www.researchportal.be - 6 Nov 2015 12:47:43
Onderzoeksprojecten (20 - 40 van 129) Zoekfilter: Classificaties: Ontwikkelingsbiologie, teratologie, ontogenie, embryologie (mens)
Stimulatie van betacel progenitoren in diabetische pancreas. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Type-1 diabetes wordt gekenmerkt door een gebrek aan betacellen in de pancreas. Regeneratietherapie zou er voor kunnen zorgen dat een normale betacelmassa wordt hersteld in patiënten, tenminste indien het autoimmune afbraakproces kan gecontroleerd worden. In de afwezigheid van betacellen dient men hun regeneratie te induceren via progenitorcellen. Recent werd aangetoond dat betacel-progenitoren die de embryonale transcriptiefactor Ngn3 uitdrukken, kunnen geactiveerd worden in de adulte pancreas door weefselschade te induceren met het duct ligatie proefdiermodel. Dit project beoogt deze progenitoren te activeren in de afwezigheid van uitgebreide weefselschade, dus zonder duct ligatie, maar door behandeling van diabete proefdieren met groeifactoren of cytokines. Uit ons vorig onderzoek is gebleken dat Ngn3-expressie en het vermogen tot neogenese van betacellen in vitro kan geinduceerd worden met een combinatie van extracellulaire factoren die werken via het gp130STAT3 systeem. In dit project willen we onderzoeken of deze factoren (CNTF en EGF) ook in vivo de activatie van Ngn3-progenitoren kunnen induceren, en of dit kan leiden tot betacel-regeneratie en herstel van de normale glycemie in diabete proefdieren. Bovendien willen we in dit nieuwe onderzoeksmodel achterhalen van welk celtype de Ngn3-progenitoren afkomstig zijn en hun fenotype beter bestuderen. Organisaties: • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • LUC BOUWENS
Stimulatie van betacel neogenese door EGF en CNTF. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project is gericht op het uitbreiden van onze in-vitrogegevens van rat alvleesklier aan muis en menselijke alvleesklier. We willen ook de oorsprong van de Ngn3-progenitoren verhelderen en voorlopercel activering door stimulerende downstream signaalroutes van LIF en EGF induceren. Organisaties: • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • LUC BOUWENS
STEM-HD : Embryonic stem cells for therapy and exploration of mechanisms in Huntington Disease. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Embryonale stamcellen hebben twee fundamentele kenmerken: ze kunnen zonder beperking in ongedifferentieerde staat worden geëxpandeerd, zodat grote hoeveelheden van genetisch uniforme cellen kan aangemaakt worden, en ze kunnen aangezet worden om te differentiëren in om het even welk celtype, zodat een specifieke populatie gekenmerkt door stadium en type van differentiatie kan geanalyseerd worden. STEM HD wil deze kenmerken gebruiken om de mechanismen van de ziekte van Huntington (HD) te onderzoeken, gebruik maken van een menselijke ES lijn die werd afgeleid van een embryo dat geïdentificeerd werd als drager van het mutante gen gedurende preïmplantatie genetische diagnose. Gebruik makend van deze lijn, wil het consortium: 1. Protocollen ontwikkelen om ES cel progenitoren van gewenst phenotype te bekomen. HD tast vooral een mature celpopulatie aan van GABAerge neuronen in het striatum; deze zullen bekomen worden gebruik makend van farmacologische inductie en selectie gedurende in vitro cultuur. 2. Ontwikkelen en implementeren van infrastructuren voor massa celproductie en lange termijn culturen van ES cellen in gedifferentieerde of ongedifferentieerde staat, om zo ten volle de karakteristieken van ES cellen te gebruiken in de productie van massieve aantallen van specifiek gedifferentieerde cellen 3. Mechanismen van het ontstaan van HD onderzoeken door het onderzoek van cellen bekomen na differentiatie van de HD dragende ES cellen, dmv functionele genomics (RNAi en gen overexpressie), en een hypothese gerichte aanpak om potentiële nieuwe partners te introduceren in de reeds gekende systemen 4. high content drug screening uitvoeren op HD dragende gedifferentieerde cellen Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • KAREN SERMON
Spondylitis ankylosans en HLA-B27: het effect van cel-stress op inflammatie en ankylose. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
Onderzoekers: • Rik Lories • Barbara Neerinckx
Rol van glia cellen in de aanmaak en functie van enterische zenuw circuit. KU Leuven Abstract: Om verschillende gastro-intestinale functies min of meer onafhankelijk van het centraal zenuwstelsel te coördineren bevat ons spijsverteringskanaal een eigen zenuwstelsel. Dit enterisch zenuwstelsel bezit naast verschillende types neuronen, die georganiseerd zijn in gespecialiseerde netwerken, ook een groot aantal glia cellen. Deze cellen werden lange tijd enkel ondersteunende functies toebedeeld maar recent ontderzoek wijst echter aan dat ze een belangrijke role spelen in de neurobiologie en neurofysiologie van het gastro-intestinale stelsel. Zo werd bijvoorbeeld aangetoond dat enterische neuronen met glia cellen communiceren via purinerge signaalwegen. Onze hypothese is dat enterische glia cellen, die afkomstig zijn van dezelfde voorloper cellen als enterische zenuwcellen, een belangrijke rol spelen in de aanmaak en functie van enterische zenuw circuits, en dit zowel tijdens de ontwikkeling als gedurende het volwassen leven. In dit onderzoeksproject zullen daarom de interacties tusse Organisaties: • TARGID
Onderzoekers:
• Pieter Vanden Berghe • Werend Boesmans
Rol van de testiculaire nichecellen bij de proliferatie en differentiatie van spermatogoniale stamcellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Inleiding en situering binnen het huidig onderzoek Sertolicellen zijn essentiëel om de differentiatie van SSC naar mature gameten toe te laten. Myoïde en Sertolicellen ondersteunen en voeden de germinale cellen, vormen de tubulaire wand en vormen de niche voor de SSC. Sertolicellen zijn de enige cellen in de testis die in direct contact staan met de germinale cellen en zijn actief betrokken bij de bescherming, de voeding en de differentiatie van de germinale cellen tijdens de spermatogenese. Defecten in de functie van de Sertolicellen verstoren de spermatogenese. Zo zijn Steel/Steeldickie muizen bijvoorbeeld steriel wegens een SSC-aplasie. Omdat deze nichecellen zo belangrijk zijn voor de spermatogenese, willen wij ons onderzoek uitbreiden naar de ondersteunende rol van de Sertolicellen bij de cultuur van embryonale stamcellen en van foetale, pre-pubertaire en adulte SSC. Aangezien chemotherapie ook een inactivatie van de Sertolicellen kan veroorzaken1 is het onze bedoeling na te kijken of het co-transplanteren van Sertolicellen een rol speelt bij de efficiëntie van SSCT. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • KAREN SERMON • HERMAN TOURNAYE
Research at the interface between human genetics and reproduction. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vele mitochondriale en nucleaire pathogene gendefecten die mitochondriale aandoeningen veroorzaken zijn reeds gekend. Sinds kort onderzoeken wij de proteïne synthese in mitochondria. Misvormingen van de ontwikkeling van de hersenschors (MCD) vertegenwoordigen een belangrijke oorzaak van ontwikkelingsstoornissen en ernstige epilepsie. Polymicrogyrie is een heterogene aandoening wat betreft genotype en fenotype. Gedurende het eerste deel van het project zal de genetische basis van PMG worden onderzocht. Het tweede deel van de studie heeft als doel de fenotypische karakterisering van MCD te bevorderen om later genetisch onderzoek te vergemakkelijken. Het onderzoek onder Inge Liebaers heeft traditioneel een sterke focus op alle aspecten van reproductieve genetica. Hierbij zijn de genetische oorzaken van mannelijke infertiliteit een eerste onderwerp van interesse. Om de genetische oorzaken van mannelijke infertiliteit te doorgronden zullen genen met een testis specifiek expressie patroon onderzocht worden en zal het hele genoom onderzocht worden op de aan- of afwezigheid van duplicaties en deleties. Behandeling van mannelijke infertiliteit is een logische aanvulling van de vorige topic. Een specifieke subpopulatie van mannelijke infertiele patiënten zijn overlevenden van kinderkanker die agressieve behandelingen ondergingen zoals chemotherapie en radiotherapie en beenmergtransplantatie. Onderzoek naar de genetische en epigenetische aspecten van spermatogoniale stamceltransplantatie (SSC) alsook de cryopreservatie en weefselcultuur zijn absoluut nodig voor een klinische toepassing mogelijk wordt. Een andere route naar mature spermacellen zou de differentiatie van humane embryonale stamcellen (hESC) zijn. Om de pathways die de differentiatie naar SSC controleren te ontrafelen zullen we tevens proberen om SSC te dedifferentieëren naar pluripotente cellen (PC). De veiligheid van medische geassisteerde voortplanting (MGV), en meer in het bijzonder op het niveau van epigenetica en genetische imprinting, is nog een andere sterke band tussen reproductie en genetica. Wij hebben methodes ontwikkeld voor de analyse van DNA methylatie in kleine stalen, typisch één enkel embryo. Hoewel de meerderheid van de kinderen geboren na MGV gezond zijn, werden er de voorbije jaren verschillende meldingen gemaakt van het verband tussen MGV en imprinting afwijkingen. Gegevens die werden verzameld zullen op anonieme wijze gelinkt worden aan onze database met neonatale gegevens uit de follow-up studie van kinderen geboren na IVF of ICSI. Het begrijpen van totipotentie op het cellulaire en moleculaire vlak zal een grote impact hebben op de kennis omtrent preimplantatie ontwikkeling en zou implicaties kunnen hebben voor de huidige manier van werken in het IVF lab. Hoewel preimplantatie genetische diagnose (PGD) sinds het midden van jaren '90 deel uitmaakt van de alledaagse routine in het UZ Brussel, blijven we de gebruikte technologieën verbeteren. De combinatie van verschillende zich ontwikkelende technologieën zullen uitgetest worden en in de kliniek ingevoerd. Terzelfdertijd zal data mining van de laatste 15 jaren van klinische PGDs toelaten om een retrospectieve analyse van de PGD data te maken. Klinisch onderzoek bij de kinderen geboren na verschillende vormen van MGV is lopende sinds het invoeren van IVF in het UZ Brussel (1983). In de toekomst zullen jongens geboren na ICSI onderzocht worden inzake mannelijke infertiliteit eens zij 18 jaar oud zijn en de veiligheid van vele nieuwe technieken (PGD, cyopreservatie, vitrificatie) zal onderzocht worden op het vlak van de gezondheid van de kinderen. Onderzoek op menselijke embryonale stamcellen (hESC) werd opgestart in onze groep in 2002 en heeft reeds geleid tot interessante publicaties. Op dit ogenblik hebben we 26 verschillende cellijnen afgeleid waarvan 16 een monogene aandoening dragen. DE grote waarde van deze cellen voor onderzoek in de fundamentele embryologie of voor de genetische ziekten de zij dragen staat buiten twijfel. Wij willen onze mogelijkheden tot het bekomen van PC uit verschillende bronnen, zoals vb induced pluripotent cells, verder ontwikkelen. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat onze eigen hESC verschillende soorten chromosomale afwijkingen opstapelen die kunnen gaan van de amplificatie van gekende "stemness" genen tot grote deleties en duplicaties. We zullen de oorzaken van de afwijkingen opzoeken door de genexpressie te bestuderen. Differentiatie naar mesodermale en endodermale afgeleiden zal grotendeels worden uitgevoerd in samenwerking met andere groepen. In ons eigen lab willen de hESC differentiëren naar mature longcellen. We zullen differentiatie in normale hESC en hESC die een monogene aandoening dragen, die voornamelijk spier of long treft, vergelijken. Het CRG vitrificatie project zal drie toepassingsgebieden beslagen: embryo's, eicellen en pluripotente cellen Organisaties: • Biologie van de testis • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • WILLY LISSENS • ELLEN GOOSSENS • ETIENNE VAN DEN ABBEEL • SARA SENECA • MARTINE DE RYCKE • INGEBORG LIEBAERS • KAREN SERMON • CLAUDIA SPITS • KATRIEN STOUFFS • HERMAN TOURNAYE • MARY-LOUISE BONDUELLE • PAUL DEVROEY
Reproductie en Genetica Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de laaste twee decennia konden veel langdurig ongewenste kinderloze echtparen geholpen worden na conventionele in-vitro fertilisatie voor vrouwelijke onvruchtbaarheid (IVF) of na intracytoplasmatische sperma injectie (ICSI) voor zelfs ernstige vormen van mannelijke verminderde
vruchtbaarheid. Sommige raakvlakken tussen genetica en reproductie behoren tot de aandachtpunten van de Wetenschappelijke Onderzoeksgemeenschap: -erfelijke factoren die een rol spelen bij vrouwelijke of mannelijke onvruchtbaarheid; -gen-expressie in preimplantatie embryo's en preimplantatie diagnose voor koppels met een risico voor chromosoomafwijkingen , geslachtsgebonden ziekten of monogenetische aandoeningen;-in-vitro maturatie van eicellen of pre(antrale) ovariële follikels; - gecontroleerde ovariële stimulatie behandeling met recombinante gonadotrofinepreparaten en gonadotrofine releasingg hormoon analogen; -verloop van de zwangerschap en gezondheid van de kinderen na medisch begleide voortplanting. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • ANDRE VAN STEIRTEGHEM
Prospectieve evaluatie van patiëntgerichte outcomes bij beginnende Reumatoïde Artritis KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
Onderzoekers: • Patrick Verschueren • Rene Westhovens • Philip Moons • Kristien Van der Elst
Prospectief follow-up onderzoek naar reproductieve gezondheid en comborbiditeit bij tweelingen Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft als doel om een databank met reproductieve variabelen te realiseren (N = 3500 vrouwelijke tweelingan van 18 tot 46 jaar)ter aanvulling van het bestaande Oost ? Vlaamse meerlingenregister met perinatale gegevens. Beide databanken kunnen informatie leveren over de invloed van nature/nurture op reproductieve factoren enerzijds en het verloop van de reproductie over verschillende generaties heen anderzijds. Organisaties: • Vakgroep Maatschappelijke gezondheidkunde
Onderzoekers: • Dirk De Bacquer • Ilse Delbaere
Preimplantatie genetische diagnose voor monogene en mitochondriale aandoeningen : ontwikkeling en toepassing. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doel van het experiment. Met deze studie willen we nieuwe diagnostische tests ontwikkelen op het niveau van preimplantatie van embryo's om koppels ad risk voor een kind met een genetische afwijking preimplantatie genetische diagnose aan te kunnen bieden als een alternatief voor prenatale diagnose. De ontwikkeling van PGD voor monogene aandoeningen is een studie waarin wij reeds ruime ervaring hebben en die we zouden willen uitbrengen, maar tevens zouden we PGD willen ontwikkelen voor mitochondriale aandoeningen, wat specifieke problemen met zich meebrengt. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • INGEBORG LIEBAERS
Pathways betrokken bij pluripotentie en differentiatie van embryo?s en embryonale stamcellen Universiteit Gent Abstract: Een embryo evolueert van een pluripotente groep van cellen naar een gedifferentieerd organisme. Deze overgang van pluripotentie naar differentiatie wordt gestuurd door bepaalde transcriptiefactoren zoals OCT4 en NANOG. Ook signaalmoleculen hebben hierop een invloed, evenals epigenetische factoren. Door middel van transcriptoom-, epigenoom- en proteoomanalysen bij embryo?s en embryonale stamcellen zal het complexe samenspel van deze factoren ontrafeld worden. Organisaties: • Vakgroep Verloskunde, voortplanting en bedrijfsdiergeneeskunde
Onderzoekers: • Ann Van Soom
Pathways betrokken bij pluripotentie en differentiatie van embryo?s en embryonale stamcellen Universiteit Gent Abstract: Een embryo evolueert van een pluripotente groep van cellen naar een gedifferentieerd organisme. Deze overgang van pluripotentie naar differentiatie wordt gestuurd door bepaalde transcriptiefactoren zoals OCT4 en NANOG. Ook signaalmoleculen hebben hierop een invloed, evenals epigenetische factoren. Door middel van transcriptoom-, epigenoom- en proteoomanalysen bij embryo?s en embryonale stamcellen zal het complexe samenspel van deze factoren ontrafeld worden. Organisaties: • Vakgroep Verloskunde, voortplanting en bedrijfsdiergeneeskunde
Onderzoekers: • Ann Van Soom
Pathways betrokken bij pluripotentie en differentiatie van embryo?s en embryonale stamcellen Universiteit Gent Abstract: Een embryo evolueert van een pluripotente groep van cellen naar een gedifferentieerd organisme. Deze overgang van pluripotentie naar differentiatie wordt gestuurd door bepaalde transcriptiefactoren zoals OCT4 en NANOG. Ook signaalmoleculen hebben hierop een invloed, evenals epigenetische factoren. Door middel van transcriptoom-, epigenoom- en proteoomanalysen bij embryo?s en embryonale stamcellen zal het complexe samenspel van deze factoren ontrafeld worden. Organisaties: • Vakgroep Voeding, Genetica en Ethologie
Onderzoekers: • Luc Peelman
Pathways betrokken bij pluripotentie en differentiatie van embryo?s en embryonale stamcellen Universiteit Gent Abstract: Een embryo evolueert van een pluripotente groep van cellen naar een gedifferentieerd organisme. Deze overgang van pluripotentie naar differentiatie wordt gestuurd door bepaalde transcriptiefactoren zoals OCT4 en NANOG. Ook signaalmoleculen hebben hierop een invloed, evenals epigenetische factoren. Door middel van transcriptoom-, epigenoom- en proteoomanalysen bij embryo?s en embryonale stamcellen zal het complexe samenspel van deze factoren ontrafeld worden. Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Petra De Sutter
Pathways betrokken bij pluripotentie en differentiatie van embryo?s en embryonale stamcellen Universiteit Gent Abstract: Een embryo evolueert van een pluripotente groep van cellen naar een gedifferentieerd organisme. Deze overgang van pluripotentie naar differentiatie wordt gestuurd door bepaalde transcriptiefactoren zoals OCT4 en NANOG. Ook signaalmoleculen hebben hierop een invloed, evenals epigenetische factoren. Door middel van transcriptoom-, epigenoom- en proteoomanalysen bij embryo?s en embryonale stamcellen zal het complexe samenspel van deze factoren ontrafeld worden. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Dieter Deforce
Opvolgingsstudie van 2,5 jarige kinderen geboren na embryobiopsie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vraagstelling 1. Zijn er meer congenitale malformaties en aangeboren aandoeningen door het uitvoeren van een embryobiopsie in vergelijking ICSI en met de algemene populatie? 2. Ontstaat er een verandering in het groeipatroon (prenataal en/of postnataal) door het uitvoeren van een embryopsie? Is er bovendien een verschillend groeipatroon binnen de PGD/PGS groep na wegname van één blastomeer versus twee blastomeren 3. Is er een verschil in psychomotorische, mentale, taal- en socio-emotionele ontwikkeling bij kinderen geboren na PGD en PGS? 4. Heeft de specifieke medische en familiale achtergrond bij genetische problemen en PGD behandeling een andere invloed op het ouderlijke welzijn en de ouder-kind relatie dan in het geval er een PGS behandeling ondergaan wordt voor een fertiliteitsprobleem? Doelstelling Evaluatie van de veiligheid van PGD/PGS als een nieuwe vorm van vroege prenatale diagnose en embryo screening. Bij PGD en PGS wordt dezelfde technologie gebruikt om één of twee blastomeren te bekomen voor verder genetisch onderzoek (Goossens 2007). De veiligheid van deze techniek wordt onderzocht met betrekking tot de kinderen door middel van evaluatie van: 1. de groeiparameters, malformaties, mentale, psychomotorische en psychosociale ontwikkeling van de kinderen geboren na PGD/PGS. 2. evaluatie van het ouderlijke welzijn en de ouder-kind relatie per conceptiemethode. Design Kinderen geboren na PGD/PGS worden vergeleken met twee controlegroepen namelijk kinderen geboren na ICSI en na spontane bevruchting (SC) om op te sporen of significante verschillen in de outcome van de kinderen exclusief gerelateerd zijn aan het uitvoeren van de embryobiopsie. 250 kinderen geboren na ICSI en 250 kinderen geboren na PGD/PGS worden gerekruteerd in het Centrum Reproductieve Geneeskunde via de follow-up data bank van alle kinderen geboren na reproductieve technologie. 250 SC kinderen worden gerekruteerd in kinderdagverblijven. Kinderen zijn één- en tweelingen. Matching van de PGD/PGS met ICSI en SC kinderen gebeurt op een "case-control" wijze, rekening houdend met het studieniveau en pariteit van de moeder, en met de leeftijd, geslacht en taal van de kinderen. Eenlingen en meerlingen worden eveneens gematched. Het onderzoek gebeurt op de leeftijd van 2 jaar +/- 6 maanden. Informatie wordt ingewonnen via een medisch en psychologisch onderzoek en via een aantal schriftelijke vragenlijsten die geijkte psychologische en gezinsdiagnostische instrumenten omvatten. Het medisch onderzoek omvat naast een algemeen lichamelijk onderzoek een gedetailleerde evaluatie van de groeiparameters en congenitale misvormingen volgens ICD 10 en een extensieve checklist gebaseerd op Aase (Aase 1990; Bonduelle 1995; Bonduelle 2002). Evaluatie van de ontwikkeling en gedrag van het kind gebeurt door een psycholoog aan de hand van een Bayley test en de informatie uit de vragenlijsten. Evaluatie van emotionele status en gezondheid van de ouders alsook het kind en de ouder-kind relatie gebeurt aan de hand van de analyse van de vragenlijsten. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica • Pediatrie
Onderzoekers: • INGEBORG LIEBAERS • MARY-LOUISE BONDUELLE • Jean DE SCHEPPER
Optimalisering klinische in vitro maturiteit van oocytes door Translationaal Moleculair onderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek rond In Vitro Maturation (IVM) bij mensen. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • Josiane VAN DER ELST • JOHAN SMITZ • PAUL DEVROEY
Optimalisatie van het behoud van de fertiliteit na gonadotoxische therapieën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De spermatogoniale stamceltransplantatie (SSCT) en de testiculaire weefselgraft zijn twee veelbelovende technieken ter preventie van infertiliteit na gonadotoxische therapieën. Verdere optimalisatie en onderzoek naar de efficiëntie zijn echter nodig vooraleer de stap naar een klinische toepassing gezet kan worden. In een eerste onderzoeksluik zal getracht worden de efficiëntie van de xenogene transplantatie met humaan prepubertair weefsel te optimaliseren. Hiertoe zal een humaan prepubertair testisstukje worden getransplanteerd naar de testis van een immunodeficiënte muis. Vier en negen maand na transplantatie zal testisweefsel gecollecteerd en geëvalueerd worden. Zowel overleving van spermatogoniale stamcellen als hun functionaliteit en maturatie van de nichecellen zal worden geëvalueerd. Via toediening van humaan recombinant follikel stimulerend hormoon zal nagegaan worden of overleving, proliferatie en differentiatie kan worden geïnduceerd in humane spermatogonia, gegraft in de muriene testiculaire omgeving. In een tweede onderzoeksluik zal nagegaan worden of apoptotische mechanismen de efficiëntie van de SSCT en grafting beinvloeden. Op verschillende tijdstippen na transplantatie (SSCT en graft) zal daartoe apoptose worden bestudeerd via vroege en late apoptotische merkers. In een derde onderzoeksluik zal de rol van anti-apoptotische middelen op de apoptose en de efficiëntie van transplantatie onderzocht worden.
Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • KAREN SERMON • HERMAN TOURNAYE
Optimalisatie van de single embryo transfer (SET) strategie bij de mens via groepscultuur en proteoomanalyse van embryogeconditioneerd medium, gebaseerd op een bovien embryomodel. Universiteit Gent Abstract: In vitro condities kunnen de in vivo situatie nooit volledig nabootsen: in vivo worden embryo?s blootgesteld aan autocriene, paracriene en endocriene factoren. In vitro vinden we enkel autocriene factoren, deze zijn oorzaak van een betere ontwikkeling bij groepscultuur. In dit onderzoeksproject willen we, deze autocriene factoren identificeren en nagaan of het supplementeren van deze factoren het humane cultuurmedium kan verbeteren Organisaties: • Vakgroep Verloskunde, voortplanting en bedrijfsdiergeneeskunde
Onderzoekers: • Ann Van Soom