Lectoraat Nieuwe media in vorming en onderwijs
Onderzoek naar verandering in gebruik sociale media onder jongeren uit de gereformeerde gezindte Rapportage, april 2016
1
Lectoraat Nieuwe media in vorming en onderwijs
Inleiding en verantwoording Het lectoraat Nieuwe media in vorming en onderwijs aan Driestar hogeschool heeft in 2013 onderzoek gedaan onder een grote groep jongeren naar het gebruik van sociale media. In de tweede helft van 2015 en begin 2016 is dit onderzoek herhaald. In het onderzoek zijn vragen gesteld aan jongeren uit het voortgezet onderwijs en de eerste twee leerjaren van het Middelbaar Beroeps Onderwijs grofweg tussen de 12 en 21 jaar oud. De jongeren zijn allen leerlingen van christelijke scholen. Het betreft zeven reformatorische scholen voor voortgezet onderwijs (Van Lodenstein College, Gomarus Scholengemeenschap, Jacobus Fruytier Scholengemeenschap en Wartburg College, Calvijn College, Wartburgcollege, Driestar College), het Hoornbeeck College, de Prins Maurits Scholengemeenschap in Middelharnis en het Ichthus College in Veenendaal In 2013 vulden zo’n 2600 leerlingen de enquête in, in 2015/2016 waren dit er 3100. De opbouw van beide populaties laat een evenwichtige spreiding zien tussen de verschillende leeftijdsklassen, opleidingsniveau, kerkelijke achtergrond en geografische spreiding. Daarmee vormen de respondenten een betrouwbare dwarsdoorsnede van reformatorische jongeren en hun ouders in de biblebelt. Net als in 2013 laten de resultaten van 2015/2016 een evenwichtige levensopbouw zien. 73 procent van de respondenten in 2015/2016 zijn tussen de 13 en 16 jaar oud, in 2013 was dat 59 procent. Het opleidingsniveau van de respondenten is in 2015/2016 hoger dan in 2013. In 2015/2016 is 61 procent van hen leerling op Havo of VWO, in 2013 was nog iets meer dan 40 procent. Het aandeel MBO’ers is in 2015/2016 lager dan in 2013: 14 procent tegenover 35 procent. De kerkelijke spreiding onder de respondenten is in 2015/2016 vrijwel identiek aan die van 2013. De resultaten van het onderzoek zijn geanalyseerd. In de onderstaande beschrijving van deze analyse worden uitsluitend relaties tussen variabelen genoemd die statistisch significant zijn met p≤0,05. Voor meer informatie en www.weeswijsmetmedia.nl.
onderzoeksresultaten
2
van
het
lectoraat
Nieuwe
media:
Lectoraat Nieuwe media in vorming en onderwijs
Resultaten van het onderzoek 1. Mediagebruik: smartphonebezit Het smartphonebezit onder jongeren is in ruim twee jaar flink toegenomen. Had in 2013 bijna 71 procent van de jongeren een smartphone, in 2015/2016 is dat percentage gestegen tot ruim 84 procent. Onder 12- en 13-jarigen is het aantal jongeren dat een smartphone heeft nog betrekkelijk laag: 66 en 76 procent. Vanaf 16 jaar is heeft minimaal negen op de tien jongeren een smartphone.
Smartphonebezit
85,1 75,7 66,1 56,9
59,3
12
13
95,6
91,9
77
76,1
73,1
17
18
19
89,8 78,1
91,3
91,4
74
15
16
96,2
96,3
79,6
78,6
20
21
64,8
14
2013
2015/2016
Grafiek A: Percentage jongeren dat smartphone bezit per leeftijdsjaar.
3
Lectoraat Nieuwe media in vorming en onderwijs
2. Mediagebruik: sociale media Het gebruik van sociale media onder christelijke jongeren is tussen 2013 en 2015/2016 flink veranderd. Het vrijwel dagelijks gebruik van e-mail, Twitter, sms en Facebook is gedaald, terwijl WhatsApp, Instagram en Snapchat juist vaker werden gebruikt. Het gebruik van YouTube is vrijwel gelijk gebleven.
Socialemediagebruik onder jongeren 90 80 70 60 50
40 30 20 10 0 E-mail
Facebook WhatsApp YouTube 2013
Sms
Twitter
Skype
Instagram Snapchat
2015/2016
Grafiek B: Gebruik van sociale media door jongeren.
2013 E-mail 74 Facebook 65 WhatsApp 62 YouTube 50 Sms 48 Twitter 21 Skype 11 Instagram 9 Snapchat 5 Tabel A: Vrijwel dagelijks gebruik in percentages.
2015/2016 53 44 85 49 12 4 4 35 25
De tendens is zichtbaar dat jongeren meer open sociale netwerken zoals Facebook en Twitter achter zich laten en meer gesloten media als WhatsApp en Snapchat gebruiken.
4
Lectoraat Nieuwe media in vorming en onderwijs
Maakte in 2013 nog 1 op de 5 jongeren vrijwel dagelijks gebruik van Twitter in 2015/2016 is dat nog maar 4 procent. Onder oudere jongeren is de daling iets minder hard dan onder jonge jongeren.
Twittergebruik 30 25 20
15 10 5 0 12
13
14
15 2013
16
17
18
19
20
2015/2016
Grafiek C: Percentage jongeren per leeftijd dat zegt vrijwel dagelijks Twitter te gebruiken. Ook het Facebookgebruik is flink afgenomen tussen 2013 en 2015/2016. Gebruikte in 2013 nog tweederde van de jongeren Facebook vrijwel dagelijks; 2,5 jaar later is dan iets meer dan 4 op de 10 jongeren. Ook voor Facebook geldt dat het vooral moeite heeft de groep jongste jongeren te bereiken.
Facebookgebruik 90 80
70 60 50 40 30 20 10 0 12
13
14
15 2013
16
17
18
19
20
2015/2016
Grafiek D: Percentage jongeren per leeftijd dat zegt vrijwel dagelijks Facebook te gebruiken.
5
Lectoraat Nieuwe media in vorming en onderwijs
Het (vrijwel dagelijks) gebruik van WhatsApp is tussen 2013 en 2015/2016 nog verder toegenomen. In 2015/2016 gebruikte bijna elke jongere die een smartphone had daarop vrijwel dagelijks WhatsApp; in 2013 zat er nog een verschil tussen smartphonebezit en WhatsApp-gebruik.
WhatsAppgebruik 100 90 80 70 60 50 40
30 20 10 0 12
13
14
15
16
2013
17
18
19
20
2015/2016
Grafiek E: Percentage jongeren per leeftijd dat zegt vrijwel dagelijks WhatsApp te gebruiken. Het gebruik van Snapchat en Instagram is in 2015/2016 flink toegenomen ten opzichte van 2013. Maakten in 2013 nog slechts 9 en 5 procent van de jongeren van Instagram respectievelijk Snapchat, In 2015/2016 zijn die percentages gestegen naar 35 en 25 procent. Vooral jongeren tussen de 14 en 16 zeggen Snapchat vrijwel dagelijks te gebruiken. Bij Instagram zijn dat met name 14- en 15-jarigen.
Gebruik van Snapchat en Instagram, 2015/2016 45 40 35 30 25 20 15 10 5
0 12
13
14
15 Snapchat
16
17
18
19
Instagram
Grafiek E: Percentage jongeren dat zegt vrijwel dagelijks Snapchat en Instagram te gebruiken. 6
Lectoraat Nieuwe media in vorming en onderwijs
3. Mediagebruik: tijdsduur De hoeveelheid tijd die jongeren op een gemiddelde werkdag gebruik maken van een beeldscherm (van zowel computer/laptop als smartphone) is niet toegenomen. Zei in 2013 43 procent van de jongeren meer dan drie uur per dag kwijt te zijn aan beeldschermen, in 2015/2016 is dat percentage gedaald tot 38 procent. Het percentage jongeren dat dagelijks tussen de 1 en 2 uur en de groep die tussen de 3 en 5 uur gebruik maakt van beeldschermen is gestegen. De groep jongeren die heel intensief gebruik maakt van beeldschermen (meer dan 6 uur per dag) is flink afgenomen.
Beeldschermtijd 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 nooit
minder dan 0,5
0,5 tot 1 2013
1 tot 2
3 tot 5
meer dan 6
2015/2016
Grafiek F: percentage jongeren dat bepaalde tijd gebruik maakt van beeldschermen. Ook het intensief gebruik van sociale media is gedaald onder jongeren tussen 2013 en 2015/2016. Maakte in 2013 nog 14 procent van de jongeren op een gemiddelde school-/werkdag meer dan 3 uur gebruik van sociale media, in 2015/2016 daalde dat tot 10 procent. Tegelijk halveerde het percentage jongeren dat nooit gebruik zegt te maken van sociale media.
Grafiektitel 40 35 30 25 20 15 10 5 0 nooit
minder dan 0,5
0,5 tot 1 2013
1 tot 2
3 tot 5
meer dan 6
2015/2016
Grafiek G: percentage jongeren dat bepaalde tijd gebruik maakt van sociale media.
7
Lectoraat Nieuwe media in vorming en onderwijs
Jongeren zeggen in 2015/2016 per dag meer berichten via sociale media binnen te krijgen dan in 2013. 1 op de 6 jongeren krijgt zelfs meer dan 50 berichten per uur te verwerken.
Berichten via sociale media 35 30 25 20 15 10 5 0 0 tot 5 berichten per dag
5 tot 50 berichten 2 tot 50 berichten per dag per uur 2013
meer dan 50 berichten per uur
2015/2016
Grafiek H: Aantal berichten dat jongeren via sociale media krijgen.
8