ONDERZOEK Verandert de audiovisuele journalistiek van aard ten gevolge van de digitalisering
van de mediawereld en de elkaar opvolgende technologische ontwikkelingen?
Bunschoten Spakenburg, 7 febr. 2007 Student: Suzanne Muijs Studentennummer: 292465 Begeleidend docent: Jan Rietman Opleiding: Journalistiek, School of Media
VOORWOORD Kan je het voorstellen? Geen televisie, geen mobiele telefoon en geen internet? Ik niet, maar ik behoor ook tot de zogenoemde internetgeneratie. De jeugd van mijn leeftijd is opgegroeid met deze media en weet niet beter. Maar dit is niet altijd zo vanzelfsprekend geweest. Ruim vijftig jaar geleden bestond er niet eens een televisie en was het fenomeen mobiele telefoon nog ver te zoeken. Waar de komst van de televisie jaren over deed, heeft het internet in een aantal maanden gedaan. Na een etentje met mijn oma, schoot het me ineens te binnen hoeveel er in tachtig jaar wel veranderd is! Mobieltjes, internet, webca ms, het hoort bij ons dagelijks leven. Maar mijn oma heeft alles, wat voor ons zo normaal is, zien opkomen! De televisie, radio, video’s, dvd’s, mobieltjes, internet . . . Hoeveel nieuwe media zullen er nog bij komen? Onze samenleving is aan het digitaliseren. Nieuwe media vliegen ons om de oren en dit heeft gevolgen voor ons medialandschap. Tegenwoordig kan er mobiel gesurft worden, is er digitale televisie en kunnen we alles wat we willen op het net vinden. Televisieprogramma’s aan de andere kant van de wereld kunnen op de voet gevolgd worden en we kijken naar onze favoriete programma’s op elke gewenst moment van de dag. Alles kan tegenwoordig, maar hoe werken deze ontwikkelingen door in de journalistiek? Door de komst van nieuwe media is iedereen in staat om nieuws te maken en te publiceren. Iedereen heeft tegenwoordig een mobieltje en vaak ook met een (goede) camera. Steeds vaker zien we op televisie beeldmateriaal verschijnen dat de burger heeft gemaakt. Er lijkt meer waarde gehecht te worden aan nieuws dat de burger publiceert dan wat de journalist ons wil meegeven. Sites als Hyves, YouTube en Geenstijl.nl worden druk bezocht. Door de verschillende ontwikkelingen zal het begrip medialandschap, dat de massamedia centraal stelt, op termijn worden vervangen door het begrip communicatiebestel, dat de verbondenheid van verschillende typen media benadrukt. Digitalisering vervaagt de grenzen tussen massacommunicatie en persoonlijke communicatie en daarmee wordt de vraag naar de positie van de televisie- en radiozenders actueel. 1 Gaan de nieuwe media, de oude vervangen? Verandert de aard van de audiovisuele journalistiek? In mijn onderzoek probeer ik te achterhalen of de aard van de audiovisuele journalistiek verandert ten gevolge van de digitalisering en de technologische ontwikkelingen. De nieuwe media vliegen ons om de oren en zijn vaak erg populair onder de bevolking. Hoe gaat het de audiovisuele journalistiek vanaf? Suzanne Muijs 7 februari 2007
1
INHOUDSOPGAVE Voorwoord .....................................................................................................1 Inhoudsopgave ..............................................................................................2 Inleiding .........................................................................................................4 Verantwoording.........................................................................................................................4 Bespreking literatuur..................................................................................................................4 Probleemstelling........................................................................................................................5 Begripsbepaling .........................................................................................................................5
Uitkomsten ....................................................................................................6 Methode ...................................................................................................................................6 Materiaal...................................................................................................................................6
1. Journalistiek toen en nu............................................................................7 1.1.
Journalistiek door de jaren heen ......................................................................................7
1.2.
Nieuw publiek voor de journalist......................................................................................7
1.2.1.
Tijdsbesteding..........................................................................................................8
1.2.1.
Mediagebruik ........................................................................................................11
2. Het medialandschap verandert ...............................................................15 2.1.
De kracht van de technologie.........................................................................................15
2.2.
Komst van nieuwe media...............................................................................................17
2.2.1.
Het internet ...........................................................................................................17
2.2.2.
Digitale televisie ....................................................................................................19
2.2.3.
Mobiele telefonie...................................................................................................20
2.3.
De nieuwe media en haar gevolgen................................................................................22
2.3.1.
Publiek vs. Redactie................................................................................................22
2.3.2.
De geïndividualiseerde mens ..................................................................................22
2.3.3.
Create once, place everywhere! ..............................................................................23
2.3.4.
“Anytime, anyplace, anywhere” (AAA).....................................................................24
2.3.5.
Interactiviteit.........................................................................................................25
2.3.6.
Grenzen tussen media vervagen: convergentie ........................................................25
2
En nu verder? ...............................................................................................26 2.4.
Een nieuw mediabeleid .................................................................................................26
3.2.
De taak van de journalist ...............................................................................................28
Afsluiting......................................................................................................31 Samenvatting...........................................................................................................................31 Conclusie .................................................................................................................................33 Aanbevelingen.........................................................................................................................37
Bronnen .......................................................................................................38 Literatuur ................................................................................................................................38 Rapport ...................................................................................................................................38 Artikelen..................................................................................................................................38 Scriptie ....................................................................................................................................39 Internet...................................................................................................................................39
Eindnoten.....................................................................................................40
3
INLEIDING
Verantwoording
Het medialandschap is aan het veranderen. De digitalisering grijpt om zich heen, de digitalisering vervaagt de grenzen tussen massacommunicatie en persoonlijke communicatie. Daarmee wordt de vraag over de positie van de televisie- en radiozenders actueel. Er zijn veel technologische ontwikkelingen, nieuwe media volgen elkaar op. Mobiel internet, digitale televisie, de komst van youtube, weblogs en ga zo maar door. Hoe gaat het medialandschap eruit zien? Gaan de nieuwe media de oude vervangen? De nieuwe media lijkt een bedreiging te vormen voor de journalist, want het publiek verandert met de ontwikkelingen mee. De tijdsbesteding wordt op een hele andere manier ingevuld dan tien jaar geleden. Er is een teruglopende aandacht voor het achtergrondnieuws, met name door de jongeren. Het publiek wordt overspoeld met nieuwe mediadiensten en producten en maakt het hierdoor voor de journalist niet bepaald gemakkelijk. Het wordt voor de journalist steeds belangrijker om te innoveren en het publiek te geven waar het naar vraagt.
Bespreking literatuur
Er zijn al veel onderzoeken gedaan naar de veranderingen binnen het medialandschap. De Wettenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft verschillende studie verricht naar dit thema en heeft die gepubliceerd in een boek: Trends in het medialandschap. Vier verkenningen, de opvolger van een eerder verschenen boek: Focus op Functies. Verder heeft het Sociaal Cultureel Planbureau onderzoek gedaan naar de opkomst van de nieuwe media, maar dan meer gericht op het mediagebruik ervan: Achter de Schermen. Een kwart eeuw lezen, luisteren, kijken en internetten.
4
Probleemstelling
De vraag die ik voor mijn onderzoek beantwoord wil hebben is de volgende:
Verandert de audiovisuele journalistiek van aard ten gevolge van de digitalisering van de mediawereld en de elkaar opvolgende technologische ontwikkelingen? De volgende deelvragen heb ik ook gebruikt tijdens mijn onderzoek: Wat zijn tegenwoordig de wensen van het publiek? Welke nieuwe technologische ontwikkelingen zijn er op het gebied van de journalistiek? Wordt er veel gebruik gemaakt van de nieuwe technologie door de kijkers? Hoe kan de journalist/tv-maker inspringen op de (nieuwe) behoeftes van het publiek?
Begripsbepaling
Digitalisering betekent volgens Wikipedia: Digitalisering het omzetten van data van een analoog naar een digitaal medium. Van Dale geeft de volgende begripsbepaling van het medialandschap: me·dia·land·schap (het) de media die in een bepaald gebied actief zijn, beschouwd met het oog op hun onderlinge verhouding en hun verschillende status
5
UITKOMSTEN
Methode
Bij het bepalen van mijn onderzoeksvraag ben ik eerst gaan nadenken over de mogelijkheden. Ik heb op internet gezocht naar bruikbare informatie en aan de hand daarvan, heb ik mijn onderzoeksvraag opgesteld. Mijn docent Jan Rietman heeft mij op gang geholpen door een aantal mogelijke bronnen te geven. Tijdens het opstellen van mijn onderzoeksplan heb ik al veel informatie gevonden. Belangrijk vond ik dat ik in deze fase al genoeg bruikbare informatie en literatuur vond. Dit omdat ik dan een duidelijke methode van mijn onderzoek kon vaststellen. Ik heb veel boeken gevonden die bruikbaar waren voor mijn daadwerkelijke onderzoek en een aantal rapporten en sites die mij ook konden helpen. Mijn onderwerp is zeer actueel en daarom is er ook veel over te lezen op het internet. Ook is er veel literatuur verschenen over mijn onderwerp. Dit maakte het voor mij soms wel erg moeilijk, omdat er zoveel te vinden is op het internet en alles wel interessant en relevant was voor mijn onderzoek. Ik ben hierdoor meerdere malen vastgelopen, omdat ik niet meer wist wat nou wel belangrijk zou zijn, en wat niet. Ik ben hieruit gekomen door contact te zoeken met mijn leraar en heb verder duidelijk de vragen die ik heb gebruikt voor mijn onderzoek, op papier gezet. Mijn onderzoek heb ik ook chronologisch gemaakt. Precies zoals de hoofdstukken al aangeven. Informatie die ik tegen kwam en die waarschijnlijk bruikbaar zou zijn voor een hoofdstuk verder in mijn onderzoek, sloeg ik op om er later naar te kijken. Doordat ik het via deze methode deed, kwam ik stapsgewijs dichterbij mijn conclusie en had ik in mijn hoofd niet een wirwar aan verschillende informatie. Ik had alles puntsgewijs en helder op papier staan. Doordat ik zoveel betrouwbare informatie had gevonden weet ik zeker dat mijn onderzoek op echte feiten berust en dus zeer betrouwbaar is.
Materiaal
In de volgende drie hoofdstukken presenteer ik de uitkomsten van mijn onderzoek
6
1.
JOURNALISTIEK TOEN EN NU
Om antwoord te krijgen op mijn onderzoeksvraag moet ik ook even terug gaan in de tijd. De journalistiek is namelijk erg veranderd en daarmee zijn publiek. Het heeft uiteindelijk gevolgen voor de manier waarop de journalist van nu met zijn publiek om moet gaan.
1.1.
Journalistiek door de jaren heen
De allereerste vorm van journalistiek neemt ons duizenden jaren mee terug in de tijd. Muurschilderingen. Deze tekeningen, die men in grotten heeft gevonden, zijn de eerste communicatiemiddelen die we kennen. Hierna volgden drie mediarevoluties die de journalistiek van nu bepaald heeft. Van de uitvinding van het schrift tot de boekdrukkunst, van de persmedia tot de komst van het internet. Dit alles heeft de journalistiek gemaakt tot wat het nu is. Allereerst kwam de telefoon, die de wereld een hele andere kijk op de communicatie gaf. Afstand werd overbrugd en de economie groeide. Pas jaren later was de komst van de televisie. Dit was in eerste instantie een gezinsmedium. Niet ieder huishouden had een tv en vaak werden favoriete programma’s gekeken door de hele buurt bij een buurman, die over dit medium beschikte. Hoe er vroeger naar de tv werd gekeken lijkt totaal niet meer op het tv-gedrag van tegenwoordig. Het publiek was in de jaren ´50 erg passief en luisterde volkomen naar wat de journalist te zeggen had. Door de jaren heen is er veel veranderd binnen de journalistiek. De televisie verloor de positie als gezinsmedium en de positie van de overheid en kerk werd veel minder belangrijk in het dagelijks leven. Door de jaren heen kreeg de journalistiek te maken met ontzuiling, propaganda en veranderend publiek.
1.2.
Nieuw publiek voor de journalist
Het traditionele mediamodel met eenrichtingsverkeer van zender naar ontvanger verdwijnt. Manager Radio & Nieuwe Media (NCRV) Gerard Oonk geeft in het boek ‘Toekomst van de Journalistiek’ een goed voorbeeld van het nieuwe publiek: “In de gezondheidszorg wordt de specialist geconfronteerd met mondige klanten die hun diagnose al voor het consult hebben gesteld met hulp van sites en patiëntenverenigingen. En wij weten dat onze afnemer de wereld aan informatie
7
beschikbaar heeft en ieder onderwerp zelf tot op de bodem kan uitspitten, of er al meer van weten dan wij in zes minuten op de televisie kunnen laten zien.” Het publiek is veranderd. De journalist kan zijn publiek niet meer ‘injecteren’ met het nieuws wat zij belangrijk vinden. De mediagebruiker is geëmancipeerd, mondiger en bovendien is het vertrouwen in de journalist afgenomen. De commerciële omroep is veel populairder onder de Nederlanders dan de publieke zenders en de serieuze informatiezoeker wordt vervangen door de ‘entertainer’. Kortom, nieuw publiek voor de journalist.
1.2.1. Tijdsbesteding In de Westerse wereld zijn we gewend aan economische groei. De consument beschikt over een steeds hoger inkomen en daarmee kan men meer goederen en diensten kopen. Maar behalve geld heeft de consument van het mediagebruik ook tijd nodig. En dat is tegenwoordig heel kostbaar. Toch blijkt de besteding aan media al jaren redelijk constant. Het Sociaal Cultureel Planbureau houdt sinds 1975 elke vijf jaar een tijdsbesteding onderzoek (TBO). Het meest recente onderzoek is beschreven in het boek ‘Tijd als Spiegel’ uit 2006. We hebben wekelijks 168 uur tijd te besteden. Dat lijkt veel, maar tegenwoordig zijn we ontzettend druk en komen we toch steeds weer wat uurtjes te kort in een week. Uit het onderzoek van SCP bleek dat de mensen van 20 tot 65 jaar het in 2005 weer drukker kregen met hun verplichtingen dan in 2000. In 2005 werd er meer gewerkt dan ooit en de Nederlanders stortten zich volledig op het nieuwe medium internet. Dit had consequenties voor de rest van de tijdsbesteding. Er werd bezuinigd op sociale contacten en het lezen van gedrukte media. Het mediagebruik heeft in de loop der jaren enorm veel veranderingen doorstaan. Het lijkt dat het tijdsbudget voor mediagebruik, zo’n negentien uur per persoon per week, al een aantal jaren redelijk stabiel is gebleven. Maar daarbinnen is er veel verander d. Zie figuur1.
8
FIGUUR 1
Onder het mediagebruik wordt alleen de tijd dat is gerekend waarop iemand het gebruik van media als belangrijkste activiteit heeft gerekend. Radio luisteren op de achtergrond en de tijd dat de tv aanstaat zonder er naar te kijken worden hierbij dus niet meegerekend.
Aan de hand van bovenstaande tabel heb ik een grafiek gemaakt om de tijdsbesteding van de consument duidelijker in beeld te brengen. Zie grafiek 1. Media en ict: tijdsbesteding (uren per week)
Aantal uren per week
14
12 10 8
Televisie
6
Audio
4
Gedrukte media
2
Computer
0
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Jaar
Het lezen van gedrukte media en het luisteren naar de radio als hoofdactiviteit heeft in de loop der jaren veel publiek verloren. Toch bleef de totale mediatijd steeds constant. Tussen 1975 en 1995 kwam dit doordat men televisie ging kijken. In de jaren ’90 kwam de pc en het
9
internet in de Nederlandse huishoudens. Maar pas sinds 2000 gaat dit ten koste van de televisietijd. Voor het eerst in deze reeks peilingen daalt het aantal uren dat Nederlanders televisie kijken, met ruim anderhalf uur per week. Intussen groeit het computergebruik met twee uur per week, een verdubbeling sinds 2000. Anno 2005 besteden Nederlanders gemiddeld evenveel tijd aan de informatie – en communicatietechnologie (ict) als aan gedrukte media, een kleine vier uur per week. Dat is rui m een half uur per dag.2 Het lijkt er op dat het televisie kijken weer een beetje in de lift zit. Waarschijnlijk komt dit door de komst van de dvd, plasmaschermen en home cinema apparaten. Door deze apparaten wordt het bekijken van films thuis op de bank haast een complete bioscoopervaring: scherp beeld en perfect omringde geluideffecten. De computer heeft in een sneltreinvaart zijn intrede gedaan. Tussen 1985 en 2000 steeg het aandeel Nederlanders dat thuis over pc kon beschikken van 18% naar 70% tot 84% in 2006. Dit zijn 11,3 miljoen huishoudens. Het percentage huishoudens met internet groeide de laatste tijd dubbel zo snel als dat met een computer. Steeds meer mensen maakten gebruik van de mogelijkheden van internet door de komst van het world wide web. In 1998 had 16% van de Nederlandse huishoudens een internetaansluiting, in 2005 was dit al 83%. Het blijkt dat men internet een aantrekkelijke uitbreiding van de computermogelijkheden vindt. Tussen 2000 en 2005 groeit het aantal mensen dat minstens een kwartier internet gebruikt van 24% naar 60%. Zie figuur 2. Toch zien we in steeds meer huishoudens naast de pc apparaten verschijnen die ook toegang tot het internet geven, denk aan apparaten zoals de mobiele telefoon of spelcomputer. In 2006 hebben ruim 900.000 huishoudens, dat is 14 procent van de bevolking, één of meerdere apparaten die toegang tot het internet verlenen. 3 FIGUUR 2
10
Cijfers van de Amsterdam Internet Exchange tonen in 2006 een gemiddelde groei van het internetverkeer in Nederland van bijna 20%. Deze toename komt met name door de groei van breedband, bijna 2.6 mln. gebruikers medio 2006. Ruim 70% van de Nederlandse bevolking is online4. FIGUUR 3
Het lijkt erop dat internet hard op weg is om het belangrijkste vrijetijdsmedium te worden. Maar toch domineert de televisie, al staat deze wel onder druk. Binnen alle leeftijdsgroepen verliest het oude medium terrein en wordt internet steeds populairder (figuur 3). De jongeren zullen hun huidig mediagebruik als ze ouder worden voortzetten. Hieruit kunnen we opmaken dat de snelle groei van het internetgebruik slechts een voorteken is van wat we, op het gebied van mediagebruik, zullen zien in de komende jaren.
1.2.1. Mediagebruik Er bestond een tijd dat de institutionele agenda van de journalist domineerde. We zagen de werkelijkheid door een bestuurlijke bril en het publiek was erg passief. Uit een proefschrift van socioloog Van Gestel, Nieuws, beleid en criminaliteit (2006), blijkt dat de aanleiding voor de verslaggeving meestal niet wordt gevormd door de visie en leefwereld van burgers, maar door de officiële beleidsagenda 5. Een deel van het publiek heeft hier overigens geen problemen mee. Zij luisteren, kijken en lezen graag over de stand van zaken van de beleidswereld. Maar er is een groeiende groep in onze samenleving die de institutionele agenda van de journalist helemaal niet meer zo interessant vindt. Deze groep verlangt iets anders dan de dagelijkse sleur van politieke leiders. Zij zoeken iets wat zij kunnen gebruiken in een dagelijks leven: relevantie en bruikbaarheid. Deze verschuiving is volgens het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) het gevolg van een aantal maatschappelijke gevolgen, te typeren als de vijf i’s: informatisering, informalisering, internationalisering, intensivering en individualisering. Informatisering heeft in toenemende mate gevolgen voor de belangrijkste taak van de journalist: het verspreiden van informatie. Het media-aanbod groeide dankzij de komst van ict-innovaties zoals de kabel, de satelliet en het internet: er is momenteel een grote keus aan
11
informatiekanalen. Veel organisaties, waaronder ook de overheid, communiceren met het publiek zonder een journalistieke bemiddeling te gebruiken. Het bloggen wordt daarnaast ook steeds breder. Burgers hebben allerlei varianten op deze nieuwe media gevonden om zo hun nieuws te verspreiden. Informalisering is te herkennen aan het vervagen van grenzen tussen privé en werk, tussen vrije tijd en arbeid. Er is sprake van deïnstitutionalisering van organisaties en organisatievormen. 6 Gezag en geloofwaardigheid is niet meer automatisch met een beroep meegekomen en men moet zich keer op keer opnieuw bewijzen. Het vervagen van rangen en standen heeft niet alleen gezorgd voor meer individuele keuzes, maar het heeft ook geleid tot meer onderlinge gelijkheid. Mensen tutoyeren elkaar en het ontzag voor ‘de baas’ is afgenomen. Daarnaast is de formele briefvorm vervangen door de e-mail. Steeds vaker worden persoonlijke zaken op het werk geregeld zoals het bekijken van persoonlijke e-mail en het bezoeken van bepaalde internetsites uit interesse. Ook wordt er thuis steeds vaker zakelijk wat afgehandeld via het internet. Werk en vrije tijd lopen door elkaar heen. De verkleining van de sociale afstand en de afbouw van vele instituties zijn herkenbaar voor de informalisering. Voor verschillende beroepen leidt deze maatschappelijk ontwikkeling tot een andere verhouding met het publiek. Door Internationalisering (ook wel globalisering genoemd) is de betekenis van grenzen en afstanden afgenomen. De wereld is veel kleiner geworden door de snelheid en het gemak waarmee tegenwoordig gereisd en gecommuniceerd kan worden. Zonder moeite kan er gecommuniceerd worden met iemand aan de andere kant van de wereld. Mensen bewegen zich steeds makkelijker over landgrenzen, is het niet voor vakantie dan wel voor immigratie. Maar niet alleen door de snelle communicatie en het gemak van het reizen, raakt de wereld geïnternationaliseerd. Verschillende culturen komen steeds vaker in contact via de media en ict. De televisie brengt afgelegen gebieden van overal ter wereld in de huiskamer en geeft informatie over plekken waar men nog nooit is geweest. Door de nieuwe technologie zoals digitale televisie zijn er veel buitenlandse programma’s te zien en steeds vaker kan er een Turkse of Marokkaanse film in de bioscoop worden bekeken. Ook het internet maakt het ons gemakkelijk om snel te kunnen communiceren met mensen uit alle delen van de wereld. Internet is een globaal medium maar de gebruiker ervan wordt ook globaal. Chatboxen, forums en discussielijsten zorgen ervoor dat mensen over de hele wereld contact hebben met elkaar. Door de ontwikkelingen van wereldwijde communicatie netwerken is men veel onafhankelijker geworden van lokale, nationale en internatonale gemeenschappen. Supranationale niveaus krijgen een steeds groter gewicht en worden steeds belangrijker: Europa en de regio, de wereld en de wijk. 7 Intensivering staat samen met het verlangen naar spanning, beleving en emotie. De commerciële televisie brengt veel programma’s die deze criteria veelzijdig laten zien. Reality programma’s als Big Brother en nu het veelbesproken de Gouden Kooi biedt het publiek niet alleen vermaak, of verontrusting, maar ook herkenning. De publieke omroep lijkt hierdoor in
12
de vergetelheid te raken. Zij maken meer informatieve programma en doen vrijwel niks aan het verlangen naar spanning van het publiek. Het eigen gevoel en eigen ervaringen worden steeds belangrijker en brengt de journalist tot een dilemma’s: emotie of feit? Beleving of reflectie? Luchtig of diepgang? Het boek ‘Achter de Schermen’ van het SCP geeft een korte quote van Schnabel over individualisering: ‘Individualisering is het nog altijd voorgaande proces van verminderde afhankelijkheid van het individu van één of enkele personen in zijn directe omgeving en van toenemende vrijheid van keuze met betrekking tot de inrichting van het eigen leven.’ Het leven ligt tegenwoordig veel minder vast dan vroeger. Bij de geboorte wist een vader vaak al de levensloop van zijn kind uit te schrijven, aan de hand van zijn eigen rang, werk en geloofsovertuiging. Zonen volgden een opleiding, kregen vaak dezelfde baan als hun vader en de dochters hielpen mee in het huishouden. Dit beeld is volledig omgedraaid. De vrouw werkt ook en krijgt op latere leeftijd kinderen. Men kan zelf over belangrijke punten in hun leven beslissen: welke opleiding, wat voor soort werk, wel of geen kinderen? Doordat er in gezinnen steeds minder kinderen werden geboren en door grote aantallen echtscheidingen daalde het aantal meerpersoonshuishoudens, deed de tweepersoonshuishoudens een intocht en stegen de eenpersoonshuishoudens. Ook binnen de huishoudens was er sprake van individualisering. Het nostalgische beeld van een gezin dat gezellig de avond doorbrengt in de enige verwarmde kamer van het huis, spellend, lezend of kijkend naar de enige televisie in het huis, is vrijwel verdwenen. De gezinsleden vermaken zich tegenwoordig onafhankelijke van elkaar in hun eigen kamer, die steeds vaker over een eigen televisie en computer beschikken, en ontwikkelen op deze manier hun eigen smaakvoorkeuren. De individualisering beïnvloedt daardoor ook het mediagebruik. Doordat er steeds meer huishoudens kwamen, werden er steeds meer media-apparaten gekocht en kon men steeds vaker een eigen voorkeur voor programma’s ontwikkelingen, doordat de televisie met minder mensen moest worden gedeeld. Het media-aanbod groeit ontzettend en komt daarom aan de geïndividualiseerde mediabehoefte tegemoet, de consument kan uit een breed scala van zenders kiezen. Voor de overheid kan dit negatief uitpakken doordat zij nu via de publieke radio en televisie minder gemakkelijk grote delen van de bevolking kan bereiken. Individualisering heeft ook impact op het gebruik van bepaalde media. Het gebruik van nieuwsvoorzieningen op het internet lijkt een voorkeur te krijgen. Op deze manier kan men oneindig veel informatie vinden over het onderwerp dat iemand persoonlijk interesseert, dan via de massamedia die vaak informatie voor een groot publiek verstrekken. Geïndividualiseerde consumenten willen individuele informatieproducten. Naast deze vijf maatschappelijke ontwikkelingen zijn er meer mogelijke factoren die het mediagebruik beïnvloeden. Denk aan de groeiende tijdsdruk (minder tijd voor vrije tijd) en welvaartsgroei (kopen van meer nieuwe media of vaker avondje uit). Maar ook demografische veranderingen zijn ontwikkelingen die de mediavoorkeuren kunnen vastleggen. Al heeft vergrijzing niet gelijk grote gevolgen voor de mediavoorkeuren, het legt wel een zwaarder gewicht op de weegschaal. Wanneer er namelijk meer ouderen zijn, zal dit
13
doorberekend worden in de stijging van de kijk– en leescijfers. Ouderen kijken namelijk vaker naar publieke zenders en zijn de krant trouw, terwijl de jongeren opgroeien met nieuwe media zoals internet en commerciële televisie. Volgens het SCP beïnvloeden de omstandigheden waarin men opgroeit het gedrag in het verdere leven. Zo hebben we de televisiegeneratie, de techniekgeneratie, de digitale generatie en de internetgeneratie. Het aanbod van onderwijs is in de loop van de jaren uitgebreid. Er is een ruime keuze aan opleidingen, studies en onderwijsinstellingen. Uit onderzoek blijkt dat hoger opgeleiden meer boeken en dagbladen lezen dan lager opgeleiden en dat zij minder vaak de televisie aanzetten. De afgelopen 25 jaar steeg het opleidingsniveau en we hadden daarom, op basis van deze gegevens, aan mogen nemen dat de Nederlanders cultureel actief werden en dat in hun mediagebruik vooral de krant voorkwam en de televisie een veel kleinere rol had gespeeld. Maar dit is niet gebeurd. Uit mijn vorige hoofdstuk is al gebleken dat de Nederlanders meer televisie kijken dan dat zij kranten lezen.
14
2.
HET MEDIALANDSCHAP VERANDERT
“Het eerste slachtoffer van de informatierevolutie is vermoedelijk de informatie zelf. Of op z'n minst de verzamelaar van de informatie: de journalist. Net als de bankwerker goeddeels is verdrongen door de robot, dreigt de verslaggever weggevaagd te worden door de computer. *…+ Wie denkt dat het experiment met nieuws op internet op luchtfietserij berust, doet er goed aan zich te realiseren dat het nieuws ooit rond gezongen werd door troubadours. Als de drukpers het einde kon betekenen van de zingende verslaggever, kan een slimme computer ook wel de journalist beentje te lichten.” Francisco van Jole8 Bijna vijftien jaar geleden was dit een geschetst toekomstbeeld van de journalist Francisco Jole. Van Jole was een journalist van de Volkkrant en publiceerde deze tekst in een artikel ‘Het eind van de Journalist’, op 15 februari 1994. In deze periode stond het internet nog in de kinderschoenen, was er nog niet veel bekendheid en was de groep mensen die toegang had tot het netwerk vrijwel nihil. Dat de computer de journalist zou wegvagen is natuurlijk wel erg kort door de bocht.
2.1.
De kracht van de technologie
Technologische ontwikkelingen zijn bepalend voor de veranderingen in het medialandschap. Dit gebeurde al in de tijd van de drukpers en vandaag de dag geldt dit nog steeds. Één van de belangrijkste, en waarschijnlijk ook de bekendste ontwikkeling op het gebied van mediatechnologie, is digitalisering. Het vindt overal plaats, maar gaat niet overal even snel. De consumentengoederen en distributietechnologie zoals digitale kabel, digitale satelliet, digitale uitzending in de aardse ether, gaan het snelst. De creatie en publicatie van content ging tot nu toe langzamer, maar daar lijkt al verandering in te komen. Digitalisering brengt ons veel nieuwe mogelijkheden op mediagebied. Het vergroot het aanbod, het verbetert het gebruik van distributiewegen en het bevordert de kwaliteit. Alle bestaande media worden beïnvloed door deze technologische ontwikkeling. Tegenwoordig krijgt de digitale televisie veel aandacht. De digitale tv is via veel distributiewegen beschikbaar: kabel, ether, aards en UMTS (mobiele telefoon).
15
Achter digitalisering gaat ook een krachtige trend schuil van miniaturisering van elektronische componenten: ontwikkelingen op het gebied van micro-elektronica. Digitalisering en de miniaturisering hebben een zeer sterke relatie en maken het bijvoorbeeld mogelijk dat de kleinste mobiele telefoon over een krachtige computer kan beschikken. Dankzij de miniaturisering kan computerkracht in steeds meer verschillende apparaten worden ingebouwd. Bij de miniaturisering wordt vaak verwezen naar de Wet van Moore. Vroeger was dit een natuurwet waarin stond dat de natuur ‘uit zichzelf’ tot stand kwam. Nu geeft de wet aan dat de miniaturisering al over een aantal jaren een constante jaarlijkse groei heeft, en blijft groeien. De twee ontwikkelingen hebben al veel opgeleverd: Een verbetering van bestaande producten Nieuwe toepassingsmogelijkheden voor bestaande producten Een groot assortiment aan nieuwe producten Naast breedbandverbindingen, glasvezel en wirelless Fidelitey (Wi-Fi) zijn er ook peer-topeer-netwerken. Deze technologie maakt rechtstreekse toegang mogelijk tot particuliere bestanden van andere gebruikers. De gebruiker hoeft alleen software te downloaden en kan daarna muziek, afbeeldingen of films uitwisselen. Het is een technologie die veel markten kan gaan beïnvloeden. De digitale ontwikkelingen en de daarbij behorende (nieuwe) apparatuur kunnen niet zonder een geschikte infrastructuur. Er zijn al miljarden euro’s in nieuwe communicatieinfrastructuren gestopt en dit zal de komende jaren nog wel doorgaan 9. Op deze manier wordt de komst van een steeds meer communicerende, digitale wereld erg gemakkelijk. De nieuwe infrastructuren bevorderen het gebruik van multifunctionele apparaten waarmee de consument kan communiceren, maar ook media kan ‘consumeren’. De tv is decennia lang letterlijk het beeld geweest van het medialandschap, maar dit lijkt zowel letterlijk als figuurlijk sterk te vervagen. Maar digitalisering is niet alleen een technologische ontwikkeling, ook valt het onder maatschappelijke ontwikkelingen. Niet alleen de technische infrastructuur raakt namelijk gedigitaliseerd, ook de maatschappij en de cultuur. Iedereen kan krijgen wat hij wil, het onderscheid tussen de aanbieder en afnemer is veranderd. We kunnen onze eigen voorkeuren afstellen via internet, televisie, radio of andere media. In de tijd dat de televisie net zijn opkomst deed in de Nederlandse huiskamers, keek de kijker alleen naar programma’s die een verband had met zijn culturele of historische achtergrond. Maar zoals onze landgrenzen vervagen, zo kunnen we tegenwoordig uit alle hoeken van de wereld informatie verkrijgen. Het publiek stemt nu af op kanalen van zijn persoonlijke interesse, of dit nou via de satelliet, tv of via internet de huiskamer binnenkomt.
16
2.2.
Komst van nieuwe media
Uit het verleden blijkt dat technologische ontwikkelingen vaak een combinatie zijn van een radicale vernieuwing en verbetering van het bestaande. 10 Zo was de snelle opkomst van internet alleen maar mogelijk door de stille revolutie in de jaren ’70, toen verscheen er in ieder huis een telefoon. De muziekplaten voor de grammofoon werden vervangen door de compact disc: de cd’s. Nieuwe media komen voort uit oude media. Tegen het eind van de 20e eeuw veranderde het omroeplandschap al ingrijpend door de komst van de commerciële televisie. In eerste instantie was de commerciële omroep bij de wet verboden. Illegale radiozenders, denk aan de ‘Veronica-boot’ zonden toch populaire muziek vanaf boten voor de kust. De komst van commerciële zenders was onafwendbaar en aan het eind van de jaren tachtig bepaalde het Commissariaat voor de Media dat de zenders niet meer verboden waren. Tegenwoordig is er veel keus qua televisie en radio: dit wordt ook wel diversificatie van het zenderaanbod genoemd. 11 Maar dat was natuurlijk niet alles. De nieuwe ontwikkelingen vlogen ons om de oren: in de jaren tachtig de komst van de computer, gevolgd door de snelle groei van het internet en in no-time was iedereen in bezit van de mobiele telefoon. Deze nieuwe informatie- en communicatietechnologie (ict) ging bij de bestaand media niet in de koude kleren zitten. Want al heeft de computer de journalist dan wel niet vervangen, zoals Van Vale suggereerde, de oude media blijven geconfronteerd worden met het concurrerend medium voor informatie en vermaak. In de volgende paragrafen licht ik kort de bekendste nieuwe media toe met hun ontwikkelingen : het internet, digitale televisie en mobiele telefonie. Deze nieuwe media hebben veel invloed op de journalistiek.
2.2.1. Het internet De informatietechnologie verandert onze wereld. De afstand, plaats en tijd komen steeds dichter bij elkaar te liggen. Lokale radiostations in bijvoorbeeld Australië, zijn gewoon in Nederland te beluisteren. Webcasten zorgt er voor dat vanuit onze luie stoel in Nederland overal ter wereld programma’s, veilingen en andere gebeurtenissen real-time kunnen bijwonen. Ook chatboxen, telefonie via internet en webcams zorgen er voor dat er overal ter wereld met elkaar gecommuniceerd kan worden. Vooral de technologische ontwikkeling van internet heeft vrijwel alle eerdere snelheidsrecords op het gebied van marktpenetratie verbroken. Waar de telefoon ruim zeventig jaar over deed, deed het internet in enkele jaren. Iedereen schaft internet aan, ook grootmoeders, om met hun kleinkinderen gemakkelijk te communiceren via e-mails en
17
webcams. Internet blijkt bij nader inzien een belangrijke stimulans voor veel intermenselijke contacten te zijn. Figuur 4. Vervanging schriftelijke post door internet of e-mail (2006) De belangrijkste activiteit van internetgebruikers is communicatie. Chatten, e-mailen, telefoneren via het internet en digitale wenskaarten verdringen steeds vaker de traditionele communicatiemiddelen zoals de brief of (wens)kaart. Bijna 7 procent heeft de vertrouwde rode brievenbus volledig vervangen voor het virtueel versturen. Ruim 21 procent stuur af en toe nog een kaartje via de post (zie figuur 4). Daarnaast zoekt in 2006 bijna negen van de tien internetgebruikers naar informatie over goederen en diensten. Entertainment en vermaak wordt ook steeds vaker via het internet opgezocht. Ruim 55 procent van de ondervraagden gebruikt het internet voor spelletjes of het downloaden van afbeeldingen, films of muziek. 12 Op de populaire internetsite YouTube kan iedereen zelf gecreëerde korte filmpjes plaatsen en bekijken. Deze nieuwe manier van communicatie en vermaak heeft een grote populariteit: iedere dag worden er 100 miljoen clips bekeken en dagelijks 35.000 nieuwe filmpjes geüpload. De razendsnelle opkomst van het internet heeft de verstrekking van informatie voor de massamedia volledig op zijn kop gezet. De media kan niet meer beslissen wat belangrijk is voor het publiek. De burger vertrouwt meer op hun eigen virtuele en sociale netwerk dan op de professionele journalist. Uit recent onderzoek (2006) 13 blijkt dat 70 procent van de internetgebruikers zelf content publiceert. Wereldwijd zijn het aantal weblogs de 25 miljoen gepasseerd. Ook interessant is de opkomst van netwerksites zoals Hyves. Eind 2007 haalde deze populaire site 5 miljoen leden. De bezoekersaantallen zijn zo groot dat er bijna sprake is van een massamediaconcern. De gebruiker bepaalt zelf wat hij of zij afneemt en met wie er contact wordt gelegd en geografische grenzen en taalgebieden tellen niet meer. Dit in tegenstelling tot de traditionele media. Kortom, het nieuwe medium internet heeft het medialandschap volledig veranderd.
18
2.2.2. Digitale televisie Ook op het gebied van ‘vaste’ apparatuur heeft de ontwikkeling niet stilgestaan. De huiskamer verandert door de, inmiddels betaalbare, platte tv-schermen en de komst van de digitale videorecorder. De digitale televisie staat in het middelpunt van de belangstelling. Mijn vriend kijkt regelmatig bij mijn broer naar topwedstrijden uit de eredivisie. Zondagen lang hangen zij voor de digitale televisie van mijn broer. Volgens hen een groot voordeel van de nieuwe digitale televisie.. ‘Ruim aanbod!’, ‘De scherpste beeldkwaliteit’, ‘Alle voetbalwedstrijden van de Eredivisie!’. Er wordt genoeg reclame gemaakt voor de komst van dit nieuwe medium. De komst is niemand voorbij gegaan. Digitale televisie, ook wel aangeduid als Digital Video Broadcasting (DVB) is beschikbaar via allerlei wegen: kabel, ether, aards, UMTS (mobile telefoon). Het kan in principe de kwaliteit van het beeld sterk verbeteren en staat allerlei vormen van interactiviteit toe. Eind 2005 waren er 1,2 miljoen aansluitingen voor digitale televisie. Dit is een toename van 60 procent ten opzichte van 2004. De digitale televisie heeft veel mogelijkheden. Naast een betere beeldkwaliteit en een ruim aanbod van televisiezenders zijn er veel mogelijkheden tot interactie en personalisering. Er zijn veel mogelijkheden tot interactie, bijvoorbeeld door de altijd actuele elektronische programmagids (EPG). Tijdens live-programma’s kan eenvoudig gestemd worden in quizzen of shows, zoals Idols. Het tijdstip van de uitzending en de samenstelling van het programma is ook niet meer belangrijk. De kijker kan zelf bepalen wanneer hij een programma bekijkt bijvoorbeeld via IPTV (digitale televisieontvangst via internet) of diensten zoals Uitzending gemist en RTL-gemist. Deze diensten archiveren programma’s zodat ze later teruggekeken kunnen worden. Klagen over de goede programma’s die pas laat op de avond beginnen hoeft nu niet meer. De kijker selecteert, slaat commercials over en bepaalt zelf het tijdstip. Er is een verschuiving van televisiekijken naar televisie doen. Broadcasting (uitzending van één naar velen) wordt narrowcasting (uitzending naar één of enkelen). Een andere mogelijkheid die de digitale televisie biedt is betaaltelevisie: pay per view/pay per channel. De kijker kan op deze manier zelf bepalen welk zenderpakket er afgenomen wordt. Alleen de zenders die de kijker persoonlijk heeft uitgekozen en betaald, worden dan uitgezonden. Ook het bestellen van films (video-on-demand) hoort tot één van de mogelijkheden.
19
2.2.3. Mobiele telefonie Ik las op het internet een opmerkelijk bericht: Een 41-jarige man uit de Amerikaanse staat Wisconsin is woensdag verdronken toen hij voorover in de regenput bij zijn huis viel, waar hij zijn mobiele telefoon in had laten vallen. 14 De mobiele telefoon is haast niet meer uit ons dagelijks leven weg te denken en veel mensen kunnen niet meer zonder en dan krijg je blijkbaar de vreemdste taferelen.. Ik herinner mij nog de eerste mobiele telefoon van mijn vader. Een joekel van een ding, absoluut niet ‘mobiel’, maar we waren in eerste instantie niet eens gewend om overal en altijd bereikbaar te zijn. In een oogwenk bezat iedereen zo’n mobieltje. Was de eerste mobiel van mijn vader nog een grote ‘koelkast’, tegenwoordig worden ze alleen maar kleiner met steeds meer functies. Een videocamera, uitgebreide agendamogelijkheden, een fototoestel met 5.0 megapixel lens. Je kan het zo gek niet bedenken of het mobieltje heeft het. Je complete sociale netwerk in je broekzak. Steeds vaker verschijnen er in tvprogramma’s amateuristische videofilms die met de mobiele telefoon zijn gemaakt: de ontsnapte gorilla Bokito, het ontzielde lichaam van Theo van Gogh en de executie van Sadam Hoessein. Beelden die gemaakt zijn met het fototoestel of videocamera van een mobiele telefoon. De komst van het fototoestel en videocamera op de mobiel lijkt een nieuwe dimensie aan amateuristische journalisten gebracht te hebben. De nieuwste functie is het tv-kijken via de mobiele telefoon. Uit recent onderzoek van TNS NIPO15 is gebleken dat de consument graag de mogelijkheid heeft om te kijken naar programma’s via de mobiel. Sportprogramma’s, series en het nieuws zijn de belangrijkste programma’s die de consument zou willen volgen, met name tijdens de vakantie. Volgens mobile.tv wordt mobiel tv-kijken de toekomst. Mobile.tv is de enige niet-traditionele aanbieder, naast alle publieke en commerciële zendgemachtigden, die meedingt naar de uitzendrechten van tv op mobiele telefoons. Volgens het bedrijf is tv-kijken via de mobiel de toekomst. In Zuid-Korea kijken namelijk 1,5 miljoen mensen tv via de mobiel. In Nederland beschikken meer dan een half miljoen mensen over een telefoon waar ze in principe televisie mee kunnen kijken, maar 3 procent doet dat echt. Er zijn namelijk nog wa t nadelen. Naast dat het redelijk duur is, duurt het zappen erg lang, werkt het nog niet voldoende en heeft de consument voldoende alternatieven voor functies op de mobiel (mp3, radio, email etc.). Toch is de komst van mobiele tv volgens een artikel in het NRC NEXT onafwendbaar. Drie grote bedrijfssectoren hebben er belang bij, zoals fabrikanten van de mobieltjes, belbedrijven en de tv-sector. Adverteerders kunnen dan rechtstreeks contact zoeken met hun kijkers. Remmelt Otten verteld: “En het is niet erg dat niemand erop zit te wachten: de grote marktpartijen weten dat als het er eenmaal is, gaan we het tóch gebruiken.” 16 Dan hebben we ook nog het fenomeen mobiele internet. Mobiel internet is mogelijk via een UMTS verbinding. Telecomprovider T-Mobile heeft een onderzoek gedaan naar mobiel
20
internet waaruit is gebleken dat 32 procent van de ondervraagden (1243 personen) regelmatig surft met de mobiele telefoon. Steeds meer Nederlanders gebruiken de telefoon om te e-mailen en te internetten. Opvallend is dat ze dit voornamelijk thuis doen of in het openbaar vervoer. Ruim 40 procent van de bellers verwacht dat mobiel internet in de toekomst net zo populair gaat worden als bellen en sms-en. Marketingdirecteur van TMobile Nederland, Pim van der Feltz, is van mening dat mobiel internet een volwassen medium is geworden, waardoor het steeds vaker thuis wordt gebruikt. ‘Zelf merk ik ook dat als ik thuis op internet iets wil opzoeken, ik steeds vaker mijn mobiel gebruik in plaats van naar de pc te lopen. Het is net zo makkelijk en vaak sneller ook’, aldus Van der Feltz. Mannen (48%) maken meer gebruik van mobiel internet dan vrouwen (13%). Vrouwen gebruiken het voornamelijk voor entertainment, om spelletjes, ringtones en muziek te downloaden. Mannen daarentegen zoeken vaker naar nieuwsgerelateerde items, zoals sportnieuws en beursinformatie. Mobiliteit is een belangrijk thema bij de productontwikkelingen. Want niet alleen de mobiele telefoon ook notebooks, MP3-spelers en navigatiesystemen worden gemaakt met het oog op de mobiele mens. Doordat de kosten van elektronica dalen is het mogelijk om meerdere functies in één apparaat te combineren, zoals we zien bij de mobiele telefoon. Het aantal mobiele telefoonaansluitingen in Nederland is in de periode 1995 – 2007 sterk gestegen. Er zijn op dit moment meer mobile telefoons dan dat er inwoners zijn: eind 2007 waren er 18,5 miljoen mobiele telefoonaansluiting in Nederland 17. Steeds meer mensen schaffen een tweede mobiele telefoon aan. Het mobieltje is niet meer weg te denken uit de Nederlandse samenleving.
21
2.3.
De nieuwe media en haar gevolgen
De nieuwe media zijn niet meer uit onze samenleving weg te denken. Maar de komst van deze media hebben toch wat gevolgen met zich meegenomen, op cultureel, sociaal maar ook op economisch gebied.
2.3.1. Publiek vs. Redactie De komst van de nieuwe media heeft culturele gevolgen. Zoals besproken in de eerdere hoofdstukken is het aanbod van media in de afgelopen jaren explosief gegroeid. We zijn een muisklik verwijderd van de wereld om ons heen en dit geeft informatie dat ons stof tot nadenken geeft. We verstoppen ons achter informatie die ons vermaak biedt en ons verwijdert van de dagelijkse routine en de daarin spelende problemen. Onze informatievoorziening is enorm gegroeid en daarmee ook de algemene kennis. Maar de veelzijdigheid van het internet en de televisie heeft ook nadelen. Wat betreft de culturele diversiteit is het aanbod sterk verminderd. Het fenomeen vervlakking verschijnt in onze samenleving: we zien steeds meer dezelfde programma’s. De commerciële omroep wordt in een hoek gedreven door de komst van de vele commerciële zenders. Iedereen kan iets op internet plaatsen en omdat dit niet wordt gecontroleerd, wordt er dus ontzettend veel onzin en perversiteiten de wereld in gebracht. Het publiek heeft invloed op de media, in plaats van andersom. Steeds vaker bepalen zij namelijk de inhoud van de media. Commerciële omroepen zijn afhankelijk van hun kijkcijfers en reclame-inkomsten, dus redacteuren houden rekening met de behoeftes van het publiek: wat wil het publiek weten? Er wordt hierdoor minder aandacht besteed aan zaken die belangrijk zijn in de wereld waardoor de algemene ontwikkeling van het publiek achteruit gaat.
2.3.2. De geïndividualiseerde mens De sociale gevolgen van de nieuwe media hebben twee kanten. Aan de ene kant zorgen de nieuwe media ervoor dat de sociale kloof tussen mensen kleiner wordt, aan de andere kant vergroot het de kloof. De komst van het internet heeft het communiceren ontzettend vergemakkelijkt. Met één druk op een knop kan er gepraat worden met iemand aan de andere kant van de wereld. Deze vorm van communiceren zorgt ook voor de individualisering van onze maatschappij. Er wordt minder face-to-face gesproken met elkaar. Mensen e-mailen, sms-en en bellen sneller dan dat ze bij elkaar op bezoek gaan. We zijn minder sociaal bezig. Steeds vaker vluchten mensen in de virtuele wereld om aan problemen in hun eigen wereld te ontsnappen. 18 Op internet kan iedereen zijn wie hij wil zijn, je kunt een eigen identiteit aannemen. Een voorbeeld hiervan is het computerspel Second Life, een spel waarin fictie en werkelijkheid met elkaar verwikkeld raken. Meer dan 150 duizend mensen ‘leven’ in dit spel waar ze alles doen wat een normaal mens, in een normaal leefomgeving ook zouden doen. In plaats van deel te nemen aan het echt leven, verschuilen mensen zich steeds vaker achter de computer.
22
Een ander sociaal gevolg is de digitale kloof. Deze kloof kan klasse, status en plaatsgebonden zijn, maar kan ook ontstaan tussen generaties. Mijn generatie, de internetgeneratie, is opgeroeid met internet. Het is, voor ons, een vanzelfsprekend communicatiemiddel en informatieverschaffer. Maar niet iedereen is hier zo vergroeid mee geraakt. In Nederland is deze kloof zichtbaar, die onze samenleving in tweeën dreigt te splitsen. Aan de ene kant van de kloof staan de Nederlanders die met gemak gebruik maken van de nieuwe media. Ze pinnen, internetten, e-mailen en bellen mobiel. Aan de andere kant staan de achterblijvers. Vaak zijn dit de ouderen van onze bevolking, de laaggeschoolden die vaak niet het geld hebben om de nieuwe media aan te schaffen, of mensen die er geen interesse in hebben. Laura Tenet schrijft in haar column op de jonge journalist.nl: “Nieuwe media dragen bij aan globalisering, maar ook aan individualisering van de maatschappij. Niet alleen een tweedeling tussen arm en rijk (welke hierdoor nog eens extra benadrukt), maar ook een kloof tussen jong en oud. Mensen die geen toegang hebben tot nieuwe media of hier niet mee om kunnen gaan, worden zo al snel tweederangs burgers.”
2.3.3. Create once, place everywhere! De digitalisering werkt ook in de economie door. Tussen verschillende aanbieders in de mediasector vindt er steeds vaker interactie plaats. Bedrijven worden overgenomen over fuseren om zich staande te kunnen houden in het concurrerende landschap. Ook zorgen de technologische ontwikkelingen ervoor dat het voor bedrijven erg inte ressant wordt om over de grenzen hun geluk te beproeven. Wanneer er bijvoorbeeld muziek is gecreëerd, bundelen zij die op verschillende manieren, zoals dvd of cd. Onder het motto: create once, place everywhere! worden deze dvd’s of cd’s via zoveel mogelijk platforms verspreid (kabel, satelliet, mobiele netwerken). 19 Het publiek kan ook een grote bijdrage leveren aan de economische groei van tv-concerns. De nieuwe media kenmerken zich door interactiviteit. Bij bijvoorbeeld programma’s als Idols, Dancing with the Stars en Sterren dansen op het IJs kan het publiek per sms laten welke deelnemer juist moet blijven. Omroepen verdienen bakken met geld door deze vorm van interactiviteit. De consument lijkt producent te worden. Door de komst van mobiele telefoons met fotocamera worden er foto’s verkocht aan omroepen of (roddel)bladen voor heel veel geld. Denk maar aan de foto die gemaakt is van Theo van Gogh, die vermoord op straat lag. Deze bekende foto is door een voorbijganger gemaakt met een mobiele telefoon en heeft deze daarna verkocht aan de Telegraaf, dit wordt ook wel burgerjournalistiek genoemd. Burgerjournalistiek lijkt een steeds belangrijker rol te spelen binnen de journalistiek. Filmpjes en foto’s kunnen met gemak op internet geplaatst worden. Naaktfoto’s van Hollands Next Top Model Kim stonden binnen no-time op het internet nadat zij het programma won. Seksvideo’s, ongecensureerde foto’s van bekende Nederlanders. Het is allemaal erg gemakkelijk te verspreiden door de komst van de nieuwe media. Burgers creëren hun eigen content: Created once, place everywhere!
23
Naast deze culturele, sociale en economische ontwikkelingen zijn er ook trends zichtbaar. Door de eerder genoemde veranderingen in het mediagebruik en door de digitalisering zijn er drie trends waarneembaar op het gebied van media en communicatie. Door de komst van de nieuwe apparatuur (GSM, Computer, Ipod, Mobiele telefoon) en infrastructuren (UMTS, Satelliet, DVB) ontwikkelen we nieuwe mogelijkheden en nieuwe trends (zie figuur 4) . Fig. 4.
Technologie: impact op het mediagebruik
Bron: ABN AMRO
2.3.4. “Anytime, anyplace, anywhere” (AAA) Anytime, anyplace, anywhere. De nieuwste behoefte van de Nederlander. Internetten in de trein, bloggen op je werk, email bekijken thuis op de bank en het Journaal bekijken via je mobiele telefoon op de Franse stranden. Het is mogelijk. Tegenwoordig heeft de consument overal communicatieapparatuur tot zijn beschikking. Hierdoor wordt het gebruik van mediadiensten steeds makkelijker, ongeacht de tijd, plaats of ruimte. De digitale televisie, digitale videorecorders, Video on Demand zorgen er allemaal voor dat de consument kan kijken wat hij wil en het belangrijkste, wanneer. Een goed voorbeeld is het bekijken van uitzendingen op het internet, via bijvoorbeeld Uitzendinggemist.nl. Deze mogelijkheid blijkt heel populair te zijn, in 2005 werd er via deze site maar liefst 3,7 miljoen keer naar het Journaal gekeken. Maar ook de komst van de mobiele telefoon en de verschillende nieuwe ontwikkelen van het internet heeft de ‘AAA’ behoefte van de consument goed gedaan.
24
2.3.5. Interactiviteit Belspelletjes, stemmen via sms of de telefoon op je favoriete Idols -deelnemer en teletekst. Het zijn allemaal vormen van interactiviteit. De afstandsbediening is de eerste grote stap geweest richting interactieve televisie. Maar veel meer interactie kent de analoge tv niet en de interactieve mogelijkheden met media groeien dan ook langzaam. Zoals eerder al verteld kan de consument steeds gemakkelijker zelf content aan verschillende media bieden. Al voldoet het aangeboden materiaal vaak niet aan de journalistieke normen en is de kwaliteit ervan niet echt om over naar huis te schrijven, mensen vinden het leuk om zelf iets te maken en met anderen te delen. De adverteerder zal uiteindelijk ook zijn voordeel moeten halen uit de interactiviteit van media. Tegenwoordig is het erg eenvoudig om reclame te vermijden, door de komst van digitale media en het zapgedrag. Voor de adverteerder kan het heel interessant zijn als hij een profiel van de consument kan samenstellen. Als de adverteerder kan beschikken over de EPG (elektronische programmagids) krijgt hij waardevolle informatie over het kijkgedrag en de interessegebieden van de kijker. Dit kunnen zij gebruiken voor doelgroepmarketing waardoor zij gerichter naar hun doelgroep kunnen adverteren. Op deze manier blijft financiering van tv door adverteerders mogelijk en worden de commercials waarschijnlijk niet meer zo irritant gevonden.
2.3.6. Grenzen tussen media vervagen: convergentie De media en ict groeien naar elkaar toe. Deze technologische convergentie tussen massamedia, telecommunicatie en computers zorgt voor een gedeelde infrastructuur. 20 Het internet wordt niet alleen via de pc of laptop gebruikt, ook de mobile telefoon kan hiervoor worden ingeschakeld. De kabel heeft ook verschillende functies gekregen. Het is er niet alleen voor televisieontvangst maar wordt ook steeds vaker gebruikt voor de telefonie en toegang tot het internet. De digitalisering heeft als belangrijk gevolg dat grenzen die vroeger bestonden vervagen. Marktdeelnemers hebben hun activiteiten uitgebreid tot buiten hun eigen sector. Dit leidt tot fusies en overnames tussen marktdeelnemers die actief zijn in sectoren die eerst waren gescheiden, zoals de televisie en telecommunicatie. Niet alleen bij de media-apparaten zij we convergentie, ook bij verschillende sectoren vervagen de grenzen. Bedrijven breiden hun activiteiten uit en werken samen met andere mediagiganten. De amateuristische cameraman komt ook steeds dichter bij de professional te staan. De professionele cameramensen en fotografen zullen natuurlijk altijd belangrijk blijven voor de media-industrie maar overal ter wereld lopen mensen met mobiele camera’s rond en schieten (vaak belangrijke) amateurbeelden. Deze beelden worden steeds vaker gebruikt bij belangrijke events, rampen of andere gebeurtenissen.
25
EN NU VERDER? Door de technologische ontwikkelingen en de komst van de nieuwe media staat het huidige medialandschap onder druk. Convergentie, trends als ‘Anytime, Anywhere, Anytime’ en de komst van nieuwe media zorgen voor veel vragen. Er verschijnen steeds meer hybride situaties die moeilijk te benoemen zijn, maar die ook leiden tot minder dwingende overheidsoptreden. De hoeveelheid informatie neemt toe, hierdoor lijkt de pluriformiteit stand te houden. Maar belangrijk is de vraag ‘hoe komt men aan de informatie’? Door de vele veranderingen moet de overheid het mediabeleid wel aanpassen en moet de journalist veranderen om het publiek vast te houden.
2.4.
Een nieuw mediabeleid
“Twee doestellingen staan centraal. Om te beginnen een gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig aanbod van radio, televisie, boeken, kranten, tijdschriften en nieuwe media. En direct daarop aansluitend de toegankelijkheid, betaalbaarheid en bereikbaarheid van deze voorzieningen voor alle lage van de bevolking” Ministerie OCW 2002 De geschiedenis van het Nederlandse mediabeleid begint met het verdelen van de radiofrequenties in de jaren ’30. Er werd in deze tijd gebruik gemaakt van een verzuild model. Het huidige mediabeleid is niet langer verzuild, maar wel mediumspecifiek. Er staat wel in artikel 1 van de Mediawet dat onder media “alle gedrukte en elektronische vormen van massamedia” worden verstaan, maar er wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen wetgeving voor de publieke omroep, commerciële omroep en de pers. Digitalisering maakt het mogelijk elke vorm van informatie over elke transportmedium te verspreiden. Wet- en regelgeving, die vaak aan het transportmedium (kabel, ether, papier) was en is gebonden, komt daarmee onder druk te staan21. Het internet heeft voor een grote verschuiving in het medialandschap gezorgd en drukte de overheid met de neus op de feiten. Duidelijk werd dat het klassieke onderscheid tussen distributiekanaal en infrastructuur niet meer zo eenvoudig te maken. Daarnaast zorgt internet voor internationalisering, lokalisering en maakt het de regelgeving moeilijk. Het wordt lastig om ‘de bron’ te traceren waardoor bepaalde wetten moeilijk toe te passen zijn. Ook door de komst van Peer-to-Peer is het makkelijk geworden om bijvoorbeeld muziek uit te wisselen. Het internet vraagt om nieuwe oplossingen, voor zowel oude als nieuwe problemen. De overheid moet zijn strategie aan passen aan nieuwe situaties. Verder zorgt digitalisering en de convergentie ervoor dat grenzen vervagen, zoals eerder vermeld. In het mediabeleid
26
staan deze scheidslijnen juist nog steeds centraal. Verder komen de doorgifteverplichtingen van een aantal televisiezenders, die door de overheid zijn aangewezen, in gevaar. Door de digitalisering zijn er veel nieuwe zenders bijgekomen. De EPG is nodig om door de wirwar van zenders te komen. Er komt meer aanbod bij, waarvoor ook steeds vaker direct moeten worden betaald. Het risico is dat sommige (populaire) zenders hierdoor onbereikbaar worden voor een aantal mensen en dat zenders van bijvoorbeeld de publieke omroep helemaal onder aan de lange lijst van zenders in de EPG worden gezet. Het is duidelijk: het mediabeleid van de 21e eeuw moet aangepast worden. De huidige Mediawet is opgesteld in een tijd waarin er nog onderscheid werd gemaakt tussen televisie en radio. Dat is vandaag duidelijk niet meer het geval. Het beleid moet zo min mogelijk onderscheid maken naar technische verspreidingswijzen, maar zonder de verschillen tussen afzonderlijk media en mediamarkten te ontkennen. Volgens het kabinet moet de publieke omroep de beslissende rol blijven spelen in de bescherming van de publieke waarden in de media, deze zijn: onafhankelijk, verscheidenheid, kwaliteit en toegankelijkheid. Omdat de Nederlandse bevolking niet alleen gebruik maakt van publieke kanalen en juist meer de commerciële omroepen opzoekt, is het volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) belangrijk dat deze waarden ook worden gestimuleerd in de commerciële sectoren. De WRR heeft het kabinet drie algemene aanbevelingen gedaan voor het mediabeleid. 1. Publieke waarden en publieke functies staan centraal in plaats van specifieke media en distributienetwerken 2. Publieke belangen moeten geborgd worden via commerciële media 3. Ontwikkelingen en regels moeten in Europees verband gezien worden Het kabinet is in grote lijnen eens met de aanbevelingen van de WRR. In de kabinetsreactie van het WRR-rapport Focus op Functies staat: “Digitalisering, commercialisering en internationalisering stellen nieuwe eisen aan het mediabeleid. Voortaan staan maatschappelijke functies en waarden centraal, in plaats van de afzonderlijke media en distributienetwerken. Het beleid zal zich niet beperken tot publieke spelers, maar zich uitstrekken over de volle breedte van het medialandschap.” 22 De focus moet dus niet meer liggen op de afzonderlijke media, maar op de maatschappelijke functies ervan. Het kabinet heeft in mei 2007 de Tweede Kamer geïnformeerd over zijn visie op het mediabeleid van de toekomst. Het kabinet is van mening dat het toekomstige mediabeleid in ieder geval de volgende elementen moet bevatten:
27
Inhoud blijft voorop staan, met een grotere focus op de maatschappelijke functies van media. Distributie blijft van groot belang voor een effectief en efficiënt mediabeleid, in het bijzonder de toegankelijkheid van netwerken. Mediagebruikers staan centraal bij het bewaken van de toegankelijkheid van de media, zowel wat betreft de prijsstelling van media en de feitelijke beschikbaarheid ervan, als de competenties van burgers om mediakritisch te gebruiken. Mediabeleid wordt gezien in samenhang met het bredere thema creatieve industrie. Zo is er meer aandacht voor de bijdrage van commerciële media aan publieke doelen. De publieke omroep wordt gereedgemaakt voor de digitale toekomst. Bij Europees mediabeleid blijft subsidiariteit het uitgangspunt. 23 De ontwikkelingen zijn nog steeds volop in beweging. Dit stelt hoge eisen aan het mediabeleid. Het beleid moet voldoende garantie geven voor de huidige situatie maar het mag tegelijkertijd geen opstakel vormen voor nieuwe ontwikkelingen. Het kabinet heeft daarom de regels voor media-aanbieder wat versoepeld zodat zij meer ruimte krijgen om in te spelen op de multimediale ontwikkelingen. Zo mogen bijvoorbeeld de kranten nu ook samenwerken met radio en televisie.
3.2.
De taak van de journalist
‘De journalistiek, verkeert in grote problemen door nieuwe technologische ontwikkelingen, een veranderend mediagebruik, en een toenemend wantrouwen tegen de verslaggeving door de massa-media. Wij journalisten hebben nog geen afdoend antwoord gevonden.’ Geert-Jan Bogaerts24 Hier maakt Geert-Jan Bogaerts, chef van de internetredactie van de Volkskrant, een punt. Ook Gerard Oonk vertelt in het boek ‘Toekomst van de Journalistiek’ dat de journalist het vertrouwen van het publiek moet zien terug te winnen. Volgens mediahistoricus Huub Wijfjes heeft de journalistiek te maken met een sterk veranderde cultuur, technologie en burgerschap. Onafhankelijkheid, objectiviteit, zorgvuldig taalgebruik, afstandelijkheid hebben een hun plaats af moeten staan aan interactiviteit, beeldbaarheid, tijdelijke emotionele binding en snel wisselende persoonlijke keuzes. De mondige burger verwacht dat de journalistiek verantwoording aflegt voor de keuzes die er worden gemaakt. Huub Wijfjes: ‘In elke samenleving, ook die waarin iedereen zijn eigen digitale ding doet, is vertrouwen namelijk het cement. Als het vertrouwen ontbreekt, dan ontbreekt ook de geloofwaardigheid.’ Alle veranderingen en de komst van nieuwe media zijn de journalist niet onopgemerkt voorbij gegaan. Internet heeft de informatiedistributie en informatieontvangst van de
28
journalistiek volledig op zijn kop gezet en het is algemeen bekend dat de consument het vertrouwen in de journalist kwijt is. De journalistiek krijgt twee zaken voor de voeten geworpen: 1. Het vertrouwen van de lezer, luisteraar en kijker wordt minder 2. De technologie maakt het mogelijk dat de journalist als ‘poortwachter van het nieuws’ wordt omzeild. De waakhond ligt aan een steeds kortere ketting Steeds meer mensen publiceren eigen nieuws op het internet en worden er amateuristische beelden gebruikt in tv-programma’s. De professionele journalist lijkt te worden vervangen door burgerjournalistiek. Gerard Oonk: “Wij hebben de tijdgeest en de technologische ontwikkelingen onvoldoende in de gaten gehouden. Veel te lang hebben we de burger onze werkelijkheid en waarheid opgedrongen. We hadden niet in de gaten dat het ongewenst was wat we deden en dat de ontvanger het zat was.” Gerard Oonk is duidelijk, er moet wat veranderen. De taak is aan de journalist, maar wat moet er gebeuren? Allereerst, zoek de mediagebruiker op! Het NCRV-radioprogramma Stand.nl heeft hier veel positieve ervaringen mee opgedaan. Voor de televisievariant van Stand.nl ging de redactie naar een locatie die te maken had met een stelling die er behandeld ging worden. Het publiek mocht in de uitzending reageren en het rechtstreekse contact tussen burgers en programmamakers was heel verhelderend. Het leverde niet alleen tijdens de uitzending spannende momenten op, ook op de locatie waren de reacties op het programma vaak heftig. Vooral vanuit de achterstandswijken werd er geroepen dat de programmamakers niet wisten wat er écht leefde onder de bevolking. Toch heeft het de ogen van de programmamakers geopend en Gerard Oonk is van mening dat iedere hoofdredacteur zijn medewerkers ‘de straat op moet sturen voor wat buurtonderzoek’. Zoals Huub Wijfjes al vertelde, het vertrouwen van het publiek is het cement van de samenleving. Momenteel is het laagje cement erg dun en moet de journalist er alles aan gaan doen om het vertrouwen van de burger terug te winnen. Volgens peilingen van Stand.nl is dit geen onmogelijke opdracht want de consument is eigenlijk ‘best tevreden’. Uit recente peilingen van het programma blijkt namelijk dat 60 procent van de luisteraars het NOS Journaal nog steeds de belangrijkste nieuwsbron vindt. Er zijn lichtpuntjes maar er hangen donkere wolken boven de journalistiek. Volgens Oonk moet de journalistiek niet lijken op een ‘vastgeroeste kolos’. Burgers hebben een hekel aan grote machtinstituties die ook nog eens traag bewegen en veel geld kosten. Laat de concernnaam los en concentreer op de kleinere onderdelen van een bedrijf. “We eten immers geen Unilever-broodbeleg, maar een pot Calvé-pindakaas!”, aldus Oonk. Uit onderzoek is gebleken dat 70 procent van de internetgebruikers zelf content publiceert. Het aantal weblogs is wereldwijd de 25 miljoen gepasseerd. YouTube, Geenstijl.nl, Hyves dragen bij aan de behoeftes van het publiek om zelf te publiceren. Verschillende omroepen en programma’s maken al gebruik van content die het publiek zelf produceert. Dit heeft
29
twee positieve kanten: het is goedkoop voor de programmamakers en het publiek voelt zich gehoord. Voorbeelden zijn de ingezonden weerfoto’s in het NOS Journaal of RTL Nieuws of internetsite Skoeps of het programma IkopTV waarin alleen bijdrages worden gepubliceerd die burgers met hun mobiele telefoon hebben gemaakt. Jaap Stronks heeft op de internetsite De Nieuwe Reporter ook een aantal tips voor de ‘nieuwe’ journalist om beter met de komst van de nieuwe media om te gaan. Door deze media beter te benutten, kan de journalist beter werk leveren. Gebruik RSS, internet via je mobiel, begin een weblog, maak zelf foto’s en video’s zijn een aantal tips die de journalist kan helpen. De taak voor de journalist is dus: geen kleurloze journalistiek. De burger wil persoonlijke betrokkenheid, juiste feiten en zelf publiceren. Minder kleurloos, beter luisteren, meer dialoog, en meer de agenda van het publiek volgen zijn de nieuwe taken voor de journalist.
30
AFSLUITING
Samenvatting
Tijdsbesteding Het internetgebruik stijgt met twee uur per week, een verdubbeling sinds 2000. Het televisie kijken zit weer een beetje in de lift, waarschijnlijk door de komst van bijvoorbeeld home cinema apparaten. 11,3 miljoen van de Nederlandse huishoudens heeft een pc. In 2006 hebben ruim 900.000 huishoudens, dat is 14 procent van de bevolking, één of meerdere apparaten die toegang tot het internet verlenen Binnen alle leeftijdsgroepen verliest het oude medium terrein en wordt internet steeds populairder. De jongeren zullen hun huidige mediagebruik als ze ouder worden voortzetten. Mediagebruik Er vindt een verschuiving plaats binnen het mediagebruik. Niet iedereen wil het serieuze nieuws en is op zoek naar informatie dat binnen hun eigen leven past. Deze verschuiving is het gevolg van een aantal maatschappelijke gevolgen, te typeren als de vijf i’s: informatisering, informalisering, internationalisering, intensivering en individualisering. De kracht van de technologie De belangrijkste ontwikkelingen die het medialandschap kenmerken: digitalisering en miniaturisering. Deze ontwikkelingen hebben al veel opgeleverd: o Een verbetering van bestaande producten o Nieuwe toepassingsmogelijkheden voor bestaande producten o Een groot assortiment aan nieuwe producten Komst van nieuwe media Technologische ontwikkelingen zijn vaak een combinatie van een radicale vernieuwing en verbetering van het bestaande. Belangrijkste activiteit van internetgebruikers is communicatie.
31
Ruim 55 procent van de ondervraagden gebruikt het internet voor spelletjes of het downloaden van afbeeldingen, films of muziek. 70 procent van de internetgebruikers publiceert zelf content. Eind 2005 waren er 1,2 miljoen aansluitingen voor digitale televisie. Digitale televisie zorgt voor interactie, personalisering en zorgt ervoor dat elke kijker een persoonlijk zenderaanbod kan samenstellen. 18,5 miljoen mensen in Nederland bezitten een mobiele telefoon. De komst van mobiele televisie is onafwendbaar: “En het is niet erg dat niemand erop zit te wachten: de grote marktpartijen weten dat als het er eenmaal is, gaan we het tóch gebruiken.” 32 procent gebruikt regelmatig het internet via de mobiele telefoon. Steeds meer Nederlanders gebruiken de telefoon om te e-mailen en te internetten. De nieuwe media en haar gevolgen Publiek vs. Redactie: de redactie maakt steeds vaker items die het publiek graag wilt zien. Er wordt hierdoor minder aandacht besteed aan zaken die belangrijk zijn in de wereld waardoor de algemene ontwikkeling van het publiek achteruit gaat. De geïndividualiseerde mens: de sociale en digitale kloof wordt steeds groter en moeilijker te overbruggen. Create once, place everywhere!: niet alleen bedrijven verspreiden hun producten via verschillende distributiewegen, ook het publiek produceert zelf en plaats dit op verschillende sites of verkoopt het aan tv-programma’s. Door de digitalisering kan de consument Anytime, Anywhere, Anyplace gebruik maken van communicatiemiddelen. Uitzendinggemist.nl is een populaire site, ruim 3,7 miljoen keer werd het Journaal terug gekeken via deze site. Grenzen tussen media en media-aanbieders vervagen: convergentie. Een nieuw mediabeleid Door de digitalisering en het veranderde medialandschap is het kabinet genoodzaakt een nieuw mediabeleid op te zetten waarin niet de afzonderlijk media belangrijk zijn, maar de maatschappelijke gevolgen daarvan. De regels voor media-aanbieders zijn versoepeld waardoor zij meer ruimte krijgen in de multimediale ontwikkelingen. Nu kan de televisie bijvoorbeeld samenwerken met de krant. De taak voor de journalist Minder kleurloos, beter luisteren, meer dialoog, en meer de agenda van het publiek volgen zijn de nieuwe taken voor de journalist.
32
Conclusie
Verandert de audiovisuele journalistiek van aard ten gevolge van de digitalisering van de mediawereld en de elkaar opvolgende technologische ontwikkelingen? Over 7 jaar bevinden we ons allemaal weer in rustig vaarwater, zijn de hypes voorbij, lichten de nieuwe media de hielen, nemen de laatste mediaconcerns elkaar over en begint de consument eindelijk het aanbod te snappen. Dan komt namelijk crossmediaal van tv-zenders die ook kranten mogen bezitten dankzij de nieuwe Mediawet. Dit is een beeld dat ABN AMRO schets in hun rapport Media in Beeld 2007. Aan de hand van Digitale Desillusie, Crossmediale Consolidatie, Chronische Chaos en Volledige Versnippering schets de bank een toekomstbeeld van het medialandschap in 2015. In het rapport staan wel serieuze zaken maar ik denk niet dat het zo gemakkelijk in te schatten is, aangezien de technologische ontwikkelingen ons al jaren nieuwe media geven. But it’s better to have a blurry vision of the future than no vision at all! Het medialandschap is in ieder geval flink in beweging, dat is één ding dat zeker is. Uit mijn onderzoek is gebleken dat nieuwe ontwikkelingen zich achter elkaar voor doen. De nieuwe media zijn vaak een mengsel van een radicale vernieuwing en een verbetering van het bestaande. Hierdoor zal de televisie bijvoorbeeld niet volledig vervangen worden door de mobiele tv. Of de aard van de audiovisuele journalistiek verandert blijft moeilijk in te schatten. De komst van nieuwe media heeft veel verschillende mogelijkheden gegeven voor informatievoorzieningen. Digitale televisie, mobiele telefonie en het internet heeft het de journalist niet al te gemakkelijk gemaakt. Iedereen is in staat om op elke gewenst moment van de dag informatie tot zich te nemen, maar heeft ook de mogelijkheid om zelf content te maken (User Generated Content). Foto’s en video’s van belangrijke gebeurtenissen verschijnen steeds vaker in tv-programma’s. Het geeft ons een extra gevoel dat ‘we er echt bij zijn’. Zelf heb ik ook de video’s gezien die gemaakt zijn met een mobiele telefoon in het metrostation van Madrid en ook de executie van Sadam Hoessein heb ik toch even opgezocht via YouTube. Maar de foto’s van het ontzielde lichaam van Theo van Gogh en de foto’s van mishandelingen in de Abu Graib gevangenis zijn ook op ons netvlies gebrand. Naar de aard van de audiovisuele journalistiek in de loop der jaren blijft nog een beetje gissen. Verschillende experts, onderzoeksjournalisten, journalisten en media-aanbieders hebben hier verscheidene meningen over. De één zegt dat de klassieke journalis tiek blijft bestaan, de ander zegt dat de burgerjournalistiek een erg belangrijke rol gaat spelen binnen de journalistiek. Hieronder een aantal quote’s die ik heb gevonden in verschillende rapporten of sites.
33
Dirk van der Meulen (hoofdredacteur weekkrant Schuttevaer): “Ik denk dat lezers steeds meer gaan meeschrijven aan verhalen van journalisten. De rol van de journalist verschuift. Die rol wordt: Doorvragen! Journalisten krijgen een steeds belangrijker rol in het geven van sturing aan wat er aan informatie op internet opduikt.
Paul Aelen, commercieel directeur van Checkit: “Het gaat van push naar pull, van passief naar actief; nieuwe technologieën zorgen ervoor dat niet alleen bedrijven maar ook burgers media gaan maken en zenden.”
“UGC zal geen vervanging zijn voor professionele beelden maar vormt een extra invalshoek bij items.”
Bauke Freiburg: “Bewegend beeld zal een steeds belangrijker medium worden voor de overdracht van journalistieke informatie om de simpele reden dat het niet prettig is om lange teksten vanaf een beeldscherm te lezen.
Jeroen Steeman: “De mogelijkheid om mobiel te bloggen met tekst, foto’s en video leidt tot meer burgerjournalistiek. Bij grote rampen zullen burgers het eerste zijn met nieuws voordat de verslaggevers ter plaatse zijn.”
Marc Duijndam, Google
●
●
●
“De vraag naar toekomstige marktaandelen zijn al niet meer interessant omdat omroepen, zo niet zenders zullen verdwijnen, en alles à la websites per item of per half uur of uur zal verlopen.”
Bert Wiggers: “Het aandeel van de journalistiek in de ‘maatschappelijke relevantie’ daalt al jaren, en gaat in de toekomst sneller dalen.”
Henk Blanken:
Carl Königel: “Over de hele linie zal de zucht naar snelle shockerende journalistiek toenemen: iedere dag een Haags relletje, een bommelding en/of liquidatie aub...”
“De journalistiek zelf is de grootste bedreiging voor ons vak. Het krachtige open source idee achter het web zullen de journalisten niet of nauwelijks omarmen. Journalisten hebben altijd de neiging alles bij het oude te laten.”
34
De meningen verschillen. Maar het is duidelijk dat de traditionele journalistiek moet vechten om de dominante plaats binnen de journalistiek te behouden. Nieuwe media maar ook nieuwe vormen van journalistiek, zoals burgerjournalistiek, zorgen ervoor dat burgers aan belangrijke beelden en foto’s kunnen komen. Eerder nog voordat de verslaggever ter plaatse is. Burgerjournalistiek is zeer populair omdat het de burger het gevoel geeft dat hij er daadwerkelijk bij is. Het geeft sommige burgers zelfs een meer betrouwbaarder gevoel, omdat de journalist het imago heeft gekregen dat er veel wordt gemanipuleerd. Een burger die toevallig een foto heeft gemaakt, geeft voor veel mensen een betrouwbaarder beeld. Daarnaast zullen nieuwe media een belangrijke rol gaan spelen in de journalistiek. Ik denk niet dat het radicaal gaat veranderen, dat de zenders en omroepen volledig het internet op gaan, maar ik denk wel dat er veel crossmediale producten komen die aangepast worden per medium: televisie, mobiele telefoon en het internet. Zo kan elke burger de informatie verkrijgen die hij zelf nodig denkt te hebben en waar hij naar op zoek is. De nieuwe Mediawet zal hier een handje bij helpen nu deze niet meer zo mediumspecifiek is. De UGC van burgers zullen steeds belangrijker worden en bij belangrijke items denk ik dat deze beelden als een extra dimensie voor het achtergrondverhaal zullen dienen. Zoals een quote in mijn bovenstaande lijstje ook al zegt, “UGC zal geen vervanging zijn voor professionele beelden maar vormt een extra invalshoek bij items.” Bedrijven zoals SKOEPS, die graag de dagboek van Nederland willen zijn, zullen hier hun voordeel uit halen. Waarschijnlijk zullen er zelfs meer internetsites komen die alleen beeldmateriaal gebruiken die van de burger komen. Het is een goed concept, vind ik, want als je de site een beetje in de gaten houdt, ben je op de hoogte van alles wat er zich in Nederland, maar ook in het buitenland, afspeelt. Belangrijk is dat journalisten ook moeten gaan innoveren en iets moeten doen met de technologische ontwikkelingen. Er wordt gezegd dat ‘journalisten de neiging hebben alles bij het oude te laten’, maar dat lijkt me niet zo verstandig. De burger is zijn vertrouwen in de journalist kwijt en er zijn zoveel ontwikkelingen en zoveel nieuwe manieren om het publiek vast te houden! Daar moet de journalist wat mee gaan doen. Het publiek er meer bij betrekken, de content die zij aanleveren serieus nemen en meer doelgroepgerichtonderzoek verrichten. Het wordt bovendien eens tijd dat er wat betere programma’s gemaakt worden. Op mijn werk hoor ik verschillende reacties dat er ‘geen bal voor de televisie’ meer is. Real-life, talentenshows, de nieuwe Uri Geller. Wat een onzin allemaal. Ik ben bang dat, als de trend zich voortzet dat de redacteur alleen programma’s maakt die het publiek graag wilt zien, er veel ‘licht nieuws’ wordt uitgezonden en dat we gebombardeerd worden met simpele entertainmentprogramma’s. Internet blijft een uitkomst. Het is een makkelijk medium en erg handig ook. Persoonlijk volg ik het nieuws ook wanneer het mij zelf uit komt. Ik kijk regelmatig op sites zoals nu.nl of lees de kranten online, een krantenabonnement hebben wij thuis niet meer. Nadat afgelopen zondag de ‘bekentenis van Joran’ werd uitgezonden heb ik de dag ernaar ook het internet
35
afgezocht naar de informatie die ik graag wilde weten. Televisie gebruik ik eigenlijk alleen nog wanneer mijn favoriete serie ervoor is of wanneer ik een dvd-tje wil bekijken. Ik denk wel dat er altijd behoefte zal zijn aan serieus nieuws en ook de televisie zal blijven bestaan. We hebben verschillende generaties in onze samenleving (televisiegeneratie, internetgeneratie e.a.) dus de televisie en zijn programma’s zullen nog wel een tijdje blijven. Televisie kijken via een mobile telefoon is niet zo comfortabel als het kijken via een plasmascherm, zoals ABN AMRO. De mobile telefoon zal wel gaan helpen bij de algemene ontwikkeling van de burger. Uit onderzoek is gebleken dat de consument graag mobiel tv kijkt. Populair zijn het nieuws, series en sportuitzendingen. Nou denk ik niet dat het kijken van series echt gaat doorzetten, refererend aan het kleine schermpje, maar het nieuws en sportuitzendingen kunnen goede middelen zijn om de Nederlander beter te ontwikkelingen. Dankzij de ‘lichte’ programma’s die worden gemaakt door de commerciële televisie, moet er iets gedaan worden om de Nederlander toch kennis mee te geven. Ik denk dat er hierdoor meer nieuwsuitzendingen komen die op maat worden gemaakt voor de mobiele telefoon. We hebben verder steeds minder tijd, dus minder tijd om precies om acht uur voor de buis te zitten om het journaal te volgen. De journalisten en programmamakers moeten daarom inspelen op de behoefte ‘AAA’ en programma’s maken die geschikt zijn voor mobiele apparaten of internet. Bang ben ik dat de publieke omroep haar kijkers volledig kwijt gaat raken door de nieuwe ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de digitale televisie. Programma’s als De Wereld Draait Door zijn juist goede programma’s die toch serieus zijn maar ook entertainment bieden. Ik weet geen oplossing om de Publieke Omroep te behouden, maar uit veel onderzoeken komen de feiten naar voren: in de loop der jaren zal de Publieke Omroep alleen maar meer marktaandelen verliezen. Daarnaast publiceert ruim 70 procent van de Nederlandse bevolking zelf content. NOS Journaal, RTL Nieuws (weerfoto’s) en SKOEPS en IkopTV zijn programma’s die de content van de kijkers gebruiken om een extra dimensie te geven. Er zullen meer programma’s komen die de UGC gebruiken om meer kijkers te trekken. De journalisten/programmamakers moeten innoveren en betere programma’s maken om het publiek vast te houden. Ik had graag harde feiten willen voorschotelen, maar technologische ontwikkelingen en de gevolgen daarvan blijken nogal veel onzekerheid met zich mee te brengen, zo las ik in meerdere literatuur. Het is duidelijk, het blijft gissen en de toekomst zit vol onzekerheden. In een scriptie las ik een quote over de toekomstige aard van de journalistiek. Verandert de audiovisuele journalistiek van aard? Wat moeten de journalisten doen? We pakken van de journalistiek de fundamentele waarden, mixen ze met de nieuwste technologische middelen, passen per medium de bijbehorende eigenschappen toe op die mix en voegen daar een scheutje functionele interactiviteit en customization bij en Bob’s your uncle!
36
Aanbevelingen
Ik vind het moeilijk om, naar aanleiding van mijn onderzoek, goede aanbevelingen te geven. Vooral ook omdat het moeilijk in te schatten is, hoe de ontwikkelingen zich binnen de journalistiek gaan vormgeven. De adviezen die ik kan meegeven aan de journalist zijn: Luister naar het publiek, doe doelgroep-gericht onderzoek en maak op basis daarvan goede programma’s. Ga het land in en zoek je publiek op! Gebruik de content van de burgers op een goede manier, die toepasselijk is voor het medium waarvoor je produceert. Volg de agenda van de burger, maar laat je niet volledig opslokken in wat het publiek wil. Zorg dat er ook kennis meegegeven wordt. Belangrijk is dat dit wordt gedaan via een medium die veel wordt gebruikt per doelgroep. Vandaar dat het doelgroep-gericht onderzoek ook zo belangrijk is. Maak je los van traditionele kenmerken van de journalistiek en innoveer! Maak positief gebruik van de technologische ontwikkelingen, want alleen via deze weg zul je het vertrouwen van het publiek terug winnen en is het toekomstbeeld van de audiovisuele journalistiek positief. Advies voor media-aanbieders: Entertainment en lichte programma’s zijn leuk, maar we worden volledig gebombardeerd met programma’s die sterk met elkaar overkomen. Kom met wat nieuws! Hou de aandacht van het publiek vast en zorg niet dat er grote mediaconcerns ontstaan. Hierdoor krijgen de burgers ook een negatief beeld van media-aanbieders. Ik ben van mening dat mijn antwoorden goed zijn beantwoord en mijn onderzoek heeft voor mij geen onbeantwoorde vragen opgeleverd. Wel ben ik zelf nog nieuwsgierig naar het écht toekomstbeeld van de journalistiek. Zal bijvoorbeeld de krant écht volledig verdwijnen? En wat is de toekomst van de journalistiek als er echt alleen maar rekening wordt gehouden met de publieke agenda? Jammer vind ik, dat ik niet echt een duidelijk beeld heb kunnen schetsen van de toekomstige journalistiek.
37
BRONNEN Literatuur
Breedveld, Koen e.a. (2006). Tijd als spiegel. Hoe Nederlanders hun tijd besteden. Den Haag: SCP CBS (2006). De digitale economie 2006. Voorburg: CBS Donk, Wim van de e.a. (2005). Focus op Functies. Uitdagingen voor een toekomstbestendig mediabeleid. Amsterdam: University Press. Donk, Wim van de e.a. (2005). Trends in het medialandschap. Vier verkenningen. Amsterdam: University Press. Drok, Nico e.a. (2007). De Toekomst van de Journalistiek. Amsterdam: Boom Huysmans, Frank e.a (2004). Achter de schermen. Een kwart eeuw lezen, luisteren, kijken en internetten. Den Haag: SCP.
Rapport
Kabinetsreactie op het WRR-rapport Focus op Functies. http://www.minocw.nl/documenten/AZ06M484327b.pdf (1 febr. 2008) Wal, J. van der (2006). Media in beeld 2006. Een visie op de belangrijkste ontwikkelingen in de mediasector. Den Haag: ABN AMRO Wal, J. van der e.a. (2007). Media in beeld 2007. Vier scenario’s voor 2015. Den Haag: ABN AMRO
Artikelen
Jole, Francisco van. ‘Het einde van de Journalist’. In: de Volkskrant, 15 februari 1994
38
Scriptie
Vreekamp, Laurens (2003). Hybrid Media Journalism.
Internet http://www.nu.nl/news/1104961/122/rss/Man_verdrinkt_na_poging_telefoon_te_r edden.html (29 jan. 2008) http://www.nu.nl/news/1244287/50/rss/Nederlandse_consument_klaar_voor_mobi ele_tv.html (29 jan.2008) http://www.nu.nl/news/1213051/51/rss/Nederland_telt_bijna_19_miljoen_mobiele _aansluitingen.html (29 jan.2008) http://www.mobiel.tv/nieuws.html (29 jan.2008) http://www.mobiel.tv/pdf/nrcnext_Mobieltv.pdf (29 jan.2008) http://www.dejongejournalist.nl/news.php?nid=2962&limit=15&preview=0&page=0 (30 jan.2008) http://www.denieuwereporter.nl/?p=1409 (4 febr.2008) http://www.minocw.nl/documenten/AZ06M484327a.pdf (4 febr.2008) http://www.minocw.nl/mediabeleidentoezicht/803/Mediabeleidvoordelangetermijn. html (4 febr.2008) http://www.denieuwereporter.nl/wpcontent/verslag_peiling_toekomst_nieuwe_jou rnalistiek_De_Nieuwe_Reporter.pdf (5 febr.2008) http://www.denieuwereporter.nl/?p=962 (5 febr. 2008)
39
EINDNOTEN
1
Huysmans, F e.a. (2004). Achter de schermen. Den Haag: SCP
2
Breedveld, Koen e.a. (2006). Tijd als spiegel. Hoe Nederlanders hun tijd besteden. Den Haag: SCP
3
CBS (2006). De digitale economie 2006. Voorburg: CBS
4
Wal, J. van der (2006). Media in beeld. Den Haag: ABN AMRO
5
Drok, Nico. ‘De journalistieke biotoop’. In: Drok, Nico e.a. (2007). De toekomst van de journalistiek. Amsterdam: Boom 6
Huysmans, Frank e.a. (2004). Achter de schermen. Den Haag: SCP.
7
Drok, Nico. ‘De journalistieke biotoop’. In: Drok, Nico e.a. (2007). De toekomst van de journalistiek. Amsterdam: Boom 8
Jole, Francisco van. ‘Het einde van de Journalist’. In: de Volkskrant, 15 februari 1994
9
Wal, J. van der (2006). Media in beeld 2006. Den Haag: ABN AMRO
10
Donk, Wim van de e.a (2005). Trends in het medialandschap. Amsterdam: University Press
11
Huysmans, Frank e.a (2004). Achter de schermen. Den Haag: SCP
12
CBS (2006). De digitale economie 2006. Voorburg: CBS
13
Oonk, Gerard. ‘Van standpunt naar dialoog’. In: Drok, Nico e.a. (2007). De toekomst van de journalistiek. Amsterdam: Boom. 14
http://www.nu.nl/news/1104961/122/rss/Man_verdrinkt_na_poging_telefoon_te_redden.html (29 jan.2008) 15
http://www.nu.nl/news/1244287/50/rss/Nederlandse_consument_klaar_voor_mobiele_tv.html (29 jan.2008) 16
http://www.mobiel.tv/pdf/nrcnext_Mobieltv.pdf (29 jan.2008)
17
http://www.nu.nl/news/1213051/51/rss/Nederland_telt_bijna_19_miljoen_mobiele_aansluitingen .html (29 jan.2008) 18
http://www.dejongejournalist.nl/news.php?nid=2962&limit=15&preview=0&page=0 (30 jan.2008)
19
Donk, Wim van de e.a. (2005). Focus op Functies. Amsterdam: University Press.
20
Huysmans, Frank e.a. (2004). Achter de schermen. Den Haag: SCP
40
21
Donk, Wim van de e.a (2005). Trends in het medialandschap. Amsterdam: University Press.
22
http://www.minocw.nl/documenten/AZ06M484327b.pdf Kabinetsreactie WRR-rapport Focus op Functies 23
http://www.minocw.nl/mediabeleidentoezicht/803/Mediabeleidvoordelangetermijn.html
24
Oonk, Gerard. ‘Van standpunt naar dialoog’. In: Dronk, Nico e.a. (2007). De toekomst van de journalistiek. Amsterdam: Boom
41