Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007
Mei 2008
Onderzoeksprogramma Rechtspleging Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007
Het Onderzoeksprogramma Rechtspleging is een interdisciplinair samenwerkingsverband van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Radboud Universiteit Nijmegen
1
Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007
Verdere informatie Prof. dr. L.E. de Groot-van Leeuwen, Coördinator Onderzoeksprogramma Rechtspleging en Mr. dr. M. Laemers, Secretaris Onderzoeksprogramma Rechtspleging Radboud Universiteit Faculteit der Rechtsgeleerdheid (Thomas van Aquinostraat 8) Postbus 9049 6500 KK Nijmegen Telefoon 024 - 361 20 87 Fax 024 - 361 14 23 E-mail:
[email protected] M.
[email protected]
Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007
Inhoud
2
Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007
1.
Inleiding
2.
Inhoud en opzet van het Onderzoeksprogramma
3.
Organisatie en activiteiten 3.1 Commissie, Adviesraad en deelnemers 3.2 Seminars en symposia 3.3 Serie Rechtspleging 3.4 Overige activiteiten
4.
Lopende en recent afgesloten onderzoeksprojecten I Promotie-onderzoeken II Overige onderzoeken/projecten
5.
Selectie van publicaties
3
Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007
1. Inleiding Van oudsher wordt aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid (verder: de Faculteit) van de Radboud Universiteit te Nijmegen veel aandacht geschonken aan de rechtspleging. Leden van de wetenschappelijke staf hebben door de jaren heen op hun vakgebied in ruime mate onderzoek verricht op dit terrein. De bundel ‘Rechtspleging’ ter gelegenheid van het tiende lustrum van de Faculteit vormt in dit verband een goede illustratie. 1 De laatste jaren is de wetenschappelijke belangstelling voor de rechtspleging aan de Nederlandse faculteiten der rechtsgeleerdheid sterk toegenomen. Onder invloed van de herziening van de rechterlijke organisatie en de vernieuwing van het civiele, straf- en bestuursprocesrecht zijn op rechtswetenschappelijk gebied enkele landelijke initiatieven ontplooid om een nieuwe impuls te geven aan het onderzoek. Men denke aan de nota ‘Investeren in de rechtsstaat’ (1998) van de decanen van de juridische faculteiten in het kader van het disciplineorgaan rechtsgeleerdheid van de VSNU en de onderzoeksagenda ‘Rechtspleging, Samenleving en Bestuur’. 2 Eind 1999 is in het verlengde van deze ontwikkelingen aan de Nijmeegse faculteit het Onderzoeksprogramma Rechtspleging van start gegaan. Het onderzoeksprogramma heeft ten doel het bestaande onderzoek van de verschillende secties op het terrein van de rechtspleging zoveel mogelijk te bundelen en nieuw onderzoek te stimuleren. Het maakt deel uit van Centrum voor Staat en Recht (SteR) van de Faculteit. De aan het centrum verbonden onderzoekers werken onder andere samen in het onderzoeksprogramma ‘Rechtspleging’. Dit samenwerkingsverband bundelt de bestaande expertise op het terrein van de rechtspleging. Het biedt mogelijkheden voor multi- en interdisciplinair onderzoek van al het handelen (van onder andere rechters, openbaar ministerie en advocatuur) waarin het recht in de samenleving tot expressie wordt gebracht, zoals rechtspraak, mediation en arbitrage. Kenmerkend voor het onderzoeksprogramma is het multidisciplinaire karakter ervan. De samenwerking van de diverse secties in het programma leidt er toe dat zowel een positiefrechtelijke benadering als een empirisch-sociologische en rechtstheoretische invalshoek tot de mogelijkheden behoren bij de uitvoering van onderzoeksprojecten. Het programma sluit aan op actuele ontwikkelingen in de rechtspraktijk. Tevens is er ruimte voor onderzoek naar fundamentele vraagstukken. In het onderzoeksprogramma krijgt rechtsvergelijking met buitenlandse rechtsstelsels een sterk accent. Het onderzoek richt zich zowel op de drie belangrijkste rechtsgebieden, het staats- en bestuursrecht, het strafrecht en het privaatrecht, als op de meta-juridische vakgebieden – rechtsfilosofie en rechtssociologie – en het internationale en Europees recht.
G.C.J.J. van den Bergh e.a. (red.), Rechtspleging 1923‐1973 Faculteit der Rechtsgeleerdheid Katholieke Universiteit Nijmegen, Deventer: Kluwer 1974; vgl. onder andere ook J.J.R. Bakker e.a., Herziening van de Rechterlijke Organisatie, Zwolle 1990 en J.C.M. Leijten, De positie van de rechterlijke macht in de samenleving, Handelingen NJV 1975, Zwolle 1975. 2 M. Barendrecht, A. Brenninkmeijer, N. Huls, Rechtspleging, Samenleving en Bestuur, een gerichte onderzoeksagenda, Utrecht 1999. 1
5
Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007
2. Inhoud en opzet van het Onderzoeksprogramma Rechtspleging omvat vele aspecten, zoals rechterlijke organisatie en rechterlijke macht, rechtspraak, jurisprudentie en procesrecht, berechting en geschilbeslechting door overheidsinstanties of door anderen. Het kernthema van onderzoek is: ‘de kwaliteit, organisatie en structuur van de rechtspraak’. Centrale onderzoeksvragen daarbij zijn: 1) Welke ontwikkelingen vinden er plaats op het gebied van de kwaliteit en effectiviteit van de rechtspraak? 2) Welke zijn (of behoren te zijn) de wezenlijke kenmerken van rechtspraak? 3) Welke bijzondere waarborgen zijn verbonden (of behoren verbonden te zijn) aan rechtspraak? Meer in het bijzonder valt hierbij te denken aan onafhankelijkheid, onpartijdigheid en integriteit van de rechter, betrokkenheid van burgers bij de rechtspraak en legitimiteit van de rechtspraak, maar ook aan bijzondere waarborgen voor een behoorlijke rechtsgang, zoals het recht op toegang tot de rechter, hoor en wederhoor, redelijke termijn van beslissing van geschillen, openbaarheid en motivering van de beslissing, rechtspraak in enkelvoudige kamers of door een college, de aanwezigheid van rechtsmiddelen, zoals hoger beroep en cassatie. Rechtsbeginselen zoals rechtsgelijkheid, rechtseenheid en rechtszekerheid zijn voor het onderzoek van belang. Maar ook waarborgen betreffende de controle op het functioneren van de rechter. Men denke in dit verband aan het uitgangspunt van de machtenscheiding én de daarmee verbonden ‘checks and balances’, en meer in het bijzonder aan controlemechanismen in de bestuursstructuur van de rechterlijke organisatie, het klacht- en tuchtrecht, de voorziening van hoger beroep en van cassatie of het collegiale element in de rechtspraak. Voornoemde waarborgen voor een behoorlijke procedure bij de rechter zijn tevens van belang voor vormen van alternatieve geschilbeslechting. Bij het begrip organisatie van de rechtspraak gaat het om de inrichting, samenstelling, bevoegdheid en werkwijze van de rechterlijke organisatie en van andere instanties belast met vormen van geschilbeslechting. Klassieke leerstukken, zoals de opbouw van de rechterlijke organisatie, het bestuur en beheer ervan, de verdeling van bevoegdheden tussen rechtscolleges en de toepassing van het procesrecht door de rechter komen aan de orde. In de Nederlandse context is voor het begrip rechterlijke organisatie tevens het onderscheid tussen de met rechtspraak belaste gerechten en het openbaar ministerie van belang. Ook hier spelen vraagstukken als de inrichting van de organisatie en de verdeling van bevoegdheden een rol. In internationaal en Europees verband verdient in het bijzonder de vraag naar de verhouding tussen de internationale of supranationale rechter en de nationale rechter aandacht. Bij vormen van alternatieve geschilbeslechting door anderen dan de overheidsrechter is onder meer de vraag van belang welke geschillen exclusief bij laatstgenoemde dienen te worden ondergebracht. Door het thema ‘kwaliteit, organisatie en structuur van de rechtspraak’ te benaderen vanuit de genoemde onderzoeksvragen en – meer in het bijzonder – door bij de uitvoering van onderzoeksprojecten rekening te houden met voornoemde elementen, is het mogelijk een verantwoorde en samenhangende rechtswetenschappelijke analyse te geven van ontwikkelingen op het terrein van de rechtspleging. Bedacht moet daarbij worden dat de rechtspleging in Nederland de laatste jaren stormachtige ontwikkelingen doormaakt. Aloude juridische structuren maken plaats voor geheel nieuwe rechtssystemen. Dat geldt voor de opbouw van de rechterlijke organisatie, maar ook voor de werkwijze van de gerechten. De invoering van integraal management bij de gerechten, de totstandkoming van de Raad voor de rechtspraak, de nieuwe structuur van het openbaar ministerie, de introductie van nieuwe opsporing- en vervolgingswijzen en bevoegdheden, de hervorming van het procesrecht, de ontwikkelingen op het terrein van de internationale en supranationale rechtspraak 6
Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007 leveren stuk voor stuk voorbeelden van diep ingrijpende veranderingen in de Nederlandse rechtsorde. In dit verband is het relevant op te merken dat het onderzoeksprogramma niet uitsluitend onderzoeksprojecten over actuele thema’s op het terrein van de rechtspleging bevat. Voor onderzoek naar de kwaliteit, organisatie en structuur van de rechtspraak is, gelet op de gestelde onderzoeksvragen, ook rechtshistorisch en -theoretisch onderzoek van belang. Om wezenlijke kenmerken van rechtspraak te analyseren is het bovendien waardevol nader onderzoek te verrichten naar vormen van rechtspleging in een bijzondere periode of in een bijzonder rechtssysteem. Denk bijvoorbeeld aan de organisatie en structuur van de rechtspraak van de ‘Unrechtsstaat’ van het Derde Rijk (1933-1945), de bezettingstijd in Nederland (1940-1945) of in ‘Volksdemocratieën’ zoals de DDR. Bij deze ontwikkelingen kan het verrichten van onderzoek vanuit het voornoemde perspectief een bijzondere waarde hebben, in die zin dat een toetsingskader geboden wordt voor de beoordeling en waardering van deze ontwikkelingen in de rechtsorde. Het multidisciplinaire karakter van het onderzoeksprogramma bevordert dat achtergronden en ontwikkelingen op het gebied van de rechtspleging vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines beoordeeld worden. Zoals gezegd, is bij de uitvoering van onderzoeksprojecten zowel een empirische als een positiefrechtelijke en rechtstheoretische benadering denkbaar. Bovendien biedt rechtsvergelijking de mogelijkheid nieuwe inzichten te ontlenen aan buitenlandse rechtsstelsels.
7
Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007
3. Organisatie, samenstelling en activiteiten 3.1 Commissie, Adviesraad en deelnemers Het Onderzoeksprogramma Rechtspleging wordt geleid door de facultaire Commissie Rechtspleging, waarvan deel uitmaken: - prof. mr. Y. Buruma (voorzitter) - prof. mr. P.P.T. Bovend’Eert - mw. prof. dr. L.E. de Groot-van Leeuwen (wetenschappelijk coördinator) - mw. prof. dr. A.M.A.P. van den Bossche (tot 1 januari 2007) - prof. dr. T.J.M. Mertens - mw. mr. dr. M.T.A.B. Laemers (secretaris) Ten behoeve van het onderzoeksprogramma is een adviesraad ingesteld, waarin zitting hebben: - mr. D.J. van Dijk (Hof Arnhem) - mr. J.W. Fokkens (Hoge Raad der Nederlanden) - mr. H. AE. Uniken Venema (Rechtbank Utrecht) Vanwege de Faculteit zijn eind 2007 de volgende onderzoekers als deelnemers bij het programma betrokken: - Instituut voor rechtssociologie mr. L. Bakker, mw. dr. A. Böcker, mw. prof. dr. L.E. de Groot-van Leeuwen, mw. dr. T. Havinga, mr. dr. A. Jettinghoff, mw. mr. dr. M.T.A.B. Laemers, mr. W. Rombouts. - Sectie staats- en bestuursrecht prof. mr. P.P.T. Bovend’Eert, mw. mr. H. van Hedel, C.A.J.M. Kortmann, mw. mr. drs. L. Slier, prof. mr. R.J.N. Schlössels, mr. R. Schutgens, mr. J. Sillen, mr. L. Timmermans, mr. A.J. Bok. - Sectie strafrecht/criminologie/mensenrechten prof. mr. Y. Buruma, prof. mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen, prof. mr. A.J.M. Machielse, dr. J.B. Terpstra, prof. mr. P.C. Vegter. - Sectie burgerlijk procesrecht mw. prof. mr. C.J.M. Klaassen, mw. mr. E.L. Schaafsma-Beversluis. - Sectie belastingrecht prof. mr. G. Meussen, mr. H. van den Broek. - Sectie inleiding tot de rechtsgeleerdheid mr. F. Diepenbeek, mw. mr. G.A. van Eijkema Hommes, mr. J. Fleuren, mw. mr. L.J.J. Peters, prof. mr. P.J.P. Tak. - Sectie rechtsfilosofie mw. prof. dr. E.H.L. Brugmans, mr. drs. S. Garvelink, prof. dr. T.J.M. Mertens, mr. dr. D. Venema. - Sectie rechtsgeschiedenis prof. C.J.H. Jansen, drs. C.Korbeld - Sectie internationaal en Europees recht mw. mr. E. Rieter, prof. dr. K.C. Wellens, mr. H.C.F.J.A. de Waele. - Sectie recht en informatica
9
Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007 mr. C.A.F.M. Grütters. De betrokkenheid van de deelnemers bij het onderzoeksprogramma is divers. Sommige onderzoekers leveren een bijdrage aan het onderzoeksprogramma in de vorm van wetenschappelijke artikelen. Andere deelnemers voeren zelfstandig een van de (hierna opgenomen) onderzoeksprojecten uit of zijn rechtstreeks betrokken bij de begeleiding van onderzoeksprojecten. In het onderzoeksprogramma zijn projecten opgenomen die gefinancierd worden met middelen uit zowel de eerste als de tweede en derde geldstroom. Ten behoeve van de uitvoering van omvangrijke onderzoeksopdrachten bestaat de mogelijkheid incidenteel onderzoekscapaciteit in te huren, onder meer bij de Faculteit der Sociale Wetenschappen en het Instituut voor Toegepaste Sociale wetenschappen (ITS).
3.2 Seminars en symposia Vanuit het Programma Rechtspleging worden seminars, de zogenoemde deelnemersbijeenkomsten, georganiseerd over steeds wisselende, maar altijd met rechtspleging verband houdende thema’s. Het seminar fungeert als een platform waarop betrokkenen en belangstellenden van gedachten kunnen wisselen over lopend en te entameren onderzoek en waar onderzoeksresultaten worden gepresenteerd en bediscussieerd. De deelnemersbijeenkomsten stellen de bij het programma Rechtspleging betrokken onderzoekers in staat hun werk voor te leggen aan hun vakgenoten, hetgeen met name voor de promovendi een belangrijke aanvulling vormt op hun opleidingstraject. Onder andere de volgende onderwerpen kwamen in de periode 2005-2007 aan bod: - De verhouding tussen terrorismebestrijding en het recht op vrijheid van meningsuiting onder het EVRM; - Het gebruik van AIVD-informatie in strafzaken; - Markwerking in de sociale zekerheid en de invloed van het internationale/ gemeenschapsrecht; - Referenda in het Nederlandse staatsbestel; - Rechtspleging en rechtsbijstand: toekomstscenario’s en beleidsreflecties van het ministerie van Justitie; - De vrijheid wordt door wetten beschermd. Verlichte ideeën in de kringen rond C.H. Trotz (17031773), eerste hoogleraar Nederlands staatsrecht; - Historische en filosofische wortels van het moderne rechtswetenschappelijk wereldbeeld. De promovendi organiseren lunchbijeenkomsten waar van gedachten wordt gewisseld over het eigen en andermans promotie-onderzoek. Vanuit het Programma Rechtspleging worden eveneens symposia georganiseerd voor betrokken onderzoekers, belangstellende wetenschappers en belangstellenden uit de rechtspraktijk. Op 7 april 2006 vond een symposium plaats naar aanleiding van de publicatie De ongehoorzame rechter. Prof. dr. P.C. Ippel, hoogleraar aan de Roosevelt Academy in Middelburg, prof. mr. P.J.G. Kapteyn, ex-rechter bij het Hof van Justitie van de EG en emeritus hoogleraar Europese studies aan de Universiteit van Amsterdam, mr. A. Wolfsen, Tweede-Kamerlid en mr. Th. Groeneveld, lid van de Raad voor de rechtspraak, hielden een voordracht. Vanwege de verschijning van het boek Concentratie en specialisatie van rechtspraak: noodzaak of overbodig? (J.W.M. Tromp, M. Jurgens, P.P.T. Bovend’Eert en L.E. de Groot van Leeuwen, Deventer: Kluwer 2006) werd – op 17 november 2006 – met de rechtbank Arnhem een symposium gehouden. Sprekers waren onder andere mw. mr. M.L. van Emden, president van de rechtbank Arnhem, en prof. mr. R.J.N. Schlössels.
10
Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007 3.3 Serie Rechtspleging Sinds 2001 wordt vanuit het Onderzoeksprogramma Rechtspleging een boekenreeks uitgegeven met bijdragen van bij Rechtspleging betrokken onderzoekers. De reeks is ondergebracht bij Uitgeverij Kluwer BV. In 2006 verscheen de derde bundel: ‘De ongehoorzame rechter. Rechters versus andere rechters, de wetgever, de bevolking en het Europees recht’ onder redactie van L.E. de Groot van Leeuwen, A.M.A.P. van den Bossche en Y. Buruma. Eind 2007 is de vierde bundel in voorbereiding, die gaat over de convergentie van procesrecht.
3.4 Overige activiteiten In 2001 is gestart met een inventarisatie van relevante wetenschappelijke literatuur op het gebied van de rechtspleging. Aan de hand van deze inventarisatie is in het najaar begonnen met de inrichting van een documentatiecentrum. Het faculteitsbestuur heeft voor de collectievorming voor het documentatiecentrum extra middelen ter beschikking gesteld. Regelmatig worden actuele publicaties besteld. Een catalogus is opgesteld voor intern gebruik. In het verlengde van het Onderzoeksprogramma Rechtspleging leveren verschillende onderzoekers bijdragen aan nationale en internationale congressen en postdoctorale onderwijsactiviteiten in binnenen buitenland. Onderwijs wordt bijvoorbeeld gegeven binnen de opleiding voor rechters en officieren van justitie van de Stichting Studiecentrum Rechtspleging (SSR) en binnen het Centrum voor Postdoctoraal Onderwijs (CPO). De deelnemers aan het Onderzoeksprogramma leveren regelmatig annotaties. Voorts worden allerlei nevenactiviteiten in de vorm van redactie- en bestuurslidmaatschappen vervuld, waaronder de volgende. C.J.M. Klaassen is voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht. R.J.N. Schlössels is redactielid van de jurisprudentietijdschriften Jurisprudentie Bestuursrecht (JB) en De Gemeentestem (Gst.). L.E. de Groot-van Leeuwen is hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Klachtrecht.
11
Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007
4. Lopende en recent afgeronde onderzoeksprojecten I
Promotie-onderzoeken
4.1 Rechterlijke onafhankelijkheid De samenwerking tussen rechters en rechtscolleges is in Nederland sterk in ontwikkeling. Rechterlijke colleges hebben de afgelopen jaren allerlei zogeheten rolrichtlijnen, rolreglementen en beleidsregels vastgesteld, onder andere op het terrein van het procesrecht. De Hoge Raad heeft in enkele arresten een uitspraak gedaan over het rechtskarakter van deze regelingen. Tussen de hoogste rechtscolleges zijn daarnaast allerlei informele vormen van samenwerking tot stand gekomen. In de nieuwe bestuursstructuur voor de rechterlijke organisatie heeft de Raad voor de rechtspraak een ondersteunende functie op het terrein van de uniforme wetstoepassing gekregen. Het promotieonderzoek bestaat in hoofdzaak uit een beschrijving van de diverse vormen van rechterlijke samenwerking en een analyse daarvan vanuit constitutioneel perspectief. Te denken valt hierbij aan de betekenis van art. 17 Gw, van de art. 11 en 12 Wet AB, van rechtsbeginselen zoals het rechtszekerheids-, rechtseenheids- en rechtsgelijkheidsbeginsel, maar ook aan constitutionele uitgangspunten, zoals de machtenscheiding en de rechtsstaatgedachte. Rechtsvergelijking (Bondsrepubliek Duitsland en Verenigde Staten) maakt deel uit van het onderzoek. Uitvoerder: mw. mr. A. van der Klift Promotor: prof. mr. P.P.T. Bovend’Eert
4.2 De onafhankelijke rechter De rechterlijke onafhankelijkheid staat nationaal en internationaal sterk in de belangstelling. In Nederland kan de bijzondere aandacht voor de onafhankelijkheid van de rechter vooral in verband worden gebracht met enerzijds de herziening van de rechterlijke organisatie – en meer in het bijzonder de totstandkoming van een nieuwe bestuursstructuur voor de rechterlijke macht – en anderzijds de jurisprudentie van het EHRM ten aanzien van artikel 6 EVRM. Dit promotieonderzoek richt zich op een analyse van de onafhankelijkheid van de rechter in het positieve recht, het begrip onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie in de zin van art. 6 EVRM, het onderscheid tussen onafhankelijkheid en onpartijdigheid, en de betekenis van constitutionele uitgangspunten, zoals de machtenscheiding en de rechtsstaatgedachte, voor de rechterlijke onafhankelijkheid. Rechtsvergelijking (Bondsrepubliek Duitsland en Frankrijk) maakt deel uit van het onderzoek. Uitvoerder: mw. mr. P.M. van den Eijnden Promotor: prof. mr. P.P.T. Bovend’Eert
4.3 Rechtsgevolgen van constitutionele toetsing Het onderzoek richt zich op de vraag welke rechtsgevolgen verbonden (behoren te) zijn aan de toetsing van wetten door de rechter aan de constitutie. De volgende onderzoeksvragen zijn hierbij van belang: (1) welke typen uitspraakbevoegdheden van de rechter zijn denkbaar wanneer deze oordeelt dat een wet in strijd is met de constitutie? (2) welke rechtsgevolgen van constitutionele toetsing zijn aanvaardbaar in een constitutioneel rechtssysteem waarin de wetgever algemene (burgers bindende) 12
Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007 regels stelt en de rechter concrete geschillen beslist? (3) waar ligt de grens van de rechtsvormende taak van de rechter? (4) welke rechtsgevolgen verbindt het constitutionele hof (resp. de rechter) in België, de Bondsrepubliek Duitsland en (zo mogelijk) de Verenigde Staten aan constitutionele toetsing? (5) hoe moet worden omgegaan met constitutionele toetsing van wetgeving, daterende van vóór de invoering van constitutionele toetsing? Uitvoerder: mr. J. Sillen Promotor: prof. mr. P.P.T. Bovend’Eert Financiering: Faculteit der Rechtsgeleerdheid RU.
4.4 De rechterlijke macht in de trias politica Het betreft een empirisch onderzoek naar de praktijken, opvattingen en theorie over de bemoeienis van de rechter met de wetgeving. De rechterlijke macht speelt een rol van toenemend gewicht in de trias politica. Dit, gevoegd bij het feit dat de rechterlijke macht niet onder democratische controle staat, maakt het van groot belang dat de bemoeienis van de rechter met het proces van wetgeving empirisch en theoretisch wordt verhelderd. De praktijken van deze bemoeienis, de opvattingen die hierover bestaan bij de betrokkenen, alsmede de relevante theorie uit de sociale en rechtswetenschap worden onderzocht en met elkaar in verband gebracht. De promovendus richt zich op de rol van de Hoge Raad bij het voorbereiden van wetgeving. Over de eerste onderzoeksresultaten zijn presentaties gehouden op diverse nationale en internationale congressen. Uitvoerder: mr. W. Rombouts Promotores: prof. mr. C.A. Groenendijk en mw. prof. dr. L.E. de Groot-van Leeuwen Financiering: College van Bestuur RU en Faculteit der Rechtsgeleerdheid RU.
4.5 De grenzen aan het takenpakket van de rechter bij de toepassing van vreemd recht De rechter is een orgaan van zijn Staat. Die Staat bepaalt zijn takenpakket. De rechter ontleent zijn bevoegdheden aan zijn eigen (staats)recht, aan de lex fori. Bij de invulling van dat takenpakket is onvoldoende rekening gehouden met de rol die vreemd recht voor een rechter zou kunnen gaan spelen bij de vervulling van zijn taken. Derhalve rijzen er vragen ten aanzien van de grenzen van het takenpakket van de rechter bij de confrontatie met vreemd recht. De dissertatie valt uiteen in twee delen, te weten vreemd privaatrecht en vreemd publiekrecht. Uitvoerder: mw. mr. C. G. van der Plas Promotor: prof. mr. A.V.M. Struycken Financiering: Faculteit der Rechtsgeleerdheid RU Publicatie (dissertatie): C.G. van der Plas, De taak van de rechter en het IPR: een verkenning van de grenzen van de taak van de Nederlandse rechter bij de toepassing van vreemd privaat- en publiekrecht, Deventer: Kluwer 2005.
4.6 Het besluitbegrip en de rechtsmacht van de bestuursrechter. De bestuursrechtelijke rechtsbescherming in Nederland, Noorwegen en Zweden In dit onderzoek staat de organisatie van het (bestuursrechtelijke) stelsel en rechtsbescherming tegen de overheid in Nederland, Noorwegen en Zweden centraal. De rechtsvergelijkende analyse is vooral geconcentreerd op de rechtsmacht van de rechter in bestuursrechtelijke geschillen. Hierbij komt de 13
Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007 vraag aan de orde of, en in hoeverre, geschillen kunnen worden voorgelegd aan een gespecialiseerde bestuursrechter en wat hier de voor en nadelen van zijn (ten opzichte van rechtsbescherming door een algemene rechter). Wat het Nederlandse recht betreft wordt aandacht besteed aan de vraag of de rechtsmacht van de bestuursrechter in de nabije toekomst moet worden verruimd. Hierbij staat de spankracht van het zogenaamde ‘besluitmodel’ centraal. Uitvoerder: mw. mr. L Kjellevold. Promotores: prof. mr. R.J.N. Schlössels en prof. mr. C.A.J.M. Kortmann. Looptijd: 2003-2008. Financiering: Faculteit der Rechtsgeleerdheid RU.
4.7 De Nederlandse rechtspraak ten tijde van de Tweede Wereldoorlog Dit promotieonderzoek heeft als doel beter zicht te krijgen op het functioneren van de rechterlijke macht tijdens de bezetting door aan aspecten als beroepsvorming en beroepsorganisatie en de daarmee samenhangende rechtstheoretische vooronderstellingen binnen de beroepsgroep aandacht te besteden. Daarbij wordt vooral gekeken naar de rechtspraak van rechters met nationaal-socialistische sympathieën. Uitvoerder: mr. drs. D. Venema Promotores: prof. dr. T.J.M. Mertens, mw. prof. dr. L.E. de Groot-van Leeuwen Looptijd: afgerond Financiering: Faculteit der Rechtsgeleerdheid RU Publicatie (dissertatie): D. Venema, Rechters in oorlogstijd: de confrontatie van de Nederlandse rechterlijke macht met nationaal-socialisme en bezetting. Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2007. Meer publicaties in Selectie van publicaties.
4.8 De feitelijke faillissementen
rol
van
de
rechter‐commissaris
bij
Het betreft een promotieproject waarin primair door middel van empirisch onderzoek inzicht wordt verworven in de rol die de curator in de praktijk vervult bij faillissement van ondernemingen. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan de rol van de rechter-commissaris in faillissement. Onder andere komen de wijze van benoeming van curatoren door de rechter-commissaris, de toezichthoudende taak op de curator van de rechter-commissaris en de wederzijdse verwachtingen van curator en rechter-commissaris aan de orde. Uitvoerder: mw. drs. A.M. Beukelman Promotor: prof. mr. C.A. Groenendijk, co-promotor: mw. prof. dr. L.E. de Groot-van Leeuwen Financiering: Faculteit der Rechtsgeleerdheid RU
4.9 Omvang van het bestuursrechtelijke geding en ambtshalve toetsing in intern rechtsvergelijkend en Europees perspectief Uitvoerder: D. Brugman, buitenpromovenda bij Binnenlandse Zaken. Promotor: prof. mr. R.J.N. Schlössels.
4.10 Preventing irreparable harm, provisional measures in 14
Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007 international human rights adjudication Het onderwerp van het promotieonderzoek betreft de verbanden tussen procesrecht en materieel recht. Vervolgonderzoek zal betreffen 1) de vraag hoe internationaal procesrecht wordt beïnvloed door het te beschermen belang; 2) de vraag hoe specifiek de aanwijzingen van internationale tribunalen kunnen zijn over nationale implementatie van internationale verplichtingen; 3)vergelijking van de klachtprocedures voor het Internationaal Gerechtshof, Zeerecht Tribunaal, Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens, EHRM, Afrikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens en Volkeren, VN Mensenrechtencomité, VN Comité tegen Foltering en Bosnia Human Rights Chamber op het gebied van, onder meer, het bewijsrecht; 4) het verband tussen voorlopige (interim) maatregelen en rechtsherstel; 5) voorlopige maatregelen en het Europees Hof van Justitie. Uitvoerder: mw. mr. E. Rieter. Publicaties: dissertatie verwacht in 2009. II Overige onderzoeken en projecten
4.11 Handboek staats‐ en bestuursrecht Rechterlijke Organisatie, Rechters en Rechtspraak In de serie Handboek staats- en bestuursrecht verschijnt een nieuw deel, gewijd aan de rechterlijke organisatie, rechters en rechtspraak. Uitvoerders: P.P.T. Bovend’Eert en C.A.J.M. Kortmann.
4.12 De rechterlijke macht in de trias politica Het betreft een empirisch onderzoek naar de praktijken, opvattingen en theorie over de bemoeienis van de rechter met de wetgeving. De rechterlijke macht speelt een rol van toenemend gewicht in de trias politica. Dit, gevoegd bij het feit dat de rechterlijke macht niet onder democratische controle staat, maakt het van groot belang dat de bemoeienis van de rechter met het proces van wetgeving empirisch en theoretisch wordt verhelderd. De praktijken van deze bemoeienis, de opvattingen die hierover bestaan bij de betrokkenen, alsmede de relevante theorie uit de sociale en rechtswetenschap worden onderzocht en met elkaar in verband gebracht. In dit internationale project worden de overeenkomsten en verschillen van het samenspel tussen de staatsmachten in diverse landen, waaronder de Verenigde Staten, Duitsland, Frankrijk en Italië in kaart gebracht. Uitvoerders: mw. prof. dr. L.E. de Groot-van Leeuwen, mr. W. Rombouts, mw. mr. L. Peters Financiering: International Institute of the Sociology of Law (ISL), Oñati, Spanje, Faculteit der Rechtsgeleerdheid RU Looptijd: vanaf 2006.
4.13 De controle van de wetgever op de rechtspraak Dit onderzoeksproject gaat over parlementaire reacties op rechterlijke uitspraken en dus over de controlerende taak van de wetgever op de rechtspraak. Hoe krijgt deze taak gestalte? Vindt codificatie van gewenste en reparatie van ongewenste rechtspraak plaats? Uitvoerders: mw. mr. S.van Steenbergen en mw. prof. dr. L.E. de Groot-van Leeuwen Financiering: Faculteit der Rechtsgeleerdheid RU.
15
Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007 4.14 Evaluatie Algemene wet bestuursrecht In het kader van de derde evaluatie van de Awb is onderzoek verricht naar Awb-procedures vanuit het gezichtspunt van de burger. Relevante theorieën en onderzoeken zijn bestudeerd teneinde een stand van zaken te kunnen geven. Uitvoerders: mw. mr. R. Fredriks, mw. prof. dr. L.E. de Groot-van Leeuwen en mw. mr. dr. M.T.A.B. Laemers. Looptijd: 2006-2007 Financiering: WODC (ministerie van Justitie) Publicaties: M.T.A.B. Laemers, R. Fredriks en L.E. de Groot-van Leeuwen, Awb-procedures vanuit het gezichtspunt van de burger. Stand van zaken in theorie en eerder onderzoek, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2007.
4.15 Diversiteit en diversiteitsbeleid van de rechterlijke macht Dit onderzoek is een vergelijkende studie naar de toetreding van leden van etnische minderheden tot de rechterlijke macht in verschillende landen, te weten Frankrijk, Duitsland, Engeland, de Verenigde Staten, Canada en Nederland. Bovendien wordt nagegaan of en in hoeverre deze toetreding een ‘issue’ is. Uitvoerders: mw. dr. A. Böcker, mw. prof. dr. L.E. de Groot-van Leeuwen Looptijd: 2003-2006 Financiering: Raad voor de rechtspraak/Faculteit der Rechtsgeleerdheid Publicaties: A. Böcker en L.E. de Groot-van Leeuwen, Meer van minder in de rechterlijke macht; Etnische diversiteit onder rechters in zes landen, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006. Zie verder Selectie van publicaties.
16
Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007 4.16 Mediation in beklagzaken Het onderzoek behelst een evaluatie van het experiment Mediation in beklagzaken, uitgevoerd bij het hof Arnhem. Uitvoerders: mw. mr. dr. M.T.A.B. Laemers, mw. mr. M. de Graaf en mw. prof. dr. L.E. de Groot-van Leeuwen Looptijd: januari 2004-september 2005 Financiering: Raad voor de rechtspraak Publicaties: M.T.A.B. Laemers, M. de Graaf en L.E. de Groot-van Leeuwen, Mediation in beklagzaken, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2005.
4.17 Kwaliteit specialistische rechtspraakvoorzieningen Onderzoek naar de ervaringen van grote ondernemingen met vijf specialistische rechtspraakvoorzieningen en naar de eventuele wensen ten aanzien van nieuwe voorzieningen voor het bedrijfsleven. Het gaat in het bijzonder om de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam, de Octrooikamer van de rechtbank Den Haag, de “natte kamer” van de rechtbank Rotterdam, het College van Beroep voor het bedrijfsleven en het bestuursrechtelijke beroep in mededinging- en telecommunicatiezaken van de rechtbank Rotterdam. Het onderzoek is bedoeld als een ‘gebruikersonderzoek’. Het accent ligt op het gezichtspunt van grote ondernemingen die met voornoemde voorzieningen concrete ervaring hebben. Dit wordt aangevuld met informatie afkomstig van andere bij de procedures betrokken actoren (zoals advocaten en rechters). Geschillen die bij de bedrijfsjuridische dienst van grote ondernemingen ter tafel komen worden als uitgangspunt genomen. Uitvoerders: mw. dr. ir. T. Havinga, dr. A. Jettinghoff, drs. L.G.H. Bakker (Instituut voor rechtssociologie), mw. prof. mr. C.J.M. Klaassen (OOR) en prof. mr. G. van Solinge. Het betreft een samenwerking tussen onderzoekers van het Onderzoekscentrum Onderneming en Recht (OO&R) en onderzoekers van het Instituut voor Rechtssociologie van het Onderzoekscentrum Staat en Recht. Looptijd: 2008-2009 Financiering: Raad voor de rechtspraak.
4.18 Evaluatie gecombineerde zittingen jeugdrechtspraak Bij de rechtbank Arnhem wordt een experiment uitgevoerd dat inhoudt dat tijdens een gecombineerde zitting van de jeugdrechter familierechtelijke én strafrechtelijke zaken van de jeugdige worden behandeld. Uitvoerders: R. Baas, mw. mr. dr. M.T.A.B. Laemers en mw. prof. dr. L. de Groot-van Leeuwen Financiering: Raad voor de rechtspraak Looptijd: 2007-2008.
4.19 Klachten over rechters en de rechterlijke organisatie, een onderzoek op het raakvlak van rechtssociologie en rechtsgeleerdheid Het betreft een post-doc onderzoek met een drieledige doelstelling. Allereerst moet het onderzoek licht werpen op de aard en de behandeling van de klachtenstroom over rechters en het overige personeel van de gerechten. Daarnaast vindt een analyse plaats van de specifieke knelpunten bij de 17
Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007 inrichting van klachtenprocedures voor de rechterlijke organisatie. Tot slot moet het onderzoek een (bescheiden) aanzet geven tot een ‘theorie van klachtenprocedures’. Uitvoerder: mw. mr. dr. M.T.A.B. Laemers Onderzoeksgroep: prof. mr. P.P.T. Bovend’Eert, mw. prof. dr. L.E. de Groot-van Leeuwen, dr. P.C. Ippel (Roosevelt Academy Middelburg) Financiering: NWO Publicaties: boek en artikelen (zie Selectie van publicaties).
4.20 Rechtspleging na politieke omwentelingen In hoeverre kan ‘wettelijk onrecht’ begaan tijdens een politiek incorrect regime achteraf, na het verdwijnen ervan, door het recht worden hersteld. Een fraai voorbeeld van deze problematiek vindt men in de zaak van de zogenaamde muurschutters. Recentelijk zijn voormalige DDR-functionarissen en hun superieuren vervolgd en veroordeeld wegens het doodschieten van DDR-burgers die illegaal de grens tussen de Duitslanden probeerden over te steken. In die processen hebben de verdachten zich telkens beroepen op toenmalig vigerend recht en maakten zij bezwaar tegen huns inziens schending van het nulla poena-beginsel. Ook omdat in deze casussen de zogenaamde formulering van Radbruch een belangrijke rol speelt, is naar aanleiding hiervan hernieuwd de vraag naar de verhouding van rechtszekerheid en rechtvaardigheid aan de orde gekomen. Uitvoerders: prof. dr. T.J.M. Mertens Looptijd: doorlopend Financiering: Faculteit der Rechtsgeleerdheid RU Publicaties: zie Selectie van publicaties.
4.21 Juridische ethiek vanuit filosofisch en sociologisch perspectief Dit project is gericht op de ethiek voor en van juristen. Het beoogt onder meer het ontwikkelen van een cursus Juridische Ethiek voor studenten rechtsgeleerdheid. Deze cursus is als volgt opgezet: a. definitie van juridische ethiek, b. ontstaan van de discipline, c. uitwerking van de discipline volgens de belangrijkste juridische beroepen (ethiek van de wetgever, de advocaat, de officier van justitie en van de rechter) en d. algemeen maatschappelijke verantwoordelijkheid van de jurist. Voorts gaat de aandacht uit naar de morele dilemma’s, gedragscodes, tucht- en klachtenregelingen van de juridische beroepsgroepen, mede in relatie tot de betrouwbaarheid en integriteit van deze beroepsgroepen. Uitvoerders: mw. prof. dr. E.H.L. Brugmans en mw. prof. dr. L.E. de Groot-van Leeuwen Looptijd: doorlopend Financiering: Faculteit der Rechtsgeleerdheid RU.
4.22 Administration of international justice Het onderzoek beoogt inzicht te verschaffen in de manier waarop internationale hoven en rechtbanken voldoen aan de eisen van een goede internationale rechtsbedeling. Het betreft zowel processuele als substantiële aspecten, ongeacht de respectieve competentiesfeer van de geselecteerde hoven en rechtbanken. De selectie omvat het Internationaal Gerechtshof, de Internationale Strafrechtbanken voor Joegoslavië en Rwanda, het Internationaal Tribunaal voor het Recht van de Zee en het Inter-Amerikaans Hof van de Rechten van de Mens. Uitvoerder: prof. dr. K.C. Wellens Looptijd: doorlopend
18
Onderzoek, publicaties en activiteiten 2005-2007 4.23 Procederen over mensenrechten onder het EVRM, het IVBPR en andere VN‐verdragen. Uitvoerder: mw. mr. E. Rieter, T. Barkhuysen, M.L. van Emmerik. Looptijd: tot april 2008.
19
Selectie van publicaties Aksu, M., Straatsburgse kaders voor terrorismebestrijding: EVRM, strafrecht en terrorisme, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2007. Böcker, A.G.M. en L.E. de Groot-van Leeuwen, Meer van minder in de rechtspraak. Over toetredingskansen van etnische minderheden, Den Haag: Raad voor de rechtspraak 2005. Böcker, A.G.M. en L.E. de Groot-van Leeuwen, Meer van minder in de rechterlijke macht. Etnische diversiteit onder rechters in zes landen, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006. Böcker, A.G.M. en L.E. de Groot-van Leeuwen, ‘Diversity and Legitimacy of the Judiciary’, Newsletter Discrimination and Gender Equality 2006, p. 9-12. Böcker, A.G.M. en L.E. de Groot-van Leeuwen, ‘Ethnic minority representation in the judiciary. Diversity among judges in old and new countries’, Judiciary Quarterly 2007, p. 3-51. Bok, A.J., ‘Judicial review of administrative decisions by the Dutch administrative courts: Recours objectif or recours subjectif? A survey, including French and German law’, in: F.A.M. Stroink en E.C.H.J. van der Linden (eds.), Judge Lawmaking and Administrative Law, bundel in de reeks: Ius Commune Europeanum, no. 52, Antwerpen: Intersentia 2005, p. 153-179. Bok, A.J., ‘La responsabilité pour faute de l’administration aux Pays-Bas’, in: R.-N. Schütz e.a. (red.), Aspects nouveaux du droit de la responsabilité aux Pays-Bas et en France, bundel colloquium Poitiers-Nijmegen 2003, Paris: LGDJ 2005, p. 93-107. Bok, A.J., ‘Onrechtmatige wetgeving, Revisited, Over toetsing van geschreven aan ongeschreven recht en rechterlijke bevelen tot wetgeving’, in: L.E. de Groot-van Leeuwen e.a. (red.), De ongehoorzame rechter, bundel verschenen in de Serie Rechtspleging RU, Deventer: Kluwer 2006, p. 91-118. Bok, A.J., ‘De Raad van State gereorganiseerd, Over het wetsvoorstel 30 585, inzake de herstructurering van de Raad van State’, Nederlands Juristenblad 2007, p. 266272. Bovend’Eert, P.P.T., ‘Rechterlijke (on)gehoorzaamheid ten aanzien van precedenten’, in: L.E. de Groot-van Leeuwen, A.M.A.P. van den Bossche en Y. Buruma (red.), De ongehoorzame rechter. Rechters versus andere rechters, de wetgever, de bevolking en het Europees recht, Deventer: Kluwer 2006, p. 157178. Bovend’Eert, P.P.T., J.W.M. Tromp, M. Jurgens en L.E. Groot-van Leeuwen (red.), Concentratie en specialisatie van rechtspraak: noodzaak of overbodig?, Deventer: Kluwer 2006. Bovend’Eert, P.P.T., ‘Uniforme rechtstoepassing in de nieuwe bestuursstructuur van de rechterlijke organisatie’, in: R.J.N. Schlössels, A.J. Bok, A.G.A. Nijmeijer en L.J.M. Timmermans (red.), In eenheid. Over rechtseenheid en uniforme rechtstoepassing in het bestuursrecht, p. 225-237. Den Haag: Sdu Uitgevers 2007 .
Bovend’Eert, P.P.T., ‘Rechterlijke onafhankelijkheid’, in: J.B.J.M. ten Berge en A.M. Hol, De onafhankelijke rechter, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2007, p. 29-45. Bovend’Eert, P.P.T., ‘De beheers- en bestuursstructuur van de rechterlijke macht’, in: E.R. Muller en C.P.M. Cleiren (red.), Rechterlijke macht. Studies over rechtspraak en rechtshandhaving in Nederland, p. 79-114. Deventer: Kluwer 2007. Broek, J.J. van den, ‘Het KBLux-treurspel. Stukken geweigerd, aanslagen vernietigd’, Weekblad voor Fiscaal Recht 2005, p. 1634-1642. Broek, J.J. van den, ‘De omkering van de bewijslast reversed’, Weekblad voor Fiscaal Recht 2005, p. 1252-1257. Brugmans, E.H.L., ‘Rechterlijke ongehoorzaamheid als norm. Kelsens visie op de taak van de rechter’, in: L.E. de Groot-van Leeuwen, A.M.A.P. van den Bossche en Y. Buruma (red.), De ongehoorzame rechter. Rechters versus andere rechters, de wetgever, de bevolking en het Europees recht, Deventer: Kluwer 2006, p. 271-289. Brugmans, E.H.L., ‘Lemma onpartijdigheid’, in: M. Becker (red.), Lexicon van de ethiek, Assen: Van Gorcum 2007, p. 251-255. Brugmans, E.H.L., ‘Openbare rechtspraak als publiek geweten van de rechtsstaat’, Trema. Tijdschrift voor de rechterlijke macht 2007, p. 246-248. Buruma, Y., ‘Gedogen. Over vermogen en onvermogen tot handhaving van wet en recht’, book review Rechtsgeleerd Magazijn Themis 2005, p. 104-107. Buruma, Y., ‘Motiveren: waarom?’, in: A. Harteveld, D.H. de Jong, en E. Stamhuis (red.), Systeem in ontwikkeling. Liber amicorum G. Knigge, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2005. Buruma, Y., ‘De dreigingsspiraal. Onbedoelde neveneffecten van misdaadbestrijding’, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2005. Buruma, Y., De AIVD en de grenzen van de democratische rechtsstaat, Den Haag: Ridderzaal, Symposium vrijheid versus veiligheid: zestig jaar AIVD, 2005. Buruma, Y. & Verborg, L.J., ‘Supplement 146. Art. 126j’, in: A.L. Melai (red.), Het wetboek van strafvordering, Arnhem: Gouda Quint 2005. Buruma, Y., ‘Onschuldig! De verwerking van de Schiedammer parkmoord’, Delikt en Delinkwent, 35(9) 2005, p. 953-963. Buruma, Y., ‘Concentratie en specialisatie: een inleidende beschouwing’, in: P.P.T. Bovend’eert, L.E. de Groot-van Leeuwen, M. Jurgens en J.W.M. Tromp (red.), Concentratie en specialisatie van rechtspraak. Noodzaak of overbodig?, Deventer: Kluwer 2006, p. 11-20. Buruma, Y., ‘Flutzaken: een pleidooi voor rechterlijke toetsing van vervolgingsbeslissingen’, Delikt en Delinkwent, 2006, p. 364-375. Buruma, Y., ‘Europese integratie en harmonisatie en het strafrecht. Over het preadvies van prof.mr. A.H. Klip’, Nederlands Juristenblad 2006, p. 11981202. Buruma, Y., Digitaal actualiteitencollege Justitiële terreurbestrijding '06, 2006. Buruma, Y., ‘Alternatieve regelgeving in het strafrecht. Opmerkingen bij het preadvies van prof.mr. J.L. de Wijkerslooth’, Nederlands Juristenblad 2007, p. 1295-1302. Buruma, Y., ‘Bram Moszkowics, advocaat’, Nederlands Juristenblad 2007, 489-489.
Buruma, Y., ‘De informatiemaatschappij en het strafrecht’, Delikt en Delinkwent 2007, p. 559-566. Buruma, Y., ‘Dutch Tolerance. On Drugs, Prostitution and Euthanasia’, in: M.H. Tonry & C..C..J..H Bijleveld (Eds.), Crime and justice in the Netherlands (Crime and justice, 35), Chicago [etc.]: University of Chicago Press 2007, p. 73-113. Buruma, Y., ‘Formele bevoegdheden’, in: C.J.C.F. Fijnaut, E.R. Muller, U. Rosenthal & E.J. van der Torre (red.), Politie. Studies over haar werking en organisatie, Deventer: Kluwer 2007, p. 525-558. Buruma, Y., ‘Toezicht op geheim onderzoek’, Nederlands Juristenblad 2007, p. 24732473. Buruma, Y., ‘Internationale misdrijven voor de Nederlandse rechter’, Delikt en Delinkwent 2007, p. 112-115. Fleuren, J.W.A., ‘Directe en indirecte toepassing van internationaal recht door de Nederlandse rechter’, in: P.A. Nollkaemper, De nationale rechter en het internationale recht (Mededeelingen van de Nederlandsche Vereeniging voor Internationaal Recht, 131), Den Haag: T.M.C. Asser Press 2005, p. 69144. Fleuren, J.W.A., ‘Reactie op de interventies naar aanleiding van het preadvies ‘Directe en indirecte toepassing van internationaal recht door de Nederlandse rechter’’, in: Mededelingen van de Nederlandse Vereniging voor Internationaal Recht 2006(132), p. 25-31. Groot-van Leeuwen, L.E. de, ‘Over missers en rechters’, Ars Aequi 2005, p. 611619. Groot-van Leeuwen, L.E. de, ‘Rechters moeten niet samenwerken met bestuurders en wetgevers’, Nederlands Juristenblad 2005, p. 1140. Groot-van Leeuwen, L.E. de, Rechters tussen staat en straat. De positie van de rechterlijke macht in de democratische rechtsstaat, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2005. Groot-van Leeuwen, L.E. de, ‘Samenspel en samenstrijd. De rechterlijke macht en haar bemoeienis met de wetgever’, in: C. Joustra (red.), De positie van de rechter in de samenleving, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2005, p. 9-23. Groot-van Leeuwen, L.E. de, ‘Merit Selection and Diversity in the Dutch Judiciary’, in: K. Malleson and P.H. Russel (Eds.), Appointing Judges in an Age of Judicial Power. Critical Perspectives from around the World, Toronto: University of Toronto Press 2006, p. 145-158. Groot-van Leeuwen, L.E. de, ‘Over glas en gehoorzaamheid’, Trema. Tijdschrift voor de rechterlijke macht 2006, p. 308-309.
Groot-van Leeuwen, L.E. de, ‘Rechterlijke gehoorzaamheid o(n)verdacht’, in: L.E. de Groot-van Leeuwen, A.M.A.P. van den Bossche en Y. Buruma (red.), De ongehoorzame rechter. Rechters versus andere rechters, de wetgever, de bevolking en het Europees recht, Deventer: Kluwer 2006, p. 293-300. Groot-van Leeuwen, L.E. de, ‘De samenstelling van de rechterlijke macht’, in: E.R. Muller en C.P.M. Cleiren (red.), Rechterlijke macht. Studies over rechtspraak en rechtshandhaving in Nederland, Deventer: Kluwer 2007, p. 59-77. Groot-van Leeuwen, L.E. de, ‘Onafhankelijkheid en openheid van de rechterlijke macht’, in: J.W. Duyvendak, G. Engbersen, M. Teeuwen, en I. Verhoeven (red.), Macht en verantwoordelijkheid. Essays voor Kees Schuyt, Amsterdam: Amsterdam University Press 2007, p. 334-344. Groot-van Leeuwen, L.E. de, ‘Vertrouwen in objectieve, onafhankelijke en onpartijdige rechters’, in: J.B.J.M. ten Berge en A.M. Hol (red.), De onafhankelijke rechter, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2007, p. 73-79. Groot-van Leeuwen, L.E. de, A.M.A.P. Van den Bossche en Y. Buruma (red.), De ongehoorzame rechter. Rechters versus andere rechters, de wetgever, de bevolking en het Europese recht, Deventer: Kluwer 2006. Groot-van Leeuwen, L.E. de, en S.J.G. van Steenbergen , ‘Specialistische rechtspraak in de ogen van rechters en wetenschappers’, in: J.W.M. Tromp, M. Jurgens, L.E. de Groot-van Leeuwen en P.P.T. Bovend’eert (red.), Concentratie en specialisatie van rechtspraak. Noodzaak of overbodig?, Deventer: Kluwer 2006, p. 37-50. Groot-van Leeuwen, L.E. de, en M.T.A.B Laemers, ‘Het perspectief van de burger anno 2006’, Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht 2007, p. 159-160. Groot-van Leeuwen, L.E. de, en M.T.A.B Laemers, ‘Klachten en onafhankelijkheid. Spanning tussen gerechtsbestuur en rechter?’, in: A. Joustra, R.J.Q. Klomp en P.G. Wiewel (red.), Beklaagde hoven. Klachtenregeling in de rechterlijke organisatie, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2007, p. 17-27. Hartkamp, A.S., ‘Afscheidsrede van mr. A.S. Hartkamp als procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden’, Trema. Tijdschrift voor de rechterlijke macht 2006, p. 114-118. Havinga,
T., ‘Werkt de Algemene wet gelijke behandeling? Twee Evaluatieonderzoeken besproken’, in: J.H. Gerards, B.P. Vermeulen en P.J.J. Zoontjens (red.), Gelijke Behandeling: Oordelen en Commentaar 2006, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2007, p. 243-261. Havinga, T. en J. Terpstra, ‘Gemeenten, boetes en kleine ergernissen’, Justitiële Verkenningen, 31 (2005) 6, p. 10-22. Hedel, J.H.G.E. van, ‘Towards a European ius commune. What lessons can we learn from Quebec’s mixed legal system?’, European Review of Private Law 2007, p. 685-705. Kempen, P.H.P.H.M.C. van, ‘Redres bij schending Eurostrafrecht. Over de betekenis voor het strafrecht van Köbler en Kühne en Heitz en de huidige onwenselijkheid van heropening van afgesloten strafprocedures vanwege beslissingen van het HvJ’, Nederlands tijdschrift voor Europees recht (NTER) 2005, p. 164-175.
Kempen, P.H.P.H.M.C. van, ‘Framework for a National Post-Trial Procedure for Redressing Violations of the European Convention on Human Rights’, in: Th. Christou en J.P. Raymond (Eds.), European Court of Human Rights: Remedies and Execution of Judgments, Occasional Paper number six, London: British Institute of International and Comparative Law 2005, p. 107-115. Kempen, P.H.P.H.M.C. van, ‘Terrorismebestrijding door marginalisering strafvorderlijke waarborgen’, NJB 2005, nr. 8, p. 397-400. Kempen, P.H.P.H.M.C. van, en F.G.H. Kristen, ‘Alternatieven voor voorarrest vanuit Europees perspectief’, in: A.H.E.C. Jordaans, P.A.M. Mevis en J. Wöretshofer (red.), Praktisch strafrecht (Reijntjes-bundel), Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2005, p. 301-327. Kempen, P.H.P.H.M.C. van, ‘Communautaire doorwerking en straf(proces) recht. Over toepassing van directe werking, conforme interpretatie en staatsaansprakelijkheid in strafzaken en het belang bij ruimere implementatiemarges’, in: M.J. Borgers, F.G.H. Kristen en J.B.H.M. Simmelink (red.), Implementatie van kaderbesluiten, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006, p. 73-104.
Kempen, P.H.P.H.M.C. van, ‘Het conceptwetsvoorstel voorkoming, opsporing en vervolging van terroristische misdrijven’, februari 2005 (12 blz.), op: www.njb.nl (abonnees, week 2005/08), en op: http://www.portill.nl/ articles/vankempen/ VanKempen_1.PDF (openbare website). Kempen, P.H.P.H.M.C. van, en R. van Elst, ‘Ongehoorzaamheid van de strafrechter aan het EHRM en HvJEG. Gemotiveerde afwijking van Europese rechtspraak en de noodzaak tot dialoog’, in: L.E. de Groot-van Leeuwen, A.M.A.P. Van den Bossche en Y. Buruma (red.), De ongehoorzame rechter. Rechters versus andere rechters, de wetgever, de bevolking en het Europees recht, Deventer: Kluwer 2006, p. 237-267. Kempen, P.H.P.H.M.C. van, en B. Pieters, ‘Vervolging van ongewenste vreemdelingen. Over ne bis in idem en juridische overmacht bij artikel 197 Sr’, Strafblad 2006, p. 250-257. Kempen, P.H.P.H.M.C. van, T. Kraniotis en G. van Roermund, De gedraging in beweging. Handelen en nalaten in het materiële strafrecht, strafprocesrecht en sanctierecht, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2007, XIV en 219 p. Kempen, P.H.P.H.M.C. van, ‘Voorkoming van genocide en de ‘responsibility to protect’. Belangrijke ontwikkelingen en priemende tekortkomingen in de bescherming van mensenrechten door het Internationaal Gerechthof’, NJB 2007, p. 916-921. Klaassen C.J.M., ‘De rol van de rechter in het kader van de waarheidsvinding in letselschadezaken: leidend of lijdend?’, in: Waarheidsvinding en privacy. Inleidingen gehouden op het symposium van de Vereniging van Letselschade Advocaten 2005, Den Haag: SDU 2005, p. 27-53. Klaassen C.J.M., ‘Naschrift op de reactie van mr. Schutte op de bijdrage aan de rubriek Privaatrecht Actueel. Mediation in plaats van of naast rechtspraak: a way of no return?’, Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie 2005, p. 753-754. Klaassen, C.J.M., P.J. van der Korst e.a., Het verzamelen van feiten en bewijs: begrenzing versus verruiming, een kruisbestuiving tussen civiel procesrecht en ondernemingsprocesrecht, Nederlandse Vereniging voor Procesrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2006 (in samenwerking met de Vereniging Corporate Litigation) Klaassen, C.J.M., M. Ynzonides e.a., Beschouwingen over het Eindrapport Fundamentele herbezinning Nederlands burgerlijk procesrecht, Nederlandse Vereniging voor Procesrecht, De Haag: Boom Juridische uitgevers 2006. Klaassen C.J.M., ‘Vertrouwen op de rechter? Enkele opmerkingen over de positie van de rechter in het civiele proces’, in: Fiduciaire verhoudingen. Libellus amicorum prof.mr. S.C.J.J. Kortmann, Deventer: Kluwer 2007, p. 119-136. Klaassen C.J.M., ‘Proportionele aansprakelijkheid: een goede of kwade kans?’, NJB 1 juni 2007, p. 1346-1362. Klaassen C.J.M., H.J. Snijders, G.J. Meijer, Nederlands burgerlijk procesrecht, 4de (herz.) druk, Deventer: Kluwer 2007. Klaassen, C.J.M, J.L.R.A. Huydecoper e.a., De prijs van het gelijk, een (kritische) bespreking van het systeem van vergoeding van gerechtelijke en buitengerechtelijke
kosten, Nederlandse Vereniging voor Procesrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2007. Klaassen, C.J.M, G. de Groot e.a., De deskundige in rechte, Nederlandse Vereniging voor Procesrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2007. Kole, S.D.P., ‘Rechtseenheid in het bestuurs(proces)recht : een bekrachtingingsregeling voor bevoegdheidsgebreken bij mandaat opnemen in de Awb?’, in: R.J.N. Schlössels, A.J. Bok, A.G.A. Nijmeijer en L.J.M. Timmermans (red.), In eenheid: over rechtseenheid en uniforme rechtstoepassing in het bestuursrecht, Den Haag: Sdu Uitgevers 2007, p. 127142. Kortmann, C.A.J.M. ‘La responsabilité de l’Etat du fait des lois’, in: R-N. Schütz, D. Breillat en A. Giudicelli (Eds.), Aspects nouveaux du droit de la responsabilité aux Pays-Bas et en France, Paris: LGDJ 2005, p. 149-159. Kortmann, C.A.J.M., ‘De rechtsvormende taak van de Hoge Raad’, Trema. Tijdschrift voor de rechterlijke macht 2005, p. 250-252. Kortmann, C.A.J.M., ‘La juge et le controle de constitutionnalité aux Pays-Bas’, in: Les Cahiers du Conseil Constitutionnel 2006 (Conseil Constitutionnel, 21), p. 39-42. Kortmann, C.A.J.M., ‘Rechtseenheid, een leeg begrip?’, in: R.J.N. Schlössels, A.J. Bok, A.G.A. Nijmeijer en L.J.M. Timmermans (red.), In eenheid: over rechtseenheid en uniforme rechtstoepassing in het bestuursrecht, Den Haag: Sdu Uitgevers 2007. Kortmann, C.A.J.M., ‘Het OM: proactief de mist in?’, Rechtsgeleerd Magazijn Themis 2007, p. 49-50. Laemers, M.T.A.B. e.a., Advies van de werkgroep modelbeleid klachtenregeling, Den Haag: Raad voor de rechtspraak 2005. Laemers, M.T.A.B., M. de Graaf en L.E. de Groot-van Leeuwen, Mediation in beklagzaken, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2005. Laemers, M.T.A.B., ‘De klachtenregeling voor gerechten in Nederland’, Tijdschrift voor Klachtrecht (1) 2005. Laemers, M.T.A.B., ‘Open opstelling van rechters en aandacht voor kwaliteit. Een bijdrage over klachten van burgers als reactie op rechterlijke ongehoorzaamheid en effecten van klachten op kwaliteit’, in: L.E. de Groot-van Leeuwen, A.M.A.P. Van den Bossche en Y. Buruma (red.), De ongehoorzame rechter. Rechters versus andere rechters, de wetgever, de bevolking en het Europese recht, Deventer: Kluwer 2006, p. 33-54. Laemers, M.T.A.B., ‘Verslag: De ongehoorzame rechter’, Trema. Tijdschrift voor de rechterlijke macht 2006, p. 252-254. Laemers, M.T.A.B., ‘Behoorlijkheidseisen bij de beoordeling van klachten en begrijpelijke correspondentie als element van behoorlijke klachtbehandeling’, Trema. Tijdschrift voor de rechterlijke macht 2007, p. 1-3. Laemers, M.T.A.B. e.a., De tijd loopt door. De gevolgen van lange doorlooptijden in de rechtspraak, Amsterdam: SEO Economisch Onderzoek 2007. Laemers, M.T.A.B., R. Fredriks, en L.E. de Groot-van Leeuwen, Awb-procedures vanuit het gezichtspunt van de burger. Stand van zaken in theorie en eerder onderzoek, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2007.
Mertens, T.J.M., ‘Memory, Politics and Law - The Eichmann Trial. Hannah Arendt’s view on the Jerusalem Court’s Competence’, German Law Journal 6 (2005) 2, p. 407-424. Mertens, T.J.M., ‘Review Essay - Continuity or Discontinuity of Law - D. Fraser’s Law after Auschwitz: Towards a Jurisprudence of the Holocaust’, German Law Journal (8) 2007, p. 533-546. Mertens, T.J.M. en M. Goodwin, ‘Wachten op de barbaren. De discussie over marteling tijdens ondervraging’, Nederlands Juristenblad 2006, p. 358-364. Mertens, T.J.M., ‘Het toetsingsarrest’, in: R. Janse (red.), Rechtsfilosofische annotaties, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2007, p. 27-31.
Mertens, T.J.M. en H. Lensink, ‘De zaak van de ‘muurschutters’’, in: R. Janse (red.), Rechtsfilosofische annotaties, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2007, p. 85-88. Mertens, T.J.M. en M. Goodwin, ‘Democracy and Torture. When the People Decide’, in: J. Hocking, C. Lewis, Counter-Terrorism and the Post-Democratic State, Cheltenham: Elgar 2007, p. 28-47. Meussen, G.T.K., ‘Ongehoorzaamheid belastingkamer Hoge Raad blijft ten onrechte achterwege’, in: L.E. de Groot-van Leeuwen, A.M.A.P. Van den Bossche en Y. Buruma (red.), De ongehoorzame rechter. Rechters versus andere rechters, de wetgever, de bevolking en het Europese recht, Deventer: Kluwer 2006, p. 75-90. Peters, L.J.J., ‘De fictieve gedraging in het Duitse strafprocesrecht’, in: De gedraging in beweging. Handelen en nalaten in het materiële strafrecht, strafprocesrecht en sanctierecht, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2007, p. 163-180. Plas, C.G. van der, De taak van de rechter en het IPR: een verkenning van de grenzen van de taak van de Nederlandse rechter bij de toepassing van vreemd privaat- en publiekrecht, Deventer: Kluwer 2005. Rombouts, W., ‘De Hoge Raad als (on?)gehoorzame adviseur’, in: L.E. de Grootvan Leeuwen, A.M.A.P. Van den Bossche en Y. Buruma (red.), De ongehoorzame rechter. Rechters versus andere rechters, de wetgever, de bevolking en het Europese recht, Deventer: Kluwer 2006, p. 55-73. Schaafsma-Beversluis, E.L., ‘Kroniek verzoekschriftprocedure’, Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging 2005, p. 91-95. Schaafsma-Beversluis, E.L., ‘Supplement 301. Bewerking van: Derde Titel, De verzoekschriftprocedure in eerste aanleg’, in: Losbladige Burgerlijke rechtsvordering, Deventer: Kluwer 2005. Schlössels, R.J.N., ‘Concentratie van bestuursrechtspraak. Iets over bundeling van specialistische kennis, territoriale spreiding van rechtspraak en reizende rechters’, in: Concentratie en specialisatie van rechtspraak. Noodzaak of overbodig? Deventer: Kluwer 2006, p. 51-75. Schlössels, R.J.N., ‘Ongehoorzame bestuursrechters? Over stoutmoedige rechters, gedurfde rechtsvorming en de hardheid van de wet’, in: L.E. de Grootvan Leeuwen, A.M.A.P. Van den Bossche en Y. Buruma (red.), De ongehoorzame rechter. Rechters versus andere rechters, de wetgever, de bevolking en het Europese recht, Kluwer: Deventer 2006, p. 119-156. Schlössels, R.J.N., ‘De lang verwachte wijziging van art. 6:18 en 6:19 Awb. Veel wol, (te) weinig garen?’, Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht 2006, p. 264-267. Schlössels, R.J.N., ‘Een Schutznorm in het bestuursproces. Selectief winkelen bij de buren? Bijdragen aan het relativiteitsdebat’, Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht 2007, p. 245-248. Schlössels, R.J.N. en C.L.G.F.H. Albers, ‘De omvang van het bestuursrechtelijke geding: het Europese recht als paard van Troje? Over de (on)toelaatbaarheid van procestechnische trechters en ambtshalve rechtstoepassing’, De Gemeentestem, 155 (7224) 2005, p. 81-94. Schlössels, R.J.N., A.J. Bok, A.G.A. Nijmeijer en L.J.M. Timmermans, ‘Rechtseenheid. Een poging tot balans’, in: R.J.N. Schlössels, A.J. Bok, A.G.A. Nijmeijer, en L.J.M. Timmermans (red.), In eenheid. Over
rechtseenheid en uniforme rechtstoepassing in het bestuursrecht, Den Haag: Sdu Uitgevers 2007, p. 415-427. Schutgens, R., ‘Het rechtsgevolg van onverbindendverklaring: naar een stelsel van materiële vernietiging’, RM Themis 2006, p. 96-105. Schutgens, R., ‘Het Voorstel-Halsema en de toetsbaarheid van de wet’, RegelMaat 2007, p. 12-27. Sieburgh, C.H., ‘Het civiele parket bij de Hoge Raad. Het juiste midden?’, Ars Aequi 2005, p. 906-916. Sillen, J.J.J., ‘Weg met de Commissie Posthumus II’, Nederlands Juristenblad 2007, p. 1966-1967. Slier, E.L., ‘Nadeelcompensatie bij de burgerlijke en bestuursrechter vergeleken: één grondslag?’, in: R.J.N. Schlössels, A.J. Bok, A.G.A. Nijmeijer en L.J.M. Timmermans (red.), In eenheid. Over rechtseenheid en uniforme rechtstoepassing in het bestuursrecht, Den Haag: Sdu Uitgevers 2007, p. 363-381. Solinge, G. van, M. Holtzer en A.F.J.A. Leijten (red.), Geschriften vanwege de Vereniging Corporate Litigation 2004-2005 (Serie vanwege het Van der Heijden Instituut te Nijmegen, 82), Deventer: Kluwer 2005. Solinge, G. van, ‘Verantwoording in enquête door buitenlandse partijen’, in: H. Beckman en M.J. Kroeze (red.), Verantwoording aan Hans Beckman, Deventer: Kluwer 2006, p. 479-494.
Solinge, G. van, ‘Buitenlandse partijen in de enquêteprocedure’, in: M. Holtzer, A.F.J.A. Leijten en D.J. Oranje (red.), Geschriften vanwege de Vereniging Corporate Litigation 2005-2006 (Serie vanwege het Van der Heijden Instituut te Nijmegen, 87), Deventer: Kluwer 2006, p. 219-234. Staak, M.G.J.M. van der, ‘Wetgeving inclusief (beleids)regels straf(proces)recht’, in: H.J.B. Sackers en Y. Buruma (red.), Kroniek van het strafrecht 2006, Deventer: Kluwer 2007. Staak, M.G.J.M. van der, ‘Informationele privacy in de strafrechtspleging’, Delikt en Delinkwent, september 2007, Deventer: Kluwer 2007, p. 718-736. Tak, P.J.P., ‘The Netherlands’, in: P.J.P. Tak, Tasks and Powers of the Prosecution Services in the EU Member States. Volume II, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2005, p. 1039-1057. Tak, P.J.P., ‘The Relation between Prosecution Services and Police in the Member States of the European Union’, in: P.J.P. Tak, Tasks and Powers of the Prosecution Services in the EU Member States. Volume II, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2005, p. 459-477. Tak, P.J.P., Tasks and Powers of the Prosecution Services in the EU Member States. Volume II, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2005. Tak, P.J.P., ‘Een aanzet tot de verklaring van het lage ophelderingspercentage in Nederland’, in: Y. Buruma en P.C. Vegter (red.), Terugkeer in de samenleving. Opstellen ter gelegenheid van het afscheid van Prof.dr. J.P.S. Fiselier van de Radboud Universiteit Nijmegen en de Rijksuniversiteit Groningen, Deventer: Kluwer 2005, p. 179-186. Tak, P.J.P., ‘Procedures Simplifiées’, in: C. Ambroise-Castérot (éd.), Le droit pénal et l’aube du troisième millionnaire. Mélanges offerts à Jean Pradel, Paris: Cujas 2006, p. 929-938. Tak, P.J.P., ‘Prosecutorial Powers in Relation to Policing: a European Comparison’, Acta Criminologica 2006, p. I-VI. Tak, P.J.P., Rechters zonder toga. Over lekenrechters en lekenrechtspraak in Europa, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006. Tak, P.J.P., ‘Specialisatie van opsporing: gepasseerd station’, Tijdschrift voor de Politie, 68 (7-8), 2006, p. 31. Tak, P.J.P., ‘Relations entre le Ministère Public et la Police dans les Etats membres du Conseil de l’Europe’, in: Du monde pénal. Mélanges en l’honneur de PierreHenri Bolle, p. 173-182, Bâle: Helbing en Lichtenhahn 2006. Terpstra, J., ‘Models of local security networks. On the diversity of local security networks in the Netherlands’, Crime Prevention and Community Safety. An International Journal, 7 (2005) 4, p. 37-46. Terpstra, J., ‘Veiligheidszorg als publiek goed bij een gedeelde verantwoordelijkheid’, in: L. Gunther Moor en R. Johannink (red.), Gedeelde Verantwoordelijkheid voor Veiligheid, Dordrecht: SMVP 2006, p. 6380. Terpstra, J., ‘Overlast en criminaliteit tussen massamedia, burgers en beleid’, Tijdschrift voor Criminologie 48 (2006) 4, p. 398-401. Terpstra, J. en W. Trommel, ‘Politie, bedrijfsmatig denken en legitimiteit’, Het Tijdschrift voor de Politie 68 (2006) 12, p. 23-27.
Terpstra, J., ‘Nieuwe toezichthouders in de publieke ruimte: geruststelling, fragmentering, vermarkting’, in: P. Ponsaers en L. Gunther Moor (red.), Reassurance Policing: Concepten en Receptie, Brussel: Politeia, 2007 (Cahiers Politiestudies 2007/3), p. 129-152. Terpstra, J., ‘Policing Protest and the Avoidance of Violence; dilemmas and problems of legitimacy’, Journal of Criminal Justice and Security 8 (2006/2007)3/4, p. 203-212. Terpstra, J. en R. Kouwenhoven, ‘Burgers als deelnemers aan lokale veiligheidsnetwerken’, Tijdschrift voor Veiligheid en Veiligheidszorg 4 (2005) 1, p. 4-16. Terpstra, J. en K. van der Vijver, ‘De veiligheid in Nederland: het onveiligheidscomplex’, in: M. Arentzen en W. Trommel (red.), Moderniteit en overheidsbeleid. Hardnekkige beleidsproblemen en hun oorzaken, Bussum: Coutinho 2005, p. 133-153. Terpstra, J. en K. van der Vijver, ‘Het Nederlands politiebestel en de druk tot centralisatie’, Tijdschrift voor Criminologie (Themanummer Criminologie en politie in Nederland en België. Actuele concepten rond structuur en cultuur, E. Enhus, W. Huisman, P. Ponsaers en C.D. van der Vijver (red.)), 47 (2005) 4, p. 335- 344. Terpstra, J. en K. van der Vijver, ‘The Police, Changing Security Arrangements and Late Modernity: The Case of The Netherlands’, in: B. Frevel (ed.), German Policy Studies (Symposium on Urban Safety, 3 (2006) 1, p. 80-111 (http://www.spaef. com).
Terpstra, J. en W. Trommel, Het Nieuwe Bedrijfsmatig Denken bij de Politie. Een analyse van een culturele formatie in ontwikkeling, Den Haag: Elsevier Overheid, 2006. Terpstra, J. en B. van Stokkom, ‘Probleemgericht werken in lokale veiligheidsnetwerken’, in: P.L. Meurs, E.K. Schrijvers en G. de Vries (red.), Leren van de praktijk. Gebruik van lokale kennis en ervaring voor beleid, Amsterdam: Amsterdam University Press 2006 (WRR Verkenningen 12), p. 91-115. Terpstra, J. en Th. Jochoms, ‘Prestatiesturing en veiligheidzorg: inleiding’, Tijdschrift voor Veiligheid, 6 (2007) 1 (Themanummer Prestatiesturing in de Veiligheidszorg), p. 3-6. Terpstra, J. en W. Trommel, ‘Politie, prestaties en presentaties. Over bedrijfsmatigheid en imagowerk’, Tijdschrift voor Veiligheid, 6 (2007) 1 (Themanummer Prestatiesturing in de Veiligheidszorg), p. 7-20. Terpstra, J. en K. van der Vijver, ‘Organisatie en sturing van politiewerk’, in: C.J.C.F. Fijnaut, E.R. Muller, U. Rosenthal en E.J. van der Torre (red.), Politie: Studies over haar werking en organisatie, Deventer: Kluwer (tweede gewijzigde druk), 2007, p. 353-379. Venema, D., ‘De bijzondere rechtspleging en het probleem van transitioneel justice’, Recht der Werkelijkheid 2005, p. 83-92. Venema, D., ‘Juridische semantiek. Een bijdrage tot de methodologie van de rechtsvergelijking, de rechtsvinding en het juridisch vertalen’, Nederlands Tijdschrift voor Rechtsfilosofie en Rechtstheorie 2005, p. 325-330. Venema, D., Rechters in oorlogstijd: de confrontatie van de rechterlijke macht met nationaalsocialisme en bezetting, Den Haag: Boom juridische uitgevers 2007. Vroegop, J. en P. J. P. Tak, Opgelost. Een onderzoek naar capaciteitsverdeling en opsporingsprestaties binnen politieregio’s in Nederland (1996-2003), Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2005. Waele, H.C.F.J.A. de, ‘Tussen activisme en ongehoorzaamheid. Het Europese Hof op de grenzen van de rechtspleging’, in: L.E. de Groot-van Leeuwen, A.M.A.P. Van den Bossche en Y. Buruma (red.), De ongehoorzame rechter. Rechters versus andere rechters, de wetgever, de bevolking en het Europese recht, Deventer: Kluwer 2006, p. 207-235. Wellens, K., ‘L’autorité des prononcés de la Cour Internationale de Justice’, in: Droit du Pouvoir, Pouvoir du Droit. Mélanges offerts à Jean Salmon, Bruxelles: Bruylant 2007, p. 729-781.