Werkprogramma CDA BunschotenSpakenburg 2002-2006
Sociaal Solide Waardenvast
1
Voorwoord Het verkiezingsprogramma zoals dat nu voor u ligt is het resultaat van een klein half jaar intensieve samenwerking door de leden van de programmacommissie. Bij het schrijven van het programma heeft de commissie veel hulp gekregen van het bestuur, de wethouder en de raadsleden én niet te vergeten de leden van de partij die het enquête-formulier hebben ingevuld. Een welgemeend woord van dank voor de inzet en betrokkenheid wil de commissie graag daarom graag uitspreken. Een programma is tijdgebonden. De economische en sociale ontwikkelingen in de maatschappij en in ons dorp kunnen snel veranderen. Hierdoor heeft een programma geen eeuwigheidswaarde, maar is het meer een leidraad voor het politieke handelen van het CDA in de gemeente Bunschoten. De thema’s van ons CDA programma 2002-2006 - sociaal, solide, waardenvast – leggen een basis voor een krachtig en herkenbaar CDA in de gemeentepolitiek van de gemeente Bunschoten. De programmacommissie bestond uit Dick Sennema, Wout Malestein, Dick van Twillert, Menno Matthijssen en Wout Duyst. Ariean van de Groep trad op als secretaris van de commissie en heeft heel veel werk verzet.
Menno Matthijssen
Voorzitter programmacommissie
2
1. Het CDA en zijn uitgangspunten Het Christen Democratisch Appèl (CDA) is als lokale partij diep geworteld in Bunschoten, Spakenburg, Eemdijk en Zevenhuizen. Het CDA richt zich tot alle mensen in het dorp - jong en oud - en staat open voor alle mensen, omdat elk mens telt. Veel mensen voelen zich thuis bij het CDA. Niet alleen omdat het CDA in de gemeente Bunschoten een actieve partij is. Maar meer en vooral omdat voor het CDA de Bijbelse boodschap - Gods enige onfeilbare Woord - dé grondslag en inspiratiebron is bij het zoeken naar nieuwe antwoorden op maatschappelijke vraagstukken van vandaag en morgen. Daarnaast zijn voor het CDA de waarden van onze democratische rechtsstaat uitermate belangrijk. Een voortdurende confrontatie tussen grondslag en politiek handelen is kenmerkend voor het handelen van het CDA in Bunschoten.
Christen-democratische politiek in de gemeente Bunschoten Voor de christen-democratie staat de mens centraal. Ieder mens telt, omdat elk individu uniek is. Menselijke waarden als persoonlijke integriteit en waardigheid, respect, geluk, zorg voor en trouw aan elkaar, veiligheid en geborgenheid, staan voorop. Het CDA vindt dat mensen in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn voor het eigen handelen en de keuzes die zij in hun leven maken. De christendemocratie doet een appèl op de mens, die verantwoordelijkheid toekomt én die verantwoordelijkheid dient te nemen voor zichzelf en voor de medemens. De gemeente Bunschoten is geen optelsom van individuen, maar bestaat uit een bonte verzameling van intermenselijke relaties, verbanden, kerken, organisaties en verenigingen. Het CDA vindt de eigen verantwoordelijkheid en pluriformiteit van gemeenschappen erg belangrijk. Zeker in een tijd waarin de wereld snel verandert en vertrouwde kaders en bindingen vervagen of zijn weggevallen. Het CDA wil, juist in die zin, in Bunschoten-Spakenburg een moderne politieke partij zijn en bij zijn politiek handelen nieuwe wegen inslaan op basis van vaste Bijbelse waarden.
Uitgangspunten Het CDA aanvaardt het Evangelie als richtsnoer voor het politieke handelen en erkent het Bijbels getuigenis van Gods beloften, daden en geboden als van beslissende betekenis voor mens, maatschappij en overheid. De uitgangspunten gerechtigheid, gespreide verantwoordelijkheid, solidariteit en rentmeesterschap vormen het hart van de christen-democratie. Vanuit het beginsel van de publieke gerechtigheid is het CDA van mening dat het tot de taak van de lokale overheid behoort om de verantwoordelijkheidsbeleving van mensen en maatschappelijke organisaties te beschermen en te respecteren. Deze maatschappelijke organisaties zijn naar hun aard en bedoeling autonoom; hun taken zijn niet opgelegd door politici, maar er is sprake van gespreide verantwoordelijkheid. Op basis van het uitgangspunt solidariteit doet het CDA er alles aan om te voorkomen dat mensen buiten de boot vallen. De gemeentebestuurders van het CDA willen alle mensen kansen bieden. Het kernbegrip rentmeesterschap heeft niet alleen betrekking op milieu, maar ook op de kennis, gezondheid en talenten die door de Schepper zijn geschonken.
Collegebesprekingen In het college van burgemeester en wethouders moeten de politieke verhoudingen vanuit de gemeenteraad zo goed mogelijk weergegeven worden. Het CDA wenst haar taak als stabiele factor in het dagelijks bestuur van onze gemeente voort te zetten en is voorstander van beleid op basis van
3
collegiaal bestuur. Dat betekent niet dat het CDA onder elke omstandigheid deel van het college zal uitmaken als daartoe gelegenheid wordt geboden. Dat zal mede afhangen van de mate van herkenbaarheid voor het CDA van het beleid dat een college zal moeten voorbereiden en in opdracht van de raad heeft uit te voeren.
2. De gemeente De rol van de gemeente De gemeente is om twee redenen voor de christen-democratie erg belangrijk: • •
Verreweg de meeste zaken waar burgers in het dagelijks leven mee worden geconfronteerd spelen zich af op het niveau van de gemeente. De gemeente heeft een belangrijke taak bij het ondersteunen en beschermen van ons dorp als geheel en van de mensen binnen het gezin, de school, de kerk, verenigingen, maar ook de straat en de buurt.
Het CDA vindt dat de gemeentelijke overheid betrouwbaar en voorspelbaar moet zijn in haar gedrag. Burgers, ondernemers, maatschappelijke organisaties en instellingen moeten ervan op aan kunnen dat het gemeentebeleid, gemaakte afspraken of gewekte verwachtingen niet zomaar veranderd of geschonden worden. Mocht dat toch het geval zijn, dan dient de overheid de aangerichte schade zoveel mogelijk te beperken en te herstellen of compensatie te bieden aan degenen die in hun directe belangen worden getroffen. Een betrouwbare gemeentelijke overheid betekent ook dat, meer dan in het verleden soms het geval was, in het openbaar verantwoording wordt afgelegd over het gevoerde beleid. En dat op tijd, transparant en treffend. Verder betekent het dat op stringente wijze wordt toegezien op de naleving van wettelijke regels en voorschriften en dat deze consistent en slagvaardig worden gehandhaafd om daarmee een trendbreuk in de cultuur van gedogen te realiseren. Voorts wordt van een betrouwbare overheid verwacht dat zij de onvolkomenheden van de markt daar waar nodig ombuigt in wenselijke richting, nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen initieert die gericht zijn op waarden en normen, en ruimte schept voor duurzame verbeteringen van het milieu. Het CDA vindt het vanuit het begrip gerechtigheid onjuist als de overheid een enkeling of een bepaalde groep iets toestaat wat aan anderen verboden is.
Actiepunt: Het CDA meent dat aan gemeentebestuurders en lokale politici een viertal eisen gesteld mag worden: •
Politici moeten integer zijn bij het behartigen van publieke belangen, dat wil zeggen dat zij zich houden aan bepaalde normen, zoals rechtschapenheid, eerlijkheid en onomkoopbaarheid.
•
Het vervullen van een openbare functie brengt met zich mee dat men in het openbaar verantwoording aflegt voor wat men doet. Politici en bestuurders kunnen worden aangesproken op hun eigen gedrag of voor handelingen van degenen die onder het bereik van de politieke verantwoordelijkheid vallen (ambtenaren).
•
Politici moeten betrouwbaar en geloofwaardig zijn en afspraken en beloften nakomen.
•
Gemeentebestuurders moeten gezag hebben. Openbare functies zijn met een bepaald gezag bekleed, op grond van de wet of door de wijze waarop publieke functionarissen met een zeker overwicht optreden. Gezag, dat overigens verworven moet worden, veronderstelt ook respect van anderen voor openbare functies en degenen die deze functies bekleden. Vanzelfsprekend moeten gemeentebestuurders zelf dat respect ook opbrengen voor openbare functies en degenen die deze functies bekleden.
4
Het CDA in Bunschoten-Spakenburg wil een partij zijn die tussen de mensen en in de gemeenschap staat, om op die manier invulling te geven aan het bestuur van de gemeente. Het CDA realiseert zich daarbij dat burgers, organisaties en gemeenschappen nodig zijn om de gemeente op te bouwen en in stand te houden. Het CDA kiest ervoor gemeenschappen van mensen – gezinnen en families, scholen, kerken, verenigingen, maar ook straten, buurten en wijken in steden, en kernen en dorpen in landelijke gemeenten – te versterken. Juist in een tijd waarin grenzen vervagen en de wereld via de media praktisch in de huiskamer komt, maar het er niet van komt om de buurman op te zoeken, kiest het CDA voor een samenleving waarin op grond van gedeelde waarden en normen iedereen telt. Economie en markt zijn van groot belang, maar dragen ook risico’s in zich. De overheid is dan nodig om de samenleving bijeen te houden, het nemen van verantwoordelijkheden te stimuleren en conflicten te beslechten. Het parool is dus: gezagvol optreden, maatschappelijke initiatieven ondersteunen en overheidstaken soms loslaten waar dat leidt tot sterkere gemeenschappen van mensen.
De positie van de gemeente Het CDA beziet de positie van de gemeente Bunschoten vanuit de optiek van de inwoner, de burger die deel uitmaakt van een gemeenschap. Wil de gemeente vanuit het perspectief van gemeenschappen haar positie kunnen bepalen dan zal zij moeten constateren dat de werkelijkheid wat dat betreft voortdurend aan verandering onderhevig is. Gemeentebestuurders dienen oog te hebben voor deze maatschappelijke ontwikkelingen. Veranderende maatschappelijke verhoudingen en oriëntaties, nieuwe mogelijkheden van informatievoorziening (zoals internet en e-mail) en de toegenomen mobiliteit brengen met zich mee dat de inwoners van gemeenten ook nieuwe en andere eisen stellen aan het functioneren van het openbaar bestuur. Een gemeente dient met de inwoners, met de gemeenschappen mee te ontwikkelen en bij de tijd te blijven. Meer nog dan andere overheden neemt juist de gemeente democratische besluiten die direct gevolgen hebben voor de inwoners. Wat dat betreft staat de gemeente in de frontlinie van de democratie. Daar staat tegenover dat, meer dan bij andere overheden, een minder goed functioneren van de gemeente een concrete vertaling krijgt, met alle (voor-)oordelen van dien. Binnen de grenzen van de wettelijke taken en bevoegdheden van de gemeente spelen de inzet, de creativiteit en de kwaliteit van het gemeentebestuur en de ambtelijke organisatie een belangrijke rol. Het takenpakket van de gemeente is ook steeds aan verandering onderhevig. In de afgelopen jaren zijn door de wetgever nieuwe taken toegevoegd en zijn traditionele taken verdwenen. De toenemende invloed van hogere overheden (provincie, Rijk, Europa) werkt direct of indirect door op het gemeentelijk niveau en heeft effecten op de beleidsruimte en dus op het takenpakket van de gemeente. Er wordt nogal eens gesproken over de afstand tussen burgers en het openbaar bestuur, tussen kiezers en gekozenen. Getracht wordt de inwoners direct te benaderen en zo meer bij het beleid te betrekken. Wijkbezoeken, brainstormbijeenkomsten, rondetafelgesprekken en meer in het algemeen interactief bestuur behoren tot de methoden die gehanteerd worden om aan deze aanpak inhoud te geven.
Actiepunt: •
De naam “Gemeente Bunschoten” moet veranderd worden in de naam “Gemeente Bunschoten-Spakenburg” om de naamsherkenning en -associatie bij niet-plaatsgenoten te vergroten en om recht te doen aan de positie die het dorp Spakenburg en de Spakenburgers binnen de gemeente innemen.
5
Publiek-private samenwerking en privatisering Op grond van het uitgangspunt ‘gespreide verantwoordelijkheid’ dient het gemeentebestuur steeds te overwegen of de uitvoering van gemeentelijke besluiten kan worden overgedragen aan maatschappelijke organisaties. Als dat het geval is, verdient dit in sommige gevallen de voorkeur, mits de gemeente daarvoor duidelijke randvoorwaarden stelt en de resultaten worden gerapporteerd aan de gemeenteraad, alsmede aan burgers en maatschappelijke organisaties. Vooral bij grote projecten, zoals Spakenburg-centrum, kan publiek-private samenwerking (PPS) wenselijk zijn. Deze vorm van samenwerking verdient de voorkeur als blijkt dat ze een meerwaarde voor de lokale gemeenschap, de gemeente en de betrokken marktpartijen kan opleveren. Uitgangspunt is dat ook bij een PPS-constructie de gemeente de publieke taak niet verwaarloost en dat zij de publieke middelen zodanig besteedt dat democratische controle mogelijk is. Ook de selectie van private partijen – met inachtneming van (Europese) regelgeving – dient transparant plaats te vinden. Zowel in geval van PPS als bij privatisering is het gemeentebestuur verantwoordelijk voor het beantwoorden van de vragen die betrekking hebben op het waarborgen van de maatschappelijke verantwoordelijkheid, de risico’s, de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de desbetreffende taak en zo mogelijk garanties.
Actiepunten: • •
Publiek-private samenwerking dient niet ten koste te gaan van democratische controle door de gemeente. Alvorens tot privatisering over te gaan moet de gemeente nagaan wat de gevolgen voor de burger zijn inzake bereikbaarheid en toegankelijkheid, prijs en kwaliteit.
Middelen van de gemeente Bunschoten ICT en Dienstverlening Het CDA ziet internet en e-mail als doelmatige middelen om informatie te geven en met de burgers te communiceren. Het via e-mail bereikbaar zijn van raadsleden en raadsfracties versterkt de toegankelijkheid en bevordert de interactiviteit tussen de raadsleden en burgers. Het CDA blijft wel op zijn hoede voor een tweedeling tussen hen die wel en hen die niet gebruik kunnen maken van digitale communicatiemiddelen. Naast digitale toegankelijkheid moeten ook traditionele communicatiemiddelen en de persoonlijke loketfunctie van de gemeente van hoge kwaliteit blijven.
Actiepunten: • • • •
De gemeente moet blijvend investeren in een goede actuele internetsite en daar middelen voor vrijmaken. De gemeente moet naast het aanbieden van een emailloket ook de diensten van het persoonsgebonden loket versterken. De ontwikkeling van de functies van de centrale publieksbalie dient voortgezet te worden. Het CDA juicht de avondopenstelling van het gemeentehuis van ganser harte toe. Mensen moeten kunnen rekenen op een snelle reactie van de gemeente; er moet niet alleen een ontvangstbevestiging verstuurd worden, maar er moet ook duidelijkheid verschaft worden over de tijd waarbinnen een inhoudelijke reactie verwacht kan worden. Het CDA is ook voorstander van een ontvangstbevestiging die een voortgangsverslag bevat.
6
Personeel en dienstverlening Het werken bij de gemeente Bunschoten is in zijn algemeenheid afwisselend, veelzijdig en dynamisch. De sterk aan verandering onderhevige samenleving vraagt steeds meer flexibiliteit van de medewerkers.
Actiepunten: • •
• •
Het CDA kiest voor de goede kwaliteit van het gemeentepersoneel en de organisatie van de gemeente. De secundaire arbeidsvoorwaarden dienen geoptimaliseerd en structureel onderwerp van onderhandeling te zijn. Er moeten zo weinig mogelijk taken gedelegeerd worden naar andere gemeenten. Het is het streven van het CDA om de gemeentelijke taken zoveel mogelijk zelfstandig uit te voeren. Hierbij wordt ook gedacht aan het instandhouden van het Zorgloket. Alleen wanneer samenwerking met andere gemeenten leidt tot verhoging van het dienstverleningsniveau voor de burger, en/of tot grote besparingen leidt, dient de gemeente initiatieven te ontwikkelen. Het CDA vindt dat er naar gestreefd moet worden het personeelsbestand in kwalitatieve zin hoogwaardig te houden, opdat de noodzaak voor het inschakelen van advies- en consultancybureaus beperkt blijft. De personeelsorganisatie dient zo te worden toegerust dat zij in staat is de aanbevelingen van het Rapport Elzinga te concretiseren.
Financiën Het financiële beleid is gericht op een sobere en efficiënte besteding van middelen. Het CDA is voorstander van kostendekkendheid van gemeentelijke belastingen. Wanneer blijkt dat realisatie van de Toekomstvisie voor Bunschoten (infrastructuur en voorzieningenniveau) extra uitgaven met zich meebrengt, is ter wille van de zelfstandigheid van de gemeente een zekere stijging van de Onroerend Zaak Belasting (OZB) aanvaardbaar. Door heldere voorlichting en begrotingsopzet geeft de gemeente aan wat de opbouw van de tarieven is.
Actiepunten: • •
•
Het CDA wil waakzaam zijn ten aanzien van de ontwikkeling van de lastendruk van de burger. Uitgaande van het principe “de vervuiler betaalt” wordt er bij de afvalstoffenheffing rekening mee gehouden dat daarvoor verschillende - al dan niet in regionaal verband - systemen worden gebruikt. Neveneffecten, zoals afvaltoerisme van buiten het dorp dienen te worden voorkomen. De gemeente dient de OZB-vrijstellingen voor kerken en pastorieën optimaal te benutten.
Investeringen Gemeentegeld is gemeenschappelijk geld van de burgers in de gemeente. Besteding daarvan dient aan hen ten goede te komen. Het CDA wil een overheid die controleerbaar, doelmatig en zonder verspilling omgaat met dit gemeenschapsgeld.
Actiepunten: • •
Voordat de gemeente Bunschoten tot investeringen overgaat, moet zij vaststellen waar en waarom de investering nodig is, wat het gewenste kwaliteitsniveau is en welke rijksmiddelen en/of provinciale middelen beschikbaar zijn of verkregen kunnen worden. Bij aanbestedingen moeten zo veel mogelijk bedrijven uit de gemeente Bunschoten uitgenodigd worden offerte te doen. Uiterst belangrijk is dat er volle aandacht is voor integriteit op het gebied van aanbesteding en dat er nagegaan wordt of er sprake kan zijn van belangenverstrengeling.
7
Regionale samenwerking Maatschappelijke, sociaal-economische en bestuurlijke activiteiten laten zich steeds minder binnen de gemeentegrenzen van Bunschoten organiseren. We moeten samenwerken met de gemeenten “bûten Nolletje”, want vraagstukken hebben steeds meer een bovenlokaal, grensoverschrijdend karakter. Dat vraagt in de regio Eemland om overleg, coördinatie, afstemming en samenwerking die meer verplichtend is inzake afspraken en prestaties.
Zelfstandigheid Door het unieke karakter van ons dorp en de inwoners ervan, is het CDA sterk voorstander van het behoud van zelfstandigheid van de gemeente Bunschoten. Om een sterke basis te leggen voor een zelfstandige toekomst dient Bunschoten zijn zelfstandigheid politiek te versterken. Wij onderschrijven de ontwikkelde Toekomstvisie waarin de missie voor middellange termijn tot uitdrukking komt.
Actiepunt: Het CDA Bunschoten wil in de toekomst voldoende woonruimte voor opvang van de eigen bevolking binnen de gemeente, uitbreiding van de plaatselijke werkgelegenheid en voorzieningenniveau.
3. Jeugd-, Gezins- en Ouderenbeleid De gemeente Bunschoten is één van de gemeenten in de provincie Utrecht met een relatief lage gemiddelde leeftijd van de bevolking. Het CDA pleit ervoor dat er in de komende raadsperiode extra aandacht voor de jeugd in ons dorp komt. Onze dorpen hebben in de afgelopen decennia grote veranderingen ondergaan. De deuren naar de wereld om ons heen stonden vroeger op een kiertje, maar zijn nu geheel open gegaan. Veel jongeren in ons dorp gaan buiten ons dorp naar school of hebben elders hun werk. Sommigen vinden buiten Bunschoten-Spakenburg een huis. De band van jongeren met het dorp en hun houding en ideeën ten aanzien van de leefwijze in ons dorp verandert. Sommige veranderingen die hebben plaatsgevonden zijn positief. Ze zijn het voorlopige sluitstuk van een tijd van groei naar mondigheid, emancipatie en zelfontplooiing. Maar deze veranderingen brengen ook risico’s met zich mee. Velen binnen het CDA wijzen op het doorschieten van de individualisering en de verzakelijking van de maatschappij. Sociale en bijbelse waarden komen in het gedrang als alleen economie en marktdenken de politieke agenda bepalen. Dynamisering en flexibilisering van het werk maken het ook in ons dorp steeds moeilijker om tijd te vinden voor het onderhouden van vriendschaps- en familierelaties. Relaties lijken minder hecht te worden dan vroeger en ook in Bunschoten-Spakenburg komt het nu voor dat mensen hun buren of buurtgenoten niet meer kennen. Bijvoorbeeld op Eemdijk vestigen zich veel mensen van buiten het dorp. Dat maakt de onderlinge verhoudingen anders. Ook de kerken op Eemdijk kunnen dat bijvoorbeeld merken. Ook de komst van mensen met andere culturen en religies en contacten met mensen van buiten het dorp maakt sociale samenhang anders. Ook van de oude onderlinge sociale controle is in Bunschoten-Spakenburg steeds minder sprake; mensen spreken elkaar minder gemakkelijk aan op elkaars gedrag en accepteren dat ook minder van anderen. Op zich is het ‘losser’ worden van sociale verbanden en het verdwijnen van sociale controle niet alleen maar negatief. Sociale controle in ons dorp kan immers - vooral door jongeren - als erg beklemmend worden ervaren en de vrijheid om zelf keuzes te kunnen maken is een belangrijke verworvenheid. Bovendien komen soms voor oude vormen van sociale binding nieuwe in de plaats. Maar ons dorp kan het niet stellen zonder gemeenschapszin. Als Bunschoters en Spakenburgers zich niet langer (mede)verantwoordelijk voelen voor elkaar, voor de buurt waarin zij wonen en voor de instandhouding van gemeentelijke voorzieningen, voor het welzijn van medeburgers zal dat in de toekomst de kwaliteit van het leven in ons dorp aantasten.
8
Gezins- en jeugdbeleid Om het belang van de gemeentelijke verantwoordelijkheid op het terrein van het jeugd- en gezinsbeleid te onderstrepen zou het goed zijn om een onderdeel ‘jeugd- en gezinszaken’ in het programma van het nieuwe college op te nemen en daarvoor een portefeuillehouder uit het college verantwoordelijk te maken. De gemeente kan, bijvoorbeeld in een nota “Jeugd en Gezin”, beleid ontwikkelen ter ondersteuning van ouders bij de opvoeding van kinderen en het combineren van werk en zorg. Instellingen die zich bezighouden met opvoedingsondersteuning, zoals consultatiebureaus, de GGD en de jeugdhulpverlening, moeten ouders actief en zoveel mogelijk wijkgericht informeren over de hulp en voorzieningen die zij bieden. Ook het organiseren van opvoedingscursussen en het houden van spreekuren, zoals in verschillende gemeenten al gebeurt, is gewenst. Daarnaast vervullen in de praktijk kerken, kinderdagverblijven en scholen een ondersteunende rol in de opvoeding van kinderen. Ook de koppeling tussen hulpverlening, kinderopvang en onderwijs moet worden versterkt. Het bestaande netwerk jeugdhulpverlening ‘0 tot 6 jaar’ dient te worden uitgebreid tot 12 jaar en aan te sluiten bij het netwerk ’12-plus’.
Peuterspeelzaalwerk en kinderopvang Het gezin staat onder druk. Opvoeden vergt veel tijd van (alleenstaande) ouders. In steeds meer gezinnen moeten beide partners – vaak ook uit financieel oogpunt - werken. Het is moeilijk en inspannend om werk en de zorg voor de kinderen goed op elkaar af te stemmen. Kinderopvang is een belangrijk hulpmiddel om werk en zorg te kunnen combineren. Overheid en bedrijven bieden dan ook meer mogelijkheden voor kinderopvang en doen hun best om duidelijke kaders te scheppen.
Actiepunten: • • • • • •
Ter versterking van de kwaliteit van deze voorzieningen geeft de overheid regels voor de inrichting van kinderdagverblijven en de opvang van kinderen (o.a. in het peuterspeelzaalwerk) en spant zij zich in om de naleving daarvan adequaat te controleren. Om de betrokkenheid van de ouders bij deze voorzieningen te vergroten zou het CDA het toejuichten als oudercommissies worden ingesteld. Kinderopvang moet voor alle inkomensgroepen bereikbaar zijn. De huidige gemeentelijk subsidies aan kinderopvang en peuterspeelzalen zijn te laag. Het CDA vindt dat deze subsidies uitgebreid moeten worden. De gemeente moet op basis van haar ondersteunende rol overwegen in bepaalde gevallen naschoolse opvang door gastouders te subsidiëren. Hierbij valt te denken aan (gastouder)opvang voor kinderen van mensen met een laag inkomen. De hoeveelheid kindplaatsen is nog steeds onvoldoende. Het CDA staat daarom welwillend tegenover kinderopvang door particulieren.
Jongeren Met de meeste jongeren in ons dorp gaat het gelukkig goed. De overgrote meerderheid ondervindt geen grote problemen op de weg naar volwassenwording en vormt geen bijzonder probleemgebied voor de politiek. Toch kan aan de verhouding tussen jongeren en de politiek, mede met het oog op de toekomst, nog wel het één en ander verbeterd worden.
Actiepunten: • • •
De gemeente moet jongeren actiever betrekken bij ontwikkelingen in ons dorp. De gemeente moet meer aandacht hebben voor de specifieke wensen en behoeften van jongeren in ons dorp. De gemeente moet de interesse van jongeren voor (lokale) politiek bevorderen.
Een klein deel van de jongeren ondervindt helaas wel problemen; thuis, op school of in hun sociale omgeving. Vooral het drugsgebruik baart zorgen. Daarnaast is het toenemend alcoholgebruik onder jongeren zorgwekkend.
9
Wie verslaafd is geraakt aan drugs vervalt tot grote afhankelijkheid, maar blijft verantwoordelijk voor zijn eigen gedrag. Dat is volgens het CDA het uitgangspunt bij de verslavingszorg. De aanpak van de drugsproblematiek is erop gericht overlast tegen te gaan. Ook alcohol- en gokverslaving vragen om een actief beleid van de gemeente. Vooral jonge drugsverslaafden vragen aandacht. In het kader van preventie en bescherming van de jeugd moeten er in de gemeente Bunschoten geen drugsdealers worden getolereerd. Zij die verslaafd zijn moeten worden geholpen om van hun drugsverslaving af te komen. Belangrijk voor een preventief jongerenbeleid is de ‘vroegtijdige signalering van problemen’. Hierbij gaat het om het tijdig signaleren van symptomen van mogelijk toekomstig probleemgedrag van een kind. Een hoofdrol is hier weggelegd voor het gezin, school en kerk als plaatsen voor de overdracht van waarden en normen aan een nieuwe generatie. Wanneer ouders moeite hebben met opvoeden dient er de mogelijkheid tot opvoedingsondersteuning te zijn (zie ‘netwerk jeugdhulpverlening’ in paragraaf Gezins- en Jeugdbeleid).
Actiepunten: • • • • •
•
Het CDA wil meer aandacht van de gemeente voor jongeren, o.a. via het Jongerenwerk. Het CDA is voorstander van een speciaal alcohol- en drugspreventie-programma voor de jeugd, bijvoorbeeld via de Stichting ‘Voorkom’, dat reeds op de basisschool start en specifiek op problematiek van de gemeente Bunschoten is afgestemd. Het CDA wil een strengere aanpak van de politie tegen drugshandel en drugsgebruik. De gemeente moet komen tot verruiming van de sluitingstijden van de horeca in het weekend met als doel overlast en vandalisme tegen te gaan. Glijdende sluitingstijden is daarbij een optie. Het CDA is voorstander van uitbreiding van subsidies aan jongerencentra zoals ‘de Zolder’, ‘Het Bun’ en ‘Upstairs’ e.d. Naast een basissubsidie zou de hoogte van de subsidies gerelateerd moeten zijn aan bezoekersaantallen en extra activiteiten om de jongerencentra te motiveren een zo attractief mogelijk programma voor de jongeren samen te stellen. Jongerencentra moeten een door de jeugd serieus genomen alternatief vormen voor de reguliere horeca. Daarom moet de gemeente extra activiteiten die door de centra worden ontwikkeld stimuleren en subsidiëren.
Ouderenbeleid In ons dorp nemen oudere mensen een steeds prominentere plaats in. Zij laten meer van zich horen en komen voor zichzelf op. Met veel ouderen gaat het gelukkig goed als een gevolg van een betere inkomenspositie, goede gezondheidszorg en aangepaste huisvesting. Een aanzienlijke groep ouderen behoort echter tot de kwetsbaren in onze gemeente. Voor deze groep is bijzondere aandacht nodig. Hierbij gaat het speciaal om de ouderen die - ook na een leven van hard werken – van een klein inkomen, veelal alleen AOW, moeten zien rond te komen. De gemeente Bunschoten dient de ouderen evenals de jongeren als groep te betrekken bij het beleid. De gemeente ontwikkelt daartoe instrumenten om de wensen en behoeften van de ouderen te vernemen. Verder ondersteunt zij allerlei vormen van activiteiten die ouderen met eventuele andere organisaties ontwikkelen. Daarnaast draagt de gemeente er zorg voor dat voorzieningen zowel fysiek, financieel als mentaal toegankelijk blijven voor de hele brede groep ouderen. Het CDA prijst zich gelukkig met de inzet die verenigingen en de vele particulieren dagelijks leveren om de ouderen in Bunschoten-Spakenburg deel uit te laten maken van het ‘normale’ leven. De versnippering van het aanbod van zorginstanties voor ouderen in ons dorp wordt door de hulpverleners echter als een probleem ervaren. Er is behoefte aan meer eenheid in de vorm van een zorg- en dienstencentrum, overigens niet alleen voor de ouderen, maar voor iedereen die zorg nodig heeft. De ideale locatie hiervoor is aan de Gerbrandysingel, omdat de belangrijkste doelgroep –de bewoners van ‘De Haven’ en ‘Op de Ree’– hier dichtbij woont. Gelukkig zijn er in onze gemeente velen, die een familielid of een kennis verzorgen. Met hun hulp leveren deze mantelzorgers een wezenlijke bijdrage aan een gemeenschap, waarin solidariteit hoog in het vaandel staat geschreven. Waar mantelzorg in de knel komt dient er professionele
10
ondersteuning geboden te worden, zodat de mantelzorg zo lang mogelijk plaats kan vinden. Bij een zorg/dienstencentrum kunnen mantelzorgers terecht met hun vragen. Dit biedt de betrokken instanties ook de kans de hulp aan de mantelzorgers te coördineren. Hulp die niet alleen de verzorgden ten goede komt, maar ook de verzorgers zelf.
Actiepunten: • • •
De gemeente moet inspelen op de woningbehoefte die bij ouderen leeft. Het aantal alleenstaanden in deze categorie neemt ook toe. Het CDA is daarom voorstander van specifieke woningbouw voor 55-plussers. Het CDA is er voorstander van het zorgaanbod zo in te richten dat ouderen zo lang mogelijk in hun eigen plaats en omgeving kunnen blijven wonen. Het CDA is voorstander van een vraaggerichte zorg. Er dienen voldoende verpleegbedden te zijn binnen de gemeente.
4. Onderwijs De rol van de gemeente in het onderwijsbeleid is aan het veranderen. De verantwoordelijkheid voor het onderwijsbeleid is van het Rijk grotendeels naar de gemeenten verschoven. Ook de scholen hebben over het algemeen een grotere autonomie gekregen. Onderwijsbeleid komt voor scholen en gemeente steeds vaker neer op het samenstellen en uitvoeren van een eigen beleid, binnen de ruimere kaders van landelijke regelgeving. Wezenlijk voor het gemeentelijke onderwijsbeleid is het wettelijk voorgeschreven overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen dat op overeenstemming gericht dient te zijn. Gemeentelijk onderwijsbeleid is dus geen soloactiviteit van de gemeente; het is beleid op lokaal niveau waarbij verschillende partners vanuit hun eigen verantwoordelijkheid betrokken zijn. Het CDA ziet de scholen in hun maatschappelijke omgeving. Scholen zijn daarin meer dan alleen leerinstituten. Zij moeten een open oor en oog hebben voor wat er in de samenleving gebeurt. Ieder kind brengt zijn eigen verhaal en geschiedenis mee. Scholen zullen samenwerking moeten zoeken met andere instanties met het doel een totaalpakket te bieden voor de individuele leerling. Op vele gebieden zal moeten worden samengewerkt door scholen: op het gebied van achterstandenbeleid, het voorkomen van voor- en vroegtijdig schoolverlaten, het terugdringen van schoolverzuim, het praktijkonderwijs, de voor- en naschoolse educatie, de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk, de volwasseneneducatie en de huisvesting van het onderwijs. Het CDA hecht belang aan een goede opvoeding van kinderen. Daarvoor zijn in eerste instantie de ouders verantwoordelijk; het gezin vormt het eerste milieu. Maar de positie van het gezin is aan het veranderen: in toenemende mate werken beide ouders; het aantal eenoudergezinnen is groot; kinderen beschikken over eigen (digitale) informatiekanalen. Deze ontwikkeling heeft ook invloed op kinderen: meer en meer worden zij gevormd door wat zich buiten het gezin afspeelt. Parallel aan de ontwikkelingen in het gezin neemt het belang van de rol die de school speelt bij de opvoeding en ontwikkeling van kinderen toe. Opvoeding en onderwijs liggen in elkaars verlengde. Het CDA hecht dan ook grote waarde aan de betrokkenheid van ouders bij de school, zowel in schoolbesturen als bij leerprojecten. Als medeopvoeders van kinderen fungeren leerkrachten als gesprekspartners van ouders bij opvoedingsondersteuning. Voor kinderen die thuis niet kunnen rekenen op optimale zorg van de ouders, vormen de leerkrachten de eerste opvang: zij vangen signalen op van verwaarlozing, mishandeling en sociaal-emotionele problemen.
Actiepunten: • •
Het CDA pleit voor een versterking en uitbreiding van het voortgezet onderwijs in Bunschoten-Spakenburg. Het CDA is voorstander van het meervoudig gebruik van schoolgebouwen met inachtneming van de vereisten voor de verschillende leeftijdscategorieën. Bij
11
nieuwbouwplannen (en eventuele plannen tot renovatie) dient rekening te worden gehouden met meervoudig gebruik.
Leerplichtbeleid Schoolverzuim heeft soms een directe relatie met de gezinssituatie. Ouders en verzorgers dienen op hun verantwoordelijkheid te worden aangesproken wanneer er sprake is van schoolverzuim. Leerplichtbeleid en het voorkomen van voortijdige uitval vormen een integraal onderdeel van het achterstandenbeleid en dienen breder te worden aangepakt dan alleen het constateren van schoolverzuim. Goed toezicht is een vorm van maatschappelijke zorg. Hoewel de gemeente toezicht houdt op de uitvoering van de Leerplichtwet, ligt de eerste verantwoordelijkheid bij scholen en ouders.
Actiepunt: •
De gemeente dient zorg te dragen voor een adequate invulling van de Leerplichtwet die met ingang van het schooljaar 2002/2003 de leeftijdsgrens van de leerplicht verlaagt naar 4 jaar.
Achterstandenbeleid Ieder mens is op zich uniek én tevens gelijkwaardig aan ieder ander. Hoewel mensen verschillen in gaven en talenten, komen ze pas volledig tot hun recht in relatie tot anderen. Ieder mens dient gelijke kansen op ontplooiingsmogelijkheden te krijgen waarbij belemmerende factoren dienen te worden weggenomen. Dit is het uitgangspunt van het CDA waarop het achterstandenbeleid gefundeerd dient te zijn. Het achterstandenbeleid vormt het hart van het gemeentelijke onderwijsbeleid. Een succesvol doorlopen opleiding is een belangrijke voorwaarde voor het verwerven van een zelfstandige positie in de samenleving. Kinderen die al in het begin van hun scholing een achterstand hebben, lopen die niet gemakkelijk in. De kans bestaat dat ze daardoor later op allerlei gebieden buiten de boot vallen. Ook komt het helaas nog te vaak voor dat jongeren uit Bunschoten-Spakenburg het onderwijs verlaten zonder diploma.
Actiepunt: •
Om te voorkomen dat kinderen een achterstand oplopen in het onderwijs, geeft het CDA prioriteit aan de voor- en vroegschoolse educatie en de beheersing van de Nederlandse taal. De projecten die nu door de gemeente Bunschoten zijn gestart in het kader van het Gemeentelijk Onderwijs Achterstandsplan, moeten de aanzet vormen voor verdere ontwikkeling op dat gebied. Het CDA pleit dus voor uitbreiding van deze achterstandsprojecten.
Openbaar onderwijs Het openbaar onderwijs verkeert in Bunschoten in een bijzondere positie. Bunschoten telt slechts één openbare basisschool tegenover 11 basisscholen op protestants-christelijke grondslag. Het openbaar onderwijs ontkomt daardoor niet aan het deelnemen aan grotere regionale verbanden. Het CDA staat achter verregaande regionale bestuurlijke samenwerking binnen het openbaar onderwijs, mits dit het onderwijs ten goede komt en niet ten koste gaat van de invloed van de ouders en het specifieke karakter van het openbaar onderwijs (toegankelijkheid en pluriformiteit). De wens van ouders om uit het grote aanbod aan onderwijs juist dat onderwijs te kiezen dat bij hun kinderen en de visie van de ouders past, neemt landelijk en ook in Bunschoten-Spakenburg, steeds meer toe. Als bevoegd gezag van het openbaar onderwijs heeft de gemeente een dubbele rol. Zij heeft een zorgplicht voor de huisvesting van en de voorzieningen in het onderwijs én zij bepaalt het gemeentelijke onderwijsbeleid. Ten opzichte van het bijzonder onderwijs is dat een ongelijke situatie.
12
Daarom is het CDA voorstander van het op afstand zetten (maar niet op achterstand zetten) van het openbaar onderwijs. De wijze waarop dat gebeurt, dient zorgvuldig voorbereid te worden.
Actiepunten: • •
Het CDA is voorstander van het behoud van een openbare school binnen de gemeente Bunschoten. Het CDA is voorstander van de regionale samenwerking tussen de openbare scholen zoals die nu is ingezet. Het samenwerkingsverband dient uit te groeien tot fusering van scholen.
Volwassenenonderwijs Het CDA is van mening dat aan volwassenen die vroeger weinig kansen en mogelijkheden hadden op het gebied van scholing en onderwijs, alle steun gegeven dient te worden om zoveel mogelijk aan het volwassenenonderwijs deel te kunnen nemen. Naast algemeen vormende vakken dient daarbij ook veel aandacht te zijn voor het leren werken met de computer. De in de afgelopen raadsperiode vastgestelde nota ‘Nieuwe Kansen’, waarin het educatiebeleid van de gemeente Bunschoten is vastgelegd, dient de komende periode geëvalueerd te worden en waar mogelijk bijgesteld.
Leerlingenvervoer Ondanks het bestaan van vele basisscholen in ons dorp kan niet iedere leerling in de leerplichtige leeftijd binnen de gemeentegrenzen terecht voor geschikt onderwijs. Dat kan te maken hebben met levensovertuiging, een lichamelijke of geestelijke handicap of andere oorzaken. Het CDA juicht het toe dat de gemeente voor de ouders van deze leerlingen de vervoerskosten van en naar school vergoedt.
5. Participatie De buurten in ons dorp Het CDA vindt dat de burgers in ons dorp moeten worden betrokken bij de leefbaarheid van hun straat en buurt. De gemeente moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van de leefomgeving in orde is (schoon en heel) en moet snel reageren op klachten. Het is een plezier het dorp binnen te komen. Bijvoorbeeld langs de Westsingel is ons dorp op voorbeeldige wijze aantrekkelijk gemaakt. Waar mogelijk kan de gemeente in overleg met bewoners (bijvoorbeeld een vertegenwoordiging van een straat of de buurtvereniging) periodiek problemen in de buurt inventariseren. Daarbij kunnen zaken aan de orde komen als verlichting, bestrating, speelveldjes en -toestellen, overlast etc. Dit resulteert vervolgens in een plan waarin prioriteiten en activiteiten of taken staan. Ook speciale acties van bewoners, zoals de actie Zomerschoon, kunnen de gezamenlijke betrokkenheid bij straat en buurt vergroten. Van alle burgers van de gemeente Bunschoten mag worden verwacht dat het eigenbelang niet prevaleert boven het algemeen belang.
Vrijwilligerswerk In Bunschoten-Spakenburg floreert het vrijwilligerswerk. Zeer veel burgers zetten zich vrijwillig en belangeloos in voor familie, kerk, buren, verenigingen en andere groepen. Niet alleen voor mensen binnen ons dorp, maar ook voor nooddruftigen in het buitenland. Ook het bedrijfsleven geeft met gulle hand voor de inzamelings-acties die door onze verenigingen worden opgezet.
13
Toch blijkt steeds meer dat verenigingen moeite hebben om voldoende gemotiveerde en geschikte vrijwilligers te vinden. Het CDA zet daarom in op een goede ondersteuning van vrijwilligers, zowel immaterieel als materieel, en op grotere waardering voor het vrijwilligerswerk. Ook kan vrijwilligerswerk meer dan tot nu toe worden benut om langdurig werklozen uit hun sociaal isolement te halen.
Actiepunten: • •
De onkostenvergoeding voor vrijwilligers wordt niet meer van de uitkering afgetrokken (zoals nu al gebeurt bij de cliënten participatie sociale zaken). De gemeente moet onderzoeken of er een WA-verzekering voor vrijwilligers kan worden geregeld.
Sport In Bunschoten-Spakenburg zijn gelukkig veel sportverenigingen actief, waarbij ook een groot aantal vrijwilligers betrokken is. Sporten is méér dan recreatie en vrijetijdsbesteding: Actieve deelname aan de sport is niet alleen van groot belang voor de volksgezondheid, maar ook om jongeren en ouderen in teamverband te leren optreden, regels in acht te nemen en eigenwaarde op te bouwen. De gemeente moet daarom de sportverenigingen zowel financieel als organisatorisch ondersteunen. Van verenigingen mag inspanning verwacht worden als het gaat om het bevorderen van de maatschappelijke participatie van bepaalde doelgroepen, zoals jongeren, allochtonen, mensen met een laag inkomen en gehandicapten. Dit betekent ook dat deze doelgroepen actief met sportverenigingen in aanraking moeten worden gebracht. Met name scholen bieden hiervoor mogelijkheden. Bij dit alles realiseert het CDA zich dat verenigingen draaien op vrijwilligers, en niet mogen worden benaderd als uitvoerders van gemeentelijk beleid.
Actiepunten: • • •
Het uitbesteden van het beheer van sportaccommodaties ontslaat de gemeente niet van haar plicht te zorgen voor een voldoende aanbod van sport- en recreatievoorzieningen van goede kwaliteit. Op langere termijn moet de gemeente er voor zorgen dat de accommodatielasten van een zodanig niveau zijn, dat sport en recreatie voor brede groepen in ons dorp toegankelijk zijn. In het sportpark de “Westmaat” zijn door de voetbalverenigingen IJsselmeervogels en Spakenburg forse investeringen gepleegd. Ook de gemeente heeft veel in de “Westmaat” geïnvesteerd. Deze investeringen kunnen niet binnen enkele jaren tenietgedaan worden. Toch is het verstandig om nu reeds, in nauwe samenspraak met de beide voetbalverenigingen, te onderzoeken of het sportpark op middellange tot lange termijn op deze plaats dient te worden gehandhaafd. Voor de tussenliggende periode dient een adequate parkeervoorziening te worden gerealiseerd die ook een functie heeft voor strandbezoekers, watersporters en de toeristen tijdens de Spakenburgse Dagen, Visserijdag en dergelijke toeristische hoogtijdagen.
Cultuur en media Bij het instandhouden van culturele voorzieningen is een duidelijke taak weggelegd voor de gemeente. In alle kernen van onze gemeente bevinden zich bouwwerken die in historisch of cultureel opzicht als monumenten kunnen worden aangemerkt. De zorg voor monumenten en architectuur verdient bijzondere aandacht. Het CDA is verheugd over de moeite die de historische vereniging ‘Bunscote’ zich getroost om het plaatselijk verleden aan de vergetelheid te onttrekken. Ook museum ‘’t Vurhuus’, het Klederdracht en Visserijmuseum, de Stichting Botterwerf en vereniging ‘De Bruine Vloot’ vervullen daarbij een belangrijke rol. Zij verdienen de volle steun van het gemeentebestuur.
14
Maar kennis van het heden is minstens zo belangrijk als dat van het verleden. Plaatselijk neemt de Chr. Openbare Bibliotheek hierbij een prominente plaats in. Het gemeentebestuur erkent die belangrijke rol door een financiële bijdrage. Tegelijk wordt hiermee voorkomen dat de hoogte van de contributie mensen afhoudt van het lidmaatschap van de bibliotheek. In de in de komende raadsperiode op te stellen nieuwe Cultuurnota dient te worden opgenomen dat bij het realiseren van kunstwerken op openbare plaatsen ook aansluiting dient te worden gezocht bij de grote belangstelling van onze burgers voor ons plaatselijk cultureel erfgoed. Dit kan ook nonfiguratieve kunstwerken betreffen.
Lokale Omroep Spakenburg De Lokale Omroep Spakenburg is een belangrijk onderdeel van het lokale media-aanbod. Het CDA staat achter de subsidie die de omroep van de gemeente ontvangt en de continuering daarvan op langere termijn. Om de toekomst van de LOS te garanderen lijkt het wel raadzaam dat de omroep een actieplan ontwikkelt om kader te kweken. Het is in het belang van de LOS en de gemeente dat alle groepen in de samenleving hun stem kunnen laten doorklinken op radio en tv. Het CDA vindt het niet meer dan logisch dat de subsidie (nu ƒ 1,= per inwoner) verbonden wordt aan de wijze waarop de LOS erin slaagt vorm te geven aan de pluriformiteit van de plaatselijke gemeenschap.
Actiepunten: • •
De gemeente moet de Chr. Openbare Bibliotheek met middelen steunen om het lezen te bevorderen. Om algemene culturele activiteiten in Bunschoten-Spakenburg te bevorderen staat het CDA een multifunctioneel gebruik van gebouwen voor algemene culturele doeleinden voor.
Kerken Kerken en levensbeschouwelijke organisaties vervullen – misschien nu zelfs wel meer dan ooit – een belangrijke rol bij de bewustwording van maatschappelijke problemen en de maatschappelijke samenhang in de gemeente. De gemeente moet dan ook aandacht besteden aan de vraag hoe zij kerken en organisaties bij het zoeken naar oplossingen voor sociale problemen kan betrekken.
6. Openbare orde en veiligheid Het veiliger maken van Bunschoten-Spakenburg is een taak waar gemeente, politie en justitie, burgers, ouders, scholen, buurtverenigingen, horeca en winkeliers, woningcorporaties en (sport)verenigingen een bijdrage aan kunnen leveren. Preventief veiligheidsbeleid, dat wil zeggen: het voorkomen dat mensen al in een vroeg stadium met politie en justitie in aanraking komen, begint al met de opvoeding van kinderen. Door overdracht van waarden en normen in het gezin, op scholen, in verenigingen, in geloofsgemeenschappen, leren kinderen vanaf het begin een aantal basisprincipes van onze rechtsstaat. Een veelgehoorde klacht betreffende de veiligheid is het gevoel van onveiligheid dat mensen op straat ervaren. Dit gevoel heeft vele oorzaken. Aanwijsbare oorzaken zijn de toegenomen criminaliteit en drugsoverlast, het tanende gezag van politie en justitie door het ontbreken van middelen en – op een dieper niveau – de teloorgang van traditionele waarden en normen wat betreft de omgang met anderen en andermans bezit.
15
Het CDA pleit voor een stevig veiligheidsbeleid, dat een einde maakt aan de gedoogcultuur. Het is tijd voor duidelijke keuzes. Het thema geweld dient topprioriteit te hebben binnen het veiligheidsbeleid. Het gebruik van geweld mag nooit normaal worden, noch op straat, noch op het sportveld of in huiselijke kring. Daarnaast verdienen slachtoffers van geweld bijzondere aandacht. Goede hulpverlening door Slachtofferhulp, politie en justitie is onmisbaar. Veel problemen komen op buurtniveau aan de oppervlakte. Op dit niveau moet de gemeente daarom samenwerking organiseren tussen verschillende (lokale) partners, waarvan politie en justitie de belangrijkste zijn. De politiesterkte zal moeten beantwoorden aan de situatie en de problemen in de gemeente. Veiligheidsbeleid hangt echter ook samen met een weloverwogen inrichting en beheer van de publieke ruimte. Een actueel en regelmatig beproefd rampenplan is essentieel. Jongeren zijn onevenredig vaak slachtoffer van criminaliteit. Tegelijkertijd zijn ze een belangrijke dadercategorie. Daarom verdienen jongeren in het veiligheidsbeleid speciale aandacht. Het CDA beschouwt meer blauw op straat als een belangrijk middel in de bestrijding van criminaliteit en de preventie daarvan. Door intensiever toezicht zal de veiligheid toenemen en het gevoel van onveiligheid verminderen.
Actiepunten: •
• • •
•
•
Het CDA kiest voor een krachtig en slagvaardig veiligheidsbeleid dat gebaseerd is op waarden en normen en dat een eind maakt aan de gedoogcultuur. Dit veiligheidsbeleid kent als hoekstenen: bestrijding en vermindering van geweld, veiligheid op buurtniveau, jeugd en veiligheid, toezicht en handhaving. In het kader van het veiligheidsbeleid moet er een subsidieregeling komen voor de beveiliging van woningen. Het moet daarbij wel gaan om een substantiële bijdrage. De capaciteit van de politie in Bunschoten-Spakenburg moet afgestemd worden op de plaatselijke problemen. Wanneer het nodig is in verband met het veiligheidsbeleid, is het CDA voorstander van de inzet van extra surveillanten. In het licht van de trieste gebeurtenissen in Enschede en Volendam, dient ook de gemeente Bunschoten de volle aandacht te blijven geven aan preventie van rampen en het actueel houden van het rampenplan. Frequent beproeven van rampenplannen met operationele diensten is essentieel. De gemeente maakt een inventarisatie van risicovolle bedrijven. Toezicht op en handhaving van vergunningsvoorschriften is een topprioriteit. Daartoe bundelen gemeenten zoveel mogelijk hun deskundigheid op het gebied van milieuvergunningen en handhaving in regionaal verband. Brandweer, (regionale) milieudiensten en andere instanties die bij de handhaving betrokken zijn werken hierbij intensief samen. Voor deze handhaving is het noodzakelijk dat de meest actuele gegevens bekend zijn bij de verantwoordelijke instanties. Het CDA is voorstander van een openheid van het beleid van de politie naar de burgers. Verantwoording en verslaggeving zijn daarvan een essentieel onderdeel.
7. Sociaal beleid Arbeidsmarkt Het CDA vindt werk het belangrijkste middel tegen sociaal isolement en maatschappelijke uitsluiting. Werk biedt niet alleen een betere financiële situatie, maar ook structuur en sociale contacten; het kan mensen helpen zin en richting aan het leven te geven. Er vinden grote veranderingen plaats in het arbeidsmarktbeleid. De gemeenten dragen voortaan een groter risico bij de uitvoering van de bijstand en zijn nu ook verantwoordelijk voor de zogenoemde toeleiding naar de arbeidsmarkt.
16
Er is een drietal veranderingen te verwachten waar de gemeente op in moet spelen: 1.
2.
3.
De komst van de Centra voor Werk en Inkomen (CWI) betekent een belangrijke verandering. Deze centra, waarbinnen het Arbeidsbureau, de Sociale Dienst en het nieuwe Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen samenwerken, vormen het loket voor mensen die werk zoeken of in aanmerking willen komen voor bijstand. De komst van het Fonds Werk en Inkomen. Omdat elke gemeente een grotere verantwoordelijkheid krijgt voor de financiering van de bijstand en voor het bevorderen van uitstroom uit de bijstand, zal een gemeente zich moeten inzetten om bijstandsgerechtigden die kunnen werken toe te leiden naar de arbeidsmarkt. Doen gemeenten dat slechter dan het landelijk gemiddelde dan dreigt een lagere rijksbijdrage via het Fonds Werk en Inkomen. De Regionale Platforms waar overleg plaatsvindt tussen de overheid en het bedrijfsleven. Het CDA vindt dat de gemeente Bunschoten hierin volop dient te participeren.
Het CDA staat bij al deze verandering een concept voor dat niet uitgaat van marktwerking alleen. Het is ook nodig dat er afspraken worden gemaakt met alle betrokkenen op het terrein van de arbeidsmarkt: werkgevers, werknemers en de overheid, vanuit ieders verantwoordelijkheid. De gemeente heeft op het terrein van de arbeidsmarkt ook de taak om het door haar voorgestane beleid voor te leven.
Bestrijding sociaal isolement en armoede Aan het begin van de eenentwintigste eeuw zijn zaken als bestaanszekerheid, onderdak, comfort, goede medische zorg, mogelijkheden voor sport en vrije tijd, goede opleidingen enzovoort, voor de meerderheid van de Bunschotense bevolking beschikbaar. Maar dat geldt helaas niet voor iedereen. Nog steeds is het voor een aantal mensen financieel onmogelijk zaken te kopen die gelden als minimaal aanvaardbaar. Deze economische verschillen leiden tot een scherpe sociale tweedeling die gevaar loopt zichzelf te versterken. Ondanks de economische hoogconjunctuur is onder Paars I en II deze stille armoede niet in omvang afgenomen. Voor het CDA was het armoedebeleid één van de speerpunten in de afgelopen raadsperiode. Er is gelukkig veel verbeterd op dit gebied, maar de bestrijding van het sociaal isolement en de armoede geldt ook voor de periode 2002-2006 als één van de belangrijkste onderwerpen voor het CDA. Het CDA kiest voor een sociaal, solide en duurzaam armoedebeleid: Sociaal opdat de inkomensverschillen tussen de mensen die leven op een sociaal minimum en de overige burgers worden verkleind. En ook dat het beleid erop gericht moet zijn de betrokkenheid van de mensen met een laag inkomen bij de samenleving te vergroten. Solide opdat de overheid zich laat kennen als een betrouwbare en degelijke partner. Mensen moeten weten wat ze kunnen verwachten. Duurzaam opdat dit beleid ook langdurig zal worden volgehouden. De rijksoverheid doet dat door een inkomensbeleid te voeren, de gemeente door maatwerk te leveren door middel van haar aanvullende minimabeleid.
Actiepunten: •
• •
Bij armoedebeleid gaat het, behalve om het leveren van een aanvaardbaar minimum aan voorzieningen, ook om het bevorderen van maatschappelijke participatie en het voorkomen van sociaal isolement. Het is de taak van de gemeente mensen die aan het werk kunnen weer aan werk te helpen. Daarbij moet hun niets in de weg gelegd worden. Het CDA vindt daarom dat de gemeente bij het armoedebeleid aandacht moet houden voor de armoedeval die optreedt als mensen aan het werk gaan. De maatregel van eenmalige beloning van fl. 1800,= na 26 weken werken dient niet alleen gehandhaafd te worden, maar mogelijkerwijs ook bijgesteld. Het CDA is zich ervan bewust dat voor sommige mensen de weg naar werk definitief is afgesloten. Voor hen is een ruimhartig armoedebeleid een levensnoodzaak. Het CDA kiest voor beleid gericht op die mensen die (soms tijdelijk) geen uitzicht meer hebben op werk vanwege medische en/of sociale redenen. De gemeente zoekt niet alleen naar oplossingen voor armoede, maar gaat tevens het gesprek aan met het maatschappelijk middenveld. Zo komen overheid en samenleving gezamenlijk tot een lokaal programma gericht op het bestrijden van armoede binnen deze groepen en het voorkomen van sociaal isolement.
17
•
•
Het CDA is voorstander van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen (het gebruikersdeel van de OZB en de afvalstoffenheffing of de reinigingsrechten) voor mensen met een inkomen op of rond het niveau van de bijstandsuitkering. Voor kwijtschelding komen alle belastingschuldigen in aanmerking die een inkomen hebben gelijk aan de bijstandsregeling. Het toekennen van de kwijtschelding vindt plaats op basis van de wettelijk verplichte vaststelling van ieders betalingscapaciteit. Aan bijstandsgerechtigden zonder uitzicht op een betaalde baan en belastingplichtigen van 65 jaar en ouder die het voorgaande jaar kwijtschelding hebben aangevraagd en gekregen, wordt geen gemeentelijke belastingaanslag meer gestuurd. Betrokkenen zijn wel verplicht eventuele wijzigingen in hun inkomenspositie aan de gemeente te melden. Door middel van een steekproefsgewijze controle gaat de gemeente na of dit inderdaad is gebeurd.
Gehandicapten Mensen met een handicap zijn volwaardige burgers die binnen hun mogelijkheden de gelegenheid moeten krijgen als zodanig te functioneren binnen de samenleving. Daarom is het CDA van mening dat gehandicapten moeten kunnen beschikken over een Persoonsgebonden Budget, waarmee zij zelf de benodigde zorg kunnen inkopen. Daarnaast moet er oog zijn voor het sociale netwerk waarbinnen gehandicapten leven. Familie, vrienden, buren en kennissen vormen immers de achtervang waarop zij kunnen terugvallen waar het collectieve zorgsysteem nog onvoldoende te bieden heeft voor hun specifieke zorgbehoeften. Het CDA is er veel aan gelegen om de burger met een handicap gelijke kansen te bieden als de niet-gehandicapte burger. Bij de vaststelling van de zorgbehoefte van de medemens met een handicap staat niet de handicap voorop, maar de mens zelf. Het geheel van individuele mogelijkheden en belemmeringen is bepalend voor de vorm van zorg- en dienstverlening. Mensen met een handicap dienen de steun te krijgen die zij nodig hebben binnen de gewone structuren van het onderwijs, de gezondheidszorg, de arbeidsvoorziening en de sociale dienstverlening. Zelfstandig kunnen (blijven) leven en beslissen is voor ieder mens een groot goed, dus ook voor mensen met een handicap. Het is in eerste instantie van belang dat de gehandicapte medemens voldoende informatie en advies kan krijgen over bijvoorbeeld wonen, vervoer, werken, recreëren en zorgvoorzieningen. Versnippering van voorzieningen en financiële regelingen is ongewenst. Integrale indicatiesystemen kunnen de gewenste helderheid bieden.
Actiepunten: •
• • • • •
•
Het gehandicaptenvervoer vraagt nauwlettende aandacht en zorg dat mobiliteit op de persoonlijke omstandigheden toegesneden blijft. Bij de besluitvorming over collectief vraagafhankelijk vervoer zal het CDA de mogelijkheden voor gehandicapten goed in de gaten houden. Bij nieuwbouw of reconstructie van woningen is aandacht nodig voor aanpasbaar bouwen, vooral om rekening te houden met de specifieke behoeften van gehandicapten. De uitvoering van de Wet Voorzieningen Gehandicapten blijft een aandachtspunt. Het CDA zet zich in voor verkorting van de procedures. Steeds zal bezien worden of het binnen de balans van zorgvuldigheid en effectiviteit mogelijk is procedures te bekorten. Als er voldoende budget is, is het gewenst subsidies te verstrekken voor projecten die de toegankelijkheid van openbare gebouwen, recreatie- en sportvoorzieningen, alsmede de publieke ruimte vergroten. Het CDA is voorstander van structurele samenwerking tussen zorgaanbieders en financiers, zodat gehandicapten via één loket alle relevante informatie kunnen krijgen. Gehandicapten zijn voor hun kwaliteit van leven, meer dan andere mensen, afhankelijk van allerlei instanties. Wanneer activiteiten van deze instanties te wensen overlaten, moeten gehandicapten zonder angst voor gevolgen wat betreft zorg- en dienstverlening een klacht kunnen indienen. De klachtenbehandeling dient onafhankelijk van de zorgaanbieders vorm te krijgen. Gehandicapte kinderen nemen een bijzondere positie in. Om een maatschappelijk geïntegreerd sociaal netwerk op te kunnen bouwen is het van belang dat zij aan het reguliere
18
onderwijs deelnemen. Het CDA zet zich in voor het inventariseren en verkleinen van drempels naar het reguliere onderwijs.
Vluchtelingenwerk In samenwerking met de NVA (Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk Amersfoort), afdeling Bunschoten, dient de gemeente Bunschoten ruimhartig te doen wat van haar gevraagd wordt: onderdak bieden en bijstaan van vluchtelingen, zodat aan de van rijkswege gestelde taakstelling wordt voldaan. Mede dankzij het werk van vrijwilligers worden de leefomstandigheden van deze mensen in onze gemeente verbeterd. De gemeente dient het werk van deze vrijwilligers waar mogelijk positief te beïnvloeden.
8. Ons dorp, het landelijk gebied en ruimte Voorzieningen In de turbulente, soms verwarrende samenleving die zich als gevolg van globalisering en het vervagen van grenzen aftekent, (her)ontdekken veel burgers de waarde van kleinschaligheid en van eigen netwerken en instituties. Velen zoeken en vinden oriëntatie en houvast bij wat zich dicht bij huis afspeelt: in buurt, dorp of regio. Anderzijds is het een feit dat steeds meer mensen wonen, werken, boodschappen doen en hun vrije tijd besteden in meer dan één gemeente. Territoriale grenzen vervagen steeds meer, afstanden zijn relatief kleiner geworden door de toegenomen mobiliteit. Niettemin is ons dorp, vooral als men er geboren en opgegroeid is, voor velen de meest herkenbare ‘schaal van betrokkenheid’. Bunschoten-Spakenburg heeft een eigen specifiek karakter met een eigen specifieke cultuur met een bloeiend verenigings- en kerkelijk leven. Het CDA is van mening dat het waardevol is deze eigen identiteit te beschermen. Er bestaat in het algemeen steeds meer behoefte aan voorzieningen op een zo kort mogelijke afstand van de burger. In veel kleinere gemeenten in Nederland is het voorzieningenniveau echter verschraald. Dit gevaar dreigt in de toekomst op buurtniveau ook voor Bunschoten-Spakenburg. Al gauw komen dan de leefbaarheid of levendigheid van een gemeente in het gedrang. Leefbaarheid is de mate waarin de fysieke en sociale leefomgeving op basis van de gemeenschappelijke waarden en normen van burgers voldoet. Het CDA is voorstander van een zelfstandig en vitaal BunschotenSpakenburg. Een van de kenmerken van een zelfstandige vitale gemeente is een ruim voorzieningenniveau.
Actiepunten: • • •
Bunschoten-Spakenburg moet streven naar een hoog eigen voorzieningenniveau om een vitale, zelfstandige gemeente te blijven. Bunschoten moet inzetten op combinaties van functies, zodat Bunschoten-Spakenburg een zo compleet mogelijk dorp blijft. Daartoe zijn combinaties van werken, zorgen, wonen en leren noodzakelijk. In de nota “Toekomstvisie Bunschoten” zijn goede lijnen uitgezet die het CDA op vrijwel alle onderdelen onderschrijft.
Volkshuisvesting Goede en betaalbare huisvesting is een elementaire menselijke levensbehoefte. Dat houdt in dat de gemeente met name de zwakkere groepen aan geschikte huisvesting moet helpen. Ook dient de huisvesting van ouderen en mensen met een handicap speciale aandacht te krijgen. Doorstroming vanuit starterswoningen zal gestimuleerd dienen te worden, zodat starters een betere kans krijgen op een relatief goedkope bestaande woning. De bestaande starterspremie en de bonus voor starters die een vrijkomende woning kopen (Koenraadswetering-zuid project) dienen voortdurend geëvalueerd te worden en waar mogelijk uitgebreid.
19
De woningvoorraad moet aansluiten bij de behoefte van de bevolking. De aanbevelingen van het Beleidsplan Wonen 2001-2005 worden door het CDA van harte onderschreven: waar mogelijk de vraagzijde financieel bijstellen. Er is grote behoefte aan een meer gedifferentieerde woningvoorraad, waarbij de behoefte aan appartementencomplexen dominant is. Het CDA is voorstander van spoedige realisering (Kortelanden / Oostmaat / Spakenburg-Oost) waarbij de mogelijkheid van de combinatie wonen/zorg uitputtend dient te worden benut.
Actiepunten: • •
•
• •
De gemeente Bunschoten moet de doorstroming van woningbezit bevorderen, zodat er meer (goedkopere) huizen vrijkomen voor jongeren en de specifieke woningbehoeften van gezinnen en ouderen worden gehonoreerd. In de toekomst dient ook nagedacht te worden over het bouwen van woningcomplexen met meer dan 2 woonlagen in nieuw te bouwen wijken buiten de bestaande dorpscentra, wanneer dat in het beeldkwaliteitsplan past. Daarbij moet niet gedacht worden aan flatgebouwen, maar aan beperkte hoogbouw tot maximaal 3 á 4 woonlagen. Ook dit kan bijdragen aan een oplossing van de problemen die jongeren en alleenstaanden ondervinden om in Bunschoten een geschikte en betaalbare woning te vinden. Bij een onderzoek naar een nieuw sportpark (dat ook voor beide voetbalclubs in de toekomst actueel kan worden gezien de discussies binnen de KNVB over een nieuwe klasse waarin voetbalclubs ingedeeld kunnen worden), moet - wederom in nauw overleg met voetbalclubs IJsselmeervogels en Spakenburg - bezien worden welke van de te bouwen faciliteiten en gebouwen door beide clubs gezamenlijk gebruikt kunnen worden. Bij een eventuele herinrichting van sportpark “De Westmaat” is het CDA van mening dat het gebied niet alleen voor “de rijken” bestemd wordt. Wat betreft het beleid op het gebied van de volkshuisvesting en de ruimtelijke ordening is het van het grootste belang een strikt onderscheid te maken tussen gebieden die wel en gebieden die niet bebouwd mogen worden.
Het landelijk gebied en de ruimte Ruimte in Bunschoten-Spakenburg is schaars. Elke plek in ons dorp heeft een functie: wonen, werken, landbouw, natuur, recreatie en vervoer. Voor al deze functies wordt extra ruimte gevraagd. De verschillende ruimteclaims gaan ver boven de beschikbare ruimte uit. Er moeten dus keuzes gemaakt worden.
Natuur, wonen en werken Leefbaarheid is gebaat bij voldoende ruimte om te recreëren. De polders en het Eemmeer hebben hier een belangrijke functie. In dit kader past het eerbiedigen van de zogenoemde ecologische hoofdstructuur. Natuur dient in ons dorp een positie te krijgen die vergelijkbaar is met die van cultuur. Er moet een evenwicht gevonden worden tussen zorg voor het verleden, zorg voor het bestaande en zorg voor morgen door vernieuwing.
Actiepunt: • • •
Het CDA is tegenstander van bebouwing aan de westzijde van het dorp. Deze westzijde van het dorp moet onbebouwd blijven om het landelijke karakter van dorp en omgeving te bewaren. Aan de zuidzijde van Bunschoten dient een groene buffer in stand te blijven. Overwogen moet worden om één visie voor de stedenbouwkundige ontwikkeling van de gemeente te laten opstellen en deze consequent te laten uitwerken.
Landbouw De boer of agrariër is nog steeds bij uitstek diegene die het buitengebied (waar natuur, recreatie en landbouw dominant zijn) in stand dient te houden. Een groot deel van de grond in Bunschoten-
20
Spakenburg is in gebruik voor de landbouw. De landbouwsector staat - in zijn algemeenheid - echter onder druk. Zonen en dochters van boeren zien vaak onvoldoende perspectief om het bedrijf over te nemen. Het ruimtelijk beleid moet daarmee rekening houden en ook ruimte bieden voor het ontwikkelen van andere, duurzame semi- of niet-agrarische economische activiteiten. Dit mag niet direct leiden tot netto toename van het ruimtegebruik, maar wel tot hergebruik van de bestaande agrarische ruimte. Eventueel kunnen deze activiteiten milieu- en landschapsbelangen ondersteunen. Landbouw, natuur en recreatie vormen de hoofdfuncties in het buitengebied. Er moet een nieuw evenwicht ontstaan waarbij een duurzame, concurrerende agrarische sector, natuur, recreatie en nieuwe, passende economische bedrijvigheid in onderlinge samenwerking ten volle tot hun recht komen. Als duidelijk is dat regelgeving het ontstaan van zo’n nieuw evenwicht bij voorbaat verstikt, ligt versoepeling van die regels voor de hand. Dit alles om de agrariër echt de kans te geven om het buitengebied te beheren.
Actiepunt: •
Het CDA is van mening dat een agrariër niet alleen voedsel produceert, maar ook dienstbaar is aan landschap, en wel bijzonder gewaardeerd landschap. Het ligt niet op de weg van gemeenten om daarvoor middelen ter beschikking te stellen, maar hier liggen zeer veel kansen voor het rijk en de provincie.
Welstand Welstand dient een gemeentelijke prioriteit te zijn bij alle ruimtelijke ingrepen. Een nieuwe ontwikkeling moet zorgvuldig worden overwogen en vervolgens dient men, bij een bevestigend antwoord, te bezien hoe ze verantwoord kan worden ingepast zonder dat het karakter dat men nastreeft geweld wordt aangedaan. Door gunstige economische ontwikkelingen in de afgelopen jaren hebben groepen burgers in ons dorp een redelijke tot goede financiële positie verworden. Dat vertaalt zich onder meer in specifieke wensen op het gebied van woningbouw. Door de juiste eisen te stellen aan architectuur en de mogelijkheid te bieden grotere huizen te bouwen kan aan deze wensen tegemoet worden gekomen.
Actiepunten: •
•
Bunschoten, Spakenburg, Eemdijk en Zevenhuizen hebben elk een specifiek karakter en een eigen identiteit. Het verdient aanbeveling deze in kaart te brengen. Een beeldkwaliteitsplan is daar een goed instrument c.q. toetsingscriterium voor. Bij nieuwbouw, verbouw en inbreidingsplannen dient rekening gehouden te worden met deze identiteit. Het CDA ondersteunt het streven naar helderheid in het welstandsbeleid. Voor de burger moet het helder zijn, hoe hij moet bouwen als hij mag bouwen. Wat ‘redelijke eisen van welstand’ inhouden is voor een burger vaak niet duidelijk boven tafel te krijgen.
Inrichting en onderhoud publieke ruimte Bunschoten-Spakenburg ligt er over het geheel genomen prachtig bij. Het beleid van de gemeente om snel zaken die beschadigd of vervuild zijn te repareren en schoon te maken, wordt goed uitgevoerd door Grondgebiedzaken. Ook de groenvoorziening is goed en aantrekkelijk. Het CDA is van mening dat de publieke ruimte ‘bezit van de gemeente is’, d.w.z. dat de gemeente daar de baas over is. Goed onderhoud daarvan door de gemeente is belangrijk. Want een vervuilde publieke ruimte kan gevoelens van onveiligheid oproepen en nodigt uit tot verdere vervuiling en vandalisme. Bij de (her)inrichting van straten dient er aandacht te zijn voor het gebruik van duurzame voorzieningen. Er moet rekening gehouden met de wensen en behoeften van kinderen, jongeren, ouderen en gehandicapten. Daarbij mogen kunstobjecten niet vergeten worden.
Actiepunt: •
Het CDA is voorstander van meer groen en speelvoorzieningen in de publieke ruimte.
21
9. Economische ontwikkeling Economische ontwikkeling is een belangrijke voorwaarde voor het goed functioneren van onze dorpen. Doelstelling van het CDA blijft het creëren en behouden van sociaal-maatschappelijk en ecologisch verantwoorde rendabele werkgelegenheid. Ook de ontwikkeling van de “kenniseconomie” gaat niet aan de deuren van Bunschoten-Spakenburg voorbij. Het bedrijfsleven in Bunschoten-Spakenburg is zeer actief en ontplooit veel initiatieven. De gemeente moet hierbij een ondersteunende rol vervullen. Die ondersteuning zal zich vooral moeten richten op het scheppen van voorwaarden voor een gunstig ondernemingsklimaat, bijvoorbeeld op het terrein van de infrastructuur. Aan de andere kant is de arbeidsmarkt in Bunschoten erg éénzijdig gericht. Voor hoger opgeleiden zijn er binnen de gemeentegrenzen relatief weinig geschikte banen. De gemeente Bunschoten zou een leidende rol moeten spelen om deze ontwikkeling te veranderen. Initiatieven van het gemeentebestuur kunnen dan als aanjager voor deze ontwikkeling dienen. Om het aanbod van werk in de gemeente Bunschoten in de toekomst meer divers te laten zijn, dient de gemeente er naar te streven dat het aantal banen voor hoger opgeleiden binnen de gemeente vergroot wordt. Economische ontwikkeling binnen de regio Eemland overstijgt de gemeentegrenzen. Samenwerking en afstemming zijn daarom belangrijke voorwaarden. Naast een goede samenwerking en afstemming met de omliggende gemeenten, is ook samenwerking en afstemming met het bedrijfsleven (vertegenwoordigd door werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers in bijvoorbeeld de regionale Kamers van Koophandel, de CMV en de Bedrijvenkring) van groot belang. De gemeente Bunschoten dient geen blokkades op te werpen voor economische ontwikkelingen, maar ze moeten wel getoetst worden op sociaal-maatschappelijke en ecologische effecten. Om de sociaal ontwrichtende gevolgen van een 24-uurs economie af te remmen wordt ernaar gestreefd een collectieve rustdag te handhaven. In de ogen van het CDA is de zondag hiervoor de enige geschikte dag.
Actiepunt: •
Het CDA wijst een 24-uurs economie af. Verruiming van de openstelling van winkels op zondag wordt tegengegaan.
Vergunningen Ondernemers hebben met talloze vergunningen te maken. Om te voorkomen dat er onduidelijkheid bestaat over procedures heeft de gemeente Bunschoten voor ondernemers een ambtenaar als aanspreekpunt. Ook de Bedrijvenkring en de Christelijke Middenstandsvereniging zijn daarbij actief.
Actiepunten: •
•
In samenwerking met het bedrijfsleven zal veel aandacht moeten worden besteed aan voorlichting over vergunningsvoorwaarden en procedures. Een van de mogelijkheden is om samen met het bedrijfsleven een brochure op te stellen met informatie over gemeentelijke vergunningen. In gezamenlijk overleg met ondernemers zullen ervaringen met de uitvoering en naleving regelmatig aan de orde komen. Voor vergunningverlening dient een procedureschema te worden ontwikkeld waarin de aanvrager duidelijk wordt welke stappen moeten worden ondernomen.
22
Bereikbaarheid van Bunschoten-Spakenburg Samen met het bedrijfsleven moet de gemeente zoeken naar mogelijkheden om ons dorp optimaal bereikbaar te houden. Bereikbaarheid is immers een belangrijke voorwaarde voor het goed functioneren van bedrijven. Investeringen in infrastructuur hebben dan ook prioriteit. Met het bedrijfsleven moet echter tegelijkertijd worden gezocht naar mogelijkheden om verkeersstromen binnen de perken te houden. Flexibele werktijden, gebruik van openbaar vervoer, bedrijfsvervoer en dergelijke zijn instrumenten die de gemeente samen met het bedrijfsleven verder moet stimuleren.
Actiepunt: •
Het heeft de voorkeur om economische activiteit daar te centreren en creëren, waar de overlast van personenvervoer / transport voor omwonenden zo laag mogelijk is, teneinde de woonkwaliteit van zoveel mogelijk inwoners van onze gemeente te waarborgen.
Bedrijventerreinen De ontwikkeling van bedrijventerreinen is een belangrijke stimulans voor de plaatselijke economische ontwikkeling. Om te komen tot samenhangende en toonaangevende bedrijventerreinen zijn samenwerking en afstemming van groot belang. Voorkomen moet worden dat een bedrijventerrein, door haar specifieke geografische ligging en door de historische ontwikkeling van dat terrein, een te grote aanslag pleegt op de bestaande infrastructuur. Het CDA ondersteunt de Toekomstvisie op het punt van de uitbreiding van industrieterreinen in Bunschoten-Zuid.
Detailhandel Wat de detailhandel betreft heeft versterking van de bestaande structuur de voorkeur. De gemeente dient een leidende rol in te nemen in de ontwikkeling rond het winkelgebied van het Spuiplein / Spakenburg-Oost. Bij die ontwikkeling hoort ook het aanpakken van bestaande of toekomstige parkeerproblematiek. De detailhandel moet goed bereikbaar zijn en blijven voor klanten van binnen en buiten de gemeente. Het CDA streeft naar een winkelgebied met een gevarieerd winkelaanbod en regionale aantrekkingskracht. Het CDA is voorstander van ontwikkeling van een architectonische visie op het Spuiplein.
Actiepunt: •
Het CDA wil, naast de verbindingsweg Zuidwenk-Talmastraat, nabij het centrum van Spakenburg een tweede verbindingsweg tussen het oostelijk en westelijk deel van Spakenburg. Deze verbindingsroute moet een integraal onderdeel uitmaken van de ontwikkelingsplannen van Spakenburg-Oost.
Recreatie en Toerisme Door de toenemende welvaart stijgt de vraag naar toeristische activiteiten. Door haar klederdracht, haar haven en haar ligging aan het Eemmeer is Bunschoten-Spakenburg een aantrekkelijk dorp voor toeristen. Daarbij komt dat toerisme bij uitstek geschikt is om een bijdrage te leveren aan de plaatselijke economische ontwikkeling. Het aanbod van winkels en horecagelegenheden kan door de bestedingen van bezoekers op peil gehouden worden of zelfs worden uitgebreid. De plaatselijke VVV levert een belangrijke bijdrage aan de promotie van ons dorp. Zij doet dat op voortreffelijke wijze. Daarom juicht het CDA garantstellingen en subsidies door de gemeente bij activiteiten die door de VVV worden ontplooid van harte toe. Om de aantrekkelijkheid van Bunschoten-Spakenburg te behouden moet de gemeente alert blijven en nieuwe activiteiten stimuleren.
23
Actiepunten: • • • •
• • • • •
In ons dorp staat momenteel één lowbudget hotel. Het CDA is voorstander van vestiging van een tweede hotel, met een goede uitstraling. Het CDA is voorstander van uitbreiding van het aantal ligplaatsen voor de watersport. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met de parkeerdruk en de verkeersbewegingen in dit gebied. Daarnaast is het CDA voorstander van het vestigen van een kleine, kwalitatief goede camping. Als locatie kan gedacht worden aan een plaats bij het bungalowpark, aan de binnenkant van de Westdijk. Onderzocht moet worden in hoeverre er behoefte bestaat, vooral bij de jeugd en gezinnen met jonge kinderen, aan een buitenzwembad met ligweide bij “De Duker”. Onderzocht dient tevens te worden in hoeverre een eventueel buitenzwembad niet in concurrentie treedt met het strandje en wat de financiële consequenties zijn. Er dient een fiets/voetveer van Spakenburg naar Flevoland ingesteld te worden ter versterking van het recreatief fietsen. Het aantal uren van openstelling dient bezien te worden, maar openstelling dient er in elk geval in het weekeinde te zijn. Het realiseren van een kinderboerderij binnen de gemeente staat op het verlanglijstje van het CDA. Het CDA wil de mogelijkheden voor fietsrecreatie rond Bunschoten-Spakenburg onderzoeken, speciaal aan de westzijde van het dorp. In het kader van de promotie van ons culturele erfgoed is het CDA voorstander van gratis museumbezoek tijdens het landelijk Museumweekend en Open Monumentendag. Het CDA is voorstander van een garantieverklaring voor eventuele tekorten bij de exploitatie van de Fietsboot tussen Amersfoort en Spakenburg, wanneer dit in samenwerking gebeurt met de andere deelnemende gemeenten: Amersfoort, Baarn en Soest.
10. Milieu, water, verkeer en vervoer Milieu De kwaliteit van het leefmilieu staat hoog op de politieke agenda. Naarmate sociaal-economische omstandigheden verbeteren, komt er meer aandacht voor de kwaliteit van de leefomgeving. De toenemende bevolkingsomvang en bevolkingsdichtheid stellen nieuwe grenzen aan menselijke activiteiten. Economisch beleid en milieubeleid vragen daarom om een integrale in plaats van een sectorale aanpak. Christen-democraten zien het als een opdracht om Gods Schepping te beheren en te bewerken en de aarde in een zo goed mogelijke staat door te geven aan de volgende generaties. Dit rentmeesterschap vereist zowel het voorkomen van nieuwe aantastingen van de schepping, als het herstellen van schade die is aangericht. De taak van de overheid op het gebied van milieuzorg is drieërlei: 1. 2. 3.
het controleren en handhaven van bestaande regels en voorschriften; kaders formuleren waarbinnen anderen hun verantwoordelijkheid voor het milieu kunnen nemen (het definiëren van de zogenoemde milieugebruiksruimte); preventie en voorlichting.
Uiteraard heeft de gemeente zelf ook een voorbeeldfunctie te vervullen op het gebied van milieuzorg. De zorg voor het milieu vraagt ook om inspanningen van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. De gemeente stimuleert hun betrokkenheid door hen in te schakelen bij en met hen samen te werken op het terrein van de milieuzorg.
24
Prioriteit heeft de uitvoering en handhaving van de wettelijke milieutaken. De gemeente spant zich in om de milieuvergunningen actueel te houden. Het CDA is voor een glijdende schaal van verantwoordelijkheden. Te beginnen bij de vergunninghouder en de vergunningverlener en eindigend bij de instanties die verantwoordelijk zijn voor controle, inspectie, handhaving en opsporing. De vergunninghouder is primair verantwoordelijk voor het naleven van regels en voorschriften.
Actiepunten: •
• • • • • • •
•
De taak van de gemeente is de milieuvergunningen adequaat te handhaven en erop toe te zien dat afspraken worden nagekomen. Hierbij past geen cultuur waarbij overtredingen van overheidswege worden gedoogd. In situaties die gevaar opleveren voor de veiligheid of de volksgezondheid treedt de gemeente consequent op en schroomt zij niet om bestuursdwang toe te passen. Inrichtingen en bedrijven die in strijd met de vergunning handelen en daarmee een gevaar voor de openbare veiligheid of de volksgezondheid vormen, krijgen eenmalig de tijd om voorzieningen en maatregelen te treffen. Als er binnen de gestelde termijn geen verbetering van de situatie optreedt, volgt sluiting van de betreffende inrichting door het bevoegd gezag. Milieuregels moeten duidelijk zijn voor de burgers en het bedrijfsleven. Zij moeten erop kunnen rekenen dat regels niet telkens veranderen of anders geïnterpreteerd worden. De kennis van wetgeving en regels bij het gemeentelijk apparaat verdient bijzondere aandacht. Waar de vereiste expertise bij ambtelijke diensten onvoldoende aanwezig is, kunnen erkende bureaus en regionale milieudiensten ingeschakeld worden. Door middel van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en via goede afspraken met politie en justitie treedt de gemeente op tegen geluidsoverlast in de woonomgeving. De gemeente moet de nodige aandacht besteden aan het instandhouden van onze plaatselijke flora en fauna. In het kader van het landschapsbeleid werkt zij daartoe nauw samen met landschapsbeheerders en natuurbeschermingsorganisaties. De poldergebieden rondom ons dorp bieden leefruimte aan een aantal bijzondere weidevogels. De gemeente Bunschoten dient deze unieke fauna te helpen beschermen. Ook voor de kwaliteit van het oppervlaktewater is de gemeente mede verantwoordelijk; hierbij werkt zij samen met het waterschap. Voor kwetsbare gebieden wordt zo snel mogelijk een adequaat plan van aanpak opgesteld. Een goed rioleringsplan (onderhoud en vervanging) is noodzakelijk. De kosten hiervan zullen door de vervuilers moeten worden gedragen. Voor het nog niet aangesloten buitengebied zoekt de gemeente naar goede alternatieven voor riolering. Hierbij let zij op de relatie tussen de hoogte van de investering en het te behalen milieurendement. Voor doeltreffend milieubeleid is draagvlak onder de bevolking noodzakelijk. Positieve prikkels werken vaak beter dan heffingen, sancties, boetes en dergelijke. Voor het bereiken van het gewenste milieurendement geldt zoveel mogelijk het beginsel dat goed gedrag wordt beloond en slecht gedrag wordt ontmoedigd volgens het principe ‘de vervuiler betaalt’. De gemeente zou moeten zoeken naar mogelijkheden om dit principe handen en voeten te geven.
Preventie en voorlichting Ook in het milieubeleid besteedt de gemeente de nodige aandacht aan het voorkomen van milieuproblemen. De gemeente moet duurzaam bouwen stimuleren en projecten om energiegebruik terug te dringen bevorderen. Door het geven van voorlichting blijft de gemeente afvalreductie bij burgers en bedrijven stimuleren. Via aparte inzameling en reparatie van afgedankte spullen kan hergebruik bevorderd worden. Aparte inzameling van bepaalde soorten afval komt in aanmerking als recycling perspectieven biedt.
Energiebeleid In Bunschoten-Spakenburg moeten we duurzame ontwikkeling nastreven en daarbij ook energiebeleid ontwikkelen. Het is zaak in beeld te brengen welke mogelijkheden er zijn voor energiebesparing, duurzaam bouwen, zonne- en windenergie en andere vormen van duurzame energie, en die waar mogelijk te stimuleren.
25
Water Verschillende delen van Nederland ondervinden de laatste jaren regelmatig overlast van water. Ook Bunschoten-Spakenburg kan problemen verwachten bij extreme waterstanden. De waterschappen en waterbeheerders staan voor de opgave om oplossingen aan te dragen voor onder andere zeespiegelstijging, de afvoer van excessieve neerslag en bodemdaling. Steeds meer neemt het besef toe dat technische oplossingen alleen, zoals het plaatsen van meer gemalen, in de toekomst niet toereikend zullen zijn. Een duurzame ontwikkeling van ons land vraagt om meer ruimte voor water en meer aandacht voor water in de ruimtelijke ordening. Hier ligt een gezamenlijke opdracht voor alle overheden in Nederland. Op alle niveaus moet op een integrale manier naar water gekeken worden.
Actiepunten: • •
Het CDA is van mening dat de gemeente Bunschoten in samenwerking met het betrokken waterschap, eventueel de provincie en private partijen moet onderzoeken welke problemen er voor onze dorpen te verwachten zijn. De gemeente dient zich te scharen achter de voornemens van het Waterschap om overstromingsgevaar tegen te gaan.
Verkeer en vervoer Het mobiliteitsvraagstuk domineert een groot deel van de politieke discussie. Mobiliteit is een noodzaak, maar veroorzaakt ook grote problemen: verkeersongevallen, files, lawaai en luchtvervuiling. In beginsel is mobiliteit echter een goed waar iedereen recht op heeft, ongeacht de plaats waar iemand woont. Ook mag niemand uitgesloten worden vanwege verminderde lichamelijke mobiliteit of hulpbehoevendheid. Het mobiliteitsvraagstuk overstijgt grotendeels het niveau van de gemeente. Het is een probleem waarop in samenwerking met andere gemeenten, de provincie en/of het rijk antwoorden gevonden moeten worden. Daarnaast is het ook een onderwerp dat vraagt om een integrale benadering; ruimtelijke ordening en volkshuisvesting zijn beleidsterreinen die ook een rol spelen bij het beschouwen, voorkomen en oplossen van mobiliteitsproblemen.
Openbaar vervoer Het openbaar vervoer van en naar Bunschoten-Spakenburg blijft een punt van aandacht voor het CDA. Door de specifieke geografische ligging van het dorp volgt het openbaar vervoer geen doorgaande route. De gemeente moet alert zijn op eventuele veranderingen in het aanbod van verbindingen van de vervoersbedrijven. Dit aanbod mag kwalitatief niet minder worden. Het CDA is verder de mening toegedaan dat de gemeente zich moet blijven inspannen om BunschotenSpakenburg ruimer toegankelijker te maken door middel van het openbaar vervoer. (Betere) busverbindingen naar de regionale centra Nijkerk en Baarn staan op het wensenlijstje van het CDA.
Parkeerbeleid Gemeentelijk parkeerbeleid wordt in het algemeen ingegeven door het motief van leefbare binnensteden. Betaald parkeren is dan met name in een stadscentrum bedoeld als instrument om de parkeerdruk te doen afnemen en bezoekers te stimuleren gebruik te maken van openbaar vervoer. Aangezien de situatie in onze dorpen anders is dan in steden, pleit het CDA ervoor om het parkeren in Bunschoten-Spakenburg gratis te houden. Op bepaalde plaatsen kan het kortparkeren de parkeercapaciteit eventueel vergroten. Het gratis parkeren heeft tevens een positieve uitwerking op bezoekers en toeristen van buiten ons dorp en betekent een versterking van de middenstand ten opzichte van de ons omringende plaatsen. Bij nieuwbouwplannen dient de gemeente zoveel mogelijk rekening te houden met de behoefte aan parkeerruimte voor auto’s én fietsen.
26
Fietspaden Het CDA is voorstander van het ontwikkelen van een goed en veilig fietsnetwerk. Met name voor de korte afstanden dient het gebruik van de fiets bevorderd te worden tussen de woongebieden en de dorpscentra.
Bijlage 1
Vernieuwing lokale democratie Het CDA deelt de opvatting dat de lokale democratie een aantal verbeteringen behoeft. In de eerste plaats gaat het hierbij om bereidheid tot verandering van het gedrag (cultuuraspect). Daarnaast is een aantal structuurwijzigingen nodig; vooral die laatste zijn verwoord in het rapport Dualisme en lokale democratie van de gelijknamige staatscommissie (de commissie-Elzinga), het kabinetsstandpunt over dit rapport en het Voorontwerp van wet dualisering gemeentebestuur. In het CDA wordt daarom gesproken over vernieuwing van de lokale democratie. Dit gaat verder dan de voorstellen van de staatscommissie, respectievelijk de regering. De kern van de vernieuwing is dat raadsleden optreden als volksvertegenwoordigers en in houding en gedrag, maar ook in taalgebruik, tonen dat zij dicht bij mensen staan. Niet het gemeentehuis is hun oriëntatie, maar de samenleving. Zij moeten de kunst verstaan om de wensen en noden van burgers te vertalen naar de politieke agenda. Raadsleden zijn ook verantwoordelijk voor het afwegen van gerechtvaardigde, botsende belangen. Daar ligt de kern van hun werk en uiteindelijk ook hun legitimatie. Tegelijk is het in het bestuursproces van belang dat in het gemeentebestuur – zowel in het dagelijks bestuur (B&W) als in het algemeen bestuur (gemeenteraad) – duidelijkheid bestaat over de onderscheiden rollen. De commissie-Elzinga heeft hiertoe nuttige voorstellen gedaan. Het CDA wil daarom pro-actief omgaan met een aantal aanbevelingen van de staatscommissie die nu al in praktijk kunnen worden gebracht, zodat het niet nodig is te wachten op de wijziging van de Gemeentewet. Andere aanbevelingen van de commissie-Elzinga vergen eerst een wijziging van de Gemeentewet, zoals de loskoppeling van het wethouderschap en het raadslidmaatschap. Als het gaat om de wethouder van buiten de raad, is het CDA van mening dat, welke wettelijke regeling er ook komt, de wethouderskandidaten van het CDA in ieder geval op de lokale kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezingen moeten voorkomen.
Publieke verantwoording en controle Het CDA vindt zoals gezegd dat gemeenten nu al moeten gaan werken aan de implementatie van een aantal instrumenten. Dit kan door deze instrumenten te regelen in het reglement van orde of in een gemeentelijke verordening, via organisatorische aanpassingen en door een politieke en ambtelijke omslag in denken. Het gaat om de volgende, deels al bestaande instrumenten die de controlemogelijkheden van de gemeenteraad als volksvertegenwoordiging versterken en het college van burgemeester en wethouders dwingen tot een actieve politieke verantwoording: • • • • •
het recht van initiatief en amendement voor de gemeenteraad; het veranderen van commissies van advies en bijstand van het college in commissies van advies en bijstand van de gemeenteraad. De rol en functie van commissieleden die geen raadslid zijn, behoeft nadere aandacht. Commissies kiezen zelf een voorzitter; het eventueel invoeren van een zelfstandige lokale rekenkamer; het instellen van een gemeentelijke ombudsfunctie; het invoeren van de verplichting voor het college om de gemeenteraad actief te informeren.
27
Andere organisatorische instrumenten zijn het inzichtelijker maken van de financiële functies, kwaliteitshandvesten, benchmarking (het bepalen van standaarden waaraan voor- of achteruitgang kan worden afgemeten), maar ook actieve openbaarmaking. Tevens dient er bij de inrichting en uitvoering van gemandateerde functies aandacht te zijn voor scheiding tussen bestuurlijke en controlerende taken. Denk hierbij aan vergunningverlening en controle op de naleving van regels en voorschriften (handhaving).
Interactief bestuur Ook dient het gemeentebestuur op actieve wijze burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven te betrekken bij de beleidsvoorbereiding. Daartoe moeten werkafspraken worden gemaakt, waardoor duidelijk wordt wat de rol van de gemeenteraad in dit proces is. In ieder geval zal de gemeenteraad in een veel eerder stadium moeten worden betrokken bij de beleidsvoorbereiding en in staat worden gesteld om algemene kaders en uitgangspunten te formuleren.
28