Onderzoek natuur en landschap "de Wiejerd" Montfort (L)
Versie 1 3 augustus 2006
Zoon
buro voor ecologie
Colofon Titel Opdrachtgever Uitvoerder Versie Datum
Zoon
Onderzoek natuur en landschap "de Wiejerd", Montfort (L) mRO te Amersfoort C.P.M.Zoon 1 3 augustus 2006
buro voor ecologie
Witharenweg 10, 7738 PG, Witharen tel: 0523-676.470, fax: 0523-676.311 e-mail: zoon-ecologie @ freeler.nl
Inhoud Inleiding Ligging van het terrein Het plan Ontstaansgeschiedenis Toestand van het terrein Status van het terrein in het natuurbeleid Toets op grond van gebiedsbescherming Toets op grond van soortsbescherming Onderzoek Waarden van natuur en landschap Bestaande gegevens Aangetroffen beschermde natuurwaarden Verwachting voor beschermde natuurwaarden Conclusie aangaande natuur- en landschapswaarden Effecten van het plan Effecten op beschermde soorten Effecten van het plan op natuur Effecten op Beschermde gebieden Conclusies Aanbevelingen Resultaten Bronnen Bijlage 1. Rapportage Natuurloket Bijlage 2. Habitatrichtlijngebieden Roerdal, Lilbosch/Mariahoop en Grensmaas
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
1
Inleiding De gemeente Ambt Montfort bereid een bestemmingsplan voor om woningen te realiseren op het bestaande sportpark de Wiejerd in Montfort. Dit onderzoek is gedaan om de gevolgen van het plan voor de natuur in beeld te brengen. Ligging gebied
Ligging van sportpark "de Wiejerd" in het Vlootbeekdal bij Montfort (Limburg).
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
2
Het plan
Plan voor woningbouw op "de Wiejerd" (mRO, 2006) Ontstaansgeschiedenis Het sportpark ligt laag op de bodem van het Vlootbeekdal. De naam Wiejerd dat het ooit een waterreservoir (wijerd) was voor een watermolen die stroomafwaarts lag. Dit betekent dat het plangebied ooit onder water gezet kon worden c.q. van nature onderliep. Het is niet zo dat de huidige Vlootbeek dit dal heeft gevormd. Het is slechts een kleine beek met een beperkt stroomgebied. De afmetingen van het dal en de vormen passen bij een flinke rivier. Geomorfologisch onderzoek heeft uitgewezen dat het een oud roerdal is (Gonggrijp 1977). De huidige Vlootbeek is in staat geomorfologische processen uit te voeren in de onmiddellijke nabijheid van de beekloop en niet in het gehele dal. In dit oude roerdal zijn dekzandruggen opgestoven, die het op diverse plaatsen, zoals bij de ruïne geheel afdamden. Er is daardoor sprake van een fossiel rivierdal tot dat punt. Pas in 1650 werd de huidige Vlootbeek gegraven en door een aantal broekgebieden (moerassen) naar de maas geleid. Hier is dan ook geen natuurlijk dal aanwezig. Bij het sportterrein is echter nog wel sprake van een gave dalvorm met steile dalranden aan weerszijden: de Huijsbongerdweg aan de noordzijde en de achterkant van het dorp Montfort aan de zuidzijde. De Dijk is letterlijk een dijk dwars door het dal en aan de Dijk zijn in de 20e eeuw ophogingen gedaan ten behoeve van het parkeerterrein en enkele gebouwen.
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
3
De plaatselijke naam voor de beek is Flotbeek (in het duitse deel Flutgraben), wat aangeeft dat er ooit tijdelijk vloeden (inundaties) op konden treden. Dit gebeurde als bij Floitgraf (Heinsberg) de Würm en de Ruhr overliepen naar de Flutgraben. Deze rivieren zijn daar nu door dijken gereguleerd. Het is niet bekend of dit overlaten van Roerwater in het Vlootbeekdal bewust toegepast werd, of dat het een natuurlijk gegeven was. Pas in de 19e eeuw werd de Vlootbeek verbeterd, zodat het water beter weg kon stromen (Neven, 1989). De nog recente ophogingen voor woningen en wegen op dijken en het feit dat er nauwelijks bewoning is in het Vlootbeekdal duidt er op dat overstromingen nog recent voorkwamen. Tot 1947 gebeurde dit nog tot aan Montfort, als gevolg van teveel water uit Duitsland (Neven, 1989). Waarschijnlijk zijn in de oorlog de dijksystemen van de Würm aangetast, waardoor regulatie minder mogelijk was. Pas toen is op de grens een stop aangebracht, waardoor het peil in de beek sterk daalde en vaak zelfs droog stond. Onlangs is deze stop weer verwijderd en voert de beek het gehele jaar weer water. De dijken van de Würm voorkomen nu overstromingen. Begroeiing van het gebied De vegetatie van het plangebied bestaat vooral uit sportgrasvelden met aan de beek een ongebruikt grasveld dat soortenrijk en schraal is. Op de buitengrenzen van het terrein staan boomsingels die vrij intensief beheerd worden. De bomen zijn ongeveer 50 jaar oud, net zo oud als het sportpark. De ondergroei van struiken en kruiden, die in de loop van de jaren vrij natuurlijk en soortenrijk is geworden, is in 2006 geheel gemaaid. Waarschijnlijk is dit regelmatig gedaan. Alleen langs de beek staat een singel met 50 jaar oude eiken en struiken en kruiden die aangeven dat het een oude bosgroeiplaats is (meer dan 100 jaar). Het is een doorgegroeide hakhoutwal, die sinds 1950 niet meer afgezet is. Deze wal is een restant van het beekbegeleidende hakhout, dat in 1900 nog overal langs de beek stond. Aan de dorpkant van de beek is een hoge steile oever met ruigte, bomen en struweel. Stroomopwaarts van het sportterrein staat langs de noordkant een soortenrijk struweel. De oevers van de beek zelf hebben een ijle ruige vegetatie (schaduw) en een 3 m breed schouwpad langs de noordkant is een ruig gemaaid grasland. Ten noorden van het terrein liggen particuliere tuinen met zeer gevarieerde begroeiing. Ten westen ligt een fietspad met kruidenrijke grasbermen en jonge rode beuken. Houtopstanden 1. middeloud loofbos met gemaaide struiklaag en gemaaide ruige kruidlaag 2. singel met jonge en oude loofbomen, gemaaide kruidlaag 3. middeloude eikenhakhoutwal op oude bosgroeiplaats, met rijke struik- en kruidlaag 4. steilrand met jong bos en hoge ruigte met enkele oude bomen 5. soortenrijk natuurlijk struweel 6. jonge beukenlaan in gras 7. middeloude esdoornrij met haag
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
4
Graslanden en ruigtes a. soortenarm sportgazon b. kruidenrijk droog grasveld c. kruidenrijke natuurlijke berm d. ruigte met jonge struiken e. droog gemaaid schraalland, soortenrijk
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
5
Terreingesteldheid De dalranden van het oude Roerdal zijn 2-3 m hoger dan de dalbodem en vrij steil (a). De woningen zijn alle op verhogingen aan deze randen geplaatst. De beek ligt ongeveer 1 m onder de dalbodem (b). De twee sportvelden en de kantine liggen op de dalbodem, die naar de beek ongeveer 25 cm afloopt (c). Het oefenveld aan de noordzijde en het veldje achter de kantine ligt ongeveer 50 cm hoger op het niveau van de tuinen (c). Het parkeerterrein aan de Dijk ligt weer 1 m hoger en heeft een steilrand (b). De overige percelen aan de Dijk lopen geleidelijk naar het westen af. In de zuidoosthoek staat aan de beek een zendmast op het terrein (1). Vanaf de Dijk is zicht over de velden naar het westen mogelijk vanaf het parkeerterrein en langs het horeca-gebouw (2).
Terreintredes en bijzondere plaatsen a. steilrand 2-3 m b.steilrand 1 m c. terreintrede 25 – 50 cm > aflopend naar rechts 1. zendmast 2. horeca-gebouw en woonhuis 3. parkeerterrein
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
6
Status van het gebied in het natuurbeleid Nagenoeg het gehele Vlootbeekdal is in het Streekplan Limburg aangemerkt als "Ontwikkelingsgebied Ecosystemen" binnen de Provinciale Ecologische Structuur. Uitzondering hierop vormt het plangebied van het sportpark en de gebouwen en parkeerplaatsen aan de Dijk door het dal. Deze zijn aangeduid als "bestaand stads- en dorpsgebied" (Provinciaal Omgevingsplan Limburg, 2001). De Vlootbeek zelf is een beek met "specifiek ecologische functie" en in het plangebied is een strook van 10 m langs de noordkant van de beek als "natuurontwikkelingsgebied" aangewezen (begrenzing Ecologische Hoofdstructuur). Duidelijk is dat het plangebied in het Vlootbeekdal ligt waar de ecologische relatie het meest onder druk staat. Aan weerskanten van het plangebied liggen uitgestrekte gebieden met natuurfunctie, die alleen via de Vlootbeek met elkaar in verbinding staan.
POL kaart 4.2 Groene waarden (Limburg, 2005)
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
7
In het POL is het dal van de Vlootbeek tot aan de ruïne, inclusief het gehele plangebied aangeduid als "beekdal en laagte buiten het Maasdal". Daarmee wordt aangegeven dat er sprake is van een samenhangend systeem van beekprocessen en bijzondere dalvormen..
POL kaart 4.4, groene waarden (Limburg, 2005)
Het gehele Vlootbeekdal is aangewezen als geomorfologisch waardevol gebied. Het gebied is van nationaal en internationaal belang op basis van de aardwetenschappelijke waarden (Limburg, 2005), zoals boven beschreven. Er komen nauwelijks vergelijkbare gebieden met fossiele riviersystemen in Nederland voor (Gonggrijp, 1977) Toets in het kader van gebiedsbescherming Habitatrichtlijngebieden Natura 2000 gebieden in de omgeving zijn "Roerdal" (op 3-4 km), "Abdij Lilbosch en voormalig klooster Mariahoop " (op 4-5 km) en "Grensmaas" (op 7-8 km). Dit zijn alle drie Habitatrichtlijngebieden (ministerie van LNV, 2006). Voor elke ingreep, beheersplan, bestemmingsplan of bouwplan, dient onderzocht te worden of er negatieve effecten zijn op de instandhouding van Natura 2000 gebieden als leefgebied voor met name genoemde soorten en gemeenschappen (zie bijlage 2). Habitatrichtlijngebieden zijn aangemeld in Brussel en worden getoetst op grond van artikel 6 van de Europese Habitatrichtlijn. Binnenkort zullen deze gebieden ook in Nederland aangewezen worden en vanaf dat moment worden zij getoetst op grond van de Natuurbeschermingswet 1998. Ecologische Hoofdstructuur De Ecologische hoofdstructuur bestaat hier uit de beek en een strook van tenminste 10 m langs de noordzijde ervan. Deze zone functioneert als een verbinding tussen de gedeelten van het Vlootbeekdal ten westen en ten oosten van het plangebied, die over de volle breedte als Ecologische Hoofdstructuur begrensd zijn.
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
8
Voor ingrepen die mogelijk de natuurwaarden van de EHS aantasten, geldt het principe "Nee-tenzij". Afweging van het natuurbelang van de EHS vindt plaats in het spoor van de Ruimtelijke Ordening (= dit bestemmingsplan). Aardwetenschappelijk waardevol gebied De afweging van deze waarden vindt plaats in dit bestemmingsplan. Toets in het kader van soortbescherming De afweging van het belang van rode lijst-soorten vindt plaats in het spoor van de Ruimtelijke Ordening (= dit bestemmingsplan). Bij elk plan dat ingrijpt op standplaatsen van planten of verblijfplaatsen van dieren, dient getoetst te worden wat het effect is op beschermde soorten, die met name genoemd zijn in de Flora- en Faunawet. In deze wet worden beschermde soorten in drie beschermingscategorieën ingedeeld. Beschermingscategorieën Flora- en Faunawet Categorie 1
algemene soorten waarvoor geen ontheffing aangevraagd hoeft te worden, maar waarvoor altijd de zorgplicht (art. 2) geldt.
Categorie 2
soorten waarvoor ontheffing aangevraagd moet worden, behalve als er gewerkt wordt volgens een door de minister goedgekeurde gedragscode. Ontheffing kan worden verleend als de gunstige staat van instandhouding van de soort niet in gevaar komt.
Categorie 3
zeldzame soorten, Habitatrichtlijnsoorten en Vogelrichtlijnsoorten (alle vogels). Altijd moet ontheffing aangevraagd worden. Ontheffing wordt alleen verleend als voldaan wordt aan alle volgende criteria: én - er sprake is van een in de wet genoemd belang (hier: ruimtelijke ontwikkeling) én - er geen alternatieven zijn én - de ingreep geen afbreuk doet aan de gunstige staat van instandhouding van de soort
Indien het voortbestaan op locatie van beschermde soorten planten of dieren uit categorie 2 en 3 door de ingreep negatief beïnvloed worden, is het nodig ontheffing aan te vragen van verboden handelingen op grond van de Flora- en Faunawet. Bij het verlenen van de ontheffing wordt gevraagd om alle redelijkerwijs mogelijke compensatie en mitigatie van de negatieve effecten te benutten. Deze toetsing vindt plaats buiten het bestemmingsplan en gebeurt door het ministerie van LNV.
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
9
Onderzoek Omdat de gemeente Ambt Montfort een bestemmingsplan voorbereid om op het sportveld wonen mogelijk te maken, is een onderzoek naar natuurwaarden uitgevoerd. Dit veldonderzoek is uitgevoerd in de tweede helft van juni 2006. De volgende terreinbezoeken zijn afgelegd, alle bij zonnig en warm weer. soortgroep Vleermuizen vleermuizen Insecten/amfibieën
onderzoeksmiddel Batdetector Batdetector Schepnet Schepnet
Planten Vegetatie Vogels Vogels vogels
periode Avond ochtend ochtend middag Dag dag ochtend middag avond
Aantal bezoeken 1 1 1 1 2 1 1 1 1
Waarden van natuur en landschap Bestaande gegevens Het terrein is niet goed onderzocht op natuurwaarden, zoals blijkt uit het overzicht van de gegevens op het Natuurloket (bijlage 1). Alleen de broedvogels van het oostelijk deel lijken goed onderzocht.
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
10
Aangetroffen beschermde natuurwaarden Vleermuizen Op het sportterrein werden geen jagende dieren aangetroffen. Wel vlogen Gewone dwergvleermuizen en Laatvliegers over het terrein van en naar hun jachtgebieden. Deze soorten hebben hun verblijfplaatsen in gebouwen, vaak in de bebouwde kom. Boven de Vlootbeek waren zeer veel vleermuizen aan het jagen. Het betrof een Myotis-soort met een optimum sonarfrequentie op 48 kHz. Het jachtgedrag leek het meest op Franjestaart, omdat de dieren nooit vlak boven het water joegen zoals watervleermuizen, maar steeds enkele meters daarboven in een grillige vlucht. In de ochtend werd door deze soort zwermgedrag vertoond, zodat het mogelijk een kolonie betrof in een van de eiken in de oude houtwal. De kolonie werd niet gevonden. Vleermuizen L. Laatvlieger D. Gewone dwergvleermuis M. Myotis 48 khz: Franjestaart of Watervleermuis M. veel exemplaren Jagende dieren Zwermende dieren (mogelijk kolonie) dieren op route
Overige zoogdieren Er werd alleen nog een egel waargenomen nabij de zendmast aan de beek.
Insecten In het plangebied werd alleen het Klein koolwitje gevonden, een algemene vlindersoort.
Amfibieën Er werden geen amfibieën in het plangebied gevonden.
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
11
Vogels De meeste vogels die in het plangebied waargenomen werden, broeden juist buiten het sportterrein, in de omliggende tuinen, waar meer dekking en struiken zijn.. 1 paar houtduiven, 2 paar groenlingen, 1 paar merels en 2 paar vinken broeden in de middeloude boomsingels op het terrein zelf. Broedvogels G. H. V. M.
Groenling Houtduif Vink Merel
Als fourageergebied bleek het terrein wel belangrijk te zijn voor de Groene specht (1 paar), Tuinfluiter (1 paar), Merel (4-5 paar), Houtduif (2 paar), Vink (3 paar), Groenling (3 paar), Zanglijster (1 paar), Koolmees (1 paar) en Witte kwikstaart ( 1 paar).
Vogels van buiten het plangebied die fourageren in het gebied S. Groene specht G. Groenling V. Vink M. merel W. Winterkoning A. Witte kwikstaart F. Tuinfluiter Z. Zanglijster K. Koolmees
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
12
Planten Bijzondere planten werden vooral langs de Vlootbeek gevonden. Hier waren in de oude houtwal Schaduwgras en Hulst (in struiklaag) aanwezig en in de ruigte ten oosten van het terrein Stinkende ballote. In de middeloude boomsingels werden nog Maarts viooltje en Hulst (in kruidlaag) aangetroffen.
Flora H. Hulst S. Schaduwgras M. Maarts viooltje B. Stinkende ballote veel exemplaren
Verwachting voor beschermde natuurwaarden Mogelijk dat in de omgeving van de Vlootbeek beschermde amfibieën voorkomen. De (beschermde) gewone pad komt waarschijnlijk wel op het terrein voor. Conclusie Soorten Er broeden slechts enkele zeer algemene, maar beschermde, vogels in het terrein. Dit zijn zonder uitzondering soorten die in hogere bomen broeden (Vink, Groenling en Houtduif). Struweelvogels ontbreken als gevolg van het intensieve beheer van de ondergroei. Slechts 1 soort van de rode lijst gebruikt het terrein als fourageergebied (Groene specht). Enkele algemene, maar beschermde, vleermuissoorten (Gewone dwergvleermuis en Laatvlieger) gebruiken het terrein als doorgangsgebied van en naar hun jachtgebieden. Het terrein zelf wordt niet veel gebruikt als jachtgebied. Dit is waarschijnlijk het gevolg van het intensieve beheer van de beplantingen. Er zijn geen verblijfplaatsen aanwezig. De algemene, maar beschermde, egel komt voor in de omringende tuinen en langs de beek. De Franjestaart (kwetsbaar op de Rode Lijst) maakt zeer veel gebruik van het besloten milieu boven de beek, bij de oude houtwal, waar mogelijk ook een verblijfplaats in een boom aanwezig is. Deze soort jaagt niet op het sportterrein zelf, als gevolg van het ontbreken van ondergroei.
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
13
Plantensoorten die duiden op bijzondere standplaatsen, komen alleen voor in de houtwal en struweel langs de Vlootbeek (Stinkende Ballote en Schaduwgras). De Aanwijssoorten van de omliggende Habitatrichtlijngebieden zijn niet in het plangebied aangetroffen. Gebieden De onmiddellijke omgeving van de Vlootbeek (binnen 10 m) blijkt verreweg de meeste natuurwaarde te herbergen. Het plangebied ligt op ruim 4 km afstand tot de dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebieden Mariahoop en Lilbosch, waardoor het terrein niet van belang zal zijn voor de instandhouding van de vleermuiskolonies daar. Het plangebied is van belang voor de Ecologische hoofdstructuur van het Vlootbeekdal. Het vormt een flessenhals in het dal, als gevolg van verstedelijking aan de Dijk (parkeerplaats en gebouwen) en intensief beheer van het sportpark. Door de openheid en hoogteverschil in het plangebied is een overzicht mogelijk over het aardkundig waardevolle Vlootbeekdal.
Effecten Effecten van het plan op beschermde soorten Het plan voor woningbouw heeft slechts beperkte effecten op de aanwezige beschermde soorten planten en dieren. De meeste aanwezige soorten komen vooral voor in tuinen, zodat zij erop vooruit zullen gaan (vogels, vleermuizen, amfibieën, vlinders, egel). De Groene specht zal echter een deel van zijn fourageergebied kwijtraken, door het verdwijnen van houtopstanden en graslanden in een rustige omgeving. Het plan lijkt geen invloed te hebben op de voorwaarden voor de Franjestaart bij de Vlootbeek. Er is echter een ruime groenzone gepland, waarvan de inrichting nog niet vaststaat. Er zijn daarmee mogelijkheden om de situatie voor deze soort te verbeteren. Effecten van het plan op natuur Door het plan verdwijnt een deel van de westelijke boomsingel en de gehele oostelijke boomsingel. Waarschijnlijk verdwijnt ook de boomsingel rond het noordelijke veld, omdat deze geheel in de particuliere tuinen opgenomen wordt. Hiermee verdwijnt een aanzienlijk deel van een bosbegroeiing, die op dit moment intensief beheerd wordt, maar qua samenstelling zeer natuurlijk is en relatief oud (50 jaar). Effecten van het plan op Beschermde gebieden Het plan heeft geen negatieve invloed op de huidige toestand en het huidig functioneren van de ecologische hoofdstructuur ter weerszijden van het plangebied. Door het bestemmen van een brede groenstrook langs de Vlootbeek zijn er mogelijkheden voor positieve effecten op
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
14
de verbindingsfunctie die het gebied nu heeft voor beekgebonden natuur. De inrichting van deze strook is echter nog niet bekend. Het plan heeft geen negatieve invloed op de Habitatrichtlijngebieden in de omgeving. De invloed van het plan op het aardkundig zeer waardevolle Vlooteekdal is vrij groot. Door de bebouwing wordt de laagte van het dal gevuld met massa (gebouwen), waardoor het overzicht over het dal verdwijnt. In de huidige situatie is er al een nieuwe woning gebouwd aan het fietspad en zijn de tuinen van de woningen aan de Huijsbongerdweg al sterk verdicht met beplanting en bijgebouwen. Het noordelijk deel van het plan, op het oefenveld, verandert niets aan de bestaande situatie. De bebouwing van de laaggelegen sportvelden echter wel. Het plan beantwoordt ook nauwelijks aan de Structuurschets Montfort (Ambt Montfort, 1997). Hierin worden twee bebouwingsconcentraties aan weerszijden van het open beekdal voorzien, waarbij de bebouwingsranden contrasteren met de openheid van het beekdal. Door het plan wordt de bebouwing te ver het beekdal ingetrokken, waardoor de open ruimte dichtloopt. Het plan geeft ook spanning met de hydrologische toekomst van het Vlootbeekdal. Door bebouwing zonder ophoging (zoals gepland is) ontstaan risico's bij toekomstige inundaties, die zoals aangegeven nog tot 1947 voorkwamen. Deze inundaties horen bij het Vloot (Vloed)beeksysteem en worden alleen voorkomen door regulatie in Duitsland. Het dal wordt daarmee ook ongeschikt als bergingsruimte voor water, waarvoor het nu in principe nog steeds geschikt is. De bebeouwing p het noordelijke oefenveld heeft in deze geen effect, omdat dit veld al 50 – 80 cm hoger ligt dan de laagte. De oplossing van deze spanning met de hydrologie bestaat in ophogen ten behoeve van bebouwing, waardoor stijging van het waterpeil mogelijk blijft. Dit maakt echter grote inbreuk op de aardkundige kenmerken van het Vlootbeekdal (laagte).
Conclusies De effecten van het plan zijn voor de aanwezige soorten planten en dieren gering of positief. Er worden geen vaste verblijfplaatsen of standplaatsen van beschermde soorten vernietigd. Daardoor is een ontheffing op grond van de Flora en Faunawet niet nodig. De zorgplicht blijft echter van kracht tijdens uitvoering van de plannen. Het functioneren van de Ecologische hoofdstructuur verbetert door het plan (mits de groenstrook langs de beek natuurlijk ingericht wordt). Het functioneren van de omliggende Habitatrichtlijngebieden wordt door het plan niet beïnvloed. Er is geen vergunning nodig voor het plan in het kader van de Habitatrichtlijn. De verdwenen oppervlakte bosnatuur kan in de nieuwe groene ruimtes gecompenseerd worden (nog niet gepland). Hierdoor verdwijnt de openheid van het dal echter nog meer, wat negatief is voor de landschappelijke waarde. Het plan heeft een groot negatief effect op de hydrologische, aardkundige en landschappelijke aspecten van het Vlootbeekdal. Door aanpassingen aan het plan kunnen de laatste problemen verminderd worden, waardoor tegelijkertijd nog positievere effecten voor de natuur op kunnen treden.
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
15
Aanbevelingen 1.
Verschuif de zuidelijke plangrens in noordelijke richting en hoog op. Daardoor ontstaat meer mogelijkheid voor het openhouden van een deel van het Beekdal (voordelen voor landschap, aardkunde, hydrologie en natuur).
1a.
Ten noorden van deze lijn is bebouwen met ophoging positief. Ophoging voor wonen is hier meer vanzelfsprekend, als uitbreiding van de noordelijke dalrand. Daardoor worden de kenmerken van het dal versterkt. Ten zuiden van deze lijn maakt bebouwing (met of zonder ophoging) inbreuk op de kenmerken van het dal.
2.
Betrek ook de parkeerplaats aan de Dijk in de woningbouwplannen. Daardoor ontstaat veel ruimte voor bovengenoemde verschuiving.
3.
Ruil de groenstrook in de wijk in voor meer ruimte aan de Vlootbeek Alle woningen in de wijk hebben groene tuinen. De groenstrook heeft door haar ligging zeer beperkte natuurwaarde en is vanuit recreatief oogpunt niet hoog noodzakelijk. Eenzelfde natuurlijke ruimte aan de beek heeft veel hogere natuurwaarde en veel hogere recreatieve en landschappelijke waarde. Hierdoor kan de bebouwingsgrens sterk opgeschoven worden De functie van waterberging voor de wijk kan in de ruimte tussen de wijk en de beek in het lagere beekdal gerealiseerd worden.
Aanbevelingen ten behoeve van verbeteren natuur, landschap, hydrologie en aardkundige waarden
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
16
Zorgplicht Soortbescherming Voor alle beschermde soorten geldt de zorgplicht (art. 2 Flora – en Faunawet). Dit houdt in dat de ingreep op zodanige wijze dient plaats te vinden, dat de schade aan alle beschermde soorten beperkt wordt. Alle beschermde soorten die tijdens de ingreep aangetroffen worden dienen verplaatst of beschermd te worden, zodat zij behouden kunnen blijven. Verder dient men met de uitvoering rekening te houden met kwetsbare perioden van soorten (voortplantingstijd, overwintering). Vaak is hiervoor deskundige begeleiding nodig bij de uitvoering van het plan.
Resultaat
Functioneel resultaat Bestaande stedelijke grens Nieuwe stedelijke grens S
Stedelijke functies
NL
Ruimte voor Natuur- , Water- , Recreatie- en Landschapsfuncties
Vergelijking met Structuurschets Montfort
De rand van de dorpsbebouwing met erven contrasteert met de openheid van het beekdal. Daarvoor moet de openheid voldoende maat behouden.
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
17
Bronnen Natuurloket, 2006. Rapport flora en fauna van km hokken 193-348 en 194-348 Ministerie van LNV, 2006. informatie over Natura 2000 gebieden. Provincie Limburg, 2005. Herziening Provinciaal Omgevingsplan Limburg. Gonggrijp. G.P., 1977. Aardwetenschappelijke waarde van de Roerstreek. RIN Leersum. Gonggrijp, G.P., 1986. Gea-objecten van Limburg. Werkgroep GEA, Rin Leersum. Neven, M., 1989. Biologisch en geomorfologisch waardevolle beken. Deel 2: De Vlootbeek. Nadere uitwerking van aanbevelingen tot behoud en herstel/ontwikkeling. Ministerie van LNV, Directie Natuur, Milieu en Faunabeheer. Consulentschap Limburg.
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
18
Bijlage 1 Rapportage Natuurloket voor kilometerhokken 193 – 348 en 194 - 348 De grens tussen deze hokken ligt ongeveer midden over het plangebied
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
1
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
2
Bijlage 2. Habitatrichtlijngebieden Roerdal, Lilbosch/Mariahoop en Grensmaas
Roerdal Oppervlakte: 676 ha Provincie: Limburg Gemeente: Ambt Montfort, Roerdalen, Roermond Korte karakteristiek: Terreinen langs de Roer, bestaande uit o.a. kwelafhankelijk elzenbroek (leefgebied van de Zeggekorfslak). Daarnaast komen bijzondere soorten als de Gaffellibel en de Rivierprik voor. Code Habitatrichtlijn: NL2003042 Voorkomende Habitattypen - Submontane en laaglandrivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitantis en het Callitricho-Batrachion. - Veenbossen - Alluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior Voorkomende soorten Habitatrichtlijn - Zeggekorfslak - Gaffellibel - Donker pimpernelblauwtje - Spaanse vlag - Rivierprik - Bittervoorn - Rivierdonderpad - Kamsalamander
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
3
Abdij Lilbosch en voormalig klooster Mariahoop Oppervlakte: 14 ha Provincie: Limburg Gemeente: Echt, Susteren Korte karakteristiek: Dit betreft een klooster en een voormalig klooster ten oosten van Echt die de enige twee kraamkolonies van de Ingekorven vleermuis in Nederland herbergen. Code Habitatrichtlijn: NL2003002 Voorkomende soorten Habitatrichtlijn -
Ingekorven vleermuis
Grensmaas Oppervlakte: 301 ha Provincie: Limburg Gemeente: Maasbracht, Maastricht, Meerssen, Sittard-Geleen, Stein, Susteren Korte karakteristiek: Een (toekomstig) aaneengesloten gevarieerde natuurgebied met voedselrijke plassen, oevermoerassen, graslanden en rivierbossen. Code Habitatrichtlijn: NL9801075 Voorkomende Habitattypen - Rivieren met slikoevers met vegetaties behorend tot het Chenopodietum rubri en Bidention - Submontane en laaglandrivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitantis en het Callitricho-Batrachion. - Alluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior Voorkomende soorten Habitatrichtlijn -Zeeprik -Rivierprik -Zalm -Bittervoorn -Kleine modderkruiper -Riverdonderpad
Zoon/mRO/Montfort/Wiejerd/versie1/030806
2