De sleutel tot implementatie en acceptatie
ONDERZOEK ZORGROBOTICA VOORJAAR 2015
Sparrenheuvel 32, 3708 JE Zeist | (030) 2 270 500 |
[email protected] | www.mxi.nl
Management Samenvatting Onderzoek Zorgrobotica door TU Eindhoven, Iris Huijben en Eline de Ridder Redactie: Antoon van Luxemburg en Caroline Willems, M&I/Partners
STAND VAN ZAKEN IMPLEMENTATIE EN ACCEPTATIE VAN ZORGROBOTICA: SUCCESFACTOREN EN MAATSCHAPPELIJKE TRENDS In dit rapport treft u de resultaten van het onderzoek naar het gebruik van robots en de voorwaarden voor een succesvolle implementatie in de zorg, uitgevoerd door de TU Eindhoven in opdracht van M&I/Partners.
BELANGRIJKSTE CONCLUSIES In het onderzoek zijn diverse zorginstellingen bezocht waarbij zorgrobotica succesvol wordt ingezet in het zorgproces, maar ook instellingen die de inzet weer beëindigden. Uit de onderzochte casussen is een aantal succesfactoren voor de inzet van robotica afgeleid. Deze succesfactoren zijn echter niet geheel te generaliseren voor alle typen zorgrobotica. Zodoende is er per type robot een ‘recept’ gedefinieerd, waarin aangegeven is welke factoren belangrijk zijn voor succesvolle inzet. Voor deze succesvolle inzet is meer aandacht en actieve sturing op deze factoren noodzakelijk.
INHOUDSOPGAVE 1 1.1 1.2 1.3 1.4
CONCLUSIES EN HET ONDERZOEK Waarom en hoe? factoren voor succesvolle implementatie gevonden Implementatie voorwaarden per soort robot Aanleiding en Verantwoording onderzoek
4 4 4 5 6
2 2.1 2.2
AANBEVELINGEN Gevonden succesfactoren nader beschouwd Hoe verloopt innovatie?
7 7 8
3 3.1 3.2 3.3 3.4
ROBOTICA TRENDS Robotica toen en nu maatschappelijke Trends vs zorgrobotica Zelfredzaamheid, autonomie en regie Toekomstige trends robotica
9 9 10 10 11
4 4.1
ACHTERGROND Invloeden op het gebruik van zorgrobotica
12 12
Bijlage 1
Over de onderzoekers en TU Eindhoven
14
Bijlage 2
Over M&I/Partners
15
4/15
1
CONCLUSIES EN HET ONDERZOEK 1.1
WAAROM EN HOE?
Veel zorgorganisaties starten met een robotica pilot, maar het gebruik wordt vaak niet doorgezet. In dit onderzoek onderzochten wij ons op een aantal case studies bij verschillende zorginstellingen waar het gebruik van robotica wel werd doorgezet, maar ook in sommige gevallen werd beëindigd. Deze ouderen-, revalidatie- en gehandicapten organisaties in Nederland en België maakten gebruik van onder andere Paro, ZORA, Rose, Lopes 2 en Roomba. Er is gekeken welke succesfactoren hierbij een rol speelden en waarom bepaalde instellingen robotica wel structureel inzetten. Daarnaast is er gekeken welke van deze factoren specifiek van invloed waren bij de verschillende type robots (de ‘recepten’). In dit hoofdstuk worden onderstaande conclusies verder besproken: de zes factoren welke het succes van de inzet van robotica bepalen; de recepten per type robot.
1.2
FACTOREN VOOR SUCCESVOLLE IMPLEMENTATIE
De geïnterviewden is gevraagd een aantal succes- en faalfactoren te benoemen die invloed hadden op het gebruik van de robots; randvoorwaarden waaraan moet worden voldaan voor een succesvolle implementatie.
Rapport Onderzoek Robotica voorjaar 2015
5/15
Onderstaand zijn de meest genoemde factoren weergegeven. Succesfactor Uiterlijk Adaptief Open-mind visie van artsen/therapeuten Interactie Kennis Laagdrempelig
Faalfactor Uiterlijk Prijs Techniek Mismatch verwachtingen versus uitkomsten Gewicht/grootte Communicatie in de organisatie
Deze factoren kunnen we zowel voor succes als falen opsplitsen in zaken die gerelateerd zijn aan de techniek/robot (zoals adaptief/techniek) en zaken welke organisatorisch zijn (zoals open minded zorgverleners/communicatie in de organisatie). Van deze succes- en faalfactoren zijn zes nieuwe generieke factoren afgeleid die van invloed zijn op een succesvolle implementatie van robotica. Generieke factoren 1. Financiën 2. Acceptatie 3. Eigenschappen robot 4. Organisatie 5. Gebruik 6. Effect
In het hoofdstuk achtergrond worden deze factoren verder uitgewerkt
1.3
GEVONDEN IMPLEMENTATIE VOORWAARDEN PER SOORT ROBOT
Op basis van de gehouden interviews zijn de benoemde categorieën voor robots nog verder uit gesplitst. Daarnaast benoemen we in vorm van ‘recepten’ voor elke categorie robot een aantal voorwaarden welke van belang is voor de implementatie: Exoskeleton robots Een Exoskeleton moet gemakkelijk en snel aan te trekken zijn, een zichtbaar positief effect hebben, zich aanpassen aan het niveau van de gebruiker en de training moet leuk worden bevonden. Toevoegen van een therapie-gerelateerd spelelement helpt hierbij. Verder is het beste als de robot niet te aanwezig is in de belevingswereld van de gebruiker, ook kan de robot niet te lang achter elkaar worden ingezet bij een cliënt vanwege oververmoeidheid. De instelling moet therapeuten scholen voor het gebruik van revalidatierobots en therapeuten moeten ook achter het gebruik van de technieken staan. Butler robots Een butler robot moet menselijke trekjes hebben, maar niet te menselijk zijn (uncanny valley). Daarnaast helpt het in het implementatieproces wanneer de verwachtingen van de gebruiker en de instelling overeenkomen met de functies van de robot. Intelligentie, precisie en navigatie moet nog worden aangescherpt voor een bredere verspreiding.
Rapport Onderzoek Robotica voorjaar 2015
6/15
Huishoudelijke robot Een huishoudelijke robot moet passen binnen de visie van de gebruiker en moet als veilig worden ervaren voor een succesvollere implementatie. Deze robot kan er erg robot-achtig uitzien, of meer vriendelijke trekjes hebben, dit hangt af van de doelgroep. De verplegers moeten openstaan voor de techniek en genoeg kennis ervan hebben. Inzetbaarheid van deze robots is op dit moment nog beperkt door technische tekortkomingen. Robots voor sociale communicatie Een robot met als hoofddoel sociale communicatie moet een band opbouwen met de gebruiker door middel van een vriendelijk uiterlijk en soepele communicatieve vaardigheden inclusief intonatie. De robot kan zowel individueel als in een groep ingezet worden. In beide gevallen zal het contact tussen cliënten verbeteren. Cliënten moeten goed worden voorgelicht over de functies van de robot. Robots voor emotionele communicatie of entertainment Een robot voor emotionele communicatie is van toegevoegde waarde bij dementerenden in een hogere fase. Het kan het best individueel worden ingezet, omdat cliënten de robot echt als hun beestje zullen zien. Het wordt aangeraden de interventie maximaal 30 minuten te laten duren per keer omdat de aandacht anders verslapt. De therapeuten dienen open te staan voor het gebruik van de robot. Dit kan worden verbeterd door kennis over zichtbaar positieve effecten van de robot te delen. Dit moet leiden tot een duidelijk doel voor de robot en een algemene visie binnen de organisatie.
1.4
AANLEIDING EN VERANTWOORDING ONDERZOEK Het aantal beschikbare robots blijft stijgen, maar in de praktijk blijft het gebruik achter. Met welke randvoorwaarden moet er voor de verschillende robots rekening worden gehouden, en waar moet aan worden voldaan bij de implementatie van robotica? Deze vraag was aanleiding voor dit onderzoek dat in het voorjaar van 2015 werd uitgevoerd door Iris Huijben en Eline de Ridder van TU Eindhoven in opdracht van M&I/Partners. Zij spraken met vijftien organisaties en brachten case studies in kaart waarbij zeven verschillende zorgrobots werden toegepast.
Wilt u in gesprek over zorgrobotica: neem dan contact op met Antoon van Luxemburg, principal adviseur of Caroline Willems, adviseur, bij M&I/Partners:
[email protected].
[email protected]. 030 – 2 270 500.
Rapport Onderzoek Robotica voorjaar 2015
7/15
2
AANBEVELINGEN 2.1
GEVONDEN SUCCESFACTOREN NADER BESCHOUWD
Ondanks dat in een aantal van de case studies robotica structureel wordt ingezet zien we nog geen opschaling in het gebruik. Daarom doen wij ten aanzien van de benoemde succesfactoren hieronder diverse aanbevelingen: 1. Financiën Binnen de categorie financiën zijn de sub-factoren prijs, subsidie en verzekering van invloed op het gebruik van robotica. Momenteel lukt het vaak nog niet om de robot-business case sluitend te krijgen. Mogelijk kunnen subsidies of zorgverzekeraars hier een rol in spelen. Dit zou het gebruik van robots bij cliënten thuis of in zorginstellingen vergroten. 2. Acceptatie Voor de acceptatie van robotica is het van belang dat er genoeg voorlichting wordt gegeven en dat cliënten en zorgverleners er open-minded in staan. Vooroordelen stralen af op het gebruik. Dit geldt voor zorgverleners, maar ook voor alle andere medewerkers in de organisatie. Daarnaast is trialability een belangrijk aspect, pilots vergroten de acceptatie en kennis. 3. Eigenschappen robot Welke eigenschappen bij een robot belangrijk worden gevonden zijn ook afhankelijk van het doel van de robot. Een aantal algemene eigenschappen is: toegankelijkheid, stabiliteit, veiligheid, interactie, gewicht en de match tussen het doel en uiterlijk. Met interactie wordt bedoeld dat het natuurlijk moet aanvoelen en dat de robot adaptief reageert. De match tussen doel en uiterlijk van
Rapport Onderzoek Robotica voorjaar 2015
8/15
de robot is van belang om een mismatch tussen verwachtingen en werkelijkheid te voorkomen. Maar als een robot bedoeld is om sociale/emotionele interactie te verzorgen mag deze er weer niet te menselijk uit zien, ander heeft het juist een beangstigend effect. 4. Organisatie De organisatie is een belangrijke factor voor een succesvolle implementatie van robotica. Hierin is een splitsing te maken in intra- en inter-organisatorische aspecten. Intra-organisatorisch is een duidelijke visie en beleidsvoering over het doel en het gebruik van de robot belangrijk. Communicatie hierover naar alle onderdelen van de organisatie is van groot belang. Daarnaast zijn afspraken over verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid en privacy goed om te maken omdat hier nog niets over vastligt in de Nederlandse wetgeving. Inter-organisatorisch gezien zijn samenwerkingen tussen organisaties en bedrijven extra vruchtbaar wanneer er van beide kanten input wordt geleverd om van elkaar te leren. Informatie van de leverancier over het gebruik van de robot aan de instelling, maar ook ervaringen van de instellingen aan de leverancier voor optimalisatie. 5. Gebruik Hierbij is de kennis en de frequentie van het gebruik van belang. Indien de robot niet regelmatig gebruikt wordt levert het ook geen positief effect leveren. Door regelmatig gebruik wordt ook de kennis over de robot vergroot. Door een vergrote kennis stijgt het gebruik, de vicieuze cirkel wordt hiermee doorbroken. Hier moet wel goed gekeken worden naar het soort robot, een Exoskeleton robot geeft juist een negatief effect indien het te vaak en te lang wordt ingezet, bijvoorbeeld door vermoeidheid van de cliënt of overbelasting. 6. Effect Cliënten en zorgverleners zullen eerder geneigd zijn robotica in te zetten in de behandeling indien er een zichtbaar aangetoond positief effect is, bijvoorbeeld dat het de zelfredzaamheid vergroot. Door middel van pilots zou men onderzoek kunnen uitvoeren waarbij het positieve effect van robotica buiten de laboratoria wordt aangetoond.
2.2
HOE VERLOOPT INNOVATIE?
De innovatie theorie van Rogers gaat er van uit dat de snelheid waarmee een innovatie wordt geaccepteerd afhangt van de mate van aanwezigheid van de vijf eigenschappen: compatibiliteit, complexiteit, trialability, observeerbaarheid en relatief voordeel. Is er een hoge mate van aanwezigheid van bovenstaande eigenschappen dan zal er een snellere adaptiecurve zijn voor innovaties. Binnen dit onderzoek vinden wij dat de zes generieke factoren te linken zijn aan de eigenschappen van Rogers’ innovatie theorie. Compatibiliteit - acceptatie en gebruik. Complexiteit - gebruik en eigenschappen robot. Trialability - acceptatie. Observeerbaarheid - effect. Relatief voordeel- financiën en effect. Uiteraard verloopt innovatie in de praktijk vaak grillig: zorgorganisaties die vroeg met zorgrobotica starten kwamen bijvoorbeeld min of meer toevallig met onderzoekers binnen zorgrobotica in aanraking.
Rapport Onderzoek Robotica voorjaar 2015
9/15
3
ROBOTICA TRENDS 3.1
ROBOTICA TOEN EN NU
Robotica heeft slechts een historie van een aantal decennia, we zien dat er al veel veranderingen en ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. Ondertussen zien we de opkomst van de derde generatie robots. De eerste generatie richtte zich op ‘manipulation’, bij de tweede generatie robotica werd hier ’navigation’ aan toegevoegd en momenteel komt hier ‘cognition’ bij.
Bron: “Robotics, ondersteunen, assisteren en samenwerken”, Marktverkenning door Brabantse Ontwikkel Maatschappij, 2015
Rapport Onderzoek Robotica voorjaar 2015
10/15
Uiteindelijk wordt er toegewerkt naar robots die zowel manipulation, navigation, cognition en perception eigenschappen goed beheersen. Binnen zorgrobotica zien we een parallelle trend: naast robots voor fysieke taken zien we steeds meer robots voor sociale en emotionele communicatie hun intrede doen. De huidige typen zorgrobotica zijn zoals al eerder benoemd in te delen in de onderstaande categorieën. Type Robots voor fysieke taken Exoskeleton robots Assistive robots Robots voor sociale communicatie Robots voor emotionele communicatie of entertainment
Voorbeeldtoepassing Cliënten optillen, neerleggen of opereren Ondersteunen bij verminderde fysieke mogelijkheden Voorwerpen opnemen en aangeven, deur openen Informatie geven, contact met verzorgers en familie. Alleen emotionele interactie t.b.v. sociale activiteiten.
Bron: Van Luxemburg, “de bomen in het robotbos”, Zorgvisie.nl (2014)
3.2
MAATSCHAPPELIJKE TRENDS VS ZORGROBOTICA
Binnen de Nederlandse maatschappij is een aantal trends aan te wijzen die van grote invloed zijn op zorgrobotica. In andere Noord-Europese landen wordt zorgrobotica al actiever gebruikt. De volgende maatschappelijke trends spelen hierbij een rol: Trend Vergrijzing en zelfredzaamheid Moeizame innovatie in de zorgsector Zorg op afstand wordt de toekomst
Zichtbaar in Hoogtepunt 65-plusser van 4,6 miljoen in 2039 Tekort aan financiële middelen en een kloof tussen expert en gebruiker Inmiddels al vergoed in AWBZ pakket
Consequentie Grotere vraag naar zorgverleners Het omzetten van prototype naar product gaat moeizaam Zorgrobotica is de volgende stap
Ook de Europese Commissie verwacht verbeteringen in de zorg door de inzet van robotica, zij verwachten een verbetering in: Kwaliteit; Toegang; Efficiëntie. Bron: Butter, Rensma, & Van Boxsel (2008)
3.3
ZELFREDZAAMHEID, AUTONOMIE EN REGIE
Uit alle case studies en de literatuur blijkt dat de belangrijkste uitkomsten van zorgrobotica in de drie termen zelfredzaamheid, autonomie en regie, te vangen zijn: verhoogde zelfredzaamheid van cliënten; meer autonomie van cliënten; vergrote eigen regie van clienten. Zorgrobotica heeft een grote rol in het verhogen van de zelfredzaamheid en autonomie van cliënten. Zorgrobots kunnen bijvoorbeeld taken die cliënten zelf niet meer kunnen uitvoeren in huis overnemen, activeren cliënten en maken hen minder afhankelijk. Door deze verhoogde zelfredzaamheid en autonomie zijn cliënten langer in staat om thuis te blijven wonen. Deze effecten zijn niet enkel positief voor de cliënt, maar ook voor de maatschappij. Het langer thuis blijven wonen zorgt voor lagere kosten, verpleging kan de aandacht op de cliënt als persoon richten
Rapport Onderzoek Robotica voorjaar 2015
11/15
in plaats van de cliënt die verzorgd moet worden. Het regie geven van cliënten heeft niet alleen invloed op de beleving van de cliënt, deze voelt zich meer in control. Maar ook de maatschappij ondervindt hier weer voordelen van, cliënten bepalen zelf wat zij nodig hebben, hierdoor wordt onnodige zorg voorkomen. Enkel de zorg bieden die echt nodig is.
3.4
TOEKOMSTIGE TRENDS ROBOTICA
Maar welke invloeden zullen in de toekomst op robotica van toepassing zijn? Wij zien een aantal algemene trends. Toekomstige trends Personalisatie Data collectie Functiebereik vergroot Vergelijkbaar met andere technieken Commercialisering Context naar thuiswonend Ontstaan van nieuwe zorgdiensten
Een deel van deze trends zien we ook al terug in andere zorgmarkten zoals ziekenhuizen en GGZ. De generieke behandeling heeft plaatsgemaakt voor de persoonlijke behandeling, die precies op de cliënt van toepassing is. Deze hebben we zo kunnen personaliseren doordat er al informatie van de cliënt beschikbaar was (data collectie). We blijven innoveren en optimaliseren, waarbij we proberen aan de eerdergenoemde voorwaarden te voldoen. Hierdoor kunnen bestaande robots steeds beter worden, maar kunnen er ook nieuwe robots met vernieuwde functionaliteiten ontstaan. Dit onder andere doordat de competitie tussen robotica aanbieders steeds groter wordt, een mooie vergelijking hierin is die van Professor Technology in Care, Luc de Witte van Hogeschool Zuyd:
Robotica ten opzichte van de auto industrie Robotica is vergelijkbaar met de auto-industrie: twintig jaar geleden waren er nog slechte auto’s, nu zijn er alleen nog maar goede auto’s door regelgeving en onderlinge competitie, dit gaat ook bij zorgrobots gebeuren. Deze commercialisering heeft effect op de prijs van robots. De inzet van robots wordt groter, breder en beter hetgeen de zelfredzaamheid van cliënten vergroot. Cliënten kunnen door het gebruik van robotica langer thuis blijven wonen waardoor het aantal verzorgingstehuizen verminderd kan worden en enkel cliënten die niet meer zelfredzaam zijn in verpleegtehuizen terechtkomen. Door het ontstaan van deze nieuwe zorgdiensten neemt de vraag naar nieuwe wet en regelgeving toe. Ook de inrichting van zorgverzekeringen dient te veranderen, deze moeten aangepast worden op het gebruik van robotica.
Rapport Onderzoek Robotica voorjaar 2015
12/15
4
ACHTERGROND 4.1
INVLOEDEN OP HET GEBRUIK VAN ZORGROBOTICA
Voorafgaand aan het onderzoek zijn factoren geïnventariseerd welke volgens de literatuur invloed hebben op de inzet robotica. Hierbij is niet uit te sluiten dat er een verband is tussen de factoren en dat zij invloed hebben op elkaar. In de literatuur worden zeven generieke factoren gedefinieerd waarvan is gebleken dat deze van invloed zijn op de inzet van robotica in de zorg. Deze worden hieronder verder besproken. Generieke factoren 1. Financiën 2. Acceptatie 3. Kennis 4. Onderzoek, ontwikkeling en samenwerking 5. Verantwoordelijkheid 6. Ethische vraagstukken 7. Wet- en regelgeving Bron: Jan Kas: Robotica binnen de VVT-sector zorgelijk? Trends, ontwikkelingen, implementatie randvoorwaarden en veranderende zorgverleners competenties (2015)
Robotica nog te kostbaar (financiën) De aanschaf van robotica is nog te kostbaar waardoor de implementatie wordt belemmerd. Er staat in het Nederlandse verzekeringsstelsel nog geen vergoeding voor robotica. Het vergoeden van robotica zou een stijging in het gebruik kunnen veroorzaken. Meer gebruik levert meer feedback op
Rapport Onderzoek Robotica voorjaar 2015
13/15
aan de leveranciers en meer inkomsten, waardoor verbeteringen in de robots ook sneller op gang kunnen komen en het gebruik makkelijker wordt. Stijging in acceptatie door intentie, participatie en informatievoorziening Meer aandacht voor de intentie van de cliënt en zorgverlener, de participatie en de informatievoorziening zal allemaal omhoog om de acceptatie van robotica te verbeteren. Dit brengt een elkaar versterkend effect op gang: Indien de informatievoorziening beter is zal er een hogere participatie ontstaan, de angst voor het onbekende zal verdwijnen. En door een hogere participatie welke positieve gevolgen heeft, zal de intentie tot het gebruik eveneens toenemen en daarmee de acceptatie. Gebrek aan kennis en kennisdeling Op verschillende gebieden moet er kennis aanwezig zijn, en van groot belang is dat het onderwijs er op inspeelt en dat bekend is wat de doelen van robotica zijn. De kennisdeling in het onderwijs is nu nog summier, er wordt wel aan gewerkt, maar voordat een wijziging in het onderwijsprogramma van de zorg is doorgedrongen is men vaak vele jaren verder. Een ander belangrijk gebied waar nu nog veel kennis mist is veiligheid. Het niet weten hoe veilig het gebruik van robotica is zal het gebruik niet stimuleren. Onderzoek en betrokkenheid moet groeien Er is nog te weinig onderzoek gedaan naar robotica om van een positief aangetoond effect te kunnen spreken. Ook vindt het vaak nog plaats in gecontroleerde omgevingen zoals laboratoria en niet op ‘de vloer’ bij cliënten thuis of in zorginstellingen. Met het oog op acceptatie en kennis is het van groot belang om de eindgebruiker (in dit geval de cliënt en de zorgverlener) te betrekken in dit proces. Indien dat niet wordt gedaan zal dit zijn uitwerking hebben in de andere generieke factoren. Eigenaarschap in de organisatie Er is geen duidelijkheid over wie verantwoordelijk is in welke situatie bij het gebruik van robotica. Deze factor heeft weer een link met de factor kennis waarin we het subonderdeel veiligheid tegenkwamen. Indien er meer kennis over de veiligheid van robotica is, maar ook over robotica in het algemeen zal men meer bereid zijn om verantwoordelijkheid te nemen. Hierin hebben de ontwikkelaar, de zorginstelling, cliënt of andere partijen (bijvoorbeeld familie) een rol. Ethisch beleid mist door gebrek aan onderzoek Omdat er nog maar zo weinig onderzoek is gedaan en robotica nog maar relatief weinig wordt gebruikt is er ook nog geen beleid met betrekking tot ethische vraagstukken. Hierin spelen gebruiksrisico’s, autonomie, privacy en affectie/sociale kant van de verzorging een rol. Wanneer hier geen duidelijk beleid in is zal er een grijs gebied blijven waarin mensen zich liever niet begeven uit angst iets fout te doen. Ontbrekende wet- en regelgeving Er bestaan wetten over onderwerpen gerelateerd aan zorgrobotica, maar deze zijn nog niet specifiek genoeg voor de inzet van robotica. Het gaat hier dan met name vragen met betrekking tot privacy, lichamelijke integriteit en vrijheid van gedachte en geweten.
Rapport Onderzoek Robotica voorjaar 2015
14/15
BIJLAGE 1 OVER DE ONDERZOEKERS EN TU EINDHOVEN Dit onderzoek is uitgevoerd door de studenten Iris Huijben en Eline de Ridder. Beide studenten aan de TU Eindhoven. Zij volgen de studie ‘Psychology & Technology’, die formeel onderdeel is van de bacheloropleiding Technische Innovatiewetenschappen. Docenten en studenten aan de opleiding Psychology & Technology bestuderen verschillende onderwerpen die allemaal betrekking hebben op de relatie tussen mensen en techniek. Hierbij valt te denken aan: robots als hulp in de huishouding; intieme technologie voor knuffels op afstand; avatars die je helpen met energiebesparing; intelligente straatverlichting; persuasive technology. In de Keuzegids Universiteiten 2015 wordt de bacheloropleiding Technische Innovatiewetenschappen (TIW) als beste beoordeeld in hun categorie. De Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) komt als beste (technische) universiteit van Nederland uit de bus in de Elsevier 2014 en Keuzegids Universiteiten 2015. Recentelijk kwam de TU/e ook als beste Nederlandse universiteit naar voren in een wereldwijd onderzoek onder recruiters van grote bedrijven.
Rapport Onderzoek Robotica voorjaar 2015
15/15
BIJLAGE 2 OVER M&I/PARTNERS M&I/Partners is een onafhankelijk adviesbureau, opgericht in 1985. We zijn ruim 80 professionals sterk, waarvan 60 in eigen dienst. M&I/Partners begeleidt en adviseert haar klanten bij projecten op het snijvlak van management en ICT. Wij kiezen daarin voor opdrachten met maatschappelijke meerwaarde voor de publieke en semi-publieke sector. M&I/Partners concentreert zich op de vertaling van de bedrijfsstrategie naar een effectieve en efficiënte uitvoering met behulp van ICT in al haar facetten. Dit omvat zowel het richten en besturen (strategisch), het inrichten en implementeren (tactisch) en het beheren en exploiteren van ICT. Wij staan voor oplossings- en resultaatgericht adviseren. Wij willen de klant zelf in staat stellen oplossingen (mee) te implementeren en duurzaam goed te gebruiken. Overdracht van kennis van ons naar de klant is daarbij altijd een belangrijke doelstelling. Bekijk onze website voor meer informatie: www.mxi.nl/robotica. Specifieke adviesdiensten die M&I/Partners aanbiedt inzake zorgrobotica: innovatie workshop, met o.a. introductie van robotica mogelijkheden; scan van robotica mogelijkheden binnen uw zorgorganisatie en -dienstverlening; begeleiding van selectie zorgrobots; implementatiebegeleiding, optimaliseren van inzet robotica in de zorgpraktijk. Wilt u meer weten over zorgrobotica: neem contact op met Antoon van Luxemburg:
[email protected] / tel. 030 22 70 500.
Rapport Onderzoek Robotica voorjaar 2015