ONDERZOEK NAAR DAKLOZE JONGEREN IN DE CENTRUMREGIO ZWOLLE
Judith Wolf, Astrid Altena, Milou Christians, Mariëlle Beijersbergen Maart 2010
COLOFON
Colofon Project
Onderzoek naar dakloze jongeren in de centrumregio Zwolle
Opdrachtgever
Gemeente Zwolle
Financier
Gemeente Zwolle
Eindverantwoordelijke
Prof. dr. J. Wolf
Projectleiding
Dr. M. Beijersbergen
Projectuitvoering
Drs. A. Altena, Drs. J. Vocks & M. Christians, MSc
© copyright Omz – St Radboud / Maart 2010
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave 1
Opzet en uitvoering van het onderzoek .............................................................................................................3 1.1
Achtergrond en doelen ......................................................................................................................................................... 3
1.2
Onderzoeksgebied en doelgroep ................................................................................................................................... 3
1.3
Onderzoeksvragen ................................................................................................................................................................. 3
1.4
Onderzoeksactiviteiten ......................................................................................................................................................... 4
1.5
Leeswijzer ................................................................................................................................................................................... 5
2
Profiel van de jongeren .............................................................................................................................................6
3
Lichamelijke & psychische gezondheid en middelengebruik ..................................................................7
4
5
6
7
3.1
Lichamelijke gezondheid .................................................................................................................................................... 7
3.2
Psychische gezondheid ....................................................................................................................................................... 7
3.3
Middelengebruik ...................................................................................................................................................................... 7
3.4
Comorbiditeit ............................................................................................................................................................................. 8
Relaties & veiligheid ...................................................................................................................................................9 4.1
Relaties ........................................................................................................................................................................................ 9
4.2
Veiligheid ..................................................................................................................................................................................... 9
Kwaliteit van leven .................................................................................................................................................. 10 5.1
Subjectieve kwaliteit van leven ...................................................................................................................................... 10
5.2
Objectieve kwaliteit van leven ........................................................................................................................................ 11
Hulpbehoeften en ontvangen zorg .................................................................................................................... 12 6.1
Hulpbehoeften ........................................................................................................................................................................ 12
6.2
Ontvangen hulp...................................................................................................................................................................... 12
6.3
Aansluiting vraag en aanbod .......................................................................................................................................... 12
6.4
Vraag-aanbod configuraties ............................................................................................................................................ 12
6.5
Ervaren baat ............................................................................................................................................................................ 14
6.6
Actueel zorggebruik ............................................................................................................................................................. 14
Woon- en begeleidingswensen ........................................................................................................................... 16
1
INHOUDSOPGAVE
8
Rondetafelgesprek ................................................................................................................................................... 18
9
Conclusies en aanbevelingen ............................................................................................................................. 21 9.1
Onderzoek naar zwerfjongeren in Zwolle ................................................................................................................ 21
9.2
Vergelijking met ander onderzoek naar zwerfjongeren .................................................................................... 21
9.3
Financiën ................................................................................................................................................................................... 22
9.4
Daginvulling en werk ........................................................................................................................................................... 22
9.5
Sociale contacten ................................................................................................................................................................. 23
9.6
Lichamelijke en psychische gezondheid .................................................................................................................. 23
9.7
Veiligheid ................................................................................................................................................................................... 24
9.8
Multidisciplinair en aansluitend bij de situatie en leefwereld van de jongeren ..................................... 24
9.9
Aanbod ....................................................................................................................................................................................... 25
Literatuur ............................................................................................................................................................................... 26
2
OPZET EN UITVOERING VAN HET ONDERZOEK
1
Opzet en uitvoering van het onderzoek
1.1
Achtergrond en doelen Voor de beleidsontwikkeling inzake de maatschappelijke opvang heeft de gemeente Zwolle behoefte aan meer inzicht in de populatie dakloze jongeren in de centrumregio Zwolle. Het Onderzoekscentrum maatschappelijk zorg van het UMC St Radboud te Nijmegen is daarom gevraagd om onderzoek te doen naar het profiel van deze groep jongeren, alsmede naar de afstemming tussen zorgvraag en zorgaanbod voor deze groep.
1.2
Onderzoeksgebied en doelgroep Het onderzoeksgebied bestrijkt de centrumregio Zwolle, die bestaat uit de gemeenten Zwolle, Kampen,
Harderwijk
en
Harderberg.
De
jongeren
zijn
via
professionals
van
(opvang)voorzieningen waar zwerfjongeren gebruik van maken benaderd voor deelname aan het onderzoek (o.a. medewerkers van GGD, Take off en outreachend werkers).
Het onderzoek richt zich op jongeren tot 25 jaar met meervoudige problemen, die dakloos zijn of (zonder hun ouders) in de opvang verblijven (definitie zwerfjongeren VWS, 2004). Het gaat hierbij zowel om feitelijk als residentieel dakloze jongeren. -
Feitelijk dakloze jongeren beschikten in de maand voorafgaand aan het onderzoek Niet over een eigen woonruimte en waren voor hun overnachting vooral aangewezen op straat of op een kortdurend verblijf in laagdrempelige opvangvoorzieningen in de maatschappelijke opvang of verbleven tijdelijk bij familie, vrienden of kennissen.
-
Residentieel dakloze jongeren stonden de maand voorafgaand aan het onderzoek als bewoner ingeschreven bij instellingen voor maatschappelijke opvang. Het gaat hierbij om (zicht)pensions, vormen van begeleid wonen en dergelijke.
1.3
Onderzoeksvragen Het onderzoek geeft antwoord op de volgende vragen: 1.
Wat is het profiel van de door de opvang bereikte groepen feitelijk dakloze jongeren en residentieel dakloze jongeren in termen van sociaaldemografische kenmerken, kwaliteit van leven, gezondheid, middelengebruik en woon/begeleidingswensen?
2.
Wat is er bij jongeren in de opvang aan zorg nodig en in hoeverre wordt hierin voorzien?
3
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
cursussen, (vrijwilligers)werk en hobby’s, verdiend dus nadrukkelijk de aandacht. Hiermee kan ook aangesloten worden bij de behoefte van een flinke groep jongeren aan hulp bij het vinden van werk (35% van de jongeren heeft onvervulde hulpbehoeften op dit gebied).
9.5
Sociale contacten Naast het hebben van een zinvolle dagbesteding is een sociaal netwerk een belangrijke voorwaarde voor sociale inbedding en het vinden van aansluiting bij de maatschappij. Over het algemeen hebben de jongeren vrij regelmatig contact met familie, vrienden of kennissen. De steun die zij echter van hun familie ervaren is beperkt. Ook geeft bijna een kwart van de jongeren aan dat hun sociale contacten verslechterd zijn, sinds ze in de opvang verblijven of begeleiding ontvangen. Mogelijk houdt dit verband met de door professionals gesignaleerde noodzaak dat jongeren uit randdorpen naar Zwolle moeten verhuizen door gebrek aan voorzieningen buiten de centrumgemeente. Waar mogelijk moeten jongeren opgevangen worden in de buurt van bekenden en familie. Gezien het belang van een sociaal netwerk bij de (re)integratie in de maatschappij, is aandacht voor het aangaan, behouden en versterken van sociale relaties en familierelaties noodzakelijk. Uit dit onderzoek komt naar voren dat juist als het om de relaties gaat er veel in het midden blijft liggen: de jongeren vragen hier geen hulp bij en krijgen die ook niet (zie uitkomst vraag-aanbod configuraties).
9.6
Lichamelijke en psychische gezondheid De (ervaren) lichamelijke gezondheid van de jongeren is zorgelijk. Twee derde van de jongeren geeft aan in de 30 dagen voorafgaand aan het onderzoek last te hebben (gehad) van lichamelijke klachten. Gemiddeld betreft het twee lichamelijke klachten. Gezien de percentages jongeren die een huisarts hebben bezocht in de maand voor het interview (31%) en in de zes maanden voor het interview (77%), lijken de jongeren hun weg naar laagdrempelige medische zorg te vinden. Toch is er een flinke discrepantie tussen de gewenste en ontvangen hulp bij hun lichamelijke klachten (bij 23% van de jongeren is er sprake van onvervulde hulpbehoeften). Nagegaan moet worden of de jongeren snel genoeg hulp zoeken en vinden bij hun lichamelijke klachten. Gebitsklachten komen voor bij een derde van de groep jongeren. Bovendien heeft een kwart al twee jaar geen tandartszorg gehad. Laagdrempelige tandartszorg voor deze jongeren is onontbeerlijk om verergering van de problemen te voorkomen. Ook de psychische gezondheid van de jongeren baart zorgen; 52% vertoont symptomen van een depressie. De helft van de jongeren geeft aan dagelijks middelen te gebruiken, met name cannabis. Bij een kwart van de jongeren is er volgens de CBS-definitie sprake van ‘zwaar alcoholgebruik’. Het problematische cannabisgebruik en de ernstige psychische problematiek vraagt om serieuze aandacht (denk aan het voorkomen van depressieve symptomen en het aantal zelfmoordpogingen). In het veld wordt dit ook volledig herkend. De geraadpleegde professionals schatten zelfs in dat de problemen nog groter zijn dan uit dit onderzoek blijkt. Hoewel een deel van de jongeren onder meer hulp krijgt van de 23
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
ambulante geestelijke gezondheidszorg of het algemeen maatschappelijk werk, geeft bijna een kwart van de jongeren aan dat zij hulp bij hun psychische gezondheid wensen, maar die niet ontvangen. Dit kan komen doordat signalen door werkers niet herkend of erkend worden. Daarnaast kan het voor de jongeren zelf moeilijk zijn om hulp te vragen bij zaken waarin zij zichzelf kwetsbaar voelen. Mogelijk zijn zij zich niet bewust van problemen, willen er niet mee aan de slag of vinden zij het erg moeilijk om dit bespreekbaar te maken. Voor dit laatste is een vertrouwensband nodig tussen werker en jongere. Het opbouwen van een dergelijke werkrelatie op basis van vertrouwen is cruciaal voor een succesvolle begeleiding. Dit kost tijd. Vanuit het veld wordt aangegeven dat het al erg moeilijk is om in contact te komen met de groep en dat de tijd van de begeleiding vooral gaat zitten in het regelen van praktische zaken. Gezien de geconstateerde psychische nood is het noodzakelijk dat de hulp ook op andere leefgebieden gericht is. Toeleiding naar gespecialiseerde (laagdrempelige) zorg is daarom zeer belangrijk en verdient meer aandacht bij de werkers. Ook managers en beleidsmakers dienen hier de spotlight op te richten, want zij dienen de condities voor werkers te scheppen om die integrale aanpak te kunnen realiseren.
9.7
Veiligheid De (on-)veiligheid van de jongeren is verontrustend. Bijna de helft (46%) van de jongeren heeft de woonsituatie verlaten wegens lichamelijke, emotionele en/of seksuele mishandeling. In het jaar voorafgaand aan het interview is een hoog percentage van de jongeren (39%) slachtoffer geweest van een misdrijf. Dit bevestigt de kwetsbare situatie waarin deze jongeren zich bevinden.
Het bieden van een veilige (woon)omgeving en handvatten voor het vergroten van de eigen veiligheid, zijn onmisbare elementen van de opvang en begeleiding aan de jongeren. Hierdoor kan de ervaren baat van interventies op dit leefgebied duidelijk verbeterd worden; nu geeft 81% van de jongeren aan dat hun veiligheid onveranderd is. De werkers hebben de taak jongeren bewust te maken van de noodzaak van hulp op dit gebied, want slechts 12% van de jongeren geeft zelf aan hulp te willen bij veiligheid.
9.8
Multidisciplinair en aansluitend bij de situatie en leefwereld van de jongeren De bovenstaande bevindingen maken duidelijk dat er bij de jongeren sprake is van meervoudige en complexe problemen. De hulpverlening aan de jongeren zal, zoals gezegd, ook gericht moeten zijn op de verschillende leefgebieden. De verschillende interventies moeten goed op elkaar aansluiten. Om dit te bereiken is het noodzakelijk dat professionals van de verschillende disciplines met elkaar samenwerken (verslavingszorg, GGZ en sociale voorzieningen). Dit kan bevorderd worden door regelmatig casusoverleg te hebben. Op deze manier kan een integrale aanpak worden ontwikkeld, die ook aansluit bij de leefwereld en situatie van de jongeren. Voorkomen moet worden dat jongeren uitvallen omdat er geen 24
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
passende hulp of geen perspectief geboden kan worden. Als de wet- en regelgeving niet kan worden aangepast en versoepeld, dan is het zaak de werkers voldoende regelruimte te bieden en zo nodig ook de ruimte te geven om naast de gebaande paden te werken.
9.9
Aanbod Naast juiste en passende hulp is het belangrijk dat er voldoende aanbod van opvang en begeleiding is in zowel de stad Zwolle als in de omliggende gebieden. Professionals geven aan dat laagdrempelige voorzieningen zoals een crisisopvang en een dagopvang voor zwerfjongeren ontbreken. In de randdorpen zijn er geen laagdrempelige voorzieningen voor jongeren, hoewel ‘Take off’ hier wel werkt. Een woonvoorziening is wenselijk waarin jongeren zoveel mogelijk zelfstandig kunnen functioneren (kamertraining), zodat zij weer perspectief krijgen en hun maatschappelijk herstelproces wordt bevorderd. Versoepelde regelgeving en laagdrempelige voorzieningen (zonder contra-indicaties) zullen de toegankelijkheid kunnen vergroten van het aanbod in Zwolle. Momenteel haken jongeren vaak af, omdat wachttijden en ingewikkelde procedures de noodzakelijke hulp in de weg staan.
Kijkend naar de toekomst willen de meeste jongeren het liefst zelfstandig wonen in een woning of appartement. Een meerderheid van de jongeren geeft aan hierbij begeleiding te willen ontvangen. Wanneer gevraagd wordt hoe lang het nog zal gaan duren voordat de jongeren zelfstandig kunnen wonen, verwacht 46% dat het nog langer dan een jaar zal duren. Gezien de complexe en meervoudige problemen waarmee de jongeren kampen, lijkt deze verwachting voor een substantieel deel van de groep realistisch te zijn. Als jongeren de capaciteiten hebben om zelfstandig te gaan wonen, is nazorg een belangrijke voorwaarde om terugval te voorkomen.
25
LITERATUUR
Literatuur Beijersbergen, M., Jansen, C., & Wolf, J. (2008). Zwerfjongeren in Utrecht. Omvang en profiel van de zwerfjongerenpopulatie. Nijmegen: UMC St Radboud.
Hanewald, G. J. F. P. (1987). CES-D. De Nederlandse versie. Een onderzoek naar de betrouwbaarheid en de validiteit. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.
Jansen, C., Mensink, C. & Wolf, J. (2007). Dakloos in Zeeland: Onderzoek naar profiel en perspectief van daklozen en zwerfjongeren. Amsterdam: Uitgeverij SWP.
Lehman, A. (1995). Toolkit on Evaluating Quality of Life for Persons with Severe Mental Ilness. University of Maryland School of Medicine, Departement of Psychiatry.
Radloff, L. S. (1977). The CES-D Scale: A Self-Report Depression Scale for Research in the General Population. Applied Psychological Measurement. Vol. 1 (3), 385-401.
Reinking, D., Kroon, H., & Smit, F. (1998). Opgevangen in Utrecht: dakloosheid en zelfverwaarlozing in de regio MW- Utrecht. Utrecht: Trimbos-instituut.
Wennink, J., & Wijngaarden, B. van (2004). Quality of Life and Care (QoLC). Kwaliteit van leven en vervulling zorgwensen. Utrecht: Trimbos-instituut.
26