatie in humaan pancreasweefsel. Hiervoor werden volgende benaderingen gepland. 1. Identificatie van diverse beta cel fenotypes in pancreasweefsel. In een eerste faze probeerden we na te gaan of beta cellen die in geïsoleerde eilandjes van Langerhans voorkomen verschillen in functie en in proteïnen expressie met de beta cellen die als kleinere celaggregaten geïntegreerd zijn in het exocrien weefsel. Deze anatomische verscheidenheid werd eerder beschreven door ons laboratorium. 2. Meting van beta cel massa in de pancreas Uit literair onderzoek hebben we vastgesteld dat de gangbare methodes voor kwantificatie van de beta cel massa weinig of niet gevalideerd zijn, vaak onvoldoende duidelijk worden beschreven, en meestal vragen doen rijzen over de representativiteit van de gegevens. De methodes werden daarom aangepast en gevalideerd, in een eerste faze op rat pancreas. Later worden ze dan toegepast op de muis en op de humane pancreas. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • Marie CHINTINNE • DANIEL PIPELEERS
Adaptatie van Beta Cel Massa aan Verhoogde Metabole Behoeften. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Situering Onderzoek in het VUB-Diabetes Research Center heeft aangetoond dat de pancreatische beta cel populatie een functionele heterogeniteit vertoont. Deze vaststelling steunt op een reeks in vitro studies op adulte rat beta cellen waarin intercellulaire verschillen werden beschreven op morfologisch, metabool/moleculair en functioneel vlak. Een heterogeniteit voor de cellulaire glucose-gevoeligheid werd ook teruggevonden in humane beta cel preparaten. De fysiologische relevantie van deze observaties wordt geïllustreerd door recent werk waarin behandeling van ratten met glibenclamide -een hypoglycemiërend farmacon- een verschuiving veroorzaakte in deze heterogeniteit met ontstaan van een beta cel fenotype dat de in vivo en in vitro functionele responsen verklaart. Werkhypothese en doelstelling De pancreatische beta cel populatie bestaat uit verschillende fenotypes die wijzigen met de differentiatie graad en leeftijd van de cellen en met hun omgevingsfactoren. Ze vormen subpopulaties die verschillen in capaciteit tot proliferatie, in levensduur en in secretoire respons op diverse fysiologische regulatoren. Hun respectievelijke aantallen zijn bepalend voor de capaciteit van de totale beta cel populatie om de metabole controle te handhaven onder uiteenlopende condities. Dit vereist niet alleen cellen die snel en adequaat antwoorden op acute regelaars van de insuline secretie, maar ook cellen die de beta cel massa kunnen aanpassen aan de noden. Wij gaan ervan uit dat één of meerdere subpopulatie(s) beta cellen verantwoordelijk is voor cel hernieuwing, en dat deze kan worden geactiveerd om een netto toename in beta cellen te genereren bij chronisch verhoogde behoeften zoals tijdens obesitas en andere toestanden van insuline resistentie. Het bestaan van dergelijk(e) fenotype(s) wordt ondersteund door de groei in beta cel massa die werd vastgesteld in transplanten van geselecteerde pancreascellen. Dit project heeft tot doel deze fenotypes te identificeren en te karakteriseren, en hun regeling te bestuderen. Gegevens uit dit onderzoek kunnen bijdragen tot programma's die diabetes willen genezen door transplantatie of regeneratie van beta cellen. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • Bart DENYS • DANIEL PIPELEERS
De impact van het internet als informatie- en communicatiemedium op de zorgverstrekker-ouder-relatie op neonatale intensieve zorgeneenheden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Actuele visies en beleidsstandpunten in de gezondheidszorg hanteren impliciet een normatief beeld over de ideale patiënt: een patiënt die proactief en medeverantwoordelijk is in het beslissingsproces, met een grote betrokkenheid in zijn/haar gezondheidstraject. De beschikbaarheid van informatie dient het de patiënt mogelijk te maken een actieve deelnemer te worden in zijn/haar gezondheidsproces. Wetenschappelijke studies suggereren dat het internet als bron van gezondheidsinformatie een verschuiving kan bevorderen in de arts-patiëntrelatie van het paternalistisch model naar een consumeristisch model waarbij de patiënt alles beslist. Er ontbreekt echter een geïntegreerd model omtrent de beweegredenen van patiënten om via internet gezondheidsinformatie op te sporen en te gebruiken en de impact op machtsverhoudingen tussen patiënt en zorgverstrekker. Vergelijkbaar met de visies betreffende patiëntgecentreerde zorg in de algemene gezondheidszorg, wordt in de neonatale setting geijverd voor een familiegecentreerd model van zorgvoorziening. Eenvoudige toegang tot informatie gerelateerd aan de toestand van hun kind, zowel informatie bestemd voor professionelen als deze bestemd voor leken, is één van de principes van familiegecentreerde zorg. Er is echter nog geen onderzoek uitgevoerd naar de rol van het internet als mogelijke pijler van informatieoverdracht en als beslissingsondersteunend instrument. Het gebruik van het wereldwijdeweb als informatie- en communicatiemedium op de ouder-zorgverstrekker-relatie verdient de nodige aandacht. In verschillende ziektestadia varieert de zorgsetting, net zoals het zorgaanbod en de zorgverstrekkers. Verschillende stadia en omstandigheden binnen een ziektetraject zullen vermoedelijk leiden tot een verschillende soort en intensiteit van het zoek- en informatiegedrag. Daar bestaat nu geen wetenschappelijk gefundeerde kennis rond. Dit onderzoek heeft tot doel een inzicht te verwerven in de rol van het internet als informatie- en communicatiebron op de beleving van de ouders doorheen de verschillende ziektestadia en fasen, en dit zowel tijdens als na de opname op een neonatale intensieve zorgeneenheid. Hierbij zal de aandacht tevens gevestigd worden op de ouder-zorgverstrekker-relatie. Een voorlopige classificatie van het ziektetraject en indicaties over het gebruik van informatie- en communicatiemiddelen in dat ziektetraject zal worden opgesteld op basis van literatuuronderzoek, verkennende interviews met experten en een prospectief, verkennend kwalitatief onderzoek bij een beperkte groep ouders van NICU-kinderen. Via kwantitatieve dataverzameling zal het gebruik van internet als informatie- en
communicatiemedium door ouders van NICU-kinderen en de groeps- en individuele kenmerken van deze ouders worden geanalyseerd. Een verdere validatie en aanvulling op de eerste analyses en theorievorming zal gebeuren door middel van vervolg diepte-interviews. Om de sociale constructie van de ouder-zorgverstrekker-relatie duidelijk in kaart te brengen zal zowel de houding van de ouder als deze van de zorgverstrekker worden bevraagd. De interviews zullen worden geanalyseerd aan de hand van de richtlijnen van Strauss en Corbin (grounded theory) en Miles en Huberman. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • MARCUS LEYS • Sofie DE ROUCK
MicroRNA en dendritische cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: MicroRNAs (miRNAs) zijn recent in het wetenschappelijk voetlicht getreden als een klasse van niet-coderende RNAs die de gen expressie regelen. Vereenvoudigd gesteld, worden primaire miRNA transcripts (pri-miRNAs) opeenvolgens geprocessed door 2 RNAse III enzymen, Drosha en Dicer, waarbij mature miRNAs worden gevormd. Deze enkelstrengige 18 tot 24 nucleotiden-tellende RNAs worden vervolgens geincorporeerd in een RNA-interferentie effector complex (RISC), welke op zijn beurt specifieke messenger RNAs (mRNA) target. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS • Karel FOSTIER
Tracering van pancreatische transdifferentiatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze aanvraag situeert zich in het kader van het FWO-Onderzoeksproject G.0480.06 "Pancreatische exocriene-endocriene transdifferentiatie en betacel-regeneratie". In dit project wordt de regeneratie van betacellen in de diabetische pancreas bestudeerd. De werkhypothese is dat acinaire exocriene cellen in volwassen pancreas nog kunnen transdifferentiëren tot betacellen (1,2). Om dit te bestuderen werden in de onderzoeksgroep in vivo- en in vitro-onderzoeksmodellen opgesteld. Deze aanvraag is toegespitst op het ondubbelzinnig aantonen van exocriene-endocriene transdifferentiatie door middel van cellijn-tracering. We kunnen het voorgestelde project onderverdelen in twee delen, een in vivo en een in vitro model.
1) In vivo In de onderzoeksgroep werd een methode ontwikkeld waarmee betacel-regeneratie kan geïnduceerd worden door farmacologische behandeling van muizen die vooraf diabeet werden gemaakt met behulp van alloxaan. De alloxaan-behandeling vernietigt meer dan 90% van de betacelmassa en de dieren blijven vervolgens hyperglycemisch. Wanneer ze behandeld worden met een combinatie van gastrine-hormoon en epidermale groeifactor (EGF), regenereert de betacelmassa en bekomen de dieren terug een normale glycemie en glucose-tolerantie (3). In deze omstandigheden, die binnen een tijdsspanne van één week plaatsgrijpen, werd er geen effect van de behandeling waargenomen op de replicatie van betacellen. Wel zijn er onrechtstreekse aanwijzingen voor de neogenese van betacellen uit insuline-negatieve precursorcellen. Dit laatste is gebaseerd op een bromodeoxyuridine pulse-chase experiment. Vooral ductale en acinaire exocriene cellen incorporeren dit thymidine-analoog tijdens hun replicatie. Wanneer er geen vrij bromodeoxyuridine meer voorradig is, stijgt toch het aantal gemerkte betacellen, hoewel dit niet kan verklaard worden door betacel-replicatie. Een andere aanwijzing die op transdifferentiatie duidt, is de immunocytochemische detectie van overgangscellen die zowel insuline als een exocriene celmerker uitdrukken (cytokeratine, amylase). Het opsporen van dergelijke overgangsvormen wordt echter bemoeilijkt doordat de cellen eerst hun exocriene kenmerken verliezen vooraleer hun endocriene kenmerken uit te drukken. Hierdoor wordt het belang van de transdifferentiatie onderschat. Met cellijn-tracering kan transdifferentiatie ondubbelzinnig aangetoond worden, en kan het aantal cellen dat door transdifferentiatie is ontstaan geteld worden. Hiervoor zullen we gebruik maken van transgene muizen die ontwikkeld werden door D. Stoffers van de Universiteit van Pennsylvania. In deze muizen werd het reporter-gen "LacZ", dat codeert voor bacterieel beta-galactosidase, ingebouwd in het genoom onder controle van de constitutief actieve en algemeen uitgedrukte promoter "Rosa26". Echter, de reporter wordt vooraf gegaan door een transcriptie terminatie cassette (STOP-sequentie) die geflankeerd is door Lox-sites. Een tweede genconstruct werd geïncorporeerd, namelijk met daarin een gen dat codeert voor het Cre-recombinase enzyme (afkomstig van de bacteriofaag P1) onder controle van de amylase-promoter (pAmy). In cellen die amylase tot expressie brengen, de acinaire exocriene cellen van de pancreas, zal het Cre-recombinase enzyme gemaakt worden. Dit enzyme katalyseert de recombinatie tussen de twee Lox-sites waarbij de tussenliggende sequentie verloren gaat. De STOP-sequentie zal dus blijvend verwijderd worden en in deze cellen zal de LacZ reporter tot expressie komen (cytochemisch aan te kleuren)(4). Acinaire cellen die de amylaseexpressie stopzetten, zullen de reporter blijven uitdrukken vermits die na Cre-recombinatie constitutief tot expressie blijft. Indien dergelijke cellen vervolgens insuline gaan uitdrukken (transdifferentiatie), blijven ze gemerkt door de reporter. Men zou dan immunohistochemisch insuline-positieve cellen kunnen aantonen die, als ze ook de reporter uitdrukken, van acinaire cellen afkomstig moeten zijn. In de transgene muizen die we hiervoor ter beschikking hebben, kan het Cre-recombinase pas overgeschreven worden wanneer er inductie plaatsgrijpt door tamoxifen (pAmylase-CreERT). Cre-ERT is een fusieproteïne tussen het katalytisch domein van het Cre-recombinase en het ligand-bindend domein van een gemodifieerde oestrogeen receptor. ERT (estrogen receptor tamoxifen inducible) heeft als ligand tamoxifen, een antagonist van oestrogeen (5). In afwezigheid van tamoxifen blijft Cre-ERT in het cytoplasma door binding aan heat shock proteins bv. Hsp90, Hsp70. Toediening van tamoxifen resulteert in de dissociatie van deze binding en migratie van het Cre-ERT complex naar de nucleus, waar Cre de STOP-sequentie voor de reporter zal kunnen verwijderen. De proefdieren moeten dus behandeld worden met tamoxifen om de reporter uit te drukken. Een eventueel effect van tamoxifen zal eerst moeten nagegaan worden, wat betreft herstel van de glycemie en betacel-regeneratie in ons experimenteel model. Aankleuren van galactosidase (LacZ) door enzym cytochemie zal gecombineerd worden met insuline immunohistochemie op vriescoupes van pancreas. Dubbelpositieve cellen zijn afkomstig van acinaire cellen. In de groep bestaat reeds ervaring met deze methodologie. Er zal ook nagegaan worden of exocriene-endocriene transdifferentiatie plaatsgrijpt onder normale fysiologische omstandigheden. 2) In vitro In de onderzoeksgroep werd ook een methode ontwikkeld waarmee betacel-neogenese kan geïnduceerd worden in celculturen van rat acinaire exocriene pancreascellen. Acinaire cellen de-differentiëren tijdens de eerste 4 dagen van de cultuur, waarbij ze hun exocriene kenmerken verliezen. Wanneer ze vervolgens worden behandeld met een combinatie van EGF en LIF (leukemie-inhiberende factor), worden in een tijdsspanne van drie dagen talrijke insuline-producerende cellen gevormd. Deze cellen bevatten een insuline-inhoud die vergelijkbaar is met die van betacellen uit eilandjes van Langerhans, drukken ook andere betacel-merkers uit (C-peptide, glucose transporter-2 en de transcriptiefactor Pdx-1 (pancreasduodenum homeobox 1)), en secreteren insuline in respons op glucose-stimulatie. Na transplantatie in diabete proefdieren herstellen ze daar de glycemie (6). Ook hier treedt geen significante betacel-replicatie op, en heeft een bromodeoxyuridine pulse-chase experiment aangetoond dat nieuwe betacellen ontstaan vanuit insuline-negatieve precursorcellen. Overgangsvormen konden worden aangetoond die amylase en insuline uitdrukken. Om de transdifferentiatie van acinaire tot betacellen ondubbelzinnig aan te tonen in dit model, wensen we hier ook cellijn-tracering uit te voeren.
Hiervoor beschikken we over twee constructen die we via adenovirale of lentivirale transductie in de acinaire cellen willen tot expressie brengen. In het eerste construct, het reporterconstruct, zitten twee verschillende reporter-genen (Red fluorescent protein RFP en enhanced green fluorescent protein EGFP) die constitutief tot expressie worden gebracht. RFP wordt geflankeerd door Lox-sites. EGFP wordt voorafgegaan door een nucleair lokalisatie signaal (NLS). Hierdoor zal het EGFP enkel tot expressie komen in de kern en RFP in het cytoplasma. In het andere construct, het promoterconstruct, zit het Cre-recombinase gen onder de controle van de amylase-promoter. Dubbel getransduceerde cellen zullen dus via het Cre-recombinase de rode reporter uitknippen en enkel EGFP uitdrukken, indien ze amylase tot expressie brengen (= acinaire cellen). De andere cellen zullen beide reporter-eiwitten uitdrukken. Op deze manier kunnen we, na insuline immunocytochemische kleuring, betacellen opsporen die afkomstig zijn van acinaire cellen. Deze drukken insuline uit en EGFP, maar geen RFP. Indien ze niet afkomstig zijn van acinaire cellen of indien ze het enkel het reporterconstruct en niet het promoterconstruct bevatten, zullen ze insuline en EGFP uitdrukken, maar ook RFP. In het kader van mijn stage voor de licentiaatsthesis heb ik reeds de volgende resultaten behaald: de twee constructen werden gekloneerd (pAmyCre en Rosa26-Lox-RFP-Lox-Ires-NLS-EGFP). (Ires staat voor internal ribosomal entry site. Het zorgt ervoor dat de ribosomen de translatie kunnen initi?ren vanaf een tweede site binnen een polycistronisch transcript. Het is een cis-acting RNA sequentie die de binding van het 40S ribosomale subunit mogelijk maakt op eukaryote en virale mRNA's stroomopwaarts van een translatie initiatie codon.) Momenteel worden de twee constructen in virale vectoren gebracht. Met lentivirale vectoren bekomen we een transductie-efficiëntie in acinaire cellen van ongeveer 20%. Met adenovirale vectoren gaat dit tot 80%, maar is er een minder goede overleving van de cellen. De stabiliteit van beide vectoren moet nog worden nagekeken over een periode van ongeveer 8 dagen (de duur van het experiment). Wanneer de beste transductie-methode is bepaald (efficiëntie gecombineerd met overleving en stabiliteit van expressie), zal hiermee verder gewerkt worden in het EGF/LIF cultuurmodel. Insuline immunofluorescentie gecombineerd met het opsporen van de RFP en GFP fluorochromen zal de betacellen aanduiden die afgeleid zijn van acinaire cellen. In een latere fase zal dit eventueel ook op humane cellen kunnen worden uitgevoerd. Diabetes mellitus (type 1) is een metabole ziekte gekarakteriseerd door een tekort aan insuline-producerende betacellen. Eilandtransplantatie kan de functionele betacelmassa in diabetespatiënten herstellen maar er is een tekort aan donormateriaal. Als de transdifferentiatie van acinaire cellen naar betacellen met deze traceringsmethoden kan bevestigd worden, zal men gedifferentieerd exocrien weefsel kunnen beschouwen als een rijke bron om betacellen te genereren voor klinische toepassingen in de behandeling van diabetes mellitus.
(1) Bouwens L, Rooman I. Regulation of beta cell mass. Physiological Reviews (2005); 85(4): 1255-1270. (2) Lardon J, Bouwens L. Metaplasia in the pancreas. Differentiation (2005); 73: 278-286. (3) Rooman I and Bouwens L. Combined gastrin and Epidermal Growth Factor treatment induces islet regeneration and restores normoglycemia in C57Bl6-J mice treated with alloxan. Diabetologia (2004); 47: 259-265. (4) Herrera PL, Nepote V, Delacour A. Pancreatic cell lineage analyses in mice. Endocrine (2002); 19(3): 267-278. (5) Feil R, Brocard J, Mascrez B, LeMeur M, Metzger D, Chambon P. Ligand-activated site-specific recombination in mice. Proc Natl Acad Sci USA (1996); 93(20): 10887-10890. (6) Baeyens L, De Breuck S, Lardon J, Mfopou JK, Rooman I and Bouwens L. In vitro generation of insulin-producing beta cells from adult exocrine pancreatic cells. Diabetologia (2005); 48(1): 49-57. Organisaties: • Celbiologie en Histologie • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • LUC BOUWENS • Isabelle HOUBRACKEN
Wederzijdse interacties tussen CD4 CD25 regulatorische T cellen en myeloïde dendritische cellen en hun impact op antitumorvaccinaties gebaseerd op dendritische cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Anti-tumor vaccins kunnen toegediend worden als aanvullende therapie samen met conventionele therapieën, of aan patiënten wiens tumorcellen een multi-drug resistent fenotype gekregen hebben, zodat klassieke therapie niet meer baat. Omdat dendritische cellen (DCs) de enige antigen-presenterende cellen van het immuunsysteem zijn die in staat zijn naïeve T lymfocyten te stimuleren, vormen ze ideale kandidaten voor gebruik in kanker immuuntherapie. Er werd reeds aangetoond dat mature DCs die epitopen afkomstig van tumor geassocieerde antigenen (TAAs) presenteren, een antigen specifieke anti-tumor respons kunnen opwekken. Om dit te kunnen bewerkstelligen, dienen de DC zowel CD8+ CTL als CD4+ Th1 cellen op te wekken. Naast Th1 cellen bestaan nog andere types CD4+ cellen, nl. Th2 en Treg, die preferentieel niet zouden mogen opgewekt worden door het DC vaccin. In het eerste luik van dit project zullen we nagaan welk type CD4+ T cellen preferentieel wordt geïnduceerd door mRNA geëlektroporeerde DCs gegenereerd en gematureerd m.b.v. verschillende protocols om uiteindelijk de CD4+ respons te kunnen richten naar een Th1 fenotype. In het tweede luik van dit project willen we onderzoeken of de inductie van CD4+ T cellen effectief onontbeerlijk is voor de inductie van een efficiënte CD8+ T cel respons. Samenvattend willen we dus nieuwe DC generatie protocols karakteriseren die aanleiding geven tot een betere anti-tumor respons. Enerzijds kan dit gebeuren door een betere CD4+ T cel polarisatie zodat de immuunrespons gericht wordt naar een Th1 type zonder de gelijktijdige inductie van Th2 of Treg cellen. Anderzijds kan dit gebeuren door de inductie van een efficiëntere CD8+ T cel respons in de afwezigheid van CD4+ T cel hulp waardoor nefaste CD4+ T cel responsen kunnen vermeden worden. Deze nieuwe DC-types kunnen dan gebruikt worden in nieuwe klinische studies. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Joeri AERTS
Evaluatie van de CD4+ T cel respons geïnduceerd door mRNA geëlektroporeerde humane dendritische cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Anti-tumor vaccins kunnen toegediend worden als aanvullende therapie samen met conventionele therapieën, of aan patiënten wiens tumorcellen een multi-drug resistent fenotype gekregen hebben, zodat klassieke therapie niet meer baat. Omdat dendritische cellen (DCs) de enige antigen-presenterende cellen van het immuunsysteem zijn die in staat zijn naïeve T lymfocyten te stimuleren, vormen ze ideale kandidaten voor gebruik in kanker immuuntherapie Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Aude BONEHILL
Plasticiteit van de humane exocriene pancreas Vrije Universiteit Brussel Abstract: Insuline-afhankelijke diabetes vormt een interessant doelwit voor regeneratieve geneeskunde of celvervangingstherapie. Immers, de ziekte wordt gekenmerkt door een tekort aan insuline-producerende betacellen, en beta-celtransplantatie kan voor genezing zorgen (1).
Organisaties: • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • JESSY LARDON
Ontwikkeling van stationaire fasen voor capillaire-, drukgedreven capillaire- en chip electrochromatografische applicaties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Capillaire electrochromatografie (CEC) is een analytische scheidingstechniek die ontwikkeld werd begin jaren 70 [1] en de eigenschappen combineert van twee welgekende en veelgebruikte technieken, namelijk hogedruk vloeistofchromatografie (HPLC) en capillaire electroforese (CE). Echter, CEC wordt momenteel nog gekenmerkt door een aantal experimentele nadelen die maken dat de techniek heden ten dage nog niet als volwaardige scheidingstechniek kan bestempeld worden. Dit project zal daarom als doelstelling hebben onderzoek uit te voeren naar een verbetering van de kolomtechnologie door het ontwikkelen en testen van nieuwe stationaire fasen, met als doel minder fragiele en meer efficiënte kolommen beschikbaar te stellen, waardoor automatisch de interesse vanuit de industrie zal verhogen, tenminste als de techniek voldoende performant gemaakt kan worden. Bovenop deze doelstelling zal tevens de mogelijkheid nagegaan worden om deze stationaire fasen te gebruiken in chip applicaties, waar een nog verder doorgedreven miniaturisatie kenmerkend is. De beoogde stationaire fasen in dit project kunnen ingedeeld worden in 2 sub groepen: - Enerzijds zijn er de monolithische stationaire fasen, waar een onderscheid gemaakt wordt tussen polymere- en silica-gebaseerde stationaire fasen. - Anderzijds zijn er de "sub-micronsized" partikels- gebaseerde stationaire fasen Voor de beoogde types stationaire fasen zal hun potentieel voor farmaceutische applicaties onderzocht worden, en meer bepaald in twee domeinen: niet-chirale applicaties, meer specifiek in de analyse van geneesmiddelen, en chirale applicaties. In eerste instantie zullen niet-chirale applicaties beschouwd worden, aangezien chirale een verdere omzetting van de stationaire fase in een chirale stationaire fase vereisen Voor elk van de stationaire fasen zal hun nut in farmaceutische applicaties nagegaan worden, met als uiteindelijk doel stationaire fasen te selecteren/ontwikkelen die geschikt zijn voor CEC analyses en de performantie van de techniek aan te tonen. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • Debby MANGELINGS
Opheldering van de rol van connexine eiwitten in de controle van hepatocelluleire homeostase: ontwikkeling van een op hepatocyten-gebaseerd in vitro model voor pre-klinisch farmaco-toxicologisch onderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1) Situering en motivatie van het onderzoeksproject Pre-klinisch farmaco-toxicologisch onderzoek wordt vooral uitgevoerd op levende proefdieren. Vanuit ethische, economische en wetenschappelijke hoek groeit er meer en meer interesse om voor dit doeleinde het aantal in vivo experimenten te reduceren. Een van de basisvereisten waaraan in vitro modellen voor deze doelstelling moeten voldoen is het tot expressie brengen van specifieke gedifferentieerde functies op in vivo niveau en dit gedurende lange termijn [1]. De dienst FAFY heeft zich de voorbije jaren gespecialiseerd in de ontwikkeling van dergelijke lange-termijn hepatocytencultuursystemen waarbij verschillende strategieën werden gevolgd [219]. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • Mathieu VINKEN
Capillaire LC-MS/MS van neurofarmaca en neuropeptiden in microdialysaten in 'in vivo' neurofarmacologisch onderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt de ontwikkeling van analytische methodes voor de kwantitatieve bepaling van een aantal neuropeptiden en farmaka in microdialysaten door middel van capillaire LC, gekoppeld aan triple quadrupool electrospray MS/MS. Omwille van de lage concentraties die verwacht worden in de microdialysaten (pM range), streven we naar maximale gevoeligheid van de ontwikkelde methodes. Hiervoor moeten we een aantal parameters optimaliseren, zowel op het vlak van de microdialyse staalname zelf, als op het vlak van de vloeistofchromatografie. We wensen de ontwikkelde methodes dan verder toe te passen in een aantal specifieke projecten binnen het onthaallaboratorium In het kader van PK/PD studies van anti-epileptica, levert de combinatie van microdialyse en nano-LC-MS/MS het voordeel dat in elk dialysaat (max. 40 µl) zowel de concentratie aan PD merker als de concentraties aan het farmakon en zijn metaboliet(en) simultaan worden bepaald. Het spreekt voor zich dat het gebruik van LC-MS/MS in dit tijdsrovende maar originele werk ook een enorme tijdswinst en informatiewinst zal opleveren. We zullen ook een LC-MS/MS methode ontwikkelen voor de bepaling van neuropeptiden (somatostatine, dynorfine, galanine, ...) in hippocampale microdialysaten om de in vivo neuropeptidevrijgave te bestuderen tijdens en na experimenteel geïnduceerde convulsies. Nadien zullen we onderzoeken hoe deze neuropeptidevrijgave gemoduleerd wordt door een aantal selectieve peptiderge liganden, maar vooral ook door subtypeselectieve liganden van zowel de ionotrope als de metabotrope glutamaatreceptoren. Op dezelfde manier zal van peptidevrijgave (enkefaline, dynorfine, substantie P, ...) in diermodellen van de ziekte van parkinson worden bestudeerd om hun rol in de motoriek beter in kaart te brengen. Tot slot zijn we ook geïnteresserd in de in vivo metabolisatie van Ang II en zijn fragmenten in verschillende hersenkernen (hippocampus, striatum en cortex). Door lokale en continue toediening van Ang II via de microdialyse probe zullen we in de dialysaten tijdens en na perfusie de verschillende fragmenten bepalen met LC-MS/MS. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE
Interuniversitaire samenwerkingsovereenkomst Dataregistratie- en evaluatie mondgezondheid bij de Belgische bevolking. KU Leuven Abstract: Deze pilootstudie omvat het voorbereidende werk voor het punt stellen van een systeem dat moet toelaten gegevens te verzamelen, te analyseren en te verwerken die relavant zijn voor de mondgezondheid van de belgische bevolking. Het project omvat de ontwikleing van benodigde instrumenten (vragenlijsten, klinisch onderzoek), het benodigde informatieve documentatiemateriaal voor de registratie ervan en het leggen van de nodigecontacten met alle relevante instanties.Het project is een initiatief van het RIZIV-INAMI en wordt uitgevoerd door een inter-universitaire equipe.nbsp;nbsp; Organisaties: • Biomaterialen - BIOMAT
Onderzoekers: • Dominique Declerck
MSCNET : Myeloma stem cell network a translational programme identifying and targeting the early myeloma cell hierarchy. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project, gefinancierd door de EU, richt zich op de identificatie van de MM kanker stamcel, de gevoelighied voor behandelingen met als einddoel de ontwikkeling van nieuwe therapieën. De VUB partner is leider van Workpackage 8. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
CARCINOGENOMICS : ontwikkeling van een hoge doorvoersnelheid op genomica gebaseerde testen voor de beoordeling van genotoxische en carcinogene eigenschappen van chemische stoffen in vitro Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project carcinoGENOMICS was specifiek opgezet om, in een pan-Europese context, omics-gebaseerde in vitro schermen te ontwikkelen voor het testen van de carcinogene mogelijkheden van chemische stoffen. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS • Tamara VANHAECKE • Mathieu VINKEN
Studiebeurs voor wetenschappelijk onderzoek aan Sylvia De Brakeleer. (Stichting Emmanuel Van der Schueren) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De beurzen Emmanuel van der Schueren zijn bedoeld voor jonge kankeronderzoekers die niet kunnen terugvallen op overheidssteun. De Vlaamse Liga tegen Kanker wil niet in de plaats treden van de overheid maar als vangnet fungeren voor waardevolle projecten die niet in aanmerking komen voor overheidsfinanciering. Het gaat om onderzoekers die bijna klaar zijn met hun doctoraatsonderzoek of startende onderzoekers die met een excellent onderzoeksvoorstel bij FWO, IWT of een andere instantie uit de boot zijn gevallen. De wetenschappelijke kwaliteit van de onderzoeker en het project zijn doorslaggevend bij de beoordeling van de aanvragen. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • JACQUES DE GREVE
Studieopdracht "technologie in kaart : technologie voor personen met een handicap en zorgbehoevenden (assistive technology) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studieopdracht "technologie in kaart : technologie voor personen met een handicap en zorgbehoevenden (assistive technology) Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • MARCUS LEYS
Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2006: GIMMICS, een nieuw onderwijsmodel voor het aanleren van kennis en vaardigheden toegepast in de apothekerspraktijk. Vrije Universiteit Brussel Abstract: GIMMICs is een apotheekgame waar zo getrouw mogelijk de officinapraktijk wordt nagebootst. Studenten, die in het laatste jaar van hun apothekersopleiding zitten, zullen (in een team van een 5-tal studenten) gedurende een 4-tal weken hun eigen apotheek beheren. Er wordt een gecontroleerde setting aan de universiteit gecreëerd waarin een casuïstiek kan aangereikt worden die alle facetten van het apothekersberoep omvat. Het doel van het invoeren van GIMMICs is het opvangen van de heterogeniciteit die bestaat in de huidige stage. De studenten bouwen als team elk een apotheek uit in een klaslokaal volgens eigen inzicht en 'mission statement' (bv zijn ze een ketenapotheek of niet, zijn ze gespecialiseerd in homeopathie of niet, ...). In elk lokaal is een apotheeksoftwareprogramma aanwezig met e-ticketprinter voor het afleveren van geneesmiddelen en voor medicatiebewaking (farmaceutisch dossier). Verder is er naast de verplichte officinawerken ook andere relevante wetenschappelijke literatuur en 2 computers met internetaansluiting beschikbaar. De lokalen bevinden zich in de nabijheid van het laboratorium waar magistrale bereidingen kunnen gemaakt worden. Elk lokaal beschikt over een intern telefoontoestel. De teamleden maken hun eigen website en hebben per apotheek een Emailadres. Elk realistisch facet van binnen de dagelijkse praktijkvoering kan worden ingevoerd in GIMMICs (voorschriften, patiëntengesprekken, magistrale bereidingen administratie, ...). De evaluatie van de teams gebeurt aan de hand van het aantal patiënten per apotheek. Elke apotheek start met een bestand van 1500 patiënten, waarvan voor een 300-tal de gegevens in de apotheeksoftware zijn ingegeven. Per opdracht worden patiënten bijgeteld of afgetrokken. Het toekennen van patiënten wordt bepaald op basis van de inhoudelijke kwaliteit van de uitgevoerde taken/casussen (50%) alsook van de tevredenheid van de patiënt (50%). De apotheek met de meeste patiënten na afloop van 3 weken GIMMICs heeft gewonnen. Het GIMMICs onderwijsmodel moet gezien worden als complementair aan de stage, waardoor het mogelijk wordt om in gecontroleerde omstandigheden specifieke leermomenten rond bepaalde onderwerpen aan bod te laten komen. De studenten krijgen in tegenstelling tot de werkelijke situatie in de officina meer tijd om een specifiek probleem correct en wetenschappelijk doordacht op te lossen. Er is bovendien ruimte voor communicatieve vaardigheden door contacten met patiënten, artsen en andere leden van de zorgsector. Kortom, het volledige verloop van het simulatiespel wordt zo realistisch mogelijk uitgebouwd. De eindevaluatie van GIMMICs voor elke student is uiteindelijk het stage-examen. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • SOPHIE SARRE • Sofie VAN HECKE
Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2006: Diagnosticeren en bijsturen van leerbegeleiding tijdens de klinische stage. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2006: Diagnosticeren en bijsturen van leerbegeleiding tijdens de klinische stage. Organisaties: • Kritische Zorgen
Onderzoekers: • SANDRINA SCHOL
A Multiscalar and Multiagent Modelling Framework for Assessing Sustainable Futures in a Globalised Environment MULTIMODE.(Phase 1, Phase 2) Een multischaal-multiagent modelleerraamwerk voor de Afweging van Duurzame toekomstvisies in een Geglobalisee... Vrije Universiteit Brussel Abstract: De hoofddoelstelling van MultiMode behelst het promoten van duurzame ontwikkeling in België in een geglobaliseerde context door middel van een integraal, multi-schaal modelleerraamwerk van economische activitieten en de eraan gekoppelde landgebruiken. Het modelleerraamwerk zal modellen combineren die zowel "top-down" als "bottom-up" het urbane en het landelijke landgebruik benaderen. Gezien het belang in ruimtelijke termen van het landgebruik landbouw, wordt er speciale aandacht besteed aan duurzame landbouwpraktijken. In het bijzonder wil MultiMode door de integratie van empirische kennis uit de verschillende modellen multi-schaal indicatoren ontwikkelen die gericht zijn op sociale, economische en ecologische duurzaamheid. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • ANN VAN HERZELE
Binnenhuis risicofactoren voor respiratoire aandoeningen bij kinderen: ontwikkeling en toepassing van niet-invasieve biomarkers. (ANIMO) Universiteit Antwerpen Abstract: Respiratoire aandoeningen bij kinderen behoren tot de onderzoeksprioriteiten in milieu en gezondheidsprogramma's. Biomonitoring in kinderen stelt een aantal specifieke problemen zoals verzamelen van biologische stalen, onderzoek van blootstelling en gezondheidseffecten en ethische aspecten. Het doel van dit project is de ontwikkeling van niet-invasieve biomerkers die toegepast kunnen worden in kinderen en die toelaten om schadelijke effecten aan de luchtwegen in een vroege fase op te sporen zodat preventieve maatregelen kunnen worden genomen vooraleer er een duidelijk ziektebeeld ontstaat. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Kristine Desager