Onderzoek naar het leerwerkplekleren Zijn er aanpassingen nodig?
Voorwoord De afgelopen jaren heeft het brandweeronderwijs een stevige verandering ondergaan. Ook voor de komende jaren staat een aantal veranderingen op stapel voor het brandweeronderwijs, de opleidingsinstituten en het examenstelsel. De trajectbegeleiders, werkzaam in de veiligheidsregio’s waarvoor de BOGO het vakbekwaam worden verzorgt, hebben in 2013 het leerwerkpleklerenonderzoek als speerpunt benoemd omdat er diverse signalen zijn dat het leerwerkplekleren niet het rendement behaalt, zoals het bij de introductie in 2009 was beoogd. Dit onderzoek was niet mogelijk zonder de medewerking van alle bij de BOGO aangesloten regio’s en alle enthousiaste betrokkenen bij het leerwerkplekleren. Een bijzonder dankwoord is hiervoor op zijn plaats! Jolanda Leferink, trajectbegeleider Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden Marieke Sikkens, trajectbegeleider Veiligheidsregio IJsselland Mindert van de Molen, trajectbegeleider Veiligheidsregio Flevoland Henk Sligman, trajectbegeleider Veiligheidsregio Twente Jim Tukker, trajectbegeleider Veiligheidsregio Gelderland Zuid
Onderzoek leerwerkplekleren versie 1.0 ROM 18-03-2014
2
Samenvatting Het leerwerkplekleren maakt sinds een aantal jaren deel uit van de leergangen binnen het brandweeronderwijs. Er wordt gezocht naar groei-, verbeter- en ontwikkelmogelijkheden. De voorgestelde verandering ten aanzien van het leerwerkplekleren maakt onderdeel uit van de constante verbetercyclus en ontwikkelfasen. Het beoogde rendement van het leerwerkplekleren is dat de cursist: competenties deels op de werkplek verwerft; en bekend raakt/oefent met de materialen en procedures van het korps; en zich verder bekwaamt in de vaardigheden die bij het opleidingsinstituut zijn aangeleerd; en zijn/ haar inwerkperiode bij het korps verkort. Aanleiding onderzoek Er zijn uit diverse informatiebronnen van de BOGO signalen binnengekomen dat het leerwerkplekleren mogelijk niet het beoogde rendement haalt zoals aanvankelijk is bedoeld en dat verandering gewenst is. De trajectbegeleiders hebben op deze signalen gereageerd en gesprekken gevoerd met de betrokkenen bij het leerwerkplekleren om meer informatie over deze signalen te krijgen. Van alle gesprekken is door de trajectbegeleiders een analyse gemaakt en vervolgens zijn 7 mogelijke knelpunten geformuleerd. Op basis van de informatie uit de gesprekken en de opgestelde knelpunten, is besloten tot een onderzoek naar het leerwerkplekleren. Vraagstelling Om gedegen onderzoek te kunnen doen is, naar aanleiding van de signalen, de volgende hoofdvraag geformuleerd: Hoe kan het leerwerkplekleren binnen het opleidingsinstituut en de veiligheidsregio’s zodanig georganiseerd en uitgevoerd worden, zodat binnen twee cursusjaren het beoogde rendement wordt gehaald? Uit de hoofdvraag kunnen de volgende deelvragen worden afgeleid: Zijn er aanpassingen nodig in de structuur en de inhoud van het leerwerkplekleren? Zo ja, welke? Zijn er aanpassingen nodig in relatie tot de direct betrokkenen bij het leerwerkplekleren? Zo ja, welke? Aanpak onderzoek Er is een kwantitatief onderzoek ingesteld. Aan de direct betrokkenen is gevraagd mee te werken aan een enquête. In de enquête is per deelvraag naar meningen gevraagd over het leerwerkplekleren. Vervolgens is met een aantal geënquêteerden een verdiepend gesprek (interview) gevoerd. In de gesprekken werd verdiepend gevraagd naar mogelijke verbeteringen en aanpassingen in het leerwerkplekleren. Uitkomst onderzoek De uitkomst van het onderzoek bevestigt de signalen dat er knelpunten zijn en dat het leerwerkplekleren verandering behoeft. Er kan geconcludeerd worden dat het beoogde rendement van het leerwerkplekleren binnen de huidige uitvoering niet wordt gehaald. Voor de voorgestelde veranderingen worden de trajectbegeleiders gezien als bron van ervaring. De verandering komt van de betrokkenen bij het veranderproces en wordt voornamelijk uitgevoerd Onderzoek leerwerkplekleren versie 1.0 ROM 18-03-2014
3
door deze betrokkenen. De verandering wordt, qua inhoud, voornamelijk vormgegeven door de belanghebbenden zelf. Aanbevelingen Om het beoogde rendement te behalen worden de volgende aanbevelingen gedaan: 1. Maak binnen twee jaar de leerwerkplekopdrachten aantrekkelijker door ze leerzaam en zinvol te maken en af te stemmen op de werkomgeving van de cursist. 2. Toets de cursist in een breder perspectief dan alleen met een theorietoets en een praktijksimulatie door binnen twee jaar de resultaten van de leerwerkplekopdrachten mee te nemen in de uiteindelijke totaalbeoordeling van de cursist. 3. Intensiveer binnen twee jaar de relatie tussen de docent, de leerwerkplekbegeleider en de trajectbegeleider. 4. Stel middelen/budget beschikbaar voor de docent om naar behoefte van de cursist een coachgesprek te kunnen houden. 5. Maak binnen twee jaar een kwaliteitsslag onder de leerwerkplekbegeleiders en geef ze in de veiligheidsregio een officiële status. 6. Ontwikkel binnen een jaar een (eenvoudig) leerlingvolgsysteem. Leeswijzer: De inleiding beschrijft het organisatieproces rondom het leerwerkplekleren. In hoofdstuk 2 is in de probleemstelling de hoofdvraag en twee deelvragen geformuleerd. Hoofdstuk 3 beschrijft de onderzoeksmethode om vervolgens in hoofdstuk 4 de resultaten daarvan te beschrijven. Aansluitend en tot slot wordt in hoofdstuk 5 de conclusie beschreven en aanbevelingen gedaan ter verbetering van het leerwerkplekleren.
Onderzoek leerwerkplekleren versie 1.0 ROM 18-03-2014
4
Inhoudsopgave Voorwoord ........................................................................................................................................ 2 Samenvatting.....................................................................................................................................3 1. Inleiding ...................................................................................................................................... 6 2. Probleemanalyse ......................................................................................................................... 7 2.1 Aanleiding onderzoek................................................................................................................ 7 2.2 Probleemstelling ....................................................................................................................... 7 3. Opzet en uitvoering van het onderzoek ...................................................................................... 9 3.1 Enquête en interviews .............................................................................................................. 9 4. Resultaten uit het onderzoek..................................................................................................... 10 5. Conclusie en aanbevelingen ...................................................................................................... 12 5.1 Conclusie .................................................................................................................................12 5.2 Aanbevelingen ........................................................................................................................12
Onderzoek leerwerkplekleren versie 1.0 ROM 18-03-2014
5
1.
Inleiding
De BOGO is een opleidingsinstituut voor brandweeropleidingen tot officiersniveau. De afzetmarkt is over het algemeen de vijf aaneengesloten veiligheidsregio’s (IJsselland, Flevoland, Twente, Gelderland Zuid en Gelderland Midden) die gezamenlijk ongeveer 4500 brandweermensen in dienst hebben. Het bestuur van de Stichting BOGO bestaat uit vijf regionaal commandanten en drie bestuurders (burgemeesters) uit de aangesloten Veiligheidsregio’s. De functie trajectbegeleider hoort thuis binnen de veiligheidsregio. Er is, daar waar mogelijk, voor gekozen de trajectbegeleiders te detacheren bij de BOGO. Deze unieke samenwerking tussen 5 trajectbegeleiders van de verschillende regio’s hebben mede geleid tot het voorliggende onderzoek. Er worden door de BOGO wettelijk vastgestelde leergangen verzorgd, evenals daaraan gerelateerde bijscholingen (vakinhoudelijk en pedagogisch didactisch). Een vast onderdeel van alle leergangen is het zogenaamde leerwerkplekleren. Deze vorm van leren is een vijftal jaren geleden geïntroduceerd binnen het brandweeronderwijs. Het brandweeronderwijs is duaal van opzet. Dit betekent dat cursisten niet alleen bij het opleidingsinstituut, maar ook op de werkplek leren. Het beoogde rendement van het leerwerkplekleren is dat de cursist: competenties deels op werkplek verwerft; en bekend raakt/oefent met de materialen en procedures in het korps; en zich verder bekwaamt in de vaardigheden die in het opleidingsinstituut zijn aangeleerd; en zijn/haar inwerkperiode bij het korps kan verkorten. Tijdens een leergang werkt en leert de cursist ook in een korps. De leerwerkplekbegeleider begeleidt het werkend leren van de cursist. Tijdens het leerwerkplekleren is het noodzakelijk dat de betrokkenen het nut en belang van het leerwerkplekleren blijven inzien. De trajectbegeleider bewaakt de studievoortgang van de cursist, onderhoudt contacten met het korps waar de cursist werkend leert en met het opleidingsinstituut. De trajectbegeleider bewaakt de kwaliteitsnorm van het werkend leren in zijn totaliteit. Er zijn binnen het deelproces van het leerwerkplekleren een aantal belangrijke partijen betrokken die in een verschillende verhouding tot de trajectbegeleider staan, te weten: het opleidingsinstituut; de docenten; de leerwerplekbegeleiders; de cursisten; de opdrachtgevers. In dit onderzoek worden veranderingen voorgesteld in het leerwerkplekleren. Voor zover het veranderingen betreft die noodzakelijk zijn buiten de invloedssfeer van de trajectbegeleider, worden deze ook binnen dit onderzoek benoemd. Er wordt volstaan met het uitbrengen van adviezen aan andere verantwoordelijken, die moeten zorg dragen voor verder onderzoek en eventuele implementatie van de geconstateerde problematieken.
Onderzoek leerwerkplekleren versie 1.0 ROM 18-03-2014
6
2.
Probleemanalyse
2.1 Aanleiding onderzoek De BOGO voert jaarlijks klanttevredenheidsonderzoeken uit en daar kwam uit naar voren dat het leerwerkplekleren mogelijk niet altijd als meerwaarde wordt beschouwd. Verder bleek dat cursisten waarschijnlijk een (groot) deel van de leerwerkplekopdrachten niet uitvoeren omdat deze mogelijk niet worden gecontroleerd. Andere betrokkenen bij het leerwerkplekleren geven aan dat er leerwerkplekopdrachten zijn die niet aansluiten bij de latere praktijk van de cursist en dat leerwerkplekbegeleiders van de cursisten waarschijnlijk niet goed op de hoogte zijn van het belang van het leerwerkplekleren. De leerwerkplekbegeleiders kwijten zich misschien niet volledig van hun rol en geven daardoor mogelijk onvoldoende ondersteuning. De docenten van het opleidingsinstituut signaleren dat tijdens leergangen de cursisten weinig tot geen uitvoering geven aan de leerwerkplekopdrachten. In navolging op bovenstaande, hebben wij als trajectbegeleiders na deze signalen verschillende oriënterende gesprekken gevoerd met zowel leerwerkplekbegeleiders, cursisten, docenten en opdrachtgevers. Uit deze voortgangs- en evaluatiegesprekken met leerwerkplekbegeleiders, docenten en cursisten, werd duidelijk dat het leerwerkplekleren waarschijnlijk niet het gewenste rendement oplevert zoals in eerste instantie was bedoeld tijdens de invoering (zie inleiding). Uit de gevoerde gesprekken en de klanttevredenheidsonderzoeken hebben wij als trajectbegeleiders een aantal mogelijke knelpunten geformuleerd. 1. Het leerwerkplekleren is mogelijk niet geïntegreerd in de leergang. 2. De leerwerkplekopdrachten maken geen onderdeel uit van de proeve van bekwaamheid. 3. De “relatie” tussen de leerwerkplekbegeleider en de trajectbegeleider is onvoldoende. 4. De leerwerkplekbegeleider heeft waarschijnlijk onvoldoende status. 5. Het vakinhoudelijk niveau van de leerwerkplekbegeleider schiet mogelijk tekort of is niet gelijk aan elkaar. 6. De erkenning vanuit de veiligheidsregio die wordt gegeven aan de rol van leerwerkplekbegeleider, is te weinig. 7. Mogelijk is het niveau van een manschap te laag om proactief met het leren op de werkplek om te gaan. 2.2 Probleemstelling Doelstelling De doelstelling van dit onderzoek is om voor maart 2014 aanbevelingen te doen aan de directie van de BOGO en de bij haar aangesloten Veiligheidsregio’s, inclusief maatregelen die binnen twee jaar kunnen worden doorgevoerd en geïmplementeerd, zodat het leerwerkplekleren een hoger rendement oplevert. Hoofdvraag Hoe kan het leerwerkplekleren binnen het opleidingsinstituut en de veiligheidsregio’s zodanig georganiseerd en uitgevoerd worden zodat, binnen twee cursusjaren het beoogde rendement wordt gehaald?
Onderzoek leerwerkplekleren versie 1.0 ROM 18-03-2014
7
Het beoogde rendement van het leerwerkplekleren is dat de cursist: competenties deels op de werkplek verwerft; en bekend raakt/oefent met de materialen en procedures van het korps; en zich verder bekwaamt in de vaardigheden die bij het opleidingsinstituut zijn aangeleerd; en zijn/ haar inwerkperiode bij het korps verkort. Deelvragen Uit de hoofdvraag kunnen de volgende deelvragen/problemen worden afgeleid: Zijn er aanpassingen nodig in de structuur en de inhoud van het leerwerkplekleren? Zo ja, welke? Zijn er aanpassingen nodig in relatie tot de direct betrokkenen bij het leerwerkplekleren? Zo ja, welke?
Onderzoek leerwerkplekleren versie 1.0 ROM 18-03-2014
8
3.
Opzet en uitvoering van het onderzoek
De trajectbegeleiders hebben een kwantitatief onderzoek ingesteld, door eerst een enquête uit te zetten onder de direct betrokkenen: cursisten, leerwerkplekbegeleiders, docenten en opdrachtgevers en vervolgens de verdieping op te zoeken door bij dezelfde doelgroep interviews af te nemen. 3.1 Enquête en interviews Per deelvraag is in de enquête naar meningen gevraagd over het huidige leerwerkplekleren. In de enquête van de opdrachtgever zijn naast de meningsvraag over het leerwerkplekleren ook verdiepende vragen gesteld over het niveau van hun leerwerkplekbegeleiders. Op basis van de uitkomst van de enquête zijn er verdiepende gesprekken gevoerd met geënquêteerden die aangegeven hadden hier prijs op te stellen. De inhoud van de gesprekken waren gerelateerd aan de uitkomsten van de enquêtes. De resultaten uit het onderzoek zijn een samenvatting van de resultaten uit de enquête en de verdiepende interviews. Alle reacties daaruit zijn geclusterd en samengevat. Deelvraag 1 Zijn er aanpassingen nodig in de structuur en de inhoud van het leerwerkplekleren? Zo ja, welke? Vragen uit de enquête en verdiepend interview: Wat kan er volgens u verbeterd worden in het leerwerkplekleren? Deze vraag is gesteld aan cursisten, leerwerkplekbegeleiders, docenten en opdrachtgevers. Deelvraag 2 Zijn er aanpassingen nodig in relatie tot de direct betrokkenen bij het leerwerkplekleren? Zo ja, welke? Vragen uit de enquête en verdiepend interview: Hoe is het onderling contact met de direct betrokkenen van het leerwerkplekleren? Deze vraag is gesteld aan cursisten, leerwerkplekbegeleiders, docenten en opdrachtgevers. Zijn leerwerkplekbegeleiders voldoende (vakinhoudelijk) voorbereid op hun rol? Deze vraag is gesteld aan opdrachtgevers, cursisten en leerwerkplekbegeleiders.
Onderzoek leerwerkplekleren versie 1.0 ROM 18-03-2014
9
4.
Resultaten uit het onderzoek
Er zijn in totaal 785 enquêtes verstuurd naar opdrachtgevers, docenten, leerwerkplekbegeleiders en cursisten. Het aantal reacties betrof 393, dit is een respons van 50% Overzicht enquête Opdrachtgever Veiligheidsregio
Docent
Verstuurd Retour Respons
Verstuurd Retour Respons
Flevoland
5
1
20%
6
1
17%
Gelderland Midden
11
8
73%
9
5
56%
Gelderland Zuid
9
6
67%
10
8
80%
IJsselland
10
10
100%
9
9
100%
Twente
5
3
60%
10
7
70%
Totaal
40
28
70%
44
30
68%
Veiligheidsregio
Leerwerkplekbegeleiders
Cursisten
Verstuurd Retour Respons
Verstuurd Retour Respons
Flevoland
24
4
17%
36
7
19%
Gelderland Midden
70
42
60%
58
31
53%
Gelderland Zuid
49
21
43%
110
34
31%
IJsselland
125
71
57%
141
62
44%
Twente
44
27
61%
44
36
82%
Totaal
312
165
53%
389
170
44%
Totaal Veiligheidsregio Flevoland
Verstuurd Retour Respons 71
13
18%
Gelderland Midden
148
86
58%
Gelderland Zuid
178
69
39%
IJsselland
285
152
53%
Twente
103
73
71%
Totaal
785
393
50%
De resultaten uit het onderzoek zijn een samenvatting van de resultaten uit de enquête en daaropvolgende interviews. Alle reacties zijn geclusterd en samengevat.
Onderzoek leerwerkplekleren versie 1.0 ROM 18-03-2014
10
Deelvraag 1 Zijn er aanpassingen nodig in de structuur en de inhoud van het leerwerkplekleren? Zo ja, welke? Vraag: Wat kan er volgens u verbeterd worden in het leerwerkplekleren? Resultaten uit enquête en verdiepend interview: Leerwerkplekopdrachten voorwaardelijk maken (summatief) voor het examen met daarbij een aanbeveling van de leerwerkplekbegeleider. Leerwerkplekopdrachten controleren. Leerwerkplekopdrachten beter laten aansluiten bij de brandweertaak en beter afstemmen op de oefenschema’s van de korpsen (maak ze praktischer en op maat). Leerwerkplekopdrachten reduceren en opsplitsen in verplichte en vrijwillige en pas EVC’s toe. Leerwerkopdrachten selecteren door docent en leerwerkplekbegeleider (alleen wat nodig is voor de cursist). Leerwerkplekopdrachten digitaal registreren. Lescyclus aanpassen op verschillend tempo voor verschillend vooropleiding- en denkniveau. Deelvraag 2 Zijn er aanpassingen nodig in relatie tot de direct betrokkenen bij het leerwerkplekleren? Zo ja, welke? Vraag: Hoe is het onderling contact met de direct betrokkenen van het leerwerkplekleren? Resultaten uit enquête en verdiepend interview: Zorg voor voldoende draagvlak in de organisatie. Houd regelmatiger voortgangsgesprekken met de cursist. Zorg voor een eenduidigere registratie in een digitaal volgsysteem van leervorderingen, waarbij er inzage is voor cursist en begeleiding. Zorg voor extra en verschoven uren in de lescyclus waarbij de instructeur de kennisoverdracht (vakinhoud) en de docent de didactische en pedagogische inhoud bewaakt. Enquêtevraag: Zijn leerwerkplekbegeleiders voldoende (vakinhoudelijk) voorbereid op hun rol? Geef meer scholing op het gebied van coachen en feedback geven. Geef meer vakinhoudelijke bijscholing. Voer regelmatig profchecks uit op de (vakinhoudelijke) vaardigheden van de leerwerkplekbegeleider. Werf alleen leerwerkplekbegeleiders op het niveau van minimaal een instructeur of oefenleider. Reduceer het aantal leerwerkplekbegeleiders. Draag zorg voor ondersteuning in de kennis van de leerwerkplekbegeleider.
Onderzoek leerwerkplekleren versie 1.0 ROM 18-03-2014
11
5.
Conclusie en aanbevelingen
5.1 Conclusie Het doel van dit onderzoek is voor ons trajectbegeleiders een antwoord te krijgen op de vraag hoe er een verbeterslag gemaakt kan worden in het leerwerkplekleren. Dit leidde tot de volgende onderzoeksvraag. Hoe kan het leerwerkplekleren binnen het opleidingsinstituut en de veiligheidsregio’s zodanig georganiseerd en uitgevoerd worden zodat, binnen twee cursusjaren, het beoogde rendement wordt gehaald? Het beoogde rendement van het leerwerkplekleren is dat de cursist: competenties deels op de werkplek verwerft; en bekend raakt/oefent met de materialen en procedures van het korps; en zich verder bekwaamt in de vaardigheden die bij het opleidingsinstituut zijn aangeleerd; en zijn/ haar inwerkperiode bij het korps verkort. De uitgevoerde enquête en het aansluitende interview, geeft voldoende informatie om over de twee deelvragen een aantal conclusies en aanbevelingen te formuleren. Op basis van de conclusies en aanbevelingen over de twee deelvragen is ook in dit hoofdstuk een conclusie geformuleerd. Wij als trajectbegeleiders, hebben eerst zelf knelpunten benoemd (zie hoofdstuk 2). Daarna is onderzoek verricht met behulp van een enquête en aansluitend een verdiepend interview. De resultaten uit de enquête en het interview geven aan dat er dringende veranderingen binnen het leerwerkplekleren nodig zijn. De geënquêteerden en geïnterviewden geven ook een heldere uiteenzetting op welke aspecten het leerwerkplekleren kan worden verbeterd. Gezien de resultaten uit het onderzoek, kan de conclusie worden getrokken dat er ook iets moet veranderen in het leerwerkplekleren. 5.2 Aanbevelingen Binnen het leerwerkplekleren dient er een groter besef te ontstaan over het nut en belang daarvan. Het leerwerkplekleren kan ook beter gepromoot worden door alle betrokkenen. Daarin is een substantieel aandeel en gedachteverandering gewenst van de vakbekwaamheidsorganisatie in zijn geheel. De trajectbegeleider is gangmaker in het totaalproces en stuurt bij waar noodzakelijk. Niet in elke regio van de BOGO is de invloedssfeer van de trajectbegeleider hetzelfde, het is van belang dit in perspectief te zien bij de voorgestelde aanbevelingen. Het onderzoek bevestigt dat er knelpunten zijn. Om de knelpunten mogelijk op te lossen, komen wij als trajectbegeleiders tot 6 aanbevelingen, welke terug te voeren zijn naar de twee deelvragen die centraal stonden in dit onderzoek, te weten: Zijn er aanpassingen nodig in de structuur en de inhoud van het leerwerkplekleren? Zo ja, welke? Zijn er aanpassingen nodig in relatie tot de direct betrokkenen bij het leerwerkplekleren? Zo ja, welke? Uit het onderzoek kwam ook naar voren dat er behoefte bestaat de cursist de ruimte te geven zijn eigen leerstijl en leertempo te handhaven en niet op te gaan in het collectief. Dit valt echter niet Onderzoek leerwerkplekleren versie 1.0 ROM 18-03-2014
12
onder de scope van de deelvragen. Het verdient de aanbeveling te onderzoeken of dit haalbaar is en welke mogelijke denkrichtingen er zijn.
Structuur en inhoud van het leerwerkplekleren Voor wat betreft de aspecten structuur en inhoud van het leerwerkplekleren zijn de volgende 2 aanbevelingen geformuleerd: Leerwerkplekopdrachten 1. Maak binnen twee jaar de leerwerkplekopdrachten aantrekkelijker door ze te actualiseren, leerzaam en zinvol te maken en af te stemmen op de werkomgeving van de cursist. Onderstaande aanbevelingen dienen per leergang te worden bekeken: Stel vast welke leerwerkplekopdrachten verplicht worden gesteld, zogenaamde kritische leerwerkplekopdrachten en welke leerwerkplekopdrachten als facultatief (regionaal) kunnen worden aangemerkt. Dit op basis van het beginniveau van de individuele kandidaat en het verzorgingsgebied waarin de kandidaat zal worden ingezet (behoefte gestuurd). Screen de leerwerkplekopdrachten op inhoud en maak ze aantrekkelijk voor de cursisten. Voor bepaalde leergangen zullen zeker de schriftelijke leerwerkplekopdrachten tegen het licht gehouden moeten worden. Het schrijven van verslagen kan voor cursisten een drempel opwerpen, terwijl hetzelfde leerdoel ook kan worden bereikt met behulp van andere leervormen. Onderzoek of de startbijeenkomst met 1 dagdeel kan worden uitgebreid tot 2 dagdelen. Hierin wordt het “leren leren” gestimuleerd, uitvoerig aandacht besteed aan het leerwerkplekleren (zie boven) en tevens kan de docent kan een inschatting maken welke leerstijlen er in zijn/haar groep zijn vertegenwoordigd. Gevolgen: De leerwerkplekopdrachten worden in de uitwerking aantrekkelijker op de leerstijl en werkomgeving van de cursist afgestemd. De ruimte voor maatwerk richting cursisten. De cursisten raken meer gemotiveerd de opdrachten te maken. Nauwere betrokkenheid van de leerwerkplekbegeleiders. Taken: Het IFV herziet de leerwerkplekopdrachten op bovengenoemde punten en stelt vast welke leerwerkopdrachten van algemeen belang voor de cursist zijn. De veiligheidsregio legt een lijst aan met specifiek materieel en regionale procedures. De veiligheidsregio neemt specifiek materieel en regionale procedures op in facultatieve leerwerkplekopdrachten en bepaalt per cluster/korps welke van belang zijn voor de cursist. De trajectbegeleider bewaakt de kwaliteit van het leerwerkplekleren (de leerwerkplekken, de leerwerkplekbegeleiders en het leertraject van de cursisten). De afdeling Opleidingsontwikkeling van de BOGO onderzoekt de haalbaarheid van een startbijeenkomst van 2 dagdelen. Financiële consequenties (nog nader uit te werken): Eenmalige herzieningskosten van de leergangen van het IFV. Kosten van een repressief- en vakbekwaamheidsfunctionaris van de veiligheidsregio voor het vervaardigen facultatieve leerwerkplekopdrachten (geschat 8 uur per leergang). Eventuele herziening- en personele kosten van de startbijeenkomst.
Onderzoek leerwerkplekleren versie 1.0 ROM 18-03-2014
13
2.
Toets de cursist in een breder perspectief dan alleen met een theorietoets en een praktijksimulatie door binnen twee jaar de resultaten van de leerwerkplekopdrachten mee te nemen in de uiteindelijke totaalbeoordeling van de cursist. De (kritische), met een voldoende, afgeronde leerwerkplekopdrachten worden zowel door de docent als de leerwerkplekbegeleider geaccordeerd en daarna centraal geregistreerd. De leerwerkplekbegeleider verzorgt, samen met de cursist, een voortgangsoverzicht voor het (examen)portfolio van de cursist. In het portfolio worden ook de regiospecifieke onderwerpen opgenomen. De trajectbegeleider bepaalt of (examen)portfolio van de cursist wordt ingediend bij het examenbureau. Gevolgen: Het examineren wordt geen momentopname maar een optelsom van verrichtingen. De verplichte leerwerkplekopdrachten krijgen een formele status. De cursist zal vanaf het begin van de leergang nut en noodzaak van het leerwerkplekleren inzien voor de voortgang c.q. toekomstige taak, wat de motivatie ten goede komt. De voorgestelde manier van werken brengt een grotere verantwoordelijkheid voor de leerwerkplekbegeleider met zich mee. Het organisatorische aspect rondom de examinering zal voor de BOGO meer werkzaamheden en afstemming met zich meebrengen. De cursist moet het leerwerkplekleren voldoende hebben afgerond om toegang tot de eindbeoordeling te kunnen krijgen. Taken: Deze aanbeveling dient te worden meegenomen in het landelijke deelproject “verbetering examinering”. Het IFV examenbureau ontwikkelt een (examen)portfolio voor alle leergangen, waarin de verplichte leerwerkplekopdrachten worden meegenomen. Het houden van een voorlichtingsbijeenkomst voor de leerwerkplekbegeleider om hem/haar voor te bereiden op de nieuwe taak. De trajectbegeleider houdt een voorlichtingsbijeenkomst. Financiële consequenties (nog nader uit te werken): Ontwikkelingskosten van het (examen)portfolio voor het IFV. Kosten voor de éénmalige voorlichtingsbijeenkomst (1 dagdeel) van zittende leerwerkplekbegeleiders van de veiligheidsregio.
Onderzoek leerwerkplekleren versie 1.0 ROM 18-03-2014
14
Direct betrokkenen bij het leerwerkplekleren Voor wat betreft het aspect direct betrokkenen bij het leerwerkplekleren (docent, leerwerkplekbegeleider, trajectbegeleider, cursist en clusterverantwoordelijke), zijn de volgende 3 aanbevelingen geformuleerd: Begeleiding 3. Intensiveer binnen twee jaar de relatie tussen de docent, de leerwerkplekbegeleider, de cursist en de trajectbegeleider. Realiseer een nauwere relatie tussen de betrokkenen. Bouw contactmomenten in tijdens de langlopende leergangen (Manschap A, Bevelvoerder, Instructeur en Oefencoördinator) waar de voortgang van de cursist wordt besproken in: een klassikale evaluatie met de docent, de leerwerkplekbegeleiders, de cursisten en de trajectbegeleider; een individuele evaluatie met de docent en de trajectbegeleider; een individuele evaluatie met de trajectbegeleider en de clusterverantwoordelijke opleiden over alle cursisten uit de regio die op dat moment een opleiding volgen. Gevolgen: De docent en de leerwerkplekbegeleider besteden meer tijd aan het begeleiden van de cursist. Hierdoor zal het monitoren van de voortgang van en het informeren over de cursist naar de trajectbegeleider en de clusterverantwoordelijke opleiden verbeteren. De cursist ervaart een intense en goed op elkaar afgestemde begeleiding. Een aanpassing in de lescyclus van de klassikale evaluatie van de betreffende leergang. Taken: De afdeling opleidingsontwikkeling van de BOGO neemt de klassikale evaluatie op in de lescyclus van de betreffende leergang. De trajectbegeleider neemt het initiatief tot de evaluatie met de docent en/of de clusterverantwoordelijke opleiden. De BOGO begroot meer uren voor de docent. De veiligheidsregio begroot meer uren voor de leerwerkplekbegeleider. De trajectbegeleider onderhoudt het ontstane netwerk en onderneemt het initiatief iedere belanghebbende te informeren. Financiële consequenties (nog nader uit te werken): Kosten voor aanpassingen in de lescyclus. Kosten voor meer inzeturen van de docent. Kosten voor meer inzeturen van de leerwerkplekbegeleider.
Onderzoek leerwerkplekleren versie 1.0 ROM 18-03-2014
15
4.
Stel middelen/budget beschikbaar voor de docent om naar behoefte van de cursist een coachgesprek te kunnen houden. Laat de docent meer inhoud geven en tijd besteden aan het coachen van de cursist. Gevolgen: Door meer middelen/budget beschikbaar te stellen voor het coachen van de cursist, zal er meer oog zijn voor persoonlijke dilemma’s. De cursist ervaart begeleiding op basis van persoonlijke dilemma’s. Een aanpassing in de lescyclus van de betreffende leergangen. Taken: De BOGO stelt middelen/budget beschikbaar ten behoeve van het coachen van de cursist. Financiële consequenties: De leergang wordt duurder.
Onderzoek leerwerkplekleren versie 1.0 ROM 18-03-2014
16
5.
Maak binnen twee jaar een kwaliteitsslag onder de leerwerkplekbegeleiders en geef ze in de veiligheidsregio een officiële status. (Her)selecteer en accordeer geschikte leerwerkplekbegeleiders op basis van het profiel van de leerwerkplekbegeleider. Stem het aantal leerwerkplekbegeleiders af naar behoefte en zorg dat ze regelmatig ingezet worden om een select en ervaren bestand te realiseren. Alle leerwerkplekbegeleiders moeten een opleiding hebben gevolgd tot leerwerkplekbegeleider. Elk jaar een terugkombijeenkomst plannen voor leerwerkplekbegeleiders. Maak de leerwerkplekbegeleider meer verantwoordelijk voor het leren op de werkplek. Zorg dat de leerwerkplekbegeleiders vakinhoudelijk op de hoogte blijven en borg dit in een communicatieprotocol, waarin wordt vermeld hoe om te gaan bij wijzigingen in de les- en leerstof en zorg dat de trajectbegeleider in de uitwerking van het communicatieprotocol een signalerende functie heeft (dit is een ‘noodverband’ totdat de digitale lesstof landelijk beschikbaar is en een elektronische leeromgeving is gerealiseerd). Zorg dat de leerwerkplekbegeleiders toegang hebben tot een centrale kennisbron waarin de laatste versie van de les- en leerstof beschikbaar is. Gevolgen: Het ontstaan van een select bestand van leerwerkplekbegeleiders die voldoen aan de eisen genoemd in het profiel van de leerwerkplekbegeleider. De cursist ervaart een leerwerkplekbegeleider die “up to date” is. Het (her)selecteren van leerwerkplekbegeleiders kan een reductie tot gevolg hebben. Dit betekent dat de werklast over een kleiner bestand leerwerkplekbegeleiders verdeeld wordt. De leerwerkplekbegeleiders kunnen worden aangesproken op de output. Taken: De veiligheidsregio (her)selecteert leerwerkplekbegeleiders. De trajectbegeleider verzorgt de opleiding voor de leerwerkplekbegeleiders en organiseert minimaal 1 keer per jaar een terugkombijeenkomst. De trajectbegeleider zorgt dat de veiligheidsregio tijdig wordt geïnformeerd wanneer nieuwe les- en leerstof beschikbaar is. De veiligheidsregio borgt dat de leerwerkplekbegeleider op de hoogte is van de laatste versie(s) van de les- en leerstof. Financiële consequenties (nog nader uit te werken): Meer uren voor de leerwerkplekbegeleider voor de terugkombijeenkomst (3 uur). Kosten voor de (her)selectie van leerwerkplekbegeleiders. Kosten voor het beschikbaar stellen van de les- en leerstof.
Onderzoek leerwerkplekleren versie 1.0 ROM 18-03-2014
17
Registratie 6. Ontwikkel binnen een jaar een (eenvoudig) leerlingvolgsysteem. (Voor het doen slagen van eerder genoemde aanbevelingen is het beschikken over een dergelijk leerlingvolgsysteem een randvoorwaarde.) Het leerlingvolgsysteem dient zowel door de trajectbegeleider als de leerwerkplekbegeleiders, de clusterverantwoordelijken, de docenten en de cursisten te worden gebruikt voor het monitoren van het leertraject van de cursist. Het uitgangspunt bij de ontwikkeling van een dergelijk systeem is aan te sluiten op het OTO systeem van de BOGO. Het systeem moet koppelmogelijkheden hebben met andere registratiesystemen, bijvoorbeeld AG5. Gevolgen: Binnen het leerlingvolgsysteem kan de actuele voortgang van de cursist goed worden gemonitord en kan de kwaliteit van het leerwerkplekleren worden geborgd. Taken: De BOGO ontwikkelt op dit moment een leerlingvolgsysteem waarin de aanbeveling wordt verwerkt. De trajectbegeleider bewaakt het leertraject van de cursist. Financiële consequenties (nog nader uit te werken): Kosten voor het ontwikkelen van het leerlingvolgsysteem. Overzicht aanbevelingen Aanbeveling Omschrijving 1 Herziening leerwerkplekopdrachten
Uitvoering door
Tijdspad
IFV/Herontwerp Examinering/Intern Toezicht
2 jaar
IFV/Veiligheidsregio/Intern Toezicht
2 jaar
BOGO/Veiligheidsregio/Intern Toezicht
2 jaar
4
Leerwerkplekleren opnemen in de beoordeling Relatie docent, leerwerkplekbegeleider en trajectbegeleider Middelen/budget coachen docent
BOGO/Intern Toezicht
2 jaar
5
Kwaliteitsslag leerwerkplekbegeleiders
Veiligheidsregio/Intern Toezicht
2 jaar
6
Leerlingvolgsysteem
BOGO/Veiligheidsregio/ELO
1 jaar
2 3
Onderzoek leerwerkplekleren versie 1.0 ROM 18-03-2014
18