www.researchportal.be - 11 Jan 2016 23:38:06
Onderzoeksprojecten (500 - 1000 van 1050) Zoekfilter: Classificaties: Geneeskunde, mens en vertebraten
Integration of cellular signaling pathways in health and disease. KU Leuven Abstract: Inleiding en algemene doelstellingInzicht in de werking van het menselijk lichaam vereist een grondige kennis van de moleculaire signalen die plaatsvinden op het niveau van individuele cellen. Dankzij diverse receptoren kunnen cellen veranderingen in hun omgeving waarnemen en een snelle cellulaire reactie op gang brengen. Receptoractivatie initieert tal van complexe moleculaire signaalwegen, die uiteindelijk de aard van de cellulaire respons bepalen: celgroei en celdifferentiatie, beweging en contractie, de vrijzetting van signaalmoleculen en ook celdood. Hetdisfunctioneren van zulke cellulaire signaalwegen ligt aan de basis vanvele ziekten bij de mens, ondermeer cardiovasculaire en neurodegeneratieve ziekten, infectieziekten, diabetes en kanker.De algemene doelstelling van dit project is het verkrijgen van nieuwe inzichten in de eigenschappen en interacties van verschillende cellulaire signaalwegen onder normale en pathologische omstandigheden. Een beter begrip van deze processen vorm Organisaties: • Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek
Onderzoekers: • Thomas Voets
Interacties tussen herpesvirussen en cellulaire signalisatiewegen, en de consequenties hiervan voor immuno easie en viraal spreiden Universiteit Gent Abstract: Virussen zijn obligaat intracellulaire pathogenen. Om te kunnen vermeerderen in cellen, om te kunnen spreiden naar andere gastheercellen en om uitschakeling door het immuunsysteem uit te stellen of te omzeilen hebben virussen diverse, grotendeels ongekende interacties ontwikkeld met de cellulaire signalisatiewegen. Doel van dit project is om meer inzicht te verkrijgen in deze interacties voor herpesvirussen. Organisaties: • Vakgroep Virologie, parasitologie en immunologie
Onderzoekers: • Herman Favoreel
Internalisatie en intracellulair transport van HPV in de humane cel: studie in een functioneel siRNA knock-out systeem. Universiteit Antwerpen Abstract: HPV is van fundamenteel belang in de carcinogenese van cervixcarcinoom. Het initieel mechanisme van HPV-infectie via binding op het celoppervlak, internalisatie en cytoplasmatisch transport is niet zeer goed gekend. Deze studie zal via een epsine-negatieve cellijn de tegenstrijdigheden omtrent het exacte endocytosemechanisme van HPVs ophelderen en zal het intracellulair transport van het virus onderzoeken. Organisaties: • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Johannes Bogers • Caroline Horvath
Internationaal Congres 2007 : Management of National/Natural parks and biodiversity (Legon-Accra, Ghana 11-16/12/2007) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen NL abstract Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS • Albert AHENKAN • EMMANUEL BOON
Internationale samenwerking met Shanghai Jiao Tong University. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Mond-Kaak-Aangezichtschirurgie BEPAT
Onderzoekers: • Joseph Schoenaers • Constantinus Politis
Internationale samenwerking met Tsinghua University. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cardiovasculaire Beeldvorming & Dynamica
Onderzoekers: • Jan D'hooge • Hang Gao
Interne overdracht voor Dhr. Song Xu en Kim De Veirman. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De verschillende fondsen kennen gelden toe op basis van een project dat door de onderzoeker wordt ingediend en dat meestal wordt beoordeeld met behulp van externe reviewers. Dat zijn specialisten in het vakgebied van het project en zij worden door het desbetreffende onderzoeksfonds aangeduid. Omdat elk onderzoeksfonds zijn eigen klemtonen en objectieven heeft, dient een project bovendien strategisch opgesteld te worden zodat het hierin past. Dit vergt een zekere ervaring bij de onderzoekers. Gelet op deze struikelblokken en de slaagkans die bij
de meeste fondsen niet zeer hoog ligt omwille van het beperkt aantal mogelijkheden tot fondsenwerving en de competitie met andere diensten en instellingen, is het niet altijd gemakkelijk voor de artsen en wetenschappers om naast hun dagelijkse taken in het ziekenhuis nog de tijd en motivatie te vinden om projecten op te stellen. Om deze inspanningen zoveel mogelijk te ondersteunen en het voeren van meer onderzoek te stimuleren heeft het UZ Brussel in de voorbije jaren een aantal initiatieven genomen. Zo werd reeds in 1999 een intern onderzoeksfonds, het Wetenschappelijk Fonds Willy Gepts (WFWG), opgericht dat aan iedereen de kans biedt om een studie op te starten, inclusief jonge onderzoekers met een beperkte ervaring in het schrijven van projecten alsook mensen die in een vakgebied werken waarvoor fondsenwerving moeilijk is. De beoordeling van deze projecten gebeurt via externe reviewers. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Ivan VAN RIET
Interpretatie - in vitro en in vivo - van het gebruik van nieuwe combinaties van geneesmiddelen in multiple myeloma Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multipel myeloom (MM) is een B-cel maligniteit die gelokaliseerd isin het beenmerg (BM). Hier ontvangen de MM-cellen signalen om te overleven, groeien en ontsnappen aan drug-geïnduceerde celdood. De implementatie van medicijnen die deze interacties targeten hebben de alghele overleving van MM patienten reeds aanzienlijk verbeterd. Desalnietemin hervallen de meeste patiënten nog steeds en is er dus nood aan nieuwe thearpeutische doelwitten en therapeutische benaderingen. In het huidige project zullen we twee nieuwe combinaties van geneesmiddelen uittesten. Deze combinaties worden geselecteerd op basis van een hoge waarschijnlijkheid van synergie tussen de geneesmiddelen en we zullen hiervoor gebruik maken van zowel humane MM cellen en het 5T33MM muismodel. In een tweede stap, zullen we dan proberen om de onderliggende mechanismen van de potentiële synergetische anti-MM-activiteit te ontrafelen en dit zowel in vitro als in vivo, waar de MM cellen beschermd worden door het BM micromilieu. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN • Elke DE BRUYNE
Interpretatie van groeifactor signalisatie in stamcellen en het vroege embryo. KU Leuven Abstract: Onderzoeksproject rond de interpretatie van groeifactor signalisatie instamcellen en het vroege embryo. Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers: • Aernout Luttun • An Clementine Zwijsen • Danny Huylebroeck • Catherine Verfaillie • Maurilio Sampaolesi
Interuniversitaire samenwerkingsovereenkomst Dataregistratie- en evaluatie mondgezondheid bij de Belgische bevolking. KU Leuven Abstract: Deze pilootstudie omvat het voorbereidende werk voor het punt stellen van een systeem dat moet toelaten gegevens te verzamelen, te analyseren en te verwerken die relavant zijn voor de mondgezondheid van de belgische bevolking. Het project omvat de ontwikleing van benodigde instrumenten (vragenlijsten, klinisch onderzoek), het benodigde informatieve documentatiemateriaal voor de registratie ervan en het leggen van de nodigecontacten met alle relevante instanties.Het project is een initiatief van het RIZIV-INAMI en wordt uitgevoerd door een inter-universitaire equipe.nbsp;nbsp; Organisaties: • Biomaterialen - BIOMAT
Onderzoekers: • Dominique Declerck
Intratendineuze strain meting in de achillespees KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Koenraad Peers
Investigation into the possible neuroprotective and neurorestorative effects of ReS9-S-7 in the striatal 6-OHDA rat model of Parkinson's disease. Vrije Universiteit Brussel Abstract: For reasons of confidentiality no abstract is available. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • SOPHIE SARRE
Investigation of graft-reltaed complications in prolapse repair following implantation meshes, using in-vivo models and in-silico simulations KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Jan Deprest
In vitro and in vivo studies on the role of the IRAP enzyme/AT4 receptor system in learning and memory processes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Inleiding Angiotensine II (Ang II) werd jarenlang beschouwd als het eindproduct van de renine-angiotensine cascade. Ang II kan 2 soorten receptoren stimuleren, namelijk AT1 en AT2 receptoren. Angiotensine conversie enzyme inhibitoren en AT1 receptorantagonisten zijn beide op de markt om hypertensie te behandelen. Recente ontdekkingen in dit vakdomein tonen echter aan dat er verschillende additionele effectorpeptiden bestaan met uiteenlopende functies (review Vauqueline te al., 2002). Het hexapaptide Ang IV (VYIHPF) ontstaat uit Ang II door enzymatische afsplitsing van 2 N-terminale aminozuren en veroorzaakt een waaier van centrale en perifere fysiologische functies, waaronder een verbetering van leertaken en geheugen in normale proefdieren, het omkeren van geheugenverlies in diermodelen van amnesie en een regulatie van de renale hemodynamica en natriumhuishouding. De cellulaire bindingsplaatsen voor het Ang IV werden gekarakteriseerd als AT4 receptoren (de Gasparo et al., 2000), aanwezig in grote mate in hersenregio's betrokken in cognitie en geheugen (zoals cortex en hippocampus) maar ook in de verschillende perifere weefsels. Dit onderzoeksdomein kreeg echter een totaal nieuwe wending door de resultaten van Albiston et al. (2001), die documenteerden dat de AT4 receptor geen G-proteïne gekoppelde receptor is maar een enzyme. Dit enzyme heeft verschillende namen afhankelijk van het weefsel waar het eerst door verschillende onderzoekers werd ontdekt, maar eigenlijk staan IRAP = insulin-regulated aminopeptidase, P-LAP = placental leucine aminopeptidase en Otase = oxytocinase voor eenzelfde enzyme. De Australische onderzoeksgroep van Albiston leverde in alle geval baanbrekend in vitro werk (Albiston et al., 2001; Lew et al., 2003; Lee et al., 2003): 1) de peptidesequentie van de AT4 receptor en IRAP was analoog; 2) HEK cellen getransfecteerd met IRAP vertonen typische AT4 receptor bindingskarakteristieken voor Ang IV; 3) de distributie in de hersenen van het IRAP proteïne en zijn mRNA, bepaald door immunohistochemische technieken en hybridizatie histochemie, zijn parallel met de radioligandbinding van [125I]Nle1-Ang IV aan de AT4 receptor; 4) de endogene AT4 receptorliganden, Ang IV en LVV-hemorphine-7, en de synthetische analogen, Nle1-Ang IV en divalinal-Ang IV, zijn potente inhibitoren van de katalytische activiteit van IRAP maar worden zelf niet door IRAP gemetaboliseerd; 5) structuur-activiteitsrelaties van LVV-hemorphine-7 toonden aan dat een minimale sequentie van 5 aminozuren nodig is voor hoge affiniteitsbinding aan IRAP en inhibitie van IRAP. Hypothese en doelstellingen Dit project beoogt een kritische evaluatie van deze werkhypothese dat IRAP inderdaad de AT4 receptor is, en dat het IRAP enzyme/AT4 receptor systeem de belangrijkste cellulaire binding- en signaaltransductieplaats is voor Ang IV in het centraal zenuwstelsel We beogen 3 concrete doelstellingen: (i) Identificatie en karakterisatie van het IRAP enzyme/AT4 receptor systeem in neuronale cellen in vitro. Dit zal gebeuren door meting van de ligandbinding, enzymatische activiteit en mogelijke signaaltransductiemechanismen in cellen en in hersencoupes en hersenhomogenaten. (ii) Onderzoek naar de betrokkenheid en de werkingsmechanismen van het IRAP enzyme/AT4 receptor systeem in leer- en geheugenprocessen door kwantificeren van het gedrag in gevalideerde gedragstesten na i.c.v. of intrahippocampale/intracorticale applicatie van IRAP/AT4 liganden. Deze experimenten zullen uitgevoerd worden in normale laboratoriumratten en muizen en in een verder stadium van het project ook in modellen voor de ziekte van Alzheimer. (iii) Onderzoek naar de in vivo fysiologische relevantie van activatie en modulatie van het centraal IRAP enzyme/AT4 receptor systeem door het meten van de neurotransmitter- en neuropeptidevrijgave in ratten en muizen, alsook in IRAP¨KO muizen. Organisaties: • Experimentele Farmacologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • Ilse Julia SMOLDERS • PATRICK VANDERHEYDEN • Katrien LANCKMANS • GEORGES VAUQUELIN • Dimitri DE BUNDEL
In-vitro differentiatie van humane embryonale stamcellen tot primordiale kiemcellen en mannelijke gameten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wanneer kankerpatiënten chemo- en/of radiotherapie krijgen voor de behandeling van hun ziekte, kan hun fertiliteit hierdoor aangetast worden. De kankertherapieën hebben namelijk een effect op alle snel delende cellen en dus ook op de spermatogoniale stamcellen. Aangezien bij prepubertaire jongetjes de spermatogenese nog niet gestart is, kan geen spermastaal ingevroren worden en zijn deze stamcellen hun enige bron van fertiliteit voor de toekomst. Om deze prepubertaire patiënten te helpen zijn er verschillende strategieën mogelijk. De eerste strategie behelst de PRESERVATIE van de fertiliteit door de cryopreservatie van de spermatogoniale stamcellen vóór de start van de behandeling. Deze stamcellen zouden dan later tot proliferatie, differentiatie en maturatie kunnen aangezet worden via autologe intratesticulaire transplantatie of via weefseltransplantatie. De tweede strategie houdt de REGENERATIE van de fertiliteit in. Hierbij zouden embryonale stamcellen in-vitro gedifferentieerd worden via primordiale kiemcellen tot mannelijke gameten. Deze laatste strategie zou bovendien kunnen bijdragen tot de kennis van de factoren die kunnen zorgen voor de segregatie tussen de kiemcellijn en de somatische cellijnen en het sturen van de proliferatie van kiemcellijnen. Hoewel dit doctoraat zich op de tweede strategie toespitst, werd ook de eerste strategie (waarvoor tijdens de licentiaatstage al experimenten gebeurden) verder uitgewerkt. Deze strategie behelst dus de cultuur, differentiatie en maturatie van spermatogoniale stamcellen, al dan niet in-vitro en de nadruk lag hierbij op vruchtbaarheidspreservatie bij prepubertaire kankerpatiëntjes, vooral met het oog op mogelijke maligniteit bij autologe intratesticulaire transplantatie van testiculaire stamcellen. Een groot probleem voor de klinische toepassing van deze techniek is namelijk de mogelijke contaminatie van testisweefsel met tumorcellen in geval van leukemie of tumoren die metastasen vormen via de bloedbaan. Transplantatie van deze cellen zou een maligne relaps kunnen veroorzaken, wat ten stelligste moet vermeden worden. Er werden twee verschillende strategieën onderzocht die de fertiliteit van kinderkanker patiëntjes zouden kunnen herstellen zonder het risico op maligniteit. In een eerste opzet werd gebruik gemaakt van xenografting van testiculair weefsel naar immuundeficiënte muizen. In de studie werd subcutane grafting van prepubertair murien, adult murien en adult humaan testisweefsel vergeleken in twee immuundeficiënte muismodellen, namelijk Swiss Nude en SCID-NOD muizen. De belangrijkste conclusies van deze studie waren dat: 1) spermatogonia langer dan 195 dagen konden behouden worden na xenografting van adult humaan testisweefsel naar een immuundeficiënte muis; 2) het getransplanteerde weefsel een meer 'immature' ontwikkelingsstatus moet hebben om de techniek van xenografting te staven als een methode voor externe kiemcel bewaring en 3) bovendien, niet alleen de ontwikkelingsstatus van het weefsel op het moment van de grafting, maar ook de structurele organisatie van het seminifere epitheel de ontwikkeling van het weefsel zou kunnen beïnvloeden. De resultaten van deze studie werden gepubliceerd in Human Reproduction in februari 2006. De tweede studie was gebaseerd op de intratesticulaire stamceltransplantatie, een techniek waarmee onze onderzoeksgroep al veel ervaring heeft. Er werd getracht om muriene en humane testiculaire celsuspensies, besmet met tumorcellen, te decontamineren door middel van magnetische en fluorescentie geactiveerde cel sortering (respectievelijk MACS en FACS). Bovendien werd getracht de muriene celsuspensies aan te rijken aan spermatogoniale stamcellen om de efficiëntie van de intratesticulaire stamceltransplantatie te verhogen. Uit deze studie konden we concluderen dat MACS en FACS niet voldoende zijn voor een volledige depletie van maligne cellen in testiculaire celsuspensies. Meer onderzoek naar alternatieve decontaminatie methoden is zeker nodig, maar de ontwikkeling van een betrouwbare techniek om het testiculaire weefsel apriori te screenen voor contaminatie is minstens even belangrijk. De resultaten van de decontaminatie experimenten werden gepubliceerd in Human
Reproduction in 2007 (2006 Nov 16; [Epub ahead of print]). Voor de tweede strategie (in-vitro differentiatie van humane embryonale stamcellen tot primordiale kiemcellen en mannelijke gameten) werden in de eerste fase van dit doctoraat eerst de basistechnieken van derivatie, cultuur en differentiatie van humane embryonale stamcellen (hES) aangeleerd. De derivatie van embryonale stamcellen gebeurt door middel van "immunosurgery" op geëxpandeerde blastocysten (embryo van ongeveer 6 dagen oud). Deze blastocysten werden afgestaan voor onderzoek door fertiliteitpatiënten. De kiemknop die uit het embryo geïsoleerd wordt, wordt op een voedingsbodem van muis embryonale fibroblasten (MEF) uitgeplaat. Wanneer deze cellen prolifereren, kunnen ze gepassageerd worden naar een nieuwe voedingsbodem en op deze manier in cultuur gehouden. Op dit moment, hebben we in ons laboratorium 9 hES cellijnen afgeleid. VUB01 (46XY), VUB02(46XY), VUB06 (47XX+17) en VUB_07 (46XX) zijn uit normale in vitro gekweekte blastocysten afgeleid. De VUB03_DM1, VUB04_CF (46XX), VUB05_HD (46XY), VUB08_MF (46XX), VUB09_FSHD hES cellijnen werden afgeleid uit embryo's die na preimplantatie genetische diagnose (PGD) voor respectievelijk myotone dystrofie type1 (DM1), mucoviscidose (CF), de ziekte van Huntington (HD), het syndroom van Marfan (MF) en Facioscapulo humerale dystrofie (FSHD) aangetast of drager bleken te zijn. Om de cellijnen die op deze manier ontstaan te karakteriseren, wordt een analyse gemaakt van hun zelfvernieuwende capaciteit en hun pluripotentie in-vitro en in-vivo. Zeven hES lijnen (VUB_09 werd nog niet onderzocht) toonden een normaal karyotype. VUB06 vertoont een trisomie van chromosoom 17. In alle lijnen werd een positieve alkaline fosfatase activiteit aangetoond. De aanwezigheid van de transcriptie factoren Oct-4 en Nanog, die merkers van pluripotentie zijn, werd door middel van RT-PCR aangetoond. Na spontane in-vitro differentiatie van de cellen, werd expressie van alfa foetoproteine (merker voor endodermale differentiatie) en human chorionic gonadotrophin (merker voor mesodermale differentiatie) gevonden. Verschillende celoppervlakte merkers (SSEA-3, -4, TRA-1-60, TRA-1-80) werden opgespoord dmv immunocytochemie. Het vermogen van differentiatie in-vitro werd aangetoond via de vorming van "embryoid bodies" waarin weefsels afkomstig van de drie kiemlagen moeten aanwezig zijn. Het vermogen van differentiatie in-vivo werd geëvalueerd door de vorming van teratomas na inspuiting van hES cellen in een SCID muis. De instandhouding van een hES cellijn is moeilijk omdat de cellen spontaan differentiëren. Frequent passageren van de kolonies naar nieuwe MEF-voedingsbodems van goede kwaliteit is noodzakelijk. Het passageren moet om de vier à vijf dagen gebeuren. Het medium moet elke dag ververst worden. Het medium bevat knock-out DMEM met knock-out serum replacement (20%), LGlutamine (2mM), non-essential amino-acids (1%), 2-mercapto-ethanol (0.1mM) en human recombinant basic Fibroblast Growth Factor (bFGF) (4ng/ml). Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • HERMAN TOURNAYE • Mieke GEENS
In vitro effect van diabetes farmaca op beta cel proliferatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In vitro effect van diabetes farmaca op beta cel proliferatie. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • DANIEL PIPELEERS
In vitro en in vivo merkers van bèta celdood en -functie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstellingen: 1) Gevoelige en specifieke extracellulaire merkers van beta celdood en functionele beta celmassa ontwikkelen die toegepast kunnen worden voor in vitro kwaliteitscontrole en standardisatie van therapeutische beta celenten. 2) De toepasbaarheid van deze merkers onderzoeken voor de detectie en kwantificatie van beta celdood in vivo vooraleer hyperglycemie zich ontwikkelt of terug optreedt in diermodellen van beta celschade en transplantatie. 3) De toepasbaarheid van deze merkers onderzoeken voor de monitoring van de overleving van beta celenten in humane transplantatie trials, en - in geval van voldoende gevoeligheid - ook voor de detectie van vroege en/of kleinere episodes van beta celdestructie in personen met verhoogd risico op type 1 diabetes. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • FRANS GORUS • ZHIDONG LING
In vitro maturatie van eicellen uit antrale follikelstadia bij de mens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: de huidige in-vitro fertilisatie behandelingen zijn slechts in beperkte mate succesvol: slechts 15% van de embryos implanteren in een geselecteerde infertiliteitspopulatie. De patiënte moet voor IVF een zeer kostelijke en langdurige stimulatiebehandeling ondergaan opdat rijpe eicellen zouden kunnen opgepikt worden uit het ovarium. Deze stimulatie met LHRH analogen en gonadotrofinen leidt in 1 à 3% van de behandelde vrouwen tot een ernstig levensbedreigende klinsiche hyperstimulatie en tot in 30 % van de gevallen tot nevenwerkingen. Het doel van dit project is om de eicelmaturatie gedeeltelijk in-vitro te laten verlopen en zodanig de hormonale stimulaties te omzeilen. Hiervoor moet de techniek van de eicel pick-up aangepast worden zodat kleinere follikels kunnen aangeprikt worden. De kultuurcondities die de laatste eicel-maturatiestappen in de follikel moeten vervangen, dienen uitgewerkt te worden. De expertise opgedaan tijdens een vorig NFWO project op oin-vitro maturatie bij de muis wordt toegepast en door een multidisciplinaire aanpak zal fundamentele kennis vergaard worden rond de cytoplasmatische en nucleaire maturatie van de eicel bij de mens. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
'In vitro' onderzoeksmodellen voor oncogen-en pathway afhankelijke tumorigenese. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Groep Biomedische Wetenschappen
Onderzoekers: • Maria Debiec-Rychter • Jan Cools • Ann Hoeben
In vivo beeldvorming van cel differentiatie bij cel therapie in een rat model van hartfalen door middel van pinhole-SPECT. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project beoogt de ontwikkeling en validatie van het paMHC-hNIS transgeen rat model, waardoor het mogelijk wordt om de differentiatie van stamcellen naar cardiomyocyten in vivo te visualiseren op een kwantitatieve wijze met Pinhole SPECT (Single Photon emission tomography). Het project omvat 4 specifieke objectieven: 1. beeldvorming van de 3D distributie en de intensiteit van de NIS transgeen expressie in het hart 2. evaluatie van de invloed van de NIS transgeen expressie op de hartfunctie 3. gebruik van paMHC-hNIS trangene rat lijn als donor van stamcellen voor transplantatie in een rat model van hartfalen 4. in vivo kwantificatie van de differentiatie in cardiomyocyten en correlatie met het functionele herstel van het hartfalen Dit onderzoek maakt deel uit van een aanvraag voor een fundamenteel klinisch mandaat en een krediet aan navorsers bij het FWO. De gevraagde middelen dienen voor de aankoop van het transgeen rat model. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • Tony LAHOUTTE • AXEL BOSSUYT
In vivo beeldvorming van celdifferentiatie bij celtherapie in een rat model van hartgalgen door middel van Pinhole-SPECT. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project beoogt de ontwikkeling en validatie van het paMHC-hNIS transgeen rat model, waardoor het mogelijk wordt om de differentiatie van stamcellen naar cardiomyocyten in vivo te visualiseren op een kwantitatieve wijze met Pinhole SPECT (Single Photon emission tomography). Het project omvat 4 specifieke objectieven: 1. beeldvorming van de 3D distributie en de intensiteit van de NIS transgeen expressie in het hart 2. evaluatie van de invloed van de NIS transgeen expressie op de hartfunctie 3. gebruik van paMHC-hNIS trangene rat lijn als donor van stamcellen voor transplantatie in een rat model van hartfalen 4. in vivo kwantificatie van de differentiatie in cardiomyocyten en correlatie met het functionele herstel van het hartfalen Dit onderzoek maakt deel uit van een aanvraag voor een fundamenteel klinisch mandaat en een krediet aan navorsers bij het FWO. De gevraagde middelen dienen voor de aankoop van het transgeen rat model. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • AXEL BOSSUYT
In vivo en multiplex quantum dot-gebaseerde western blot analyse door gebruik van fluorescerende beeldvormende technologie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Fluorescentie is een multifunctioneel en efficiënt hulpmiddel bij verscheidene toepassingen, onder andere in beeldvorming en immunobloting technieken. Nieuwe ontwikkelingen van instrumentarium, software, probes en toepassingen gaven recent aanleiding tot een toename in de populariteit voor immuunfluarescentie-gebaseerde technieken zoals Western Immunobloting en "life imaging". Daarom spreken wij het "krediet aan navorsers" en het OZR aan om een fluorescentie beeldvormingtechnologie te ondersteunen die gebruik maakt van KODAK Image Station In-Vivo 4000MM voor zowel Quantum dot (Qdot) Western detectie technologie en fluorescentie "life imaging". Organisaties: • Specialiteiten (KNO, Dermatologie, Oftalmologie, Psychiatrie)
Onderzoekers: • DIANE ROSEEUW • Jean-Pierre HACHEM
In vivo farmacokinetische en farmacodynamische correlatiestudies van anti-epileptica. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1.Situering van het project Het gebruik van diermodellen in epilepsieonderzoek laat toe inzicht te krijgen in de pathofysiologie van een epilepsiecrisis en het fundamenteel werkingsmechanisme van anti-epileptica te bestuderen. Veel gebruikte modellen zijn o.a. de 'genetic epilepsy prone rat' (GEPR), 'genetic absence epilepsy' model, de kindling modellen en corticale stimulatie, die elk een model zijn voor een welbepaalde vorm van epilepsie. Als farmacodynamisch eindpunt kan men electrofysiologische parameters kwantificeren (Cleton et al., 1999). Voor sommige anti-epileptica, zoals carbamazepine, kan men ook hun invloed op extracellulaire (E.C.) serotonineconcentraties als farmacodynamische parameter evalueren (Graumlich et al., 1999). In het onthaallaboratorium werd een dierfarmacologisch model ontwikkeld voor psychomotorische focale epilepsie, waarbij lokaal in de hippocampus van de rat pilocarpine wordt toegediend (Smolders et al., 1997a). De hippocampus werd als hersenkern geselecteerd omwille van zijn gevoeligheid voor hersenschade ten gevolge van epilepsie en omdat deze kern een sleutelrol speelt in de ontwikkeling en de instandhouding van psychomotorische aanvallen. Stereotactisch wordt een microdialyseprobe aangebracht in de hippocampus, wat toelaat een aantal neurochemische parameters te monitoren, zoals E.C. concentraties aan glutamaat, GABA en dopamine. Er wordt ook simultaan een electrocorticogram opgenomen om de exacte relatie tussen het convulsief gedrag en de neurochemische veranderingen te volgen. Na injectie van pilocarpine is er een zekere latentieperiode vooraleer de eerste epileptische manifestaties optreden. In deze periode kan men de neurochemische gebeurtenissen volgen die de convulsies voorafgaan en de verdere effecten van de epilepsie aanvallen longitudinaal volgen (Smolders et al., 1997a). Het effect van anticonvulsieve farmaka op deze parameters kan zo bestudeerd worden, na systemische toediening i.p. of 'in situ' via de probe. E.C. glutamaat concentraties hebben een typisch verloop tijdens pilocarpine-geïnduceerde convulsies: in de latentieperiode merkt men een duidelijke daling van het glutamaat tot 40% en een 200% toename tijdens de convulsieve fase. Indien een farmakon de epilepsie aanval voorkomt, treedt de verhoging van E.C. glutamaatconcentraties niet meer op: mogelijk is de glutamaatvrijstelling dus secundair op de epilepsie. De rol van andere kernen in secundaire generalisatie kan bestudeerd worden door een tweede probe te plaatsen, e.g. in de basale ganglia waar dopaminerge en GABA-erge mechanismes een inhibitoire rol spelen (Deransart et al., 1998). Ook werden in het onthaallaboratorium farmacokinetische studies in vivo uitgevoerd door monitoring van anti-epileptica in specifieke
hersenstrukturen van het proefdier. Hierbij werden samenwerkingen georganiseerd met meerdere buitenlandse industriële en universitaire onderzoekslaboratoria. Zo werd kwantitatieve in vivo microdialyse voor farmacokinetisch onderzoek van carbamazepine en oxcarbazepine in het onthaallaboratorium ontwikkeld (Van Belle et al., 1995a). Hierbij werd een microdialyse probe geplaatst in de hippocampus en in de vena jugularis. Farmakonconcentraties worden in het algemeen met microbore HPLC bepaald en de in vivo calibratie van de microdialyse probe gebeurt via retrodialyse van een interne standaard. Farmaka worden via een catheter in de andere vena jugularis toegediend. Verschillende auteurs hebben de technische gegevens van dit model overgenomen voor farmacokinetisch-farmacodynamische investigaties (Graumlich et al., 1999). 2. Onderzoek naar farmacodynamische merkers voor de antiepileptische aktiviteit Voor de meeste anti-epileptica is het volledige werkingsmechanisme niet gekend. De anti-epileptica, tot nu toe in de kliniek gebruikt, herstellen het excitatoir/inhibitoir evenwicht via een verhoging van de door GABA gemedieerde inhibitie of via het blokkeren van de voltage-afhankelijke Na+ kanalen, doch andere mechanismen dragen bij tot het effect . Een eerste doelstelling van ons project is voor een reeks majeure anti-epileptica de invloed op de extracellulaire vrijgave van serotonine en dopamine na te gaan in het pilocarpinemodel voor focale epilepsie. Inderdaad is het duidelijk dat een aantal anti-epileptica zoals carbamazepine (Dailey et al., 1997a), valproate (Whitton & Fowler, 1991) en zonisamide (Okada et al., 1999) duidelijk de E.C. concentraties van serotonine verhogen. Voor carbamazepine is de EC serotonine verhoging dosis afhankelijk in Sprague-Dawley ratten en GEPRs (Dailey et al., 1997a). Deze serotonine vrijstelling hangt niet af van exocytose: geen effect van TTX noch van zero Ca2+ in de microdialyse perfusievloeistof (Dailey et al., 1997b). Ook het anticonvulsief effect van SSRIs zoals fluoxetine wordt aan verhoogd serotonine toegeschreven en dit effect wordt versterkt na toedienen van de 5HT1A autoreceptor antagonist (-) pindolol (Browning et al., 1997). Gebruik van E.C. serotonine als 'universeel' farmacodynamische parameter is echter niet mogelijk. Inderdaad blijken majeure anti-epileptica zoals fenytoïne in therapeutische dosis geen effect te hebben op E.C. serotonine (Okada et al., 1997). Bovendien moet men bewust zijn van een mogelijk dosis-effect met bifasisch verloop: in supratherapeutische dosis doet carbamazepine de E.C. serotonine concentratie dalen (Okada et al.,1998). Ook dopamine moet beschouwd worden als een mogelijke farmacodynamische parameter. Voor lamotrigine konden we aantonen dat het anticonvulsief effect gepaard gaat met verhoogde dopamine vrijgave (Smolders et al, 1997a). Voor de rol van dopamine in epilepsie pleit het proconvulsieve effect van D2 antagonisten (in schizofrenie) en D1 agonisten (in de ziekte van Parkinson). Ook het anticonvulsief effect van de MAO-B inhibitor selegiline (Hoffman et al., 1997) wijst op een dopaminerg mechanisme. Zonisamide heeft een dubbel effect op dopamine vrijstelling: het inhibeert depolarisatie van dopaminerge neuronen maar stimuleert simultaan exocytose via het N-type Ca2+ kanaal (Kawata et al., 1999). Het feit dat dopamine een centrale rol speelt in de fysiopathologie van sommige diermodellen zoals pentylenetetrazol-kindling (Dazzi et al., 1997) maakt het een mogelijke kandidaat als farmacodynamische marker. In dit verband zullen we het effect van een reeks anti-epileptica op de serotonine en dopamine vrijstelling in hippocampus bestuderen in het pilocarpine model en het mechanisme van verhoogde vrijstelling karakteriseren. De interacties tussen dopamine en serotonine vrijstelling kunnen bestudeerd worden door toediening van selectieve receptor-subtype antagonisten. We denken hierbij aan oxcarbazepine, fenytoïne, valproïnezuur en zijn derivaten valnoctamide en valpromide, topiramaat, lamotrigine. Terzelfdertijd willen we deze transmitters ook bestuderen in kernen die een rol spelen in het inhibitie systeem: nucleus caudatus putamen, substantia nigra, cerebellum etc. Concreet zullen we de dual probe techniek aanwenden, waarbij een microdialyseprobe zowel in de hippocampus als in de nigra of het striatum wordt ingeplant. In de dialysaten kunnen de verschillende transmitters gedoseerd worden met methodes die in het laboratorium werden geoptimiseerd en in routine uitgevoerd worden. We denken hierbij de dialysaten te splitsen in 3 delen voor de bepaling van serotonine en dopamine in één deel, glutamaat in het 2de deel en GABA in het 3de deel. Niettegenstaande in dit project de aandacht in de eerste plaats naar de rol van dopamine en serotonine gaat, zullen we toch ook GABA en glutamaat bepalen. Een reden hiervoor is dat de technologie om deze transmitters te meten in het laboratorium aanwezig is, doch de belangrijkste reden is de gekende rol van deze transmitters in epilepsie (Smolders et al., 1997a, 1997b). Daarbij is het de bedoeling één of meerdere neurochemische merkers te identificeren en de dosis-afhankelijkheid voor de verschillende farmaka te preciseren. 3. Farmacokinetische aspecten en PK-PD relaties In een 2de deel van het project willen we de relatie bestuderen tussen enerzijds de concentraties van de anti-epileptica in bloed, in het cerebrospinaal vocht (CSF) en in de hersenen en anderzijds het farmacodynamisch effect, met als maat de verandering in extracellulaire concentratie van de merker. Door het simultaan opvolgen van de concentraties van het farmakon in de hersenen, het bloed en het CSF en van de farmacodynamische merker, vóór, tijdens en na de experimenteel geïnduceerde convulsies, zullen we kunnen bepalen hoe de PK/PD parameters veranderen tijdens een epileptische aanval. Immers, de cerebrale bloeddoorstroming en zuurstofextractieratio verhogen tijdens de convulsies, de permeabiliteit van de bloedhersenbarrière neemt aanzienlijk toe, er is actieve metabolisatie van de plasmalipidenmembraan enz.. Hiervoor zal in een eerste fase een beperkt aantal anti-epileptica geselecteerd worden voor de studie van de farmacokinetiek na I.V. toediening. Deze selectie zal gebeuren op basis van de resultaten bekomen in het eerste deel van dit project en op basis van vroegere studies. Hierbij denken we in de eerste plaats aan lamotrigine en carbamazepine : beide farmaka werden in het pilocarpinemodel uitgetest en beide bleken niet werkzaam na i.p. toediening. Ze bleken wel anticonvulsief bij lokale perfusie in de hippocampus (Smolders et al., 1997a,1997b). Deze farmacokinetische studie zal zowel op controledieren als in het pilocarpine diermodel uitgevoerd worden. Dit laat toe de invloed van epilepsie op de kinetiek en distributie van het farmakon na te gaan. Dit is zeer relevant om het probleem van de niet-werkzaamheid van i.p. carbamazepine en lamotrigine in het pilocarpine model te verklaren. Mogelijk heeft dit farmacokinetische oorzaken. Terzake is het relevant te verwijzen naar experimenten van de groep van Dailey die kon aantonen dat de dosis-activiteit verschillen tussen drie epilepsie modellen inderdaad kon verklaard worden door farmacokinetische verschillen (Graumlich et al., 1999). Ook kan dit misschien een nieuw licht werpen op drug-resistentie bij sommige psychomotorische epilepsieën . Microdialyseprobes worden geplaatst in de hippocampus en eventueel in de substantia nigra of het striatum, en ook in de vena jugularis. CSF wordt via een catheter gecollecteerd volgens de techniek beschreven door Huang et al. (1995). Voor ieder bestudeerd farmakon zal naar een geschikte standaard voor retrodialyse moeten gezocht worden, alsook een analysemethode moeten ontwikkeld worden. Zoals hoger vermeld, werden deze kwantitatieve methodes in het laboratorium reeds ontwikkeld voor carbamazepine, oxcarbazepine en hun metabolieten (Van Belle et al., 1995a). Tenslotte zal in een tweede fase via "modeling" de relatie gekarakteriseerd worden tussen de farmakon concentratie in bloed, CSF en hersenen en de concentratie van de geselecteerde farmacodynamische neurochemische merker (PK-PD). Dit zal gebeuren in samenwerking met de Universiteit van Poitiers ( Prof. W. Couet, Laboratoire de pharmacie galénique et biopharmacie) Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Ilse Julia SMOLDERS
In vivo studie van de functionele rol van het endocannabinoid systeem bij patienten met de ziekte van Huntington, Parkinson en Alzheimer. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Nucleaire Geneesk. & Molec. Beeldvorming
Onderzoekers:
• Koenraad Van Laere
In vivo visualisatie van dendritische celmigratie en nanobody targeting in kleine proefdieren door middel van multimodality beeldvorming: SPECT-CT-Optical. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In vivo visualisatie van dendritische celmigratie en nanobody targeting in kleine proefdieren door middel van multi-modality beeldvorming: SPECT-CT-Optical. niet ter beschikking Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Fysiologie • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS • AXEL BOSSUYT • PATRICK DE BAETSELIER
Invloed ductale cellen op insuline-producerende betacellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Situering en doelstellingen: Transplantatie van geïsoleerde eilandjes, of beta-celpreparaten wordt sinds lang beschouwd als een potentiële behandeling voor diabetes. Diverse methoden en implantatie sites (oa lever, nierkapsel, subcutaan) werden reeds onderzocht in diermodellen en corrigeerden diabetes in knaagdiermodellen (1-3). Ondanks het succes van deze dierproeven ondervindt de klinische toepassing diverse obstakels. In de huidige klinische transplantatietrials worden humane donor beta cellen via de poortader geïmplanteerd in het leverparenchym. Om voldoende functionele beta-celmassa op te bouwen zijn evenwel vaak meerdere injecties met donor-cellen via de portale vene nodig (4). Dit heeft voornamelijk te maken met de techniek van de humane eilandisolaties die moeilijk te standaardiseren is qua opbrengst, leefbaarheid en zuiverheid van het preparaat. De transplantaties geven goede resultaten op korte termijn met insuline-onafhankelijkheid gedurende minimaal één jaar, maar kampen met een vermindering van de ent functie op middellange termijn (5). Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • Daniel JACOBS-TULLENEERS-THEVISSEN • DANIEL PIPELEERS
Invloed op angiogenese en ER stress en hun effect op chemoresistentie, door de inhibitie van P1GF in een hepatocellulair carcinoom muismodel. Universiteit Gent Abstract: Hepatocellulair carcinoom is 3de oorzaak van kankergerelateerde mortaliteit. Cytostatica leveren geen verbeterde overleving. Chemoresistentiemodificerende medicatie is nodig. Hypoxie en endoplasmatisch reticulum stress kunnen chemoresistentie veroorzaken. De werkzaamheid van anti-P1GF suggereert dat dit een antitumorale benadering kan worden. Farnesylthiosalicylaat is RAS competitor. Het HCC muismodel dient om effect van anti-P1GF en farnesylthiosalicylaat te evalueren op hypoxie, ER stress en chemoresistentie. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Hans Van Vlierberghe
Invloed van de stikstofoxide pathway in de aanzet tot "homing" van endotheliale progenitorcellen na myocardiale ischemie. Universiteit Antwerpen Abstract: Invloed van de stikstofoxide pathway in de aanzet tot "homing" van endotheliale progenitorcellen na myocardiale ischemie. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Jean-Pierre Timmermans • Christiaan Vrints
Invloed van een vegetarische levensstijl op gezondheidsgerelateerde parameters. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In Vlaanderen werden tot nu toe weinig data verzameld die een objectieve evaluatie toelaten van de effecten van een vegetarische levensstijl op gezondheidsgerelateerde parameters. Nog minder gegevens zijn te vinden over de eerder vermelde groepen met bijzondere voedingsvereisten zoals kinderen en sportlui. Een pilootstudie bij kinderen, adolescenten en jonge volwassenen werd uitgevoerd in 1995-1996 (A. De Malsche, Prof. M. Hebbelinck en Dr. P. Clarys). De resultaten van deze studie (100 proefpersonen) duiden niet op belangrijke tekortkomingen bij onze vegetarische proefgroep wanneer deze vergeleken wordt met de gemiddelde bevolking. Echter onze proefgroep is te klein om op wetenschappelijk verantwoorde manier conclusies te kunnen trekken. Daarom willen we in de toekomst deze studie verder zetten en uitbreiden. Met deze studie willen we zoveel mogelijk vegetariërs in België bereiken. Net als in onze pilootstudie willen (1) algemene gegevens, (2) gegevens betreffende de voedselinname, (3) antropometrische gegevens, (4) fitheidsgerelateerde gegevens en (5) gegevens betreffende het bloedbeeld verzamelen. Organisaties: • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • MARCEL HEBBELINCK • ANDRE BAREL
Invloed van micro-organismen op het gedrag en de differentiatie van stamcellen bij patiënten met een chronische inflammatoire darmaandoening. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties:
• TARGID
Onderzoekers: • Marc Ferrante
Invloed van primaire en revisie wervelkolom artrodese chirurgie op spinopelvische parameters en globaal sagitaal profile. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Jozef Vander Sloten • Bart Depreitere • Guy Molenaers • Lieven Moke
Invloed van veroudering en immunosenescentie op borstkanker stroma, en relatie met verouderingsmerkers in plasma en klinische evolutie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Experimentele Oncologie
Onderzoekers: • Sigrid Hatse • Hans Wildiers • Giuseppe Floris
Inzichten in de reactiewegen betrokken bij de verslaving van kanker B-cellen aan Bcl-2 ter hoogte van het endoplasmatisch reticulum. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Molec. en Cel. Signaaltransmissie
Onderzoekers: • Geert Bultynck • Haidar Akl • Mart Bittremieux
Inzicht in de rol van DSCAM in thymus ontwikkeling. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Genetica van Auto-immuniteit
Onderzoekers: • Adrian Liston • Susan Schlenner
Inzicht in glutengevoeligheid: De rol van gluten en koolhydraten in de voeding in het ontstaan van gastrointestinale symptomen bij personen diegeen coeliakie hebben. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Jan Tack • Jessica Biesiekierski
Is ATP13A2 a lysosomal lipid flippase that effects alpha-synuclein membrane interactions? KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo voor Cellulaire Transportsystemen
Onderzoekers: • Veerle Baekelandt • Peter Vangheluwe
Isolatie en karakterisatie van hepatische progenitorcellen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Groep Biomedische Wetenschappen
Onderzoekers: • Tania Roskams • Kathleen Van den Eynde
ISP/13/07TS. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Walter Luyten • Carlos Dotti • Liesbet Temmerman
Is PFKFB4 een metabool 'checkpoint' voor de tolerogeniciteit van 1,25(OH)2D3-gemoduleerde dendritische cellen? KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische & Experimentele Endocrinologie
Onderzoekers: • Chantal Mathieu • Constantia Gysemans
ITN-ABC. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Lab voor Neuro- en Psychofysiologie
Onderzoekers: • Rufin Vogels
Kaarten parken in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het MINA-fonds financiert de uitgaven, ongeacht de aard, tot al wat dienen kan met betrekking tot het beleid van het Vlaamse Gewest inzake de preventie, de bescherming, de administratie, het beheer en de sanering van het leefmilieu, met inbegrip van de watervoorziening, het natuurbehoud en de bos- en groenvoorziening, in de ruime zin, [...]. Het MINA-fonds financiert eveneens de uitgaven van de vergoeding van wildschade in de gevallen bedoeld in artikel 25 van het Jachtdecreet van 24 juli 1991 en van de subsidiëring van de beheerseenheden, zoals bedoeld in artikel 12 van het Jachtdecreet. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS • ANN VAN HERZELE
Kan hoge-resolutie optische projectie tomografie van de interactie tussen cryptococci en macrofagen de enigmas in de pathogenese van pulmonaireen cerebrale cryptococcose ontrafelen? KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Biomedische MRI
Onderzoekers: • Greetje Vande Velde
Kankeronderzoek Vrije Universiteit Brussel Abstract: Adaptieve klinische testsprogramma voor de gecombineerd immunotherapie gericht tegen kanker-testis antigenen bij patiënten met geavanceerde colorectal kanker Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Bart NEYNS
Karakterisatie en validatie van biologische merkers van dementie en mild cognitive impairment. Universiteit Antwerpen Abstract: Aangezien de voor dit onderzoeksproject geselecteerde biomerkers de onderliggende neuropathologische processen van diverse neurodegeneratieve dementies weerspiegelen, stellen we voorop dat specifieke biomerkerprofielen een hoge diagnostische waarde hebben, zelfs in preklinische dementiestadia. Deze hypothese zal in het kader van dit onderzoeksproject getoetst worden. Na validatie zullen nieuwe biomerkermodellen worden toegepast in klinisch-diagnostische context. Het onderzoeksproject zal tevens instaan voor een betere karakterisatie van MCI- en dementiepopulaties en zal de voorspellende waarde van biomerkerbepalingen voor conversie naar dementie bij MCI bepalen. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Sebastiaan Engelborghs
Karakterisatie van het unieke moleculaire netwerk dat T cel ontwikkeling ondersteund. Universiteit Gent Abstract: T-lymfocyten ontstaan uit hematopoëtische stamcellen en hun differentiatieproces is afhankelijk van de integratie van verschillende transcriptionele regulatoren waaronder GATA3, TCF1, BCL11B en Notch signalisatie. De kinetiek en expressie niveau?s van deze factoren zijn cruciaal om T cellen te genereren. In dit project onderzoeken we hoe deze factoren interageren om downstream genexpressie te reguleren tijdens normale humane T cel ontwikkeling. Organisaties: • Vakgroep Klinische biologie, microbiologie en immunologie
Onderzoekers: • Tom Taghon
Karakterisatie van signaaltransductiewegen die betrokken zijn bij de differentiatie van pluripotente stamcellen tot levercellen.
KU Leuven Abstract: Embryonic stem cells can undergo extensive self-renewing cell divisionsand differentiate into all cell types. The Verfaillie lab developed a protocol to differentiate pluripotent stem cells towards mature hepatocyte-like cells. The protocol uses growth factor cocktails that play a role in liver embryonic development, and directs the cells stepwisethrough primitive streak, mesendoderm, definitive endoderm, and finallyto hepatocyte-like cells. Tgf members play an important role indirecting this differentiation. The purpose of this project is to studythe mechanisms underlying the ability of Tgf family members to fate pluripotent cells towards endoderm. For this study we will knock down different molecules of the Tgf signaling pathway, one by one using esiRNAs, and assessing their effect on endoderm formation and their effect on the other Tgf family members . With this study we hope gain insights into the molecular basis that is underlying ce Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers: • Catherine Verfaillie • Tineke Notelaers
Karakterisatie van Transient Receptor potential (TRP) in humaan endometrium: in health and disease. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Thomas D'Hooghe • Joris Vriens
Karakterisering van de doelwitgenen van neurogenine 3. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Karakterisering van het doelwitgen Neurogenine 3. Organisaties: • Medische Biochemie
Onderzoekers: • Henry HEIMBERG
Kennisbasis voor ontvouwde liaisons in de secretie route (KUL-Spa). KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Moleculaire Bacteriologie
Onderzoekers: • Anastassios Economou
Klinefelter gerelateerde onvruchtbaarheid: op zoek naar de oorzaak. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Klinefelter Syndroom komt voor bij 1 op 600 jongens en is de meest frequente sex-chromosoom gerelateerde afwijking. De symptomen varieren per patient. De meest voorkomende symptomen zijn grotere gestalte, leerstoornissen, gedragsproblemen, borstvorming, kleine testikels en hypogonadisme. De meeste patiënten worden echter pas gediagnosticeerd op volwassen leeftijd wanneer ze een vruchtbaarheidsbehandeling ondergaan. KS is immers een van de meest frequente genetische oorzaken van azoospermie bij adulte mannen. Azoospermie bij deze patiënten wordt veroorzaakt door het verdwijnen van de germinale cellen, vooral bij aanvang van de puberteit. Bij de geboorte is er een normale testiculaire histologie aanwezig, maar na de puberteit treedt hyalinisatie van de seminifere tubuli en hyperplasie van het interstitium op. Uiteindelijk worden de testikels volledig sclerotisch. Toch kunnenn in 50% van de adulte KS patiënten spermatozoa gevonden worden bij testiculaire sperma extractie. Voor patiënten waar geen focale spermatogenese meer wordt aangetroffen zou testiculaire weefselpreservatie in combinatie met in vitro maturatie een oplossing kunnen biedenould benefit from testicular tissue banking at prepubertal age in combination with in vitro bieden. Spijtig genoeg, bestaan er momenteel geen predictieve factoren die de fertiliteitsstatus op volwassen leeftijd kunnen voorspellen. Het mechanisme achter Klinefelter gerelateerde infertiliteit is ongekend. In deze studie willen nagaan of de oorzaak van het stamcelverlies intrinsiek is aan de germinale cellen, geassocieerd is aan de testiculaire omgeving of veroorzaakt wordt door de verandere expressie van X-gebonden genen. Organisaties: • Basis (bio)-medische wetenschappen • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • ELLEN GOOSSENS • Dorien VAN SAEN • HERMAN TOURNAYE
Klinische bewegingsanalyse van het effect van orthesen van kinderen met cerebrale parese KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Katleen Desloovere • Guy Molenaers
(Klinische, biologische en epidemiologische heterogeneïteit v diabetes gediagnosticeerd voor leeftijd v 40 jaar in België: verband met leeftijd,geslacht en BMI) Epidemiologie, klinische presentatie en biologische merkers van diabetes ...) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Door een combinatie van epidemiologische, klinische en biologische studies wil het voorgestelde project de incidentie van T1D en T2D verder opvolgen en de classificatie en predictie van de ziekte verfijnen aan de hand van biologische en anthropometrische merkers met het oog op het bestuderen van (variaties in) de natuurlijke geschiedenis van het ziekteproces en het identificeren van objectieve criteria voor het selecteren en
opvolgen van deelnemers aan innovatieve preventiestudies naar (complicaties van) type 1 diabetes. Epidemiologische studies: De incidentie van T1D en T2D (<40 jaar) zal jaarlijks in Antwerpen en Luxemburg bepaald en opgevolgd worden. Er zal bevestiging gezocht worden voor de preferentiële vervroeging van T1D in mannelijke patiënten en er zal nagegaan worden of de incidentie van T1D ook toeneemt bij de meisjes. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • FRANS GORUS • CLAUDE SEVENS
Klinische condities die de proliferatie van bèta cellen in de adulte humane pancreas stimuleren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Type 2 diabetes is geassocieerd met een in verhouding tot het lichaamsgewicht te klein aantal beta cellen. Stimulering van beta cel groei zou daarom onderzocht moeten worden als therapie. Tot voor kort werd aangenomen dat de profileratieve capaciteit van de adulte beta cel zeer beperkt is. Recente studies tonen echter aan dat adulte muis beta cellen tot substantiële celdeling in staat zijn. In de huidige studie willen we dit bevestigen in patiënten. Preliminaire gegevens laten zien dat onder bepaalde klinische condities da adulte humane beta cellen in staat zijn tot een hoog niveau van proliferatie (tot 70%0 Ki67+Ins+). Dit niveau moet worden vergeleken met de mediane waarde van 0 %0Ki67+Ins+ in de totale donorpopulatie en met een waarde van 40%0 Ki67+Ins+ in 16 weken oude foetale pancreas. In het project willen we de werkhypothese testen dat acute leverschade een belangrijke oorzakelijke factor is voor het hoge proliferatie niveau in een deel van de patiënten en dat regeneratieve pathways die beschreven zijn voor lever ook deels operationeel zijn in de pancreas. We hebben de beschikking over biopten (paraffine en cryo) van n=2929 donor pancreata en beschikken daarnaast over corresponderende serumstalen en gedetailleerde klinische gegevens. We zullen de beta cel proliferatiegraad (Ki67+) correleren met klinische gegevens en analyses op serum stalen. Met Q-RT-PCR, Western blot en IHC zal worden nagegaan of regeneratieve merkers tot differentiële expressie komen. Organisaties: • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • Pieter IN 'T VELD • MIRIAM MARICHAL
Koorts bij HIV-patiënten in het tijdperk van antiretrovirale behandeling KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Lab_Klin_Infectieuze Inflammatoire Aand_
Onderzoekers: • Steven Vanderschueren • Eric Van Wijngaerden • Paul De Munter
Kristallografische studie van integrale TRP kanalen. KU Leuven Abstract: Transient Receptor Potential (TRP) kanalen behoren tot een grote en gevarieerde superfamilie van kationkanalen. Het openen en sluiten van de iongeleidende porie (zogenaamd 'gating proces') van deze kanalen kan worden veroorzaakt door een brede waarier van fysische en chemische stimuli. Dankzij deze uitzonderlijke eigenschap worden TRP kanalen algemeen beschouwd als erg belangrijke sensoren op cellulair niveau. De belangrijke fysiologische rol van TRP kanalen wordt overigens in de verf gezet door hun betrokkenheid in verschillende ziekten bij de mens. Omwille van hun cruciale rol zijn TRP kanalen het onderwerp geworden van talloze onderzoeksprojecten. Maar ondanks alle reeds geleverde inspanningen is het gatingmechanisme van deze kanalen nog onvoldoende gekend. Dit vindt voornamelijk zijn oorzaak in het ontbreken van hoge-resolutie 3-D structuren van integrale (volledige) TRP kanalen. Het doel van dit project bestaat er dan ook uit om 3-D structuren van integrale TRP kanalen tot op atom Organisaties: • Laboratorium Structurele Neurobiologie
Onderzoekers: • Chris Ulens • Bert Billen
Kritische mutaties en signalen in borstkankercellen en hun stromale omgeving. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit FWO project is een interuniversitair (KULeuven, UGent, UAntwerpen, VUBrussel) en interdisciplinair (genetica, moleculaire celbiologie, anatomopathologie, oncologie) concept. Het heeft tot hoofddoel te ontrafelen hoe gastheercellen deelnemen aan de opbouw van tumoren. Dit kan als basis dienen voor de ontwikkeling van nieuwe therapieën waarbij gastheercellen als doelwit gelden. Hiertoe komen we door de concertatie van verschillende onderzoeksgroepen via (A) uitwisseling van informatie, materiaal en technieken, (B) uitvoeren van complementaire xperimenten, (C) ontvangen van elkaars doctoraalstudenten, en (D) gemeenschappelijke presentatie van resultaten en manuscripten. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • JACQUES DE GREVE
Kunnen we de werking van het autistische brein verbeteren met hersenstimulatie gecombineerd met farmacotherapie op basis van oxytocine? Onderzoek naar de neurale en gedragsmatige effecten van twee beloftevolle interventie methoden. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Bewegingscontrole & Neuroplasticiteit
Onderzoekers: • Kaat Alaerts
Kwaliteitscontrole van mitochondria gemedieerd door Parkine: moleculaireismen en therapeutische doelwitten. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract
Organisaties: • Groep Biomedische Wetenschappen • Laboratorium voor Parkinson Onderzoek
Onderzoekers: • Wim Vandenberghe • Tom Cornelissen
Kwantitatieve metagenoomanalysen: aanwenden van bacteriestammen als interne standaarden voor de analyse van fecale microbiomen. KU Leuven Abstract: Zowel de verdere exploitatie van het predictief/diagnostische potentieel van metagenoomanalyses van microbiële ecosystemen die het menselijk lichaam omgeven, als de vertaling van de techniek naar concrete medische toepassingen worden momenteel geremd door de exploratieve/kwalitatieve aard van de gebruikte methoden. Dit project richt zich op de ontwikkeling van kwantitatieve metagenoomanalysetechnieken die de weg zullen vrijmaken voor de verdere ontwikkeling van kwantitatief en reproduceerbaar microbioomonderzoek tot volwaardige diagnostische methode. Organisaties: • Dep. Microbiologie en Immunologie
Onderzoekers: • Gwen Falony
Laser capture microdissectie (LCM) en analyse opstelling. KU Leuven Abstract: Een laser capture microdissectie systeem (Zeiss), gezamenlijk aangeworven door een vijftal laboratoria, wordt door de leden van het consortium aangewend voor het zuiver isoleren van specifieke structuren, in sommigegevallen tot op het niveau van individuele cellen, uit diverse weefselcoupes (bv specifieke cellen uit de bloedvatwand, vetweefsel, het hart, (stam)cellen uit hun weefselcontext na transplantatie, etc). Het gemicrodisseceerde materiaal wordt gebruikt voor DNA of voor RNA expressie analyses. Deze analyses kaderen in diverse studies naar de moleculaire karakteristieken of verschillen van speficieke celtypes in fysiologische versus pathologische condities, of doorheen progressie van een biologisch proces of een pathologie (cardiovasculaire aandoeningen, diabetes, obesitas, kanker, etc) en maakt gebruik van weefselbiopten van patiënten en van preclinische modellen. Ook het uitsnijden van individuele cellen uit levende culturen voor clonale expansie, bv in het kader van (stam)cel Organisaties: • Angiogenese en Neurovasculaire Link
Onderzoekers: • Aernout Luttun • Karin Sipido • Paul Holvoet • Maria Dewerchin • Catherine Verfaillie
Leadher travel grant Universiteit Gent Abstract: De Universiteiten van Al-Qud en van Gent hebben een samenwerking uitgebouwd waarbij ze de Palestijnen willen helpen om hen uit hun intellectueel isolement te halen. Al Quds is de grootste universiteit in de Palestijnse gebieden en de enige om een volledige opleiding in de geneeskunde aan te bieden. Deze opleiding zal als case voor de ICT- en informatiegerichte samenwerking dienen. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Henri Verhaaren
LEDGINs en het moleuclair mechanisme van LEDGF/p75 gemedieerde integratie van HIV. KU Leuven Abstract: In 2002 ontdekte onze groep Lens Epithelium Derived Growth Factor (LEDGF/p75) als een nieuwe cofactor van HIV integratie. LEDGF/p75bepaalt de integratieplaatsen van HIV in het menselijk genoom. Recent ontwikkelden we de LEDGINs, kleine moleculen die de interactie van integrase met LEDGF/p75 verhinderen. In dit project zullen we nagaan of LEDGINs de integratieplaatsen kunnen beïnvloeden door gebruik te maken van high throughput sequenering. Organisaties: • Moleculaire Virologie en Gentherapie
Onderzoekers: • Zeger Debyser • Rik Gijsbers • Frauke Christ
LEDPF/p75 als nieuw doelwit voor de behandeling van acute leukemie. KU Leuven Abstract: Acute leukemie is een vorm van kanker waarbij getransformeerde witte bloedcellen snel prolifereren en accumuleren in het beenmerg waardoor productie van normale bloedcellen in het gedrang komt. Hoewel bij sommige vormen van leukemie tot 80 % van de patiënten succesvol behandeld wordt met de beschikbare therapieën hebben andere vormen van leukemie een veel slechtere prognosis. Daarom zijn nieuwe strategieën nodig die de overlevingskansen verhogen en de levenskwaliteit van patiënten verbeteren. Acute leukemie wordt vaak gekarateriseerd door chromosomale translocaties in het MLL gen (Mixed Lineage Leukemia), wat leidt tot de vorming van nieuwe fusie-eiwitten. MLL, een eiwit dat betrokken is bij de vorming van normale bloedcellen en regulatie van genexpressie, vormt een eiwitcomplex met menin en LEDGF/p75 (Lens Epithelium Derived Growth Factor/p75) waardoor dit gebonden wordt aan het chromatine. In dit projectwillen we de interactie tussen MLL/menin en LEDGF/p75 valideren als nieuw therape Organisaties: • Moleculaire Virologie en Gentherapie
Onderzoekers: • Jan De Rijck
Lessen uit pseudo(pseudo)hypoparathyroidie via bloedplaatjesstudies: (epi)genetische defecten in en buiten de imprentingsregio GNAS.
KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire en Vasculaire Biologie
Onderzoekers: • Kathleen Freson • Christel Van Geet • Brigitte Decallonne
Levensstijl en voortplanting bij obese vrouwen en vrouwen met een voorgeschiedenis van bariatische chirurgie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Johan Verhaeghe • Roland Devlieger • Christophe Matthys • Goele Jans
Lever en vetweefsel: functies in het Metabool Syndroom. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Recent onderzoek suggereert dat vetopstapeling in de lever (onder meer een gevolg van obesitas) een cruciale rol speelt in de ontwikkeling van het Metabool Syndroom, dat een belangrijk risicomerker is voor type 2 diabetes en voor cardio-vasculaire aandoeningen. De hypothese van het HEPADIP project stelt dat dit een verandering reflecteert in de metabole interacties of signaaltransductie tussen vetweefsel en de lever. De doelstellingen van het project richten zich daarom op de rol van en interacties tussen vetweefsel en de lever, in de ontwikkeling van een verstoord vetmetabolisme, insuline signaaltransductie, en glucose homeostase met als doel de identificatie, validatie en ontwikkeling van nieuwe targets voor diagnose, preventie en behandeling van het Metabool Syndroom. Aanzienlijke hoeveelheden gegevens van transcriptomics en metabolomics zullen worden gegenereerd. Deze data zullen worden geïntegreerd en geanalyseerd met de nieuwe 'omics' en bio-informatica technologieën. Het Hepadip Project verenigt 19 Europese, academische laboratoria en 7 industriële partners in een consortium dat haar doelstellingen wil realiseren in 5 onderzoekslijnen, elk met hun specifieke objectieven. CYTO-VUB zal een prominente rol spelen in Onderzoekslijn 2: Biology van het Leverweefsel. CYTO-VUB zal de verschillende celpopulaties in de lever isoleren en daarna zuiveren met een celsorteerder, uitgerust met UV laser. Ons specifiek doel is de effecten van insuline resistentie en nietalcoholoische steatotische leverziekte ("non-alcoholic fatty liver disease" - NAFLD) in specifiek levercelpopulaties te karakteriseren. Organisaties: • Celbiologie en Histologie • Fysiologie
Onderzoekers: • ALBERT GEERTS • Hendrik REYNAERT • Leonardus VAN GRUNSVEN
Levertransplantatie. KU Leuven Abstract: Het doel van deze studie is om het risico op vertraagd herstel van de leverfunctie na transplantatie te verminderen voor een combinatie van verschillende geneesmiddelen tijdens de reperfusie van de lever toe te dienen die ischemischer reperfusieschade verzachten. Deze strategie is van bijzonder belang voor die (zogenaamde "marginale") levers die intrinsiek gevoeliger zijn aan ischemische reperfusieschade, te meer omdat deze levers meer en meer getransplanteerd worden om aan het blijvend orgaantekort te verhelpen.Hiertoe zal men een gerandomiseerde studie uitvoeren bij levertransplantatie. In de experimentele groep worden stoffen als een 'cocktail' geïnfundeerd bij de ontvanger in de anhepatische en reperfusiefase gedurende drie uur. Van deze stoffen is in dieronderzoek aangetoond dat ze ischemie reperfusie schade beperken.De utilisatiedoelstellingen van die onderzoeksproject zijn:(i) een verminderd voorkomen van vertraagd herstel van de leverfunctie na transplantatie en een verbeterde Organisaties: • Laboratorium Abdominale Transplantatie
Onderzoekers: • Diethard Monbaliu
Leverziekten bij de mens: studie van de leverstamcel en haar niche en ontwikkeling van nieuwe modelssytemen. Universiteit Gent Abstract: Dit project wenst meer inzicht te verwerven in de rol van leverstamcellen bij het ontstaan of de evolutie van leverziekten zoals leverkanker, livercirrhose, leversteatose en chronische infecties van de lever met hepatitis B en hepatitis C virussen. Het IUAP consortium wil nieuwe ?in vitro? en ?in vivo? modelsystemen ontwikkelen om de rol van de leverstamcel in de hiervoor vermelde ziektebeelden te bestuderen. Organisaties: • Vakgroep Klinische biologie, microbiologie en immunologie
Onderzoekers: • Geert Leroux-Roels
Lidmaatschap van de federale controle- en evaluatiecomissie inzake euthanasie Universiteit Gent Abstract: Onder de voorwaarden bepaald bij de Wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie, kan een arts in België euthanasie uitvoeren. Om de toepassing van de wet te controleren, heeft om werkgever de federale controle - en evaluatiecommissie in het leven geroepen. Alle gevallen van euthanasie worden gerapporteerd van de commissie. Bovendien moet om commissie, tweejaarlijks, de toepassing van de wet evaluaeren. Organisaties: • Vakgroep Burgerlijk Recht
Onderzoekers: • Walter De Bondt
Lipidenveranderingen in prostaatkanker als mediatoren en merkers van derespons op androgeenreceptor antagonisten.
KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo voor Lipidenmetabolisme en Kanker
Onderzoekers: • Johannes Swinnen
Longitudinaal effect en cruciale factoren voor succes van BTX-A behandeling, bij kinderen met cerebrale parese, retrospectieve studie, gesteunddoor Allergan n.v. (unrestricted educational grant). KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Katleen Desloovere • Guy Molenaers
Long-term, prospective study evaluating clinical and molecular biomarkers of epileptogenesis in a genetic model of epilepsy-tuberous sclerosis complex KU Leuven Abstract: to examine the risk factors and biomarkers of epilepsy and to identify possible new therapeutic targets to block or otherwise modify epileptogenesis in humans. Biomarker analysis will be performed by a multidisciplinary, systematic approach in three clinical settings. Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Lieven Lagae
LRRK2 geassocieerde signaal cascades: validatie en evaluatie van de fysiologische relevantie van kandidaat substraten van het LRRK2 proteine KU Leuven Abstract: De ziekte van Parkinson (PD) is de meest algemeen voorkomende neurodegeneratieve aandoening in de wereld. De klinische kenmerken van deze ziekte worden veroorzaakt door een onverklaarbaar verlies van de nigrostratiale dopaminergische zenuwcellen die belangrijk zijn tijdens de controle van vrijwillige bewegingen. Recente studies hebben gemuteerde genen geïdentificeerd in families met PD. Functionele karakterisatie van deze PD-gerelateerde genen gaven belangrijke aanwijzingen in de potentiële pathobiologische mechanisms die leiden tot deze ziekte. Mutaties in LRRK2 werden herkend als een belangrijke en vaak voorkomende genetische oorzaak vanfamiliale en sporadische PD. Er is echter weinig gekend over de functievan dit proteïne, maar er zijn sterke bewijzen dat zijn kinase activiteit cruciaal is voor de LRRK2-gerelateerde toxiciteit. De identificatie en karakterisatie van de substraten van LRRK2 zijn daarom noodzakelijk, en zijn tevens het doel van dit project. We trachten dit te onderzoe Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Bart De Strooper • Patrik Verstreken • Raquel Cruz Carvalho da Cunha
Lungtarget KU Leuven Abstract: Lung cancer is the most common cancer fatality in Europe (335000 deaths/yr). Non-small cell lung cancer (NSCLC) consists 85% of the cases, with5 yr survival >15%. Hence, this proposal focuses on the urgent need for better NSCLC therapies. This is a European problem at societal andscientific level: better therapies are needed to keep the spiralling costs of European health systems under control, and the required expertise(basic science, clinical, biotech, experimental therapeutics) is scattered over the EU. Because of the diversity of the NSCLC problem (and the small/medium size of the project) we are focusing on two particular problems: 1) to find solutions for the currently clinically observed resistance problems with epidermal growth factor receptor (EGFR) targeting therapies (10% of NSCLC patients), and 2) to find a solution for the clinically unmet need for NSCLC patients with KRAS mutations (30% of NSCLC), for whom there virtually is no cure (besides very modest effects of platinu Organisaties: • Labo Proteïne Fosforylatie en Proteomics
Onderzoekers: • Johan Van Lint
Manipulaties van de electron transport keten als behandeling tegen de ziekte van Parkinson. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Patrik Verstreken • Melissa Vos
Material transfer and restricted use agreement:human embryonic stem cell lines: VUB01, VUB03_DM1 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt het valideren van potentiële stamcellen en het testen van de haalbaarheid van de aanpak. We gebruiken als model de 'Myotone Dystrofie type 1 (DM1) of Steinert ziekte, waarvoor we toegang hebben tot een reeds beschikbare afgeleide hES cellijn die een mutantgen aan de oorsprong van DM1. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • INGEBORG LIEBAERS • KAREN SERMON
Mechanisme en behandeling van perifere neuropathieën geïnduceerd door chemotherapie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Neurobiologie (VRC)
Onderzoekers: • Ludo Van Den Bosch
Mechanismen die betrokken zijn in het ontstaan van symptomen en symptoom perceptie in typische en atypische presentaties van gastro-oesofagale reflux ziekte. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Jan Tack • Ans Pauwels
Mechanismen en rol van osteogene cel beweging in botontwikkeling en pathologie. KU Leuven Abstract: De vorming van gemineraliseerde botmatrix tijdens de ontwikkeling van het skelet, botombouw, -herstel en -pathologie gebeurt door actieve, mature osteoblasten. Deze gespecialiseerde cellen zijn anatomisch gepositioneerd op het botoppervlak, en ontstaan door differentiatie van mesenchymale stam- of progenitor cellen die zich rondom of binnenin de botschacht ofte beenmergholte bevinden. Weinig is momenteel geweten over de processen die instaan voor het bewegen van osteoblast lineage cellen naar de juiste plaatsen en/of botoppervlakken waar ze als botvormende cellen gaan functioneren. Het karakteriseren van de mechanismen die deze cellulaire processen aansturen, kan bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe anabole therapieën voor toepassingen in het bredere botdomein. Organisaties: • Klinische & Experimentele Endocrinologie
Onderzoekers: • Christa Maes
Mechanismen in de ontstaansgeschiedenis van symptomen en symptoom perceptie in typische en atypische gastrooesofagale reflux ziekte. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Jan Tack • Ans Pauwels
Mechanismen van de ontwikkeling van allergieën Universiteit Gent Abstract: Oorzaken voor de epidemie van IgE-geassocieerde (allergische) aandoeningen zijn onduidelijk. MeDALL streeft naar het genereren van nieuwe kennis over de mechanismen van allergie initiatie, met name in de kindertijd. Om te begrijpen hoe een complex netwerk van genetische factoren en omgevingsfactoren leidt tot complexe allergische fenotypes, is er een stapsgewijze, grote en integratieve translationele benadering nodig. MeDALL omvat experts in allergie, epidemiologie, genetica, immunologie, biologie, diermodellen, biochemie en systeembiologie, een bundeling van krachten in lopende EU-projecten. Resultaten worden geïntegreerd in nieuwe complexe mathematische modellen voor de verwezenlijking van geschikte biomarkers in het kader van vroege diagnosestelling, preventie en targets voor therapie van allergie geassocieerde ziekten zoals astma en atopische dermatitis waarbij ethiek en genderdissociatie in beschouwing worden genomen. MeDALL is gericht op de verbetering van de gezondheid van de Europese burgers, het Europese concurrentie-en innovatievermogen door het aanpakken van de mondiale gezondheidskwesties. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Bart Lambrecht • Claus Bachert
Mechanismen van houdingsinstabiliteit bij de ziekte van Parkinson: gedragsmatige en neurale correlaten. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Neuromotorische Revalidatie
Onderzoekers: • Sabine Verschueren • Alice Nieuwboer • Elke Heremans
Mechanismen van neuronale sterfte in het ALS-FTLD (amyotrofische laterale sclerose-frontotemporale kwab degeneratie) spectrum van neurodegeneratieve aandoeningen. KU Leuven Abstract: Due to aging of Western populations, the burden of neurodegenerative disorders on health care systems, patients and their families is increasing. Next to Alzheimers disease and Parkinsons disease, diseases within the frontotemporal lobar degeneration (FTLD)/ amyotrophic lateral sclerosis (ALS) spectrum of neurodegenerative disorders are the most common.FTLD is a dementia syndrome characterized by early changes in language, personality or behaviour with marked degeneration in the prefrontal and anterior temporal cortex. In up to 40-50% of cases FTLD is a familial disease.Mutations in the microtubule-associated protein tau were themost frequent cause of dominant FTLD until recently. Dominantly inherited mutations in progranulin have recently been identified in more than 25% of familial FTLD patients.In patients with FTLD, motor neuron degeneration as seen in amyotrophic lateral sclerosis (ALS) can become partof the clinical picture. ALS is a neurodegenerative disorder characterized by
Organisaties: • Laboratorium voor Neurobiologie (VRC)
Onderzoekers: • Philip Van Damme
Mechanismen van portale hypertensie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de UZA. UA levert aan de UZA de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Peter Michielsen
Mechanisms underlying primary non response to anti-TNFo in patients with inflammatory bowel disease. KU Leuven Abstract: ECCO research fellowship for the research of the mechanisms underlying primary non response to anti-TNFo in patients with inflammatory bowel disease. Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Séverine Vermeire
Mechanotransduction in Osteoimmunology: an innovative approach towards effective drugs for rheumatic diseases. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
Onderzoekers: • Rik Lories
Mesoangioblast herprogrammering: potentieel voor myogene differentiatie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers: • Zeger Debyser • Maurilio Sampaolesi
Mesothelioom biomerkers: waarde in diagnose, screening en therapie respons Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek focuste op mesothelioom, een asbestgerelateerde aandoening, ook gekend als longvlieskanker. Het resulterende proefschrift beschrijft de rol van drie nieuwe bloed eiwitmerkers, soluble mesothelin, megakaryocyte potentiating factor en osteopontin, in verschillende aspecten van het longvlieskankerbeleid: diagnose, screening, prognose en opvolgen van therapierespons. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Jan Van Meerbeeck
Metabole Aptazymes. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Medicinale Chemie
Onderzoekers: • Piet Herdewyn • Marleen Renders
Metabolic Reprograming of Cancer Cells KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cellulair Metabolisme-Metabole Regeling
Onderzoekers: • Sarah-Maria Fendt • Sudha Rani Janaki Raman
Metabolisme draagt bij tot tumorvorming viaveranderingen die 5mC oxidatie verminderen enaanleiding geven tot epimutaties KU Leuven Abstract: The proposed research project relies heavily on state-ofthe-art functional genomic analyses. Organisaties: • Laboratorium vr Translationele Genetica
Onderzoekers: • Diether Lambrechts • Bernard Thienpont
Microfluidische produktie van microgelen voor gecontrolleerde levering van molekulen om celdood te verkomen en biomimetische botgenezing te verbeteren. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
Onderzoekers: • Frank Luyten • Jeroen Leijten
MicroRNA en dendritische cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: MicroRNAs (miRNAs) zijn recent in het wetenschappelijk voetlicht getreden als een klasse van niet-coderende RNAs die de gen expressie regelen. Vereenvoudigd gesteld, worden primaire miRNA transcripts (pri-miRNAs) opeenvolgens geprocessed door 2 RNAse III enzymen, Drosha en Dicer, waarbij mature miRNAs worden gevormd. Deze enkelstrengige 18 tot 24 nucleotiden-tellende RNAs worden vervolgens geincorporeerd in een RNA-interferentie effector complex (RISC), welke op zijn beurt specifieke messenger RNAs (mRNA) target. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS • Karel FOSTIER
MicroRNA profiel analyse: implicaties op dendritische cel biologie, pancreasceldifferentiatie, hematologische stam- of progenitorcel stoornissen en non-small cell longcarcinoom. Vrije Universiteit Brussel Abstract: MicroRNAs (MiRNAs) vertegenwoordigen een klasse van kleine, 18-25 nucleotiden, endogene, niet-coderende RNA moleculen die tussenkomen in de posttranscriptionele regulatie van specifieke doelwit mRNAs. Primaire miRNA transcripten worden bewerkt door 2 RNAse III enzymen (Drosha & Dicer) tot mature miRNAs. Dit enkelstrengig RNA wordt vervolgens geïncorporeerd in een RISC complex en leidt dit naar een specifiek doelwit mRNA. Bijonvolledige base-paring wordt de translatie geremd; bij volledige complementariteit wordt het mRNA gedegradeerd. miRNA analyse heeft een zeet belangrijke plaats ingenomen in de recente wetenschappelijke litteratuur (4 publicaties in 2001, 360 in 2005). miRNAs zouden een rol spelen in tal van processen zoals embryogenese, het behoud van pluripotentie, differentiatie van hematopoiëtische cellijnen, apoptose, controle over de insumline secretie, adipocyt differentiatie, proliferatie van gedifferentieerde celtypes, genomische herschikking en tumorvorming. Analyse van 217 zoogdier specifieke miRNAs leidt tot een nauwkeurige taxonomie van humane kankers en klasseert de weinig gedifferentieerde tumoren nagenoeg foutloos. Omdat miRNAs tot overexpressie kunnen worden gebracht of worden geïnhibeerd, kunnen zij ook een mogelijkheid vormen om het gedrag van cellen te manipuleren in vitro. In dit project wensen we de analyse van miRNA te ontwikkelen en toe te passen in het kader van een aantal subprojecten en biologische vraagstellingen. 1. miRNA profilering in NSCL en correlatie met de mutatiestatus van het EGFR-gen en respons op tyrosyne kinase inhibitoren (J. De Greve) 2. miRNA analyse in de immunobiologie van dendritische cellen (K. Thielemans) 3. miRNA in de regulatie van celdifferentiatie in de pancreas (L. Bouwens) 4. miRNA profilering voor diagnostiek en classificatie van hematopoëtische stam- of progenitorcel aandoeningen (M. De Waele) Organisaties: • Pathologische Anatomie • Immunologie en Microbiologie • Fysiologie • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS • LUC BOUWENS • MARC DE WAELE • JACQUES DE GREVE
MicroRNA profilering van renaal cel carcinoma: streven naar geïndividualiseerde systeemtherapie. KU Leuven Abstract: MicroRNA (miRNA) profielen van primaire humane renaal cel carcinomen zullen worden gecorreleerd met klinisch-pathologische opvolgingsdata om differentieel geëxprimeerde miRNA clusters te definiëren die zouden kunnendienen als prognostische merker en predictor van therapie respons.In de eerste retrospectieve fase zullen gedysreguleerde miRNA's worden gekwantificeerd door middel van 'real-time polymerase chain reaction'-technieken en worden gecorreleerd met aggressiviteit van de ziekte en therapie respons. Validatie zal gebeuren via in situ hybridisatie van miRNA's op formaldehyde gefixeerde paraffine weefselblokken van de originele tumoren.In de tweede prospectieve fase zullen we miRNA profielen van nefrectomie specimens gebruiken om geïndividualiseerde eerste lijn adjuvante behandeling voor nierkanker te sturen in een prospectieve klinische studie. Organisaties: • Translationeel Cel- en Weefselonderzoek
Onderzoekers: • Evelyne Lerut
MicroRNAs als diagnostische elementen bij obesitas en gerelateerde metabole en cardiovasculaire stoornissen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Artherosclerose en Metabolisme
Onderzoekers: • Paul Holvoet • Lene Donckers
MicroRNAs, de nieuwe therapie voor het falende hart van morgen. KU Leuven Abstract: Ondanks de huidige vooruitgang in de behandeling van hartaandoeningen, resulteert hartfalen nog steeds in toegenomen hospitalisatie en mortaliteit. Hypertensie veroorzaakt hypertrofie van het linkerventrikel, dat een voorname oorzaak is van hartfalen. Ondanks de huidige klinische normen, blijft het beter begrijpen van de pathogenese van hartfalen essentieelvoor de vooruitgang van diagnostische en therapeutische strategieën. Recent werd er een nieuwe klasse van kleine moleculen ontdekt, de microRNAs, die betrokken zijn bij de ontwikkeling van cardiale hypertrofie. De expressie van microRNAs is weefsel-afhankelijk en specifiek voor de verschillende ontwikkelingsfases. Toch is de regulatie en functie van deze kleine microRNAs nog niet volledig begrepen. Dit onderzoek stelt een unieke en hoog innovatieve aanpak voor om de nog onbekende wereld van microRNA-regulatie en functie tijdens hartfalen te bestuderen. We hopen zo de exacte biologische significantie en werkingsmechanismen van specifi Organisaties: • Cardiologie
Onderzoekers: • Frans Van de Werf • Melissa Swinnen
MIRAD Een geïntegreerde Methodologie die Intelligente Assistieve Robottechnologie dichter naar de gebruiker brengt. KU Leuven Abstract: Er bestaat een groeiende vraag naar mechatronische toestellen die dynamisch interageren met mensen, zoals orthesen, prothesen, revalidatie- of trainingstoestellen, en toestellen voor tele-operatie of assistentie in de industrie. De tevredenheid van de gebruikers is vandaag beperkt, omwille van de veelheid aan betrokken kennisdomeinen: mechatronica, biomechanica, revalidatiewetenschappen en klinische psychologie. Het MIRAD-project brengt daarom een uniek consortium van experts in deze verschillende domeinen samen, met het doel om een universele, geïntegreerde methodologie te ontwikkelen om intelligente assisterende robottoestellen naar de gebruikers te brengen. Om deze methodologie te testen, focusseert het project bijkomend op een uitdagende toepassing in de gezondheidssector: eenbilateraal, intelligent, actief exoskelet voor de onderbenen om personen met functionele zwakte te assisteren. Het project beoogt geen product dat klaar is voor gebruik in de klinische praktijk aan het eind va Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Joris De Schutter • Katleen Desloovere • Ilse Jonkers
Mitochondriale DNA inhoud in cardiovasculaire veroudering en ziekten: een bevolkingsonderzoek. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Hypertensie & Cardiovasc. Epidemiologie
Onderzoekers: • Tim Nawrot • Tatiana Kouznetsova
Mitochondriale homeostase en belang voor neurodegeneratieve aandoeningen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Bart De Strooper • Vanessa Morais
Modelleren en voorspellen van antivirale resistentie in een lokale HIV-1 epidemie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische & Epidemiologische Virologie
Onderzoekers: • Anne-Mieke Vandamme • Eric Van Wijngaerden • Kristel Van Laethem
Modelleren en voorspellen van HIV-1 transmissie ketens en therapie respons. KU Leuven Abstract: Genotypic drug resistance tests have become an integral part of the follow-up of HIV-1 patients failing antiviral therapies at UZ Leuven. Theseviral data will be used to inform us about the HIV-1 spread in Leuven and surrounding areas during 1998-2011, the trends of drug resistance andsubtypes in time. If, additionally socio-demographic and behavioral information and clinical records are analyzed, a more complete view of the HIV-1 epidemic dynamics could be obtained through phylogenetic and mathematical models of transmission chains, which could provide useful information for prevention and HIV care programs in this local setting. The success of our therapeutic interventions could be improved by increasing the accuracy of therapy response prediction systems. In this study, we want to characterize our local epidemic including new ways to investigate HIV transmission chains, and to explore the added value of full-length viral genomes as the in vivo response to antiviral therapy is assume Organisaties: • Klinische & Epidemiologische Virologie
Onderzoekers: • Anne-Mieke Vandamme • Eric Van Wijngaerden • Kristel Van Laethem
Modelling and predicting resistance to molecular therapies in colorectal cancers.
KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire Digestieve Oncologie
Onderzoekers: • Sabine Tejpar
Modelling and predicting sensitivity to targeted therapies in colorectal cancers. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire Digestieve Oncologie
Onderzoekers: • Sabine Tejpar
Modulering van ryanodine receptoren in hun microdomein in hartspiercellen tijdens de remodellering na myocardinfarct. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Cardiologie
Onderzoekers: • Rik Willems • Karin Sipido • Piet Claus
Mogelijke betrokkenheid van SK3-kanalen Ca²+-geactiveerde K+-kanalen) bij het ontstaan van de spontane elektrische 'slow wave'-activiteit in de gladde spieren van de buitenste spierlaag van het gastrointestinaal stelsel van de muis. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project omvat een intracellulaire studie van de spontane elektrische 'slow wave'- activiteit van de buitenste gladde spierlaag in verschillende regio's van de darm van de muis. De betrokkenheid van SK3-kanalen in het ontstaan van de slow waves zal onderzocht worden in wildtype en transgene muizen. Organisaties: • ELEKTROBIOLOGIE • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Pierre-Paul Van Bogaert
Mogelijkheden tot de verbetering vna de behandeling van gecompliceerde monochoriale tweelingzwangerschappen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Liesbeth Lewi • Isabel Couck
Moleculaire basis en fysiologische relevantie voor een alternatieve permeatie pathway voor ionen in TRPM3 kanalen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Joris Vriens
Moleculaire biologie van de androgeenreceptor en zijn rol in de ontwikkeling en -homeostase van de skeletspier. KU Leuven Abstract: Het verschil in spieropbouw en kracht tussen de geslachten wordt verklaard door verschillen in de geslachtshormonen. De mannelijke geslachtshormonen werken via de activering van de androgeenreceptor. De directe en indirecte werking van de androgenen zullen bestudeerd worden op moleculair niveau om te bepalen welke de signaaltransductie-agen zijn die worden beïnvloed. Dit zal onderzocht worden met behulp van verschillende transgene muizenmodellen en in vitro cultures van spiercellen. Organisaties: • Laboratorium Moleculaire Endocrinologie
Onderzoekers: • Dirk Vanderschueren • Frank Claessens
Moleculaire classificatie van longkanker in niet rokers met behulp van 'next-generation sequencing' technologiën en methylatie profilering KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium vr Translationele Genetica
Onderzoekers: • Diether Lambrechts • Dominiek Smeets
Moleculaire en biochemische studie over de rol van Fragile X Mental Retardation Proteïne: effecten op tumorgroei en metastase.
KU Leuven Abstract: Fragiele X mentale retardatie proteïne (FMRP), het eiwit dat verantwoordelijk is voor het Fragiele X mentale retardatie syndroom (FXS), is een mRNA-bindend eiwit dat een rol speelt in het metabolisme in de hersenen. Onlangs hebben we aangetoond dat FMRP meer aanwezig is in sommige menselijke tumoren, vooral in een subgroep van borstkankers die gemetastaseerd zijn naar de longen. Het is belangrijk om te weten dat personen met FXS beschermd zijn tegen kanker. Wetende dat in de hersenen FMRP de synthese regelt van eiwitten die betrokken zijn bij de opbouw van het cytoskelet en de extracellulaire matrix, veronderstellen wedat FMRP een soortgelijke functie heeft in tumorcellen. We hebben bij muizen kunnen aantonen dat er een verband is tussen een lagere concentratie aan FMRP in borstkankercellijnen en een verminderd aantal uitzaaiingen in de longen door de regulatie van moleculen die betrokken zijn bij de adhesie en vorming van het cytoskelet. Om deze bevindingen verder te onderzoeken en in Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Claudia Bagni
Moleculaire en functionele beeldvorming als een cruciaal instrument in het gebied van de neurologische en oncologische wetenschappen: een platform als brug tussen basisonderzoek, klinische ontwikkeling en industriële toepassing. KU Leuven Abstract: In tegenstelling tot commerciële productiecentra van PET tracers waar een groot aantal dosissen van een gelimiteerd aantal (niet gespecificeerde) tracers geproduceerd worden, worden in state of the artnbsp;PET onderzoekscentra eerder voorzien vannbsp; een groot aantalverschillende specifieke tracers om geïnjecteerd te worden in een gelimiteerd aantal subjects. Een ervaren team en een state of the art infrastructuur verzekeren een snelle implementatie van (a) experimenteel preklinisch/klinisch PET radiofarmaca in het PET onderzoeksprogramma van het PET onderzoekscentrum, (b)experimenteel preklinisch/ klinisch PET radiofarmaca in het kader van PET onderzoeksprogramma met partners in de(radio)farmaca industrie, naast (c) gevestigde PET tracers die gebruikt worden in preklinisch/klinisch onderzoek en (d) gevestigde PET radiotracers voor routine diagnose bij patiënten.nbsp;Het fabriceren van deze PETradiofarmaca moet gebeuren onder GMP condities. Voor het gebruik van PET tracers in klinisch Organisaties: • Nucleaire Geneesk. & Molec. Beeldvorming
Onderzoekers: • Guy Bormans • Luc Mortelmans • Johan Nuyts • Alfons Verbruggen • Koenraad Van Laere • Christophe Deroose
Moleculaire en functionele karakterizering van MALT1 en AP12-MALT1-gemedieerde NF-kappaB activiteit in lymfoomontwikkeling. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Mathijs Baens • Peter Marynen
Moleculaire mechanismen verantwoordelijk voor macrofaag diversiteit in de tumor KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire Oncogenese en Angiogenese
Onderzoekers: • Massimiliano Mazzone • Mathias Wenes
Moleculair onderzoek bij patiënten met defecten in de complexen van de oxidatieve fosforylatie en het pyruvaat dehydrogenase complex. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De belangrijkste oorzaak van de mitochondriale cytopathieën zijn de defecten in de oxidatieve fosforylatie (OXFOS) en het pyruvaat dehydrogenase complex (PDHc). Klinische fenotypes geassocieerd met OXFOS defecten zijn zeer verscheiden. Het meest frequent wordt een myopathie, encefalopathie of encefalo-myopathie gezien. Daarnaast kan ook functieverlies optreden in diverse organen zoals hartspier, lever, nier, pancreas, beenmerg, retina en neurosensorieel gehoorsorgaan. Multi-systeemaantasting is kenmerkend voor deze groep aandoeningen. De incidentie van de OXFOS defecten wordt geschat op 1 per 10.000 individuen. Vermoedelijk is de werkelijke incidentie veel hoger. Een preciese diagnose is belangrijk. Bepaalde OXFOS defecten kunnen succesvol behandeld worden, zoals recent aangetoond voor patienten met coenzyme Q biosynthese stoornis. Een moleculaire analyse is een vereiste voor het stellen van de diagnose en voor de prenatale of pre-implantatie diagnose. Voor mitochondriaal onderzoek is er een inter-universitaire samenwerking tussen het laboratorium van de Medische Genetica verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel en het laboratorium van de Pediatrie in het Universitair Ziekenhuis te Gent. Dit gezamenlijk mitochondriaal centrum, is in de loop der jaren, het referentie centrum geworden voor mitochondriale ziekten in Belgie. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica • Pediatrie
Onderzoekers: • WILLY LISSENS • SARA SENECA • LINDA DE MEIRLEIR
Moleculair onderzoek bij patiënten met defecten in de complexen van de oxidatieve fosforylatie en het pyruvaat dehydrogenase complex. Vrije Universiteit Brussel Abstract: mitochondriale aandoeningen zijn een heterogene groep van ziekten, gekenmerkt door defecten van de oxidatieve fosforylering (OXPHOS). Vijf multi-eiwit complexen, zowel gecodeerd door genen gelegen in het mtDNA als in het nucleair genoom, vormen dit OXPHOS systeem. Het systeem staat zelf onder duale genetische controle. Naast de structurele eiwitten zelf die de bouwstenen van de energie
verstrekkende complexen uitmaken, zijn nog vele genen betrokken bij de vorming of assemblage van de subeenheden tot functionele gehelen. Het ligt dan ook in onze bedoeling om in samenwerking met collega's van UGent, en gebruik makend van de meest recente moleculaire technieken, de kennis evan de genmutaties die aan de basis liggen van ademhalingsketen defecten en hun klinische expressie te begrijpen of te vergoten. Hierbij zal veelvuldig gebruik gemaakt worden van rho zero celcomplemen-tatie, hetroplasmiestudie, BN-PAGE, immunocytologie, DHPLC, real time PCR, nucleotiden sequentie en proteoom analyse technieken om zowel het nucleair als het mtDNA van de betrokken patiënten te bestuderen. Bovendien zal met behulp van de gist S. cerevisiae als modelsysteem voor de studie van het OXPHOS systeem, en in het bijzonder de assemblage van complex V, de nadruk worden gelegd op meer fundamenteel onderzoekswerk. Er werd reeds aanvang gemaakt met de verdere functionele analyse van een humaan mutant ATP12 gen vanaf single en multicopy gist vectoren. In de jaren negentig werd in het laboratorium ook de nodige aandacht besteed aan de studie van de genen verantwoordelijk van de PDHc deficiëtie in humane patiënten. In een laatste luik van dit project zullen we dan ook opnieuw aansluiten bij deze traditie door in atiënten met een klinische en biochemische gedocumenteerde PDHc deficiëntie de betrokken proteïnen verder te bestuderen. Visualisatie van het subeenheid defect door middel ban BN-PAGE kan immers direct leiden naar identificatie van het onderliggende gendefect. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica • Pediatrie
Onderzoekers: • WILLY LISSENS • SARA SENECA • LINDA DE MEIRLEIR
Molecular and cellular basis for beta cell therapy in diabetes Vrije Universiteit Brussel Abstract: Molecular and cellular basis for beta cell therapy in diabetes Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • DANIEL PIPELEERS
Molecular Karyotyping Vrije Universiteit Brussel Abstract: Array comparative genomic hybridisation (array CGH), ook gekend als moleculaire karyotypering, maakt gebruik van microgram technologie om in parallel te detecteren welke van duizenden chromosomale fragmenten gedeleteerd of gedupliceerd zijn in een genomisch DNA staal. Array CGH kan dus chromosomale abnormaliteiten in patiënten met constitutionele of verworven aandoeningen en in embryos identificeren. Uit onze eigen ervaring met het ontwikkelen van deze hoogst efficiënte moleculaire techniek en de toepassing ervan in de kliniek, kunnen we ten stelligste zeggen dat array CGH binnen de vijf jaar conventionele karyotypering zal vervangen. De resolutie van array CGH is niet enkel hoger, maar de tijd nodig voor analyse is teruggebracht van drie weken naar twee dagen. Bovendien heeft array CGH geleid tot een verschuiving in het paradigma van genetische diagnose en research. Gedurende de laatste 20 jaar, sinds de ontwikkeling van moleculaire genetica, is er voornamelijk de nadruk gelegd op de identificatie van nucleotide veranderingen in zowel constitutionele als verworven aandoeningen. In contrast hiermee, toont array CGH een tot nu toe onverwachte bron van variatie aan, de lare scale copy number variation (CNPs). Data stromen nu binnen dat deze variatie een belangrijke oorzaak van phenotypische variatie kan zijn die veel beter variatie in gevoeligheid aan ziekte, pharmacogenomische variatie en tot nu toe niet verklaarde aandoeningen kan verklaren. Het doel van dit onderzoek is om de technische limieten van deze nieuwe technologie naar voor te schuiven. Ten eerste zal array-CGH worden gebruikt op niveau van één enkele cel. Ten tweede zal de technologie worden gebruikt om low grade mosaicisme te ontdekken. Ten derde zullen epigenetische phenomenen en X chromosoom abnormaliteiten, constitutionele abnormaliteiten en kanker worden onderzocht. Tenslotte zullen al deze toepassing worden geoptimaliseerd door nieuwe methodes voor data interpretatie te ontwikkelen. Single cell array CGH zal preimplantatie genetische diagnose gevoelig verbeteren voor het detecteren van chromosomale abnormaliteiten zoals aneuploidieën en niet gebalanceerde translocaties. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • Afroditi MERTZANIDOU • INGEBORG LIEBAERS • KAREN SERMON
Morphometrics and morphokinetics of human-frozen thawed embryos KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Sophie Debrock • Carl Spiessens • Elia Fernandez Gallardo
MSCNET : Myeloma stem cell network a translational programme identifying and targeting the early myeloma cell hierarchy. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project, gefinancierd door de EU, richt zich op de identificatie van de MM kanker stamcel, de gevoelighied voor behandelingen met als einddoel de ontwikkeling van nieuwe therapieën. De VUB partner is leider van Workpackage 8. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
MTA - Material Transfer Agreement. Evaluatie van solubele CD83 varianten van menselijke monocyte gederiveerde dendritische cellen en in allo-MLR. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dendritische cellen (DC) zijn de belangrijkste antigenpresenterende cellen van het immuunsysteem en zijn essentieel voor de activatie van naïeve T cellen. Tijdens het maturatieproces worden immature DC (iDC), die gespecialiseerd zijn in antigen opname en verwerking, omgevormd tot potente T cel stimulerende mature DC (mDC). Fenotypisch wordt de maturatie gekenmerkt door een toename van HLA-klasse I en
II moleculen op het celoppervlak en een verhoogde expressie van adhesiemoleculen, co-stimulatoire en activerende moleculen, zoals bijvoorbeeld CD83. Deze laatste wordt beschouwd als één van de belangrijkste maturatiemerker van DC. Daarnaast werd in een eerder project aangetoond dat CD83 co-stimulatoire eigenschappen heeft en eveneens bisdirectioneel signaliseert, wat resulteert in verdere activatie van de DC en stimulatie van T cellen, respectievelijk. In dit project willen we solubele CD83 moleculen evalueren in de door ons geoptimaliseerde assays. Het doel is na te gaan of deze moleculen immuunstimulatoir of -suppressief werken. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS • Karine BRECKPOT
Multidisciplinair Motor Centrum Antwerpen - M²OCEAN. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Vlaamse overheid. UA levert aan de Vlaamse overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Floris Wuyts • Steven Truijen • Peter Aerts • Paul Van de Heyning • Luc Pieters
Multi modality beelfvorminssysteem (optical-CT-SPECT) voor in vivo visualisatie van celmigratie in kleine proefdieren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multi modality beeldvormingssysteem (optical-CT-SPECT) voor in vivo visualisatie van celmigratie in kleine proefdieren. NIET TER BESCHIKKING Organisaties: • Immunologie en Microbiologie • Fysiologie • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • Ivan VAN RIET • KRISTIAAN THIELEMANS • AXEL BOSSUYT • MICHEL DEFRISE • Philippe FRANKEN
Multiple Sclerose, een multidisciplinaire benadering. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Peter De Deyn
Multiple Sclerose, een multidisciplinaire benadering. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman
Multiple sclerose: van genetisch en immunologisch profiel naar gepersonaliseerde geneeskunde. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Neuro-immunologie
Onderzoekers: • Bénédicte Dubois • An Goris
Multiple sclerose: van genotype naar fenotype. KU Leuven Abstract: Multiple sclerose (MS) is een neurologische aandoening met optreden vaninflammatie, demyelinatie en axonaal verlies. De ziekte treft voornamelijk jongvolwassenen en kan leiden tot belangrijke fysieke en cognitieve beperkingen. Er zijn ongeveer 10,000 personen met MS in belgië en 2,5 miljoen wereldwijd. De oorzaak van de ziekte is ongekend maar de laatste jaren werd er een belangrijke vooruitgang geboekt. Genetische studies, waarin onze onderzoeksgroep nauw betrokken was, hebben geleid tot de identificatie van >50 vatbaarheidsgenen voor MS, die de rol van het afweersysteem in MS bevestigen. Deze dat suggereren de rol van verschillendenetwerken, elk gevoelig aan verschillende therapeutische strategieën. Verschillen tussen patiënten, niet alleen klinisch, maar ook paraklinisch, pathologisch, immunologisch en biologisch worden meer en meer in kaartgebracht. Bieuwe behandelingen, elk met een specifiek veiligheids-efficiëntie profiel, komen op de markt. Artsen worden dus geconfronteerd met d Organisaties: • Onderzoeksgr_Exp_Neurologie
Onderzoekers: • Bénédicte Dubois • An Goris
MYCYFAPP KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Christiane De Boeck
Myocardiale disfunctie na bestralingstherapie bij borstkanker: strain rate imaging en studie van de onderliggende moleculaire en cellulaire mechanismen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Experimentele Radiotherapie
Onderzoekers: • Karin Haustermans • Caroline Weltens • Karen Stalmans
Myocardiale genen van biomechanische stress, remodeling en prognose. Universiteit Antwerpen Abstract: Het belang van biomechanische ventriculaire wandstress in de pathofysiologie van hartfalen werd recent onderstreept door de ontdekking dat de moleculaire processen verantwoordelijk voor ventrikel hypertrofie en remodelling gestuurd worden door mechanische vervorming van hartspiercellen. In dit onderzoeksproject beschrijven we laboratorium studies en prospectieve klinische studies om een link te vinden tussen mechanisch gestuurde moleculaire processen in hartspiercellen enerzijds en prognose en ziekte progressie van hartfalen anderzijds. Organisaties: • MENSELIJKE FYSIOLOGIE EN PATHOFYSIOLOGIE • Menselijke fysiologie en pathofysiologie
Onderzoekers: • Gilles De Keulenaer
Naar een behandeling op maat voor patiënten met lokaal geavanceerde rectale kanker KU Leuven Abstract: De standaard behandeling voor patiënten met lokaal geavanceerde rectalekanker (LARC) bestaat uit een combinatie van chemotherapie en radiotherapie gevolgd door chirurgie. Jammergenoeg, ook al reageren sommige patiënten goed op deze behandeling, zijn er nog steeds patiënten die slecht of niet reageren. Daarom zouden we in staat moeten zijn om patiënten onder te verdelen en de behandeling aan te passen naargelang hun persoonlijke noden. Ook een intensievere behandeling voor patiënten die niet reageren op de huidige behandeling is nodig. Om aan de deze noden te voldoen, werden drie onderzoeksvragen onder de loep genomen. 1/ In een eerste project gingen we op zoek naar endogene hypoxie merkers. Dit zijn eiwitten die tot expressie komen bij lage zuurstofspanning. Hypoxiemaakt tumoren aggressiever en resistenter tegen chemo- en radiotherapie. Daarom zou het meten van de zuurstofvoorziening in tumoren, gebruik makende van dergelijke merkers, het mogelijk kunnen maken om tumoren te identificer Organisaties: • Labo Experimentele Radiotherapie
Onderzoekers: • Karin Haustermans • Maud Verstraete
Naar een verbeterde klinische zorg en uitkomst voor zwaarlijvige zwangere vrouwen en zwangerschappen na obesitaschirurgie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Roland Devlieger
Nabootsen van natuurlijke kraakbeen- en botvorming met biomaterialen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
Onderzoekers: • Liliana Moreira Teixeira • Pieter Janssen
NAIMIT. KU Leuven Abstract: This proposal will pioneer the concept of tailored interventions with minimal immune system interference in new onset T1DM, leading to beta-cell protection and restoration, based on solid understanding of the disease pathogenesis. This will enable experimental findings to be adopted forfuture clinical application. Four workpackages are grouped around 'Reversal of autoimmunity', in which two key players of the immune system in beta-cell destruction will be targeted: the dendritic cell (WP1: Re-educating antigen-presenting cells) and the T-lymphocyte (WP2: Restoring the Tcell balance). In both cell types, interventions using soluble T-cell receptors to target immune cells and beta-cells in an antigen-specific way (WP3: TCR-mediated immunotherapy) will be introduced. Novel mucosal interventions using probiotics and recombinant L. lactis as carrierfor specific peptides in combination with cytokines (WP4: Mucosal intervention for tolerance restoration) will be studies for their immune modu Organisaties:
• Klinische & Experimentele Endocrinologie
Onderzoekers: • Chantal Mathieu
Nanobodies om het verband tussen structuur en functie in de gamma-secretase complexen te bestuderen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Bart De Strooper • Maria Lucia Chavez Gutierrez
NANOCOMIT KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Biomedische MRI
Onderzoekers: • Uwe Himmelreich
NanoCT and bioreactor CT for a better understanding of the dynamics of 3D tissue formation in regenerative medicine. KU Leuven Abstract: NanoCT and bioreactor CT for a better understanding of the dynamics of 3D tissue formation in regenerative medicine: from clustered cells towards aorganized multi-tissue system and whole organs. Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
Onderzoekers: • Rik Lories • Frank Luyten • Gertrudis Carmeliet • Przemyslaw Tylzanowski • Christa Maes • Jan Deprest • Liesbet Geris • Greet Kerckhofs • Catherine Verfaillie • Maurilio Sampaolesi
Nanopartikels vrijgezet uit tandheelkundige composietentijdens afwerken en polijsten KU Leuven Abstract: Biocompatibility research belongs to the field ofBiomedical Health Sciences. Organisaties: • Biomaterialen - BIOMAT
Onderzoekers: • Bartholomeus Van Meerbeek • Kirsten Van Landuyt
Natuurlijke variatie in metabolieten: linken van genotype aan fenotype. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Kevin Verstrepen • Karin Voordeckers
Nauwkeurige attenuatie correctie in PET-CT en PET-MR met behulp van time-of-flight (TOF) informatie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Nucleaire Geneesk. & Molec. Beeldvorming
Onderzoekers: • Johan Nuyts
Nefrogenesis bij extreme prematuriteit of nefropathologie in relatie met biomarkers en onderzoek naar lange termijn prognose KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Karel Allegaert • Elena Levtchenko • Anke Raaijmakers
Nestlé Nutrition Institute Fellowship Funding overeenkomst voor Cristina Julian Almarcegui Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties:
• Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Jean Kaufman
Neurochemische en neurofarmacologische studie naar de rol van glutamaattransporters in limbische epilepsie en de ziekte van Parkinson. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Centraal in de pathofysiologie van zowel ziekte van Parkinson staat een verhoogde glutamaterge activiteit in de output nuclei van de basale ganglia en de hippocampus. Na vrijstelling in de synaptische spleet, bindt glutamaat (Glu) aan de glutamaatreceptoren, resulterend in propagatie van een actiepotentiaal. De modulatie van deze synaptische activiteit gebeurt o.a. via de heropname van Glu uit de extracellulaire ruimte door hoge affiniteits Na+/K+-afhankelijke Glu transporters (EAATs). Ook de cystine-Glu antiporter, een electroneutrale 1:1 cystine-Glu uitwisselaar die in normale omstandigheden cystine naar het cytosol brengt in ruil voor de extracellulaire vrijstelling van een Glu molecule, kan de extracellulaire Glu concentratie beïnvloeden. Met dit project beogen we een grondige studie van zowel de expressie als de activiteit van de EAATs en Cys/Glu antiporter in de output nuclei van de basale ganglia en de hippocampus tijdens het verloop van de ziekte van Parkinson en epilepsie. Dit zullen we verwezenlijken mbv. immunocytochemische kleuringen, Western Blotting en microdialyse. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Ann MASSIE • YVETTE MICHOTTE
Neurocognitieve gevolgen na chemotherapie voor bot- en weke delen tumoren bij kinderen en jongeren KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Jurgen Lemiere • Sabine Deprez • Anne Uyttebroeck • Charlotte Sleurs
Neuro-immune mechanismen bij viscerale en luchtweg overgevoeligheid. KU Leuven Abstract: Zowel de luchtwegen als de darm worden continu blootgesteld aan vreemdeomgevings-, bacteriële en nutritionele antigenen. Om immunologische homeostase te garanderen is het van enorm belang dat het immuun systeem schadelijke en onschadelijke antigenen onderscheidt om ongewenste immuun activatie met bijbehorende weefsel- en orgaanschade te voorkomen. Daarnaast wordt de blootstelling van het immuunsysteem aan vreemde antigenen gecontroleerd door de integriteit van de epitheliale barrière. Dysfunctie van deze barrière zal bijgevolg aanleiding geven tot verhoogde blootstelling aan antigenen met immuun-gemedieerde abnormale functie van de darm en luchtwegen, zoals bij inflammatoire darmziekten en astma. Daarnaast wordt neuromusculaire dysfunctie tgv verhoogde permeabiliteit ook aangetroffen in de afwezigheid van duidelijke ontsteking, zoals bij patiënten met irritant geïnduceerde luchtweg overgevoeligheid en functionele darmziekten. Bij deze patiënten zien we inderdaad toegenomen pijnpercepti Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Peter Hellings • Peter Hoet • Karel Talavera Pérez • Guy Boeckxstaens
Neurologische factoren in de predictie van arm- en handfunctie en behandelingseffecten bij kinderen met unilaterale cerebrale parese. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Neuromotorische Revalidatie
Onderzoekers: • Philippe Demaerel • Katleen Desloovere • Hilde Feys • Nicole Wenderoth • Guy Molenaers • Els Ortibus
Neuropeptide Y and Neuropeptide Y receptor-subtype specific peptidergic and non-peptidergic ligands as future pharmacotherapy for limbic seizures. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Situering Epilepsie is een majeure neurologische aandoening die ongeveer 1% van de wereldbevolking treft. Minstens een kwart van de epilepsiepatiënten is niet aanvalsvrij ondanks het vrij brede spectrum aan beschikbare anti-epileptica. In de belangrijke subgroep van patiënten die lijden aan complex partiële aanvallen van frontale of temporale oorsprong zijn zelfs meer dan de helft refractair. De werkingsmechanismen van de verschillende geregistreerde anti-epileptica kunnen teruggebracht worden tot twee belangrijke basismechanismen, namelijk verhoging van de GABA-erge inhibitie en blokkage van de voltage-afhankelijke Na+ kanalen. De zoektocht naar vernieuwende anti-epileptica met originele actiemechanismen en minder neveneffecten blijft dus zeer actueel. Bovendien is er nood aan een innovatieve aanpak die niet alleen de aanvallen onderdrukt (symptomatische behandeling), maar ook het ontstaan en de evolutie van de ziekte kan verhinderen. Vandaar beogen we in dit project fundamenteel wetenschappelijk onderzoek naar een aantal nieuwe aangrijpingspunten en strategieën ter behandeling en ter preventie van moeilijk controleerbare focale, limbische epilepsie. 2. Neuropeptiden en hun rol in epilepsie Verschillende studies wijzen op een duidelijke betrokkenheid van endogene neuropeptiden in de pathofysiologie van epilepsie. Immunohistochemische studies toonden aan dat verschillende neuropeptiden, gelocaliseerd in de goed gekarakteriseerde banen van het limbische hippocampale circuit, beïnvloed worden door epileptische activiteit. De expressie van enkefaline, somatostatine, dynorfine, substantie P (SubP),
neuropeptide Y (NPY), cholecystokinine en neurokinine B in de hippocampus wijzigt na éénmalige of recurrente epilepsieaanvallen 6,11,20. SubP, een tachykinine, is waarschijnlijk essentieel bij het genereren van convulsies, aangezien knock-outs voor het preprotachykinine-gen resistent blijken voor excitotoxine-geïnduceerde epileptische aanvallen 14. Bepaalde peptiden moduleren op hun beurt de hippocampale excitabiliteit. Sommige, zoals somatostatine, dynorfine en galanine, worden zelfs beschouwd als endogene anticonvulsiva 12,15,23,27. Een mogelijke directe verstoring van de hippocampale excitatoire (glutamaterge) - inhibitoire (GABAerge) balans door de neuropeptidevrijgave kan hier verantwoordelijk voor zijn 30. Voor somatostatine en SubP wordt er inderdaad verondersteld dat de modulerende effecten op de excitabiliteit deels worden gemedieerd door respectievelijk inhibitie en facilitatie van de hippocampale glutamaatvrijgave. Enkele studies toonden aan dat angiotensine II (Ang II) of één van zijn biologisch actieve fragmenten, zoals Ang IV, de GABA-erge en glutamaterge neurotransmissie moduleren op niveau van de hippocampus 1,8.Gedragsstudies in het pentyleentetrazolkindling model suggereren een mogelijke interactie tussen hippocampaal Ang II, adenosine en GABA 7,24 .In hetzelfde diermodel werd waargenomen dat Ang III en Ang IV op dosisafhankelijke wijze de aanvalsdrempel voor epilepsie verhogen 25. NPY zou bovendien de hippocampale excitabiliteit verminderen door interactie met presynaptische Y2/Y5 receptoren, maar vermeerderen door postsynaptische Y1 stimulatie 16,30. Aan verschillende neuropeptiden, zoals NPY en galanine 31,worden echter ook trofische eigenschappen toegeschreven, waardoor zij mogelijk geïmpliceerd zijn in het ontstaan van epileptische foci na bijvoorbeeld hersenletsels. Brain-derived neurotrophic factor (BDNF), waarvan is aangetoond dat het de expressie van NPY stimuleert, is op zijn beurt proconvulsief wanneer toegediend in de hippocampus. Anderzijds wordt na status epilepticus in de rat een verhoogde expressie van BDNF en NPY waargenomen 18,29. Dit soort 'tragere' mechanismen, i.e. zonder directe bijdrage aan de snelle synaptische transmissie, spelen mogelijk ook een grote rol in de epileptogenese. Faciliterende effecten van Ang IV in longterm potentiation (LTP), synaptische plasticiteit en leer- en geheugenprocessen werden recent aangetoond 5. Ook epileptische activiteit induceert synaptische plasticiteitsveranderingen en 'verbruikt' daarbij een deel van de hippocampale mechanismen die instaan voor het geheugen. Deze veranderingen vormen een mogelijke verklaring voor leerstoornissen waargenomen bij patiënten met psychomotorische epilepsie. Anderzijds wordt ook aangenomen dat LTP en andere langetermijn plasticiteitsveranderingen factoren zijn in de evolutie van epilepsie. Hierdoor wordt het hippocampaal netwerk gevoeliger voor verdere aanvallen, hetgeen deels het refractaire karakter kan verklaren 17,19. Het functioneel belang van neuropeptiden in deze aspecten van epileptogenese is grotendeels een onontgonnen domein. 3. Doelstellingen en praktische implicaties In de strikte zin van het woord bestaan er op dit ogenblik geen echte anti-epileptica. De huidig beschikbare farmaca hebben allen tot doel de acute aanvallen symptomatisch te onderdrukken (i.e. anticonvulsief effect), zonder echter de oorzaak of het heroptreden van de aanvallen te behandelen (i.e. anti-epileptisch effect). Neuropeptiden blijken een klasse van endogene modulatoren die wel toekomstperspectieven bieden als mogelijk farmacotherapeutisch alternatief voor de behandeling van epilepsie. Bestaande literatuurgegevens (zie 2.) wijzen immers op hun betrokkenheid in een waaier van korte- en langetermijn processen van epileptische activiteit en epileptogenese. Daarom willen we in dit project een wetenschappelijke bijdrage leveren aan dit boeiend onderzoeksdomein, door zowel de anticonvulsieve als de anti-epileptische effecten van een aantal neuropeptiden en hun interacties met de klassieke neurotransmittersystemen te testen. Neuropeptiden worden verondersteld niet rechtstreeks te interfereren met de basale snelle synaptische transmissie, maar oefenen "tragere, modulerende" effecten uit op de klassieke neurotransmittersystemen. Bovendien worden ze preferentieel vrijgesteld in pathologische omstandigheden. Deze combinatie zou zich kunnen uiten in weinig of geen in vivo bijwerkingen door het gebruik van peptiden of peptiderge liganden 9. Het mogelijk gebruik van peptiden of proteïnen is vrij nieuw binnen de farmacotherapie en deze aanpak kampt met een aantal problemen. Peptiden zijn grote, hydrofiele moleculen die niet doorheen de bloed-hersenbarrière raken, waardoor hun gebruik bij de behandeling van aandoeningen van het centraal zenuwstelsel op het eerste gezicht beperkt lijkt. Deze beperking kan echter grotendeels worden omzijld door gebruik te maken van synthetische non-peptide receptorliganden of hybride moleculen die wel tot bij de zenuwcellen geraken 13. In onze vooropgezette dierexperimenten zullen we de peptiden of liganden in eerste instantie intrahippocampaal toedienen. 4. Werkplan Om de doelstellingen van dit project te kunnen verwezelijken zullen we gebruik maken van twee soorten diermodellen: enerzijds acute modellen, waarin anticonvulsieve effecten van farmaca kunnen worden bestudeerd, en anderzijds chronische modellen, waarin effecten van farmaca op het ontstaan en de evolutie van de onderliggende ziekte kunnen worden nagegaan. a) Anticonvulsieve effecten van neuropeptiden - We beschikken reeds over een aantal gekarakteriseerde dierexperimentele modellen van acute limbische epilepsie, waaronder het focale pilocarpinemodel 21,22. Daarnaast hebben we ondermeer ervaring met acute picrotoxine en DHPG modellen (zie bladzijde 4). Met behulp van intracerebrale microdialyse in vrij bewegende ratten en microbore vloeistofchromatografische analyse, werden voor de hippocampus de extracellulaire concentraties aan verschillende neurotransmitters (i.e. dopamine, serotonine, glutamaat, GABA) bepaald. Op deze manier werden in het onthaal-laboratorium reeds de neurochemische veranderingen tijdens epileptische aanvallen bestudeerd. Nadien kon doelgericht farmacologisch worden gemanipuleerd en kon zo het biochemisch werkingsmechanisme van toegediende farmaca worden bestudeerd. Zo werden ondermeer subtype-selectieve liganden voor zowel ionotrope (iGluR) als metabotrope (mGluR) glutamaatreceptoren, alsook gekende anti-epileptica uitgetest in in vivo modellen voor limbische epilepsie 10,21,22. - In dit project willen we vooreerst een aantal goed gekozen peptiderge liganden testen op hun anticonvulsief potentieel met behulp van in vivo microdialyse-electrocorticografie. Zo is het interessant om na te gaan hoe de klassieke neurotransmittervrijgave gemoduleerd wordt door intrahippocampale toediening van een somatostatine SRIF1 agonist (SMS 201-995), een NPY Y2 agonist (NPY 13-36), een NPY Y1 antagonist (BIBP 3226), een neurokinine 1 ( = substantie P) receptor antagonist (L-732,138), galanine(1-15), Ang II en Ang IV. Na een paar uur perfusie van de peptiderge liganden kan dan binnen dezelfde proefdieren eenvoudig worden overgegaan tot co-perfusie met het "chemoconvulsant". Naast het collecteren van microdialysaten voor neurobiochemische analyse, worden simultaan electrocorticografische veranderingen en gedragswijzigingen gemonitord. b) Anti-epileptische effecten - Het chronische pilocarpine model, waarbij na pilocarpine-geïnduceerde status epilepticus laattijdig spontane limbische aanvallen optreden, en het kindling model, waarbij repetitieve electrische stimulatie van de amygdala leidt tot hyperexcitabiliteit en spontane aanvallen, behoren tot de groep van de chronische modellen. In deze diermodellen treden laattijdige histologische en neurochemische veranderingen op in verschillende hersenregio's, waaronder de hippocampus. De morfologische wijzigingen zijn vergelijkbaar met de histopathologische bevindingen bij patienten met epilepsie 26. In het kindling model zijn reeds voor bepaalde peptiden, waaronder NPY 28, somatostatine 3 en galanine 12 effecten op epileptogenese beschreven. - Een eerste stap in het onderzoek naar anti-epileptische effecten, is de oppuntstelling van een chronische diermodel voor epilepsie binnen het laboratorium. In de laattijdige fase van zo een model, gekenmerkt door spontane aanvallen, kunnen we starten met eventuele veranderingen in de klassieke neurotransmittersystemen in de hippocampus te onderzoeken. Veranderingen in de basale glutamaat-, GABA- en monoaminevrijgave, of wijzigingen in de neurotransmitterrespons na toedienen van bijvoorbeeld een bepaalde dosis van een specifieke glutamaatreceptor of GABAA receptor ligand, kunnen worden vergeleken in dieren die al dan niet onderworpen werden aan kindling of status epilepticus. Hypothesen omtrent de bevindingen bij deze experimenten kunnen worden geformuleerd op basis van aanvaarde theorieën rond epileptogenese, zoals de 'mossy fiber sprouting'-hypothese 4 en de 'dormant basket cell'-hypothese 2, en dan worden getoetst aan de realiteit. Deze experimenten zouden ons dus beter inzicht kunnen geven in de neurobiologische veranderingen die optreden in de evolutie van de epileptogenese. - Nadien zullen we het anti-epileptische effect van de hierboven beschreven peptiderge liganden onderzoeken in het chronische model. Door gedrags-, electrocorticografische en neurobiochemische monitoring enerzijds, en histologisch onderzoek anderzijds, willen we de invloed van de toediening van neuropeptiden of peptiderge liganden op de epileptogenese bestuderen. Deze zullen worden toegediend op verschillende tijdstippen tijdens of na status epilepticus, of tijdens het kindling proces, aangezien momenteel geen consensus bestaat omtrent het tijdsvenster waarin epileptogenese kan worden beïnvloed door farmaca.
c) Modulatie van endogene neuropeptiden - Tenslotte willen we onderzoeken hoe de extracellulaire concentraties van neuropeptiden in de hersenen veranderen tijdens en na de epileptogenese. In dit kader is er in ons labo een gelijklopend project aan de gang waarbij LC-MS/MS zal worden gebruikt om de concentratie van neuropeptiden in dialysaten te bepalen. Wanneer deze techniek op punt staat kan zij toegepast worden in de eerder beschreven chronische modellen. - Er blijven tot op heden eveneens veel vragen bestaan omtrent de exacte werkingsmechanismen en het potentiële anti-epileptogeen effect van gekende anti-epileptica. We denken hier bijvoorbeeld aan topiramaat (TPM), een anti-epilepticum waarvan reeds werd aangetoond dat het in diermodellen over neuroprotectieve eigenschappen beschikt. Eventuele modulerende effecten van TPM op neuropeptiden zouden hierin centraal kunnen staan, en zullen in een eventuele laatste fase van dit project d.m.v. dezelfde LC-MS/MS techniek worden onderzocht. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Alfred MEURS • Ilse Julia SMOLDERS
Neuropilin 2-gemedieerde semaphorin signaalcasacde in bot. KU Leuven Abstract: Neuropilin 2-mediated semaphorin signaling in bone. Organisaties: • Klinische & Experimentele Endocrinologie
Onderzoekers: • Annemieke Verstuyf • Dirk Vanderschueren
Neuroprotectie via hypoxie-afhankelijke dendritische spine hermodulering: genetische rol en therapeutisch potentieel van het silencen van de zuurstofsensor PHD2. KU Leuven Abstract: Neuronen geven impulsen door aan het centraal zenuw stelsel. De transmissie gebeurt op het einde van de lange uitloper van het neuron - het axon, op het contact punt (synapse) met de dentrieten van het naburige neuron. Deze dendrieten dragen veel kleine stekels, de dentritische spines, die de ontvangst-capaciteit van de dentrieten verhogen. De dendrieten kunnen de vorm en de activiteit van de spines zeer snel veranderen in antwoord op stimuli, door hun intracellulaire eiwit skelet te veranderen. Neuronen zijn zeer gevoelig voor verlaagde zuurstof niveaus. Bij lage zuurstof gehaltes (hypoxia) vermindert het aantal spines en worden de dentrieten minder actief - meer immatuur. Dit kan beschouwd worden als een natuurlijk afweermechanisme van neuronen om in minder gunstige conditities te overleven. In normoxia, normaal zuurstofniveau, verhoogt het aantal spines en worden de dentrieten actiever. Onze initiele data suggereren dat een zuurstof sensor molecule (PHD2) betrokken is in deze aanpas Organisaties: • Angiogenese en Neurovasculaire Link
Onderzoekers: • Peter Carmeliet
NF1-gelijkende syndromen: identificatie van nieuwe genen en verdere karakterisatie van Legius syndroom gebruik makend van het muismodel. KU Leuven Abstract: The project is directed towards further characterization of a disorder we recently described, Legius syndrome (LS). It is a milder variant of abetter known disease neurofibromatosis type 1 (NF1). LS is caused by SPRED1 inactivation and belongs to a larger group of similar diseases (neuro#8208;facial‐facial‐cutaneous syndromes) connected to the same pathway.We will collect more individuals with LS to better delineate clinical characteristics, identify rare complications and studynbsp;missense mutations. Spred1nbsp;mice perform poorly in specific memory testsand will be studied in detail. There are patients with signs and symptoms similar to NF1 or LS without genetic errors innbsp;or SPRED1. We will identify genes responsible for unresolved cases and study their function. Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Hilde Brems • Eric Legius
Niet-invasieve technieken voor de selectie van het embryo met de hoogste implantatiekans KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Carl Spiessens • Thomas D'Hooghe • Sebastien Carpentier • Fang Chen
Niet-lineair ontmengen in hyperspectrale teledetectie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling M3-BIORES
Onderzoekers: • Pol Coppin
Niet-virale gentransfer voor de in vivo expressie van therapeutische antibodies: een proof-of-concept studie in kanker. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Therapeutische en Diagnost. Antilichamen
Onderzoekers: • Paul Declerck • Kevin Hollevoet
Nieuwe behandeling van cystinosis. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Peter de Witte • Camila Esguerra • Elena Levtchenko
Nieuwe biomerkers met een diagnostische en/of prognostische waarde voor Alzheimer in een vroeg stadium hebben. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de opdrachtgever. UA levert aan de opdrachtgever de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Sebastiaan Engelborghs
Nieuwe functies voor het BH4 domein van Bcl-2: een kritische regulator van Ca2+-permeable kanalen. KU Leuven Abstract: Recent hebben we aangetoond dat het BH4 domein van Bcl-2 essentieel is voor de regulatie van de IP3-afhankelijke Ca2+vrijzettingskanalen door anti-apoptotische Bcl-2 proteinen. Binding van Bcl-2 aan de IP3R onderdrukt Ca2+ signalen en verhindert Ca2+afhankelijke apoptose. In dit project willen we nagaan of andere Ca2+-doorlaatbare kanalen ook door Bcl-2 worden geregeld en meer bepaald d.m.v. het BH4 domein van Bcl-2. Bovendien zullen we nagaan of andere leden van de Bcl-2 familie ook deze functies kunnen uitvoeren. Organisaties: • Labo Molec. en Cel. Signaaltransmissie
Onderzoekers: • Humbert De Smedt • Jean-Baptiste Parys • Geert Bultynck
Nieuwe genen en signaalwegen in osteoartrose: focus op GPR22, COG5 en SMOC2. KU Leuven Abstract: Osteoartrose (OA) is één van de meest frequente chronische gewrichtsaandoeningen. De complexe etiologie berust op de activering van verschillende signaalwegen in de verschillende weefsels van het gewricht. Genen die worden geassocieerd met OA zijn onder andere FRZB en GDF5 en een cluster op chromosoom 7 die GPR22 en COG5 bevat. FRZB en GDF5 werden oorspronkelijk geïdentificeerd als chondrogene factoren uit een extract van gewrichtskraakbeen. Een derde eiwit dat uit dit unieke extract werd gehaald is SMOC2, een gesecreteerd Calcium bindend proteine. SMOC2 kan actief zijn als modulator van Wnt en BMP signalen, twee cascades die reeds verschillende jaren de focus van ons onderzoekswerk vormen. Nieuwe data wijzen op een belangrijke genetische associatie tussen polymorfismen in DOT1L. Dit is een methyltransferase dat een belangrijke rol speelt in de Wnt cascade. In dit project bestuderen wij de rol van DOT1L en Smoc in osteoartrose.nbsp; Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
Onderzoekers: • Rik Lories
Nieuwe perspectieven in de behandelin van hyperthyroïde katten met radioactief jodium (I131) en in de vroegtijdige vaststelling van nietinsufficiëntie, een belangrijk neveneffect van de hyperthyroïdie behandeling Universiteit Gent Abstract: Recombinant humaan TSH wordt gebruikt in de behandeling van katten met hyperthyroïdie, om de schildklieropname van 131I te stimuleren. Dit om de behandeling te potentialiseren en een lagere dosis 131I toe te laten. Nierfunctie wordt door bepaling van glomerulaire filtratie ratio geëvlaueerd na behandeling met 131I. Tenslotte worden urinaire merkers geëvalueerd als vroege indicators van renale laesies. Organisaties: • Vakgroep Geneeskunde en klinische biologie van de kleine huisdieren
Onderzoekers: • Sylvie Daminet
Nieuwe protrombolytische strategieën voor de behandeling van ischemische beroerte. KU Leuven Abstract: Ischemic stroke is a devastating disease, representing one of the leading causes of death and disability worldwide. Occlusion of a major or multiple smaller intracerebral arteries by blood thrombi leads to focal impairment or cessation of the downstream blood flow, resulting in irreversible damage of the associated brain tissue. The paramount medical relevance of ischemic stroke is in strong contrast to the limited treatment options. Indeed, rapid thrombolysis using tissue-plasminogen activator (t-PA) is currently the only approved therapeutic treatment option, but has many serious limitations. Based on recent novel insights, the general goal of this project is to develop better and safer treatment strategiesfor acute thrombolysis in stroke.While mechanical removal of occluding cerebral thrombi in stroke patients is becoming more and more clinical practice, we will collect these thrombi and study their composition. Surprisingly little is known about the composition of such thrombi, alt Organisaties: • Cardiovasculaire Wetenschappen Kulak
Onderzoekers: • Simon De Meyer
Nieuwe technieken in de behandeling van borstkanker KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties:
• Labo Experimentele Radiotherapie
Onderzoekers: • Caroline Weltens • N. N.
Nieuwe toenaderingen voor het ontrafelen van de functie van neuronale receptorcomplexen in zowel axon als dendritische groei. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Neuronale Verbindingen
Onderzoekers: • Dietmar Schmucker
Nieuwe types van celdood in de progressie van hartfalen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van deze studie is het opsporen van autofagische celdood tijdens de progressie van hartfalen. Hiertoe is het noodzakelijk om een chronisch diermodel (bij de muis) te ontwikkelen dat aan chronische druk overbelasting van het hart leidt. Opgeleid personeel en randapparatuur zijn aanwezig om deze doelstelling te kunnen realiseren, maar is er nood aan bijkomende microchirurgische technologie. Organisaties: • MENSELIJKE FYSIOLOGIE EN PATHOFYSIOLOGIE • Menselijke fysiologie en pathofysiologie
Onderzoekers: • Marc Demolder • Gilles De Keulenaer
NIMI- Non invasive quantitative molecular imaging with applications for studying cellular processes in oncology and neurology. Vrije Universiteit Brussel Abstract: NIMI- Niet-invasieve kwantitatieve moleculaire beeldvorming toegepast bij het bestuderen van celprocessen in oncologie en neurologie. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • AXEL BOSSUYT
NKT cellen als target voor behandeling in multipel myeloom Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple myeloom is een ongeneesbaar bloedkanker met kankercellen die zich ontwikkelen in het beenmerg. We bestuderen een subtype van cellen genaamd de Natuurlijke Doder (NKT - Natural Killer) en we onderzoeken hoe we hun functionaliteit kunnen verbeteren door het immuunmodulerend medicijn genmaand lenalidomide te gebruiken. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Eline MENU • Karin VANDERKERKEN
Nutri-CARE. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium vr Intensieve Geneeskunde
Onderzoekers: • Greta Van den Berghe
Objectieve instelling van cochleaire implantaten. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Jan Wouters • Marc Moonen • Astrid Van Wieringen
OCTIPS. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Gynaecologische Oncologie
Onderzoekers: • Ignace Vergote
Oncogen- en tumorgroei-gedreven hermodellering van fosfolipidenmembranen als platform voor modulatie van kankergerelateerde processen. KU Leuven Abstract: Ontwikkeling en progressie van kanker gaat vaak gepaard met typische veranderingen in het fosfolipidoom van de betrokken cellen. In dit projectonderzoeken we hoe oncogenen en tumorsuppressorgenen bijdragen tot dezeveranderingen. We gaan na in welk mate deze veranderingen een hermodellering van cellulaire membranen veroorzaken en we bestuderen hoe deze hermodellering van membranen uiteindelijk fungeert als een platform om kanker-geassocieerde cellulaire processen te sturen.
Organisaties: • Labo voor Lipidenmetabolisme en Kanker
Onderzoekers: • Johannes Swinnen
Onderhoud en restauratie van functioneel Betacel massa in Type I diabetes Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen NL abstract Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • DANIEL PIPELEERS
Ondersteuning instandhouding wetenschappelijke apparatuur. Universiteit Antwerpen Abstract: Ondersteuning instandhouding wetenschappelijke apparatuur. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Didier Ebo • Willem Stevens
Ondervoeding ROB-RVT. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project betreft onderzoek naar de prevalentie van ondervoeding in rustoorden voor bejaarden en rust-en verzorgingstehuizen, de factoren die er verband mee houden en de haalbaarheid van een screening en een meer systematische evaluatie. De rol die zou kunnen worden vervuld door de coördinerende raadgevende artsen, de tandartsen of andere beroepsbeoefenaars zou eveneens moeten nagegaan worden. Evenals de organisatorische kenmerken die de zorg inzake voeding positief of negatief beïnvloeden. Organisaties: • Antwerps chirurgisch training, anatomie en onderzoekscentrum (ASTARC)
Onderzoekers: • Leo Bossaert • Bartholomeus Geurden
Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2006: Diagnosticeren en bijsturen van leerbegeleiding tijdens de klinische stage. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2006: Diagnosticeren en bijsturen van leerbegeleiding tijdens de klinische stage. Organisaties: • Kritische Zorgen
Onderzoekers: • SANDRINA SCHOL
Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2006: GIMMICS, een nieuw onderwijsmodel voor het aanleren van kennis en vaardigheden toegepast in de apothekerspraktijk. Vrije Universiteit Brussel Abstract: GIMMICs is een apotheekgame waar zo getrouw mogelijk de officinapraktijk wordt nagebootst. Studenten, die in het laatste jaar van hun apothekersopleiding zitten, zullen (in een team van een 5-tal studenten) gedurende een 4-tal weken hun eigen apotheek beheren. Er wordt een gecontroleerde setting aan de universiteit gecreëerd waarin een casuïstiek kan aangereikt worden die alle facetten van het apothekersberoep omvat. Het doel van het invoeren van GIMMICs is het opvangen van de heterogeniciteit die bestaat in de huidige stage. De studenten bouwen als team elk een apotheek uit in een klaslokaal volgens eigen inzicht en 'mission statement' (bv zijn ze een ketenapotheek of niet, zijn ze gespecialiseerd in homeopathie of niet, ...). In elk lokaal is een apotheeksoftwareprogramma aanwezig met e-ticketprinter voor het afleveren van geneesmiddelen en voor medicatiebewaking (farmaceutisch dossier). Verder is er naast de verplichte officinawerken ook andere relevante wetenschappelijke literatuur en 2 computers met internetaansluiting beschikbaar. De lokalen bevinden zich in de nabijheid van het laboratorium waar magistrale bereidingen kunnen gemaakt worden. Elk lokaal beschikt over een intern telefoontoestel. De teamleden maken hun eigen website en hebben per apotheek een Emailadres. Elk realistisch facet van binnen de dagelijkse praktijkvoering kan worden ingevoerd in GIMMICs (voorschriften, patiëntengesprekken, magistrale bereidingen administratie, ...). De evaluatie van de teams gebeurt aan de hand van het aantal patiënten per apotheek. Elke apotheek start met een bestand van 1500 patiënten, waarvan voor een 300-tal de gegevens in de apotheeksoftware zijn ingegeven. Per opdracht worden patiënten bijgeteld of afgetrokken. Het toekennen van patiënten wordt bepaald op basis van de inhoudelijke kwaliteit van de uitgevoerde taken/casussen (50%) alsook van de tevredenheid van de patiënt (50%). De apotheek met de meeste patiënten na afloop van 3 weken GIMMICs heeft gewonnen. Het GIMMICs onderwijsmodel moet gezien worden als complementair aan de stage, waardoor het mogelijk wordt om in gecontroleerde omstandigheden specifieke leermomenten rond bepaalde onderwerpen aan bod te laten komen. De studenten krijgen in tegenstelling tot de werkelijke situatie in de officina meer tijd om een specifiek probleem correct en wetenschappelijk doordacht op te lossen. Er is bovendien ruimte voor communicatieve vaardigheden door contacten met patiënten, artsen en andere leden van de zorgsector. Kortom, het volledige verloop van het simulatiespel wordt zo realistisch mogelijk uitgebouwd. De eindevaluatie van GIMMICs voor elke student is uiteindelijk het stage-examen. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • SOPHIE SARRE • Sofie VAN HECKE
Onderzoek in het kader van het Fonds voor Wetenschappelijk Reumaonderzoek. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
Onderzoekers: • Ellen De Langhe
Onderzoek naar aanpassingen van het management of verrijkingselementen ter voorkoming van staartbijten en kannibalisme bij varkens. KU Leuven Abstract: Het project heeft tot doel om praktijkoplossingen (managementaanpassingen en verrijkingselementen) aan te reiken om zodoende frustratiegedrag en agressie bij varkens op praktijkbedrijven te reduceren. Staartbijtgedrag wordt het vaakst bij vleesvarkens van 40 à 50 kg vastgesteld. Vandaar dat dit onderzoek zich op verrijking en managementaanpassingen in de vleesvarkensfase focust. De ultieme betrachting is dat door de introductie van doeltreffende verrijking en managementaanpassingen het routinematig couperen van biggenstaarten wat bij wet is verboden, achterwege kan worden gelaten. Als slot van de experimenten (betreffende verrijking en management) zal een groep biggen met intacte staarten worden opgekweekt onder aangepaste managementomstandigheden (gevalideerd in voorgaande stappen) en verrijkingselementen (uitgetest in voorgaande stappen). Bij de opvolging van de proeven worden de dieren individueel opgevolgd: gedrag, interesse in verrijkende materialen, zoötechnische prestaties (gewi Organisaties: • TC Bioengineering Technologie Geel
Onderzoekers: • Nadine Buys • Bert Driessen • Sanne Van Beirendonck • Jozef Van Thielen
Onderzoek naar arthritis met betrekking tot psoriasis. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Kurt De Vlam
Onderzoek naar betacel nieuwvorming door replicatie voor expansie van de betacelmassa in vitro. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar betacel nieuwvorming door replicatie voor expansie van de betacelmassa in vitro. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • MARK VAN DE CASTEELE
Onderzoek naar de beschermende immunologische respons tegen Helicobacter suis infecties bij het varken (type 3) Universiteit Gent Abstract: H. suis is een Gram-negatieve bacterie die geassocieerd wordt met maagpathologieën bij het varken en de mens. In dit onderzoek wordt het effect van intranasale vaccinatie met H. suis eiwitten tegen een daaropvolgende H. suis infectie nagegaan. Hierbij worden experimentele infecties uitgevoerd bij zowel muizen als varkens. Organisaties: • Vakgroep Pathologie, bacteriologie en pluimveeziekten
Onderzoekers: • Freddy Haesebrouck
Onderzoek naar de centrale neurobiochemische wijzigingen geïnduceerd door modulatie van de AT4 receptor/insulinegereguleerd aminopeptidase (IRAP), therapeutische perspectieven voor cognitieve dysfunctie en limbische epilepsie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Situering van het project en overzicht van publicaties met betrekking tot dit project Het renine-angiotensine systeem reguleert in ons lichaam de natrium- en waterhuishouding en aldus de arteriële bloeddruk. Het belangrijkste peptide van dit systeem is angiotensine II (Ang II), dat zijn bloeddrukverhogende effecten uitoefent door stimulatie van de AT1 receptor [1]. Een heel nieuw onderzoeksdomein kwam aan het licht toen Fisher-Ferraro in 1971 een onafhankelijk angiotensine systeem ontdekten in de hersenen. Verschillende peptide fragmenten van Ang II bleken vervolgens ook biologische activiteit te bezitten. Ang IV of Ang-(3-8) verbetert de cognitieve functies in leer- en geheugentaken [2,3] en bezit tevens anticonvulsieve eigenschappen in rat en muis [4,5]. Dit suggereert dat de bindingsplaats voor Ang IV in de hersenen wel eens een belangrijk nieuw farmacotherapeutisch aangrijpingspunt zou kunnen worden voor de behandeling van Alzheimer's dementia en epilepsie. Aangezien fysiologische effecten van Ang IV al worden waargenomen bij nanomolaire concentraties en omdat Ang IV slechts lage affiniteit vertoont voor AT1 en AT2 receptoren, is het bestaan van een specifieke 'AT4 receptor' algemeen aanvaard [1]. Dit verhaal kreeg een interessante wending toen in 2001 de 'AT4 receptor' werd geïdentificeerd als het insuline-gereguleerde aminopeptidase (IRAP) of cystinyl aminopeptidase (EC 3.4.11.3) [6]. IRAP is een type II integraal membraanproteïne homoloog aan aminopeptidase N (AP-N) en andere Zn2+-dependente enzymes van de gluzincin aminopeptidase familie [7]. In deze context karakteriseerden we al de in vivo effecten van Ang IV, Ang II en Ang-(1-7) op de transmitter-concentraties ter hoogte van het striatum van de rat [8-10]. We toonden aan dat de metabolisatie van Ang II naar Ang IV vereist is om het striataal dopamine te verhogen en postuleerden dat IRAP de bindingsplaats is van Ang IV om dit effect te induceren [9]. We bouwden in vivo evidentie op dat IRAP zowel een enzymatische functie als een receptorfunctie kan bezitten. Een continu intracerebroventriculaire (i.c.v.) toediening van Ang IV beschermde de ratten tegen pilocarpine-geïnduceerde epileptische aanvallen en verhoogde de hippocampale monoamineconcentraties. Beide effecten werden geblokkeerd door toediening van een somatostatine sst2 receptor antagonist wijzend op een rol van somatostatine-14 in de Ang IV-gemedieerde effecten. Aangezien somatostatine-14 een substraat is voor IRAP en het zelf ook anticonvulsieve eigenschappen bezit, postuleerden we dat door de Ang IV-gemedieerde inhibitie van IRAP's enzymatische activiteit de concentraties aan somatostatine-14 zijn toegenomen [5]. Locale Ang IV toediening stimuleert de striatale dopaminevrijgave. Selectieve inhibitie van AP-N, het enzyme dat Ang IV metaboliseert, door 7B of (2(S)-benzyl-3[hydroxyl (1'(R)-aminoethyl)phoshynyl]propanoyl-L-tyrosine), potentialiseerde dit effect, waarschijnlijk door verlenging van het halfleven van Ang IV. Niet-selectieve inhibitie van IRAP/AP-N door 7B per se had geen effect op dopamine, wat aantoont dat de dopaminestijging niet gemedieerd wordt door inhibitie van de katalytische activiteit van IRAP (of AP-N). Aangezien IRAP echter een bindingsplaats is voor Ang IV, postuleerden we dat in het striatum Ang IV een agonist is voor een receptordimeer van IRAP (en eventueel AP-N) [8]. 2. Doelstellingen van het project - We willen nagaan dat IRAP inderdaad de belangrijkste bindingsplaats is voor Ang IV en dat Ang IV door interactie met deze bindingsplaats zijn centrale neurobiochemische wijzigingen induceert. Het kennen van het aangrijpingspunt van Ang IV en de hieraan gekoppelde actiemechanismen
is immers belangrijk met het oog op de ontwikkeling van concrete innovatieve farmacotherapieën voor cognitieve dysfunctie en limbische epilepsie. We beschikken over de nodige gevalideerde gedragstaken om de geheugenverbeterende effecten te kunnen toesten, namelijk een 'Morris water maze', een 'Barnes maze' en een 'spontaneous alternation task' opstelling. We hebben een jarenlange ervaring met het pilocarpinemodel voor limbische epilepsie. - Het Ang II, precursor van Ang IV, stimuleert het drinkgedrag en is bloeddrukverhogend [1], verbetert de geheugenfunctie [11] en bezit eveneens anticonvulsieve eigenschappen [12]. Al deze effecten bleken AT1-afhankelijk. AT1 receptoren blijken ook betrokken in de Ang IV-gemedieerde effecten op de bloeddruk [13] en op de perifere vaatcontractiliteit [14]. We zullen daarom onderzoeken of AT1 en AT2 receptoren eventueel betrokken zijn in de cognitieverhogende en anticonvulsieve effecten van Ang IV. - We willen de mogelijke werkingsmechanismen geïmpliceerd in de Ang IV-gemedieerde cognitieverbeterende en anticonvulsieve effecten verder ontrafelen. Verschillende hypothesen moeten getoetst worden. Ten eerste kan Ang IV een deel van zijn centrale effecten uitlokken door inhibite van IRAP's enzymatische activiteit [6]. We zullen daarom onderzoeken of inhibitie van IRAP door Ang IV ook in vivo leidt tot een daadwerkelijke verhoging van de concentratie aan neuropeptide substraten. Bovendien moeten selectieve peptide receptor antagonisten het vervolgens mogelijk maken om de Ang IV-gemedieerde effecten te blokkeren. Ten tweede is het duidelijk dat wijzigingen in de hippocampale neurotransmitterconcentraties een rol spelen in acquisitie van geheugen, leerprocessen en het genereren van epileptische activiteit. We zullen in vivo microdialyse gebruiken om mogelijke effecten van Ang IV op de hippocampale neurotransmittervrijgave na te gaan. Tenslotte weten we dat, in de hippocampus, IRAP zich samen met de insulin-afhankelijke glucose transporter GLUT4 bevindt in intracellulaire vesikels [15], net zoals in veten spiercellen. Insuline-gemedieerde translocatie van deze vesikels naar het celoppervlak resulteert in de periferie tot een verhoogde glucose opname. We willen bestuderen of Ang IV de glucose opname ook ter hoogte van de hippocampus kan wijzigen. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • Ilse Julia SMOLDERS
Onderzoek naar de centrale neurobiochemische wijzigingen geïnduceerd door modulatie van deAT4 receptor/insuline gereguleerd aminopeptidase, therapeutische perspectieven voor cognitieve dysfunctie en limbische epilepsie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Angiotensine IV(Ang IV) is eenbio-actief peptidefragment van het welgekende renine-angiotensine systeem met zowel anticonvulsieve als cognitieverbeterende eigenschappen in diermodellen. De bindingsplaats van Ang IV in de hersenen is de AT4 receptor, die in 2001 tevens werd geïdentificeerd als het enzyme insuline-gereguleerd aminopeptidase (IRAP). Een aantal onderzoeksgroepen, waaronder de onze, bouwden reeds evidentie op dat IRAP in vivo zowel een enzymatische als een receptor-functie kan bezitten. In dit project willen we onderzoeken of IRAP de belangrijkste bindingsplaats is voor Ang IV en dat Ang IV door interactie met IRAP zijn centrale fysiologische en neurobiochemische effecten induceert. Verder willen we de mogelijke werkingsmechanismen geïmpliceerd in de Ang IV-gemedieerde cognitieverbeterende en anticonvulsieve effecten verder ontrafelen. Ten eerste kan Ang IV een deel van zijn centrale effecten uitlokken door inhibite van IRAP's enzymatische activiteit, we zullen daarom onderzoeken of inhibite van IRAP door Ang IV ook in vivo daadwerkelijk leidt tot een verhoging van de concentratie aan neuropeptide substraten. Wijzigingen in hippocampale neurotransmitters spelen een rol in acquisitie van geheugen, leerprocessen en het genereren van epileptische activiteit, we zullen daarom de in vivo effecten van Ang IV op de hippocampale transmittervrijgave na te gaan. Tenslotte is IRAP in de hippocampus gelocaliseerd met de insulin-afhankelijke glucose transporter GLUT4, we willen daarom bestuderen of Ang IV de hippocampale glucose opname kan wijzigen. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE
Onderzoek naar de centrale neurobiochemische wijzigingen geïnduceerd door modulatie van het AT4/IRAP systeem. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project is een deelproject van het onderzoek beschreven onder PRIBI43. Dit doctoraatsproject onderzoekt de betrokkenheid en de werkingsmechanismen van het IRAP enzyme/AT4 receptor systeem in leer- en geheugenprocessen door kwantificeren van het gedrag in gevalideerde gedragstesten na i.c.v. of intrahippocampale/intracorticale applicatie van IRAP/AT4 liganden. Deze experimenten zullen uitgevoerd worden in normale laboratoriumratten en muizen en in een verder stadium van het project ook in modellen voor de ziekte van Alzheimer. Verder zal in dit project ook onderzoek geleverd worden naar de in vivo fysiologische relevantie van activatie en modulatie van het centraal IRAP enzyme/AT4 receptor systeem door het meten van de neurotransmitter- en neuropeptidevrijgave in ratten en muizen, alsook in IRAP¨KO muizen. Dit deel van het werk zal in collaboratie gebeuren met de groep van Prof Albiston (Australië). Organisaties: • Farmacologie • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • Dimitri DE BUNDEL
Onderzoek naar de effectiviteit van behandelingsprogramma's, specifiek voor patiënten met een dubbele diagnose. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek kadert binnen de beleidsnota voor geestelijke gezondheidszorg (Aelvoet & Vandenbroucke, 2001) en de beleidsnota van de federale regering in verband met de drugsproblematiek (2001). In de eerste nota wordt gesteld dat er nood is aan specifieke aandacht voor de crisisopvang en behandeling van dubbele diagnose patiënten. In de tweede nota wordt gesteld dat de experimenten rond dubbele diagnose patiënten ondersteund en geëvalueerd dienen te worden. Het onderzoek spitst zich zowel toe op patiënten met een dubbele diagnose als op het personeel dat met deze patiënten werkt. Het eerste deel betreft de patiënten met een dubbele diagnose. In dit onderzoek zijn dubbele diagnose patiënten, patiënten die tezelfdertijd lijden aan een ernstige persisterende stoornis van psychotische aard en aan een middelengebonden stoornis. Er wordt getracht een antwoord te formuleren op volgende vragen: 1.Worden dubbele diagnose patiënten effectief behandeld indien zij een residentieel geïntegreerde behandeling volgen? 2.Is er een verschil in effectiviteit tussen residentieel geïntegreerde behandelingen en residentiële standaardbehandelingen? Organisaties: • Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI)
Onderzoekers: • Bernard Sabbe
Onderzoek naar de effectiviteit van behandelingsprogramma's, specifiek voor patiënten met een dubbele diagnose (DD).
Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek kadert binnen de beleidsnota voor geestelijke gezondheidszorg (Aelvoet & Vandenbroucke, 2001) en de beleidsnota van de federale regering in verband met de drugsproblematiek (2001). In de eerste nota wordt gesteld dat er nood is aan specifieke aandacht voor de crisisopvang en behandeling van dubbele diagnose patiënten. In de tweede nota wordt gesteld dat de experimenten rond dubbele diagnose patiënten ondersteund en geëvalueerd dienen te worden. Het onderzoek spitst zich zowel toe op patiënten met een dubbele diagnose als op het personeel dat met deze patiënten werkt. Het eerste deel betreft de patiënten met een dubbele diagnose. In dit onderzoek zijn dubbele diagnose patiënten, patiënten die tezelfdertijd lijden aan een ernstige persisterende stoornis van psychotische aard en aan een middelengebonden stoornis. Er wordt getracht een antwoord te formuleren op volgende vragen: 1.Worden dubbele diagnose patiënten effectief behandeld indien zij een residentieel geïntegreerde behandeling volgen? 2.Is er een verschil in effectiviteit tussen residentieel geïntegreerde behandelingen en residentiële standaardbehandelingen? Organisaties: • Psychopathologie en medische psychologie • Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI)
Onderzoekers: • Bernard Sabbe
Onderzoek naar de factoren die adaptieve immuuntolerantie bepalen tijdens stamcel transplantatie. KU Leuven Abstract: Mesenchymale stamcellen (MSC) en multipotente adulte progenitor cellen (MAPC) hebben een sterkimmuunmodelerend en immunologische tolerantie inducerende eigenschappen. Om deze redenen is het gebruik van MSCen MAPC veelbelovende stategie bij cell therapie. De exacte mechanismenvan immuunsuppressie zijn echter nietgeweten; het is bijvoorbeeld onduidelijk hoe de wisselwerking tussen MAPC of MSC en de verschillende componentenvan het adaptief immuunsysteem gevormd is, vooral in een pro− het is bijvoorbeeld onduidelijk hoe de wisselwerking tussen MAPC of MSC en de verschillende componentenvan het adaptief immuunsysteem gevormd is, vooral in een pro−inflammatoire omgeving. Om die redenen willen we deverschilende immuunreceptoren en immunologische eigenschappen van MSC en MAPC grondig karakteriseeren ominzicht te krijgen hoe MAPC en MSC interageren met de verschillende cellen van het adaptieve immuunsysteem.Daarnaast zullen we onderzoeken wat het effect is van MSC of MAPC t Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
Onderzoekers: • Tineke Cantaert
Onderzoek naar de genetische basis van COPD, emfyseem en longkanker. KU Leuven Abstract: Longkanker is de voornaamste oorzaak van kankergerelateerde mortaliteitwereldwijd. Epidemiologisch onderzoek heeft aangetoond dat, onafhankelijk van rookgedrag, een patiënt met chronisch obstructief longlijden (COPD) of emfyseem een groter risico loopt op longkanker dan een roker zonder COPD of emfyseem. In dit project wens ik na te gaan of genetische voorgeschiktheid de link tussen deze ernstige respiratoire ziekten kan verklaren. Deze hypothese werd reeds ondersteund door vorig onderzoek, waaronder eigen werk, waarin meerdere genomische regios, als de 15q24/25 en 5p15.33 regio, sterk associeerden met zowel een verhoogd risico op COPD, emfyseem als longkanker. Gestimuleerd door deze resultaten, wilik de functionele betrokkenheid van deze genetische regios in COPD aantonen. Verder wil ik ook gebruik maken van de laatste generatie technologieën om gemeenschappelijke epigenetische factoren, een andere bron van genetische variatie die de susceptibiliteit voor ziekte kan beïnvloeden,voor Organisaties: • Laboratorium vr Translationele Genetica
Onderzoekers: • Johan Vansteenkiste • Diether Lambrechts • Wim Janssens • Els Wauters
Onderzoek naar de interactie tussen Kanker en Ouderdom. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Acad. Centr. voor Huisartsgeneeskunde
Onderzoekers: • Bert Aertgeerts
Onderzoek naar de pathogenese van gastro-intestinale motiliteitstoornissen bij acute pancreatitis. Universiteit Antwerpen Abstract: Acute necrotiserende pancreatitis is een ernstige aandoening met een mortaliteitsratio van 15 ' 40 %. Eén van de belangrijkste gastrointestinale complicaties is het optreden van ileus. Ileus kan aanleiding geven tot intestinale stase, bacteriële overgroei en translocatie en zo een rol spelen in het ontstaan van bacteriële pancreassurinfectie en sepsis. Het doel van deze studie is na te gaan welke gastro-intestinale motiliteitstoornissen optreden bij pancreatitis bij de muis en welke pathogenetische factoren hierin een rol spelen. Experimentele acute necrotiserende pancreatitis zal geïnduceerd worden door vrouwelijke OF1 muizen een choline-deficient ethioninegesupplementeerd dieet (CDE-dieet) te geven. De inductie van pancreatitis zal gecontroleerd worden aan de hand van histologische en biochemische merkers. De gastro-intestinale motiliteitstoornissen zullen bestudeerd worden door in vivo metingen van de maaglediging en dunne darm transit en aan de hand van in vitro contractiliteitsexperimenten op geïsoleerde spierstrips van maag en dunne darm. Verder zal in het labo een techniek op punt worden gesteld die toelaat om de peristaltiek van de dunne darm te meten. Steeds zullen controle muizen vergeleken worden met muizen met bewezen pancreatitis. In een eerste luik willen we de pathogenetische rol nagaan van enterische inhiberende neuronen die NO en VIP vrijstellen en van afferente neuronen. Deze laatste kunnen betrokken zijn in de pathogenese gezien de pancreas- en darminnervatie met elkaar communiceren. In een tweede luik zal de rol van inflammatoire mediatoren zoals de cytokines TNFa en IL1b onderzocht worden en in een derde luik zal het effect van prokinetische therapie (5-HT4 receptor agonisten, motiline receptor agonisten en ghreline) op pancreatitis-geïnduceerde motiliteitstoornissen worden nagegaan. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Tom Seerden • Paul Pelckmans
Onderzoek naar de pathogenese van gastro-intestinale motiliteitstoornissen bij acute pancreatitis in de muis. Universiteit Antwerpen Abstract: Acute necrotiserende pancreatitis is een ernstige aandoening met een mortaliteitsratio van 15 ' 40 %. Eén van de belangrijkste gastrointestinale complicaties is het optreden van ileus. Ileus kan aanleiding geven tot intestinale stase, bacteriële overgroei en translocatie en zo een rol spelen in het ontstaan van bacteriële pancreassurinfectie en sepsis. Het doel van deze studie is na te gaan welke gastro-intestinale motiliteitstoornissen optreden bij pancreatitis bij de muis en welke pathogenetische factoren hierin een rol spelen. Experimentele acute necrotiserende pancreatitis zal geïnduceerd worden door vrouwelijke OF1 muizen een choline-deficient ethioninegesupplementeerd dieet (CDE-dieet) te geven. De inductie van pancreatitis zal gecontroleerd worden aan de hand van histologische en biochemische merkers. De gastro-intestinale motiliteitstoornissen zullen bestudeerd worden door in vivo metingen van de maaglediging en dunne darm transit en aan de hand van in vitro contractiliteitsexperimenten op geïsoleerde spierstrips van maag en dunne darm. Verder zal in het labo een techniek op punt worden gesteld die toelaat om de peristaltiek van de dunne darm te meten. Steeds zullen controle muizen vergeleken worden met muizen met bewezen pancreatitis. In een eerste luik willen we de pathogenetische rol nagaan van enterische inhiberende neuronen die NO en VIP vrijstellen en van afferente neuronen. Deze laatste kunnen betrokken zijn in de pathogenese gezien de pancreas- en darminnervatie met elkaar communiceren. In een tweede luik zal de rol van inflammatoire mediatoren zoals de cytokines TNFa en IL1b onderzocht worden en in een derde luik zal het effect van prokinetische therapie (5-HT4 receptor agonisten, motiline receptor agonisten en ghreline) op pancreatitis-geïnduceerde motiliteitstoornissen worden nagegaan. Organisaties: • Gastro-enterologie, hepatologie • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Tom Seerden • Paul Pelckmans
Onderzoek naar de rol van glutamine metabolisme in de endotheelcel tijdens angiogenese. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Angiogenese en Neurovasculaire Link
Onderzoekers: • Maria Dewerchin
Onderzoek naar de rol van IL-17A in de intestinale immuunrespons tegen de protozoaire parasieten Giardia duodenalis en Giardia muris. Universiteit Gent Abstract: De doelstelling van dit project is te onderzoeken hoe IL-17A de mucosale immuunrespons tegen de unicellulaire parasieten Giardia duodenalis en Giardia muris kan beïnvloeden. Organisaties: • Vakgroep Virologie, parasitologie en immunologie
Onderzoekers: • Peter Geldhof
Onderzoek naar de rol van Interferonen type I en type III in endotoxemie en sepsis Universiteit Gent Abstract: In mijn project wil ik onderzoeken of type I en III interfereonen betrokken zijn in sepsis en endotoxemie. Ik wil onderzoeken of type I en III interfereonen een belangrijke rol spelen in gram negatieve en positieve infecties door gebruik te maken van IFNAR1 -/- muis, de IL28Ra-/- muis, een neutraliserend IFN-B of IFNAR1 antilichaam en expressiestudies. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Claude Libert
Onderzoek naar de rol van VEGF als angiogeen signaal dat potentieel betacelmassa vermeerdert. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar de rol van VEGF als angiogeen signaal dat potentieel betacelmassa vermeerdert. Organisaties: • Medische Biochemie
Onderzoekers: • Henry HEIMBERG
Onderzoek naar een betere behandelingsmodaliteit van prostaatkanker. KU Leuven Abstract: Door 68Ga-PSMA PET/CT beeldvorming te onderzoeken bij prostaatkanker hoopt men dat deze techniek voldoende sensitiviteit en specificiteit toevoegt aan het bestaande arsenaal van conventionele beeldvorming dat wordt gebruikt bij prostaatkanker, zodat het een valide, nietinvasief en relatief kosten-effectief alternatief kan vormen voor uitgebreide lymfeklierdissectie. Organisaties: • Nucleaire Geneesk. & Molec. Beeldvorming
Onderzoekers: • Karolien Goffin
Onderzoek naar functionele en moleculaire karakteristieken van cardiaal endotheel als modulator van prestatie en regeneratie van hartspierweefsel. Universiteit Antwerpen Abstract: De eerste werkhypothese is dat cardiaal endotheel, als modulator van hartspierprestatie, over SPECIFIEKE CELBIOLOGISCHE EN MOLECULAIRE EIGENSCHAPPEN beschikt. Enkele eigenschappen specifiek voor cardiaal endotheel werden reeds geidentificeerd (bijv. neureguline secretie) en het belang ervan voor cardiale homeostase beschreven, maar kennis hiervan is onvolledig. De tweede werkhypothese is dat cardiaal endotheel een rol speelt tijdens regeneratie van een beschadigde hartspier door INTERACTIE MET CIRCULERENDE STAMCELLEN. Deze interacties werden reeds aangetoond in ons laboratorium, maar de mechanismen zijn ongekend.
De specifieke doelstellingen om trent deze werkhypothese zijn: 1. Studie van interacties tussen cardiaal endotheel en mesenchyma le stamcellen; Zijn endotheel-stamcel interacties in het hart vergelijkbaar met endotheel-stamcel interacties in het beenmerg? 2. Studie van neureguline in cardiaal endotheel; welke stimuli activeren de cardiale neureguline-ErbB as? 3. Studie van unieke moleculaire karakteristieken van cardiaal endotheel: wat is het functioneel belang van de moleculaire differentiatie van cardiaal endotheel? Organisaties: • Menselijke fysiologie en pathofysiologie
Onderzoekers: • Gilles De Keulenaer
Onderzoek naar genen betrokken in mannelijke onvruchtbaarheid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mannelijke infertiliteit, verantwoordelijk voor ~30% van de kinderloosheid, gaat doorgaans gepaard met een verminderde spermaproductie. Oorzaken kunnen zowel verworven als aangeboren zijn, doch bij ~70% van de koppels blijft de oorzaak ongekend. Dit project heeft als doel genetische oorzaken van onvruchtbaarheid bij mannen verder te identificeren en te karakteriseren. Hiervoor zullen drie studies worden aangevat die elk in functie van de bevindingen verder kunnen worden uitgediept. In een eerste studie zullen drie genen (ETV5, MSH4 en STRA8), die mogelijk betrokken zijn bij het Sertoli cell-only syndroom, bestudeerd worden. Dit is een frequent voorkomend fenotype bij mannen met non-obstructieve azoöspermie. Defecten kunnen verwacht worden enerzijds in de Sertoli cellen, die een ondersteunende functie hebben en anderzijds in de geslachtscellen zelf. Er zal gezocht worden naar mutaties in deze drie genen bij mannen met een Sertoli cell-only syndroom. Een tweede deel van dit project omhelst de studie van het MSH4 gen, dat gelegen is ter hoogte van chromosoom 1p31. Bij infertiele mannen werd een verhoogde frequentie van chromosomale herschikkingen (hoofdzakelijk reciproke translokaties en inversies) vastgesteld waarbij chromosoom 1 betrokken is, in vergelijking met andere chromosomen en t.o.v. van de algemene populatie. Dit laat vermoeden dat er in deze regio een gen gelegen is dat noodzakelijk is voor een normale spermatogenese. Er zal worden nagegaan of het MSH4 gen onderbroken is bij deze patiënten. Aangezien het MSH4 gen cruciaal is voor de meiose, zullen ook patiënten met een maturatie-arrest van de spermatogenese worden bestudeerd voor de aanwezigheid van mutaties in dit gen. In een laatste studie zullen partiële deleties van de AZFb regio van het Y chromosoom opgespoord en bestudeerd worden. Deze regio is immers, net zoals de AZFc regio, opgebouwd uit repetitieve sequenties, zodat deleties die een deel van de AZFb regio verwijderen theoretisch ook mogelijk zijn. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • WILLY LISSENS • INGEBORG LIEBAERS • KATRIEN STOUFFS • HERMAN TOURNAYE
Onderzoek naar het effect van neuro-immune modulatie op afferente zenuwactiviteit tijdens intestinale inflammatie bij de rat. Universiteit Antwerpen Abstract: Inleiding: Ontsteking van de gastro-intestinale tractus leidt tot een verstoring van de motiliteit en symptomen zoals nausea, dyspepsie en diarree. Na uitdoven van de inflammatie persisteren deze klachten bij 30 % der patiënten. Een rol voor de gastro-intestinale innervatie en meer bepaald afferente neuronen word gesuggereerd. Doelstelling: Onderzoeken van de rol van afferente neuronen in de pathogenese van gastrointestinale motiliteitsafwijkingen bij TNBS-geïnduceerde colitis aan de hand van functionele en histologische studies bij de rat. Methoden: In vitro contractiliteitsstudies op geïsoleerde spierstrips enerzijds en peristaltiekmetingen op darmsegmenten anderzijds zullen worden gecombineerd met in vivo bepaling van maaglediging en intestinale transit. Een nieuwe techniek voor het rechtstreeks meten van afferente zenuwactiviteit zal op punt worden gesteld. Dit alles zal histologisch worden onderbouwd met routine en c-fos kleuringen). Werkplan: In een eerste deel zal de rol van synaptische neurotransmissie en extrinsieke afferente neuronen worden nagegaan in vivo en in vitro. Vervolgens zal het belang van ontstekingsmediatoren worden onderzocht. Een derde luik betreft de veranderde expressie van receptoren op afferente neuronen o.i.v. inflammatie. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Benedicte De Winter • Paul Pelckmans • Heiko Ulrik De Schepper
Onderzoek naar het effect van neuro-immune modulatie op afferente zenuwactiviteit tijdens intestinale inflammatie bij de rat. Universiteit Antwerpen Abstract: Inleiding: Ontsteking van de gastro-intestinale tractus leidt tot een verstoring van de motiliteit en symptomen zoals nausea, dyspepsie en diarree. Na uitdoven van de inflammatie persisteren deze klachten bij 30 % der patiënten. Een rol voor de gastro-intestinale innervatie en meer bepaald afferente neuronen word gesuggereerd. Doelstelling: Onderzoeken van de rol van afferente neuronen in de pathogenese van gastrointestinale motiliteitsafwijkingen bij TNBS-geïnduceerde colitis aan de hand van functionele en histologische studies bij de rat. Methoden: In vitro contractiliteitsstudies op geïsoleerde spierstrips enerzijds en peristaltiekmetingen op darmsegmenten anderzijds zullen worden gecombineerd met in vivo bepaling van maaglediging en intestinale transit. Een nieuwe techniek voor het rechtstreeks meten van afferente zenuwactiviteit zal op punt worden gesteld. Dit alles zal histologisch worden onderbouwd met routine en c-fos kleuringen). Werkplan: In een eerste deel zal de rol van synaptische neurotransmissie en extrinsieke afferente neuronen worden nagegaan in vivo en in vitro. Vervolgens zal het belang van ontstekingsmediatoren worden onderzocht. Een derde luik betreft de veranderde expressie van receptoren op afferente neuronen o.i.v. inflammatie. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Paul Pelckmans • Heiko Ulrik De Schepper
Onderzoek naar het neuroprotectief effect van hypothermie in combinatie met multifunctionele farmaca in het endotheline-1 rat model voor transiente focale cerebrale ischemie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Cerebrovasculaire accidenten (CVA) zijn wereldwijd één van de belangrijkste oorzaken van mortaliteit en morbiditeit. Bovendien, naarmate de levensverwachting van de bevolking stijgt, zal ook CVA steeds een belangrijkere socio-economische last worden voor de
gezondheidszorg (Durukan et al., 2007). In Vlaanderen worden jaarlijks 11.000 mensen door CVA getroffen, waarbij voor 28 % deze aanval fataal blijkt. Tachtig procent van de overlevenden blijft invalide. CVA wordt omschreven als een verlies van hersenfuncties door een verstoring in de hersendoorbloeding. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • An-Gaelle CEULEMANS • YVETTE MICHOTTE
Onderzoek naar klinische toepassingen van fase contrast beeldvorming KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Medische Fysica & Kwaliteitscontrole
Onderzoekers: • Hilde Bosmans • Nicholas William Marshall • Janne Vignero
Onderzoek naar lange termijn effectiviteit van een uitgebreid telerevalidatieprogramma op het cardiovasculaire risicofactorprofiel, cardiopulmonale fitheid en op het verminderen van de kans op hervallen in een brede hartpatiënt populatie Universiteit Hasselt Abstract: Hart- en vaatziekten zijn wereldwijd de belangrijkste vijanden van de gezondheid van de mens. Patiënten die aan deze ziekten lijden worden geadviseerd om deel te nemen aan een revalidatieprogramma, met het doel om recidief of deterioratie van hun ziekte tegen te gaan. In dit programma ligt de nadruk op het onderhouden van een actieve levensstijl, op het wijzigen van ongezonde gewoontes, op het aanleren van gezonde voedingsgewoontes en op het psychosociaal welzijn. Tot op heden wordt spijtig genoeg vastgesteld dat patiënten vaak niet participeren in dergelijk programma. Het is dus zeer belangrijk om nieuwe strategieën te bedenken en te implementeren, met als doel ervoor te zorgen dat hartpatiënten, na ontslag uit het ziekenhuis, een gezonde levensstijl aanleren en behouden. Wij denken dat telerevalidatie waarbij de patiënt revalideert op afstand van het ziekenhuis, ons kan helpen dit doel te bereiken. Dit is mogelijk door het gebruik van draagbare sensoren die de hartslag, de bloeddruk, het gewicht en de fysieke activiteit registreren, en via het internet of telefoonlijnen deze geregistreerde informatie doorsturen naar de arts. In dit project zullen we, aan de hand van de Telerehab III studie, de effectiviteit van een telerevalidatieprogramma onderzoeken op de belangrijkste risicofactoren voor hart- en vaatziekten (hoge bloeddruk, obesitas...), op de fysieke conditie van de patiënt, op de mogelijke recidieven van de ziekte... . Binnen dit project zal tevens geprobeerd worden een Cardiac Patient Training Companion (CPTC) te ontwikkelen. De CPTC is de ideale tool die de hartpatiënten zal helpen in hun revalidatieprogramma. De CPTC beschikt over de mogelijkheid data te registreren, de patiënt te coachen en te onderwijzen over zijn ziekte, ... Organisaties: • Expertisecentrum voor Digitale Media • Health Care
Onderzoekers: • Karin CONINX • Paul DENDALE • Pieter VANDERVOORT
Onderzoek naar neuroprotectieve farmaca met neurotrofe eigenschappen voor de behandeling van de ziekte van Parkinson. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De ziekte van Parkinson is een frequente neurodegeneratieve aandoening die gekenmerkt wordt door een verlies van gepigmenteerde dopaminerge nigrostriatale neuronen en het ontstaan van eosinofiele inclusielichaampjes, Lewy bodies. Door het gebrek aan geneesmiddelen die de degeneratie van neuronen kunnen tegengaan of vertragen, spitst het huidige geneesmiddelenonderzoek zich toe op farmaca die zowel een antiparkinsonactiviteit als een neuroprotectief effect hebben. De voornaamste doelstelling van het huidige mandaat is het bestuderen van het neuroprotectief effect van een aantal moleculen in het striataal 6- hydroxydopamine (6-OHDA) hemi-parkinsondiermodel. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Birgit MERTENS • SOPHIE SARRE
Onderzoek naar nieuwe behandelingsmethoden voor welke delen sarcomen: efficiëntie en toxiciteit van cytotoxische prodrugs en kinase inhibitorenin nieuwe xenograftmodellen afkomstig van patiënten KU Leuven Abstract: Wekedelen sarcomen zijn kwaadaardige tumoren van de weke delen zoals despieren, het bindweefsel, de bloedvaten en het zenuwweefsel. Dit is eenheel diverse groep van zeldzame tumoren met een agressief karakter en een slechte prognose, waarbij de huidige standaard chemotherapie (o.a. doxorubicine) in het merendeel van de subtypes van sarcomen geen of slechts beperkt effect heeft op de overleving. De gemiddelde overleving na diagnose en ondanks chemotherapie bedraagt ongeveer 12 maanden. Toxiciteit van de beschikbare chemotherapeutische middelen is vaak cumulatief en onomkeerbaar en is hierdoor ook een belangrijke limiterende factor.Eenaantrekkelijke strategie binnen de oncologie is de ontwikkeling van 'prodrugs', dewelke niet actief zijn innormale cellen, maar die inde kankercel of in de cellen rondom de tumor kunnen worden omgezet tot de actieve stof (de werkzame chemotherapie). Op deze manier wordt de toxiciteit voor normale cellen geminimaliseerd zonder te moeten boeten aan effectivit Organisaties: • Laboratorium Experimentele Oncologie
Onderzoekers: • Agnieszka Wozniak • Patrick Schöffski • Jasmien Cornillie
Onderzoek naar resistentie mechanismen in multipel myeloom
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multipel myeloom (MM) is een ongeneeslijke kwaadaardige plasmacel ziekte gelokalizeerd in het beenmerg (BM, tumoromgeving). De omgeving is crucial voor de ondersteuning van MM celoverleving, proliferatie, groei en ontwikkeling van geneesmiddelen resistentie. Nieuwe geneesmiddelen zijn geïdentificeerd die zowel MM cellen als cellen van de BM omgeving aanvallen. Behandeling van MM bestaat uit oude geneesmiddelen zoals chemotherapie (melphalan) en corticosteroïden (dexamethasone) en nieuwe geneesmiddelen zoals proteasoom inhibitoren (bortezomib) en immuunmodulaire drugs (lenalidomide). Ondanks de verbetering in behandeling, deze geneesmiddelen genezen de patiënten niet, en MM hervalt herhaaldelijk tot de patiënt bezwijkt aan de ziekte. Mechanismen van drug resistentie zijn de expressie van drug efflux transporters, inductie van genmutaties en expressie, aanpassing van apoptose mechanismen en tumor micro-omgeving geïnduceerd resistentie. Het doel van dit project is om resistentie mechanismen in MM cellen geïnduceerd door klinisch gebruikte stoffen en door de BM micro-omgeving te onderzoeken. Het onderzoeksproject is onderverdeeld in 3 werkpakketten waaronder: - WP1: De rol en regulatie van ABCG2 expressien in MM; - WP2: Ontrafelen van bortezomib resistentie mechanismen in multipel myeloom cellen en de beenmerg micro-omgeving; - WP3: De rol van cereblon in lenalidomide gevoeligheid in MM. Dit onderzoek zal leiden tot een beter begrijpen van de ziekte MM en geneesmiddelen resitentie wat kan leiden tot een verbeterde behandeling van MM patiënten. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN • ELS VAN VALCKENBORGH
Onderzoek naar verlenging van de levensduur van tandrestauraties in composiet. KU Leuven Abstract: Aangetaste tanden worden meestal adhesief gerestaureerd met tandkleurigcomposiet. Overlevingsstudies hebben echter aangetoond dat tandartsen composietvullingen te snel moeten vervangen, wat leidt tot verdere verzwakking van een tand. Dit vroegtijdig falen is voornamelijk te wijten aan de biodegradatie van composietrestauraties. Vullingsranden gaan defectenvertonen die gepaard gaand met micro-/nanolekkage, wat uiteindelijk terug leidt tot een nieuw cariësletsel. Naast de polymerisatiekrimp van hetcomposiet die een hechte randadaptatie bemoeilijkt, lijken cariogene biofilms zich makkelijk aan dit composiet te kunnen hechten. In het biomechanische PROJECT DEEL 1 wordt de polymerisatiekrimp en de hiermee gepaard gaande spanningsontwikkeling/-verdeling driedimensioneel (3D) geanalyseerd met nano-CT (OnderzoeksVraag-1.1). Deze niet-destructieve aanpak zal gebruikt worden om specifieke klinische strategieën te analyseren, zoals de schokabsorberende caviteitsliners (OV1.2) en nieuwe laagkri Organisaties: • Biomaterialen - BIOMAT
Onderzoekers: • Lode Godderis • Frederik Maes • Johan Snauwaert • Bartholomeus Van Meerbeek • Wim Teughels • Kirsten Van Landuyt • Greet Kerckhofs
Onderzoek naar verschillen in de anti-tumor immuunrespons tussen longkanker patiënten met en zonder COPD. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium vr Translationele Genetica
Onderzoekers: • Diether Lambrechts • Wim Janssens
Onderzoek rond amyotrofische laterale sclerose (ALS). KU Leuven Abstract: FUS is een heel complex eiwit dat bestaat uit meerdere subdomeinen met elk hun eigen functies en specifieke interacties en het is een uitdagingom te achterhalen welke specifiek in het ziekteproces een rol spelen. Organisaties: • Laboratorium voor Neurobiologie (VRC)
Onderzoekers: • Ludo Van Den Bosch • Elke Bogaert
Onderzoeksbeurs voor wetenschappelijk onderzoek aan Song Xu (Stichting Emmanuel Van der Schueren). Biologische kenmerken en therapeutisch gebruik van mesenchymale stamcellen in Multiple Myeloma. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple Myeloma (MM) is een zeldzame B cel tumor gekenmerkt door een monoclonale expantie van plasma cellen in het beenmerg (BM). Kenmerkend voor deze ziekte is de complexe interactie tussen de tumor cellen en het omringende beenmergstroma wat resulteert in stimulatie van tumorgroei, nieuwe bloedvatvorming (angiogenese) en de vorming van botletsels (osteolyse). Ondanks de ontwikkeling van nieuwe therapeutische mogelijkheden, blijft de ziekte nog steeds ongeneesbaar. Mesenchymale stamcellen (MSCs) zijn multipotente beenmerg stamcellen die ondermeer aan de basis liggen van het beenmerg micromilieu en ook de voorlopers van botvormende cellen (osteoblasten) zijn. Momenteel worden deze stamcellen gebruikt in diverse pre-klinische en klinische studies voor weefselregeneratie, alsook voor gentherapie, stimulatie van bloedcelvorming en onderdrukking van graft-versus host ziekte na hematopoietische stamceltransplantatie bij kankerpatienten. In dit project wensen wij te onderzoeken welke invloed MSCs hebben op tumorgroei en botziekte in MM. Er zal nagegaan worden in hoeverre BM-MSCs in MM afwijkingen vertonen in vergelijking met normale MSCs en deze afwijkingen door de MM cellen geïnduceerd worden. Er zal ook na gegaan worden of nieuwe moleculen die thans worden gebruikt voor de behandeling van MM patiënten (proteasoom- en HDAC inhibitoren) eventueel ook de afwijkingen in MM-BM MSCs beïnvloeden. Tenslotte zullen we in een in vivo MM muis model ook nagaan of normale, in vitro gekweekte BM MSCs kunnen gebruikt worden als efficiente en veilige transportcellen voor anti-MM gerichte gentherapie. Organisaties: • Hematologie
Onderzoekers: • Ivan VAN RIET
Onderzoeksbeurs voor wetenschappelijk onderzoek aan Tomas Bos. (Stichting Emmanuel Van der Schueren) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Vlaamse Liga tegen Kanker heeft gelden beschikbaar voor de financiering van wetenschappelijk onderzoek dat bijdraagt tot de verbetering van de overlevingskansen en de levenskwaliteit van kankerpatiënten. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN • Tomas BOS
Onderzoeksbeurs zeldzame tumoren: Identificatie van heterogeniteit in drugsgevoeligheid bij (sub)populaties met multiple myeloom. (Stichting Emmanuel Van Der Schueren) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple myeloma (MM) is een plasmacel kanker geassocieerd met een opeenstapeling van tumorcellen in het beenmerg. Ondanks verbeteringen in de behandeling, is MM nog steeds een ongeneeslijke maligniteit waar de meeste van de patiënten zal thervallen en sterven van therapie-ongevoelige ziekte. Bij MM zijn verschillende subpopulaties (B-cellen, plasmablasten, plasma cellen) beschreven, die klonaal verwant zijn aan de tumor. De herval van de patiënten kan verklaard worden door de huidige behandeling, die niet in staat is om alle tumor populaties uit te roeien als gevolg van differentiële gevoeligheid aan de geneesmiddelen en bovendien worden tumorcellen resistent tijdens de behandeling. Onderzoeken naar de gevoeligheid tov de geneesmiddelen en de weerstand van de verschillende (sub) populaties zou leiden tot een betere ontwikkeling van de behandeling van MM patiënten. In dit project, zal drugs respons op conventionele en nieuwe anti-tumor geneesmiddelen van verschillende MM (sub) populaties, met inbegrip van CD138negative (B cellen) en CD138positive (plasmacellen) MM cellen en MM cellen na behandeling (recidief), worden gemeten. De rol van cIAP2 in drugs gevoeligheid en resistentie zal onderzocht worden door overexpressie of silencing in de humane MM cellen. Bovendien zal het analyseren van de genexpressie in MM cellen bij diagnose en na een herval ons inzicht geven in het mechanisme van herval en resistentie, wat resulteert in de identificatie van interssante doelen voor een behandeling. Organisaties: • Hematologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN • ELS VAN VALCKENBORGH • Isabelle VANDE BROEK
Onderzoeksgroep Alliantie VUB-UGent: Centrum voor bacteriële en mycotische infectieziekten met zoönotisch of veterinair belang (BAMY) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De bedoeling van deze alliantieonderzoeksgroep is het uitvoeren van diepgaand onderzoek omtrent kiemgastheer interacties voor zoönotisch en veterinair belangrijke bacteriën en fungi. In dit verband kan de jarenlange ervaring van de VUB partner op moleculair vlak (zowel op DNA- als op eiwitniveau) gecombineerd worden met de ruime ervaring van de UGent partner op het vlak van interacties van pathogenen met hun gastheer. Hierbij beschikt de UGent partner over zowel in vitro als in vivo modellen. Hoewel beide onderzoeksgroepen op sommige vlakken al duidelijk een goede samenwerking kennen, is het de bedoeling deze samenwerking de komende jaren verder uit te diepen. Diepgravend fundamenteel onderzoek naar het belang en de werking van bacteriële of mycotische virulentiefactoren enerzijds, het ontrafelen van de pathogeengastheer interacties anderzijds en validatie van deze resultaten aan de hand van relevante in vivo modellen zullen de belangrijkste peilers vormen van de alliantieonderzoeksgroep. Daarnaast zullen mogelijke toepassingen van de moleculaire biologie voor de bestrijding van dierziekten, zoals het inzetten van bacteriofagen of faagendolysines als alternatieven voor antibiotica niet uit het oog worden verloren Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS
Onderzoek van de invloed van orale creatine toediening op de fysieke prestaties in een vegetarische en een niet vegetarische populatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De mening ,bevindingen en besluiten in voorafgaand onderzoek betreffende de invloed van creatine toediening op fysieke prestaties is niet eensluidend.Sommige auteurs vonden verhoogde prestaties na orale toediening (Greenhaff et al.,1993;Balsom et al.,1995) terwijl andere geen effect konden aantonen(Cooke et al.,1995).Onderzoeksprotocols bestaande uit verschillende kortdurende maximale inspanningen lijken de beste manier om het effect van creatine toediening te onderzoeken daar dergelijk protocol toelaat om het effect van de verhoogde creatine en fosfocreatine spiegels na te gaan maar tevens de invloed op de hersynthese van fosfocreatine tijdens recuperatie intervals te onderzoeken(Greenhaff et al. 1994) Andere studies tonen aan dat personen die een vegetarische levensstijl hebben, lagere serum creatine spiegels hebben (Delange et al.,1989). Echter, de lagere inname blijkt niet altijd te resulteren in lagere creatine concentraties in de spierweefsels (Harris et al.,1992)Het aantal personen die er een vegetarische levensstijl op na houden blijkt toe te nemen,dit zowel voor sporters als niet sporters (Donovan,1995) Het doel van de studie is om na te gaan of creatine toediening de kracht output en de spier vermoeidheid kan beïnvloeden in een vegetarische maar tevens in een niet vegetarische populatie en om na te gaan of de maximale excentrische en concentrische kracht lager is bij vegetariërs(te wijten aan een verondersteld tekort aan creatine) vergeleken met niet vegetariërs. Organisaties: • Experimentele Anatomie • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • MARCEL HEBBELINCK • ANDRE BAREL • JAN PIETER CLARYS
Onderzoek van de IP3R/BCL-2 proteïne in B-cel kanker: nieuwe peptide, biomerkers en mechanismen KU Leuven Abstract: In dit project, zullen wij i) een systematische analyse uitvoeren van de celdood respons van een collectie van B-cel kankercellen op BH3achtige moleculen en BH4-doelwit moleculen, ii) een screen opzetten voor een nieuwe klasse van therapeutische moleculen, die kankercellen verslaafd aan Bcl-2 t.h.v. ER doen afsterven, en iii) nagaan of IDP en IDP-achtige moleculen een negatief effect hebben op de overleving en intracellulaire Ca² +-huishouding van bloedplaatjes. Dus, dit project zal de BH4-domein biologie van anti-apoptotische Bcl-2-proteïnen exploreren en uitbuiten, met als doel om kwaadaardige B-cellen te doen afsterven terwijl bloedplaatjes gespaard blijven.
Organisaties: • Labo Molec. en Cel. Signaaltransmissie
Onderzoekers: • Geert Bultynck • Tamara Vervloessem
Onderzoek van de relatie tussen regionale myocardiale functie en metabolor de indentificatie van niet-invasieve parameters voor de bescherming van rogressie en therapiesuccess bij patienten met gedilateerde cardiomyopathie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cardiologie
Onderzoekers: • Filip Rega • Olivier Gheysens • Kathleen Vunckx • Jens-Uwe Voigt
Ontdekking en prioritizatie van gen-regulatorische modules die oncogenese aansturen. KU Leuven Abstract: Kanker wordt veroorzaakt door genetische veranderingen in een cel. Normaal zijn mutaties in meerdere genen noodzakelijk om een normale cel te transformeren in een kankercel. Alhoewel next-generation sequencing (NGS)de ideale technologie is om alle variaties die zich voordoen in een kanker genoom te bepalen, toch blijven de identificatie van de driver mutaties onder de meestal honderden ontdekte mutaties en het ontcijferen hoe bepaalde combinaties van mutaties invloed hebben op cellulaire processenbelangrijke uitdagingen in cancer genomics. Ons doel is het ontdekken van de regulatorische modules die het best een verband kunnen leggen tussen een bepaalde combinatie van (coderende en niet-coderende) mutaties ende afwijkende expressie profielen waargenomen in kankercellen. Onze strategie zal de analyse van genetische variatie (op de NGS gegevens) dus combineren met waargenomen genexpressie profielen (afkomstig van microarray-en RNA-Seq data) in een bepaalde tumor type en via analyse van ge Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Jan Cools • Stein Aerts • Rekin's Janky
Ontdekking van biomarkers voor endometriose via transcriptomics/proteomics. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Thomas D'Hooghe
Ontleding van de dendritische cel biologie en de signalen die lymfociet activatie controleren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Introductie: Sinds de eerste beschrijving van dendritische cellen (DC) begin jaren '70 is het duidelijk geworden dat het om een uniek celtype gaat met uitzonderlijke antigen-presenterende capaciteit (Steinman and Cohn, 1973). Deze heterogene groep van cellen is verantwoordelijk voor het dirigeren van T cel responsen, gaande van negatieve selectie in de thymus en inductie van perifere tolerantie tot het stimuleren van afweer en geheugen responsen (Steinman, 2007). Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS • Karine BRECKPOT
Ontleding van de dendritische cel biologie en de signalen die lymfociet activatie controleren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Introductie: Sinds de eerste beschrijving van dendritische cellen (DC) begin jaren '70 is het duidelijk geworden dat het om een uniek celtype gaat met uitzonderlijke antigen-presenterende capaciteit (Steinman and Cohn, 1973). Deze heterogene groep van cellen is verantwoordelijk voor het dirigeren van T cel responsen, gaande van negatieve selectie in de thymus en inductie van perifere tolerantie tot het stimuleren van afweer en geheugen responsen (Steinman, 2007). Het is daarom niet verwonderlijk dat heel wat onderzoek uitgaat naar het ontrafelen van de DC-biologie en het gebruik van DC als cellulair vaccin in aandoeningen zoals kanker, infectieuze en auto-immuun ziekten. O Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS • Karine BRECKPOT
Ontleding van Dendritische Cel biologie en de signalen die lymfociet activatie controleren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dendritische cellen (DC) vormen de brug tussen de aangeboren en verworven immuniteit en zijn in staat om bij antigen opname de aanwezigheid van schadelijke indringers aan te voelen. Dit laatste start een differentiatie proces waarbij de DC van een immatuur stadium evolueert naar een stadium waar zij beslissen om ofwel T cellen te stimuleren, ofwel T cel tolerantie te behouden. In dit onderzoeksproject willen we een beter inzicht krijgen in de mechanismen die leiden to DC activatie en de factoren die bepalen wanneer een gegeven DC-populatie immuniteit induceert. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
Ontleding van Mitf in de fenotypeomschakkeling, melanoomuitzaaiing en therapieresistentie in vivo. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo voor Moleculaire Kankerbiologie
Onderzoekers: • Jean-Christophe Marine • Corinna Köhler
Ontrafelen van de enigmas in pathogenese van cryptococcose door dynamische in vivo beeldvorming van het ziekteverloop en gastheerrespons in deze schimmelinfectie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Biomedische MRI
Onderzoekers: • Greetje Vande Velde • Uwe Himmelreich
Ontrafelen van de intrigerende wisselwerking tussen CD70+ kanker-geassocieerde fibroblasten en colorectale kankercellen resulterend in de identificatie van een potente biomarker en nieuw therapeutisch doelwit. Universiteit Antwerpen Abstract: Een toenemende wisselwerking tussen colorectale kankercellen (CRC) en hun micro-omgeving werd reeds beschreven. Wij rapporteren een hoge expressie van CD70 in kanker-gerelateerde fibroblasten (CAF) in het CRC stroma, voornamelijk in een laat stadium van de ziekte. Bijgevolg zullen we de klinische betekenis van de wisselwerking tussen CD70+ CAF en CRC cellen, evenals de waarde van een anti-CD70 mAb in geavanceerde CRC onderzoeken. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Vanessa Deschoolmeester
Ontrafelen van de rol van Neuropilin 1 in tumor geassocieerde macrofagen: implicates voor therapie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire Oncogenese en Angiogenese
Onderzoekers: • Massimiliano Mazzone
Ontrafelen van het moleculaire netwerk rondom de zuurstof sensor proteïnes KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire Oncogenese en Angiogenese
Onderzoekers: • Hans Prenen • Massimiliano Mazzone • Sofie Deschoemaeker
Ontrafelen van het moleculaire netwerk rondom de zuurstof sensor proteïnes. KU Leuven Abstract: Kanker en ischemische condities worden gekarakteriseerd door hypoxie. Prolyl hydroxylase domein (PHD) proteïnen zijn in staat dit zuurstoftekort te detecteren en een aangepaste response teweeg te brengen. Echter, inzowel ischemie als kanker zorgen deze reacties voor verdere schade in plaats van genezing. Daarom zijn PHD zuurstofsensoren een belangrijk doelwit voor nieuwe behandelingen van deze condities. Daarom is meer onderzoek rond deze proteïnen noodzakelijk om het netwerk rond PHDs verder te ontrafelen. In dit project, zullen we verder zoeken naar nieuwe proteïnendie interageren met PHDs om zo dit netwerk verder te ontrafelen. De rolvan deze proteïnen zal vooral onderzocht worden in kanker, maar deze bevindingen kunnen ook van toepassing zijn in ischemische ziekten. De ontdekking van deze nieuwe PHD interactoren en substraten, samen met de studie van hun moleculaire functie, zal zo de mogelijkheid bieden voor de ontwikkeling van nieuwe innovatieve therapeutische behandelingen in zo Organisaties: • Moleculaire Oncogenese en Angiogenese
Onderzoekers: • Massimiliano Mazzone
Ontrafeling van de functionele rol van bloedvaten als component van de neurale stamcel niche. KU Leuven Abstract: De natuurlijke neurogene habitat (niche) in het ontwikkelende en volwassen brein bevat specifieke bloedvaten die de belangrijkste elementen zijn van deze cellulairenbsp; Deze niche bloedvaten trekken neurogene progenitor cellen aan die een zeer sterke fysische binding hebben en in hun directe omgeving tot celdeling overgaan.nbsp;Er is echter maar weinig gekend over de functionele rol van deze bloedvaten voor de expansie en differentiatie van de neurale stam cellen, evenmin over de moleculaire mechanismen waarmee bloedvaten andere nichenbsp;kunnen beinvloeden. In dit onderzoek naar de functionele rol van bloedvaten in de neurogene niche in de ontwikkelende cortex, zal de ingroei van deze bloedvaten tijdens de ontwikkeling beinvloed worden door middel van een bloedvat-specifiekenbsp;De optredende veranderingen in expansie, differentiatie en lineage commitment van de neurale stam cellen zullen onderzocht worden vanuit een complementaire en multidisciplinaire benadering die gebruik zal m Organisaties: • Angiogenese en Neurovasculaire Link
Onderzoekers: • Peter Carmeliet • Christian Lange
Ontrafeling van de periostale skeletale stamcel niche om strategieën voor botregeneratie te optimaliseren. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische & Experimentele Endocrinologie
Onderzoekers: • Gertrudis Carmeliet • Kristel Van Steen
Ontrafeling van het metabolisme van lymfatische endotheelcellen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Angiogenese en Neurovasculaire Link
Onderzoekers: • Maria Dewerchin • Xingwu Wang
Ontrafeling van moleculaire mechanismen en verbetering van de behandeling bij patiënten met nefromathosche cystinose. KU Leuven Abstract: Cystinose is een autosomaal recessieve ziekte veroorzaakt door mutatiesin het CTNS gen, dat codeert voor de lysosomale cystine transporter cystinosin. Cystinose wordt gekenmerkt door cystine stapeling in de lysosomen en presenteert zich meestal als renaal Fanconi syndroom en nierinsufficiëntie. Cysteamine is de enige medicatie die cystinestapeling in de lysosomen verlaagt en het ziekteverloop bij cystinose verbetert.Onze eigen en andere voorafgaande onderzoeksbevindingen vormen de basisvan dit project:1) Stoornis in glutathione metabolisme is indicatief voor een oxidatieve stress bij cystinose.2) Expressie van cystinosin is niet beperkt tot de lysosomale membraan en is upgereguleerd door oxidatieve stimuli.3) CARKL gen deficiëntie komt voor bij ~50% van de cystinose patiënten met homozygote 57kb deletie met als mogelijk gevolg NADPH deficiëntie voor cellulaire reductie reacties.4) Ernstige bijwerkingen van cysteamine zijn gerapporteerd bij ~1% van de patiënten.Het doel van dit project Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Elena Levtchenko
Ontrafeling van resistentie mechanismen in multiple myeloom cellen en de beenmerg micro-omgeving Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is om modellen te ontwikkelen om in in vivo verworven resistentie aan de nieuwe drugs bortezomib en lenalidomide te bestuderen. We zullen gebruik maken van de 5TMM muismodel met fluorescent (groene proteïnefluorescent), gelabelde 5T33MMvt muiscellen voor deze studies. Resistente cellen, ontwikkeld in de muis BM omgeving, worden gebruikt voor verdere omgeving interacties te onderzoeken, weerstand tegen andere drugs, om drugsweerstand mechanismen door gen expressie profilering te verhelderen en nieuwe therapeutische doelen te identificeren. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
Ontstaanmechanismen van TRPV4-gerelateerde erfelijke ziekten. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek
Onderzoekers: • Thomas Voets • Dirk De Ridder • Rudi Vennekens
Ontstaan van cellulaire communicatie en functionelezenuwnetwerken in het enterisch zenuw stelsel. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Pieter Vanden Berghe • Marlene Hao
Ontwerp van een electroplating system Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het ontwerpen van een electroplating systeem. Electroplating: Proces waarin een laag van een metaal wordt gestort op metalen of nietmetalen elektrode door elektrolyse in een elektrolytische cel. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • PIERRE VAN DEN WINKEL
Ontwikkelen van een "pakket vergroening" voor secundaire scholen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Vlaamse Gemeenschap besteedt sinds lang aandacht aan het integreren, ondersteunen en uitdragen van milieubeleid. Sinds 1 april 2006 gebeurt de coördinatie hiervan door het Departement LNE, Afdeling Milieu-integratie en subsidiëringen, Dienst Doelgroepenbeleid en Natuuren Milieueducatie. Onder deze dienst ressorteert het project Milieuzorg op School (MOS) dat instaat voor educatieve informatie aan scholen van
kleuter- tot hogeschool. De Groene School maakt daar sinds september 2002 deel vanuit. De Vakgroep Menselijke Ecologie van de Vrije Universiteit Brussel heeft een stevige ervaring in het werken rond natuur- en milieueducatie. Een overzicht van recente relevante projecten wordt gegeven in deel 3: de door de opdrachthouder voorheen uitgevoerde soortgelijke opdrachten. Tien jaar geleden vertrouwde de Vlaamse Gemeenschap de vakgroep het project Groene School toe. In het kader van dat project werd in 2001 de werkmap Groene School: naar een milieuzorgsysteem voor de Vlaamse secundaire scholen ontwikkeld. Deze map bestrijkt de themas: energie, water, afval, materialen, verkeer, groenvoorziening en keuken en kantine. Het project Milieuzorg op School loopt zowel in de basis- , secundaire en hogescholen. Het belangrijkste doel is dat jonge mensen stilstaan bij de impact van hun eigen gedrag op het milieu. Het milieuzorgsysteem streeft naar duurzame ontwikkeling, wat wil zeggen dat er voorzien wordt in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee de toekomstige generaties in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te kunnen voorzien. Daarnaast is het milieuzorsysteem een systematisch en samenhangend geheel dat zorgt voor het voorkomen en het beheersen van de milieubelasting. Het is vooral een systeem om een ecologische denkwijze gestalte te geven in de dagelijkse schoolpraktijk. Deze basispeilers van het milieuzorgsysteem komen terug in elk van de verschillende onderwijsniveaus. Het MOS-project zorgt er verder voor dat er een duidelijke link wordt gelegd naar de eindtermen milieueducatie. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS • Rebecca LEFEVERE
Ontwikkelen van een prototype point-of-care (bedside) toepassing voor de bepaling van vrije bilirubine, een biomerker voor bilirubine neurotoxiciteit bij pasgeborenen. Universiteit Antwerpen Abstract: Passage van vrij bilirubine (FB) door de bloed/hersenbarrière veroorzaakt neurotoxiciteit bij neonaten (doofheid, Kernicterus). De huidige methodes voor FB bepaling zijn complex en moeilijk toepasbaar. Een eenvoudige en directe methode voor FB bepaling werd in ons labo Klinische Chemie ontwikkeld. Doel is de bepaling van FB breed toepasbaar te maken als point-of-care test voor screening en follow-up van neonatale icterus. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Viviane O M Van Hoof
Ontwikkeling an L- en D- 18F-alkyl - fenylalanine en 18F-leucine analogen als tumor specifieke tracers voor PET. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ontwikkeling van L- en D- 18F-alkyl - fenylalanine en 18F-leucine analogen als tumor specifieke tracers voor PET. niet ter beschikking Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • JOHN MERTENS • AXEL BOSSUYT
Ontwikkeling en bouw van electroplating- en PC-gestuurde radiochemiesystemen Vrije Universiteit Brussel Abstract: studie rond de Ontwikkeling en bouw van electroplating- en PC-gestuurde radiochemiesystemen Organisaties: • Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers: • HUGO THIENPONT • PIERRE VAN DEN WINKEL
Ontwikkeling en evaluatie van een nanobody -morfolino construct als pretargeting strategie voor celle imaging in vivo. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Nanobodies zijn 15kDa proteïnen afgeleid van zware-keten antilichamen die men terugvindt bij Camelidae. Ze vertonen unieke eigenschappen tov conventionele antilichamen en antilichaam fragmenten op het gebied van stabiliteit, oplosbaarheid en epitoop-herkenning. Naast therapeutische toepassingen, kunnen nanobodies ook gebruikt worden als tracers voor in vivo beeldvorming. Voor de detectie van tumoren werden specifieke Nanobodies gegenereerd gericht tegen tumor-geassocieerde antigenen. Na merking met 99mTc werden hoge kwaliteit 3D beelden bekomen met pinhole SPECT/CT die een duidelijke tumor accumulatie tonen van het gemerkt nanobody, in verhouding met het aantal antigenen dat uitgedrukt wordt ter hoogte van de celmembraan. Wanneer men echter cellen in vivo wil detecteren die slechts een gering aantal specifieke merkers uitdrukt, zal een meer sensitieve detectie-techniek vereist zijn. We trachten zo een techniek te ontwikkelen gebaseerd op pretargeting van cel-gerichte Nanobodies die een morfolino staart dragen. Morfolinos zijnn oligonucleotiden met een unieke sekwentie. In een tweede tijd wordt een 99mTc gemerkt antimorfolino toegediend die zich specifiek ter hoogte van de cellen zal opstapelen en zo een meer intensief radioaktief signaal zal uitzenden. In eerste instantie zal een Nanobody-morfolino construct gesynthetiseerd worden. In in vivo experimenten met kleine proefdieren zal vervolgens tumordetectie via Nanobody-morfolino pretargeting vergeleken worden met targeting via rechtstreeks gemerkte Nanobodies. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • AXEL BOSSUYT
Ontwikkeling en evaluatie van geattenueerde vaccins op basis van fimbriële adhesinen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Probleemstelling en doelstelling. Vasthechting van een bacterie aan receptoren op de mucosa van de gastheer is de eerste stap van een bacteriële infectie. Daar deze vasthechting vaak gebeurt via fimbriële adhesinen, is het opwekken van antilichamen tegen deze adhesinen ter hoogte van de mucosa potentieel een interessante strategie om bacteriële infecties te voorkomen. Het adhesine bestaat bij de onderzochte fimbriae uit twee domeinen, een lectinedomein dat de receptor herkent en een pilinedomein, dat zorgt voor vasthechting op de basisstructuur van de pilus. Het doel van dit project is de ontwikkeling van recombinante vaccins gebaseerd op het lectinedomein van fimbriële adhesinen. Twee adhesinen
werden uitgekozen als model, namelijk het FimH adhesine van type 1 fimbriae en het F17G adhesine van F17 fimbriae. Type 1 pili komen voor bij vele Enterobacteriaceae en worden beschouwd als een belangrijke virulentiefactor van uropathogene Escherichia coli (UPEC). De UPEC zijn de belangrijkste oorzaak van infecties aan de urinewegen bij de mens. Aanhechting van de kiemen aan het oppervlak van epitheelcellen van de blaas gebeurt via het FimH adhesine, op de top van bacteriële type 1 pili. F17 fimbriae komen voor bij bepaalde enterotoxigene E. coli (ETEC) van runderen en laten deze toe te binden aan het intestinaal epitheel. Methodiek. Er zal gebruik gemaakt worden van geattenueerde Salmonella stammen die in levende vorm toegediend worden. De lectinedomeinen van de adhesinen zullen op het oppervlak van de Salmonella vaccinstammen uitgedrukt worden als fusieproteïnen met een E. coli autotransportereiwit. Van de F17G zullen twee varianten, een met interne zwavelbrug (F17a-G) en een zonder zwavelbrug in het lectinedomein (F17b-G) onderzocht worden. Om te controleren of de adhesinen op het oppervlak van de bacteriecellen uitgedrukt zijn, zal gebruik gemaakt worden van (i) agglutinatietesten, (ii) herkenning door specifieke antilichamen in immunofluorescentie experimenten, (iii) enzyme linked immunosorbent assay (ELISA) van hele cellen en (iv) degradatie door extern toegediende proteasen, gevolgd door sodiumdodecylsulfaat-polyacrylamide gel electrophoresis (SDS-PAGE) en Western blot. Als de lectinedomeinen op het oppervlak uitgedrukt worden, zal overgegaan worden naar vaccinatie-experimenten waarbij het immuunantwoord op deze lectinedomeinen zal nagegaan worden. Verschillende vaccinatiestrategieën zullen uitgetest en vergeleken worden. In eerste instantie zullen als proefdieren BALB/c muizen gebruikt worden die oraal en nasaal geïmmuniseerd worden met (i) levende en (ii) afgedode Salmonella vaccinstammen die het lectinedomein van de adhesinen uitdrukken op het oppervlak. Er zal tevens geïmmuniseerd worden door injectie van (iii) gezuiverde totale fimbriae en (iv) gezuiverde lectinedomeinen om na te gaan of het gebruik van een carrierbacterie de verwachte voordelen biedt. Telkens zal, op verschillende tijdstippen na immunisatie, met behulp van ELISA de titer aan IgAs en IgGs tegen het lectinedomein van de adhesinen in serum en in speeksel nagegaan worden. Verder zal gecontroleerd worden of de antilichamen de binding van bacteriën kunnen inhiberen. Dit is mogelijk door inhibitie van agglutinatie te bepalen aan de hand gist- (voor type 1 fimbriae) en erythrocytsystemen (voor F17 fimbriae). Voor F17-fimbriae zal tevens een in vitro systeem gebruikt worden om de binding van de bacteriën aan intestinale villi, in aan- en afwezigheid van antilichamen na te gaan. Indien inhibitie van binding slaagt, kan onderzocht worden of gevaccineerde muizen na challenging resistent blijken te zijn. Hiervoor zal voor F17 het Duchet-Suchaux neonatal ETEC challenge model en het intranasaal ETEC model gebruikt worden. Voor UPEC zal het experimenteel muismodel voor bacteriële cystitis gebruikt worden. Verder kan, als de muisexperimenten positief zijn, overgegaan worden op proeven met andere dieren. Samenwerkingen. VUB onderzoeksgroep Ultrastructuur (expressie en zuivering lectinedomeinen) VUB onderzoeksgroep Cellulaire en Moleculaire Immunologie (vaccinatie-experimenten) Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS • Nani VAN GERVEN
Ontwikkeling en evaluatie van PET liganden voor de in-vivo visualisatievan fosfodiesterase type 5 (PDE5). KU Leuven Abstract: Fosfodiesterasen zijn enzymen die de signaalstoffen cAMP en cGMP hydrolyseren. Fosfodiesterase type 5 (PDE5) is het doelwit voor de behandelingvan erectiestoornissen met de gekende PDE5 inhibitor sildenafil (Viagra). De expressie van PDE5 is opgereguleerd in de longen bij pulmonairehypertensie en in het hart bij myocardiale aandoeningen.Beide pathologieën kunnen mogelijk behandeld worden met PDE5 inhibitoren.Dit project beoogd de ontwikkeling van een radioactief gemerkte speurstof die specifiek bindt aan PDE5.De straling die wordt uitgezonden bij hetverval van de gebruikte radionucliden wordt gedetecteerd door een PET camera die in combinatie met de te ontwikkelen speurstof toelaat om de expressie van PDE5 specifiek in de longen en het hart in beeld te brengen. In dit project zullen de nieuwe PDE5 speurstoffen geëvalueerd worden in diermodellen met long en hartaandoeningen om na te gaan of de speurstoffen toelaten om een pathologisch verhoogde expressie van PDE5 te detecteren.nbsp; Sle Organisaties: • Radiofarmacie
Onderzoekers: • Guy Bormans • Johan Vanhaecke • Luc Mortelmans • Johan Nuyts • Alfons Verbruggen • Olivier Gheysens
Ontwikkeling en evaluatie van radioaktief gemerkte morfolino-analogen als pretargeting strategie voor "cell tracking" in vivo. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ontwikkeling en evaluatie van radioaktief gemerkte morfolino-analogen als pretargeting strategie voor "cell tracking" in vivo. niet ter beschikking Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • VICKY CAVELIERS • AXEL BOSSUYT
Ontwikkeling en evaluatie van radioaktief gemerkte morfolino-analogen als pretargeting strategie voor "cell tracking" in vivo. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ontwikkeling en evaluatie van radioaktief gemerkte morfolino-analogen als pretargeting strategie voor "cell tracking" in vivo. niet ter beschikking Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • AXEL BOSSUYT
Ontwikkeling en exploitatie van testsystemen voor de evaluatie van therapieën voor peroxisomale leukodystrofieën. KU Leuven Abstract: Leukodystrofieën waaronder ook peroxisomale ziekten worden gekenmerkt door inflammatie, demyelinatie en axonale degeneratie in wisselende mate.Het is algemeen aanvaard dat axonale schade uiteindelijk zal leiden totfunctionele tekorten zoals ook in multiple sclerose. We beschikken over2 muismodellen (Nestin-pex5 en MFP2 knockout muizen) waarin deze drie pathologieën ontwikkelen. In dit project willen we op basis van deze modellen testsystemen ontwikkelen om potentiële nieuwe therapieën te testen.Om een redelijke throughput van testsubstanties te bereiken, is ons eerste doel in vitro systemen op te zetten waarin deze pathologieën ontwikkelen. We zullen zowel organotypische schijfculturen als aggregaatculturen optimaliseren. Het voordeel van deze systemen is hun driedimentionele structuur en het feit dat ze gedurende langere tijd kunnen bewaard worden. Vermits we in de laatste jaren duidelijk gekarakteriseerd hebbenwanneer pathologie ontwikkelt in vivo, zullen we deze informatie nu gebr Organisaties: • Cellulair Metabolisme
Onderzoekers: • Myriam Baes
Ontwikkeling en mechanistische karakterisatie van functionele humane hepatocyten afkomstig van postnatale progenitor/stamcellen: een nieuw in vitro model voor vroeg preklinisch onderzoek van nieuwe geneesmiddelen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1) Situering en motivatie van het onderzoekproject Geneesmiddelen-ontwikkeling beoogt de identificatie van farmacologisch actieve geneesmiddelen-kandidaten met een veilig toxicologisch profiel. Traditioneel wordt de risico-evaluatie van nieuwe chemische entiteiten voor humaan gebruik vooral uitgevoerd op levende proefdieren. Ethische, wetenschappelijke en economische beweegredenen, meer bepaald extrapolatieproblemen van dier naar mens, verstrengde veiligheidscriteria alsook het toenemend aantal te screenen moleculen hebben geleid tot de ontwikkeling van high-throughput in vitro modellen voor preklinische doeleinden (1). De huidig bestaande hepatische in vitro modellen zijn echter beperkt in levensduur en onderhevig aan dedifferentiatie met verlies van leverspecifieke functies tot gevolg (2-6, http://minf.ac.be/~fafy). Daarenboven zijn ze, gezien het gebrek aan gezond humaan leverweefsel (3, 6-10), voornamelijk afgeleid van knaagdieren, en bijgevolg qua biotransformatiecapaciteit en toxiciteitstarget niet echt representatief voor de humane situatie (11-12). Een potentieel alternatief is het gebruik van stamcel-technologie om functionele menselijke hepatocyten aan te maken. Humane postnatale stamcellen beschikken immers over een uniek zelfvernieuwend en multipotent vermogen, inclusief de productie van functionele hepatische cellen (13). De dienst FAFY heeft de voorbije jaren een expertise uitgebouwd, niet alleen in het ontwikkelen van in vitro modellen, gebaseerd op hepatocyten maar ook vertrekkende van postnatale stamcellen. Zo werd, in het kader van het doctoraat van de aanvrager van het huidige project, aangetoond dat neonatale rat leverepitheelcellen (RLEC) van biliaire oorsprong en adulte beenmergstamcellen, meer bepaald rat multipotente progenitorcellen (MAPC) en humane mesenchymale stamcellen (MSC), hepatische differentiatie ondergaan mits blootstelling van deze cellen aan hepatogene factoren. Dit gebeurt op sequentiële wijze volgens hun secretiepatroon tijdens de embryonale leverontwikkeling in vivo en niet volgens de traditionele gelijktijdige additie van een mengsel van deze factoren (14-20). Histon hermodellering via toediening van de histon deacetylase (HDAC) inhibitor trichostatin A (TSA) bevordert hierbij significant hun ontwikkeling tot volwaardige functionele en metabolisch induceerbare hepatische cellen (14,16,17,19). In het voorgesteld post-doc project zal, omwille van ethische, medische en economische beweegredenen die gepaard gaan met het gebruik van beenmergstamcellen, ook het hepatisch potentieel van MSC, afkomstig van beter toegankelijke en gemakkelijke verkrijgbare humane weefselbronnen (zoals humane huid en onderhuids vetweefsel) onderzocht worden. Deze bronnen bieden het bijkomend voordeel dat ze afkomstig zijn van vrijwilligers uit alle leeftijdscategorieën. Huidige strategieën ter isolatie, selectie, opzuivering, expansie en differentiatie van stamcellen zijn niet gestandaardiseerd. Vooral de onnauwkeurige definitie van het startmateriaal vormt een hindernis voor het in vitro gebruik van stamcellen. Zo ontbreekt voor zowel hematopoïetische, mesenchymale als leverstamcellen een up-to-date karakterisatie qua fenotype en functionaliteit (21-23). Deze heterogeniteit in initiële celpopulaties, bestemd voor transdifferentiatie, belemmert een accurate, onderlinge vergelijking van bekomen resultaten tussen verschillende onderzoeksgroepen. Dit hyaat kan zelfs verantwoordelijk zijn voor gerapporteerde niet-reproduceerbare resultaten. Standaardisatie is dus een 'conditio sine qua non' voor in vitro farmaco-toxicologisch onderzoek én klinische toepassing in de toekomst. In een eerste fase van het vooropgesteld post-doc project zal gezocht worden naar specifieke merkers ter isolatie en opzuivering van plastische stamcelpopulaties, die bij voorkeur voorbestemd zijn om hepatische differentiatie te ondergaan. Ook de moleculaire signaaltransductie-cascades, die verantwoordelijk zijn voor de hepatische transitie van stamcellen zijn nog niet opgehelderd. Het tweede luik van het huidig project zal hierop toegespitst worden. Uitgaande van bekomen resultaten, worden stamcellen met geselecteerde transcriptiefactor-genen getransfecteerd ter (i) initiatie van de cascades betrokken bij hepatische differentiatie en (ii) bevordering van de hepatische efficiëntie en competentie in vitro. Tenslotte zal als eindpunt van het post-doc project de functionaliteit van de verkregen hepatische cellen uit stamcellen onder in vivo condities bestudeerd worden, wat dan weer een interessant gegeven oplevert voor verdere ontwikkeling naar meer klinisch gerichte toepassingen zoals transplantatie. 2) Doelstellingen Het ontwikkelen en mechanistisch karakteriseren van een nieuw gestandaardiseerd in vitro model van humane hepatocyten uitgaande van postnatale progenitor/stamcellen in preklinische veiligheidsstudies van geneesmiddelen. 1) Ragan I (2006) NC3Rs. 2) Vanhaecke and Rogiers (2006) Methods Mol Biol 320: 209-227. 3) Papeleu et al. (2002) Transworld Research Network, Kerala, India, vol 1, pp 199-234. 4) Papeleu et al. (2003) J Hepatol 39: 374-382. 5) Papeleu et al. (2006) Curr Enzyme Inhibit 2: 91-104. 6) LeCluysse et al. (1995) Adv Drug Del Rev 22: 133-186. 7) Rogiers V et al. (1995) Toxicol In Vitro 9: 685-694. 8) Gomez-Lechon et al. (2003a) Curr Drug Metab 4: 292-312. 9) Gomez-Lechon et al. (2003b) Altern Lab Anim 31: 257-265. 10) Gomez-Lechon et al. (2004) Curr Drug Metab 5: 443-462. 11) Rogiers (1993) VUB Press, Brussels, Belgium 77-115. 12) Woodward (1996) CRC Press Inc. and Open University of The Netherlands 415-443. 13) Allen et al. (2005) Transpl Immunol 15(2): 99-112. 14) PCT/EP2004/0012134 (VUB-014-PCT-PRIO1; Stem Cells) Differentiation of stem cells and stabilisation of phenotypical properties of primary cells. Applicant: VUB - Inventors: Rogiers V, Snykers S, Papeleu P, Vanhaecke T, Vinken M, Elaut G, Henkens T 15) PCT/EP2006/005622 Differentiation of cells. Applicant: VUB - Inventors: Rogiers V , Snykers S, Papeleu P, Vanhaecke T, Vinken M, and Henkens T 16) Snykers et al. (2003) Toxicol Lett 144(1): s56(196). 17) Snykers et al. (2006a) Altex 23: 400-405. 18) Snykers et al. (2006b) Toxicol Sci 94(2): 330-41. 19) Snykers et al. (2007a) BMC Dev. Biol: accepted.
20) Snykers et al. (2007b) Toxicol In Vitro, in press. 21) Sethe et al. (2006) Ageing Res Rev 5(1):91-116. 22) Szilvassy (2003) Arch Med Res 34(6): 446-60. 23) Dabeva and Shafritz (2003) Semin Liver Dis. 23(4): 349-362. 24) Rosenthal (2003) N Engl J Med 349: 267-274. 25) Ferrari et al. (1998) Science 279: 1528-1530. 26) Petersen et al. (1999) Science 284: 1168-1170. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • Sarah SNYKERS
ONTWIKKELING EN TESTEN VAN NIEUWE ONDERZOEKSMODELLEN EN INNOVATIEVE BEHANDELINGSMETHODEN VOOR GASTROINTESTINALE STROMALE TUMOREN KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Experimentele Oncologie
Onderzoekers: • Agnieszka Wozniak • Patrick Schöffski • Thomas Van Looy
Ontwikkeling, validatie en klinische toepassing van assays om bloedspiegels van biologische geneesmiddelen te bepalen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Therapeutische en Diagnost. Antilichamen
Onderzoekers: • Ann Gils • Iris Detrez
Ontwikkeling van een bio-actieve tussue-engineered hartklepmatrix Universiteit Gent Abstract: Het doel van deze studie is het opladen van acellulaire aortaklempatrices met groeifactoren bekomen door het activeeren van bloedplaatjes. De met groeifactoren opgeladen matrices zullen bezaaid worden metmyofibroblasten en endotheecellen. repopularisatie van de matrices zal gestimuleerd worden aan de hand van pulsatie flow (bioreactor). vervolgens zullen de gerecellulariseerde bio-actieve matrices geïmplanteerd worden in de pulmonaire positie in het schaapmodel. Organisaties: • Vakgroep Medische Basiswetenschappen
Onderzoekers: • Maria Cornelissen
Ontwikkeling van een in vitro skeletspiermodel voor de biorelevante beoordeling vannbsp;geneesmiddelen uit intramusculaire injecteerbareformuleringen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Ontwikkeling en Regeneratie Kulak
Onderzoekers: • Lieven Thorrez
Ontwikkeling van een methode voor de beoordeling van individuele organdoses in computer tomografie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Medische Fysica & Kwaliteitscontrole
Onderzoekers: • Hilde Bosmans • Federica Zanca
Ontwikkeling van een transgeen modelsysteem in Xenopus tropicalis voor de identificatie van nieuwe therapeutische componenten en de isolering van primaire doelwitten van signaaltransductiewegen betrokken in humane pathologieën Universiteit Gent Abstract: Ontwikkeling van een transgene testsysteem in kikkerembryo's voor drug- of mutagenese-screening. Kikkers worden aangemaakt die genetisch gemodificeerd zijn waardoor ze kunnen fungeren als complex rapporteersysteem. Gebaseerd op integratie van exogene regulatorische DNA-sequenties die expressie van fluorescente rapporteereiwitten controleren. Via tijds- en plaatsgericht activatie van specifieke biologische signaaltransductiewegen kunnen de transgene dieren "gesensitiseerd" zijn voor bepaalde pathologieën en aldus fungeren als proefdiermodel. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Frans Van Roy • Kris Vleminckx
Ontwikkeling van in-vivo relevante dissolutiesystemen voor geselectecteerde geneesmiddelen gebruikt bij de behandeling van verwaarloosde ziekten Universiteit Gent
Abstract: Dit project beoogt de ontwikkeling van functionele in-vitro dissolutie systemen voor geselecteerde antimalaria en antiworm geneesmiddelen. Biorelevante dissolutiemedia en aangepaste hydrodynamica zullen voorgesteld worden dat het actieve bestanddeel in oplossing zal brengen. Koppeling met caco-2 en modelparasieten meten de diffusie-permeabiliteit. Een globaal IVIV model zal vervolgens ontwikkeld worden en geverifieerd door in-vivo farmacokinetiek studie. Organisaties: • Vakgroep Farmaceutische analyse
Onderzoekers: • Bart De Spiegeleer • Luc Duchateau
Ontwikkeling van langdurige correctie van de ziekte van von Willebrand via niet-virale Sleeping Beauty transposon gentherapie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cardiovasculaire Wetenschappen Kulak
Onderzoekers: • Simon De Meyer
Ontwikkeling van nieuwe Drosophila modellen om de dystonie pathogenese te begrijpen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Dystonia Onderzoek
Onderzoekers: • Bassem Hassan • Rose Goodchild • Maria Pöttler
Ontwikkeling van serologische test voor het bepalen van Ureaplasma antillichamen en zijn nut in het selecteren van een groep zwangere vrouwen met verhoogd risico op prematuriteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is het ontwikkelen van een biologische merker die toelaat om zwangere vrouwen te detecteren met een verhoogde kans op vroeggeboorte. We richten ons op een belangrijke oorzaak van vroeggeboorte: de opstijgende infectie vanuit de lagere genitale tractus. Het onderzoek richt zich naar het micro-organisme dat het vaakst gecorreleerd is met vroeggeboorte: Ureaplasma spp. Gezien een opstijgende infectie met Ureaplasma voor het ogenblik niet kan worden voorspeld en daardoor niet tijdig kan worden behandeld, bestaat de noodzaak om een niet-invasieve merker te ontwikkelen voor deze infectie. In dit project zullen we een serologische test ontwikkelen voor de opsporing van Ureaplasma spp. antilichamen. Deze test zal toegepast worden op serumstalen die momenteel gecollecteerd worden bij niet geselecteerde zwangere vrouwen waarvan de zwangerschapsuitkomst bekend is. indien de aanwezigheid van Ureaplasma antistoffen in hetbegin van de zwangerschap predictief is voor vroeggeboorte, zal de mogelijkheid van een therapeutische interventie worden uitgetest. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • ANNE NAESSENS
Ontwikkeling van spectraal- en polarisatie-afhankelijke hoge-resolutie tweede-harmonische beeldvorming om microtubuli en mitochondriaal transport te bestuderen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Pieter Vanden Berghe • Koen Clays
Ontwikkeling van stationaire fasen voor capillaire-, drukgedreven capillaire- en chip electrochromatografische applicaties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Capillaire electrochromatografie (CEC) is een analytische scheidingstechniek die ontwikkeld werd begin jaren 70 [1] en de eigenschappen combineert van twee welgekende en veelgebruikte technieken, namelijk hogedruk vloeistofchromatografie (HPLC) en capillaire electroforese (CE). Echter, CEC wordt momenteel nog gekenmerkt door een aantal experimentele nadelen die maken dat de techniek heden ten dage nog niet als volwaardige scheidingstechniek kan bestempeld worden. Dit project zal daarom als doelstelling hebben onderzoek uit te voeren naar een verbetering van de kolomtechnologie door het ontwikkelen en testen van nieuwe stationaire fasen, met als doel minder fragiele en meer efficiënte kolommen beschikbaar te stellen, waardoor automatisch de interesse vanuit de industrie zal verhogen, tenminste als de techniek voldoende performant gemaakt kan worden. Bovenop deze doelstelling zal tevens de mogelijkheid nagegaan worden om deze stationaire fasen te gebruiken in chip applicaties, waar een nog verder doorgedreven miniaturisatie kenmerkend is. De beoogde stationaire fasen in dit project kunnen ingedeeld worden in 2 sub groepen: - Enerzijds zijn er de monolithische stationaire fasen, waar een onderscheid gemaakt wordt tussen polymere- en silica-gebaseerde stationaire fasen. - Anderzijds zijn er de "sub-micronsized" partikels- gebaseerde stationaire fasen Voor de beoogde types stationaire fasen zal hun potentieel voor farmaceutische applicaties onderzocht worden, en meer bepaald in twee domeinen: niet-chirale applicaties, meer specifiek in de analyse van geneesmiddelen, en chirale applicaties. In eerste instantie zullen niet-chirale applicaties beschouwd worden, aangezien chirale een verdere omzetting van de stationaire fase in een chirale stationaire fase vereisen Voor elk van de stationaire fasen zal hun nut in farmaceutische applicaties nagegaan worden, met als uiteindelijk doel stationaire fasen te selecteren/ontwikkelen die geschikt zijn voor CEC analyses en de performantie van de techniek aan te tonen. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • Debby MANGELINGS
(Oorspronkelijk aangemaakt als ADSI58 met voorfinanciering /toekenningsbrief) GRANT 2004 : onderzoekssubsidie van korte duur aan Karine BRECKPOT (phD) : Development of a potent dendritic cell-based anti-cancer vaccine. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dendritische cellen (DC) zijn de belangrijkste antigen-presenterende cellen van het immuunsysteem en zijn essentieel voor de activatie van naïeve T cellen. Tijdens het maturatieproces worden immature DC (iDC), die gespecialiseerd zijn in antigen opname en verwerking, omgevormd tot potente T cel stimulerende mature DC (mDC). Fenotypisch wordt de maturatie gekenmerkt door een toename van HLA-klasse I en II moleculen op het celoppervlak en een verhoogde expressie van adhesiemoleculen, co-stimulatoire en activerende moleculen, zoals bijvoorbeeld CD83. Deze laatste wordt beschouwd als één van de belangrijkste maturatiemerkers van DC en wordt tevens uitgedrukt door geactiveerd B en T cellen. De unieke expressie van CD83 op cellen betrokken in het immuunsysteem suggereert dat CD83 een mogelijke rol speelt in de regulatie van de immuunrespons. Hechter, de precieze functie van CD83 op DC en T cellen blijft onduidelijk. In dit onderzoeksproject zullen de interacties tussen DC en T cellen bestudeerd worden op moleculair niveau, met nadruk op CD83. Hierdoor verkregen inzichten in de regulatie van de immuunrespons kunnen bijdragen tot de optimalisatie van DC-gebaseerde immuuntherapie. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
Oorzaak en gevolg van het veranderende cortisol metabolisme en de rol van galzuren tijdens kritieke ziekte. KU Leuven Abstract: De vrijzitting van het stresshormoon cortisol uit de bijnier is een essentiële component van de menselijke reactie op stress. Hierdoor wordt shock voorkomen, een acute energievoorziening gerealiseerd en een excessieve inflammatie onderdrukt. Tijdens kritieke ziekte, een ernstige stress situatie, is deze bijnierrespons vaak ontoereikend met een slechte prognose als gevolg. In gezonde personen wordt de productie en vrijzetting van cortisol uit de bijnieren gereguleerd door het adrenocorticotroop hormoon (ACTH). Echter tijdens kritieke ziekte suggereert de combinatie van hoge cortisol met lage ACTH niveaus een cortisol regulatie die onafhankelijk van ACTH is. In onze hypothese stellen we dat cortisol niveaus hoog blijven door een verminderd cortisol metabolisme in perifere weefsels. Dit veranderend metabolisme zou uitgelokt kunnen worden door galzouten, gezien deze verhoogd zijn in kritieke ziekte en recent onderzoek hun rol als metabole en hormonale regulator aantoonde. Ten gevolge van d Organisaties: • Laboratorium vr Intensieve Geneeskunde
Onderzoekers: • Greta Van den Berghe • Dieter Mesotten
Ophelderen van de pathofysiologische mechanismen in functionele dyspepsie: wat is de rol van duodenale luminale factoren? KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Jan Tack • Hanne Vanheel
Opheldering van de rol van connexine eiwitten in de controle van hepatocelluleire homeostase: ontwikkeling van een op hepatocyten-gebaseerd in vitro model voor pre-klinisch farmaco-toxicologisch onderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1) Situering en motivatie van het onderzoeksproject Pre-klinisch farmaco-toxicologisch onderzoek wordt vooral uitgevoerd op levende proefdieren. Vanuit ethische, economische en wetenschappelijke hoek groeit er meer en meer interesse om voor dit doeleinde het aantal in vivo experimenten te reduceren. Een van de basisvereisten waaraan in vitro modellen voor deze doelstelling moeten voldoen is het tot expressie brengen van specifieke gedifferentieerde functies op in vivo niveau en dit gedurende lange termijn [1]. De dienst FAFY heeft zich de voorbije jaren gespecialiseerd in de ontwikkeling van dergelijke lange-termijn hepatocytencultuursystemen waarbij verschillende strategieën werden gevolgd [219]. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • Mathieu VINKEN
Opheldering van de rol van connexine eiwitten in hepatocellulaire apoptotische dood. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1) Situering en motivatie van het onderzoeksproject Pre-klinisch farmaco-toxicologisch onderzoek wordt vooral uitgevoerd op levende proefdieren. Vanuit ethische, economische en wetenschappelijke hoek groeit er meer en meer interesse om voor dit doeleinde het aantal in vivo experimenten te reduceren. Een van de basisvereisten waaraan in vitro modellen voor deze doelstelling moeten voldoen is het tot expressie brengen van specifieke gedifferentieerde functies op in vivo niveau en dit gedurende lange termijn [1]. De dienst FAFY heeft zich de voorbije jaren gespecialiseerd in de ontwikkeling van dergelijke lange-termijn hepatocytencultuursystemen waarbij verschillende strategieën werden gevolgd [219]. Sinds 1999 wordt binnen de dienst FAFY onderzoek verricht naar een nieuwe methode om cultivatie van primaire hepatocyten op lange termijn mogelijk te maken. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van histone deacetylase inhibitoren als cultuurmedium additieven, dewelke hyperacetylatie van kernhistonen veroorzaken en dus veranderingen in genexpressie. De dienst FAFY heeft ondermeer aangetoond dat deze moleculen proliferatie en apoptose van primair gecultiveerde hepatocyten afremmen, terwijl het behoud van hun gedifferentieerd fenotype sterk bevorderd wordt [20-25]. Hieruit groeide de idee om de effecten van histone deacetylase inhibitoren op intercellulaire communicatie te bestuderen. Dit project werd in 2001 opgestart door de aanvrager van het huidige project, in het kader van het behalen van een doctoraat in de farmaceutische wetenschappen. Uit dat doctoraatsonderzoek blijkt dat histone deacetylase inhibitoren intercellulaire communicatie, gemedieerd door gap junctions, sterk bevorderen in primaire hepatocytenculturen. Dit gaat gepaard met verschillende effecten op de expressie van connexines, de bouwstenen van gap junctions [26,27]. Anderzijds blijkt uit dit onderzoek ook dat connexines zich op verschillende manier gedragen tijdens proliferatie van hepatocyten [28]. Hieruit ontstond de hypothese dat individuele connexines mogelijks een specifieke rol vertolken in de regulatie van de hepatocellulaire homeostase, hetgeen zal onderzocht worden in de eerste fase van het vooropgestelde onderzoeksproject. Uit dat initieel onderzoek zal blijken welk(e) connexine(s) vooral van belang is (zijn) voor het uitvoeren van leverspecifieke functionaliteit. Dit vormt dan weer de basis voor het tweede luik van het huidige project, namelijk transfectie van primaire gecultiveerde hepatocyten met een welbepaald connexine gen ter stabilisatie van het
gedifferentieerd fenotype. 2) Doelstellingen Het voorgestelde project heeft 2 doelstellingen. (i) Het ophelderen van de specifieke rol van individuele connexines, namelijk Cx32 en Cx26, in de controle van de hepatocellulaire homeostase. In het bijzonder wordt toegespitst op hun functies in cellulaire proliferatie, differentiatie en apoptose. (ii) Het ontwikkelen van primaire hepatocytenculturen die voor lange termijn studies aangewend kunnen worden. Daartoe wordt gebruik gemaakt van transfectie van primair gecultiveerde hepatocyten met welbepaalde connexine genen. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • Mathieu VINKEN
Opleiding van gedreven en competente masters in farmaceutische wetenschappen met visie op de toekomst. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische Farmacologie & Farmacotherapie
Onderzoekers: • Veerle Foulon
Oprichten van een in vivo platform van patient-gebaseerde xenograften van verschillende tumortypes om gerichte kankertherapie te bestuderen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Gynaecologische Oncologie
Onderzoekers: • Hugo Vankelecom • Frédéric Amant • Jean-Christophe Marine
Optimalisatie en applicatie van testen om enerzijds adalimumab en anderzijds anti-adalimumab antilichamen te bepalen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Therapeutische en Diagnost. Antilichamen
Onderzoekers: • Ann Gils • Sumin Bian
Optimalisatie van de behandeling van IBD patiënten met anti-TNFalpha geneesmiddelen via pharmackinetische monitoring van trough waarden en berekening van de kost-effectiviteit van de op trough levels gebaseerde therapie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Therapeutische en Diagnost. Antilichamen
Onderzoekers: • Séverine Vermeire • Ann Gils • Steven Simoens • Kris Covens
Optimalisatie van de behandeling van ovariumtumoren: multicentrische studie over de korte- en langetermijneffecten van de operatieve versus conservatieve behandeling. KU Leuven Abstract: De lange termijnuitkomst van conservatief behandelde ovariumtumoren meteen goedaardig aspect is niet goed gekend. Dergelijke tumoren zouden maligne transformatie, ruptuur en torsie kunnen ondergaan. Bovendien kunnen er veranderingen optreden in volume of vorm, die mogelijk dergelijke ongunstige evolutie voorafgaan. Momenteel ontbreekt een wetenschappelijk onderbouwd optimaal beleid van ovariumtumoren. Dit verklaart de grote variatie van het klinisch beleid voor opvolging en chirurgische indicatiestelling. Nieuwe inzichten in de spontane evolutie van conservatief behandelde ovariumtumoren met een goedaardig aspectnbsp;kan leiden totminder ingrepen en vroegtijdige opsporing of zelfs preventie van kanker.nbsp;Deze internationale multicentrische studie heeft als doelstelling om een optimaal en wetenschappelijk onderbouwd beleid van ovariumtumoren te ontwikkelen. Minstens 3000 patiënten met een ovariumtumorworden onderzocht met echografie en gedurende minstens 5 jaren opgevolgd indien er ge Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Dirk Timmerman • Ben Van Calster
Optimalisatie van de combinatiebehandeling met angiogenese inhibitoren en radiochemotherapie with angiogenesis inhibitors. KU Leuven Abstract: De huidige standaardbehandeling voor lokaal geavanceerde rectumtumoren is (chemo)radiotherapie gevolgd door chirurgie. Om de respons op de behandeling te verhogen, worden er heel wat moleculair gerichte agentia getest. Deze drugs zijn gericht op één specifiek molecule in één pathway en zouden, door hun hoge specificiteit, in staat zijn om de respons op de behandeling te verhogen zonder een hogere toxiciteit te veroorzaken. Aangezien bloedvatontwikkeling essentieel is voor tumorontwikkeling, lijkt angiogenese en in het bijzonder Vascular Endothelial Growth Factor Receptor (VEGFR) een belangrijk doelwit. Ondanks de goede in vivo resultaten en eerste klinische gegevens met deze agentia, zijn de werkingsmechanismen, in het bijzonder in combinatie met radiotherapie, nog onvoldoende gekend. Bovendien is de respons op anti-angiogene behandelingen erg heterogeen. De eerste doelstelling van ons project is om te zoeken naar biomerkers die kunnen voorspellen welke patiënten goed zullen reageren Organisaties: • Labo Experimentele Radiotherapie
Onderzoekers: • Annelies Debucquoy
Optimalisatie van Dendritische Cel Vaccinatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De immunobiologie van dendritische cellen (DC) heeft een enorm potentieel voor de ontwikkeling van nieuwe immuuntherapieën voor kanker en infectueuze aandoeningen. In dit project, dat deel uitmaakt van een geheel aan studies betreffende DC-biologie en de ontwikkeling van nieuwe immuuntherapeutische strategieën met DC in het kader van een EU-Network of Excellence, wensen we vier subprojecten te ontwikkelen ter optimalisatie van dendritische celtherapie. We wensen onze know-how en expertise omtrent de genetische modificatie van muis en humane DC aan te wenden om deze cellen optimaal te activeren. Hiertoe zullen we de DC voorzien van constitutief actieve synergistische TLR receptoren die tevens coderen voor TAA antigenen, van een dominant negatieve variant van de inhibitor van de TLR en cytokine signalisatie en van een oppervlakte membraan gebonden vorm van de TLR3 receptor gebonden aan de signaaltransductie van TLR4. Om deze DC optimaal in vivo te activeren zal de combinatie therapie met TLR3 agonisten uitgebreid worden getest. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
Optimalisatie van dendritische cel vaccinatie door interferentie met modulerende signalisatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Inleiding Dendritische cellen (DC) zijn de belangrijkste antigen presenterende cellen en essentieel voor de activatie van naïeve T cellen. Tijdens het maturatieproces worden immature DC, die gespecialiseerd zijn in antigen opname en verwerking, omgevormd tot potente T cel stimulerende mature DC. Fenotypisch wordt de maturatie gekenmerkt door een toename van HLA-klasse I en II moleculen op het celoppervlak en een verhoogde expressie van adhesiemoleculen, costimulatoire en activerende moleculen, zoals bijvoorbeeld CD83 (Banchereau 2000, Mellman 2001). CD83 wordt beschouwd als één van de belangrijkste maturatiemerkers van DC, maar wordt ook uitgedrukt door B en T cellen gedurende hun activatie. Dit suggereert dat CD83 een belangrijke rol speelt in de regulatie van de immuunrespons, maar de precieze functie op DC en T cellen blijft onduidelijk (Zhou 1995, Lechmann 2002, Scholler 2002). Anderzijds zijn DC ook betrokken bij de perifere tolerantie en dus verantwoordelijk voor de normale T cel homeostase. Verscheidene moleculaire interacties die een rol spelen in de negatieve signalisatie werden recent beschreven, namelijk B7-1, B7-2/CTLA-4; B7-H1, B7-DC/PD-1 en B7x/BTLA. Hun precieze rol in de T cel regulering is nog niet volledig achterhaald en vormt het onderwerp van intensief onderzoek (Coyle 2003, Chen 2004, Rietz 2004, Wang 2004, Zha 2004, Greenwald 2005). In dit onderzoeksproject zullen de interacties tussen DC en T cellen bestudeerd worden op moleculair niveau. Hierdoor verkregen inzichten in de regulatie van de immuunrespons kunnen bijdragen tot de optimalisatie van DC-gebaseerde immuuntherapie. We hebben ons enerzijds toegespitst op CD83 en anderzijds op de B7-moleculen, voornamelijk B7-H1 en PD-1. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS • Cindy AERTS
Optimalisatie van een nieuwe doelgerichte radiotherapie ter verbeteringvan kankerbehandelingen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Theragnostisch Laboratorium
Onderzoekers: • Yicheng Ni • Marlein Miranda Cona
Optimalisatie van hogoe dosis radiotherapie voor radicale niet-chirurgische behandeling van het pleurale mesothelioom KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Experimentele Radiotherapie
Onderzoekers: • Kristiaan Nackaerts • Eric Verbeken • Dirk De Ruysscher • Angela Botticella
Optimalisatie van kraakbeenregeneratie in het tibio-femorale gewricht: de rol van lokale kraakbeenbelasting. KU Leuven Abstract: Onderzoek naar de optimalisatie van kraakbeenregeneratie in het tibio-femorale gewricht: de rol van lokale kraakbeenbelasting. Organisaties: • Biomechanica van de Menselijke Beweging
Onderzoekers: • Ilse Jonkers • Dieter Van Assche • Nele Famaey
Optimalisatie van radiotherapie in hoofd- en halstumoren: responsepredictie gebruik makend van functionele beeldvorming en biologische tumoreigenschappen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Experimentele Radiotherapie
Onderzoekers: • Robert Hermans • Sandra Nuyts • Daan Nevens
Optimaliseren van bot- en spiergerelateerde stimuli bij oefenprogramma's ter preventie van ouderdomsgebonden osteoporose en sarcopenie. KU Leuven Abstract: Leeftijds gerelateerde osteoporose en sarcopenie vormen een prominent probleem voor de volksgezondheid. Daarom vormt de ontwikkeling van effectieve strategieën om deze daling van bot-en spiermassa te voorkomen een dringende wetenschappelijke uitdaging. Oefenprogramma's kunnen een positieve invloed hebben op botten en spieren. Echter, het optimale type van oefening om bot- en spiermassa te vergroten is nog onbekend. Dit komt deels doordat de exacte belasting die door diverse types van oefeningen op bot en spieren wordt uitgeoefend niet bekend is, samen met een gebrek aan goed ontworpen lange-termijn klinische trials. Daarom is het hoofddoelvan het huidige project om zowel fundamentele als klinische data te verzamelen die ons in staat stellen om bewegingsprogramma's ter stimulatie van bot en spieren bij oudere patiënten te optimaliseren. De eerste doelstelling is om de belasting van verschillende oefeningen op de femurhalste kwantificeren bij oudere proefpersonen door middel van inverse Organisaties: • Musculoskeletale Revalidatie
Onderzoekers: • Sabine Verschueren • Christophe Delecluse • Steven Boonen
Optimaliseren vande intekenrichtlijnen bij borstkanker bestraling om preciezere behandelingstechnieken te implementeren KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Experimentele Radiotherapie
Onderzoekers: • Caroline Weltens • N. N. • Stéphanie Peeters
Optimalizeren van antigeen-specifieke immunotherapie in type 1 diabetes. KU Leuven Abstract: Antigen (Ag)-specific immunomodulatory strategies aimed at the induction of self-tolerance are alluring approaches to safely prevent and treat organ-specific autoimmune diseases like type 1 diabetes (T1D). Here, we build on previous data demonstrating that a new bacterial system for delivering beta-cell autoAgs along with immunomodulators to the gut can interfere with the process of diabetes in NOD mice, a model of human T1D. By this project, we want study in more detail how this Ag-specific therapy allows for the specific tolerization of self-reactive immune cells, while maintaining the immune systems ability to clear non-self Ags. Our studies will involve state-of-the-art in vitro and in vivo immune experiments to elucidate the mechanisms of action by which diabetes treatment can be induced. Moreover, we will fine-tune and improve on the therapeutic efficacy of our current therapy by adding more subtle immunomodulatory, anti-inflammatory and beta-cell protective/regenerative agents Organisaties: • Klinische & Experimentele Endocrinologie
Onderzoekers: • Chantal Mathieu • Constantia Gysemans • Johanna Korf
OPTiMiSE KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Groep Biomedische Wetenschappen • Faculteit Geneeskunde
Onderzoekers: • Joseph Peuskens
Optogenetische analyse van circuit vorming in het gezond enterisch zenuwstelsel en in een muismodel voor gastrointestinale dysmotiliteit. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Pieter Vanden Berghe • Werend Boesmans • Marlene Hao
Opvolging en modulatie van regulatoire T cellen in een ziektemodel van autoimmuniteit. KU Leuven Abstract: Crohns disease (CD) and ulcerative colitis are chronic disabling inflammatory bowel diseases (IBD) with increasing prevalence throughout the world. The chronic inflammation leads to complications as a result of insufficient mucosal healing (ulcers, fistula) and excessive healing in thedeeper layers (strictures, fibrosis). Fibrosis has a major clinical impact on the disease course, but we dont have a good knowledge of the time to fibrosis development, nor of the pathophysiology involved. Moreoveranti-fibrotic therapies have not been identified in IBD. The lack of reliable animal models to study fibrosis and the lack of serologic or imaging bio-markers of fibrosis has hindered the development of newtherapies. Recently, it has become clear that the innate immune response and non-classical immune cells (such as mesenchymal cells) play an important role in the induction of fibrosis. Innate lymphoid cells (ILC) have recently been identified as effectors of innate immunity and regulators of Organisaties: • Laboratorium Klinische Immunologie
Onderzoekers: • Gert Van Assche • Jan Ceuppens
Organisatie van een evenement Vrije Universiteit Brussel Abstract: Pijnstilling is het domein waar we de langste ervaring mee hebben. Mundipharma heeft verschillende producten op de markt gebracht die veranderingen hebben gebracht in de manier waarop pijn behandeld wordt, door verschillende mogelijkheden aan te bieden om aan de nood van de patiënten te beantwoorden. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
Osteoarthrose van het basaal duimgewricht: naar een beter begrip van het ontstaanmechanisme via medische beeldvorming en computer modeleringstechnieken KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Ontwikkeling en Regeneratie Kulak
Onderzoekers: • Gerrit van Lenthe • Evie Vereecke • Benjamin Dourthe
Osteoglycine: Een sleutel speler van cardiale inflammatie, fibrose en functie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire en Vasculaire Biologie
Onderzoekers: • Stephane Heymans • Anna-Pia Papageorgiou
OVER-MYR Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple myeloma (MM) is een ongeneesbare kanker met een incidentie van 5 per 100000 inwoners. Er zijn jaarlijks ongeveer 25000 nieuwe patiënten in de EU en de ziekte heeft een zware impact zowel op de patiënten zelf als op de gezondheidseconomie. MM cellen zijn kwaadaardige plasmacellen die in het beenmerg (BM) groeien. De micro omgeving van dit BM bevordert tumor cel groei en overleving en verandert die omgeving bovendien waardoor er angiogenese, osteolytische botlesies, anemie en immunosuppressie optreedt. De overleving bij patiënten jonger dan 65-70 jaar is 8-9 jaar en de event-vrije overleving 3-4 jaar. De patiënten hervallen na initiële behandelingen en de MM cellen worden meer en meer resistent tegen behandeling, waardoor de patiënten finaal overlijden aan de ziekte. Op een moleculair niveau wordt de ziekte gekarakteriseerd door een duidelijke inter-patient heterogeniteit, zoals aangetoond door FISH, array-comparatieve genomische hybridisatie (aCGH) and gen expressie studies. De objectieven van het huidig project zijn: 1. Het ontrafelen van de mechanismen betrokken in drug resistentie (B, B, HDM en L) momenteel gebruikt in de kliniek 2. De bijdrage van de micro omgeving definiëren in de drug resistentie van de MM cellen 3. Identificeren van nieuwe therapeutica die de drug resistentie kunnen overkomen Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
Overwinnen van drug resistentie in multipel myeloom: een studie van intrinsieke en extrinsieke mechanismen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project bestudeert de mechanismen van resistentie tegen bortezomib Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
p53 aggregatie in kanker: algemeen voorkomen en cellulair mechanisme. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Switch Laboratorium
Onderzoekers: • Frederik De Smet • Frederic Rousseau
Palliatieve zorg in België: evaluatie en internationale vergelijking. Universiteit Antwerpen Abstract: Palliatieve zorg in België: evaluatie en internationale vergelijking. Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Bartholomeus Van Den Eynden
Pancreatische exocriene-endocriene transdifferentiatie en betacel regeneratie. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Mobilisatie van endigene adulte stamcellen verschaft een interessante manier om beschadigde weefsels te regenereren en te herstellen. Beschadiging van endocrien pancreasweefsel, meer bepaald de insulineproducerende betacellen, leidt tot ernstige verstoring van het metabolisme en tot insuline-afhankelijke diabetes. Wij hebben bepaalde experimentele condities gevonden waarin de beschadigde betacellen kunnen regenereren en de metabolische controle herstellen. Organisaties: • Celbiologie en Histologie • Medische Biochemie
Onderzoekers: • Henry HEIMBERG • LUC BOUWENS
Paracrine and transcriptional control of cell differentiation in organ development and repair. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers: • Danny Huylebroeck
Pathogenese en therapie van het macrofaagactivatiesyndroom in virus-geïnduceerde muismodellen. KU Leuven Abstract: Het macrofaagactivatiesyndroom (MAS) is een levensbedreigende complicatie van verschillende auto-immune en auto-inflammatoire aandoeningen. Hetis een systemische ziekte met een hoge morbiditeit, die gekenmerkt wordt door o.a. hoge koorts, vergroting van de milt en lever, bloedstollingsproblemen en een hoge cytokineproductie. De pathogenese van MAS is tot op heden niet goed gekend. Men schat dat in 60% van de patiënten de ziekte uitgelokt wordt door een virale infectie. Er is echter meer inzicht nodig in de relatie tussen virale infectie en MAS. Dit gebrek aan kennis bemoeilijkt de behandeling van de patiënt. Om de vragen inzake pathogenese en behandeling op te lossen, is er nood aan specifieke diermodellen voor MAS. Deze zullen ontwikkeld worden gedurende dit doctoraat door verschillende virale infecties toe te passen in normale wild type muizen alsook in transgene muizen. In de nieuwe muismodellen zal na karakterisatie van de symptomen het onderliggende ziektemechanisme bnbsp;estudeer Organisaties: • Laboratorium Immunobiologie
Onderzoekers: • Graciela Andrei • Patrick Matthys • Ellen Brisse
Pathogenese van congenitale tibiale kromming en pseudoarthrosis bij neurofibromatosis type 1. KU Leuven Abstract: Neurofibromatosis type 1 (NF1) is een erfelijke aandoening die gekarakteriseerd wordt door multipele café-au-alit vlekken, freckling en goedaardige tumoren van de perifere zenuwen. Vijf percent van de NF1 kinderen wordt geboren met een gebogen onderbeentje. Deze buiging neemt progressief toe tot er een breuk optreedt met ontwikkeling van een pseudarthrosis omwille van het niet helen van de fractuur. Het mechanisme van buiging en pseudarthrosis is op dit moment slecht begrepen, en de kansen op succes bij behandeling zijn beperkt. Dit resulteert frequent in amputatie vanhet onderbeen. Recente studies suggereren dat beide kopieën van het NF1gen gemuteerd zijn in pseudarthrosisweefsel. We willen verder de genetische, cellulaire en moleculaire mechanismes blootleggen van deze problematiek. We zullen hierbij specifiek de rol onderzoeken van de verworven mutatie in de tweede kopie van het NF1 gen in specifieke botcellen en heteffect hiervan op het periosteumcellen. Hiervoor willen we muizen g Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Hilde Brems • Eric Legius • Frank Luyten
Patiëntenbetrokkenheid bij beslissingen rond het levenseinde. Een longitudinaal onderzoek naar effecten van informatieen participatiewensen en actuele toestand op kwaliteit van leven. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Optimale palliatieve zorg aan het levenseinde impliceert het centraal stellen van de patiënt, met zijn waarden en wensen. Recente wijzigingen in de deontologie, juridische veranderingen en de mentaliteitsverandering bij het publiek wijzen erop dat de arts niet langer gezien wordt als diegene die best weet wat goed is voor de patiënt, maar als iemand die de patiënt optimaal kan informeren en begeleiden. Ook in de wetenschappelijke literatuur focust men op modellen van Shared-decision-making en Informed decision als alternatief voor het paternalistische model. Paradoxaal aan deze ontwikkelingen rijst de vraag of alle patiënten wel een dergelijk mate van betrokkenheid wensen. Er wordt geopperd dat de mate van informatie en betrokkenheid aangepast moet worden aan de individuele wensen van de patiënt. In deze prospectieve longitudinale studie willen we de geprefereerde versus feitelijke informatie en betrokkenheid nagaan van terminaal zieken bij het nemen van beslissingen en het effect hiervan op kwaliteit van leven, tevredenheid met de besluitvorming en kwaliteit van zorg. Organisaties: • Zorg rond het levenseinde • Medische Sociologie
Onderzoekers: • Koen PARDON • LUC DELIENS • REGINALD DESCHEPPER
Patiëntenbetrokkenheid bij beslissingen rond het levenseinde. Een longitudinaal onderzoek naar geprefereerde versus feitelijke informatie en betrokkenheid en effect hiervan op kwaliteit van leven, tevredenheid met de besluitvorming. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Optimale palliatieve zorg aan het levenseinde impliceert het centraal stellen van de patiënt, met zijn waarden en wensen. Recente wijzigingen in de deontologie, juridische veranderingen en de mentaliteitsverandering bij het publiek wijzen erop dat de arts niet langer gezien wordt als diegene die best weet wat goed is voor de patiënt, maar als iemand die de patiënt optimaal kan informeren en begeleiden. Ook in de wetenschappelijke literatuur focust men op modellen van Shared-decision-making en Informed decision als alternatief voor het paternalistische model. Paradoxaal aan deze ontwikkelingen rijst de vraag of alle patiënten wel een dergelijk mate van betrokkenheid wensen. Er wordt geopperd
dat de mate van informatie en betrokkenheid aangepast moet worden aan de individuele wensen van de patiënt. In deze prospectieve longitudinale studie willen we de geprefereerde versus feitelijke informatie en betrokkenheid nagaan van terminaal zieken bij het nemen van beslissingen en het effect hiervan op kwaliteit van leven, tevredenheid met de besluitvorming en kwaliteit van zorg. Organisaties: • Zorg rond het levenseinde • Medische Sociologie
Onderzoekers: • Koen PARDON • LUC DELIENS • REGINALD DESCHEPPER
Patiënt-gerichte benadering van CBCT beeldvorming: Monte Carlo simulaties op maat. KU Leuven Abstract: The aim of this project is to perform patient-specific dosimetry by accurately calculating organ and effective radiation doses in dental Cone Beam Computed Tomography (CBCT) and to estimate the radiation induced cancer risk. An existing Monte Carlo framework will be customized towards patient specific dosimetry. The customization involves the registration of the CBCT dataset with a database of full head voxel models based on anthropomorphic phantoms and real-life patients with full head scans. The voxel models will be used to simulate the patient specific exposure factors extracted from the DICOM header of the CBCT dataset and will also extrapolate the limited FOV of the actual scan, which may not cover the full head and can be as small as 4cm in diameter and 3 cm in height, to represent a complete head. An algorithm will detect the best fitting voxel model for each individual. The absorbed radiation dose will then be calculated at selected positions in the voxel phantom or in semi-aut Organisaties: • Medische Fysica & Kwaliteitscontrole
Onderzoekers: • Hilde Bosmans • Reinhilde Jacobs • Andreas Stratis
Patiëntgerichte benadering van CBCT beeldvorming: Monte Carlo simulatiest op maat. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Mond-Kaak-Aangezichtschirurgie BEPAT
Onderzoekers: • Maria Bogaerts • Hilde Bosmans • Reinhilde Jacobs
Patient's perspective on and involvement in reprodcutive medicine's treatment decisions KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Thomas D'Hooghe
Patronen van somatische veranderingen in tumoren deficiënt voor DNA-herstelmechanismen. KU Leuven Abstract: Defecten in DNA-herstelmechanimes dragen in belangrijke mate bij tot detumor ontwikkeling in menselijke kankers. 20% van de colorectale en endometrium tumoren is gekaracteriseerd door een defect aan het mismatch DNA herstel (MMR) pathway (MLH1, MSH2 en MSH6), in borst- en baarmoeder kanker kan tot 15% van de tumoren verklaard woden door deficientie in dubble strengige breuk (DSB) DNA herstel (BRCA1, BRCA2 en CHEK2). Voor dit project zal ik het ganse genoom van sequencen van tumoren met een defectein een DNAherstelmechanisme en het overeenkomstig normaal DNA staal. Gebruik makende van deze data zal ik kijken of pattronen van somatische mutaties, meer specifiek base paar substitutie, inserties en deleties en structurele variaties, terug te vinden zijn. Daarenboven zal ik, aan de hand van bijkomstige exome-sequencing experimenten, ook kijken of er eendeel groep aan genen herhaaldelijk aangetast is in de meerderheid van de DNAherstel-deficienten tumoren. Voor het eerst, zal aan de hand v Organisaties: • Laboratorium vr Translationele Genetica
Onderzoekers: • Diether Lambrechts • Hui Zhao
PEAR1 in de regulering van bloedplaatjesfunctie en trombopoïese. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire en Vasculaire Biologie
Onderzoekers: • Peter Verhamme • Marc Hoylaerts • Alexandre Kauskot
Perceiving bodily and cinematographic emotions in MCI due to AD and early bv-FTD. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Psychiatrie
Onderzoekers: • Jan Van den Stock
Pericyte celmetabolisme en angiogenese: wat is de rol van PFKFB3? KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Angiogenese en Neurovasculaire Link
Onderzoekers: • Peter Carmeliet
Peroxisomale lipide- en ROS-gemedieerde signaaltransductie inzoogdiercellen. KU Leuven Abstract: Peroxisomen zijn multifunctionele celorganellen die een belangrijke rol spelen in het metabolisme van lipiden en reactieve zuurstofverbindingen (Reactive Oxygen Species, ROS). Doorheen de jaren is duidelijk geworden dat verstoringen in het peroxisomaal metabolisme een risico vormen voor de gezondheid. De moleculaire mechanismen die hierbij een rol spelen, zijn echter nog grotendeels niet gekend. Een aan belang winnende hypothese postuleert dat lage concentraties peroxisomale ROS een belangrijke rol spelen bij de handhaving van normale cellulaire signaaltransductiewegen en dat een verstoring in het peroxisomaal metabolisme resulteert in mitochondriale stress en mitochondriale stress-geïnduceerde signaaltransductiecascades. Dit onderzoeksproject heeft als doel meer inzicht te verwerven in hoe het peroxisomaal metabolisme cellulaire signaaltransductiecascades beïnvloedt onder normale en pathofysiologische omstandigheden. Hiervoor zal worden nagegaan (i) hoe veranderingen in het peroxisoma Organisaties: • Labo Lipidenbioch.& Proteïnen-interactie
Onderzoekers: • Marc Fransen • Paul Van Veldhoven
Peroxisomale redox-gemedieerde signaaltransductie in zoogdiercellen. KU Leuven Abstract: Peroxisomen zijn multifunctionele celorganellen die een belangrijke rolspelen in het metabolisme van lipiden en reactieve zuurstofverbindingen (Reactive Oxygen Species, ROS). Tot een tiental jaren geleden werden peroxisomale defecten exclusief gelinkt aan ernstige aangeboren neurologische aandoeningen. Momenteel bestaan er echter sterke aanwijzigingen dat peroxisomen eveneens kunnen fungeren als een platform voor signaaltransductie bij processen zoals aangeboren immuniteit, ROS-gemedieerde autofagie en cellulaire veroudering. De moleculaire mechanismen die hierbij een rol spelen, zijn echter nog grotendeels niet gekend. Een aan belang winnende hypothese postuleert dat lage concentraties peroxisomale ROS een belangrijke rol spelen bij de handhaving van normale cellulaire signaaltransductiewegen en dat een verstoring in het peroxisomaal metabolisme resulteert in mitochondriale stress en mitochondriale stress-geïnduceerde signaaltransductiecascades. Dit onderzoeksproject heeft als doel me Organisaties: • Labo Lipidenbioch.& Proteïnen-interactie
Onderzoekers: • Marc Fransen
Persisterende spierzwakte na verlengd verblijf op intensieve zorgen: incidentie, risicofactoren, pathofysiologie en bijdrage tot lange termijn fysieke beperkingen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium vr Intensieve Geneeskunde
Onderzoekers: • Henricus Gosselink • Ilse Vanhorebeek • Greet Hermans
PharmAbs: K.U.Leuven Antibody Centernbsp;nbsp;nbsp; KU Leuven Abstract: Normal021falsefalsefalseNLX-NONEX-NONEMicrosoftInternetExplorer4 DefSemiHidden="true" DefQFormat="false" DefPriority="99"LatentStyleCount="267"> UnhideWhenUsed="false" QFormat="true" Name="Normal"/> UnhideWhenUsed="false" QFormat="true" Name="heading 1"/> UnhideWhenUsed="false" QFormat="true" Name="Title"/> UnhideWhenUsed="false" QFormat="true" Name="Subtitle"/> UnhideWhenUsed="false" QFormat="true" Name="Strong"/> UnhideWhenUsed="false" QFormat="true" Name="Emphasis"/> UnhideWhenUsed="false" Name="Table Grid"/> UnhideWhenUsed="false" QFormat="true" Name="No Spacing"/> UnhideWhenUsed="false" Name="Light Shading"/> UnhideWhenUsed="false" Name="Light List"/> UnhideWhenUsed="false" Name="Light Grid"/> UnhideWhenUsed="false" Name="Medium Shading 1"/> UnhideWhenUsed="false" Name="Medium Shading 2"/> UnhideWhenUsed="false" Name="Medium List 1"/> UnhideWhenUsed="false" Name="Medium List 2"/> UnhideWhenUsed="false" Name="Medium Grid 1"/> UnhideWhenUsed="false" Name="Medium Grid 2"/> UnhideWhen Organisaties: • Chemie Kulak
Onderzoekers: • Hans Deckmyn • Nick Geukens
Plasticiteit van de humane exocriene pancreas Vrije Universiteit Brussel Abstract: Insuline-afhankelijke diabetes vormt een interessant doelwit voor regeneratieve geneeskunde of celvervangingstherapie. Immers, de ziekte wordt gekenmerkt door een tekort aan insuline-producerende betacellen, en beta-celtransplantatie kan voor genezing zorgen (1). Organisaties: • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • JESSY LARDON
Platelet Endothelial Aggregation Receptor 1 in endotheelcelbiologie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract
Organisaties: • Moleculaire en Vasculaire Biologie
Onderzoekers: • Salvatore Di Pasquale • Peter Verhamme • Marc Hoylaerts
PLEX KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo voor Celdoodonderzoek & Therapie
Onderzoekers: • Patrizia Agostinis • Joost van den Oord
PLF KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling M3-BIORES
Onderzoekers: • Daniel Berckmans
Podoplanin: de missende link tussen borstkanker en lymfatische metastase? KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire Oncogenese en Angiogenese
Onderzoekers: • Massimiliano Mazzone
Polytrauma voorspellen en reduceren van muskuloskeletale morbiditeit KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Stefaan Nijs • Willem-Jan Metsemakers
Post-translational modifications of beta-cell antigens: key to the pathogenesis of type 1 diabetes? KU Leuven Abstract: Type 1 diabetes is an autoimmune endocrine disease where the bodys ownimmune system destroys the pancreatic beta-cell. Understanding theetiology and pathogenesis of the disease will pave the way to prevention and cure, but the precise mechanism(s) by which immune tolerance is broken in type 1 diabetes is complex and still largely unknown. Findings in other auto-immune diseases, such as rheumatoid arthritis, celiac disease and multiple sclerosis, where post-translational modifications (PTMs)have been shown to be crucial in auto-antigen recognition, suggest thatalso in type 1 diabetes PTMs may be important. Although some research lines indeed suggest an important role for PTMs in the generation oractivity of beta-cell antigens, their overall role is far from clear. The overall objective of this project is to characterize proteinchanges in beta-cells under inflammatory attack, with the purpose of identifying PTMs that lead to the generation of novel auto-antigens or play a role in beta-c Organisaties: • Klinische & Experimentele Endocrinologie
Onderzoekers: • Chantal Mathieu • Dieter Rondas
Praten kan ik niet.RAAK-project. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Inge Zink
PREDEMICS. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische & Epidemiologische Virologie
Onderzoekers: • Philippe Lemey
Preklinische beeldvorming van de cerebrale cannabinoïd receptoren bij de ziekte van Huntington. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Nucleaire Geneesk. & Molec. Beeldvorming
Onderzoekers: • Cindy Casteels
Preklinische evaluatie van doelgerichte therapieën in endometriumkanker: gebruik van primaire in vivo en in vitro modellen.nbsp; KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Gynaecologische Oncologie
Onderzoekers: • Diether Lambrechts • Frédéric Amant • Lieve Coenegrachts
Preklinische evaluatie van NKT cellen in multipel myeloom. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple myeloma is still considered as the second most prevalent haematological malignancy and despite recent progresses in treatment options, MM still remains fatal for most patients. One of the new emerging strategies to target MM is using a patient's immune system to target the tumor. However, cancer cells can evade the immune system and tumor surveillance is often impaired. Therefore new drugs are being studied which can activate the immune system directly, thus overcoming this impairment. The immune system can be divided in 2 groups, the innate system containing macrophages and NK cells and the adaptive system containing B and T cells. Within the T cells a relatively new member has been identified, the NKT cell which shows characteristics of both NK cells and T cells. Furthermore, NKT cells are CD1d restricted. A couple of studies on NKT cells in MM have been performed, showing that CD1d becomes downregulated in late stages of the disease and that NKT functionality has been impaired. However no preclinical data on activating these cells in MM is available yet. In this project we will use the syngeneic immune competent 5T33MM mouse model to test a new activator of NKT cells preclinically. We will first characterize the NKT population in these mice and test their functionality against 5T33MMvv cells and a CD1d transduced 5T33MMvt cell line. We will then compare the efficiency of a new 6'-derivatised alpha-galactosylceramide analogue to regular alpha-GalCer in its capacity to activate NKT cells and reduce tumor burden both in vitro and in vivo. This study will provide new insights in the relatively young field of immunotherapy in MM. If proven useful, the ability to activate this mediator of immune surveillance could lead to new therapeutical targets. Organisaties: • Hematologie
Onderzoekers: • Eline MENU • Karin VANDERKERKEN
Preklinisch model voor preservatie functionele beta cel massa in implanten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Preklinisch model voor preservatie functionele beta cel massa in implanten Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie • Medische Biochemie
Onderzoekers: • Henry HEIMBERG • DANIEL PIPELEERS • ZHIDONG LING
Preklinisch onderzoek naar de combinatie van MDM2 'small-molecule' inhibitoren met conventionele chemo- en/of radiotherapie, onder normoxische en hypoxische condities. Universiteit Antwerpen Abstract: Gerichte kankertherapie is de behandelingsstrategie van de toekomst. 'Small-molecule' inhibitoren verstoren of verhinderen de interactie tussen p53 en zijn negatieve regulator MDM2. Het doel van de studie bestaat erin het potentieel van deze 'small-molecule' inhibitoren als een gerichte anti-kankertherapie in p53 wt tumoren te bestuderen, alsook de combinatie met conventionele chemo-en/of radiotherapie, onder normoxische en hypoxische condities. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Vanessa Deschoolmeester
Prenatal interventions to modulate lung growth KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Jan Deprest • Jaan Toelen • Julio Alberto Jiménez Grez
Prenatal medical interventions to modulate pulmonary vascularization toprevent pulmonary hypertension in case of congenital diaphragmatic hernia KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Jan Deprest • N. N.
Preoperatieve radiotherapie bij rectumkanker naar een behandeling op maat van de patiënt KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Experimentele Radiotherapie
Onderzoekers: • Karin Haustermans • Ines Joye
PRESTIGE KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cardiologie
Onderzoekers: • Walter Desmet
Prevalentie en incidentie van pulmonale arteriële hypertensie (PAH) bijcongenitaal hartlijden in België, het ontwikkelen van preklinische detectiemthoden van PAH en het beïnvloeden van klinische uitkomst door vroegtijdige behandeling.nbsp;nbsp; KU Leuven Abstract: Pulmonale arteriële hypertensie (of verhoogde bloeddruk in de longslagaders) bij patiënten met een aangeboren hartaandoening ontwikkelt meestalten gevolge van een langdurige volumeoverbelasting van de longbloedvaten. Dit is het gevolg van bloed dat door een gaatje van de linker naar derechter kamer stroomt, waardoor het rechter hart een grotere hoeveelheid bloed doorheen de longen moet pompen: er ontstaat een volumeoverbelasting van het rechter hart en de longbloedvaten. Deze overbelasting leidt tot verhoogde druk en een verhoogde vaatweerstand in de longbloedvaten. Dit kan ziekte (verminderde inspanningscapaciteit, hartritmestoornissen,hartfalen) en zelfs een verhoogde sterfte met zich meebrengen.Op heden wordt pulmonale arteriële hypertensie meestal gedetecteerd wanneer de patiënt al symptomen heeft en de ziekte al zodanig gevorderd is dat behandeling (te) laat komt. Recent heeft onze onderzoeksgroep een standaardtechniek ontwikkeld voor de detectie van verhoogde druk in de longbloed Organisaties: • Cardiologie
Onderzoekers: • Marion Delcroix • Koenraad Devriendt • Werner Budts • Charlien Gabriels
Preventie en behandeling van iatrogene PPROM KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Jan Deprest • Alexander Engels
Prijs Hilde BRUERS 2004 Vrije Universiteit Brussel Abstract: -Prijs Hilde BRUERS 2004 Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • INGEBORG LIEBAERS
Prijs Kankeronderonderzoek: De rol van endotheelcellen in de beenmergmicro-omgeving gemoduleerde genexpressie van multiple myeloom cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple Myeloom (MM) is een ongeneeslijke B-cel maligniteit die gekenmerkt wordt door monoclonale proliferatie van plasmacellen in het beenmerg (BM). Hier ontvangen de MM-cellen signalen voor overleving en proliferatie doordat er functionele, wederzijdse interacties bestaan tussen de MM-cellen en de stromale BM-cellen. Bovendien heeft het BM stroma ook een rol in de drugresistentie van de MM-cel, welke klinisch zeer relevant is. in dit project willen we de bijdrage van de endotheelcellen (EC) en IGF-1 in de BM micro-omgeving geïndiceerde modulatie van de genexpressie van de MM-cellen in kaart brengen. Hiertoe zullen we door middel van Affymetrix cDNA microarrays (MOE430A) een zo breed mogelijk profiel trachten te krijgen van de geïnduceerde en uitgeschakelde genen in de MM cellen na contact met het BM endotheel en na behandeling met IGF-1. Hierbij zal er voornamelijk gekeken worden naar genen die betrokken zijn in migration, adhesion, invasion, homing, proliferatie, bescherming tegen celdood en radioresistentie. In eerste instantie gebruiken we hiervoor het experimenteel 5TMM muismodel, nadien zullen we ter bevestiging van de resultaten gekeken worden op humaan niveau. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
Prijs Onderzoeksraad 2007 (Prijs F. Vandendriessche - Geneeskunde) Universiteit Antwerpen Abstract: Prijs Onderzoeksraad 2007 (Prijs F. Vandendriessche - Geneeskunde) Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Bea Pauwels
Prijs Onderzoeksraad Biomedische Wetenschappen 2014. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Neuronale Communicatie
Onderzoekers: • Melissa Vos
Principes van regeling in P-type ionen pompen. Implicaties voor hartwerking. KU Leuven Abstract: P-type ATPasen (pompen) zijn membraanenzymen die een centrale rol vervullen in de ionen huishouding van cellen. Bekende vertegenwoordigers uit deze familie zijn het Na+K+ATPase en de SERCA en SPCA Ca2+ ATPasen. De transmembranaire ionengradiënten die deze pompen genereren zijn onder meer van vitaal belang voor de normale hartfunctie. Zowel het Na+K+ATPase als de SERCA pompen zijn dan ook belangrijke doelwitten voor de therapie van hartfalen. Dit onderzoek beoogt door een doorgedreven analyse van destructuur-werkingsrelatie van de diverse ATPasen, de gemeenschappelijkeprincipes die meer specifiek de affiniteit voor de getransporteerde ionen bepaalt te onderzoeken. N- en C-terminale segmenten van deze ATPasen (waaronder de C-terminus van SERCA2b) of functioneel verwante extrisiekeregelproteïnen (fosfolamban, beta en gamma subeenheden van Na+K+ATPase)fungeren als affiniteitsmodulators. De uit dit onderzoek verworven inzichten kunnen leiden tot het ontwikkelen van pomp-specifieke farmaca v Organisaties: • Labo voor Cellulaire Transportsystemen
Onderzoekers: • Frank Wuytack • Jan Eggermont • Peter Vangheluwe • Jo Vanoevelen
Proeftuin Diabetes. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische & Experimentele Endocrinologie
Onderzoekers: • Chantal Mathieu
Profilering van (sub)klonale architectuur en fylogenie in tumoren door nieuwe techniken voor ontginning van genoomsequentie-data en sequeneringvan genomen van individuele cellen. KU Leuven Abstract: Een normaal menselijk individu heeft 23 paar chromosomen (samen het genoom genoemd) in vrijwel al zijn cellen. In het begin van de 21ste eeuw werd de sequentie van het menselijk genoom bepaald, als onderdeel van eengroot internationaal project van 15 jaar. Kankers ontwikkelen door fouten in het genoom (die accumuleren over meerdere generaties van cellen), waarbij uiteindelijk een cel ontstaat van welke de groei niet meer gecontroleerd kan worden, en die kan uitgroeien tot een celmassa die een gevaar voor het organisme betekent. De genomen van kankercellen verschillen dus significant van het genoom van de gastheer. Het in kaart brengen vandeze verschillen is een belangrijke doelstelling van het kankeronderzoek, omdat dit zou kunnen leiden tot de identificatie van genen en mechanismen die een oorzakelijke rol spelen in kankerontwikkeling. In dit project bestuderen we kankergenomen, met als doel oorzakelijke veranderingen in het kankergenoom te identificeren. Door exponentiële technologis Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Thierry Voet • Peter Van Loo
Programma evaluatie van universele en gerichte opties voor het gebruik van hepatitis A vaccins in België. Universiteit Antwerpen Abstract: Hepatitis A is een leverontsteking veroorzaakt door het hepatitis A virus. De ziekte kan gepaard gaan met geelzucht, misselijkheid en moeheid gedurende een aantal weken. Jonge kinderen hebben er meestal weinig of geen last van en vertonen na infectie zelfs vaak geen symptomen. De besmetting gebeurt meestal feco-oraal. Vaccins tegen hepatitis A zijn in België beschikbaar sinds 1992, en worden aangeraden aan reizigers naar endemische gebieden, en aan een aantal risicogroepen, zoals bewoners en personeel van instituten voor mentaal gehandicapten. Dankzij een verbeterde hygiëne komt hepatitis A in België niet vaak meer voor. Beperkte epidemische opstoten van hepatitis A worden de laatste jaren vooral gezien in crèches en scholen. Het doel van het project is het nut en de kosteneffectiviteit van een algemene en een doelgroepgerichte vaccinatie tegen hepatitis A te onderzoeken en aanbevelingen te formuleren. . Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Philippe Beutels
Proprioceptie in recidiverende niet-specifieke lagerugpijn: van spierspoelen tot sensorimotorische cortex. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Musculoskeletale Revalidatie
Onderzoekers: • Simon Brumagne • Lotte Janssens
Prospectieve evaluatie van kleine molecuul EGFR-1 tyrosine kinase remming als eerstelijns behandeling in een fase II studie bij patiënten met gevorderde niet kleincellige longkanker (NKCLK) die een mutant EGFR-gen herbergen Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Studie rond longkanker Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • JACQUES DE GREVE
Protectief effect van xenon op ischemie-reperfusie schade bij niertransplantatie. KU Leuven Abstract: Ondanks oorspronkelijk als chemisch inert beschreven, kon herhaaldelijkaangetoond worden dat het edelgas xenon opmerkelijke biologische eigenschappen heeft. Xenon heeft veel karakteristieken van een ideaal anestheticum. Xenon beïnvloedt de hemodynamica, de myocardiale functie en het neurohumorale stelsel minder dan andere anesthetica. Bovendien is ertoenemende evidentie dat xenon in verschillende omstandigheiden orgaan-beschermende effecten heeft. Xenon induceert zowel vroege als late pharmacologische preconditionering in experimentele modellen van myocardiale ischemie. Xenon heeft eveneens neuroprotectieve eigenschappen en kan ookandere organen tegen ischemie-reperfusie schade beschermen. Zo toonde xenon in humane celculturen van nier-tubuli, in muizen als ook in ratten nefroprotectieve eigenschappen. Onze hypothese is dat de toediening van xenon via inhalatie de renale ischemie-reperfusie schade in niertransplantatie minimaliseert. Deze hypothesewordt getest met behulp van de huidige Organisaties: • Anesthesiologie & Algologie
Onderzoekers: • Steffen Rex
Protectie van endotheel ter preventie van diabetische cardiomyopathie. Universiteit Antwerpen Abstract: De centrale hypothese van dit project is dat stoornissen in endotheel-cardiomyociet communicatie aan de basis liggen van diabetesgeinduceerde cardiomyopathie. De doelstelling van dit project is 2-ledig: 1. Nagaan of een behandeling met een endotheel protectief farmacon "NEBIVOLOL" kan beschermen tegen de ontwikkeling van diabetische cardiomyopathie (en tegen vasculaire endotheel dysfunctie) 2. Nagaan wat de staat is van endotheel-cardiomyociet communicatie op het gebied van de paracriene neuregulin-ErbB as, en of activatie van die as kan beschermen tegen diabetische CMP. Organisaties: • Menselijke fysiologie en pathofysiologie
Onderzoekers: • Gilles De Keulenaer • Kris Doggen
Protectie van endotheel ter preventie van diabetische cardiomyopathie. Universiteit Antwerpen Abstract: De centrale hypothese van dit project is dat stoornissen in endotheel-cardiomyociet communicatie aan de basis liggen van diabetesgeinduceerde cardiomyopathie. De doelstelling van dit project is 2-ledig: 1. Nagaan of een behandeling met een endotheel protectief farmacon "NEBIVOLOL" kan beschermen tegen de ontwikkeling van diabetische cardiomyopathie (en tegen vasculaire endotheel dysfunctie) 2. Nagaan wat de staat is van endotheel-cardiomyociet communicatie op het gebied van de paracriene neuregulin-ErbB as, en of activatie van die as kan beschermen tegen diabetische CMP. Organisaties: • Menselijke fysiologie en pathofysiologie
Onderzoekers: • Gilles De Keulenaer • Kris Doggen
Pulmonale toxiciteit van nanopartikels, invloed op de barrière van het longepitheel. KU Leuven Abstract: Nanopartikels (1-100 nm) worden gebruikt in verschillendeindustrieën voor een hele verscheidenheid van producten. Door hun kleine omvangkunnen ze de kleinste biologische structurenvan een cel bereiken en ermee interageren.Er wordt aangenomen dat inademing van nanopartikels de belangrijksteblootstellingsweg is en dat ze ook schadelijk kunnen zijn buiten de longaangezien ze een invloed uitoefenen op het hart en de bloedvaten. In dezethesis werd een celmodel van de long-bloed barrière gemaakt om de effecten vanpartikels te bestuderen en werden twee verschillende diermodellen gebruikt dievatbare menselijke groepen weerspiegelen. We observeerden dat ontsteking enoxidatieve schade belangrijke mechanismen waren van de geobserveerde resultatenin zowel de cel- als dierstudies. Daarnaast veroorzaakten de nanopartikels ookeffecten op de stolling wat een extra bewijs vormt dat de effecten in de longen daarbuiten gelinkt zijn. Normal 0 21 false false false NL-BE XNONE X-NONE <w:LatentStyles Def Organisaties: • Arb_verzek_g
Onderzoekers: • Peter Hoet • Benoit Nemery de Bellevaux • Katrien Luyts
Rationeel ontwerp van tRNA synthetase inhibitoren ter ontwikkeling van nieuwe antibiotic. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Medicinale Chemie
Onderzoekers: • Arthur Van Aerschot • Sergei Strelkov
Reactivering van de p53-signalisatie tijdens combinatorische melanoma therapie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties:
• Labo voor Moleculaire Kankerbiologie
Onderzoekers: • Jean-Christophe Marine
Real-time motorische brein-computer interface gebaseerd op electrocorticografie bij de mens. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Marc Van Hulle
Recrutering van pancreatische stellaatcellen uit een lokaal progenitorcelcompartiment na experimentele accute panreatitis. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Pancreatische stellaatcellen (PSC) werden in 1998 geïdentificeerd. Deze cellen spelen een hoofdrol in de pathogenese van chronische pancreatitis en in de spreiding van tumorale cellen in pancreaskanker. De rol van PSC tijdens acute pancreatitis en de daaropvolgende genezingsfase werd tot op heden niet bestudeerd. Preliminaire experimenten werden door ons (vakgroep celbiologie) uitgevoerd om de kinetiek van PSC te bestuderen in een diermodel van acute pancreatitis (het caerulaine model). Immunokleuringen voor desmine (een merker voor PSC) en Ki-67 (profileratiemerker) werden uitgevoerd op verschillende tijdstippen tussen 1 uur en 14 dagen na intraperitoneale toediening van caeruleine aan ratten en PSC werden geteld. De celkinetiek van PSC na deze caeruleine-geïnduceerde acute pancreatitis toonde 3 duidelijk te onderscheiden fasen (zie punt 7 §A;3). Uit de analyse van deze fasen blijkt: 1) dat, na een initiële, snelle en totale verdwijning van PSC, de eerste PSC die opnieuw verschijnen, gelokaliseerd zijn in het periductulair bindweefsel rond de pancreatische afvoergangen met recolonisatie van het parenchym op latere tijdstippen; 2) dat er sterke proliferatieve activiteit is in de epitheelcellen van de ductuli en in de periductulaire bindweefselcellen. Deze observaties leidt tot de hypothese dat er een lokaal periductulair progenitorcelcompartiment zou bestaan. Het doel van het voorgesteld project betreft het karakteriseren van dit compartiment. Immunokleuringen zullen uitgevoerd worden om merkers van mesenchymale progenitorcellen (Stro-1+, WGA+, Sca-1+, ...) te testen en om tellingen uit te voeren van de verschillende celpopulaties van dit compartiment. Voor deze kleuringen is een heel gevoelige methode noodzakelijk die ook drie- en viervoudige kleuringen toelaat. Immunofluorescentiemicroscopie m.b.v. een monochromator is hiervoor de beste optie. Een monochromator genereert licht met een beperkte bandbreedte (+/- 7,5 nm) en laat toe om de excitatie golflengte heel nauwkeurig te bepalen en de verschillende fluorochromen heel selectief te exciteren. Deze nieuwe techniek is superieurt.o.v. de oude techniek met excitatiefilters in filterblokken (banbreedte 30-40nm). De huidige aanvraag beoogt het verkrijgen van financiële middelen voor de aankoop ban een monochromantor en bijhorende hoge resolutie camera (41.500 EUR) alsook een werkingskrediet voor 2 jaar (2 x 16.000 EUR) Organisaties: • Celbiologie en Histologie • Fysiologie • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • ALBERT GEERTS • Hendrik REYNAERT • Leonardus VAN GRUNSVEN • Daniel URBAIN
Rectale kanker. KU Leuven Abstract: De standaardbehandeling voor patiënten met niet-gemetastaseerde rectalekanker bestaat uit neo-adjuvante radiochemotherapie (RCT) gevolgd door totale mesorectale excisie (TME). Deze ingrijpende chirurgische ingreep kan echter met belangrijke peri-operatieve morbiditeit gepaard gaan. Bovendien bereikt ongeveer 30% van de patiënten een volledige pathologischeremissen (pCR) na RCT. Deze patiënten hebben geen nood aan TME en zouden voor orgaansparende microchirurgie (transrectale endoscopische microchirurgie (TEM)) in aanmerking kunnen komen. Door middel van TEM kunnen ernstige bijwerkingen en ongemakken voorkomen worden. Op dit moment is hetechter onmogelijk om patiënten met een goede respons na RCT op een betrouwbare manier te identificeren. Voorliggend project is bijgevolg op de ontwikkeling van betrouwbare; niet-invasieve responsevaluatietechnieken gericht. Organisaties: • Labo Experimentele Radiotherapie
Onderzoekers: • Karin Haustermans • Xavier Sagaert
Reductie van het risico op schade van de nervus alveolaris inferior tijdens de bilaterale sagittale splijtingsosteotomie van de onderkaak. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Mond-Kaak-Aangezichtschirurgie BEPAT
Onderzoekers: • Jimoh Agbaje • Constantinus Politis
Regeling en mechanismen van resistentie tegen anti-inflammatoire mediatoren in een muismodel van malariageassocieerd 'acute respiratory distress syndrome'. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Immunobiologie
Onderzoekers: • Philippe Van den Steen • Ghislain Opdenakker
Regeling van autofagie door de CA²+-microdomeinen tussen endoplasmatisch reticulum en lysosomen
KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Molec. en Cel. Signaaltransmissie
Onderzoekers: • Jean-Baptiste Parys • N. N.
Regeling van de Golgi Ca2+/Mn2+ pomp SPCA door zijn N/C-terminale extensies met implicaties voor lactatie en borstkanker. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo voor Cellulaire Transportsystemen
Onderzoekers: • Peter Vangheluwe
Regeneration of the Joint by Developmental engineering. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
Onderzoekers: • Frank Luyten
Regional Anaesthesia Simulator and Assistant (RASimAS). KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Anesthesiologie & Algologie
Onderzoekers: • Marc Van De Velde
Regularisatietechnieken in emissietomografie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project behelst de studie van regularisatietechnieken voor beeldreconstructie in emissietomografie, met als doel een beter compromis tussen ruis en resolutie. Twee groepen van regularisatietechnieken zullen bestudeerd worden: 1. Regularisatie door de selectieve onderdrukking van typische ruispatronen 2. Regularisatie door gebruik te maken van gedetailleerde anatomische voorkennis afkomstig van bv MR (magnetische resonantie) beelden. In principe kunnen dezelfde regularisatietechnieken worden toegepast voor vrijwel alle vormen van emissietomografie (2D en 3D PET, SPECT met verschillende collimatoren). Er zijn echter twee nieuwere technieken die minder bestudeerd zijn, zodat de implementatie van geregulariseerde reconstructie in deze gevallen een extra uitdaging betekent: dit zijn pin-hole SPECT en lijst-mode acquisitie (zowel PET als SPECT). Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • MICHEL DEFRISE
Regulatie en functie van genen betrokken bij de virulentie van uropathogene Escherichia. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Uropathogene Escherichia coli (UPEC) vormen een subgroep van pathogene E. coli, die bij de mens urineweginfecties ('urinary tract infections' of UTI's) kunnen veroorzaken. Deze UPEC-infecties kunnen leiden tot cystitis (infectie van de blaas) en pyelonephritis (infectie van de nieren). De infecties treffen vooral vrouwen en zijn een probleem van groot medisch en economisch belang. Een aantal virulentiefactoren die bijdragen tot de pathogeniciteit van UPEC zijn reeds gekarakteriseerd (o.a. adhesiefactoren en toxines). De informatie over de betrokken virulentiefactoren en hun regulatie is echter verre van volledig. Het doel van dit project is een bijdrage te leveren tot de kennis van de regulatie en functie van de virulentiemechanismen van UPEC, waardoor verbeterde preventie- of behandelingswijzen van UTI's zouden kunnen ontwikkeld worden. Twee complementaire strategieën zullen hierbij toegepast worden. - Op basis van de gekende genoomsequenties van UPEC stammen zullen potentiële virulentiegenen geselecteerd worden. Na constructie van niet polaire deletiemutanten (via homologe recombinatie) zal de rol van deze genen door een reeks in vitro (o.a. agglutinatie testen, biofilmvorming, invasie en overleving in blaasepitheelcellen) en in vivo (muismodel) testen onderzocht worden. - Vermits er nog een groot aantal genen zijn waaraan geen functie kan worden toegekend, zullen door transposonmutagenese nieuwe bij de pathogeniciteit van UPEC betrokken genen geïdentificeerd worden. Dit zal gebeuren door het aanleggen van een bibliotheek van mutanten waarin een gen coderend voor een geëxporteerd eiwit werd uitgeschakeld door transposons die alkalisch fosfatase of ?-lactamase genfusies vormen. De bekomen mutanten zullen vervolgens in vitro en eventueel in vivo getest worden om hun mogelijke rol in het ziekteproces te achterhalen. Aan de hand van genfusies met een 'green fluorescent protein' reportergen zal de regulatie van de geïdentificeerde genen onderzocht worden. Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS • Veerle DEROUS
Regulatie en functie van niet-coderende RNAs die vroege humane T ce ontwikkeling mediëren. Universiteit Gent Abstract: T-lymfocyten ontstaan uit hematopoëtische stamcellen en hun differentiatieproces is afhankelijk van de integratie van verschillende transcriptionele regulatoren die downstream genexpressie controleren. In dit project onderzoeken we, tijdens het proces van normale humane T cel ontwikkeling, hoe deze factoren interageren en wat de functie is van de niet-coderende RNAs waarvan ze de expressie reguleren. Organisaties: • Vakgroep Klinische biologie, microbiologie en immunologie
Onderzoekers: • Tom Taghon
Regulatie van apoptose in neutrofielen door de insuline-achtige groeifactor IGF-I en inflammatoire cytokines. Vrije Universiteit Brussel Abstract: -De insuline-achtige groeifactor IGF-I heeft een grote invloed op de homeostase in het immuunsysteem via regulatie van cytokineproductie, proliferatie en apoptose. Apoptose van neutrofielen is essentiëel in de regulatie van onstekingsreacties en wij hebben getoond dat IGF-I de spontane en fas-geinduceerde apoptose van humane neutrofielen remt. Dit project is gericht op onderzoek naar de regulatie van apoptose in neutrofielen door IGF-I en proinflammatoire cytokines. We bestuderen de interacties tussen IGF-I en de proinflammatoire cytokines die apoptose inhiberen, en de mechanismes die hierbij zijn betrokken. We onderzoeken de effecten op fas-geinduceerde activatie van caspases, en depolarisatie van de mitochondriale membraan via eiwitten behorende tot de Bcl-2 familie. Daarnaast onderzoeken we structurele veranderingen in het mitochondrion en in het fas-geassocieerde death-inducing signalling complex. Verder zullen we de rol van verschillende kinases (ERK, PI3K) en inhibitoren van apoptose (IAP, FLIP) bestuderen. In verschillende muizenmodellen zullen we de in vivo effecten van IGF-I op apoptose onderzoeken en het belang de apoptose-inhiberende effecten van IGF-I voor ontstekingsprocessen (bijv. IGF-I receptor knock out muizen). Apoptose in neutrofielen is sterk verschillend van dat in andere celtypes, en omdat IGF-I, naast GM-CSF, een sterke inhibitor van apoptose in neutrofielen is, zal dit onderzoek ook leiden tot meer inzicht in de bijzondere regulatie van apoptose in deze cellen. Organisaties: • Farmacologie
Onderzoekers: • RON KOOIJMAN
Regulatie van intracellulaire Ca²+-kanalen door Bcl-2 proteinen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Molec. en Cel. Signaaltransmissie
Onderzoekers: • Jean-Baptiste Parys • Geert Bultynck • Tim Vervliet
Regulatie van intramembraan proteolyse door specifieke associatie van gamma-secretases en hun substraten met tetraspanin verrijkte subdomeinen van de celmembraan. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Bart De Strooper • Francesc Guix
Regulatie van klok neuronen en circadiaans ritme door Parkinson gerelateerde genen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Patrik Verstreken
Regulatie van osteogene cel migratie door osteogene-angiogene koppelingfactoren. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
Onderzoekers: • Christa Maes • Naomi Dirckx
Reguleringsmechanismes van PEAR1 expressie tijdens specificatie van myeloïde cellijnen. KU Leuven Abstract: Platelet Endothelial Aggregation Receptor 1 (PEAR1) is een membraaneiwit op bloedplaatjes, voor het eerst beschreven in 2005. Plaatjes zijn kleine, circulerende cellen, die een cruciale rol spelen in het stelpen vanbloedingen, na vasculair trauma. Ons laboratorium ontdekte dat PEAR1 een rol speelt in plaatjeswerking door het stabiliseren van de prop, die zich vormt na plaatjesaanhechting aan een beschadigde vaatwand, tijdens hun aggregatie met mekaar. PEAR1 komt voor op andere cellen, zoals endotheel, dat de bloedvatwand bekleedt, doch ook op precursorcellen van bloedplaatjes en granulocytprecursoren, aanwezig in beenmerg. Dit werk bestudeert de rol van PEAR1 in de maturatie van de myeloïde lijn (proliferatieen differentiatie) in normale en pathologische omstandigheden, waarbij de focus ligt op de wisselwerking met de transcriptiefactor GATA1. Hiervoor zal het project nieuwe methodologieën aanwenden, gebaseerd op recente inzichten van genregulering. Zulke inzichten hebben ons geleerd d Organisaties: • Moleculaire en Vasculaire Biologie
Onderzoekers: • Peter Verhamme • Marc Hoylaerts • Benedetta Izzi
Relevantie van beta cel serotonine productie tijdens zwangerschap. KU Leuven Abstract: Tijdens de zwangerschap, ondergaan beta cellen structurele en functionele veranderingen om te voldoen aan de verhoogde insuline vraag van de moeder. Onze analyse van de genexpressie tijdens de zwangerschap toonde aan dat de productie van serotonine, een neurotransmitter en een regelaar van de darmfunctie, sterk verhoogd is in een subpopulatie van beta cellen tijdens de zwangerschap. Deze
heterogeniteit is het gevolg van een sterke opregulatie van de enzymen van de serotonine biosynthese in een deelvan de beta cellen. De hormonale regelaars, die hiervoor verantwoordelijk zijn, zijn de lactogene hormonen. De functie van beta cel geproduceerde serotonine tijdens de zwangerschap is echter nog niet duidelijk.Voor dit project zullen we (1) de moleculaire basis van de cellulaire heterogeniteit van serotonine productie onderzoeken en (2) de functie proberen te achterhalen. Organisaties: • Genexpressie Groep
Onderzoekers: • Frans Schuit • Anica Schraenen
Requite KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Experimentele Radiotherapie
Onderzoekers: • Dirk De Ruysscher
Research collaboration agreement with the Wayne State University (WSU). KU Leuven Abstract: Peroxisomen zijn celorganellen die een sleutelfunctie vervullen in diverse metabole processen. Verstoringen in de activiteit van individuele peroxisomale enzymen kunnen leiden tot ernstige en zelfs dodelijke ziektes. Omwille van hun zeldzaamheid worden deze ziektes echter weinig bestudeerd. Hierdoor zijn de therapeutische opties voor deze patiënten zeer beperkt. De bedoeling van dit project is om, in internationaal verband, het onderzoek naar mogelijke eiwitmedicijnen die gebruikt kunnen worden om patiënten met enkelvoudige peroxisomale enzymdeficiënties te behandelen, te stimuleren. In concreto zal met behulp van recombinante DNA-technieken een potentieel nieuw eiwitmedicijn worden aangemaakt waarmee vervolgens in cellulo proof-of-principle experimenten zullen worden uitgevoerd. Organisaties: • Labo Lipidenbioch.& Proteïnen-interactie
Onderzoekers: • Marc Fransen • Myriam Baes
Research GRANT : Mechanism behind regeneration of beta cell mass in diabetic mice following vasculogenesis from an hemangioblast. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Regeneratie mechanisme van beta cell massa in diabete muizen na vasculogenese vanuit hemangioblasten. Organisaties: • Medische Biochemie
Onderzoekers: • Henry HEIMBERG
Research GRANT : The impact of islet vasculature on beta cell regenaration.(BRAVE) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Impact van islet vascularizatie op beta cell regeneratie. Organisaties: • Medische Biochemie
Onderzoekers: • Henry HEIMBERG
RESPONS PREDICTIE BIJ HET HELDERCELLIG NIERCELCARCINOOM BEHANDELD MET DOELGERICHTE THERAPIE TEGEN DE VASCULAR ENDOTHELIAL GROWTH FACTOR PATHWAY KU Leuven Abstract: Tot enkele jaren geleden was het gemetastaseerd heldercellig niercelcarcinoom een erg moeilijk te behandelen ziekte. Sinds 2005 beschikken we echter over een aantal nieuwe geneesmiddelen om deze ziekte te bestrijden. Deze geneesmiddelen trachten de aanmaak van bloedvaten in tumoren tegen te gaan en worden bloedvatremmers genoemd. Opdat een tumor of de uitzaaiingen van een tumor zouden kunnen groeien, zijn er immers nieuwe bloedvaten nodig die zuurstof en energie aan de kankercel kunnen bezorgen. In de jaren zeventig reeds ontstond het idee om tumorgroei te vertragen door nieuwe en bestaande bloedvaten te blokkeren. Het heldercellig niercelcarcinoom is precies een ziekte waar er een belangrijke aangroei is van nieuwe bloedvaten. Mogelijks is het daarom dat bloedvatremmers de meest efficiënte therapie ooit zijn in de behandeling van deze ziekte. Sunitinib, pazopanib, axitinib, sorafenib en bevacizumab worden nu routinematig met succes gebruikt bij de behandeling van het gemetastaseerd he Organisaties: • Laboratorium Experimentele Oncologie
Onderzoekers: • Robert Paridaens • Patrick Schöffski • Benoit Beuselinck
Risico-analyse voor borstkanker op basis van gekende ontvankelijke lociin andere kankers. KU Leuven Abstract: Borstkanker is een van de meest gediagnosticeerde kankers in de westerse wereld met een significante mortaliteitsgraad wereldwijd. Dankzij consortia heeft het gast laboratorium meer dan 175 polymorfismen gegenotypeerd waarvan geweten is dat ze risico verhogend zijn in andere kanker types. Deze polymorfismen werden bepaalt voor > 35.000 borst kanker patiënten en > 20.000 gezonde controles. Dit project beoog te achterhalen welke van deze polymorfismen ook risico verhogend zijn voor borst kanker. Het valt op te merken dat elk polymorfisme op zich slechts een klein risico effect heeft, qua grote vergelijkbaar aan gekende omgevings kanker risico factoren. Daarom zal ik Bayesiaanse netwerken ontwikkelen omnieuwe genotype-genotype en genotype-omgeving interacties te ontdekken.Ik verwacht dat dergelijke interacties mij in staat zullen stellen om meer borst kanker gerelateerde risicos te ontrafelen. Bovendien biedt zulk een analyse de mogelijkheid om deze polymorfismen te gebruiken in praktisc Organisaties: • Laboratorium vr Translationele Genetica
Onderzoekers: • Diether Lambrechts • Matthieu Moisse
Risicofactoren en fenotypes van chronische afstoting na longtransplantatie. KU Leuven Abstract: Chronische afstoting blijft de belangrijkste laattijdige complicatie nalongtransplantatie. In dit project willen we risicofactoren en mechanismen van chronische afstoting bestuderen voornamelijk door gebruik te maken van humaan materiaal. In een vorige, single centered studie, hebben we reeds aangetoond dat luchtvervuiling een risicofactor voor de latere ontwikkeling van chronische afstoting. We willen dit nu bevestigen in eengrootschalig Europees project waar 10 andere Europese long transplant centra aan deelnemen. Chronische afstoting manifesteert zich ook op verschillende manieren en fenotypes. We willen het recent ontdekte restrictive allograft syndrome (RAS) fenotype in meer detail bestuderen aangezien dit fenotype de slechtste prognose omvat. Hiertoe willen we mediatorenmeten op biopsie en in lavage stalen en door gebruik te maken van een combinatie van CT, µC and histopathologie van geëxplanteerde longen op het moment van re-transplantatie willen we een dieper inzicht verwerve Organisaties: • Pneumologie
Onderzoekers: • Bart Vanaudenaerde • Stijn Verleden
Risicofactoren voor zwangerschapsverwikkelingen bij vrouwen met zwangerschapsdiabetes en hun risico voor het ontwikkelen van diabetes na de zwangerschap. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische & Experimentele Endocrinologie
Onderzoekers: • Annemieke Verstuyf • Chantal Mathieu • Constantia Gysemans • Gabriela Bomfim Ferreira
RNA interferentie als gen-specifieke therapie voor pancreas kanker. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Abdominale Oncologische Heelkunde
Onderzoekers: • Freddy Penninckx • Baki Topal
RNA interferentie identificatie van relevante nieuwe mutaties die gedetecteerd werden met volgende generatie sequeneringstechnologieën in T-celacute lympfatische leukemie. KU Leuven Abstract: Acute T-cel leukemie (T-ALL) wordt veroorzaakt door een opeenstapeling van een aantal genetische defecten die zorgen voor het verstoren van cruciale cellulaire functies zoals proliferatie, overleving, differentiatieen regulatie van de cel cyclus en van zelfvernieuwing. Onze kennis van de genetica die T-ALL veroorzaakt is nog steeds onvolledig ondanks het grote aantal reeds gekende mutaties. De recente ontwikkelingen in het domein van het sequeneren (next generation sequencing) laten ons nu toe om volledige kanker exomen, transcriptomen, en zelfs volledige kanker genomen te sequencen aan een nooit geziene snelheid en voor een relatief geringe kost. Op dit ogenblik zijn we dan ook TALL exomen en transcriptomen aan het sequencen om een vollediger beeld te krijgen van de moleculaire pathogenese van T-ALL. Op deze manier detecteren we mutaties die de kanker aandrijven, maar echter ook een hele reeks mutaties die niet tot de kanker bijdragen en die toevallig opgelopen werden in het kanker Organisaties: • Groep Biomedische Wetenschappen • Departement Oncologie
Onderzoekers: • Kim De Keersmaecker
Rol en regulatie van neurogenine 3 en doewitgenen tijdens beta cel differentiatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Rol en regulatie van neurogenine 3 en doelwitgenen tijdens beta cel differentiatie Organisaties: • Medische Biochemie
Onderzoekers: • Henry HEIMBERG
Rol en regulatie van neurogenine 3 en zijn doelwitgenen tijdens post-natale bèta cel differentiatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Rol en regulatie van neurogenine 3 en zijn doelwitgenen tijdens post-natale bèta cel differentiatie Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie • Medische Biochemie
Onderzoekers: • Henry HEIMBERG • DANIEL PIPELEERS
Rol en therapeutische implicatie van autofagie in melanoom lymfangiogenese. KU Leuven Abstract: Vergevorderd melanoom wordt gekenmerkt door een hoge graad van metastase en therapieresistentie, waardoor er nood is aan innovatieve therapieën. De spreiding van melanoomcellen naar de drainerende lymfeklier is een bepalende factor in patiëntprognose. Dit is logisch
aangezien lymfevatenen bloedvaten de transportwegen zijn voor metastaserende kankercellen. De groei van nieuwe lymfevaten in/rond de tumor en in de drainerende lymfeklier (lymfangiogenese) is één van de eerste klinisch zichtbare tekenen van metastase, toch is er weinig gekend over de signaalmoleculen die deze processen reguleren. Autofagie is een cellulair afbraakmechanisme waaraan een tumorpromotende rol toegeschreven wordt, aangezien het de overleving en groei van de tumor en tumor cel-tumor stroma cel communicatie ondersteunt. De rol van autofagie in lymfangiogenese en metastasering via de lymfevaten werd tot dusver niet onderzocht. Het doel van dit project is om de rol van autofagie in lymfangiogenese en metastasering t Organisaties: • Labo voor Celdoodonderzoek & Therapie
Onderzoekers: • Patrizia Agostinis
Role of CSC and EMT in metastases in HPV related head and neck cancer KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Experimentele Radiotherapie
Onderzoekers: • Sandra Nuyts • Karolina Holacka
Role of membrane organization and dynamics on cell behavior and response to external stimuli. Universiteit Antwerpen Abstract: Role of membrane organization and dynamics on cell behavior and response to external stimuli. Organisaties: • Pathofysiologie
Onderzoekers: • Patrick D'Haese • Marc De Broe
Rol/len van CYFIP1 in hersenontwikkeling ende gevolgen in neurologische aandoeningen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Claudia Bagni
Rol van beenmergcellen bij regeneratie van de endocriene pancreas in diabetes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Diabetespatiënten hebben als gevolg van een tekort aan betacellen en insuline een verhoogd risico op chronische perioden van hyperglycemie en ernstige secundaire complicaties. Transplantatie van donor betacellen biedt een oplossing hoewel bij deze therapie continue immuun onderdrukking van de patiënt nodig is en er bovendien een ernstig tekort is aan menselijke donororganen. Het vinden van alternatieve therapieën is noodzakelijk. Adulte, van beenmerg afgeleidde cellen zijn een mogelijke alternatieve bron van insuline producerende cellen met belangrijke klinische relevantie aangezien ze autologe transplantatie toelaten. Onze onderzoeksgroep heeft recent monoclonale, genetisch gemerkte hematopoietische stamcellen (HSCn) (seRM26) in de pancreas van diabete muizen getransplanteerd en normalizering van de glycemie geïnduceerd als gevolg van diabete muizen te ontrafelen en (II) die kennis gebruiken om via ontwikkeling van preklinische modellen naar klinische trials te evolueren. Binnen dit onderzoeksproject willen we de volgende vragen beantwoorden: (1) Wat is de rol van de angiogene factor VEGF? (2) Kan een primaire, beenmerg-afgeleidde celpopulatie worden geïnduceerd / geïsoleerd die de rol van de seRM26 cellen kan evenaren? (3) Kunnen deze stamcellen uit bloed (exogeen) of beenmerg (endogeen) de weg naar de pancreas vinden? (4) Kunnen beenmerg-afgeleidde cellen de hoeveelheid betacellen die nodig is voor transplantatie om de glycemie te normaliseren verlagen? Organisaties: • Medische Biochemie
Onderzoekers: • Henry HEIMBERG
Rol van CA2+ signaaltransductie voor cystevorming in autosomaal dominante polycystische nierziekte. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Humbert De Smedt • Elena Levtchenko
Rol van cardiale fibroblasten tijdens de overgangsfase van paroxysmale naar persistente voorkamerfibrillatie. KU Leuven Abstract: Voorkamerfibrillatie (VKF) is de meest voorkomende hartritmestoornis. Kortstondige episodes van de aritmie evolueren naar de ontwikkeling van persisterende VKF, welke continu aanwezig is. Deze pathologie is geassocieerd met aanzienlijke veranderingen ter hoogte van de voorkamers. Deze veranderingen situeren zich op verschillende niveaus, waarvan de structurele veranderingen verantwoordelijk zijn voor het langzame progressieve karakter van VKF. Het wordt gekenmerkt door dilatatie van de voorkamers en de aanwezigheid van fibrose. De behandeling van paroxysmale VKF is meer succesvol in vergelijking met persisterende VKF. Het is dan ook van klinisch belang om het progressieve karakter van VKF beter te begrijpen. De globale doelstelling van het project is de rol van cardiale fibroblasten te bestuderen tijdens deze processen. Fibroblasten zijn naast hartspiercellen de overgrote meerderheid van de cellen aanwezig in hethart. Ze spelen een centrale rol in de depositie van collageen en verander Organisaties: • Cardiologie
Onderzoekers: • Rik Willems • Ilse Lenaerts
Rol van cardidaal endotheel in de regeneratie van Myocard. Universiteit Antwerpen Abstract: 1) Transmigratie van mesenchymale stamcellen door cardiaal endotheel. In de eerste fase van het project wordt adhesie van mesenchymale stamcellen (MSC) aan cardiaal microvasculair endotheel (CMVE) in detail bestudeerd. Een tweede stap in homing van stamcellen omvat de transmigratie van MSC doorheen CMVE. Er zal gezocht worden naar factoren die MSC aanzetten tot migratie doorheen deze cardiale endotheelcellen. Dit zullen enerzijds factoren zijn met een gekende chemotactische werking op cellen zoals Stromal Cell Derived Factor-1. Anderzijds zullen gekende endotheel activatoren gescreend worden op hun potentie om migratie van MSC doorheen dit endotheel te faciliteren. Ook de anti-VCAM-1 en anti- ICAM-1 antilichamen gebruikt in de adhesiestudies zullen in dit verband van nut zijn om cel-cel interacties te blokkeren. 2) De invloed van cardiaal endotheel op differentiatie van mesenchymale stamcellen zal worden bestudeerd. Onze hypothese is dat cardiaal endotheel hierin een rol kan spelen: hetzij door direct cel-cel contact, hetzij door vrijstelling van paracriene stoffen. Expressie van volgende genen zal bepaald worden: transcriptiefactoren GATA-4, Nkx2.5, CRP-3, Tbx5 en merkers voor cardiomyocyten desmin, MHC-alfa, troponine-l. 3) Onderzoek naar expressie van cardiospecifieke proteïnen in endotheel. Studie van de expressie van genen die coderen voor transcriptiefactoren en contractiele proteïnen specifiek voor cardiomyocyten op mRNA- en eiwitniveau in endotheelcellen van cardiale (endocardiaal en microvasculair) en niet cardiale oorsprong (aorta endotheel). Eerdere resultaten doen vermoeden dat er een nauwe band bestaat tussen cardiaal endotheel en cardiomyocyten en doen de hypothese ontstaan dat endotheelcellen zelf een belangrijke rol spelen bij cardiale regeneratie. Verwachte resulaten: Indien onze hypotheses juist zijn zullen tijdens deze experimenten zeldzame cardiale endotheelcellen transdifferentiëren tot hartspiercellen of geleidingsweefsel, maar mogelijks enkel in co-cultuur met hartspiercellen of na priming met farmaca. Organisaties: • Menselijke fysiologie en pathofysiologie
Onderzoekers: • Gilles De Keulenaer • Vincent Segers
Rol van cardidaal endotheel in de regeneratie van Myocard. Universiteit Antwerpen Abstract: 1) Transmigratie van mesenchymale stamcellen door cardiaal endotheel. In de eerste fase van het project wordt adhesie van mesenchymale stamcellen (MSC) aan cardiaal microvasculair endotheel (CMVE) in detail bestudeerd. Een tweede stap in homing van stamcellen omvat de transmigratie van MSC doorheen CMVE. Er zal gezocht worden naar factoren die MSC aanzetten tot migratie doorheen deze cardiale endotheelcellen. Dit zullen enerzijds factoren zijn met een gekende chemotactische werking op cellen zoals Stromal Cell Derived Factor-1. Anderzijds zullen gekende endotheel activatoren gescreend worden op hun potentie om migratie van MSC doorheen dit endotheel te faciliteren. Ook de anti-VCAM-1 en anti- ICAM-1 antilichamen gebruikt in de adhesiestudies zullen in dit verband van nut zijn om cel-cel interacties te blokkeren. 2) De invloed van cardiaal endotheel op differentiatie van mesenchymale stamcellen zal worden bestudeerd. Onze hypothese is dat cardiaal endotheel hierin een rol kan spelen: hetzij door direct cel-cel contact, hetzij door vrijstelling van paracriene stoffen. Expressie van volgende genen zal bepaald worden: transcriptiefactoren GATA-4, Nkx2.5, CRP-3, Tbx5 en merkers voor cardiomyocyten desmin, MHC-alfa, troponine-l. 3) Onderzoek naar expressie van cardiospecifieke proteïnen in endotheel. Studie van de expressie van genen die coderen voor transcriptiefactoren en contractiele proteïnen specifiek voor cardiomyocyten op mRNA- en eiwitniveau in endotheelcellen van cardiale (endocardiaal en microvasculair) en niet cardiale oorsprong (aorta endotheel). Eerdere resultaten doen vermoeden dat er een nauwe band bestaat tussen cardiaal endotheel en cardiomyocyten en doen de hypothese ontstaan dat endotheelcellen zelf een belangrijke rol spelen bij cardiale regeneratie. Verwachte resulaten: Indien onze hypotheses juist zijn zullen tijdens deze experimenten zeldzame cardiale endotheelcellen transdifferentiëren tot hartspiercellen of geleidingsweefsel, maar mogelijks enkel in co-cultuur met hartspiercellen of na priming met farmaca. Organisaties: • Menselijke fysiologie en pathofysiologie
Onderzoekers: • Gilles De Keulenaer • Vincent Segers
Rol van de ER-Golgi cargo receptor, Rer1p, in de neurosecretorische route gebruikmakend van Drosophila als modelsysteem KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Membraantransport
Onderzoekers: • Willem Annaert • Lijun Jia
Rol van de hedgehog signaalweg in het ontstaan van T-cel acute lymfatische leukemia. KU Leuven Abstract: De hedgehog signaalweg speelt een belangrijke rol in celgroei en differentiatie en is betrokken in de ontwikkeling van vele weefsels, waaronderde ontwikkeling van T-cellen. Onderzoek zorgde voor de ontdekking van mutaties in deze signaalweg in vaste tumoren, maar niet in hematologischeziektebeelden. Na mutatie analyse van 97 kandidaat oncogenen in T-cell acute lymphoblastische leukemie (T-ALL), hebben we punt mutaties geïdentificeerd in verschillende genen die coderen voor belangrijke signaal proteïnen van de hedgehog signaalweg. We identificeerden mutaties in 7 van 17 (41%) cellijnen en 9 van 57 (15%) primaire T-ALL stalen. Hiernaast observeerden we ook dat de proliferatie van T-ALL cellijnen geïnhibeerd was door verschillende antagonisten van de hedgehog signaalweg.In dit project willen we de rol van de hedgehog signaalweg in de ontwikkeling van T-ALL meer in detail bestuderen, zowel op genetisch als functioneel niveau. We zullen meer T-ALL stalen sequeneren om zo een beter zicht te Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Jan Cools
Rol van de pyruvaat kinase isovormen PKM1 en PKM2 in endotheelcel metabolisme en angiogenese. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties:
• Angiogenese en Neurovasculaire Link
Onderzoekers: • Maria Dewerchin
Rol van diverse vormen van celdood bij de destabilisatie van atherosclerotische plaques. Universiteit Antwerpen Abstract: Rol van diverse vormen van celdood bij de destabilisatie van atherosclerotische plaques. Organisaties: • Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers: • Wim Martinet
Rol van dystrophine-geassocieerd eiwit complex in contractie van leverstellaatcellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Portale hypertensie is een gevreesde complicatie van cirrose en wordt gekenmerkt door een verhoogde druk in de vena portae. Het wordt algemeen aanvaard dat leverstellaatcellen (LSC) een centrale rol spelen in de pathogenese van portale hypertensie: door contractie verhogen ze de vasculaire weerstand. Daar waar de contractie/relaxatie van gladde spiercellen voornamelijk bepaald wordt door veranderingen in intracellulair Ca2+, wordt de contractilteit van niet-spiercellen voornamelijk geregeld door de RhoA signaaltransductie. Het staat vast dat beide mechanismen betrokken zijn in LSC contractiliteit. Opdat een cel contractiele krachten zou kunnen overbrengen zijn er 2 voorwaarden: een stevig cytoskelet en verankering met de extracellulaire matrix. In skeletale spiercellen is het dystrophine-geassocieerd proteïne complex (DAPC) de fysische en functionele link tussen de extracellulaire matrix en actine-myosine filamenten enerzijds en intermediaire filamenten anderzijds. In gladde spiercellen afkomstig van aorta, is de graad van contractiliteit evenredig met de hoeveelheid dystrophine. In preliminaire experimenten toonden we aan dat verschillende elementen van het DAPC opgereguleerd worden tijdens activatie van LSC. Wij postuleren dat de toename van de contractiliteit van de LSC mede te wijten is aan de opregulatie van het DAPC. Het doel van dit onderzoek is meer inzicht te verwerven in de mechanismen die leiden tot contractie van LSC, en meer bepaald de rol die het DAPC hierin speelt. Organisaties: • Celbiologie en Histologie • Fysiologie
Onderzoekers: • ALBERT GEERTS • Hendrik REYNAERT • Leonardus VAN GRUNSVEN
Rol van (epi-)genetica in levensstijl en training-geïnduceerde aanpassingen in musculaire fitheid. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Fysieke Activiteit, Sport & Gezondheid
Onderzoekers: • Christophe Delecluse • Martine Thomis
Rol van FUS mutaties bij amyotrofische laterale sclerose (ALS). KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Neurobiologie (VRC)
Onderzoekers: • Ludo Van Den Bosch • Philip Van Damme
Rol van glucagon en endocriene FGFs in het sturen van de complexe endocriene en metabole veranderingen tijdens kritieke ziekte. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium vr Intensieve Geneeskunde
Onderzoekers: • Greta Van den Berghe • Ilse Vanhorebeek
Rol van histon deacetylase 6 (HDAC6) biji perifere axonale neuropathieën en bij amyotrofische laterale sclerose (ALS). KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Neurobiologie (VRC)
Onderzoekers: • Ludo Van Den Bosch • Wim Robberecht
Rol van hypoxie in de biologie van de dendritische cel en pathogenese van astma Universiteit Gent Abstract: Dendritische cellen (DCs) spelen een centrale rol in herkenning van allergenen en inductie van allergisch astma. Metabole processen zoals hypoxieadaptatie beinvloeden het ontstaan en verloop van inflammatoire aandoeningen. Onze hypothese is dat DCs hypoxie als gevaarsignaal interpreteren in de initiatie van inflammatoire processen. Met behulp van transgene muizen kunnen we de rol van hypoxie in DCs en astma bestuderen. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers:
• Bart Lambrecht
Rol van immunomodulaire drugs om de effectiviteit te verhogen van een anti-myeloma vaccinatie strategie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Progressie in de behandeling van myeloma opent een venster naar een anti-myeloma vaccinatie strategie ondersteund door een behandeling met immunomodulaire medicijnen (Imid's) zoals lenalidomide. Het effect van Imid's op de immuunsysteem van de myeloompatiënt zijn nog vrij onbekend. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • HENRI SCHOTS
Rol van lage densiteit lipoproteïnen op hematopoietische stamcellen in atherosclerose. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers: • Yingmei Feng
Rol van Ltab in de regulatie van thymische emigratie en perifere homing van Vai NKT cellen Universiteit Gent Abstract: Onderzoekswerk van onze groep toonde aan dat de interactie tussen LTab en LTbR zowel tijdens de foetale ontwikkeling als neonataal noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de Vai NKT cellen. Dit proces is afhankelijk van een interactie tussen LTab en LTbR gedurende de ontwikkeling van de thymus. Deze bevindingen bleken specifiek te zijn voor de ontogenie van Vai NKT cellen, gezien de emigratie van conventionele T cellen onafhankelijk was van LTab-LTbR signalisatie. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Dirk Elewaut
Rol van peroxisomen in inflammatoire responsen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cellulair Metabolisme
Onderzoekers: • Myriam Baes
Rol van sensoriële TRP kanalen in the arteriële functie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek
Onderzoekers: • Karel Talavera Pérez
Rol van specifieke histondeacetylases tijdens leverstellaatcelactivatie en fibrogenese. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de laatste twee decennia werd een grote vooruitgang geboekt in de kennis van het fibroseproces. In de eerste plaats door de identificatie van de stellaatcel als effectorcel van dit pathologische proces, maar ook door de identificatie van door stellaatcellen gesecreteerde mediatoren, matrixmoleculen, proteasen en hun inhibitoren in het wondhelingsproces van de lever. De activatie van leverstellaatcellen is de dominante factor in leverfibrogenese en gaat gepaard met hun transdifferentiatie naar contractiele myofibroblastachtige cellen (4). Inhibitie van dit proces kan dus een belangrijk doelwit zijn voor de therapeutische interventie in leverfibrogenese en meer algemeen fibroproliferatieve aandoeningen. In deze context dient vermeld te worden dat in de laatste 10 jaar stellaatcellen in vele organen werden beschreven, waardoor de studie van dit celtype de grenzen van de hepatologie overschrijdt. Het moleculaire mechanisme van stellaatcelactivatie is slechts ten dele gekend. Het ontrafelen van dit mechanisme, zou een belangrijke stap zijn in de ontwikkeling van een efficiënte antifibrogene therapie. Er is reeds aangetoond dat histondeacetylase (HDAC)-inhibitoren het activeringsproces van stellaatcellen kunnen remmen (5). De activiteiten van HDACs en histonacetyltransferasen (HATs) houden elkaar in evenwicht. De HATs acetyleren lysineresiduen van histoneiwitten, en verhogen daardoor de transcriptionele activiteit. De HDACs deacetyleren histoneiwitten, waardoor transcriptie onderdrukt wordt. Door de eerdere resultaten bekomen in het laboratorium (5) is het dus denkbaar dat stellaatcelactivatie HDAC-activiteit vereist. Over de precieze rol van de individuele HDACs, HDAC-complexen of hun doelwitten, tijdens stellaatcelactivatie is verder nog niets gekend. Momenteel lopen er wel verschillende klinische studies (fase I/II) waarin HDAC-inhibitoren, worden getest als antikankergeneesmiddel. De resultaten van deze studies zijn nog zeer preliminair. Een eerste vaststelling is wel dat de initiële waarnemingen uit preklinische studies, namelijk dat de HDAC-inhibitoren weinig toxisch zijn in vergelijking met de traditionele anti-tumorbehandelingen, bevestigd worden (6, 7). Het gebruik van HDAC-inhibitoren als mogelijk antifibrotisch middel, is dus een belangrijke te onderzoeken mogelijkheid en zal deel uitmaken van het voorgestelde project. Helaas zijn er nog steeds geen echt specifieke HDACinhibitoren beschikbaar en is het dus aangewezen om ook fundamenteel onderzoek te verrichten naar het onderliggende mechanisme van HDAC-afhankelijke stellaatcelactivatie in vitro en in vivo. Referenties 1.Leask A., Abraham D.J., TGF-beta signaling and the fibrotic response. Faseb J 2004, 18, 816-827. 2.Pinzani M., Rombouts K., Colagrande S., Fibrosis in chronic liver diseases: diagnosis and management. Journal of Hepatology Management of Liver Diseases 2005 2005, 42, S22-S36. 3.Arthur M., Meeting of the proposed EuroGOLF network. European Group on Liver Fibrosis (EUROGOLF). Chilworth Conference Centre Southampton UK, 1995. 4.Friedman S.L., Bansal M.B., Reversal of hepatic fibrosis -- fact or fantasy? Hepatology 2006, 43, S82-88. 5.Niki T., Rombouts K., De Bleser P., De Smet K., Rogiers V., Schuppan D., Yoshida M., Gabbiani G., Geerts A., A histone deacetylase inhibitor, trichostatin A, suppresses myofibroblastic differentiation of rat hepatic stellate cells in primary culture. Hepatology 1999, 29, 858-867. 6.Minucci S., Pelicci P.G., Histone deacetylase inhibitors and the promise of epigenetic (and more) treatments for cancer. Nat Rev Cancer 2006, 6, 38-51. 7.Hellebrekers D.M., Griffioen A.W., van Engeland M., Dual targeting of epigenetic therapy in cancer. Biochim Biophys Acta 2006.
Organisaties: • Celbiologie en Histologie
Onderzoekers: • ALBERT GEERTS • Leonardus VAN GRUNSVEN
Rol van stamcellen uit beenmerg in regeneratie van de betacel massa bij experimentele diabetes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Transplantatie van betacellen geïsoleerd uit donorpancreata is een veelbelovende therapie voor type 1 diabetes. Het tekort aan humane pancreasdonoren vormt echter een belangrijke hinderpaal voor de ontwikkeling van deze therapeutische strategie en voor haar toepassing op brede schaal. Daarom wordt gezocht naar alternatieve bronnen van insuline-producerende cellen voor transplantatie. Adulte beenmerg-afgeleide stamcellen zijn zo een mogelijke alternatieve bron van insuline-producerende cellen met belangrijke klinische relevantie aangezien ze autologe transplantatie toelaten. Organisaties: • Medische Biochemie
Onderzoekers: • Henry HEIMBERG • Nico DE LEU
Rol van transient receptor potentiaal (TRP) receptoren en intersitiële cellen in de fysiologie en pathofysiologie van de urogenitale organen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Thomas Voets • Dirk De Ridder • Jan Deprest
Rol van vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF) in filtratiefalen. KU Leuven Abstract: In 30-50% of the cases, glaucoma filtration surgery fails due to excessive post-operative scarring. In this study, we will investigate whether glaucoma and filtration surgery are associated with increased aqueous levels of VEGF. Expression of VEGF-receptors Flt-1 and KDR will be analyzed in cultured Tenon fibroblasts. The effect of VEGF on Tenon fibroblastsin vitro will be determined using a proliferation assay.This project will investigate the hypothesis that VEGF plays an important rolein scar formation after glaucoma filtration surgery and might be a target for improving outcome after filtering surgery. Organisaties: • Onderzoeksgroep Oogziekten
Onderzoekers: • Ingeborg Stalmans
RUNX2 als een driver van slechte prognostische vroege T-cel voorlopercellen leukemie Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Franki Speleman
Samenwerkend project om follicale eicellen van zoogdieren te verbeteren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit 3 jaren project is het onderzoeken van eiwitsynthese tijdens in vitro maturatie van eicellen van zoogdieren in overeenstemming met verschillende in vitro maturatie omstandigheden en pre-implantatie embryo-ontwikkeling van in vitro geteelde eicellen. het uiteindelijke doel is 1) belangrijke factoren i.o.m. eicel kwamiteit te identificeren, die mogelijk zouden kunnen gebruikt worden als markeerders voor maturatie (die in snelle essays zouden kunnen bijgevoegd worden), of die zouden kunnen bijgevoegd worden om media voor gameetmaturatie te kweken; 2) meer objectieve criteria te ontwikkelen om eicel maturatie en embryo-ontwikkelingsstadia te classeren; 3) en een systeem voor totale in vitromaturatie van vrouwelijke gameten te ontwikkelen. Eicelen zullen verzameld worden uit verschillende bronnen. het 'AZ-VUB' team zal zich concentreren op collecties van muis & mens, het 'RUG-VET' team op baviaan & varkens & mens. Na korte of lange termijn in vitro teelt van onvolwassenen -zal een deel vd eicellen met 35 S methianine-labels voorzien worden. Deze gelabelde eicellen zullen geanalyseerd worden door 2D-SDS-PAGE- elektroporese, autoradiografie en Westers - de eicellen van een muis & baviaan zullen ofwel bevrucht worden d.m.o de standaard IVF procedure of na microinjectie met 1 enkele spermacel. (ICSI) (AZ VUB, RUG-VET) Vroege preïmplantatie ontwikkeling zal geregistreerd worden & de blastocysten zullen geanalyseerd worden d.m.v. verschillende prikkingen waarbij men fluoriseerende & confocale microscopy gebuikt onvolwassen menselijke eicellen zullen bevrucht worden d.m.v. donor sperma door ICSI (na in -vitro maturatie) en zullen gekweekt worden in rijke omgevingen die blastocyte vorming op hoog toelaten (AZ-VUB & Procria -Montreal) In dit stadium zullen de blastocysten verschillend geprikt worden voor de binnen cel massa. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
Samenwerking op gebied van medisch onderwijs en onderzoek en het opzetten van uitwisseling van studenten en academische staf. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Thema Tot op heden worden arts-specialisten in Vlaanderen gevormd binnen Universitaire Ziekenhuizen of daarmee verbonden ziekenhuizen en is de opleiding voornamelijk beroepsmatig georganiseerd. Om te komen tot een (meer) formele en (meer) academische opleiding tot arts-specialist startten de opleidingsverantwoordelijken van de Vlaamse medische faculteiten met de voorbereidingen van een opleiding tot arts-specialist die bovendien ingepast kan worden binnen de Bachelor-Master structuur. In december 2008 werd de aanvraag tot Toets Nieuwe Opleiding (TNO) aan het Nederlands-Vlaams AcrediteringsOrgaan (NVAO) bezorgd en einde april 2009 volgde de Visitatie
Organisaties: • Faculteit van de Geneeskunde en Farmacie • Kritische Zorgen
Onderzoekers: • IVES HUBLOUE
Samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot een doctoraatsbursaal voor het onderzoeksproject van Christophe Smeets : "De ontwikkeling van een draagbaar ziekte-specifiek sensor platform voor het monitoren van patiënten met complexe chronische ziekten" Universiteit Hasselt Abstract: Telemonitoring wordt alsmaar interessanter in de huidige gezondheidszorg. De mogelijkheid om patiënten van op afstand op te volgen is zeer aantrekkelijk, aangezien het voordelen kan bieden voor zowel de patiënt zelf als voor de gezondheidsverstrekker. Momenteel zijn geïmplanteerde toestellen ter ondersteuning van het hart (i.e. loop recorders, pacemakers, defibrillators) de meest geïmplementeerde vorm van remote monitoring. Deze toestellen zijn reeds geminiaturiseerd, laten long-term monitoring toe (6 jaar en langer) en zijn in staat om compleet autonoom te werken met ingebouwde intelligentie. Er is echter een groot nadeel verbonden aan deze geïmplanteerde toestellen daar ze enkel focussen op een kleine populatie patiënten. Het merendeel van patiënten met chronische ziekten heeft immers geen nood aan een geïmplanteerd toestel. Het is daarom zeer nuttig om de focus te leggen op niet-invasieve toestellen. Echter, de huidige niet-invasieve toestellen behalen de gewenste graad van miniaturisatie en signaal recording/processing niet. Niet-invasieve monitoring toestellen focussen meestal maar op één enkel biosignaal, dat meestal gemeten wordt door een reeds bestaande sensor, die simpelweg in een andere vormfactor verpakt wordt en uitgebreid wordt met communicatie mogelijkheden. In dit doctoraatsproject zal er een draagbaar ziekte-specifiek sensor platform ontwikkeld worden voor het monitoren van patiënten met complexe chronische ziekten. De focus ligt op het aanpassen van reeds bestaande technologie, zodat ze gebruikt kunnen worden in de kliniek en op het uitbreiden van de sensormogelijkheden om op die manier een flexibel sensor platform te verkrijgen voor het verzamelen van data van meerdere parameters. Heel belangrijk hierbij is het niet-invasieve karakter en de draagbaarheid. Hiervoor zal er gebruik gemaakt worden van high-tech ontwikkelingen in low-power elektronica, die toelaten om longitudinale data op te meten. Het sensor platform zal daarenboven uitgerust worden met ingebouwde algoritmen, die meerdere biosignalen gelijktijdig verwerken. Dit zal efficiënte rapportering van de resultaten toelaten en correcte feedback geven aan de patiënt. Om dit alles te bewerkstelligen, is er een nauwe samenwerking opgestart met IMEC, een research en development centrum, gespecialiseerd in low-power elektronica. Organisaties: • Health Care
Onderzoekers: • Pieter VANDERVOORT • Christophe SMEETS
Screenen van de diverse federale en gemeenschapsdepartementen op het bestaan van regelgeving, dit op het vlak van religieuze en morele bijstand binnen de murale zorg (gezondheids- en welzijnszorg) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Screenen van de diverse federale en gemeenschapsdepartementen op het bestaan van regelgeving, dit op het vlak van religieuze en morele bijstand binnen de murale zorg (gezondheids- en welzijnszorg)- Opmaken van een inventaris voor beleidsdoeleinden. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX • Christophe VANROELEN
Seksuele assertiviteit en de associatie met gender stereotypen, seksueel functioneren en relatietevredenheid: een exploratieve studie in een Latijns-Amerikaanse context (Cuenca, Ecuador) KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Paul Enzlin
Selectieve functie van verschillende gamma-secretase complexen in de hersenen van volwassenen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Bart De Strooper
Selectieve modulering van hepatische transport proteïnen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Farmacotechnologie en Biofarmacie
Onderzoekers: • Pieter Annaert
SENSITIV (Sens-it-iv) : Novel testing strategies for in vitro assessment of allergens Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel is om nieuwe methodes te ontwikkelen voor het testen van allergische huid- en longreacties om het testen op dieren te verminderen. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Separometrie. Bijdragen tot snellere en efficiëntere methodeontwikkeling en -validatie van farmaceutisch -analystische scheidingsmethodes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Separometrie is het gebruik van chemometrische methodes in scheidingstechnieken. Onderzoek zal verricht worden naar (a) het gebruik van minimale en weinig courante experimentele designs in methodeontwikkeling en robuustheidstesten, en naar (b) de multivariate analyse van fingerprints. (a) Screening designs laten toe de factoren met de meeste invloed op de respons te identificeren. De frequents gebruikte zijn de fractionele factoriële en de Plackett-Burman designs. Response surface designs laten toe de respons te modelleren teneinde optimale voorwaarden te voorspellen. Meest gebruikt zijn de central composite designs. In het project zullen minimale en minder courant gebruikte designs (kleinere designs met minder experimenten) onderzocht worden. Supersaturated designs werden reeds onderzocht en een nieuwe methode (FEAR) voor het schatten van de factoreffecten werd reeds gedefinieerd. Deze designs zullen nog verder geëvalueerd worden. Daarnaast zullen D-optimale en Rechtschaffner designs als screening designs, en optimale en uniforme designs als response surface designs onderzocht worden. Voor dit onderzoek komen alle applicaties die toelaten snelle analyses te bekomen in aanmerking. Naast HPLC analyses, zullen in deze context ook UPLC analyses interessant zijn. UPLC zou toelaten een betere resolutie en sensitiviteit in kortere analysetijden te bekomen, en dus een verhoogde analyse-throughput opleveren, wat extreem nuttig is in de context van het vergelijken van verschillende experimentele-design resultaten. (b) Chromatografische fingerprints zijn chromatogrammen, karakteristiek voor een complex staal. Eerst dienen fingerprints ontwikkeld te worden. Hierbij zijn een maximaal aantal componenten gescheiden. Daarna wordt de relevante informatie geëxtraheerd uit de fingerprints. Naast HPLC, zijn ook UPLC systemen interessant, aangezien UPLC toelaat meer pieken basislijn gescheiden te krijgen in een korter tijdsinterval. Vooral bij analyse van complexe stalen, zoals kruiden en planten-extracten, zou dit een enorm voordeel zijn. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • Yvan VANDER HEYDEN • Bieke DEJAEGHER
Setting the scene De juiste student in de juiste opleiding. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Bewegingscontrole & Neuroplasticiteit
Onderzoekers: • Werner Helsen
Sexhormoonbindend globuline bij mannen: een nieuwe kijk op de vrije hormoon hypothese tijdens veroudering en endocriene stoornissen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische & Experimentele Endocrinologie
Onderzoekers: • Dirk Vanderschueren • Frank Claessens • Brigitte Decallonne
Sexual Health in Flanders II "SEXPERT II" Universiteit Gent Abstract: Sexpert II omvat twee werkpaketten (WP). Het eerste is een continuering van een disseminatiestrategie om de verschillende visies en perspectieven met betrekking tot seksuele gezondheid in Vlaanderen op één lijn te krijgen (WP1). Het tweede werkpakket omvat de beschrijving van de seksuele gezondheid van de Vlaming (analyses op basis van Sexpert I dataset) en twee additionele studies. Voor de additionele studies zullen we extra onderzoeksgegevens verzamelen bij 2000 holebi's en bij 1000 personen van Turkse en Marokkaanse origine (WP2). Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • Ann Buysse • John Lievens • Guy T'Sjoen
Sexual Health in Flanders "SEXPERT" Universiteit Gent Abstract: De algemene doelstelling van het project is de seksuele gezondheid van 14 tot 80-jarigen in Vlaanderen in kaart te brengen. Een deel van het project (werkpakket 1) bestaat uit het organiseren van overlegplatforms waar wetenschap, praktijk en beleid elkaar ontmoeten om het onderzoek uit te denken en de resultaten te interpreteren. Voor een tweede luik (werkpakket 2) van dit onderzoeksproject zullen we een grootschalige, representatieve studie opzetten waarbij indicatoren van seksuele gezondheid worden gemeten evenals hun determinanten. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • John Lievens
SHARE. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Kinderimmunologie
Onderzoekers: • Carine Wouters
SimCP: A simulation platform to predict gait performance following orthopedic intervention in children with celebral palsy. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Neuromotorische Revalidatie
Onderzoekers: • Jozef Vander Sloten • Joris De Schutter • Katleen Desloovere • Ilse Jonkers • Guy Molenaers
Simulatiemodellen van transmissie van besmettelijke ziekten en controle processen (SIMID). Universiteit Antwerpen Abstract: Met dit project beogen we de capaciteit in simulatiemodelleringen voor infectieziektes uit te breiden en een brede hoogstaande basis te geven in Vlaanderen. In de gezondheidszorg is het modelleren van infectieziektes veel complexer dan niet-infectieuse ziektes, omdat interventies gericht tegen infectieziektes ook mensen die de interventie niet ondergaan, zullen treffen. Er is in Vlaanderen momenteel weinig expertise in het modelleren van ziektes, of het nu om infectieuse aandoeningen gaat, of niet. Daarom verwachten we dat dit project de expertise in het modelleren van niet-infectieuse aandoeningen ook in Vlaanderen naar een internationaal aanvaardbaar niveau kan tillen, en zo de algemene kwaliteit van gezondheidseconomische evaluatie toegepast in de Belgische context kan helpen verbeteren. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Philippe Beutels
Skywalker, een nieuw proteine betrokken in synaptische veroudering en epilepsie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Patrik Verstreken
Slaap-gerelateerde ademhalingsstoornissen bij obese kinderen en adolescenten. Universiteit Antwerpen Abstract: Doelstellingen: (1) Om referentiewaarden voor respiratoire events tijdens de slaap te definiëren in Belgische kinderen en adolescenten; (2) Wat is de prevalentie van slaap apnoe bij obese kinderen en adolescenten?; (3) Is er een associatie tussen de vetverdeling en slaap apnoe bij obese kinderen en adolescenten?; (4) Is de ernst van het slaap apnoe een onafhankelijke risicofactor voor het metabool syndroom?: (5) Waardoor leidt slaap apnoe tot het metabool syndroom?; (6) Wat is het effect van gewichtsverlies op de ernst van slaap apnoe en van de metabole ontregeling? Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Wilfried De Backer
SMART NI KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Myles Mc Laughlin
SMOOS: SMOC2 in osteoarthritis. KU Leuven Abstract: In dit project zullen wij de rol van SMOC2 bestuderen in de biologie enpathologie van het synoviale gewricht met specifieke aandacht voor osteoartrose (OA), één van de meest voorkomende chronische aandoeningen. Het zal nieuwe inzichten brengen in het moduleren van de bot morfogenetische proteïnes (BMPs) en Wnt signaalcascade om zo bij te dragen tot een betere langtermijn prognose voor deze aandoening. Wij zullen een translationele onderzoeksstrategie ontwikkelen die in vitro data combineert met een goed gevalideerd diermodel en dit vervolgens verbinden met data bekomen uit patiënten materiaal.Indien succesvol, zal dit projectons leren hoe SMOC2 reageert met BMPs en Wnts in gewrichtsbiologie en pathologie en hoe het is geïntegreerd met andere molecules uit deze signaalcascade. Bovendien wil het een basis leggen voor toekomstige therapeutische interventies. Het doel is dus SMOC2 biologie te definiëren als eentherapeutisch doelwit om de diagnose, therapie en prognose van OA te verbeteren. Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
Onderzoekers: • Rik Lories • Frederic Cailotto
Somatische mutaties verklaren ontbrekende vatbaarheid voor multiple sclerose. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Neuro-immunologie
Onderzoekers: • An Goris
Spermatogoniale stamceltransplantatie: (epi)genetische aspecten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In België ontwikkelen ongeveer één op 6000 kinderen kanker vóór de leeftijd van 15 jaar. Dankzij verbeterde behandelingsmethoden (chemo- en radiotherapie) is de overlevingskans nu meer dan 80%. Er wordt geschat dat tegen 2010 één jong-volwassene op 250 een overlever van kinderkanker zal zijn. Hoewel, als een gevolg van hun ziekte en behandeling krijgen deze lange-termijn overlevers hun verdere leven te maken met significante nevenwerkingen. Eén van de ongewenste effecten van de aggressieve kankerbehandelingen is dat patiënten hun fertiliteit verliezen. Chemotherapie vernietigt niet alleen de maligne cellen, maar ook andere delende cellen, oa spermatogene cellen, zodat subfertiliteit of infertiliteit optreedt. Een bepaalde groep van kinderen, vooral diegene die aggressieve behandelingen nodig hebben, waaronder chemotherapie en beenmergtransplantatie riskeren levenslange infertiliteit. Het is evident dat preventie van steriliteit speciale aandacht verdient zowel in de oncologische als in de reproductieve geneeskunde. Bij volwassenen mannen kan inbanken van sperma vóór aanvang van de behandeling een oplossing bieden. Voor pre-pubertaire jongens, daarentegen, is dit geen optie, wegens het compleet ontbreken van spermatogenese in hun testes. In vrouwelijke patiënten werd preventieve cryopreservatie van ovarieel weefsel reeds uitgevoerd en recentelijk heeft dit zelfs tot zwangerschappen geleid. In analogie met deze strategie zou het bewaren van pre-pubertair testisweefsel een potentiële oplossing kunnen bieden voor jonge kankerpatiëntjes. Na de behandeling, zou theoretisch gezien ingevroren en ontdooide stamcellen terug getransplanteerd kunnen worden met de bedoeling dat de spermatogenese terug opstart. Met onderzoeksgeld van het FWO en de Onderzoeksraad van de VUB werden de basistechnieken voor dit onderzoek geïntroduceerd. Tijdens de afgelopen jaren werd onderzoek verricht in een muismodel naar de efficiëntie en de veiligheid van testiculaire stamceltransplantatie na natuurlijke reproductie en na in-vitro fertilisatie en intracytoplasmatische sperma injectie. De studies betreffende efficiëntie en veiligheid van spermatogoniale stamceltransplantatie toonden verschillen aan in de pre- en postimplantatie embryonale ontwikkeling tov controles. Daarom is onderzoek naar de genetische en epigenetische aspecten van spermatogoniale stamceltransplantatie aangewezen alvorens over te gaan naar een eventuele klinische toepassing. In dit project zullen de genetische en epigenetische status van posttransplantatie spermatozoa en de nakomelingen van getransplanteerde mannetjes onderzocht worden in een muismodel. In eerste instantie zal nagegaan worden of spermatozoa verkregen na testiculaire stamceltransplantatie een normaal karyotype vertonen. Dit zal gebeuren door posttransplantatie spermatozoa te injecteren in een metafase-II eicel. Eicellen die pronuclei vertonen worden in nocodazole gebracht en een uur na het verdwijnen van de pronuclei worden de eicellen ontdaan van de zona pellucida en gefixeerd volgens de methode van Dyban (1983). Door middel van een Giemsa-kleuring wordt de chromosomale constitutie geëvalueerd. In tweede instantie zal nagegaan worden of bepaalde genen correct gemethyleerd zijn. Er zullen paternaal gemethyleerde genen (H19 en Igf2), maternaal gemethyleerde genen (Peg1/Mest en Lit1) en een 'non-imprinted' gen (?-actine) geanalyseerd worden dmv bisulfiet analyse, PCR en pyrosequencing. De resultaten zullen vergeleken worden met controle spermatozoa van fertiele mannetjesmuizen. Deze methylatie-analyse zal ook gebeuren op placenta, lever- en nierweefsel van eerste en tweede generatie nakomelingen van getransplanteerde muizen. Daarna zal de algemene methylatiestatus geanalyseerd worden op pre-implantatie embryo's van verschillende leeftijden (d1, d2, d3, d4 en d5). Deze analyse zal kwalitatief gebeuren adhv antilichamen gericht tegen gemethyleerd DNA en op een kwantitatieve manier adhv micro-array's. Aangezien de transcriptie ook beïnvloed wordt door de modificatie van histonen zal in een laatste fase de histonenmodificatie bestudeerd worden in post-transplantatie spermatozoa. Histonen zullen worden geëxtraheerd volgens de methode van Broday et al. (2000). De histonenpreparatie zal worden gescheiden op 15% SDS-PAGE gel, waarop een Western blot met antilichamen tegen verschillende histonenmodificaties zal gebeuren (oa. acetylatie van lysines in histon H3 en H4, methylatie, dimethylatie en trimethylatie van lysines in histon H3 en H4 en fosforylatie van serine 10 in histon H3). Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • ELLEN GOOSSENS • HERMAN TOURNAYE
Speurtocht naar de nieuwste glycosylatiedefecten (Congenital Disorders of Glycosylation): systematische analyse van onopgehelderde ER en Golgi defecten en onderzoek naar de functie van TPARL. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Gert Matthijs
Stamcelniches in lever en hypofyse : interacties tussen progenitors, hun voorbestemde dochtercellen, nichecellen en de extracellulaire matrix. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project brengt 5 onderzoeksploegen samen met actieve belangstelling voor het concept van de "lokale stamcelniche", dat zal worden onderzocht in twee organen, nl. lever en hypofyse. In adulte zoogdierweefsels zijn er anatomische plaatsen waar stamcellen voor onbeperkte tijd kunnen resideren, en door celdeling aanleiding geven tot dochtercellen die de stamcelpopulatie hernieuwen en/of differentiëren (1;2). Adulte somatische stamcellen (ASSCs) kunnen zich tot meerdere gedifferentiëerde celtypes ontwikkelen. De beschermende omgeving waarin de ASSCs resideren wordt de stamcelniche genoemd. Zij bestaat uit verschillende celtypes waaronder ASSCs, voorbestemde dochtercellen, niet-stam nichecellen en axonale uitlopers van neuronen, alsook uit gespecialiseerde extracellulaire matrix (2). De ASSCs hechten zich hieraan middels verhoogde aantallen integrine moleculen. Kanalen van Hering (KvH) en galwegductuli (GWD) in de lever fungeren als stamcelniche (3;4). De KvH en GWD ontstaan embryonaal uit de ductale plaat. Aan weerszijden van elk van de endodermale cellagen van de ductale plaat liggen mesenchymale cellen. Vanaf hun genese bestaan de KvH en GWD dus uit twee celtypes : een endodermaal kuboid celtype met daarrond een mesenchymaal spoelvormig celtype (5;6). Een aantal kuboide cellen alsook sommige periductulaire cellen hebben ASSC eigenschappen. In de adenohypofyse werden de cellen rond de overblijvende holte ("cleft") van het Zakje van Rathke (7) alsook de folliculo-stellaatcellen (FS-cellen) (8), meermaals getipt als mogelijke stam-/progenitorcellen, maar overtuigende bewijzen ontbreken. FS-cellen secreteren een groot aantal groei- en regulerende factoren, waardoor hen ook een ondersteunende functie wordt toegekend (9). De anatomische site die in de hypofyse als stamcelniche zou fungeren is nog niet omschreven. In recent onderzoek identificeerde H. Vankelecom m.b.v. flow-cytometrie een "side population" (SP) in de adulte hypofyse. In deze SP werd een hoog expressieniveau van potentiële stam-/progenitorcelmerkers (stem cell antigen-1 (Sca-1), Oct-4, Nanog, prominin-1, CD133, Bmi-1) en van merkers van FS-cellen (S100, nestine) gemeten.. Werkhypothese van dit project Zowel in de adulte lever als hypofyse zijn er ASSCs aanwezig die geheel of gedeeltelijk hun embryonale plasticiteit hebben behouden. Sommige van deze cellen zijn van endodermale of ectodermale oorsprong. Deze cellen geven aanleiding tot galwegepitheelcellen of hepatocyten in de lever, en tot endocriene cellen in de hypofyse. Andere cellen zijn van mesodermale oorsprong en geven aanleiding tot stellaatcellen en sinusoidale gefenestreerde endotheelcellen in de lever, en tot FS-cellen, nestine+ mesenchymale en gefenestreerde endotheelcellen in de hypofyse. In hoeverre de endodermale/ectodermale en mesenchymale celcompartimenten strikt gescheiden zijn, dan wel of er transdifferentiatie mogelijk is, is een belangrijke vraagstelling in dit project. De ASSCs staan in nauw contact met niet-stam niche cellen en met extracellulaire matrix. Dit micromilieu inhibeert de proliferatie en differentiatie van ASSCs. Veranderingen in het micromilieu heffen de inhiberende invloed ervan op.
References 1.. Ohlstein B, Kai T, Decotto E, Spradling A. The stem cell niche: theme and variations. Curr Opin Cell Biol 2004; 16(6):693-699. 2. Fuchs E, Tumbar T, Guasch G. Socializing with the neighbors: stem cells and their niche. Cell 2004; 116(6):769-778. 3. Theise ND, Saxena R, Portmann BC, Thung SN, Yee H, Chiriboga L et al. The canals of Hering and hepatic stem cells in humans. Hepatology 1999; 30(6):1425-1433. 4. Roskams TA, Theise ND, Balabaud C, Bhagat G, Bhathal PS, Bioulac-Sage P et al. Nomenclature of the finer branches of the biliary tree: canals, ductules, and ductular reactions in human livers. Hepatology 2004; 39(6):1739-1745. 5. Sell S, Ilic Z. Liver Stem cells. Austin, Texas, USA: R.G. Landes Company, 1997. 6. Sell S. The hepatocyte: heterogeneity and plasticity of liver cells. Int J Biochem Cell Biol 2003; 35(3):267-271. 7. Wilson DB. Distribution of 3H-thymidine in the postnatal hypophysis of the C57BL mouse. Acta Anat (Basel) 1986; 126(2):121-126. 8. Horvath E, Kovacs K. Folliculo-stellate cells of the human pituitary: a type of adult stem cell? Ultrastruct Pathol 2002; 26(4):219-228. 9. Allaerts W, Carmeliet P, Denef C. New perspectives in the function of pituitary folliculo-stellate cells. Mol Cell Endocrinol 1990; 71(2):73-81. Organisaties: • Celbiologie en Histologie • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • ALBERT GEERTS • VERA ROGIERS
Stamcelniches in lever en hypofyse: interacties tussen progenitors, hun voorbestemde dochtercellen, nichecellen en de extracellulaire matrix. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project brengt 5 onderzoeksploegen samen met actieve belangstelling voor het concept van de "lokale stamcelniche", dat zal worden onderzocht in twee organen, nl. lever en hypofyse. In adulte zoogdierweefsels zijn er anatomische plaatsen waar stamcellen voor onbeperkte tijd kunnen resideren, en door celdeling aanleiding geven tot dochtercellen die de stamcelpopulatie hernieuwen en/of differentiëren (1;2). Adulte somatische stamcellen (ASSCs) kunnen zich tot meerdere gedifferentiëerde celtypes ontwikkelen. De beschermende omgeving waarin de ASSCs resideren wordt de stamcelniche genoemd. Zij bestaat uit verschillende celtypes waaronder ASSCs, voorbestemde dochtercellen, niet-stam nichecellen en axonale uitlopers van neuronen, alsook uit gespecialiseerde extracellulaire matrix (2). De ASSCs hechten zich hieraan middels verhoogde aantallen integrine moleculen. Kanalen van Hering (KvH) en galwegductuli (GWD) in de lever fungeren als stamcelniche (3;4). De KvH en GWD ontstaan embryonaal uit de ductale plaat. Aan weerszijden van elk van de endodermale cellagen van de ductale plaat liggen mesenchymale cellen. Vanaf hun genese bestaan de KvH en GWD dus uit twee celtypes : een endodermaal kuboid celtype met daarrond een mesenchymaal spoelvormig celtype (5;6). Een aantal kuboide cellen alsook sommige periductulaire cellen hebben ASSC eigenschappen. In de adenohypofyse werden de cellen rond de overblijvende holte ("cleft") van het Zakje van Rathke (7) alsook de folliculo-stellaatcellen (FS-cellen) (8), meermaals getipt als mogelijke stam-/progenitorcellen, maar overtuigende bewijzen ontbreken. FS-cellen secreteren een groot aantal groei- en regulerende factoren, waardoor hen ook een ondersteunende functie wordt toegekend (9). De anatomische site die in de hypofyse als stamcelniche zou fungeren is nog niet omschreven. In recent onderzoek identificeerde H. Vankelecom m.b.v. flow-cytometrie een "side population" (SP) in de adulte hypofyse. In deze SP werd een hoog expressieniveau van potentiële stam-/progenitorcelmerkers (stem cell antigen-1 (Sca-1), Oct-4, Nanog, prominin-1, CD133, Bmi-1) en van merkers van FS-cellen (S100, nestine) gemeten.. Werkhypothese van dit project Zowel in de adulte lever als hypofyse zijn er ASSCs aanwezig die geheel of gedeeltelijk hun embryonale plasticiteit hebben behouden. Sommige van deze cellen zijn van endodermale of ectodermale oorsprong. Deze cellen geven aanleiding tot galwegepitheelcellen of hepatocyten in de lever, en tot endocriene cellen in de hypofyse. Andere cellen zijn van mesodermale oorsprong en geven aanleiding tot stellaatcellen en sinusoidale gefenestreerde endotheelcellen in de lever, en tot FS-cellen, nestine+ mesenchymale en gefenestreerde endotheelcellen in de hypofyse. In hoeverre de endodermale/ectodermale en mesenchymale celcompartimenten strikt gescheiden zijn, dan wel of er transdifferentiatie mogelijk is, is een belangrijke vraagstelling in dit project. De ASSCs staan in nauw contact met niet-stam niche cellen en met extracellulaire matrix. Dit micromilieu inhibeert de proliferatie en differentiatie van ASSCs. Veranderingen in het micromilieu heffen de inhiberende invloed ervan op. References 1.. Ohlstein B, Kai T, Decotto E, Spradling A. The stem cell niche: theme and variations. Curr Opin Cell Biol 2004; 16(6):693-699. 2. Fuchs E, Tumbar T, Guasch G. Socializing with the neighbors: stem cells and their niche. Cell 2004; 116(6):769-778. 3. Theise ND, Saxena R, Portmann BC, Thung SN, Yee H, Chiriboga L et al. The canals of Hering and hepatic stem cells in humans. Hepatology 1999; 30(6):1425-1433. 4. Roskams TA, Theise ND, Balabaud C, Bhagat G, Bhathal PS, Bioulac-Sage P et al. Nomenclature of the finer branches of the biliary tree: canals, ductules, and ductular reactions in human livers. Hepatology 2004; 39(6):1739-1745. 5. Sell S, Ilic Z. Liver Stem cells. Austin, Texas, USA: R.G. Landes Company, 1997. 6. Sell S. The hepatocyte: heterogeneity and plasticity of liver cells. Int J Biochem Cell Biol 2003; 35(3):267-271. 7. Wilson DB. Distribution of 3H-thymidine in the postnatal hypophysis of the C57BL mouse. Acta Anat (Basel) 1986; 126(2):121-126. 8. Horvath E, Kovacs K. Folliculo-stellate cells of the human pituitary: a type of adult stem cell? Ultrastruct Pathol 2002; 26(4):219-228. 9. Allaerts W, Carmeliet P, Denef C. New perspectives in the function of pituitary folliculo-stellate cells. Mol Cell Endocrinol 1990; 71(2):73-81. Organisaties: • Celbiologie en Histologie
Onderzoekers: • ALBERT GEERTS • Leonardus VAN GRUNSVEN
Stamcel programma. KU Leuven Abstract: Progress in stem cell isolation, creation, and characterization may pnbsp;possible cell sources for cell replacement therapy and regenerativene, as is currently already the case for blood stem cells used for transion. In addition, insights in stem cell phenotype and functions wilead to a better understanding of endogenous repair from stem cells preseost tissues, (2) provide cell populations that can be used for drug discurposes or for drug toxicity studies, and (3) provide cells from patientnbsp;specific genetic disorders that will yield insights in the mechanisrlying disorders and development of possible therapies to halt or reversisease. Therefore, it is of great importance to gain furthghts in the molecular mechanisms that help define the state of stem that is pluripotent (can make all cells of mouse/human) versus multipotn make only cells of tissue from which derived), and the mechanisms thatnbsp;stem cells to differentiate into mature cells and the mechanisms thce lossof a differe Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers:
• Veerle Baekelandt • Frank Luyten • Michel Delforge • Marc Boogaerts • Stefaan Van Gool • Catherine Verfaillie • Maurilio Sampaolesi
Stamcel therapie ter preventie van bekkenbodem dysfunctie na geboortetrauma. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Dirk De Ridder • Jan Deprest • Maurilio Sampaolesi
Stamceltherapie voor penis fibrose KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Dirk De Ridder • Steven Joniau
Standaardisatie van economische evaluaties. Universiteit Antwerpen Abstract: Opstellen van internationale richtlijnen voor de Wereldgezondheidsorganisatie over het modelleren van vaccineerbare aandoeningen, teneinde model-gebaseerde economische evaluatie van vaccinaties te standardiseren. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Philippe Beutels
State-of-the-art tools voor niet-virale gentherapie: naar lange termijncorrectie van de bloedingsziekte van von Willebrand, KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cardiovasculaire Wetenschappen Kulak
Onderzoekers: • Karen Vanhoorelbeke • Simon De Meyer • Irina Portier
Stellaatcellen in de neircortex: karakterisering en embryologische oorsprong. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In cirrose zijn de leverstellaatcellen verantwoordelijk voor de overmatige productie van extracellulaire matrixeiwitten. Stellaatcellen worden ook vermeld in andere organen zoals de pancreas en de nier. In de nier zijn er slechts weinig gegevensover deze cellen bekend. Elke nieraandoening wordt gekenmerkt door een progressieve achteruitgang van de nierfunctie en door een toenemende graad van sclerose, zowel in de glomeruli als in het interstitium. Het doel van dit project is een inzicht te verkrijgen in de karakteristieken van quiescente en geactiveerde nierstellaatcellen, hun distributie in de renale cortex en hun patentiële rol in het ontstaan van tubulo-interstitiële en glomerulaire fibrose bij de rat. Morfologische karakterisatie zoals de opslag van retinylesters, aanwezigheid van intermediaire filament- en andere eiwitten typisch voor (lever)stellaatcellen worden bestudeerd in 2 experimentele modellen van nierziekte bij de rat (het adriamycine model voor glomerulosclerose en het aristolochinezuur model voor tubulo-interstitiële fibrose). Naast de activatie van nierstellaatcellen speelt het EMT (Epithelial to Mesenchymal Transition) proces een belangrijke rol in renale fibrose. EMT is een proces van omgekeerde embryogenese waarbij renale epitheelcellen hun epitheliaal fenotype verliezen en mesenchymale eigenschappen beginnen vertonen. De Distibutie van CRBP-I is hierbij indicatief. Organisaties: • Anatomie
Onderzoekers: • CHRISTIANE VAN DEN BRANDEN
Stellaatcellen in de niercortex: karakterisering en embryologische oorsprong. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In cirrose zijn de leverstellaatcellen verantwoordelijk voor de overmatige productie van extracellulaire matrixeiwitten. Stellaatcellen worden ook vermeld in andere organen zoals de pancreas en de nier. In de nier zijn er slechts weinig gegevensover deze cellen bekend. Elke nieraandoening wordt gekenmerkt door een progressieve achteruitgang van de nierfunctie en door een toenemende graad van sclerose, zowel in de glomeruli als in het interstitium. Het doel van dit project is een inzicht te verkrijgen in de karakteristieken van quiescente en geactiveerde nierstellaatcellen, hun distributie in de renale cortex en hun patentiële rol in het ontstaan van tubulo-interstitiële en glomerulaire fibrose bij de rat. Morfologische karakterisatie zoals de opslag van retinylesters, aanwezigheid van intermediaire filament- en andere eiwitten typisch voor (lever)stellaatcellen worden bestudeerd in 2 experimentele modellen van nierziekte bij de rat (het adriamycine model voor glomerulosclerose en het aristolochinezuur model voor tubulo-interstitiële fibrose). Naast de activatie van nierstellaatcellen speelt het EMT (Epithelial to Mesenchymal Transition) proces een belangrijke rol in renale fibrose. EMT is een proces van omgekeerde embryogenese waarbij renale epitheelcellen hun epitheliaal fenotype verliezen en mesenchymale eigenschappen beginnen vertonen. De Distibutie van CRBP-I is hierbij indicatief. (Voor dit project werd al 2 maal een werkingskrediet van EURO10.000/jaar toegekend. Wij vragen nu het derde deel van dit werkingskrediet.) Organisaties: • Anatomie
Onderzoekers: • MARINA PAUWELS • CHRISTIANE VAN DEN BRANDEN
• Katrien VAN BENEDEN
Steunpunt2012 Milieu Gezondheid. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Arb_verzek_g
Onderzoekers: • Benoit Nemery de Bellevaux
Stimuleren van oscillatoire activiteit in het respons inhibitie netwerkom de kritische rol van de hersengebieden betrokken bij motorische inhibitie te ontwaren. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Bewegingscontrole & Neuroplasticiteit
Onderzoekers: • Stephan Swinnen • Hendrika Petronella Leunissen
Strategische visie Vlaams Patiëntenplatform (VPP) in een toekomstige gezondheidszorg waarin de noden van de patiënt centraal staan. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Strategische visie Vlaams Patiëntenplatform (VPP) in een toekomstige gezondheidszorg waarin de noden van de patiënt centraal staan. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX • Christophe VANROELEN
Structurele en functionele karakterisatie van subpopulaties van ryanodine receptor clusters in hartspiercellen en het verband met hun locatie in of buiten dyades. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Cardiologie
Onderzoekers: • Karin Sipido • Niall Macquaide
Structurele opheldering van antilichaam-gemedieerde modulering van thrombine-activeerbare fibrinolyse inhibitor. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Therapeutische en Diagnost. Antilichamen
Onderzoekers: • Paul Declerck • Sergei Strelkov
Structurele studies van transportine SR2, nucleaire import factor van HIV-1. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Biokristallografie
Onderzoekers: • Frauke Christ • Sergei Strelkov
Studiebeurs voor wetenschappelijk onderzoek aan Sylvia De Brakeleer. (Stichting Emmanuel Van der Schueren) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De beurzen Emmanuel van der Schueren zijn bedoeld voor jonge kankeronderzoekers die niet kunnen terugvallen op overheidssteun. De Vlaamse Liga tegen Kanker wil niet in de plaats treden van de overheid maar als vangnet fungeren voor waardevolle projecten die niet in aanmerking komen voor overheidsfinanciering. Het gaat om onderzoekers die bijna klaar zijn met hun doctoraatsonderzoek of startende onderzoekers die met een excellent onderzoeksvoorstel bij FWO, IWT of een andere instantie uit de boot zijn gevallen. De wetenschappelijke kwaliteit van de onderzoeker en het project zijn doorslaggevend bij de beoordeling van de aanvragen. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • JACQUES DE GREVE
Studiebeurs voor wetenschappelijk onderzoek van Els VAN VALCKENBORGH (BAP-aanstelling !) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De beurzen Emmanuel van der Schueren zijn bedoeld voor jonge kankeronderzoekers die niet kunnen terugvallen op overheidssteun. Zowel startende doctoraatsonderzoekers als onderzoekers die hun doctoraatsonderzoek afwerken, komen in aanmerking voor een beurs. Voor starters bedraagt de beurs maximaal 37.500 euro, voor afwerkers maximaal 65.000 euro. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
Studie naar de onderliggende mechanismen van het ontstekingsremmende effect van de nervus vagus in de darm. KU Leuven Abstract: Postoperatieve ileus (POI) is een frequent voorkomend ziektebeeld dat na bijna iedere abdominale chirurgische procedure optreedt. Het wordt gekenmerkt door verminderde contracties van de darm en leidt tot misselijkheid, braken, obstipatie en verlengde hospitalisatie. Recente bevindingenlaten zien dat intestinale ontsteking uitgelokt door manipulatie van dedarm het belangrijkste onderliggend mechanisme voor het onstaan van POIis. Wij hebben onlangs ontdekt dat elektrische stimulatie van de nervusvagus resulteert in reductie van ontstekingsparameters en verbetering van POI. Deze zogenaamde cholinerge anti-inflammatoire signaaltransductie, gemedieerd door de nervus vagus, is een nieuw mechanisme waarmee het immuunsysteem wordt gecontroleerd en excessive ontsteking en weefselschade wordt voorkomen.Hoe de nervus vagus precies zijn anti-inflammatoire effect uitoefent in het darmkanaal blijft vooralsnog onduidelijk. Daarom zullen wij in dit project exploreren wat de target cellen van de nervu Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Guy Boeckxstaens • Pedro J Gomez Pinilla
Studie naar intrinsieke en verworven resistentie tegen anti-EGFR doelgerichte moleculen bij kankerbehandeling: identificatie van predictieve biomerkers en nieuwe therapeutische strategieën. Universiteit Antwerpen Abstract: Na de initiële belofte van doelgerichte therapieën in het kankeronderzoek duikt nu de problematiek van therapeutische resistentie op, een belangrijke belemmering in de verdere ontwikkeling van meer gepersonaliseerde kankerbehandelingen. In het voorgestelde project zal specifiek aandacht besteed worden aan resistentie tegen agentia gericht tegen de epidermale groeifactorreceptor (EGFR), meer bepaald intrinsieke en verworven resistentie tegen het monoclonale antilichaam cetuximab. De focus zal hierbij liggen op twee zeer relevante tumortypes met een slechte prognose, zijnde hoofdhalskanker van het plaveiselceltype (HNSCC) en colorectaalkanker (CRC). In een eerste luik van het onderzoek zal voor het eerst getracht worden om de moleculaire resistentiemechanismen tegen cetuximab te identificeren via het opstellen van een "tumor kinaseprofiel". Hiertoe zullen HNSCC en CRC cellijnen gescreend worden die gevoelig versus resistent (intrinsiek of verworven) zijn voor cetuximab. Dit gebeurt m.b.v. de zeer vernieuwende PamGene technologie, waarbij microarrays met kinase peptidesubstraten gebruikt worden, waarbij de werkelijke kinase-activiteit (eerder dan de expressie van een bepaald kinase) bestudeerd wordt. Nadien zal het in vitro verkregen kinaseprofiel kenmerkend voor intrinsieke/verworven resistentie tegen cetuximab gevalideerd worden in patiëntenmateriaal. De karakterisering van een 'kinase-signatuur' kenmerkend voor cetuximabresistentie kan niet enkel leiden tot identificatie van predictieve biomerkers en een betere patiëntenselectie voor behandeling met EGFR-gerichte therapieën, tevens kunnen hierdoor nieuwe behandelingsopties aan het licht komen die de resistentie kunnen overwinnen. In een tweede luik van het onderzoeksproject zullen daarom nieuwe (combinatie)therapieën bestudeerd worden, specifiek gericht tegen targets die geïdentificeerd werden in het "tumor kinaseprofiel". Bovendien zal onderzocht worden of de innovatieve, duale inhibitoren afatinib en MEHD7945A intrinsieke/verworven resistentie tegen cetuximab kunnen doorbreken. Het ophelderen van het werkingsmechanisme en de achterliggende pathways bij behandeling met de geselecteerde inhibitoren, als monotherapie of in combinatie met chemo- en/of radiotherapie, met aandacht voor het belang van het hypoxische micromilieu, kan bijdragen tot de ontwikkeling van meer gepersonaliseerde kankerbehandelingen, met als uiteindelijke doel vooruitgang te boeken bij de behandeling van HNSCC en CRC patiënten. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Filip Lardon • An Wouters • Marc Peeters • Ines De Pauw
Studie naar intrinsieke en verworven resistentie tegen anti-EGFR doelgerichte moleculen bij kankerbehandeling: identificatie van predictieve biomerkers en nieuwe therapeutische strategieën. Universiteit Antwerpen Abstract: Na de initiële belofte van doelgerichte therapieën in het kankeronderzoek duikt nu de problematiek van therapeutische resistentie op, een belangrijke belemmering in de verdere ontwikkeling van meer gepersonaliseerde kankerbehandelingen. In het voorgestelde project zal specifiek aandacht besteed worden aan resistentie tegen agentia gericht tegen de epidermale groeifactorreceptor (EGFR), meer bepaald intrinsieke en verworven resistentie tegen het monoclonale antilichaam cetuximab. De focus zal hierbij liggen op twee zeer relevante tumortypes met een slechte prognose, zijnde hoofdhalskanker van het plaveiselceltype (HNSCC) en colorectaalkanker (CRC). In een eerste luik van het onderzoek zal voor het eerst getracht worden om de moleculaire resistentiemechanismen tegen cetuximab te identificeren via het opstellen van een "tumor kinaseprofiel". Hiertoe zullen HNSCC en CRC cellijnen gescreend worden die gevoelig versus resistent (intrinsiek of verworven) zijn voor cetuximab. Dit gebeurt m.b.v. de zeer vernieuwende PamGene technologie, waarbij microarrays met kinase peptidesubstraten gebruikt worden, waarbij de werkelijke kinase-activiteit (eerder dan de expressie van een bepaald kinase) bestudeerd wordt. Nadien zal het in vitro verkregen kinaseprofiel kenmerkend voor intrinsieke/verworven resistentie tegen cetuximab gevalideerd worden in patiëntenmateriaal. De karakterisering van een 'kinase-signatuur' kenmerkend voor cetuximabresistentie kan niet enkel leiden tot identificatie van predictieve biomerkers en een betere patiëntenselectie voor behandeling met EGFR-gerichte therapieën, tevens kunnen hierdoor nieuwe behandelingsopties aan het licht komen die de resistentie kunnen overwinnen. In een tweede luik van het onderzoeksproject zullen daarom nieuwe (combinatie)therapieën bestudeerd worden, specifiek gericht tegen targets die geïdentificeerd werden in het "tumor kinaseprofiel". Bovendien zal onderzocht worden of de innovatieve, duale inhibitoren afatinib en MEHD7945A intrinsieke/verworven resistentie tegen cetuximab kunnen doorbreken. Het ophelderen van het werkingsmechanisme en de achterliggende pathways bij behandeling met de geselecteerde inhibitoren, als monotherapie of in combinatie met chemo- en/of radiotherapie, met aandacht voor het belang van het hypoxische micromilieu, kan bijdragen tot de ontwikkeling van meer gepersonaliseerde kankerbehandelingen, met als uiteindelijke doel vooruitgang te boeken bij de behandeling van HNSCC en CRC patiënten. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Filip Lardon
Studie naar oxidatieve stress en excitotoxiciteit in de ziekte van Parkinson: rol van glutamaattransporters als mogelijke aangrijpingspunten voor de heilzame werking van theanine, een component van groene thee. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Met dit project beogen we neurochemisch en -farmacologisch onderzoek naar de betrokkenheid van de hoge-affiniteit Na+/K+afhankelijke glutamaattransporters (EAATs; gliale: GLAST en GLT-1; neuronale: EAAC1 en EAAT4), de vesikulaire glutamaattransporters (VGLUT1 en 2) en de cystine/glutamaat antiporter in de pathologie van de ziekte van Parkinson, met oog op de ontwikkeling van nieuwe farmacotherapieën voor deze aandoening. Daarenboven willen we nagaan of theanine, een component van groene thee, neuroprotectief is in ons rat model voor de ziekte van Parkinson en of het werkingsmechanisme van theanine gelinkt kan worden aan de glutamaattransporters. Als diermodel voor de ziekte van Parkinson gebruiken we het hemi-Parkinson rat of muis model waarbij een 6-hydroxydopamine (6-OHDA) injectie wordt toegediend in de medial forebrain bundle (MFB) of het striatum. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE
Studieopdracht "technologie in kaart : technologie voor personen met een handicap en zorgbehoevenden (assistive technology) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studieopdracht "technologie in kaart : technologie voor personen met een handicap en zorgbehoevenden (assistive technology) Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • MARCUS LEYS
Studies of the effect of the AR28 on the development of Osteolytic Bone Disease in the 5T2MM Model. Vrije Universiteit Brussel Abstract: CONFIDENTIAL Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
Studie van de differentiële en synergistische rol van transcriptie factoren in endotheliale diversiteit. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire en Vasculaire Biologie
Onderzoekers: • Aernout Luttun
Studie van de endotheel cel-autonome rol van PRDM16 in arterialisatie en in het verloop van arterie-specifieke aandoeningen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire en Vasculaire Biologie
Onderzoekers: • Aernout Luttun
Studie van de epigenetische regulatie van multipel myeloom cellen in de beenmerg micro-omgeving. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Histon deacetylase en DNA methyltransferase inhibitoren zijn 2 klassen van epigenetische modificerende middelen in vroege klinische ontwikkeling in MM. Toch blijven de exacte werkingsmechanismen van deze middelen slecht begrepen. Het doel van dit project is de werkingsmechanismen van deze epigenetische-modulerende middelen verder te ontrafelen en dit zowel in vitro als in vivo, waar de cellen beschermd worden door het BM niche. Een beter begrip van de cellulaire respons tegen de epigenetische gerichte behandelingen zal mogelijks leiden tot therapeutische vooruitgang. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Elke DE BRUYNE
Studie van de fysiologische rol van de fosfoinositidebinding aan de Zonula Occludens eiwitten Universiteit Gent Abstract: In het project wordt onderzocht in welke mate de interactie tussen fosfoinositiden en zonula occludens (ZO) tight junction proteinen de fysiologische rol en lokalisatie van deze proteinen reguleert. Voornamelijk effecten op celpolarisatie, proliferatie, apoptose en gentranscriptie worden onderzocht. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Jan Gettemans
Studie van de immunobiologie van dendritische cellen aan de hand van RNA interferentie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project wensen we RNA interferentie (RNAi) verder toe te passen om selectief de expressie van target genen te inhiberen. Hierdoor kan enerzijds de functie van de target moleculen bestudeerd worden en anderzijds de inhibitie van bijv. negatieve signaalmoleculen en/of moleculen die de overleving van de DC beïnvloeden, leden tot potentere DC. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
Studie van de intracellulaire signalizatiewegen en genregulatiemechanismen in zoogdiercellen Universiteit Gent Abstract: Extracellulaire signalen worden herkend door specifieke receptoren, waarna het signaal doorgegeven wordt naar de kern. Dit resulteert in een gewijzigd genexpressiepatroon, en recent is duidelijk geworden dat veranderingen in chromatinestructuur hierbij een belangrijke rol spelen. Wij willen nu de chromatineveranderingen bestuderen ter hoogte van specifieke promotor-enhanceosomen en dit in relatie tot signalen afkomstig van de TNF-receptor of neurotransmitterreceptoren. Ook het repressieve effect van glucocorticoïden en plantaardige producetn zal bestudeerd worden. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Guy Haegeman
Studie van de invloed van epigenetische regelmechanismen op de ontwikkeling en progressie van het inflammatoire borstcarcinoom KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Gynaecologische Oncologie
Onderzoekers: • Ignace Vergote • Eleni van Schooneveld • Steven Van Laere
Studie van de mechanismen van hepatitis C virus transmissie en klinische toepassingen Universiteit Gent Abstract: Ons onderzoeksteam beschikt over een klein proefdiermodel waarin natuurlijke infecties met het hepatitis C virus (HCV) bestudeerd kunnen worden. Met behulp van in vitro modellen en het klein proefdiermodel zullen we de verschillende manieren waarop HCV zich kan verspreiden in detail bestuderen. Bovendien zullen we nieuwe strategieën evalueren om een HCV-infectie te verhinderen. Organisaties: • Vakgroep Klinische biologie, microbiologie en immunologie
Onderzoekers: • Geert Leroux-Roels
Studie van de mechanismen van hepatitis C virus transmissie en klinische toepassingen Universiteit Gent Abstract: Ons onderzoeksteam beschikt over een klein proefdiermodel waarin natuurlijke infecties met het hepatitis C virus (HCV) bestudeerd kunnen worden. Met behulp van in vitro modellen en het klein proefdiermodel zullen we de verschillende manieren waarop HCV zich kan verspreiden in detail bestuderen. Bovendien zullen we nieuwe strategieën evalueren om een HCV-infectie te verhinderen. Organisaties: • Vakgroep Klinische biologie, microbiologie en immunologie
Onderzoekers: • Philip Meuleman
Studie van de mechanismen van hepatitis C virus transmissie en klinische toepassingen Universiteit Gent Abstract: Ons onderzoeksteam beschikt over een klein proefdiermodel waarin natuurlijke infecties met het hepatitis C virus (HCV) bestudeerd kunnen worden. Met behulp van in vitro modellen en het klein proefdiermodel zullen we de verschillende manieren waarop HCV zich kan verspreiden in detail bestuderen. Bovendien zullen we nieuwe strategieën evalueren om een HCV-infectie te verhinderen. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Hans Van Vlierberghe
Studie van de mechanismen van hepatitis C virus transmissie en klinische toepassingen Universiteit Gent Abstract: Ons onderzoeksteam beschikt over een klein proefdiermodel waarin natuurlijke infecties met het hepatitis C virus (HCV) bestudeerd kunnen worden. Met behulp van in vitro modellen en het klein proefdiermodel zullen we de verschillende manieren waarop HCV zich kan verspreiden in detail bestuderen. Bovendien zullen we nieuwe strategieën evalueren om een HCV-infectie te verhinderen. Organisaties: • Vakgroep Heelkunde
Onderzoekers: • Xavier Rogiers
Studie van de rol van PDZ eiwitten en fosfoïnositiden in de celsignalering. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties:
• Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Pascale Zimmermann
Studie van de rol van transcriptie factoren in endotheliale diversiteit. KU Leuven Abstract: Het cardiovasculair systeem ontwikkelt zich als eerste, pas daarna volgt het lymfatisch systeem. Beide vaatnetwerken zijn aan de binnenkant bekleed met endotheelcellen. Deze hebben zeer uiteenlopende eigenschappen naargelang hun locatie in het vasculair systeem, een fenomeen dat omschreven wordt als endotheliale heterogeniteit. Deze diversiteit wordt in belangrijke mate door omgevingsfactoren bepaald. Niettemin spelen ook genetische factoren, en in het bijzonder transcriptie factoren, een vooraanstaande rol in het tot stand komen van de morfologische, functionele en moleculaire verschillen tussen endotheelcellen. Het identificeren van deze transcriptie factoren zou een daadwerkelijke vooruitgang betekenen voor het begrijpen van endotheliale heterogeniteit en zou kunnen leiden tot de ontwikkeling van vaatbedspecifieke revascularisatie strategieën als een alternatief voor de breed spectrum benaderingen die met matig succes werden uitgetest bij patiënten.Met dit project werden de vol Organisaties: • Moleculaire en Vasculaire Biologie
Onderzoekers: • Aernout Luttun • Stefan Janssens
Studie van de T cel-antigen presenterende cel interactie bij allergische luchtweginflammatie en in lokale homeostase. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Kinderimmunologie
Onderzoekers: • Dominique Bullens
Subaward agreement : Mechanisms of cell regeneration in the pancreas. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mechanismen van cell regeneratie in de pancreas Organisaties: • Medische Biochemie
Onderzoekers: • Henry HEIMBERG
Succesvolle differentiatie van pluripotente stamcellen tot volledig functionele hepatocyten door de epigenetische wegen in kaart te brengen. KU Leuven Abstract: De lever, een essentieel orgaan, is vatbaar voor verschillende ziektes en, extreme leverschade resulteert in leverfalen. Door het tekort aan donororganen, die gebruikt worden voor behandelingen tegen leverfalen, worden functionele hepatocyten van een andere maar hernieuwbare bron namelijk embryonale stamcellen (ESC) door ons gegenereerd. De cel opbrengst enzuiverheid, alsook de finale functionele maturiteit van hepatocyte-achtige cellen afkomstig van stamcellen is echter nog niet optimaal. De leverontwikkeling gebeurt normaal door opeenvolgende discrete veranderingen ontketend door extracellulaire gebeurtenissen die veranderingen in de chromatinestructuur coördineren (histon- en DNAmodificaties). Deze epigenetische veranderingen onderdrukken pluripotente genen en activeren stapsgewijs de ontwikkelingsgenen tijden hepatocytdifferentiatie. Zeer weinigis recent gekend over epigenetische modificaties tijdens hepatocytdifferentiatie. Dientengevolge, concentreer ik mij in deze studie op gen Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers: • Catherine Verfaillie • Jolien Vanhove
Synthese van gemodificeerde nucleotiden voor toepassing in geneeskunde en biotechnologie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Medicinale Chemie
Onderzoekers: • Matheus Froeyen • Eveline Lescrinier • Piet Herdewyn
Targeted troggering of innate immune receptors on dendritic cells to counteract activation and suppressive function of regulatort T cells. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het team van K. Thielemans heeft een methode ontwikkeld voor het genereren van 'klinische graad dentritische cellen' en voor het optimaliseren van tumorspecifieke antigens. Ze stellen nu voor om de efficiëntie van dentritische celgebaseerde vaccins dmv een systematische studie te verbeteren. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
TBA KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Switch Laboratorium
Onderzoekers: • N. N. • Reshmi Ramakrishnan
TBC KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Molec. en Cel. Signaaltransmissie
Onderzoekers: • Geert Bultynck • Jegan Iyyathurai
Tes, een kanker geassocieerd LIM-domein eiwit en actine nucleator met een duale functie in het cytoplasma Universiteit Gent Abstract: Celmigratie is een belangrijk proces voor het behoud van gezondheid. Het actinecelskelet regelt celmigratie en deregulatie wordt vaak geassocieerd met kankerprogressie. Tes, potentieel een tumor supressor, werkt mogelijk als een bifunctionele sensor met cytoplasmitische en nucleaire activiteit. Een structuur-functie relatie studie van Tes en partnereiwitten via proteomics, celmigratietesten aan hogere doorvoer en microarrays zal uitgevoerd worden. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Christophe Ampe
Testing of novel agents in vivo using xenograft mouse models of gastrintestinal stromal tumors (GIST) KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Experimentele Oncologie
Onderzoekers: • Patrick Schöffski
Test of ability of three compounds to inhibit the chemoattraction of murine 5T2MM and T33MM cells in vitro, according to the methods of Vanderkerken "monocyte chemoattractant protein- (MCP-1) ..... Vrije Universiteit Brussel Abstract: confidential Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
Tetra-Impact. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling MeBioS
Onderzoekers: • Pieter Verboven
TETRA-IMPACT. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling MeBioS
Onderzoekers: • Pieter Verboven
Tewerkstelling na dwarslaesie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Koenraad Peers • Ellen Roels
THA KU Leuven Abstract: Het belangrijkst doel is het ontwikkeling van een geïntegreerd onderzoeksplatform dat gebruikt wordt om gangafwijkingen te diagnosticeren om zoeen gepersonaliseerd physiotherapeutisch behandelingsplan (PPCP) op te stellen waarmee gangafwijkingen na een totale heupprothese (THA) chirurgie kunnen worden behandeld. Dit zal eveneens de abnormale belasting die veroorzaakt wordt door de gangafwijkingen op het implantaat verminderen.Hierdoor zal het herstel bevorderd worden, zal er minder kans op complicaties zijn, zal een sneller ontslag uit het ziekenhuis mogelijk zijn enzal de patiënt de normale dagelijkse activiteiten sneller kunnen hervatten. Dit zal een direct positief effect hebben op duizenden Vlaamse patiënten per jaar maar het zal ook de kostefficiëntie van de ingreep aanzienlijk verhogen.Het tweede doel is om een complex gegeven als de heupbiomechanica beschikbaar te maken voor de klinische orthopedische praktijk wat een belangrijke innovatieve stap betekent. Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers:
• Jean-Pierre Simon
The application of digital subtraction radiography for detection of periodontitis induced bone changes Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geneeskunde farmacie Organisaties: • Conserverende en Prothetische Tandheelkunde
Onderzoekers: • PETER BOTTENBERG
The clinical significance of circulating endothelial cells in multiple myeloma and their role as surrogate marker for determining the effect of anti-angiogenic agents. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De klinische betekenis van circulerende endothelial cellen in multiple myeloma en hun rol als surrogaat merker voor de bepaling van het effect van anti-angiogenic agenten Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Ivan VAN RIET • Isabelle VANDE BROEK
The hepatic progenitor cell niche under experimental conditions and in human liver disease. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Adulte somatische progenitorcellen (ASPCs) in de lever behouden, op zijn minst gedeeltelijk, hun embryonale plasticiteit. Een aantal van deze cellen zijn van endodermale oorsprong. Deze cellen zijn bipotentieel : ze kunnen differentiëren tot hepatocyten of tot galwegepitheelcellen. Andere cellen zijn van mesodermale oorsprong en kunnen differentiëren tot stellaatcellen en mogelijks ook tot sinusoïdale endotheelcellen met fenestrae. In welke mate de endodermale en mesenchymale celcompartimenten strict gescheiden zijn, en of transdifferentiatie mogelijk is, is een belangrijke vraag die we in dit project willen beantwoorden. De ASPCs staan in nauw contact met de zogenaamde 'transit amplifying cells' (TACs) (ovale cellen, kleine hepatocyt-achtige cellen, voorbestemde mesenchymale cellen), niet-stamniche cellen (mogelijks periductulaire fibroblasten en stellaatcellen), parasympathische zenuwuiteinden en met de extracellulaire matrix. Deze intacte micro-omgeving inhibeert proliferatie en differentiatie van ASPCs. Veranderingen in deze micro-omgeving zullen deze inhibitie opheffen. Naast recrutering van levercellen uit lokale niches, zullen we ook onderzoeken of bepaalde progenitorcellen afkomstig zijn van bronnen buiten de lever, en indien dit het geval is, of deze cellen zich nestelen in de lever en tot welke cellen ze zullen differentiëren. Organisaties: • Celbiologie en Histologie • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • ALBERT GEERTS • Leonardus VAN GRUNSVEN • Laurent DOLLE • JEAN-MARC LAZOU • VERA ROGIERS • BRIGITTE VELKENIERS-HOEBANCKX
The potential of human kidney stem/progenitor cells for use in drug discovery and regenareative therapy programmes. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Elena Levtchenko
Therapeutic hypothermia to improve neurological outcome in ischemic stroke. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Our project consists of two parts: a clinical and an experimental part. In the clinical part, we want to perform a randomized, prospective, controlled, safety and feasibility trial comparing two treatments: "Standard 'best medical therapy'" vs. "Standard 'best medical therapy' plus induced minimal hypothermia (IMH) in patients presenting with an AIS within 8 hours after onset of symptoms. Minimal hypothermia (35°C) will be induced for 72 hours in patients randomized to the hypothermia-arm. Mepederine and buspirone will be, if needed, associated to suppress shivering. Minimal hypothermia will be induced by using our helmet device and as soon as the target temperature (TT) is achieved, the endovascular cooling device will be used to maintain the TT. In the experimental part, in support of the clinical study, we aim to further investigate the neuroprotective effects of hypothermia in the endothelin-1 (Et-1) rat model focusing on the important parameters necessary for a better transfer to the clinical situation. Using the same protocol as in our previous studies, we will determine the degree of apoptosis, inflammation and glycemia 24hrs, 72hrs and 1 week after the insult. At each time point, we will also determine the neurological outcome of the rats using the 'neurological deficit score' and the 'sensory neglect' method. Then we will investigate the effect of hypothermia on these parameters. We will compare hypothermia duration of 20 minutes with that of 3 hours. There will be a constant reciprocal feedback of fundamental research data to the clinicians so that changes in protocol are possible (both fundamental and clinical). Our project intends to reveal not only the feasibility and the safety of IMH in the treatment of patients presenting with an AIS. We aim also to improve the neurological and functional outcome in those patients. After concluding our project, we plan to establish a protocol for a larger randomized controlled multicentric prospective trial to reveal to which extent induced hypothermia (IH) improves neurological and functional outcome after moderate and severe AIS. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Tine ZGAVC • YVETTE MICHOTTE • SOPHIE SARRE
The role of angiotensin IV and identification of its targets. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 4.1. Working hypothesis and aim of the project Evidence is accumulating that Ang IV, a major metabolite of Ang II, exerts physiological effects in its own right. Its central actions are already wellknown to include the increase of memory recall and learning in passive and conditional avoidance behavioural studies. Additionally, we also found that i.c.v. administered Ang IV protected rats against pilocarpine-induced seizures. In the periphery, in vivo as well as in vitro studies with vascular smooth muscle cells have also pointed at the propensity of Ang IV to affect the cardiovascular system. The beneficial effects of Ang IV on memory and learning may herald new therapeutic strategies to help patients with cognitive deficits. In the same vein, the anticonvulsant properties of Ang IV could also lead to novel therapeutic applications. Central to these issues is the unequivocal identification of the cellular targets that are implicated in these beneficial effects of Ang IV as well as in its potential side-effects. During these last four years, we have made substantial progress in this respect (see part 2.) and we are now in a comfortable position to re-actualise the initial working hypotheses. The initial proposal for the existence of "AT4 receptors" as cellular targets for Ang IV (DeGasparo et al., 2000) was based on radioligand binding studies, namely on the discovery of high affinity binding sites for radioiodinated Ang IV (and analogues) in the CNS as well as in peripheral tissues and cells thereof. Subsequently, Albiston et al. (2001) reported that these binding sites correspond to the insulin-regulated aminopeptidase (IRAP) enzyme. Our studies on native and recombinant cell lines confirmed the widespread occurrence of IRAP and also that it constitutes the major (if not the sole) high affinity binding site of Ang IV. While these binding studies represent a most helpful tool for the purpose of IRAP detection and quantification, we also clearly established that this high affinity binding only takes place to the apo-form (i.e. inactive, catalytic zinc-depleted form) of IRAP. We therefore believe that, unless apo- IRAP acts as a cellular receptor, Ang IV-based binding studies are inadequate screening tools for the detection of Ang IV-derivatives with potential therapeutic interest. Nonetheless, we and others (Lew et al., 2003) have clearly established that Ang IV can also be recognised by the physiologically relevant (i.e. catalytically active) form of IRAP, albeit with ± 20-fold lower potency than the apo-enzyme. Yet, we have also become increasingly aware that Ang IV is rapidly degraded in vivo as well as in vitro and that some of its (patho)physiological effects could also involve its interaction with other cellular targets. While Ang IV produces a full, dose-dependent decrease of IRAP's catalytic activity, similar effects of Ang IV have now also been observed while studying the related aminopeptidases AP-N (Garreau et al., 1998) and AP-A (Goto et al., 2006). Moreover, as we found that some of the in vivo effects of Ang IV (e.g. on the hippocampal acetylcholine concentration and on renal blood flow) can be blocked by the AT1 receptor-selective antagonist candesartan, due attention should also be paid to the potential contribution of the by now "classical" AT1 and AT2- receptors. The present project is based on two highly complementary approaches/strategies. (i) The first is based on the now well documented role of IRAP as an Ang IV target and will further explore by which mechanisms the Ang IV-IRAP interaction is able to trigger physiologically relevant intra- as well as extracellular processes (outlined in parts 4.3 to 4.5). This approach will be intially focussed on intact-cell experiments and relevant outcomes will serve as a rationale (or tools) for dedicated in vivo tests. (ii) Secondly and in parallel the investigations aim to acquire a better understanding of the physiological role of Ang IV in the CNS (outlined in part 4.6). This will be carried out in the spirit that IRAP may not be the (sole) physiological target for Ang IV. Here, in vivo research will first focus on comparative studies with wild-type vs. KO animals and with Ang IV versus its most interesting synthetic analogs. Mechanism of action underlying the physiological effects of Ang IV via IRAP So far, three potential mechanisms have been put forward to explain the role of IRAP in the increased cognitive performance after Ang IV administration (summarised in Chai et al., 2004). We aim to elucidate which of these mechanisms is involved and what is their relative contribution in the in vivo effects of Ang IV, with particular emphasis on those effects that were already disclosed in our previous work. This approach thus allows to to perform a critical evaluation of the (patho)physiological relevance and molecular peculiarities of each of these working hypotheses. As outlined in the individual descriptions hereunder, the outcome of these studies will have a profound impact on the screening strategies to be adopted in our quest for useful therapeutic drugs. (i) The ability of Ang IV to inhibit the catalytic activity of IRAP has already been well documented in in vitro conditions and some of the IRAP substrates in those studies (somatostatin, vasopressin and oxytocin) are known for their memory-facilitating or anticonvulsant properties. According to this hypothesis, any compound that selectively inhibits the catalytic activity of IRAP could increase cognitive performance. In addition to the already obtained indirect evidence that Ang IV also prevents neuropeptide degradation in vivo, we wish to obtain direct/conclusive evidence for such mechanism. Therefore, we will monitor changes in various neuropeptide concentrations in hippocampal and striatal dialysates (microdialysis experiments in combination with LC-MS/MS detection) following the in vivo administration of Ang IV and synthetic analogues of interest to control and knock-out animals. Similar experments will also be done in vitro with cultured cells either under native or IRAP-overexpressing conditions. (ii) As second hypothesis, we have been the first to propose that IRAP should be capable of triggering intracellular events on top of its enzymatic activity (Vauquelin et al., 2002). This hypothesis was based on the structural properties of IRAP (i.e. its occurrence as dimers at the cell surface and, hence, the presence of 2 membrane-spanning _-helices) and on previously reported receptor-like properties of other aminopeptidases (AP-N and dipeptidase IV). Meanwhile, we have gathered robust evidence in favor of this receptor-hypothesis by showing that Ang IV elicits non-AT1 receptor mediated signalling events in CHO cells (increased thymidine incorporation) and vascular smooth muscle cells (collaboration with Prof. Ruiz-Ortega - Spain). This could imply that the in vivo effects of Ang IV analogues should not be simply dependent on their ability to bind to IRAP but also on propensy to stimulate cell signalling. To this end, in vitro experimental systems will be further developed to test Ang IV analogues for their intrinsic activity (i.e. agonistic vs. antagonistic properties), to elucidate the chain of IRAP-mediated cell signalling events and to compare these events in different cell types. (iii) Finally, the possibility arises that the beneficial effects of Ang IV on memory and learning involve an increased glucose uptake in hippocampal neurones. The potential contribution of IRAP in such mechanism is based on the demonstration that IRAP and the GLUT4 glucose transporter coexist in hippocampal neurones (Fernando et al., 2005) and on the rationale that both proteins are co-transported between intracellular stores and the cell surface. This opens the possibility for Ang IV to interfere with IRAP recycling and by this way to enhance/prolong the exposure of GLUT4 at the cell surface. To explore this intriguing possibility, in vitro experiments will first explore the ability of Ang IV to affect IRAP transport on intact cells. To this end, we will develop an immunochemical approach (collaboration with Prof. Bottari - France) and already established a radioligand binding approach for the dectection of IRAP at the cell surface. We will also explore for the aptitude of Ang IV and related ligands to trigger glucose uptake into GLUT4 containing cells and into the hippocampus of rodents (collaboration with Prof. Albiston and Chai - Australia). The (patho)physiological role of Ang IV in the CNS The further in vivo investigations are, in the first place, aimed to acquire a better understanding of the (patho)physiological role of Ang IV in the CNS with special reference to memory, epilepsy, neuroprotection and central modulation of blood pressure. Since the initial demonstration by Braszko et al. (1988) that i.c.v. injection of Ang IV enhances memory retention in a passive avoidance task, numerous other studies further stressed the positive role of this peptide in memory and cognition. We wish to inquire whether IRAP is truly a central player in these processes and, if so, by which molecular mechanism(s). Our interest in the link between Ang IV and epilepsy sprouted from our observation that i.c.v. Ang IV infusion attenuates the severity of limbic seizures in a pilocarpine-induced rat model for limbic epilepsy (Stragier et al., 2006). In this respect, we would especially like to test our hypothesis that this effect of Ang IV are mediated by augmentation of DA and 5-HT levels in the hippocampus. The possible role of Ang IV in neuronal regeneration/protection is based on the finding that Ang IV promotes cell survival in the hippocampus (Kakinuma et al. (1997; 1998) and, more recently, that it confers neuroprotection in a model for experimental ischemic stroke (Faure et al., 2006). To get more insight in this potential therapeutically important issue, we plan to test neuroprotective effects of Ang IV in established models of cerebral ischemia and Parkinson's disease along with the in vivo role of IRAP in the regulation of cell survival and proliferation. Related to our preceding work in renal blood flow, we would like to address the potential implication of central Ang IV in the regulation of blood pressure. Finally we will further elucidate the mechanism(s) by which Ang IV affects renal function. Obviously we will also remain very attentive to applications in alternative therapeutic area`s (such as diabetes) that could emerge in the literature or during the elaboration of our research program. Also, some of the newly developed
research tools could find a potential use as diagnostic tools. Because of the complexity inherent to in vivo models, doubt may be raised whether IRAP represents the only cellular recognition site for the abovementioned actions/implications of Ang IV. In preceding work, we have tried to tackle this problem by using selective antagonists/inhibitors for known non-IRAP targets such as AP-N and AT1 and AT2- receptors. Being aware of the sometimes limited efficacy of this approach, we have now initiated collaborative efforts with other research teams to acquire/develop additional tools (outlined in part 4.2) to discriminate IRAP from the other targets and to increase the in vivo stability of Ang IV. In the first place, we will conduct parallel studies on KO mice either lacking IRAP (collaboration with Prof. Albiston and Chai - Australia) or AT1 /AT2- receptors (collaboration with Prof. T. Walther - Univerisity of Berlin, Germany). These studies will obviously also include a behavioural phenotyping of the knock-out mice. The use of organ-specific knock-out mice could represent a most valuable extension to these studies. We can now also count on the collaboration of three chemistry departments (Prof. Tourwé - VUB, Prof. Hallberg Sweden, Prof. Yiothakis - Greece) to provide us with novel synthetic Ang IV analogues. After an initial in vitro screening for stability, targetselectivity and potency, the most interesting ones will be studied in vivo for their ability/inability to mimick Ang IV-mediated responses. Obviously, these collaborations are of mutual benefit as our feedback to the chemists may lead to the synthesis of potential lead compounds for the development of therapeutic drugs. Efforts have also been undertaken to decrease the metabolic breakdown of Ang IV and, in this respect we have been the first to show that selective AP-N blockade (by compound 7B, provided by Prof. Yiothakis - Greece) increases the stability of Ang IV in vitro and amplifies the Ang IV elicited increase in striatal extracellular dopamine concentration. This strategy will certainly be extended to all in vivo studies to come. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Farmacologie • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • ALAIN DUPONT • Bart STRAGIER • YVETTE MICHOTTE • SOPHIE SARRE • Ilse Julia SMOLDERS • PATRICK VANDERHEYDEN • RON KOOIJMAN • GEORGES VAUQUELIN
The role of PFKFB3 in endothelial metabolism: can PFKFB3 become a novelanti-cancer strategy? KU Leuven Abstract: <SPAN style="FONT-FAMILY: 'Arial Narrow'; mso-ansi-language: NL" lang=NL> mso-ansi-language: NL" lang=NL>Wereldwijd is kanker één van de voornaamsteziekte- en doodsoorzaken waarvan de impact en het voorkomen zal stijgen omwillevan de verouderende populatie. Momenteel wordt kanker bestreden doorcombinaties van operatie, chemotherapie en medicijnen die angiogene factoren,geproduceerd door tumorof stromacellen, als doelwit hebben. De sectorwordtechter geconfronteerd met beperkingen zoals slechte respons, weerstand entoxiciteit. Deze factoren doen de nood aan conceptueel andere en innovatievestrategieën groeien. In dit project onderzoeken we een nieuwe antiangiogeneaanpak door enthotheelcellen, het belangrijkste celtype in bloedvaten, uit tehongeren door hun metabole energievoorziening te blokkeren. Een aantrekkelijkeiwit voor dit onderzoek is PFKFB3, een belangrijk enzym dat de glycolyse(proces waarbij energie wordt gevormd) regelt en sterk opgereguleerd is intumorcellen.PFKFB3 is e Organisaties: • Angiogenese en Neurovasculaire Link
Onderzoekers: • Peter Carmeliet
The single-centre and multi-centre clinical validation of an algorithm to control blood glucose levels in critically ill patients. KU Leuven Abstract: Strikte bloedsuikercontrole is een klinische interventie die mensenlevens redt, complicaties van kritieke ziekte voorkomt en de kosten voor de gezondheidszorg verlaagt. Strikte bloedsuikercontrole is evenwel moeilijk te realiseren in onervaren intensieve zorgenafdelingen. Het doel van het project is strikte bloedsuikercontrole mogelijk te maken in de algemene intensieve zorgenpraktijk door middel van het LOGIC-insuline algoritme. Organisaties: • Laboratorium vr Intensieve Geneeskunde
Onderzoekers: • Dieter Mesotten
The WDF/ADAMTS13 axis in stroke and cerebral small vessel disease. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cardiovasculaire Wetenschappen Kulak
Onderzoekers: • Simon De Meyer
Toepassing van NPP1 als een therapeutisch doelwit voor afwijkende mineralisatie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Biosignalering & Therapeutica
Onderzoekers: • Silvia Jansen
Total internal reflection fluorescence microscoop (TIRF microscoop). KU Leuven Abstract: TIRFM is een microscopietechniek die toelaat om met hoge resolutie biologische processen net onder de plasmamembraan van levende cellen te bestuderen. Met behulp van TIRFM zal de werking van essentiële moleculaire sluizen en pompen in cellen worden bestudeerd, alsook het transport van vesikels van en naar de plasmamembraan. Organisaties: • Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek
Onderzoekers: • Pieter Vanden Berghe • Thomas Voets • Joris Vriens
Tracering van pancreatische transdifferentiatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze aanvraag situeert zich in het kader van het FWO-Onderzoeksproject G.0480.06 "Pancreatische exocriene-endocriene transdifferentiatie en betacel-regeneratie". In dit project wordt de regeneratie van betacellen in de diabetische pancreas bestudeerd. De werkhypothese is dat acinaire exocriene cellen in volwassen pancreas nog kunnen transdifferentiëren tot betacellen (1,2). Om dit te bestuderen werden in de onderzoeksgroep in vivo- en in vitro-onderzoeksmodellen opgesteld. Deze aanvraag is toegespitst op het ondubbelzinnig aantonen van exocriene-endocriene transdifferentiatie door middel van cellijn-tracering. We kunnen het voorgestelde project onderverdelen in twee delen, een in vivo en een in vitro model.
1) In vivo In de onderzoeksgroep werd een methode ontwikkeld waarmee betacel-regeneratie kan geïnduceerd worden door farmacologische behandeling van muizen die vooraf diabeet werden gemaakt met behulp van alloxaan. De alloxaan-behandeling vernietigt meer dan 90% van de betacelmassa en de dieren blijven vervolgens hyperglycemisch. Wanneer ze behandeld worden met een combinatie van gastrine-hormoon en epidermale groeifactor (EGF), regenereert de betacelmassa en bekomen de dieren terug een normale glycemie en glucose-tolerantie (3). In deze omstandigheden, die binnen een tijdsspanne van één week plaatsgrijpen, werd er geen effect van de behandeling waargenomen op de replicatie van betacellen. Wel zijn er onrechtstreekse aanwijzingen voor de neogenese van betacellen uit insuline-negatieve precursorcellen. Dit laatste is gebaseerd op een bromodeoxyuridine pulse-chase experiment. Vooral ductale en acinaire exocriene cellen incorporeren dit thymidine-analoog tijdens hun replicatie. Wanneer er geen vrij bromodeoxyuridine meer voorradig is, stijgt toch het aantal gemerkte betacellen, hoewel dit niet kan verklaard worden door betacel-replicatie. Een andere aanwijzing die op transdifferentiatie duidt, is de immunocytochemische detectie van overgangscellen die zowel insuline als een exocriene celmerker uitdrukken (cytokeratine, amylase). Het opsporen van dergelijke overgangsvormen wordt echter bemoeilijkt doordat de cellen eerst hun exocriene kenmerken verliezen vooraleer hun endocriene kenmerken uit te drukken. Hierdoor wordt het belang van de transdifferentiatie onderschat. Met cellijn-tracering kan transdifferentiatie ondubbelzinnig aangetoond worden, en kan het aantal cellen dat door transdifferentiatie is ontstaan geteld worden. Hiervoor zullen we gebruik maken van transgene muizen die ontwikkeld werden door D. Stoffers van de Universiteit van Pennsylvania. In deze muizen werd het reporter-gen "LacZ", dat codeert voor bacterieel beta-galactosidase, ingebouwd in het genoom onder controle van de constitutief actieve en algemeen uitgedrukte promoter "Rosa26". Echter, de reporter wordt vooraf gegaan door een transcriptie terminatie cassette (STOP-sequentie) die geflankeerd is door Lox-sites. Een tweede genconstruct werd geïncorporeerd, namelijk met daarin een gen dat codeert voor het Cre-recombinase enzyme (afkomstig van de bacteriofaag P1) onder controle van de amylase-promoter (pAmy). In cellen die amylase tot expressie brengen, de acinaire exocriene cellen van de pancreas, zal het Cre-recombinase enzyme gemaakt worden. Dit enzyme katalyseert de recombinatie tussen de twee Lox-sites waarbij de tussenliggende sequentie verloren gaat. De STOP-sequentie zal dus blijvend verwijderd worden en in deze cellen zal de LacZ reporter tot expressie komen (cytochemisch aan te kleuren)(4). Acinaire cellen die de amylaseexpressie stopzetten, zullen de reporter blijven uitdrukken vermits die na Cre-recombinatie constitutief tot expressie blijft. Indien dergelijke cellen vervolgens insuline gaan uitdrukken (transdifferentiatie), blijven ze gemerkt door de reporter. Men zou dan immunohistochemisch insuline-positieve cellen kunnen aantonen die, als ze ook de reporter uitdrukken, van acinaire cellen afkomstig moeten zijn. In de transgene muizen die we hiervoor ter beschikking hebben, kan het Cre-recombinase pas overgeschreven worden wanneer er inductie plaatsgrijpt door tamoxifen (pAmylase-CreERT). Cre-ERT is een fusieproteïne tussen het katalytisch domein van het Cre-recombinase en het ligand-bindend domein van een gemodifieerde oestrogeen receptor. ERT (estrogen receptor tamoxifen inducible) heeft als ligand tamoxifen, een antagonist van oestrogeen (5). In afwezigheid van tamoxifen blijft Cre-ERT in het cytoplasma door binding aan heat shock proteins bv. Hsp90, Hsp70. Toediening van tamoxifen resulteert in de dissociatie van deze binding en migratie van het Cre-ERT complex naar de nucleus, waar Cre de STOP-sequentie voor de reporter zal kunnen verwijderen. De proefdieren moeten dus behandeld worden met tamoxifen om de reporter uit te drukken. Een eventueel effect van tamoxifen zal eerst moeten nagegaan worden, wat betreft herstel van de glycemie en betacel-regeneratie in ons experimenteel model. Aankleuren van galactosidase (LacZ) door enzym cytochemie zal gecombineerd worden met insuline immunohistochemie op vriescoupes van pancreas. Dubbelpositieve cellen zijn afkomstig van acinaire cellen. In de groep bestaat reeds ervaring met deze methodologie. Er zal ook nagegaan worden of exocriene-endocriene transdifferentiatie plaatsgrijpt onder normale fysiologische omstandigheden. 2) In vitro In de onderzoeksgroep werd ook een methode ontwikkeld waarmee betacel-neogenese kan geïnduceerd worden in celculturen van rat acinaire exocriene pancreascellen. Acinaire cellen de-differentiëren tijdens de eerste 4 dagen van de cultuur, waarbij ze hun exocriene kenmerken verliezen. Wanneer ze vervolgens worden behandeld met een combinatie van EGF en LIF (leukemie-inhiberende factor), worden in een tijdsspanne van drie dagen talrijke insuline-producerende cellen gevormd. Deze cellen bevatten een insuline-inhoud die vergelijkbaar is met die van betacellen uit eilandjes van Langerhans, drukken ook andere betacel-merkers uit (C-peptide, glucose transporter-2 en de transcriptiefactor Pdx-1 (pancreasduodenum homeobox 1)), en secreteren insuline in respons op glucose-stimulatie. Na transplantatie in diabete proefdieren herstellen ze daar de glycemie (6). Ook hier treedt geen significante betacel-replicatie op, en heeft een bromodeoxyuridine pulse-chase experiment aangetoond dat nieuwe betacellen ontstaan vanuit insuline-negatieve precursorcellen. Overgangsvormen konden worden aangetoond die amylase en insuline uitdrukken. Om de transdifferentiatie van acinaire tot betacellen ondubbelzinnig aan te tonen in dit model, wensen we hier ook cellijn-tracering uit te voeren. Hiervoor beschikken we over twee constructen die we via adenovirale of lentivirale transductie in de acinaire cellen willen tot expressie brengen. In het eerste construct, het reporterconstruct, zitten twee verschillende reporter-genen (Red fluorescent protein RFP en enhanced green fluorescent protein EGFP) die constitutief tot expressie worden gebracht. RFP wordt geflankeerd door Lox-sites. EGFP wordt voorafgegaan door een nucleair lokalisatie signaal (NLS). Hierdoor zal het EGFP enkel tot expressie komen in de kern en RFP in het cytoplasma. In het andere construct, het promoterconstruct, zit het Cre-recombinase gen onder de controle van de amylase-promoter. Dubbel getransduceerde cellen zullen dus via het Cre-recombinase de rode reporter uitknippen en enkel EGFP uitdrukken, indien ze amylase tot expressie brengen (= acinaire cellen). De andere cellen zullen beide reporter-eiwitten uitdrukken. Op deze manier kunnen we, na insuline immunocytochemische kleuring, betacellen opsporen die afkomstig zijn van acinaire cellen. Deze drukken insuline uit en EGFP, maar geen RFP. Indien ze niet afkomstig zijn van acinaire cellen of indien ze het enkel het reporterconstruct en niet het promoterconstruct bevatten, zullen ze insuline en EGFP uitdrukken, maar ook RFP. In het kader van mijn stage voor de licentiaatsthesis heb ik reeds de volgende resultaten behaald: de twee constructen werden gekloneerd (pAmyCre en Rosa26-Lox-RFP-Lox-Ires-NLS-EGFP). (Ires staat voor internal ribosomal entry site. Het zorgt ervoor dat de ribosomen de translatie kunnen initi?ren vanaf een tweede site binnen een polycistronisch transcript. Het is een cis-acting RNA sequentie die de binding van het 40S ribosomale subunit mogelijk maakt op eukaryote en virale mRNA's stroomopwaarts van een translatie initiatie codon.) Momenteel worden de twee constructen in virale vectoren gebracht. Met lentivirale vectoren bekomen we een transductie-efficiëntie in acinaire cellen van ongeveer 20%. Met adenovirale vectoren gaat dit tot 80%, maar is er een minder goede overleving van de cellen. De stabiliteit van beide vectoren moet nog worden nagekeken over een periode van ongeveer 8 dagen (de duur van het experiment). Wanneer de beste transductie-methode is bepaald (efficiëntie gecombineerd met overleving en stabiliteit van expressie), zal hiermee verder gewerkt worden in het EGF/LIF cultuurmodel. Insuline immunofluorescentie gecombineerd met het opsporen van de RFP en GFP fluorochromen zal de betacellen aanduiden die afgeleid zijn van acinaire cellen. In een latere fase zal dit eventueel ook op humane cellen kunnen worden uitgevoerd.
Diabetes mellitus (type 1) is een metabole ziekte gekarakteriseerd door een tekort aan insuline-producerende betacellen. Eilandtransplantatie kan de functionele betacelmassa in diabetespatiënten herstellen maar er is een tekort aan donormateriaal. Als de transdifferentiatie van acinaire cellen naar betacellen met deze traceringsmethoden kan bevestigd worden, zal men gedifferentieerd exocrien weefsel kunnen beschouwen als een rijke bron om betacellen te genereren voor klinische toepassingen in de behandeling van diabetes mellitus.
(1) Bouwens L, Rooman I. Regulation of beta cell mass. Physiological Reviews (2005); 85(4): 1255-1270. (2) Lardon J, Bouwens L. Metaplasia in the pancreas. Differentiation (2005); 73: 278-286. (3) Rooman I and Bouwens L. Combined gastrin and Epidermal Growth Factor treatment induces islet regeneration and restores normoglycemia in C57Bl6-J mice treated with alloxan. Diabetologia (2004); 47: 259-265. (4) Herrera PL, Nepote V, Delacour A. Pancreatic cell lineage analyses in mice. Endocrine (2002); 19(3): 267-278. (5) Feil R, Brocard J, Mascrez B, LeMeur M, Metzger D, Chambon P. Ligand-activated site-specific recombination in mice. Proc Natl Acad Sci USA (1996); 93(20): 10887-10890. (6) Baeyens L, De Breuck S, Lardon J, Mfopou JK, Rooman I and Bouwens L. In vitro generation of insulin-producing beta cells from adult exocrine pancreatic cells. Diabetologia (2005); 48(1): 49-57. Organisaties: • Celbiologie en Histologie • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • LUC BOUWENS • Isabelle HOUBRACKEN
Training cost fellowship Mr. Md. Nurul ISLAM(Bangladesh) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Training cost fellowship Mr. Md. Nurul ISLAM(Bangladesh) niet van toepassing Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • AXEL BOSSUYT
TRANSACT. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Biomedische MRI
Onderzoekers: • Uwe Himmelreich
Transcriptionele en epigenetische controle van neurale stamcellen differentiatie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
Onderzoekers: • Frank Luyten • Natalia Mora
Transient Receptor Potential kationenkanalen als moleculaire sensoren van bacteriële endotoxinen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek
Onderzoekers: • Thomas Voets • Karel Talavera Pérez
Transient Receptor Potential (TRP) kation kanalen als moleculair targetvan nanopartikels in de long en luchtwegen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Omgeving en Gezondheid
Onderzoekers: • Peter Hoet • Karel Talavera Pérez • Dorota Helena Napierska
Translationeel onderzoek: functionele karakterisering van Zonuline, eenpositieve regulator van intestinale epitheliale permeabiliteit bij inflammatoire darmziekten (IBD). KU Leuven Abstract: Inflammatoire darmziekte (IBD) (ziekte van Crohn (CD) en colitis ulcerosa (UC)) is een multifactoriële ziekte gekenmerkt door een chronische ontsteking van de darm. Hoewel is aangetoond dat een verhoogde intestinalepermeabiliteit (IP) een centrale rol speelt in de pathogenese, is het onduidelijk of dit een oorzaak of gevolg is van de ontsteking in de darm.We toonden eerder aan dat het HP2 allele van het Haptoglobine (HP) gen oververtegenwoordigd is in zowel CD als UC patiënten versus gezonde controles. Onlangs werd ontdekt dat pre-HP2 hetzelfde is als Zonuline,de enige bekende fysiologische mediator van intestinale permeabiliteit.We veronderstellen dat dragers van het Zonuline gen (HP2 allele) een verhoogd risico hebben om IBD te ontwikkelen, vanwege het effect datZonuline heeft op de darmwand. De algemene doelstelling van dit projectis dan ook om te onderzoeken of en hoe Zonuline expressie is gecorreleerd met intestinale permeabiliteit, en of het als doelwit kan gebruikt worden in de
Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Isabelle Cleynen
Translationele relevantie van het epigenetische geheugen en van pluripotente celtherapieën voor de regeneratie van skeletale en cardiale spier in musculaire dystrofieën. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers: • Maurilio Sampaolesi • Mattia Quattrocelli
Transmuraal overleg ter preventie van medicatie gerelateerde problemen bij ontslag naar de thuissituatie van geriatrische patiënten met chronische pathologie/therapie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Om gezondheidsuitgaven te drukken werden de jongste jaren diverse beleidsmaatregelen genomen. De gevolgen hiervan op enerzijds de communicatie tussen het ziekenhuis en de eerstelijn en anderzijds op de incidentie van DRP's (Drug Related Problems) en de continuïteit van de zorgverlening zijn onduidelijk. Het streefdoel van de onderzoeksgroep is te komen tot beter inzicht in de barrières en de mogelijkheden om transmurale zorg vorm te geven en evidence te verzamelen; dit om het aantal DRP's in de overgang van ziekenhuis naar eerstelijn te reduceren. Aangezien DRP's zich vaak voordoen bij geriatrische patiënten wordt voorgesteld het onderzoek op te starten in samenwerking met de dienst Geriatrie van het UZ Brussel. Volgende onderzoeksonderdelen komen in een eerste onderzoeksfase aan bod: 1. In hoeverre is transmurale farmaceutische zorg tot nog toe geïntegreerd binnen het ontslagprocédé van het UZ Brussel. Welke organisatie- en communicatiemodellen worden gehanteerd? 2. Wat zijn de knelpunten, zowel wat betreft de ziekenhuisgerelateerde aspecten als de problemen die er rijzen binnen de eerste lijnszorg? 3. Wat komt er naar voor uit de patiëntendossiers wat betreft de heropname in het ziekenhuis n.a.v. DRP's? Wat is de incidentie van heropname agv DRPs? Welke DRPs zijn er vooral voor verantwoordelijk? 4. Een prospectieve pilootstudie bij een gelimiteerd aantal patiënten moet ons in staat stellen een verder onderzoeksprotocol voor een gerandomiseerde interventiestudie met het oog op de reducte van DRPs uit te werken. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Liesbeth LEEMANS
Transplantatie en cryopreservatie van testiculaire kiemcellen. Uitwerking en studie van twee strategieën om maligne contaminatie bij reproductieve toepassingen te vermijden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De behandelingsmogelijkheden voor kwaadaardige aandoeningen, in casu chemotherapie, laten heden hoge overlevingskansen toe. Hierdoor is er ook een toenemende belangstelling voor de levenskwaliteit na genezing. Mannelijke onvruchtbaarheid is een frekwente complicatie na chemotherapie. Ten gevolge een depletie van de testiculaire kiemcellen (spermatogonia) zal de spermatogenese verdwijnen en vaak niet meer hernemen, zelfs op langere termijn. Bij volwassen mannen kan men deze onvruchtbaarheid omzeilen door het cryopreserveren van mature spermatozoa verkregen na masturbatie. Voor de puberteit is cryopreservatie echter onmogelijk daar de spermatogenese nog niet startte. Recent werd een diermodel beschreven waarbij spermatogonia geïsoleerd werden uit de testismassa van prepubertaire muizen en nadien getransplanteerd werden bij immunocompatibele volwassen muizen met zaadbuisjes zonder spermatogenetische cellen. Deze recipiënt muizen, zijnde steriele mutanten of muizen behandeld met chemotherapie, bleken nadien een spermatogenese te vertonen vanaf de getransplanteerde kiemcellen en waren zelfs in staat zich in-vivo voort te planten. Deze transplantatie experimenten konden ook uitgevoerd worden met ingevroren-ontdooide kiemcellen. Deze techiek opent nieuwe perspectieven voor het behoud van de vruchtbaarheid van prepubertaire jongens welke een intensieve kankertherapie dienen te ondergaan. Verder onderzoek is echter noodzakelijk vooraleer deze techniek een mogelijke humane toepassing zou kunnen krijgen. De beschreven methodologie beoogde het instellen van een spermatogenese die conceptie in-vivo mogelijk maakte. Hiertoe werden de lege zaadbuisjes van de recipienten maximaal gevuld met kiemcellen. Omdat bij eventuele humane toepassing minder kiemcellen voorhanden zijn, is de beschreven methodologie alsdusdanig niet bruikbaar voor een humaan model. Echter voor een eventuele klinische toepassing kan een partiële spermatogenese volstaan, gezien door middel van ver gevorderde technieken van geassisteerde voortplanting, in casu intracytoplasmatische sperma injectie, ook gebruik kan gemaakt worden van testiculaire spermatzoa zelfs in geval van focale spermatogenese. Er dient verder onderzocht te worden of eventueel contaminerende maligne cellen gescheiden kunnen worden van de stamcellen. Daarom kan ook gedacht worden aan homologe of zelfs xenologe (gebruik makend van SCID muizen) transplantatie van testisweefsel fragmenten. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • HERMAN TOURNAYE
Transplantatie van adulte en embryonale stamcellen genetisch gemodificeerd met neurale groeifactoren na traumatisch hersenletsel bij de muis. Universiteit Antwerpen Abstract: Transplantatie van adulte en embryonale stamcellen genetisch gemodificeerd met neurale groeifactoren na traumatisch hersenletsel bij de muis. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman
Transplantoux, een innovatief pilootproject voor mensen met een gezondheidsbeperking. KU Leuven Abstract: Project met als doel het bewegen en sporten bij mensen met een gezondheidsbeperking te promoten waarbij het motiveren van getransplanteerden omgezond te bewegen en te sporten, het stimuleren van multidisciplinair onderzoek op de langetermijnresultaten van orgaantransplantaties te verbeteren en het organiseren van positieve sensibiliseringsacties rond orgaandonatie en -transplantatie de prioriteiten vormen van dit project.
Organisaties: • Laboratorium Abdominale Transplantatie
Onderzoekers: • Diethard Monbaliu
Tumor-micromilieu interacties als therapeutisch doelwit in multiple myeloma. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multipel myeloma (MM) is een B cel maligniteit welke de tweede meest voorkomende hematologische kanker vertegenwoordigt. Ondanks recente therapeutische ontwikkelingen blijft MM een ongeneeslijke ziekte en dit vooral door chemotherapeutische resistentie. Het doel van de huidige studie is de identificatie van sleutelmoleculen in de beenmerg micro-omgeving die de myeloma ziekte ondersteunen en zo ook het identificeren van potentiële therapeutische targets. Organisaties: • Hematologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
Tumor-micromilieu interacties als therapeutisch doelwit in multiple myeloma. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple myeloma (MM) is een B cel maligniteit gekarakteriseerd door een monoclonale proliferatie van plasmacellen in het beenmerg en hiermee gepaard gaande osteolyse. Ondanks de recente nieuwe therapeutische ontwikkelingen blijft het aantal patiënten met een complete lange termijn remissie vrij laag. Recent onderzoek toont aan dat vooral de beenmerg microomgeving de MM cellen beschermt tegen geïnduceerde apoptose. Het doel van het huidig project is die MM cel-stromale cel interacties te identificeren en te karakteriseren die de MM cellen beschermen tegen apoptose en die proliferatie induceren. Via een Microarray approach zullen vervolgens de veranderde genexpressie binnen de MM populatie geanalyseerd worden. In vitro assays zullen uitgevoerd worden om de functionele implicaties van deze veranderde genexpressie na te gaan, aangevuld met in vivo experimenten in het 5TMM muis model. Eiwitexpressie op patiëntenstalen zal nagegaan worden evenals een eventuele correlatie met ziektestadium en prognose van de patiënten. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Ivan VAN RIET • BENJAMIN VAN CAMP • Karin VANDERKERKEN
Tumor-micromilieu interacties als therapeutisch doelwit in multiple myeloma. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple myeloma (MM) is een B cel maligniteit gekarakteriseerd door een monoclonale proliferatie van plasmacellen in het beenmerg en hiermee gepaard gaande osteolyse. Ondanks de recente nieuwe therapeutische ontwikkelingen blijft het aantal patiënten met een complete lange termijn remissie vrij laag. Recent onderzoek toont aan dat vooral de beenmerg microomgeving de MM cellen beschermt tegen geïnduceerde apoptose. Het doel van het huidig project is die MM cel-stromale cel interacties te identificeren en te karakteriseren die de MM cellen beschermen tegen apoptose en die proliferatie induceren. Via een Microarray approach zullen vervolgens de veranderde genexpressie binnen de MM populatie geanalyseerd worden. In vitro assays zullen uitgevoerd worden om de functionele implicaties van deze veranderde genexpressie na te gaan, aangevuld met in vivo experimenten in het 5TMM muis model. Eiwitexpressie op patiëntenstalen zal nagegaan worden evenals een eventuele correlatie met ziektestadium en prognose van de patiënten. Voor dit project wordt aan de OZR, matching aangevraagd bij de FWO aanvraag (werking en eventueel doctoraatsbeurs, indien niet goedgekeurd door FWO-Vlaanderen) Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
Tumor-microomgeving interacties in multipel myeloom: regulatie door epigenetische veranderingen en hypoxie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multipel myeloom (MM) is een B cel maligniteit die voornamelijk voorkomt in het beenmerg (BM). Binnen deze BM microomgeving is de tumor sterk afhankelijk van wederzijdse interacties met de BM stromale cellen. Dit resulteert enerzijds in de overleving en groei van de MM cellen en anderzijds in veranderingen binnen de BM microomgeving leidend tot angiogenese en inductie van botziekte. Binnen dit project wensen we de regulatie van deze interacties verder te bestuderen en meer specifiek op de rol van epigenetische modificaties (met nadruk op methylatie, acetylatie en miRNA) in MM cellen en mesenchyma Ie stamcellen en het effect van het hypoxisch BM op UPR en Notch signaling. Organisaties: • Hematologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
Tumor-microomgeving interacties in multiple myeloom: regulatie door epigenetische veranderingen en hypoxie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multipel myeloom (MM) is een B cel maligniteit die voornamelijk voorkomt in het beenmerg (BM). Binnen deze BM microomgeving is de tumor sterk afhankelijk van wederzijdse interacties met de BM stromale cellen. Dit resulteert enerzijds in de overleving en groei van de MM cellen en anderzijds in veranderingen binnen de BM microomgeving leidend tot angiogenese en inductie van botziekte. Binnen dit project wensen we de regulatie van deze interacties verder te bestuderen en meer speci=iek op de rol van epigenetische modificaties (met nadruk op ethylatie, acetylatie en miRNA) in MM cellen en mesenchymale stamcellen en het effect van het hypoxisch BM op UPR en Notch signaling. Organisaties: • Hematologie
Onderzoekers: • Eline MENU • Ivan VAN RIET • Karin VANDERKERKEN
Tumor suppressor functie van het ribosomaal eiwit RPL5.
KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Moleculaire Biologie v. Leukemie
Onderzoekers: • Kim De Keersmaecker