ONDERZOEK ONVEILIGHEIDSGEVOELENS EN OVERLAST Utrecht, december 2012
door
Marielle Jansen versie
Referentie
MJN Utrecht, 7 december 2012
VEILIGHEID DOOR SAMENWERKEN
VOORWOORD
Onderzoek onveiligheidsgevoelens en overlast versie pagina 2/16
Inhoudsopgave 1
Hoofdstuk
3
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding
3 3 3 3 3 4
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Onveiligheidsgevoelens
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Overlast Inleiding Aandacht voor overlast Beleidsdoelen en -maatregelen Tevredenheid aanpak overlastbeleving
11 11 11 12 13
4
Toekomstige ondersteuning
15
5
Conclusies
16
Aanleiding Probleemstelling Methode en respons Achtergrond doelgroep Leeswijzer
Inleiding Aandacht voor onveiligheidsgevoelens Beleidsdoelen en maatregelen Tevredenheid uitvoering maatregelen onveiligheidsgevoelens
5 5 5 6 9
1
HOOFDSTUK
Onderzoek onveiligheidsgevoelens en overlast versie pagina 3/16
1
INLEIDING
1.1
AANLEIDING
Begin oktober 2012 heeft het CCV op de thema‟s woonoverlast, onveiligheidsgevoelens en overlastbeleving een enquête uitgezet onder alle gemeenten. Het CCV levert graag maatwerk en vindt het belangrijk dat kennis en producten aansluiten bij de dagelijkse praktijk van gemeenten. Regelmatig bevragen wij daarom onze klanten om de klanttevredenheid te meten, te horen of er behoefte is aan (extra) kennis of ondersteuning en in welke vorm men dit graag wil ontvangen. Ook deze enquête was hierop gericht. In deze rapportage geven wij inzicht in de enquêteresultaten van de thema‟s onveiligheidsgevoelens en overlastbeleving.
1.2
PROBLEEMSTELLING
Het onderzoek moet antwoord geven op de volgende vraag: Wat is het huidige kennisniveau van gemeenten op de thema‟s onveiligheidsgevoelens en overlastbeleving? Op welke wijze geven gemeenten op dit moment prioriteit aan deze thema‟s? Op welke wijze willen gemeenten graag ondersteuning ontvangen op deze thema‟s?
1.3
METHODE EN RESPONS
Er is een enquête uitgezet onder alle gemeenten (n = 415) en deelgemeenten (n = 21). Er zijn 63 veiligheidscoördinatoren gestart met de enquête over onveiligheidsgevoelens (respons van 14,4%), waarbij 59 respondenten de gehele vragenlijst hebben doorlopen (respons van 13,5%). De vragenlijst over overlastbeleving is gestart door 59 veiligheidscoördinatoren en door 55 van hen volledig ingevuld (respons op de bandbreedte tussen 13,5% en 12,6%).
1.4
ACHTERGROND DOELGROEP
De overgrote meerderheid van de respondenten is veiligheidscoördinator (zie figuur 1a). Andere functies die een aantal maal werden genoemd zijn: (beleids)adviseur (openbare orde en) veiligheid, beleidsmedewerker/adviseur bestuurlijke en juridische zaken en beleidsmedewerker integrale veiligheid. Figuur 1a Functie (n=63)
1
1 2
Figuur 1b
1
1
Dienstverband (n=63)
Veiligheidscoördinator
1
(Beleids)adviseur (openbare orde en) veiligheid Beleidsmedewerker/adv iseur bestuurlijke en juridische zaken Beleidsmedewerker Integrale Veiligheid
2 4
50
Coordinator Steunpunt Woonoverlast Gemeente Rotterdam Criminoloog Projectleider
Minder dan 3 jaar
12 20 3 tot 5 jaar
16
5 tot 10 jaar
15 Langer dan 10 jaar
Onderzoek onveiligheidsgevoelens en overlast versie pagina 4/16
Ongeveer eenderde van de respondenten voert zijn huidige functie nog geen drie jaar uit (zie figuur 1b). Bijna een kwart werkt drie tot vijf jaar in de huidige functie, eveneens een kwart voert zijn of haar functie inmiddels vijf tot tien jaar uit. Iets minder dan een vijfde van de respondenten, ten slotte, is al meer dan tien jaar werkzaam in zijn huidige functie.
1.5
LEESWIJZER
Hoofdstuk 2 gaat in op het thema onveiligheidsgevoelens en de manier waarop de aanpak van onveiligheidsgevoelens gestalte krijgt binnen de gemeente, hoofdstuk 3 doet dit voor het thema overlast. Hoofdstuk 4 beschrijft de door respondenten gewenste toekomstige ondersteuning. Het rapport besluit met de conclusies in hoofdstuk 5.
Onderzoek onveiligheidsgevoelens en overlast versie pagina 5/16
2
ONVEILIGHEIDSGEVOELENS
2.1
INLEIDING
Veiligheidsgevoelens zijn enerzijds gelieerd aan criminaliteit en slachtofferschap. Betrokken raken bij bijvoorbeeld geweld of een inbraak, heeft onveiligheidsgevoelens tot gevolg. Maar ook de angst voor criminaliteit of het hebben van sociale ongenoegens zijn van invloed op het veiligheidsgevoel. Individuele factoren, waardeoordelen en maatschappelijke ontwikkelingen spelen daarbij onder andere een rol.
2.2
AANDACHT VOOR ONVEILIGHEIDSGEVOELENS
We hebben gevraagd of onveiligheidsgevoelens in de betreffende gemeente hoog op de politieke agenda staat (figuur 2a). Ook hebben we gevraagd bij welke gemeentelijke afdeling het thema is belegd (figuur 2b). Figuur 2a Onveiligheidsgevevoelens politieke agenda (n=63) Figuur 2b Onveiligheidsgevoelens positie in gemeente (n=63) openbare Orde en Veiligheid/Kabinet Burgemeester of een soortgelijke afdeling
6 9 Ja
15
Nee 42
Combinatie OOV en MO
13
Nog niet 41 Maatschappelijke ontwikkeling
De cirkeldiagram in figuur 2a illustreert dat onveiligheidsgevoelens politiek een belangrijk thema is. Tweederde van de gemeenten (67%) geeft aan dat het hoog op de politieke agenda staat. In de meeste gemeenten (66%) is het thema belegd bij de afdeling Openbare Orde en Veiligheid of een soortgelijke afdeling. In 21% van de gemeenten is het thema belegd bij zowel de afdeling OOV als de afdeling Maatschappelijke ontwikkeling. In kaart brengen onveiligheidsgevoelens Onveiligheidsgevoelens worden met verschillende bronnen in kaart gebracht. Figuur 3 Hoe brengt u onveiligheidsgevoelens in uw gemeente in kaart?
(n=63)
Onderzoek onveiligheidsgevoelens en overlast versie pagina 6/16
60
54 50
50
50 40 32
30
30 18
20
16
10 3 0
Politiecijfers (54 keer), de Integrale Veiligheidsmonitor (50 keer) en andere organisaties (eveneens 50 keer) worden het meest genoemd. Andere methoden die men toepast om onveiligheidsgevoelens in kaart te brengen zijn wijkschouwen (32 keer), bewonersenquêtes (30 keer) of woononderzoek (3 keer). Ook het Meldpunt Overlast is in bepaalde gemeenten een belangrijke informatiebron (18 keer).
2.3
BELEIDSDOELEN EN MAATREGELEN
De gemeenten is gevraagd of er op het thema onveiligheidsgevoelens beleidsdoelstellingen zijn geformuleerd en of hieraan ook al maatregelen zijn gekoppeld om deze doelstellingen te behalen. Figuur
4a Beleidsdoelstellingen (n=63)
Figuur 4b Beleidsmaatregelen (n=61)
Onderzoek onveiligheidsgevoelens en overlast versie pagina 7/16
12 Ja
25
Ja
Nee
8
Zijn we mee bezig
Nee
36
43
Tweederde van de gemeenten (68%) heeft over het thema onveiligheidsgevoelens beleidsdoelstellingen geformuleerd, 19% is daar mee bezig en 13% heeft geen beleidsdoelen rondom het thema. Van de gemeenten geeft 59% aan ook beleidsmaatregelen te hebben geformuleerd die moeten ingrijpen op het terugdringen van onveiligheidsgevoelens. Een aantal gemeenten heeft zijn antwoord toegelicht: wel globale doelen - kwantificeerbare doelen zijn lastig en de vraag is of je daarmee de burgers die zich onveilig blijven voelen recht doet Binnen de kadernota IVB 2012-2016 hebben we "veiligheid en actualiteit" geprioriteerd. Door snel het contact te zoeken met melders, komen we snel bij de oorzaak van problemen, kunnen we sneller duiden en maatregelen treffen. binnen kadernota gemeenteraad zijn doelen geformuleerd m.b.t. diverse veiligheidsthema's binnen Kernbeleid Veiligheid De gemeente Dirksland houdt per 1 januari 2013 op te bestaan. Zij zal onderdeel gaan uitmaken van de gemeente Goeree-Overflakkee. Deze nieuwe gemeente gaat nieuwe beleidsdoelstellingen formuleren. de hoofddoelstelling luidt: onze gemeente moet een gemeente zijn waar de inwoners veilig zijn en zich veilig voelen. De vraag speelt op dit moment welke afdeling verantwoordelijk is en wie dan aan zet is voor de uitvoering. Hierover is nog geen duidelijkheid. Er komt een notitie wijkgericht werken, waar het thema overlastgevoelens een plek krijgt. Het is een belangrijk item om de perceptie van onveiligheidsgevoelens te beïnvloeden. Er zijn doelstellingen geformuleerd voor het terugdringen van het onveiligheidsgevoel. Het staat hoog op de agenda in die zin dat het een thema is in het integraal veiligheidsbeleid, maar er wordt niet de hoogste prioriteit (prio 3) aangegeven omdat de scores op 'dreiging' en 'sociale overlast' significant lager zijn dan bij de referentiegroep van onze gemeente (ten tijde van opstelling van beleid, nu zijn ze gelijk). Ook vertonen onze inwoners relatief minder vermijdingsgedrag en krijgt de eigen woonomgeving een 7 als rapportcijfer. Het thema is opgenomen in de nieuwe Kadernota Veiligheid. Kwantificeerbaar uitdrukken blijkt erg lastig.... In de gemeentelijke begroting zijn doelstellingen opgenomen. In de Kadernota Integrale Veiligheid zijn speerpunten benoemd. Jaarlijks wordt een uitvoeringsprogramma opgesteld. Onderdeel daarvan is een communicatieplan. Wekelijks wordt op verschillende thema's aandacht gevraagd (voorkomen woninginbraken, fietsendiefstal, huiselijk geweld, hennepkwekerijen, diefstal van/uit auto etc. In het meerjarenbeleidplan integrale veiligheid hebben we een vijftal thema´s benoemd, namelijk± eigen verantwoordelijkheid+ jeugd+ aanpak huiselijk geweld+ dadergerichte aanpak+ sociale cohesie en polarisatie. in IV-plan opgenomen doel: verbeteren van het veiligheidsgevoel onder inwoners waarbij het rapportcijfer in de bewonersenquêtes de komende 4 jaar moet stijgen In kadernota integraal veiligheidsbeleid is thema geprioriteerd. Doelstelling staat in programmabegroting. Minder onveiligheidsgevoelens bij inwoners door betere voorlichting. Nota veiligheid 2011-2014. Hierin zijn de beleidsdoelstellingen vastgesteld door de raad. Om het jaar wordt er een veiligheidsindex gemaakt. Daarbij worden willekeurig burgers geinterviewd met dezelfde vragen
Onderzoek onveiligheidsgevoelens en overlast versie pagina 8/16
Onlangs is er door een stagiair een onderzoek uitgevoerd naar de veiligheidsbeleving. Het rapport hierover wordt binnenkort behandeld in de gemeenteraad en dan zal er een plan van aanpak op de conclusies en aanbevelingen moeten worden gemaakt. op basis van cijfers Op dit moment speelt dit onderwerp niet zo, er zijn geen beleidsdoelstellngen geformuleerd raadsambities rond veilig wonen, ondernemen en uitgaan. We willen de goede resultaten vasthouden Worden meegenomen in het nieuw op te stellen integaal veiligheidsbeleid (moethodiek Kernbeleid Veiligheid) veiligheidsveld 1. Wordt aandacht aan besteed in het nieuwe IVB-plan zijn nog niet SMART-geformuleerd
Betrokken partijen Bij het ontwikkelen van beleidsmaatregelen zijn doorgaans verschillende partijen betrokken. Figuur 5 Betrokken partijen
50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
47 34
34 27
25
19
17 9
De figuur laat zien dat de politie het meest wordt genoemd als betrokken partij (47 keer), gevolgd door bewoners(organisaties) en woningbouwcorporaties (ieder 34 keer genoemd). Ook het maatschappelijk werk, de welzijnsorganisatie, bedrijven en de reinigingsdienst spelen een belangrijke rol. Bekendheid en Gebruik Tafel van 12 Een instrument dat kan helpen bij de aanpak van onveiligheidsgevoelens is de Tafel van 12. Een instrument dat kan helpen bij de aanpak van onveiligheidsgevoelens is de Tafel van 12. De Tafel van Twaalf is een denkkader. Het helpt bij het formuleren van een strategie of aanpak waarin veiligheidsbeleving een rol speelt. Afhankelijk van de lokale situatie kunnen een of meerdere tactieken worden ingezet. De Tafel beschrijft deze twaalf tactieken en geeft aan hoe deze in de praktijk zijn toe te passen. Figuur 6a Bekendheid Tafel van 12 (n=59)
Figuur 6b Gebruik Tafel van 12 (n=59)
Onderzoek onveiligheidsgevoelens en overlast versie pagina 9/16
25
5
Ja
10
10
Nee
34
0%
20% Geregeld
40%
60%
80%
Zelden of incidenteel
100%
Nooit
Het merendeel van de gemeenten (58%) blijkt de Tafel van 12 niet te kennen. Van de 25 gemeenten die het instrument wel kennen, gebruiken 5 gemeenten het geregeld, gebruiken 10 gemeenten het incidenteel en 10 gemeenten nooit.
2.4
TEVREDENHEID UITVOERING MAATREGELEN ONVEILIGHEIDSGEVOELENS
Bijna driekwart (73%) is tevreden over de uitvoering van de maatregelen, de overige 27% is hierover niet tevreden. Figuur 7
Tevredenheid uitvoering maatregelen (n=59)
43
Ja
16
Nee 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Een deel van de respondenten licht zijn antwoord toe: Concrete maatregelen zijn er nog niet, dus nog geen antwoord - draagvlak voor plannen is groot, voor concrete toewijding / aanpak is (nog) klein aantal doelstellingen onduidelijk en komen zelf niet toe aan coördinatie op een aantal punten blijft erg hard trekken aan een 'dood paard'. Gemeente wil regierol voeren en partners eigen rol laten oppakken, maar partners voelen urgentie niet. Komt wellicht ook door het redelijk goede cijfer dat men voor veiligheid geeft (7,7 overdag en 7,0 avond/nacht). Cijfers m.b.t. veiligheidsgevoel zijn positiever, hetgeen zou kunnen betekenen dat de werkwijze aanslaat. De beleidsnota moet eerst worden vastgesteld de partijen nemen hun verantwoordelijkheden voor zover zij het ervaren als hun verantwoordelijkheden. Hier heeft de gemeente een belangrijke rol, met name deze regierol is belangrijk omdat dat nog wel eens het verschil maakt tussen het wel of niet oppakken van problematiek als zijnde ´hun´ verantwoordelijkheid. Vanuit economische aspecten heeft iedere partij te maken met bezuinigingen en dat resulteert in een terugtrekkende houding. De gemeente heeft de taak om de partijen ´scherp´, ´bij de les´ te houden. De uitvoering loopt wel naar wens, maar de kunst is om niet alleen losse resultaten te boeken maar echt maatschappelijk effect te bereiken.
Onderzoek onveiligheidsgevoelens en overlast versie pagina 10/16
Eerste effecten pilot zijn positief. Burgers voelen zich meer betrokken bij de wijk en zijn bereid mee te denken en te doen omdat zij prioriteiten kunnen bepalen. Er is geen sprake van grote woonoverlast binnen de gemeente. De zaken die naar voren komen kunnen via genoemde beleidsmaatregelen prima worden aangepakt. Er zijn nog geen maatregelen geformuleerd het werkt! Ik denk dat onveiligheidsgevoelens worden onderschat. Er zou specifieker op geacteerd moeten worden Je ziet dat deze maatregelen effect sorteren komt nog onvoldoende integraal van de grond. Maatregelen worden doorlopend verder ontwikkeld Met de zeer beperkte middelen wordt uitvoering gegeven aan de afspraken. Nee, want we gaan daar de komende maanden mee starten Nog niet integraal genoeg Onze gemeente betreft een kleine gemeente met korte lijnen. Dit vereenvoudigd de aanpak. Wij richten ons voornamelijk op vroegsignalering om aan de vorokant van de problematiek te komen. Score in de Veiligheidsmonitor is gestegen Soms lastig exacte resultaten maatregelen te meten We scoren in de laatste veiligheidsmonitor een 7,6 op leefbaarheid en een 7,2 op een veilige woonomgeving. In 2009 waren deze cijfers vergelijkbaar. Deze cijfers geven voor ons aan dat wat we doen, doen we goed.
Onderzoek onveiligheidsgevoelens en overlast versie pagina 11/16
3
OVERLAST
3.1
INLEIDING
Jongerenoverlast, burenoverlast, drugsoverlast, fysieke verloedering en verkeersoverlast zijn allerlei vormen van (sociale) overlast, waar burgers op buurtniveau mee in aanraking komen. Iedereen ervaart overlast op een andere manier en heeft er een eigen oordeel over. Niet alleen burgers beleven de overlast op een bepaalde manier; dit geldt ook voor de betrokken professionals. Al deze factoren maken dat het begrijpen en aanpakken van overlast complex is.
3.2
AANDACHT VOOR OVERLAST
We hebben gemeenten gevraagd de drie meest voorkomende vormen van overlast te noemen. Figuur 8 geeft hiervan een overzicht. Figuur 8
Overlast-Top 3 (n=59)
45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
41 30 22
21
20 14
13
9
5
1
Jongerenoverlast staat met stip op 1. Van de 59 gemeenten die deze vraag beantwoordden zetten 41 gemeenten dit in hun Overlast Top-3. Zwerfvuil/hondenpoep werd door 30 gemeenten genoemd en neemt de tweede plaats in, verkeersoverlast staat met 22 keer op de 3e plaats. De gemeenten baseren zich daarbij op verschillende bronnen (zie figuur 9). Figuur
9
Bronnen om overlast in kaart te brengen (n=59)
Onderzoek onveiligheidsgevoelens en overlast versie pagina 12/16
60 50 40 30 20 10 0
52 39 27
23
21
20 4
3
Politiecijfers worden in dit verband het meest genoemd (52 keer), gevolgd door de Integrale Veiligheidsmonitor (39 keer) en signalen van andere organisaties (27 keer). Ook voeren gemeenten zelf onderzoek uit, zoals met wijkschouwen (23 keer), enquêtes of interviews (21 keer). Ook het Meldpunt Overlast wordt door veel gemeenten (20) als bron gebruikt. Van de 56 gemeenten die deze vraag beantwoordden, geven 35 aan dat overlastbeleving hoog op de politieke agenda staat (zie figuur 10a). Figuur
10a Overlast op politieke agenda(n=56)
Figuur 10b Positie overlast in gemeente( n=56) Anders
7 Ja
10
15
3
Nee
14 35
Nog niet
28
Bij Maatschappelijke Ontwikkeling (i.e. Welzijn, Jeugd en onderwijs) Bij openbare Orde en Veiligheid/kabinet Burgemeester of een soortgelijke afdeling Een combinatie van beiden
In de helft van de gevallen is het thema ondergebracht bij de afdeling OOV (28 van de 56 gemeenten), in slechts 3 gevallen bij de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling. In 15 gemeenten is het thema belegd bij beide afdelingen, 10 gemeenten hebben het thema elders binnen de gemeente gepositioneerd (figuur 10b).
3.3
BELEIDSDOELEN EN -MAATREGELEN
In 36 van de 56 gemeenten zijn gemeentelijke beleidsdoelen geformuleerd op het terugdringen van overlastbeleving (Figuur 11a). Figuur 11a Beleidsdoelen aanpak overlast(n=56)
Figuur 11b Maatregelen aanpak Overlast Top-3 (n=59)
Onderzoek onveiligheidsgevoelens en overlast versie pagina 13/16
Ja
13
22
Ja
Nee
Nee
7
36
37
Zijn we mee bezig
Verschillende gemeenten geven aan dat de doelstellingen in het kader van het terugdringen van de overlastbeleving zijn opgenomen in het Integrale Veiligheidsbeleid van de gemeente. Een andere gemeente neemt het op in het „Handhavingsbeleidsplan‟ of in de plannen voor de aanpak van specifieke vormen van overlast. Een enkele gemeente heeft haardoelstellingen al SMART geformuleerd: “In 2014 moet het percentage burgers dat zich nooit of slechts soms onveilig voelt zijn gestegen naar 95%”. In 37 gemeenten is een specifieke aanpak ontwikkeld op de Overlast Top-3 (figuur 11b). Dit is gebeurd in samenwerking met verschillende partijen. Gemeenten werken samen met andere partijen in de aanpak van overlast (figuur 12) Figuur 12 Samenwerkende partijen in aanpak Overlast Top-3 (n=21)
14 12
12 10
10
8
7
6
6
6 4
2
3 1
2
0
De politie wordt in dit verband het meest vaak genoemd, gevolgd door woningcorporaties,welzijnsorganisaties (7 keer), maatschappelijk werk (6 keer) en bewoners(organisaties).
Onderzoek onveiligheidsgevoelens en overlast versie pagina 14/16
3.4
TEVREDENHEID AANPAK OVERLASTBELEVING
Van de gemeenten met een specifieke aan pak voor de Overlast Top-3 aanpak is 57% hier tevreden over en 43% niet. Zo geeft een van de respondenten aan dat de „vaste-klantenlijst‟ de wijkagenten erg veel tijd kost, zonder dat een structurele oplossing dichterbij lijkt te komen. Een andere geeft aan dat door bezuinigingen de expertise op de aanpak van woonoverlast terugloopt, waardoor zaken vaker escaleren. Woonoverlast is volgens deze persoon verbonden met veel andere overlastproblemen, maar het ontbreekt vaak nog aan een integrale aanpak van overlast. Informatie Analyse Actiemodel (IAA) Een methode waarmee de overlastbeleving kan worden aangepakt is het zogenaamde Informatie Analyse Actiemodel (IAA-model). De respondenten is gevraagd in hoeverre zij hiermee bekend zijn (figuur 13). Figuur 13
Bekendheid met het Informatie Analyse Actiemodel (IAA-model) (n=56)
4
Ja, en ik heb behoefte aan meer informatie hierover
5 6
41
Ja, en ik heb geen behoefte aan meer informatie hierover Nee, En ik hoef hier ook niet meer over te weten Nee, Maar ik wil hier graag meer over weten
De overgrote meerderheid 47 van de 56 respondenten) kent het model niet. De meesten van hen (87%) wil hier graag meer over weten.
Onderzoek onveiligheidsgevoelens en overlast versie pagina 15/16
4
TOEKOMSTIGE ONDERSTEUNING
Het CCV vindt het belangrijk gemeenten in de toekomst te blijven ondersteunen bij de aanpak van onveiligheidsgevoelens en overlastbeleving. We hebben de respondenten gevraagd in welke fase van de beleidsvorming ondersteuning gewenst is. Figuur 14
Ondersteuning per fase in de beleidsvorming (n=55)
25
23
21
20 13
15
11
10
Uitvoering
Evaluatie
10 5 0 In alle fasen
Beleidsontwikkeling
Analysefase
De fase van beleidsontwikkeling wordt door 21 gemeenten genoemd als fase waarin ondersteuning is gewenst. De analyse-, uitvoerings-, en evaluatiefase worden minder vaak genoemd (respectievelijk 13, 11 en 10 maal). De meeste respondenten willen echter in alle fasen worden ondersteund (23 genoemd). Figuur 15
Vormen van ondersteuning (n=54)
45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
39 30
26 16
13
11
8
3
3
4
Met name good practices van buiten de eigen gemeente worden nuttig gevonden (39 keer genoemd). Maar ook een actueel webdossier en intergemeentelijke kennisdeling worden vaak genoemd (respectievelijk 30 en 26 keer). De digitale nieuwsbrief werd 16 maal genoemd, Workshops en bijeenkomsten in het land 13 maal, advies op maat 11 maal en workshops in de eigen gemeente 8 maal.
Onderzoek onveiligheidsgevoelens en overlast versie pagina 16/16
5
CONCLUSIES
Aandacht voor veiligheidsbeleving (De aanpak van) onveiligheidsgevoelens staat bij tweederde van de gemeenten hoog op de politieke agenda. In de meeste gemeenten (66%) is het thema belegd bij de afdeling Openbare Orde en Veiligheid of een soortgelijke afdeling. Beleidsdoelen en maatregelen aanpak veiligheidsbeleving Tweederde van de gemeenten heeft over het thema onveiligheidsgevoelens beleidsdoelstellingen geformuleerd en 19% is daar mee bezig. Van de gemeenten heeft 59% ook beleidsmaatregelen geformuleerd om onveiligheidsgevoelens terug te dringen. Tevredenheid aanpak veiligheidsbeleving Driekwart is tevreden over de uitvoering van de maatregelen, een kwart is dit niet. Aandacht voor overlast Tweederde van de gemeenten geeft aan dat overlastbeleving hoog op de politieke agenda staat. Jongerenoverlast staat met stip op 1 als meest voorkomende vorm van overlast. Beleidsdoelen en maatregelen aanpak overlast Tweederde van de gemeenten heeft gemeentelijke beleidsdoelen geformuleerd op het terugdringen van overlastbeleving. Deze zijn veelal opgenomen in het Integrale Veiligheidsbeleid van de gemeente. In 37 gemeenten is - in samenwerking met verschillende partijen - een specifieke aanpak ontwikkeld op de Overlast Top-3 Tevredenheid aanpak Overlast Van de gemeenten met een specifieke aan pak voor de Overlast Top-3 aanpak is 57% hier tevreden over en 43% niet. Toekomstige ondersteuning In alle fasen van de beleidsvorming willen gemeenten ondersteund worden, maar het meest genoemd is de fase van beleidsontwikkeling. Met name good practices van buiten de eigen gemeente worden nuttig gevonden.