www.researchportal.be - 16 Jun 2016 09:52:36
Onderzoeksprojecten (1 - 50 van 81) Zoekfilter: Classificaties: Volwassenenvorming, permanente vorming
Aanpak van intrafamiliaal geweld in de ziekenhuiscontext Universiteit Gent Abstract: Het project bestaat uit 2 delen. Het eerste luik betreft een doorgedreven opleiding omtrent interpersoonlijk geweld over de volgende onderwerpen: signalen en symptomen, communicatievaardigheden, adequate zorg voor patiënten in geweldsituaties, implementeren van richtlijnen, handvatten om een ziekenhuisspecifiek protocol te ontwikkelen. Het tweede luik omvat ondersteuning op maat van het ziekenhuis m.b.t. de ontwikkeling van een geweldsprotocol. Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Marleen Temmerman
Adapting habitat restoration to complexity: can interactive, mutual learning help? KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Faculteit Theologie en Religiewetensch.
Onderzoekers: • Daniël Wildemeersch
Afweging van de menselijke activiteiten in het Belgisch deel van de Noordzee (BALANS) Universiteit Gent Abstract: Een conceptueel management van de menselijke activiteiten in het Belgisch deel van de Noordzee. Afweging van de menselijke activiteiten in het Belgisch deel van de Noordzee (BALANS) Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
ALO: Adult Learners Online! Blended and Online Learning in Adult Education and Training (ALO!) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het hoofddoel van dit strategisch basisonderzoek (SBO) betreft het verbeteren van de kwaliteit van online leren en gecombineerd onderwijs (OBL) in het formele volwassenenonderwijs (VO) en in het beroepsonderwijs en -opleiding (BOO). Online leren en gecombineerd onderwijs worden steeds meer toegepast in het volwassenenonderwijs om de toegankelijkheid en flexibiliteit van opleidingen te vergroten. Echter, de drop-out, kwaliteit, prestaties, ondersteuning van het leerproces en de competenties van zowel de lerende als de leraar/opleider zijn belangrijke factoren die het succes van online en gecombineerd onderwijs bepalen. In de literatuur is er onvoldoende onderbouwde (evidence-based) kennis om de kwaliteit van online leren en gecombineerd onderwijs in de sector van het volwassenenonderwijs en de beroepsopleidingen te garanderen en te verbeteren. Op basis van breed en diepgaand overleg met verschillende belanghebbenden (sociale partners) werden de behoeften, vragen en uitdagingen geanalyseerd en geïnventariseerd. Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • Chang ZHU
Audit en rapportering Expertisenetwerk voor Cultuureducatie (KEN). Universiteit Antwerpen Abstract: UA levert aan KEN de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • EduBROn
Onderzoekers: • Piet Van den Bossche
Begeleiding van en vorming (onderwijs) in "Traject Gemeenschapsvorming" in cultuurcentra Antwerpen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In uitvoering van het convenant tussen de Vlaamse Gemeenschap en de stad Antwerpen met betrekking tot de cultuurcentra/culturele ontmoetingscentra (ondertekend op 6 mei 2002) en de omzendbrief van de Vlaamse Gemeenschap van 2 december 2004 hebben de vijf bestaande cultuurcentra en de drie culturele ontmoetingscentra elk een werkingsverslag 2006 opgesteld. Aan de hand van de vooropgezette indicatoren in de actieplannen 2006 is getoetst of de verwachtingen/ramingen van elk actieplan gerealiseerd werden. Telkens zich representatieve afwijkingen in een of andere zin voordeden, is er een toelichting geformuleerd. De ontwerptekst van elk werkingsverslag is voor advies voorgelegd aan de raden van bestuur die na grondige discussie allen een gunstig advies hebben gegeven. Hierna werd een koepeltekst opgesteld. Het geheel werd vervolgens goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen. Het werkingsverslag is vooral een werkinstrument voor elk centrum om de graduele voortgang van de implementatie van het beleidsplan 2004-2007 te kunnen toetsen. In dit werkingsverslag is ook voldoende aandacht gegeven aan het veranderingstraject dat de centra voorjaar 2005 zijn gestart. Dit resulteerde in 2006 vooral in een intensief overleg op alle niveaus over de centra heen en het uittekenen van een gedragen geïntegreerd samenwerkingsmodel zoals door het college in december 2005 werd gevraagd. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • ERIC CORIJN
Behoeftenonderzoek bij gedetineerden in gevangenis van Antwerpen Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Consortium volwassenenonderwijs Antwerpen' hebben voor het project ' Behoeftenonderzoek bij gedetineerden in gevangenis van Antwerpen' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • Liesbeth DE DONDER
Bevorderen van een etisch bewustzijn in het secundair en hoger onderwijs: xenotransplantatie van insuline produceerende varkenscellen als casestudie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Nieuwe medische ontwikkelingen, die mogelijk risico's inhouden voor de samenleving geven aanleiding tot hevige ethische discussies. Het brede publiek is vaak weinig geïnformeerd over deze nieuwe technieken en beperkt zich vaak tot een emotionele argumentatie. Ook in het secundair en het paramedisch hoger onderwijs beschikt men momenteel niet over hanteerbare modellen die het ethisch bewustzijn stimuleren. De onderzoeksgroep ontwikkelde in het kader van onderzoek naar de attitudes van verschillende deelpopulaties t.o.v. toekomstige transplantatie van insulineproducerende varkenscellen een discussietechniek (inhoudelijk en procesmatig), die mits enige aanpassing ook zijn toepassing kan hebben in een opvoedkundig project. Zo zou de toepasbaarheid van het model van Bach, dat tot doel heeft het ethisch bewustzijn te stimuleren, bij groepen leerlingen (ASO) en studenten verpleegkundige, getoetst worden.Wij willen nagaan in hoeverre de interventie (les omtrent xenotransplantatie, gericht opzoeken van informatie, participeren in focusgroep-gesprekken) een invloed heeft op het ethisch bewustzijn. Daarbij worden twee metingen voorzien aan de hand van de door ons ontwikkelde vragenlijst (Diabetes: nieuwe behandelingsmethoden). Deze metingen moeten ons inzicht verschaffen in de evolutie die de leerlingen en studenten vertonen inzake de argumenten (aard en hoeveelheid) die zij hanteren i.v.m. (T0 en T1) en hun houding t.o.v. xenotransplantatie en medisch-ethische problemen. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN
Bilaterale samenwerking in het kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUBUniversity of Tehran, Mahtab Pouratashi Vrije Universiteit Brussel Abstract: The joint PhD research project focuses on "Analyse van relatie tussen psycho-pedagogische factoren en motivatie van agriculturele studenten" Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • Chang ZHU
Bilaterale samenwerking in het kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUB-Xiamen University, Yu Diao. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De gezamenlijke doctoraatsproject focust op curriculum onderwerp in het hoge professioneel onderwijs. Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • Chang ZHU
BTC scholars short stay: Toelage voor de opleidingskost tijdens kort verblijf van 2 studenten uit Uganda. Vrije Universiteit Brussel Abstract: opleiding BTC scholars Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • Chang ZHU
CAWIE2 - Collectief onderhandelde lonen in het nieuwe Europese economische governance - alternatieve inzichten en perspectieven.nbsp;nbsp; KU Leuven Abstract: In antwoord op de problemen ontstaan door de financiële en economische crisis heeft de Europese Unie sinds 2010 een "nieuwe Europese economische governance" ontwikkeld. Als onderdeel van dit beleid is loonvorming uitgegroeid tot een belangrijke kwestie op de Europese beleidsagenda. De doelstellingen van het CAWIE2-project zijn om te discussiëren en te debatteren over de huidige beleidsinzichten in deze nieuwe Europese conomisc governance met betrekking tot loonvorming.Als zodanig bouwt het project voort op de expertise en de netwerkactiviteiten van het eerste CAWIE-project.CAWIE2 bestaat uit 3 werkpakketten:1. kennisuitwisseling tussen de gegevensverstrekkers en de gebruikers van Europese data over loonvorming; 2. actualisering en uitbreiding van de TURI database over collectief onderhandelde lonen in Europa; 3. een downloadbaar rapport met betrekking tot alternatieve inzichten en perspectieven over de rol van collectief-onderhandelde lonen in de nieuwe Europese economische governance. Organisaties: • HIVA-OG Arbeid en Organisatie
Onderzoekers: • Emmanuel Gerard • Guy Van Gyes
Cognitief-visueel structureren van kennisnetwerken bij webgestructureerd leren. Universiteit Antwerpen Abstract: Web-based learning veronderstelt de beheersing van studie- vaardigheden. Het onderzoek gaat na hoe web-based learning verrijkt kan worden met studie-tools om het leren te faciliteren en het leerrendement te optimaliseren. Nagegaan wordt welke extra functionaliteit tools als mind mappping en mREL (metaRegister of Expert Links) kunnen bijdragen.
Organisaties: • Onderwijskwaliteit • Onderwijskundige professionalisering
Onderzoekers: • Georges De Corte • Philip Yde
Conceptualisering en effectenbepaling van een vormingsinterventiemodel bij 50-plussers Vrije Universiteit Brussel Abstract: De 50-plussers vormen een kwantitatief zeer belangrijke groep (1 op 3 is 50+). Ook op kwalitatief vlak vormen zij een belangrijke groep daar zij over heel wat competenties beschikken. Om deze kwalificaties op maatschappelijk vlak te realiseren, is het aangewezen de particiatie van die doelgroep te optimaliseren. Dit impliceert agogische veranderingsprocessen waarbij vormings- en leerprocessen een centrale plaats innemen. Toch kunnen wij stellen dat kennis en onderzoek dienaangaande beperkt is en dat de professionalisering binnen het werkveld ontbreekt. In het kader van dit onderzoek wensen wij derhalve een analyse te maken naar structuur en opbouw van het vormingstraject en dit zowel binnen het sociaal cultureel vormingswerk als binnen de beroepsorganisaties. Vervolgens zullen wij een theoretisch intervantiemodel ontwikkelen die wij in een laatste fase zullen toetsen aan de praktijk, zijnde de sociaal culturele verenigingen en de beroepsorganisaties die zich richten tot de 50-plussers. Organisaties: • Agogiek
Onderzoekers: • WILLEM ELIAS • CHRISTEL GEERTS
Cultuur in de Spiegel in Vlaanderen. KU Leuven Abstract: Cultuur in de spiegel Vlaanderen is onderzoek dat wordt uitgevoerd door de KU Leuven en de VUB. In navolging van een gelijkaardig onderzoekdat plaats vindt in Nederland, is de doelstelling van dit onderzoek de ontwikkeling van een raamwerk en leerplankader voor de integratie van kunst- en cultuureducatie in het Vlaamse kleuter- en leerplichtonderwijs, lerarenopleiding en deeltijds kunstonderwijs. Het onderzoek is gebaseerdop ontwikkelingspsychologische, cognitieve en filosofische theorieën. Op basis van deze theorieën wordt cultuureducatie gelinkt aan educatie inmetacognitie. Metacognitie betekent reflectieve cognitie of zelfcognitie en omvat verschillende basisvaardigheden zoals zelf-perceptie en zelf-verbeelding. Het onderzoek focust op de ontwikkeling van metacognitie bij kinderen en volwassenen en het theoretische kader is toepasbaar voor verschillende onderdelen van cultuureducatie, zoals kunsteducatie, mediaeducatie en erfgoededucatie. De sterktes, zwaktes en pratische implic Organisaties: • HIVA-OG Onderwijs en Levenslang Leren
Onderzoekers: • Anneloes Vandenbroucke
Cultuur in de Spiegel in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project heeft tot doel het ontwikkelen van een doorlopend referentiekader voor geïntegreerde cultuureducatie voor het Vlaamse kleuter- en leerplichtonderwijs, dat rekening houdt met de cognitieve, individuele, seksuele en culturele verschillen tussen kinderen en jongeren, en dat aansluit op de ontwikkeling van kinderen en jongeren. De opdrachtnemer baseert zich hiervoor op de uitgangspunten, onderzoeksresultaten en -producten van het Nederlands onderzoek 'Cultuur in de Spiegel' (voor meer informatie, zie www.cultuurindespiegel.nl). Op deze basis ontwikkelt de opdrachtnemer via een praktijktoets en in afstemming met diverse beleidsactoren een op de Vlaamse context geënt doorlopend referentiekader voor geïntegreerde cultuureducatie voor het kleuter- en leerplichtonderwijs. Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • Free DE BACKER • WILLEM ELIAS
Daphne III Action: Prevalence Study on Violence and abuse against Older Women. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Europese studie rond Geweld en Misbruik tegen bejaarde vrouwen. Organisaties: • Agogiek
Onderzoekers: • DOMINIQUE VERTE
Deelnemen aan het volwassenonderwijs in Vlaanderen vanuit de ervaring van de cursist Vrije Universiteit Brussel Abstract: The research project is funded by the Flemish Ministry of Educaiton on "Participation in adult education in Flanders from the experiences of course participants" Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • Chang ZHU • Koen DE PRYCK
De ontwikkeling van multimediaal cursusmateriaal Frans Vantage 1 en 2 voor B.I.S. Online. Universiteit Antwerpen Abstract: De officiële online cursus Frans - niveau vantage - voor BIS Volwassenenonderwijs omvat 240 lessen die gelijkmatig verdeeld zijn over de vier vaardigheden; zijnde spreken, schrijven, luisteren en lezen. De 15 contexten - door de DVO gedefinieerd in "Opleidingsprofielen Moderne Talen" - zorgen voor de noodzakelijke variatie in de cursus. In elke les wordt deze context gecombineerd met een specifieke eindterm om zo een taaltaak te formuleren voor de cursist. De cursus is volledig gebaseerd op het Internet en voorziet in bijkomend materiaal zoals extra documenten, pdf files, audio-en videomateriaal, on line woordenboeken en grammatica's, links naar interessante sites, enz. Naast de vier taalvaardigheden scherpt de cursist ook volgende vaardigheden aan bij het doorlopen van de cursus: computervaardigheid, zelfredzaamheid, leren werken met informatiebronnen op het internet, informatie leren opzoeken op het net, een kritische houding ontwikkelen tegenover de gevonden informatie en zelfevaluatie van de eigen antwoorden. Organisaties: • Didascalia • Didascalia
Onderzoekers: • Wilfried Decoo
Determinanten van persoonlijke buurtnetwerken bij ouderen: het ééndimensionale denken voorbij. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met dit onderzoeksproject willen we de relatie onderzoeken tussen sociale netwerken en verbondenheid met een territorium of plaats, twee constituerende dimensies van sociale cohesie (Forrest & Kearns, 2001), die vaak met elkaar in verband worden gebracht tegen de achtergrond van het wetenschappelijke debat over de vermeende teloorgang van 'gemeenschap'. We richten ons op de vraag of, voor wie en op welke manier de buurt, binnen de heterogene groep van zelfstandig wonende ouderen, van betekenis is voor het aangaan en onderhouden van sociale relaties. Via een surveyonderzoek (n= 35.565) en een kwalitatieve studie naar het verband tussen buurt en gemeenschap bij ouderen, zullen we constructief kunnen deelnemen aan de internationale theoretische discussie over de ruimtelijke dimensie van sociale netwerken en de sociale dimensie van ruimtelijke nabijheid. 1. Theoretische situering: De vraag naar de wisselwerking tussen de lokale leefomgeving en het aangaan en onderhouden van sociale banden kan sinds lange tijd op belangstelling rekenen binnen de sociale wetenschappen. Een groot deel van de internationale literatuur over buurten en netwerken ontleent inzichten aan het sociaal-ecologische perspectief van de stadssociologen binnen de Chicago School (Park, Burgess, & McKenzie, 1925; Wirth, 1938). Geïnspireerd door het werk van Simmel en Tönnies, verbinden de leden van deze School de studie van gemeenschap aan een ruimtelijk gebied met gelijksoortige sociale kenmerken of 'natural areas' (Park, 1936). Zo heeft Wirth's bekende essay 'Urbanism as a way of life' (1938) de gedachte gevoed dat processen van verstedelijking en industrialisering een levensstijl veroorzaken die gekenmerkt wordt door onpersoonlijke, vluchtige primaire relaties, en zich fundamenteel onderscheidt van die op het platteland. Een zekere associatie van gemeenschap met een verlangen naar de dichtere, warmere en harmonieuzere sociale banden van het premoderne dorpsleven was de auteurs van de Chicago School dus niet vreemd. In tegenstelling tot de beweringen over een teloorgang van sociale netwerken in stadsbuurten, benadrukken latere sociologische studies (Gans' The Urban villagers, 1962; Young & Willmott, 1957) het blijvende bestaan van lokale solidaire gemeenschappen. Met de vorige benaderingen hebben deze studies die een 'discovery-of-community' voorstaan echter gemeen dat er nauwelijks een conceptueel onderscheid gemaakt wordt tussen buurt en gemeenschap. De vooronderstelling dat gemeenschap territoriaal bepaald is en bestudeerd moet worden, is dan ook niet van fundamentele kritiek gespaard gebleven. Zo kreeg het wetenschappelijke debat over de 'community question' een nieuwe impuls onder invloed van auteurs die een opvatting van gemeenschap als persoonlijk netwerk voorstonden (Fischer, 1977, 1982; Wellman, 1979; Wellman & Leighton, 1979). Vertrekkende vanuit een kritiek op 'community lost' en 'community saved' benaderingen stelt Wellman (1979, p. 1202-1203) dat "analyses have tended to take as their starting point extrinsic mappings of local area boundaries and then proceeded to enquire into the extent of communal interaction and sentiment within these boundaries". Vanuit een netwerkanalytisch perspectief, waarbij de structuren van relaties los van een vooraf bepaalde lokaliteit bestudeerd worden, ontwikkelt Wellman het argument dat ruimtelijke nabijheid minder belangrijk is geworden voor het aangaan en onderhouden van relaties. Processen als verstedelijking, geografische mobiliteit en telecommunicatie hebben ervoor gezorgd dat sociale relaties 'bevrijd werden' van de locatie, waardoor we volgens deze auteur eerder kunnen spreken over 'community liberated'. "Personal community networks are rarely neighbourhood solidarities" (Wellman, 1996: 348). Recenter onderzoek naar de relatie tussen buurt en gemeenschap (Guest & Wierzbicki, 1999; Guest, 2000; Thomése & van Tilburg, 2000) heeft aan de netwerkanalytici het inzicht ontleend dat voor een goede inschatting van het relatieve belang van lokaal georiënteerde persoonlijke netwerken, ook de informele en formele relaties buiten de buurt: de 'relational alternatives' (Völker, Flap & Lindenberg, 2007) mee in rekening moeten worden gebracht. Buurt en gemeenschap worden niet langer als onlosmakelijk beschouwd. 2. Probleemstelling: De belangstelling voor buurtrelaties lijkt achterhaald in een tijd van internet, media, reizen en globalisering. Thomése (1998) geeft echter verschillende redenen aan die het tegendeel uitwijzen, zeker wanneer lokale netwerken van ouderen centraal staan. Ten eerste sluit een algemene tendens naar geografische spreiding van netwerken niet uit dat hierin een grote variatie optreedt. Onder invloed van processen als urbanisatie en geografische mobiliteit kunnen netwerken meer of minder lokaal gericht zijn. Er is volgens Thomése geen reden om aan te nemen dat de opkomst van steeds nieuwe vervoers- en communicatiemiddelen die verschillen teniet doet. Ten tweede vergt het zekere persoonlijke hulpbronnen zoals gezondheid, mobiliteit, vaardigheden en geld om onafhankelijk te zijn van de lokale leefomgeving (Thomése, 1998, p. 10-11). Op basis van de 'multiple jeopardy hypothesis' (Hammond, 1995), of de combinatie van meerdere achtergestelde posities, zoals fysiek kwetsbare ouderen met een lage socioeconomische status, kan dan ook een sterkere omgevingsafhankelijkheid verwacht worden. Gezien het belang van sociale netwerken voor het subjectieve welbevinden van ouderen (Antonucci, Sherman & Akiyama, 1996; Knipscheer, de Jong Gierveld, van Tilburg & Dykstra, 1995; Pinquart & Sörensen, 2000; Vanden Boer & Pauwels, 2004), is de studie naar de betekenis van de buurtrelaties van deze ouderen daarom uitermate relevant. Niet álle ouderen zijn echter in dezelfde mate 'neighborhood-bound' (Oh, 2003, p. 490) voor wat betreft het sociale leven. Het werk van bv. Fischer (1982), Guest en Wierzbicki (1999) en Thomése (1998) over de relatie tussen buurt en gemeenschap toont aan dat omgevingsgerichtheid sterk kan verschillen tussen personen én situaties. Het voorgestelde onderzoeksproject richt zich dan ook op de vraag of, voor wie en op welke manier de buurt, binnen de groep van zelfstandig wonende ouderen, van betekenis is voor het aangaan en onderhouden van sociale relaties. Dit perspectief leunt aan bij de aanbeveling van Völker en haar collegae tot verder onderzoek naar de condities van het bestaan van lokale gemeenschappen (Völker, 2005; Völker et al., 2007). Omwille van de vele obstakels bij het onderzoek naar sociaal kapitaal en gemeenschap, lijkt het volgens Völker (2005, p. 13) beter om niet de trendvraag (is er een teloorgang? Zie bv. Putnam, 1995, 2000) bovenaan de agenda te plaatsen, "maar eerst te kijken hoe het thans gesteld is met sociaal kapitaal en gemeenschap, wat de oorzaken en de effecten zijn". Aansluitend bij de netwerktheoretische onderzoekstraditie worden door Völker de condities voor het bestaan van gemeenschap gelijkgesteld aan de condities voor het bestaan van relaties of netwerken. Er zijn echter slechts weinig studies die de psychologische mechanismen aan de vraagzijde van sociale contacten, zoals behoeften en individuele preferenties, combineren met sociologische aanbodstheorieën van sociale relaties over sociale settings en contexten (extra-individuele condities) (Ibid., p. 14). Literatuuronderzoek naar de determinanten van lokale sociale verbondenheid of - banden bij ouderen leert ons dat dit ook binnen de gerontologische theorievorming een 'blinde vlek' is. Bovendien blijkt dat hoewel het onderzoek naar sociale banden bij ouderen de laatste jaren een hoge vlucht heeft genomen, de meeste studies zich focussen op effecten van sociale relaties op psychische en fysieke gezondheid (Garcia et al., 2005; Glass et al., 2006; Litwin, 2006; Unger et al., 1999; Zunzunegui et al., 2004), subjectief welbevinden (Antonucci et al., 1996; Baxter et al., 1998; Litwin, 2001; Pinquart & Sörensen, 2000) en onveiligheidsgevoelens (De Donder, Verté & Messelis, 2005; Ross & Jang, 2000; Rountree & Land, 1996), en niet op de determinanten. Uitzonderingen zoals de studies van bv. de Jong Gierveld en Fokkema (1998) en Thomése en van Tilburg (2000) die zich focussen op de structuur van sociale banden bij ouderen, leggen dan weer zeer sterk de nadruk op één bepaald type van contextuele determinanten, m.n. de urbanisatiegraad. Feit is dat de factoren die de lokale sociale verbondenheid en netwerken beïnvloeden steeds vanuit een partieel perspectief benaderd worden. Voor een adequaat begrip van deze determinanten is het o.m. noodzakelijk om de verschillende omgevingsfactoren waarvan is aangetoond dat zij van invloed zijn op de structuur of
intensiteit van sociale banden, zoals o.m. urbanisatiegraad, geografische mobiliteit (Kasarda & Janowitz, 1974; Thomése, 1998; Wenger, 1995), buurtsamenstelling (Musterd & Goethals, 1999), fysieke buurtkenmerken en toegankelijkheid van de buurt (Leyden, 2003; Thompson & Krause, 1998) en ontmoetingskansen zoals winkels, parken en voorzieningen (Völker et al., 2007), binnen één theoretisch kader te plaatsen. Omgevingskenmerken blijken trouwens niet enkel in hun 'objectieve' variant bij te dragen aan het begrijpen van de determinanten van sociale netwerken van ouderen. Bowling en Stafford (2007) wijzen dan ook op een onafhankelijk effect van de percepties van ouderen over hun buurt. Naast het gefragmenteerde empirische perspectief wat betreft de contextuele determinanten, blijkt het bestaande wetenschappelijke onderzoek bovendien weinig inzicht te bieden in de wijze waarop de meer sociaal-structurele en psychologische of persoonlijke factoren, zoals bv. onveiligheidsgevoelens (Oh, 2003), individuele motivatie (Völker et al., 2007), relationele alternatieven (Ibid.), hulpbehoevendheid (Thomése, 1998), en socio-demografische kenmerken (zie Campbell & Lee, 1992) met elkaar interfereren. Ten slotte kan worden vastgesteld dat door een eenzijdige focus op de "relative size and composition" (Thomése & van Tilburg, 2000), ook de kenmerken van lokale banden van ouderen slechts vanuit een ééndimensionaal perspectief bestudeerd worden. Naast de kwantiteit zijn echter ook de kwaliteit (de verschillende vormen van steun) en de tevredenheid essentiële eigenschappen van lokale persoonlijke netwerken die verdisconteerd moeten worden in de gegevensanalyse (De Groof & Elchardus, 2003). Uitgaande van de vermelde leemtes in de bestaande literatuur, waarbij slechts gedeeltelijk inzicht wordt geboden in de determinanten van eendimensionaal gedefinieerde lokale sociale netwerken, werden onze centrale onderzoeksvragen opgesteld. 3. Onderzoeksvragen: Bovenstaande probleemstelling toont aan dat voor een adequaat begrip van de determinanten en kenmerken van lokale persoonlijke netwerken bij ouderen, een toetsing van een geïntegreerd model vereist is, waarin de verschillende componenten worden verbonden. Binnen dit geïntegreerd model worden de - op basis van (verder) literatuuronderzoek gespecificeerde - determinanten, zoals psychologische en persoonsgebonden kenmerken, en 'subjectief beleefde' en objectieve woonomgeving, als onafhankelijke variabelen beschouwd. Als eerste onderzoeksvraag willen we de invloed nagaan van deze onafhankelijke variabelen op de intensiteit en kwaliteit van, en tevredenheid over lokale sociale netwerken, of de afhankelijke variabelen. Zo kunnen we verschillende inzichten uit de internationale literatuur toetsen aan de hand van één conceptueel model. Klopt de these als zou de intensiteit en kwaliteit van, en de tevredenheid over lokale netwerken bij ouderen toenemen naarmate de verhuismobiliteit in de buurt kleiner, de homogeniteit van de buurtsamenstelling groter, het ontmoetingsaanbod uitgebreider, de relationele alternatieven van de oudere beperkter, en de perceptie van de buurt positiever is? Wat is de relatieve impact van deze factoren in het verklaren van verschillen in de afhankelijke variabelen? Vervolgens richten we ons op de vraag of het, binnen dit geïntegreerd model, mogelijk is om op basis van de 'multiple jeopardy hypothesis' (Hammond, 1995), specifieke deelpopulaties te onderscheiden. We gaan m.a.w. na welke ouderen, met welke specifieke combinaties van achtergestelde posities, sterk afhankelijk zijn van hun onmiddellijke leefomgeving voor het onderhouden van sociale netwerken, en we onderzoeken daarbij de relatieve impact van omgevingscondities, zoals o.m. ontmoetingskansen en fysieke toegankelijkheid van de buurt, op de mate van tevredenheid over de lokale relaties bij deze subgroepen. Hierbij aansluitend toetsen we de 'environmental docility hypothesis' (Lawton, 1980; Thomése, 1998) die stelt dat de effecten van de omgeving op kenmerken van het lokale netwerk (zoals kwaliteit en tevredenheid) het sterkst opgaan bij ouderen met lagere inkomens en een geringe mobiliteit. Organisaties: • Agogiek
Onderzoekers: • DOMINIQUE VERTE
Emancipatie-Effectenrapportage als leidraad voor het Gelijke Kansenbeleid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De onderliggende vraag van dit onderzoek is hoe beleidsmakers in Vlaanderen hun heleid beter kunnen afstemmcn op de ruimere ambities van de Vlaamse regering om gelijkheid van kansen te bevorderen Het doel van dit onderzoek bestaat erin een werkinstrument te ontwikkelen om de potentiele differentiele impact van beleid op vrouwen en mannen te toetsen, en naar aanleiding waarvan het beleld tijdens de ontwikkelingsfase bijgestuurd kan worden Het onderzoek bestaat uit drie fasen. In de eerste fase worden de verschillende buitenlandse voorbeelden doorgelicht op hun doel, inhoud en procedure. Dit gebeurt d.m v een literatuurstudie en interviews en leidt tot het afbakenen van de centrale kenmerken waarover een emancipatie-effectrapportage in Vlaanderen zal moeten beschikken.In de tweede fase wordt n.a.v. de buitenlandse bevindingenen de emancipatie-effectrapportage ontwikkeld. Daarbij worden verschillende scenario's uitgewerkt waarin verschillende vormen van emancipantie-effectrapportage ontwikkeld worden van een brede rapportage die vergaande genderdeskundigheid vergt tot een lichte variant die gemakkelijker toe te passen valt. Deze scenario's worden besproken in interviews met bevoorrechte getuigen, m.n beleidsmedewerkers emancipatiezaken wetenschappelijke en journalistieke beleidsexperten. In de laatste fase van het onderzoek wordt aan de hand van twee beleidsvoorbeelden uit het verleden een handboek ontwikkeld met tips voor het gebruik emancipatie-effectrapportage in Vlaanderen. Organisaties: • Vesalius College
Onderzoekers: • ALISON WOODWARD
(ERASMUS MUNDUS) EUCNDOC: Enhancing the visibility of EHE and strengthening the dialogue and cooperation with Chinese stakeholders in the field of doctoral education Vrije Universiteit Brussel Abstract: Semenwerking EU-China in doctoral education Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • Chang ZHU
ESIST: verbetering van opleidingen voor schooldirecties. Een Europees perspectief. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in het EU-Comeniusprogramma. Organisaties: • STUDIEDIENST IDEA • School Onderwijs Stad & Samenleving (SOS & S)
Onderzoekers: • Paul Mahieu
Evaluatie lerarenopleiding vanuit het perspectief van de studenten en afgestudeerden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het gevraagde onderzoek dient een bijdrage te leveren tot de evaluatie van de lerarenopleidingen die ingevoerd werden sedert 2007-2008. De evaluaties dienen te gebeuren vanuit het perspectief van de studenten en de afgestudeerden. Daarnaast heeft het evaluatieonderzoek ook tot doel om beter zicht te krijgen op de praktijk van de lerarenopleidingen in functie van mogelijke nieuwe beleidsinitiatieven. Organisaties:
• Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • Katrien STRUYVEN
Evoluties en kenmerken van niet-formele educatie in kaart brengen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In 2007 werd door het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen beslist tot de aanmaak van een rapport waarin de evoluties en kenmerken van niet-formele educatie in kaart worden gebracht. Hiervoor werd een overeenkomst afgesloten met de Vrije Universiteit Brussel. Recente beleidsevoluties en andere ontwikkelingen die verband houden met de volwasseneneducatie in het algemeen en de niet-formele educatie in het bijzonder, zowel op internationaal als op Vlaams niveau, worden in het rapport geanalyseerd en gesynthetiseerd. Er werd hierbij gefocust op de educatieve component van het sociaal-cultureel werk. Het rapport reikt in de eerste plaats denkkaders aan en verkent een aantal pistes met het oog op een verdere legitimering van de sector en is als dusdanig een beleidsondersteunend document. Het adviesrapport werd als achtergrond gebruikt worden voor een actieonderzoek dat meer duidelijkheid biedt inzake gemeenschappelijke positionering, afstemming en beleidsvoering van de regionale volkshogescholen. Organisaties: • Centrum Leo Apostel • Agogiek • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • Tine BUFFEL • Wim DE PAUW • Koen LOMBAERTS • Pieter MEURS • Tom VANWING
Evolutie van het amateurtoneel te Brussel in de na oorlogse peroide en onderzoek naar de educatieve en maatschappelijke politieke functies. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Voorliggend onderzoeksvooorstel heeft een dubbele doelstelling. Ten eerste zal het nederlandstalig amateurtoneel te Brussel na WO II in kaart worden gebracht. Ten tweede zal er onderzoek gedaan worden naar twee belangrijke functies van deze tak binnen het volksontwikkelingswerk. Enerzijds vervult het amateurtoneel een educatieve functie die inspeelt op de persoonlijke invloedssfeer van de mens. Hierin onderscheiden we het sociaal-culturele aspect (de ontplooiing van de mens als individueel en sociaal wezen)en het aspect van de kunstzinnige vorming (mensen vormen in het begrijpen van kunst). Anderzijds heeft het amateurtoneel te Brussel steds een ruime maatschappelijke-politieke functie gehad inzake de uitbouw van het nederlandstalige identiteitsgevoel. Organisaties: • Agogiek
Onderzoekers: • WILLEM ELIAS
Expertisecel wetenschapscommunicatie Universiteit Gent Abstract: Het project betreft geen onderzoek, maar het functioneren van een expertisecel wetenschapscommunicatie. Deze cel, ingebed in de afdeling Communicatie van de UGent, heeft als missie efficiënte, effectieve en interactieve wetenschapscommunicatie aan de UGent te stimuleren, door enerzijds een faciliterende en coachende rol te spelen en anderzijds zelf initiatieven op te zetten, waarbij de uiteindelijke doelstellingen altijd zijn: sensibiliseren, interesse wekken, informeren en opinie vormen. Organisaties: • Directie Bestuurszaken
Onderzoekers: • Kristof De Moor
EXPERTISE : oa. Peer review "territorial employment pacts in Austria : joint use of opportunities. 2010: Project review: 6.A.SP1 - QUING Vrije Universiteit Brussel Abstract: De voornaamste doelstelling is het bevorderen van wijdverspreid projectpartnerschap om: de moeilijkheden te identificeren, ideeën en objectieven waarmee alle vrouwelijke en mannelijke protagonisten geconfronteerd mbt tewerkstelling reglementeringen, alle mogelijke middelen aanwenden die aanvaard wordt door zowel mannelijke als vrouwelijke protagonisten, gebaseerd op hun behoeften en verankerd in een formele afspraak - De Territoriumgebonden Tewerkstellingspact - De integratie en coördinatie bevorderen van jobcreërende maatregelingen maatregelingen implementeren die terwerkstellingen kunnen boosten Organisaties: • Institute for European Studies
Onderzoekers: • ALISON WOODWARD
Exploratie van interventieonderzoek met betrekking tot de gerontagogische praxis. Toepassingsdomein : gerontagogische geheugencursus. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De projectleider heeft in samenwerking met het team van de dienst SOGE, een geheugencursus voor ouderen ontwikkeld. Naast de ervaringsdeskundigheid met betrekking tot de implementatie van deze cursussen, werd er ook gewerkt aan publicaties hieromtrent. Zo verscheen er in 1992 een boek omtrent dit thema, en in 1997 werd een handleiding voor deze cursussen uitgebracht. In onze kennisontwikkeling terzake is er nu ook nood aan onderzoek om de ervaringsgerichte gerontagogische kennis verder te exploiteren. Bovendien wensen we na te gaan of deelname aan deze gerontagogische cursussen leidt tot verandering inzake de perceptie van het eigen geheugenfunctioneren en inzake een aantal psychosociale criteria. Een derde aandachtspunt van dit onderzoek betreft de psychometrische kwaliteiten van de gehanteerde meetschalen. Op dit ogenblik zijn diverse cursussen lopende, die door de projectleider op een gestandardiseerde manier gedoceerd worden. Via dit project willen we de heirbij verzamelde informatie dus verder analyseren. Zodat we op termijn kunnen komen tot meer fundamentele vraagstellingen omtrent interventieonderzoek bij gerontagogische cursussen. Organisaties:
• Agogiek
Onderzoekers: • CHRISTEL GEERTS
Feedback on time in het bewegingsonderwijs voor zwemmen. KU Leuven Abstract: Het doel van dit onderwijs project is het uitbouwen van een leercentrumin het KULeuven zwembad door het instaleren van een videouitrusting. Hierdoor wordt het mogelijk studenten directe feedback te geven gedurende de lessen in het water (in verschillende situaties zoals zwemmer, leraar, trainer, coach en/of therapeut). Deze uitrusting zal onder- en bovenwater observatie van zowel groepen als individuen mogelijk maken. Zowel kwantitatieve als kwalitatieve analyses van (onderwater) zwembewegingen kunnen gemaakt worden, evenals een continue diagnose van prestatiebepalende parameters boven water (actuele zwemafstand, snelheid, slaglengte en slagfrequantie). Niet alleen feedback op de techniek van de student wordtvooropgesteld, maar ook leraargedrag kan geëvalueerd worden als ook de reactie van een student op de instructie van een leraar. Dit systeem zalde student toelaten zijn eigen zwemactie direct te observeren op video op normale snelheid, in vertraging en dit verschillendekeren, zonder Organisaties: • Adapt. Phys. Act. & Psychom. Revalidatie
Onderzoekers: • Daniel Daly
Fysiologische regulatie van juveniel hormoon biosynthese. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Onderzoekers: • Jozef Vanden Broeck • Elisabeth Marchal
Grundtvig leerpartnerschap N° 2013-GRU-LP-052-CO : Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Grundtvig programma is één van de vier sectorale programma's van het Europese Programma 'Een Leven Lang Leren' en richt zich tot alle vormen van de niet-beroepsgerichte volwasseneneducatie; hiertoe behoren zowel het formele volwassenenonderwijs als de non-formele vorming. Het Grundtvig programma zoekt een antwoord op de uitdagingen die zich stellen door de veranderingen in de maatschappij en de arbeidsmarkt. Volwassenen worden genoodzaakt hun kennis bij te stellen; er is nood aan opleidingsmogelijkheden waardoor ze hun know-how en competenties kunnen verbeteren en ze zich kunnen aanpassen aan deze evoluerende, vergrijzende maatschappij. Specifieke doelstellingen: de toegankelijkheid en de kwaliteit van mobiliteit voor mensen die betrokken zijn in de volwasseneneducatie verbeteren; het aantal mobiliteitsactiviteiten doen toenemen tot min 7.000 individuen per jaar tegen 2013 de kwaliteit en het aantal samenwerkingsverbanden tussen de organisaties uit de volwasseneneducatie in Europa doen stijgen het ondersteunen van mensen uit kwetsbare groepen en uit een sociaal-zwakke context; met bijzondere aandacht voor ouderen en ongekwalificeerden zodat ook zij via andere wegen toegang verkrijgen aan de volwasseneneducatie de ontwikkeling van vernieuwende methoden in de volwasseneneducatie en de transfer ervan naar andere landen de ontwikkeling van vernieuwende ICT-gebaseerde inhoud, diensten, pedagogische toepassingen in de context van een leven lang leren de pedagogische benaderingen van en het management in de organisaties van de volwasseneneducatie verbeteren Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • Liesbeth DE DONDER
Grundtvig Voorbereidend Bezoek N° 2012-PV-020-VLA : Campobosso (Italië) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Grundtvig programma is één van de vier sectorale programma's van het Europese Programma 'Een Leven Lang Leren' en richt zich tot alle vormen van de niet-beroepsgerichte volwasseneneducatie; hiertoe behoren zowel het formele volwassenenonderwijs als de non-formele vorming. Het Grundtvig programma zoekt een antwoord op de uitdagingen die zich stellen door de veranderingen in de maatschappij en de arbeidsmarkt. Volwassenen worden genoodzaakt hun kennis bij te stellen; er is nood aan opleidingsmogelijkheden waardoor ze hun know-how en competenties kunnen verbeteren en ze zich kunnen aanpassen aan deze evoluerende, vergrijzende maatschappij. Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • Liesbeth DE DONDER
HAVANA-project: IUC Cross-Cutting Initiative: Training for use of ICT in Education (Organisatie van een training omtrent gebruik van ICT in het onderwijs aan de Universidad Central Marta Abreu de Las Villas (CUBA) ikv VLIR-jaarprogramma voor institutio... Vrije Universiteit Brussel Abstract: ICT Onderwijs Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • GEORGES EISENDRATH
Het artistieke als middel ter bestrijding van achterstellings-situaties: onderzoek naar de effectiviteit van het artistieke in vergelijking met andere sociaal-culturele middelen.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Fundamenteel onderzoek naar het gebruik van artistieke middelen in de strijd tegen sociale achterstellingssituaties is voorm-lopig nog quasi onbestaande. Met dit onderzoekproject willen we dieper ingaan op twee beschrijvende studies die werden uitgevoerd en waarin men aan het gebruik van artistieke middelen een aantal specifieke sociale effecten toeschrijft. We willen onderzoeken in welke mate de beschreven effecten specifiek toe te schrijven zijn aan de artistieke middelen, in vergelijking met de effecten van meer algemene sociaal-culturele middelen. Hiervoor zulen we een pre-post assessment onderzoek uitvoeren bij drie groepen, één groep bestaande uit personen die deelnamen aan artistieke activiteiten, een tweede groep bestaande uit personen die deelnemen aan sociaal-culturele activiteiten en een derde controle gorpe met de personen die noch aan het ene noch aan het andere deelnemen. Bij deze drie groepen zal voor en nar participatie een individuele vragenlijst afgenomen worden
Onderzoekers: • WILLEM ELIAS • Marie VAN LOOVEREN
Het welbevinden van functioneren van directies basisonderwijs. (OBPWO 2003) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoek gaat na welke school-, persoonsgebonden en omgevingsfactoren samenhangen samen met het functioneren en het welbevinden van directeurs (afhankelijke variabelen) in het basisonderwijs. Daarnaast wordt nagegaan of er een verschil is in welbevinden naargelang het taakprofiel van de directeur, zijn leidinggevende competenties en zijn beslissingsstijl. Verder wordt ook de relatie onderzocht tussen schoolcultuur en het welbevinden van de leerkrachten met het functioneren en het welbevinden van de directeurs. Op basis van semigestructureerde interviews en vragenlijsten bij directies en leerkrachten wordt het welbevinden en het functioneren van de directies en het welbevinden van leerkrachten in het basisonderwijs verduidelijkt. Organisaties: • Lerarenopleiding
Onderzoekers: • NADINE ENGELS • Gwendoline HOTTON
Implementatieprocessen voor zelfregulerend leren in de lagere school. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Zelfregulerend leren (ZL) verwijst naar een praktijk waarin leerlingen zelf leerdoelen formuleren, een planning opstellen en uitvoeren, bijsturen en het eigen leerproces evalueren. Naast deze metacognitieve component spelen ook motivationele (vb, realistisch attribueren) en gedragsmatige factoren (vb. structureren van leeromgevingen) een belangrljke rol. Verregaande zelfregulatie wordt echter zelden geassocieerd met het basisonderwijs. Toch geeft recent onderzoek aan dat ook jonge kinderen het eigen leren plannen, bijsturen en evalueren tijdens complexe leertaken. Het hoofddoel van dit project is het toetsen van een in eerder onderzoek ontwikkeld model dat verschillen in ZL-praktijken verklaart vanuit zowel structurele als culturele kenmerken op leraar- en schoolniveau. Een eerste onderzoeksfase houdt een analyse in van de actuele situatie op het vlak van zelfregulerend leren in lager onderwijs op relatief grote schaal. Een verklaringsmodel dat werd ontwikkeld in vorig onderzoek, zal op basis van deze analyse verfijnd en/of uitgebreid worden. In een vervolgfase worden de onderliggende processen op microniveau (klas) die aan de basis liggen van zelfregulerende leeromgevingen verder onderzocht. In een derde onderzoeksfase zal de stap worden gezet naar een actiegerichte onderzoekmethodologie, waarbij het onderzoeksdoel wordt geformuleerd als 'het onderzoeken van de mogelijkheden om via beleidsplanontwikkeling de scholen te ondersteunen bij het verhogen van de effectiviteit van hun ZL-realisaties'. Organisaties: • Onderwijskunde
Onderzoekers: • Koen LOMBAERTS
International Francqui professor 2009-2010: Gert biesta Universiteit Gent Abstract: De aan Gert Biesta toegekende internationale Francquileerstoel had als thema democratie en eductie. Zowel de democratie als het denken over burgerschapvoeding zijn overhevig aan belangrijke veranderingen, waardoor de vraag naar de relatie tussen democratie en educatie nieuwe aandacht krijgt. Onderzoek naar de relatie tussen democratie en educatie is inspirerend voor het onderzoek naar sociaal werk vanuit sociaal pedagogisch perspectief. Organisaties: • Vakgroep Sociale agogiek
Onderzoekers: • Maria De Bie
Invoeren van zelfregulerend leren in de lagere school: een multidimensionale aanpak op leraar- en schoolniveau Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het centrale doel van deze aanvraag is het testen van een model waarbij zowel culturele als structurele karakteristieken geïntegreerd worden mbt het verklaren van de verschillen bij zelfregulerend leren (SRL), zowel bij individuele leerkrachten als op schoolniveau. De synthese van alle fases helpt ons primaire SRL processen in zijn diepte te examineren, alsook algemene bevindingen in een internationaal perspectief te generaliseren. Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • Koen LOMBAERTS
Kenmerken en positie van niet-formele educatie in Vlaanderen.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Informeel leren en niet-formele educatie kennen een stijgend belang in het discours over levenslang en levensbreed leren. Deze tendens is te merken in de theorievorming, het onderzoekswerk en de educatieve praktijk. In Vlaanderen is de sector van het sociaal-cultureel werk voor volwassenen een van de belangrijkste aanbieders van niet-formele volwasseneneducatie. Binnen deze sector zijn, sinds 2003, dertien regionale volkshogescholen actief. Ze kregen de roepnaam Vormingplus mee. Zij zorgen in Vlaanderen en Brussel voor de uitbouw, spreiding, coördinatie en communicatie van het niet-formeel educatief werk. Binnen dit onderzoek worden de evoluties en kenmerken van niet-formele educatie binnen de volkshogescholen in kaart gebracht en geanalyseerd. Een literatuurscreening diept het begrip 'niet-formele educatie' uit en toetst het aan het huidige volkshogeschoolwerk. Een documentanalyse gaat de eigenschappen en positie(s) van de volkshogescholen na. Een delphi-onderzoek met medewerkers uit de verschillende volkshogescholen resulteert in suggesties om de positionering en legitimering van de volkshogescholen in Vlaanderen te versterken Organisaties: • Agogiek • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • Rudy MACHIELS • Tom VANWING
Kickstart je toekomst. Universiteit Antwerpen Abstract: Tijdens dit project ontwikkelen en valideren de promotor en de partners samen met leerkrachten en consulenten uit de dienstverlening begeleidingstools en -methodieken om jongeren te coachen in hun eerste stappen van het (beroeps)onderwijs naar de arbeidsmarkt. Met dit project geven we stimulansen en coaching aan jongeren en aan intermediairen zodat jongeren beter uitgerust zijn om de arbeidsmarkt te betreden. Organisaties: • EduBROn
Onderzoekers: • Peter Van Petegem • David Gijbels
Leren boven de maat: maatwerk in leren: naar een hoger leerrendement via het synchroniseren van professionalisering op het leercompetentieprofiel van kenniswerkers. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van het project is het leerrendement van formele professionaliseringsactiviteiten in bedrijven en organisaties te verhogen door de daarin gehanteerde werkvormen af te stemmen op de leercompetentieprofielen van deelnemers. Het project wil, op basis van onderzoek, een kwaliteitsvol, valide en betrouwbaar instrumentarium ontwikkelen. Organisaties: • EduBROn
Onderzoekers: • Gert Vanthournout • David Gijbels • Piet Van den Bossche
Levenslang leren en de terugkeer van volwassenen naar het hoger onderwijs. Universiteit Antwerpen Abstract: De moderne arbeidsmarkt vraagt een grote flexibiliteit. Werknemers dienen hun kennis en vaardigheden permanent te ontwikkelen. Een belangrijke beleidspiste is het faciliteren van deelname aan het hoger onderwijs van volwassenen. Dit VIONA-onderzoek wil met een explorerende studie bijdragen tot betere inzichten en kennis op dit domein, toegespitst op Vlaanderen. In eerste instantie wordt de participatie van volwassenen aan het hoger onderwijs op basis van de administratieve Databank Tertiair Onderwijs onderzocht. In een explorerende survey peilen we vervolgens naar het profiel, de motivaties, de barrières en de ervaringen van de volwassenen in het hoger onderwijs en de gevolgen voor hun beroepsloopbaan. Tevens worden een aantal instellingen van het hoger onderwijs bevraagd over de geleverde inspanningen op het vlak van levenslang leren, de moeilijkheden die ze hierbij ondervinden, de middelen die worden ingezet, enz. Tenslotte brengen we de instrumenten in kaart die de intrede of terugkeer van volwassenen naar het hoger onderwijs in Vlaanderen ondersteunen. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Bea Cantillon • Godelieve De Lathouwer
Lezingen, cursussen, workshops en seminaries Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' DIVERS' hebben voor het project ' Masterrekening ' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • Katrien STRUYVEN
Maatschappelijke participatie van ouderen in West-Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onze huidige moderne samenleving wordt geconfronteerd met een demografisch fenomeen waarbij ouderen een steeds belangrijker deel van de bevolking uitmaken. De meeste demografen verwachten echter in de komende decennia een gestage groei tot 2050 waarbij ongeveer een derde van de inwoners van België zestig jaar of ouder zullen zijn. De vergrijzing en veranderende samenstelling van de bevolking kan belangrijke consequenties hebben voor de maatschappij. De maatschappij dient zich niet alleen aan te passen aan een steeds ouder wordende bevolking. De gemeenschap komt tevens voor verschillende uitdagingen te staan waarmee zij geen ervaring of traditie hebben, en waarop zij tot op heden geen antwoord heeft weten te vinden. De provincie voert al 15 jaar een beleid dat erop gericht is de maatschappelijke participatie van ouderen te verhogen. De Provincie is op een punt gekomen dat ze wilt weten of het gevoerde beleid effect heeft gehad. Om een antwoord te krijgen op deze vraag wenst de Provincie een onderzoek te laten uitvoeren.
Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • DOMINIQUE VERTE
Meer inzicht in werkgerelateerd leren: de rol van individuele en werkplekgerelateerde factoren Universiteit Antwerpen Abstract: In dit voorstel staat de vraag naar de relatie tussen jobkenmerken, zelfgerelateerd leren en werkgerelateerd leren centraal. We vertrekken daarbij vanuit data die in 3 contexten verzameld werden, gebruik makend van gevalideerde instrumenten gebaseerd op een uitbreiding van het 'jobdemand-control-support' model. In dit project koppelen we de gegevens aan elkaar om de resultaten van de analyses aan te bieden aan 4 internationale tijdschriften. Organisaties: • EduBROn
Onderzoekers: • David Gijbels
Nieuw financieringsmodel onderzoek: ZAP-startkrediet 2010 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met het in voege treden van het nieuw financieringsmodel onderzoek ontvangen nieuwe ZAP leden die voldoen aan de criteria voor de BOF-parameter 'mobiliteit en diversiteit' een startkrediet van EURO 50.000. Deze ZAP startkredietfinanciering wordt retroactief opgestart en toegekend aan nieuw ZAP aangesteld in 2010 en later. Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • Katrien STRUYVEN
Nieuw financieringsmodel onderzoek: ZAP-startkrediet 2010 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met het in voege treden van het nieuw financieringsmodel onderzoek ontvangen nieuwe ZAP leden die voldoen aan de criteria voor de BOF-parameter 'mobiliteit en diversiteit' een startkrediet van EURO 50.000. Deze ZAP startkredietfinanciering wordt retroactief opgestart en toegekend aan nieuw ZAP aangesteld in 2010 en later. Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • Chang ZHU
Ondersteunen van professionele ontwikkeling van trainers in ondernemingen. KU Leuven Abstract: Het HIVA - KU Leuven werkt mee aan een onderzoek gefinancierd door Cedefop naar het beleid en de praktijk met betrekking tot de competenties van in-company trainers in Europa. Dit gebeurt door een vergelijkende analyse waarbij de praktijk en het beleid in acht EU-lidstaten worden onderzocht. Eerst gebeurt een review van beleid en praktijk in alle lidstaten van de EU, vervolgens wordt een survey georganiseerd bij werkgeversen hun respectievelijke in-company trainers in acht EU lidstaten. Specifiek wordt in beeld gebracht hoe ondernemingen training van werknemers ondersteunen, hoe training wordt toegewezen aan verschillende groepen van werknemers, hoe in-company trainers worden aangeduid of gerekruteerd en ondersteund en hoe deze trainers hun competenties aanscherpen. Op basis van de analyse zullen ook aanbevelingen worden geformuleerd. Het HIVA - KU Leuven draagt bij aan de review en zorgt voor de dataverzameling in Vlaanderen. Organisaties: • HIVA-OG Onderwijs en Levenslang Leren
Onderzoekers: • Katleen De Rick
Onderzoek en kwalitatieve digitale ontsluiting van de eerste Belgische fotografietijdschriften 'Bulletin belge de Photographie' en het 'Bulletin de l'Association Belge de Photographie'. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project onderzoekt de kwalitatieve digitalisering van de eerste Belgische fotografietijdschriften 'Bulletin belge de Photographie' en het 'Bulletin de l'Association Belge de Photographie'. De resultaten uit het onderzoek worden gebundeld in een kwalitatief lessenpakket, syllabus en een e- book dat wordt aangeboden aan specifieke vakbibliotheken en musea om de informatie toegankelijk te maken voor verder onderzoek. Organisaties: • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Herman Van Goethem