3.
Onderwijskwaliteit
3.1
Onderwijsinspectie
In 2013 heeft de Onderwijsinspectie een onderzoek uitgevoerd naar de Staat van de instelling, waarbij de focus lag op kwaliteitszorg, onderwijs, examinering, rendement en het voldoen aan de wettelijke vereisten (waaronder onderwijstijd). Op basis van de resultaten heeft de Onderwijsinspectie geconcludeerd dat er binnen Drenthe College geen aanleiding is tot vervolgonderzoek op de totale organisatie. Bij de vijf onderzochte opleidingen werden echter tekortkomingen geconstateerd op één of meerdere onderdelen en heeft de Inspectie besloten tot vervolgonderzoek in 2014. In september en oktober 2014 heeft de Onderwijsinspectie dit vervolgonderzoek uitgevoerd. Het betrof de opleidingen: applicatieontwikkelaar BOL 4, bedrijfsadministratief medewerker BOL 2, zorghulp, autotechniek BOL 4 en verpleegkundige BOL 4. Het onderzoek had tot doel om de als onvoldoende beoordeelde punten, geconstateerd tijdens het onderzoek naar de Staat van de instelling in 2013, opnieuw te beoordelen. Het ging hierbij met name om de kwaliteitsborging. In 2014 heeft Drenthe College op verschillende manieren actie gezet op de kwaliteitsborging door opleidingsteams. Alle opleidingsmanagers hebben scholing gehad in het kwaliteitssysteem van Drenthe College en de rol van de onderwijsteams hierbinnen. De vijf onderwijsteams zijn daarnaast door de kwaliteitsmanager ondersteund door extra sessies waarbij het teamplan en de teamdoelen aan de orde kwamen en een review is opgesteld. Hierbij is met name gekeken op welke wijze onderwijsteams hun acties systematischer kunnen verbeteren en verankeren. Dat alles heeft tot resultaat gehad dat de Onderwijsinspectie bij het vervolgonderzoek tot de conclusie is gekomen dat de kwaliteitsborging bij de opleidingen nu voldoende is. De opleidingen kunnen de (logische) samenhang tussen de geconstateerde tekortkomingen en de verbeteracties in voldoende mate aantonen. De overige onderzochte onderdelen werden eveneens als voldoende beoordeeld door de Inspectie.
3.2
Kwaliteitszorg
Kwaliteit van onderwijs is ook regelmatig onderwerp van gesprek tussen de Raad van Toezicht en het College van Bestuur, tussen het College van Bestuur en de leden van het Centraal Management Team, tussen sector- en dienstenmanagers en respectievelijk de opleidingsmanagers en de hoofden van diensten en in opleidingsteams. Drenthe College is aangesloten bij het Kwaliteitsnetwerk MBO, dat in 2014 een externe audit bij drie opleidingen (werktuigbouw, bedrijfsadministratief medewerker, pedagogisch medeweker kinderopvang) heeft gehouden. De belangrijkste conclusie van deze audit was dat Drenthe College erin is geslaagd de visie op kwaliteit van het onderwijs uit te werken in een systeem dat uitgaat van een integrale benadering, zowel gericht op het meten en verbeteren van de kwaliteit als op de borging ervan. De auditcommissie noemt, net als de Inspectie, het kwaliteitssysteem strategisch slim en sterk verankerd in de lijn. Volgens de commissie genereert en verzamelt Drenthe College op verschillende organisatieniveaus een grote hoeveelheid informatie waarmee de instelling een goed overzicht heeft van de voortgang en resultaten in de organisatie. De organisatie beschikt over een groot en compleet instrumentenpalet; er is veel informatie aanwezig en de data vormen structureel en systematisch onderdeel van monitoring. Het management van de organisatie is zich ervan bewust dat voor het realiseren van kwaliteit het primaat ligt bij de opleidingsteams, waar docenten uitvoering geven aan het onderwijs. Om die reden is het managementinformatiesysteem zo ingericht dat op dat niveau alle benodigde gegevens beschikbaar zijn en daarmee direct verbonden aan de sturingsmogelijkheden. In de afwegingen om te verbeteren en inspanningen te initiëren op basis van de uitkomsten van de diverse systemen, is borging een belangrijk aandachtspunt. Om dit te realiseren is
JAARVERSLAG 2014
21
het van belang dat op teamniveau de beschikbare gegevens niet alleen worden geanalyseerd maar ook worden omgezet in concrete en toetsbare activiteiten. De PDCA-cyclus werkt goed instellingsbreed, dat wil zeggen tot op het niveau van de teams. Op het niveau van de teams zijn de onderdelen “Check” en met name “Act” nog in ontwikkeling. De teams worden wel in positie gebracht om zelf invulling te geven aan de verbetering van de kwaliteit. Drenthe College voert jaarlijks ook een aantal interne (thema) audits uit. Een aantal medewerkers is opgeleid als auditor. In 2014 heeft Drenthe College de volgende audits uitgevoerd. >> Een thema audit naar de kwaliteit van de opleidingsplannen. Geconcludeerd werd dat van de negen onderzochte plannen acht van voldoende kwaliteit waren. Ook in kwantitatieve zin is naar de opleidingsplannen gekeken. Geconcludeerd werd hierbij dat een groot aantal opleidingsplannen niet in het systeem beschikbaar waren. Op basis van die conclusie hebben sectormanagers actie ondernomen. >> Vijf audits naar de kwaliteitsborging. Het auditteam concludeerde, net als het Kwaliteitsnetwerk MBO, dat bij alle vijf teams begin 2014 de kwaliteitsborging nog onvoldoende was. Vooral de verbetering en de verankering behoefde aandacht. Dat is in 2014 opgepakt en bleek bij het onderzoek van de Inspectie in september dus op orde. >> Twee integrale audits. De opleiding laboratoriumtechniek scoorde hierbij een voldoende tot goed en de opleiding sport & bewegen kreeg de beoordeling zwak. Met name het proces rondom de examinering was onvoldoende geborgd. Vervolgens is daar ook actie op gezet. Internationalisering Sinds 2012 heeft Drenthe College een coördinator internationalisering. De coördinator stimuleert internationaliseringsactiviteiten vooral door het verspreiden van het uitwisselingsaanbod en bewaakt de kwaliteitseisen, die Drenthe College stelt aan internationale uitwisseling. In 2014 is er voorlichting verzorgd aan studenten en docenten over een buitenlandse stage. Er zijn 32 informatieaanvragen binnengekomen die hebben geresulteerd in vijftien buitenlandse stages. Deze stages zijn (deels) bekostigd door een Leonardo da Vinciproject. Zorgstudenten lopen stage in Duitsland en Suriname en ook studenten toerisme lopen geregeld stage in het buitenland. Het afgelopen jaar zijn tien docenten op een buitenlandstage geweest. Dit zijn stages geweest naar onder andere Zweden, Finland, Italië en Engeland. Ook is deelgenomen aan een internationale conferentie gericht op kwaliteitszorg in Europese projecten. Daarnaast zijn er diverse contacten gelegd met Duitse partnerscholen. Verder zijn er gesprekken geweest met de Handelskamer in Emden om gezamenlijk nieuwe mogelijkheden voor stages in Duitsland te onderzoeken.
3.3
Taal en rekenen
Drenthe College heeft in 2014 een vervolg gegeven aan de stappen die in voorgaande jaren zijn gezet. De organisatie van het onderwijs en de examinering is verder ingevuld. De projectmatige aanpak is voor wat betreft taal afgerond. Dit onderwerp wordt verder vorm gegeven in vakgroepen binnen de sectoren, die begeleid en gemonitord worden door een beleidsregisseur van de afdeling onderwijsbeleid. Voor rekenen is een nieuw project gestart. Dit heeft vooral te maken met de zorgwekkende resultaten op de pilotexamens. Daarnaast heeft de projectgroep de opdracht gekregen om de professionalisering van de rekendocenten op te pakken. Daarvoor zijn contacten gelegd met Hogeschool Windesheim. Ook de veranderingen in het landelijk beleid maken dat het nodig is om extra aandacht aan rekenen te blijven besteden. In april 2014 is er een werkconferentie voor taal- en rekendocenten gehouden, met als doel docenten te informeren, maar vooral ook om hen te horen. De resultaten van deze dag zijn gebruikt als input voor verdere maatregelen. Vanuit MBO15 heeft Drenthe College € 30.000 ontvangen voor het verder ontwikkelen van het project e-rekenen dat ontwikkeld is in samenwerking met Hogeschool Windesheim. Dit project is in september afgerond. Uit de evaluatie is gebleken dat studenten die op deze manier gewerkt hadden grote vooruitgang boekten in hun rekenresultaten. Tegelijkertijd is duidelijk geworden dat het contact binnen de groep veel invloed heeft en dat er ook behoefte is aan face-to-face contact met de docent. Vrijwel alle studenten voor wie dat in dit moment van de opleiding paste hebben deelgenomen aan de pilotexamens, zowel voor 2F als voor 3F. De resultaten lagen rond het landelijk gemiddelde. In bijlage drie is het jaaroverzicht taal en rekenen opgenomen.
22
JAARVERSLAG 2014
3.4
Klachten
In totaal zijn er in 2014 veertig klachten ingediend (2013: 38). Het aantal klachten blijft daarmee op hetzelfde geringe niveau als in voorgaande jaren. Aangezien alle klachten na overleg met de sector of dienst zijn opgelost, lijkt Drenthe College opnieuw resultaat te boeken ten aanzien van een van de speerpunten uit het Jaarplan 2014: Verbetering van de kwaliteit. De klachten in 2014 zijn als volgt onder te verdelen: Klachten over examinering/toetsing/Reglement Commissie van Beroep voor de Examens Er zijn twee bezwaren (klachten) ingediend bij de examencommissie(s) van de sector Zorg & Welzijn (2013: drie) en een bij die van de sector Techniek (2013: geen). Alle bezwaren zijn (naar tevredenheid) afgehandeld, want in geen enkel geval is beroep aangetekend tegen de uitspraak van de examencommissie(s) bij de Commissie van Beroep voor de Examens. Bij de examencommissie(s) van de andere sectoren zijn geen bezwaren ingediend. Klachten in het kader van het Reglement Individueel klachtrecht voor studentendeelnemers/Algemene klachtenregeling (vanaf 17 maart 2014) In totaal zijn, exclusief vragen/klachten over facturering en vragen/klachten ingediend bij de dienst Operations, 34 klachten binnengekomen (sector Economie & Dienstverlening dertien, sector Techniek acht, sector Zorg & Welzijn elf, sector DC Start twee). (In beroep) is een klacht voorgelegd aan de onafhankelijke klachtencommissie. De commissie heeft de klacht ongegrond verklaard. Het advies van de commissie om de door Drenthe College toegepaste procedure en bijbehorende documenten aan te scherpen, is door Drenthe College overgenomen en is inmiddels opgevolgd. Daarnaast zijn bij de dienst Finance & Control zestien klachten ingediend over (onduidelijkheden ten aanzien van) de facturering. Na overleg met de betreffende sectoren zijn deze klachten naar tevredenheid afgehandeld. Bij de dienst Operations zijn twee klachten ingediend. Ook deze klachten zijn naar tevredenheid afgehandeld. In 2013 werden in deze categorie dertig klachten ingediend (exclusief vragen/klachten over facturering etc.). Ten aanzien van beide bovenstaande categorieën geldt dat via de Ombudslijn geen klachten zijn gemeld. De Ombudslijn komt met name in beeld als een student (of ouder) vindt dat de school niet accuraat reageert op een ingediende klacht. Klachten van derden Deze klachten kunnen bijvoorbeeld gaan over het niet aanbieden van een opleiding, het niet goed begeleiden door Drenthe College op de stage, of over overlast veroorzaakt door studenten in de omgeving van de school. In 2014 werden door derden drie klachten ingediend (2013: vijf). De klachten zijn na overleg met de betreffende sectoren/diensten naar tevredenheid afgehandeld. Algemene klachtenregeling Drenthe College per 17 maart 2014 Per 17 maart 2014 is de Algemene klachtenregeling Drenthe College in werking getreden. Deze regeling vervangt onder andere het Reglement Individueel klachtrecht voor studentendeelnemers. Voor derden/externen had Drenthe College formeel nog geen klachtenregeling. Ook zij kunnen gebruik maken van de Algemene klachtenregeling. De Algemene klachtenregeling gaat er vanuit dat klachten in eerste instantie worden aangepakt/opgelost daar waar ze zijn ontstaan. Als dat niet tot het door de klager gewenste resultaat leidt, kan de klager terecht bij de Onafhankelijke klachtencommissie (die volledig uit externen bestaat). Klachten over ongewenst gedrag Op elke locatie heeft Drenthe College een docent als intern vertrouwenspersoon aangesteld. Deze vertrouwenspersonen zijn voor hun werk gecertificeerd. Verder maakt Drenthe College ter begeleiding van eigen medewerkers met klachten gebruik van de diensten van drie externe vertrouwenspersonen van het GIMD. Een van deze vertrouwenspersonen is coördinator en treedt op als adviseur van het College van Bestuur. De inzet van externe vertrouwenspersonen is bedoeld om te voorkomen dat interne vertrouwenspersonen in een loyaliteitsconflict kunnen komen. De externe inzet moet tevens de deskundigheid borgen, naast de certificering van de eigen vertrouwenspersonen.
JAARVERSLAG 2014
23
Klachten- en geschillencommissies Onafhankelijk klachtencommissie van Drenthe College in het kader van de Algemene klachtenregeling Drenthe College De Onafhankelijke klachtencommissie is ingesteld conform de bepalingen van de branchecodes. “Goed bestuur in de bve-sector” respectievelijk “Goed bestuur in het mbo” (in werking getreden per 1 augustus 2014). Er is (in beroep) één klacht voorgelegd aan de commissie. De klacht was gericht tegen het besluit van de sector DC Start om een student, die zou slagen voor de sprint-havo, niet toe te laten tot het sprint-vwo. Na een hoorzitting heeft de commissie de klacht ongegrond verklaard. Wel heeft de commissie Drenthe College (in dit geval) geadviseerd om de toegepaste procedure en bijbehorende documenten aan te scherpen. Dit advies is door Drenthe College overgenomen en inmiddels opgevolgd. De commissie heeft geconstateerd dat er in 2014 in het kader van het Reglement Individueel klachtrecht voor studenten/deelnemers respectievelijk de Algemene klachtenregeling (per 17 maart 2014) in totaal 34 klachten zijn ingediend bij de sectoren. Slechts in een geval is beroep bij de commissie ingesteld. Dat wijst erop dat de klachten (naar tevredenheid) zijn afgehandeld daar waar ze zijn ontstaan, bij de opleidingen/sectoren. Commissie van Beroep voor de Examens van Drenthe College De commissie is ingesteld conform de bepalingen van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. De commissie heeft vastgesteld dat er in 2014 drie bezwaren zijn ingediend bij examencommissies (twee bij de sector Zorg & Welzijn en één bij de sector Techniek). In geen enkel geval is beroep bij de commissie ingesteld. Dat wijst erop dat de bezwaren (naar tevredenheid) zijn afgehandeld daar waar ze zijn ontstaan, bij de opleidingen/sectoren. Interne Geschillencommissie Drenthe College (in het kader van de CAO-BVE/MBO) Er is in 2014 in eerste instantie één bezwaarschrift voorgelegd aan de commissie. Het bezwaar van de betreffende docent was gericht tegen het (verloop van het) werkverdelingsproces voor het team waar hij deel van uitmaakt respectievelijk zijn inzet. Nadat de docent was uitgenodigd voor de geplande hoorzitting heeft hij zijn bezwaar ingetrokken, omdat inmiddels in een overleg met de leidinggevenden een oplossing was gevonden. Samenstelling commissies De hierboven genoemde onafhankelijke commissies bestonden in 2014 uit de volgende externe leden: >> mevrouw T. Slagman - Bootsma (voorzitter) >> mevrouw mr. S. Smink (lid) >> de heer mr. drs. J.A. van ’t Slot (lid) >> mevrouw mr. M.J.C. Schutte (plaatsvervangend lid) >> mevrouw mr. M.H.H. Hermans (plaatsvervangend lid) (per 1 december 2014)
3.5
Vertrouwenscommissie
In 2014 hebben de interne vertrouwenspersonen in 41 situaties gesprekken gevoerd; eenzelfde aantal als in 2013. Dit was veelal op verzoek van de betrokkene (negentien), maar ook op verzoek van een derde (negentien) of vanuit eigen waarneming van de vertrouwenspersoon (drie). Een deel van de gesprekken (12) was van informatieve aard, waarbij de interne vertrouwenspersoon advies gaf (onder andere bij een mogelijke klacht) of doorverwees, onder andere naar externe hulpverlening. In een aantal gevallen kreeg dit gesprek een vervolg. Eén situatie leidde tot een melding huiselijk geweld, waarbij contact is opgenomen met Algemeen Meldpunt Kindermishandeling. Driemaal leidde een gesprek tot contact of doorverwijzing naar de politie. Eénmaal werd verwezen naar SMV en éénmaal werd contact opgenomen met crisisopvang. Een enkele keer volgde een doorverwijzing naar anderen, zoals Studentenadvies. Van het aantal meldingen gingen drie over pesten en drie over internet en social media (in 2013 waren dat er respectievelijk zeven en drie). In negen gevallen ging het om verbale
24
JAARVERSLAG 2014
agressie (in 2013 waren het er vijf) en in vijf gevallen om ongewenste intimiteiten (in 2013 was dat één). Opvallend was het aantal gevallen waarbij sprake was van seksuele intimidatie (acht tegen geen enkele in 2013). Verder werd nog tweemaal een situatie gemeld waarbij sprake was van fysieke agressie. Het gaat bij deze meldingen met name om gedragingen tussen studenten onderling. Het aantal situaties waarin gesprekken werden gevoerd of melding werd gedaan van ongewenst gedrag varieert sterk per locatie. Ook varieert de ernst van het aantal meldingen. Op enkele locaties werden vooral gesprekken gevoerd waarin informatie verstrekt werd of om een mogelijke klacht tegen een werknemer weg te nemen, op andere locaties was de aanleiding voor het contact met de vertrouwenspersoon vooral gebaseerd op pesten. In dertien gevallen was het ongewenste gedrag gericht tegen een medewerker (2013: tien). De externe vertrouwenspersonen van het GIMD zijn bij vier meldingen ingeschakeld. Dit is in drie gevallen gebeurd op verzoek van de interne vertrouwenspersoon; in één geval heeft een medewerker zelf contact gezocht. Tweemaal was de aanleiding tot het contact een verstoorde arbeidsverhouding met een collega. Geen van de meldingen heeft geleid tot een traject waarbij de klachtencommissie moest worden ingeschakeld, waarbij de kanttekening moet worden geplaatst dat nog niet alle zaken zijn afgerond.
JAARVERSLAG 2014
25
4.
4.1
Verslag Ondernemingsraad en Deelnemersraad Ondernemingsraad
De Ondernemingsraad telt dertien leden; drie vertegenwoordigers uit de sector Economie & Dienstverlening, drie uit Zorg & Welzijn, drie uit Techniek en drie uit onderwijsondersteunend beheerspersoneel (OBP) en een vertegenwoordiger uit DC Start. Drie leden hebben het afgelopen jaar vrijwillig hun functie neergelegd. Uit de sector Economie & Dienstverlening is (vanaf 1 februari) na verkiezingen toegevoegd Jan Hazelhoff en uit de sector Techniek Jonnie Alers. Vanaf 1 mei is Jannes Jan Mulder aan de OR toegevoegd (Economie & Dienstverlening), reserve-kandidaat van de betreffende kiesgroep na de verkiezingen in januari 2014. Het dagelijks bestuur van de Ondernemingsraad bestond tot 1 augustus uit de volgende personen: Luuk Smit (voorzitter), Janny Keizer (secretaris) en Marjan van der Meer (vicevoorzitter). Op 1 augustus heeft er een wijziging in het dagelijks bestuur plaatsgevonden; voorzitter is nu Janny Keizer, secretaris is Ger de Jonge en Marjan van der Meer is aangebleven als vicevoorzitter. De overige leden zijn: Jonnie Alers, Limone Baak, Jan Hazelhoff, Henk Hendriksen, Rob Lubach, Harrie Lubbers, Jan Meijerink, Jannes Jan Mulder, Luuk Smit en Bennie Veldstra. De OR voert wekelijks overleg op verschillende locaties van Drenthe College. In 2014 heeft tussen de OR en het CvB acht keer een formeel overleg plaatsgevonden en drie keer informeel. Tevens heeft er twee keer een artikel 24 overleg plaatsgevonden met het CvB, de Raad van Toezicht en de OR. Daarnaast heeft de voltallige OR overleg gehad met de sectormanagers van Z&W, Techniek en DC Start, met het hoofd van het projectenbureau, de coördinator P&O, de manager finance & control, de projectleider taal en rekenen en de gezamenlijke vakbonden (AOb, CNV, ABVAKABO de Unienfto). De OR kent werkgroepen op de volgende terreinen: Financiën; Personeel en ARBO; Communicatie en Onderwijs. Deze commissies voeren indien gewenst gesprekken met managers en projectleiders en externe deskundigen. In het najaar is er een Kiescommissie gevormd, om de verkiezingen van januari 2015 voor te bereiden. Via een digitale nieuwsflits, wordt de achterban op de hoogte gehouden van de laatste ontwikkelingen. Tevens gebruikt de OR de nieuwsflits als vraagbaak om te peilen wat de mening van de achterban is betreffende bepaalde thema’s. De OR onderhoudt een eigen sectie op intranet waar nieuws en wetenswaardigheden geplaatst worden. Daarnaast nemen personeelsleden regelmatig schriftelijk of telefonisch contact op met de OR met vragen en opmerkingen. De OR probeert zo goed mogelijk vragen en opmerkingen van het personeel af te handelen, adviseert of verwijst personeelsleden door, met in achtneming van het algemeen belang van Drenthe College. De Ondernemingsraad heeft in 2014 gebruik gemaakt van haar instemmingsrecht en heeft overeenstemming bereikt na veelvuldig overleg met het CvB over: >> Het implementatieplan organisatiewijziging onderwijslogistiek. >> Het voorstel jaarplanning 2014 - 2015 en 2015 - 2016 (pilot). >> Het stoppen van de opleiding beveiliger niveau 2 BOL Emmen. >> De aanvullende uitvoeringsregeling Drenthe College woon-werkverkeer bij andere locatie. De OR heeft gebruik gemaakt van adviesrecht en positief advies uitgebracht op de volgende onderdelen: >> Het stoppen en aanbieden van opleidingen techniek. >> De aangepaste uitvoeringsregeling dienstreizen. >> De catering en voornemen tot outsourcing. >> De begroting 2015.
JAARVERSLAG 2014
27
Ten aanzien van de meerjarenbegroting 2015-2018 is er veelvuldig overleg geweest en heeft de OR begin 2015 een positief advies uitgebracht. Naast bovengenoemde onderwerpen, waarop de OR advies en instemming heeft uitgebracht, zijn in het formeel overleg met het CvB de volgende zaken aan de orde gekomen: >> Drenthe College personeelsplanning 2013-2032 >> Analyse Benchmarkt MBO 2013 >> Kwaliteitssystemen DC: Handvatten om kwaliteit binnen onderwijsteams te borgen >> DC-beleid inzake pesten >> Notitie toelatingsbeleid studenten >> Lesbezoek in relatie tot de cyclus van functioneren en beoordelen >> Afwijking onderwijstijd >> Jaarverslag ARBO >> Jaarrekening 2013 >> Toelichtingen Marap kwartaal een tot en met drie >> OOD onderzoek BoerCroon >> Bestuursakkoord >> Brieven van de Minister van OCW >> Vakantieregeling personeel >> Instroomanalyse >> Managementreview 2014 >> Strategisch plan 2015-2018 >> Stand van zaken planning en roostering >> Verkiezingen OR 20 t/m 22 januari 2015 >> Meerjarenbegroting >> Jaarplan 2015 >> Intake >> Passend onderwijs >> Privacy Magister >> Nieuwe CAO MBO >> Numerus fixus De OR is op de hoogte gehouden door het CvB op bovenstaande punten. Er is extra aandacht geweest voor het nieuw te vormen beleid op het terrein van functioneren en beoordelen, het nieuwe instrument om de intake te verbeteren, de stand van zaken betreffende Focus op Vakmanschap en de inzet van de werkroepen en de resultaten daarvan, de consequenties van de intensivering van het onderwijs, de goede positie van Drenthe College in de Keuzegids Mbo en jaarplan 2015. Extern onderhoudt de OR contacten met de raden van noordelijke ROC’s. Hiervoor komen de raden vier keer per jaar bijeen om informatie en kennis uit te wisselen. Tevens is de OR aangesloten bij het landelijk Platform OR voor het mbo. Bij de landelijke tweedaagse zijn vijf vertegenwoordigers van de OR aanwezig geweest in het kader van deskundigheidsbevordering en bij het jaarlijks centraal overleg van het OR-Platform heeft de secretaris de OR vertegenwoordigd. Regelmatig nemen OR-leden deel aan voorlichtingsavonden voor MBO-OR georganiseerd door de AOb in het kader van bijscholing. In het kader van scholing zijn OR-leden naar de bijeenkomst van OR-live geweest. Janny Keizer-Pals Voorzitter ondernemingsraad
28
JAARVERSLAG 2014
4.2
Deelnemersraad
De Deelnemersraad bestond in 2014 uit vijftien leden (de leden van de drie deelraden Assen, Emmen en Meppel tezamen). Het instellen en functioneren van de deelraden met ingang van oktober 2013 is als zeer positief ervaren. De deelraden konden regionale zaken bespreken met de regioverantwoordelijke sectormanagers. Ook werden de vergaderingen van de Deelnemersraad met het College van Bestuur (drie keer in 2014), de Raad van Toezicht en de Ondernemingsraad beter bezocht dan in de jaren ervoor. De Deelnemersraad bespreekt in deze overleggen zaken die het hele Drenthe College aangaan. Er zijn in het afgelopen jaar wat verschuivingen geweest in de bezetting van de deelraden en de Deelnemersraad. Lydia Bosselaar en Dennis Klingenberg zijn in juni geslaagd voor hun opleiding en hebben Drenthe College en daarmee ook de deelraad Assen (en Deelnemersraad) verlaten. Hier is Linel van Houten voor in de plaats gekomen en staat er voor de regio Assen nog één vacature open. Denise Merkx heeft uiteindelijk afgezien van het lidmaatschap van de deelraad Emmen en de Deelnemersraad. Leon van der Voort is voor haar in de plaats gekomen. De samenstelling van de deelraden en Deelnemersraad is op dit moment: Emmen: Assen: Meppel: Arjan Bos Daniek Dussel Cheyenne Bezembinder Simone Evers Doaa Hashem Irene Cordilia Ramon van Koll Linel van Houten Mick Hill Tom Rendigs Fabian Ouwehand Kevin von Kreijfelt Vianna Spang Vacature Leon van der Voort Alle raden worden ondersteund door een begeleider. De leden krijgen een vergoeding en kunnen vrijstellingen krijgen voor onderwijsonderdelen van het vak burgerschap. De leden worden ook in staat gesteld om cursussen te volgen. In 2014 zijn de volgende punten aan de orde geweest (waarvan een aantal ter advies of instemming): >> Aanpassing Reglement Deelnemersraad in verband met het instellen van deelraden. >> Herschikking opleidingen motorfietstechniek, logistiek en bedrijfsautotechniek tussen Alfacollege en Drenthe College. >> Onderwijsovereenkomst en Deelnemersstatuut. >> Pestbeleid/-protocol en Formulier (anoniem) melden van pesten; organiseren van een antipestdag. >> Numerus fixus voor een aantal BOL-opleidingen. >> Afwijking onderwijstijd voor een aantal opleidingen van de sectoren Economie & Dienstverlening en Zorg & Welzijn. >> Toelatingsbeleid Drenthe College 2014. >> Analyse JOB Odin 2014. >> Nieuwe missie en visie van Drenthe College. Simone Evers Voorzitter Deelnemersraad
JAARVERSLAG 2014
29
5.
Onderwijsresultaten
5.1
Jaar- en diplomaresultaat
In 2014 is het jaarresultaat van Drenthe College 75,3 procent en het diplomaresultaat 76,9 procent. In 2013 – 2014 worden ten opzichte van 2012 – 2013 minder diploma’s uitgegeven (8,5 procent), daarentegen ligt het aantal uitvallers ook veel lager (23,5 procent). In de tabellen in bijlage vijf worden het jaarresultaat en diplomaresultaat per sector en onderwijsniveau weergegeven. Studiesucces Naast jaar- en diplomaresultaat zijn ook andere indicatoren een goede voorspeller van een succesvolle onderwijsloopbaan. Onderstaand schema geeft inzicht in bijvoorbeeld het succes van de eerstejaars studenten. De rode balk toont het resultaat van Drenthe College. Het pijltje geeft het gemiddelde van alle ROC’s. Drenthe College scoort boven het landelijk gemiddelde wat betekent dat studenten het eerste jaar goed volbrengen. Voor wat betreft het behalen van een diploma binnen de nominale studieduur, blijkt dat Drenthe College iets onder de norm scoort. Belangrijke andere indicatoren waarbij Drenthe College achterblijft bij andere ROC’s zijn de kwalificatiewinst en de opstroom na het behalen van een diploma. De opstroom betreft bij Drenthe College 28 procent ten opzichte van 32,7 procent landelijk. Binnen Drenthe College is daarnaast een te grote groep studenten die een mbo-diploma haalt dat lager ligt dan het oorspronkelijke vmbo diploma doet verwachten. In 2015 zal nadere analyse plaatsvinden om na te gaan welke acties deze uitkomsten kunnen verbeteren. Landelijk is het aantal mbo-gediplomeerden dat uitvalt in het eerste jaar van het hbo 41 procent (meting 2013 - 2014). Drenthe College scoort met 44 procent hoger dan het landelijk gemiddelde. Opvallend is dat, ondanks de hoge uitvalcijfers in het eerste jaar, het afstudeerrendement van Drenthe College niveau 4 gediplomeerden met veertig procent hoger ligt dan het landelijk gemiddelde van 37 procent (instroom hbo 2009 - 2010). In 2015 wordt geinvesteerd in een doorstroommodule naar het hbo om studenten beter voor te bereiden.
Studiesucces ROC Drenthe ROC Drenthe CollegeCollege ten opzichte ten opzichte van sectorgemiddelden van sectorgemiddelden
*
Jaarresultaat Jaarresultaat
pag. 5
pag. 5
Diplomaresultaat Diplomaresultaat
pag. 11
pag. 11
Succes eerstejaars Succes eerstejaars
pag. 13
pag. 13
Diploma na 4 jaar* Diploma na 4 jaar*
pag. 16
pag. 16
Diploma nominale Diploma opleidingsduur* nominale opleidingsduur* pag. 19
pag. 19
Kwalificatiewinst Kwalificatiewinst
pag. 21
pag. 21
Opstroom na behalen Opstroom diploma na behalen diploma pag. 24
pag. 24
Doorstroom mbo Doorstroom – hbo* mbo – hbo* pag. 26
pag. 26
▲ = positie instelling ▲ = positie met gemiddelde instelling met score gemiddelde mbo score mbo
Er ontbreekt * eenEraantal ontbreekt instellingen een aantal (zie instellingen inleiding). (zie inleiding).
Ligt de positie op de denkbeeldige ‘schuif’ links van het driehoekje, dan heeft DC een lagere score dan het
gemiddelde voor mbo. Een rechts van het driehoekje betekent hogere score. Ligt de positieLigt op de positie denkbeeldige op de denkbeeldige ‘schuif’ linkshet van ‘schuif’ het driehoekje, links van positie het dan driehoekje, heeft uw dan instelling heeft een uw instelling lagere score een dan lagere hetscore gemiddelde daneen hetvoor gemiddelde het mbo. voor Eenhet positie mbo.rechts Een positie van hetrechts driehoekje van het betekent driehoekje eenbetekent een hogere score.hogere score. - positie instelling met gemiddelde score mbo 3
JAARVERSLAG 2014
31
3
Diplomaresultaat per sector
Jaarresultaat per sector 100
100
80
80
60
60
40
40
20
20
0
2013-2014
2012-2013
2011-2012
mbo score 1 2012-2013
0
mbo score 2011-2012
2013-2014
2012-2013
2011-2012
Techniek
Vakcentrum
Techniek
Vakcentrum
Economie & Dienstverlening
DC Start
Economie & Dienstverlening
DC Start
Zorg & Welzijn
Zorg & Welzijn
Techniek
Jaarresultaat sector/niveau Het hogeper positieve jaar- en diplomaresultaat van vorig jaar ontstond door een verhoogd 100 90 80
aantal extra processtudenten in verband met een reorganisatie (ongeveer 50 studenten extra). Dit jaar betreft het rendement van techniek (niveau 1) in totaal negen diploma’s met daarnaast vijf ongediplomeerde uitstromers. Dit verklaart dan ook de relatief grote daling van 86,3 procent naar 66,7 procent op niveau 1. Voor niveau drie betreft het verschil een verhoogde uitstroom bij het TT-Instituut.
70 60 50 40 30
Economie & Dienstverlening Economie & Dienstverlening laat voor zowel het jaar- als het diplomaresultaat een stijging zien ten opzichte van het voorgaande jaar. Er lijkt een trend te ontstaan van een stijgend resultaat. Een sterke stijgende trend is zichtbaar bij de jaarresultaten van niveau 1. Hierbij wordt opgemerkt dat het om een relatief klein aantal diploma’s en uitvallers gaat ten opzichte Techniek Economie & Dienstverlening Zorg & Welzijn Vakcentrum DC Start van het totaal. NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
Economie & Dienstverlening voldoet voor alle niveaus ruim aan de landelijke norm. Een analyse van de resultaten op onderliggende niveaus laat een beeld zien dat nagenoeg geen enkele opleidingen meer onder het landelijk gemiddelde scoort. Fluctuatie op dit niveau is nog te groot om al van een positieve trend te kunnen spreken. Bij de herinrichting van het onderDiplomaresultaat per is sector/niveau wijs in de sector ‘verkennen’ en ‘bevestigen’ specifiek in het eerste leerjaar een speerpunt. In alle leerjaren is sprake van een nadrukkelijke inzet van loopbaanoriëntatie en positive action. 100 Dit zal naar verwachting leiden tot een beter studiesucces na het eerste leerjaar waarmee een goede, betere basis is gelegd voor de resultaten in de vervolgjaren van de opleidingen. 90 80 70 60 50 40 30
Zorg & Welzijn Zorg & Welzijn heeft in 2013 - 2014 een hoger rendement vergeleken met de twee voorgaande schooljaren. Wat opvalt is dat niveau 2 wat daalt ten opzichte van 2012 - 2013 en 2011 2012 bij zowel jaar- als diplomaresultaat. Zorg & Welzijn heeft slechts één niveau 2 opleiding. Het aantal diploma’s daalt sterker dan het aantal uitvallers, wat dus leidt tot een daling in het rendementspercentage. Tevens valt op te merken dat het aantal studenten dat ingeschreven is voor deze opleiding de laatste twee jaren is gedaald, met respectievelijk 83 en 55 studenten. Techniek Economie & Dienstverlening Zorg & Welzijn Vakcentrum DC & Start Dit is een landelijke trend voor niveau 2 studenten. De jaar- en diplomaresultaten van Zorg Welzijn liggen evenwel op ieder niveau ver boven de norm van de Inspectie. NIVEAU 1
NIVEAU 2
2013-2014
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
2012-2013
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
2011-2012
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
NIVEAU 4
NIVEAU 1
NIVEAU 2
NIVEAU 3
DC Start De meeste niveau 1 opleidingen zijn vanaf 2013 - 2014 ondergebracht bij deze sector. Bij de sector Techniek worden nog een aantal niveau 1 opleidingen aangeboden. Het beeld voor alle niveau 1 opleidingen over de drie jaren laat een stijgende lijn zien. Op het jaarresultaat scoort Drenthe College zelfs 83,6 procent.
32
JAARVERSLAG 2014
NIVEAU 4
VAVO Het rendement van de VAVO is het afgelopen jaar op alle locaties gestegen. Bij intakes voor VAVO-opleidingen wordt kritisch gekeken of studenten het juiste (vooropleidings)niveau hebben en of er een kans is dat zij het diploma kunnen halen. Onderwijsinspectie Voor de Onderwijsinspectie is een tweetal cijfers van belang bij de beoordeling van het rendement van de VAVO. 1. Het gemiddeld cijfer voor het centraal examen. Dit is het gewogen gemiddelde van de resultaten op alle examenvakken. 2. Dit gemiddelde dient, overeenkomstig de richtlijnen van de Inspectie, minimaal te liggen op 5,8. Drenthe College scoorde in 2014 een CE gemiddelde van 6,2 voor de havo en 5,8 voor het vwo. 3. Het verschil tussen het schoolexamen (SE) en het centraal examen (CE). Het verschil mag niet boven de 0,5 uitkomen. In onderstaande tabel een overzicht van de laatste jaren. Daaruit blijkt dat Drenthe College inmiddels aan die norm voldoet. Entree Vanaf augustus 2014 is het voor mbo-scholen mogelijk om Entree onderwijs uit te voeren. Dit is verplicht vanaf 2016. Drenthe College heeft besloten om in 2014 direct een start te maken met Entree onderwijs. Om een goede start te garanderen is een ontwikkelgroep aangesteld, onder leiding van een projectleider. Dit betekent tegelijkertijd dat vanaf augustus 2014 de oude ‘smalle’ beroepsopleidingen niveau 1 verdwenen zijn. Rendement Inburgering In 2014 was het slagingspercentage praktijkexamens Inburgering: 86,8 procent. Verschil tussen SE en CE 2013 - 2014 havo -0,02 vwo 0,46
2012 - 2013 0,10 0,36
2011 - 2012 0,25 0,7
2010 - 2011 0,27 0,78
Slagingspercentage VAVO 100
80
60
40
20 0 Emmen havo
Emmen vwo
Assen havo
2013-2014
2011-2012
2012-2013
2010-2011
Meppel havo
JAARVERSLAG 2014
33
5.2
Studentenaantallen
In onderstaande overzichten presenteert Drenthe College de studentenaantallen over de laatste drie schooljaren (teldatum 1 oktober). Het aantal nieuwe inschrijvingen neemt af in absolute aantallen. Van 3.270 naar 2.864. Dit wordt verzoorzaakt door een terugval in de BBL. Vooral in de sectoren Zorg & Welzijn en DC Start dalen de studentenaantallen. Bij Zorg &
Studenten DC beroeps en educatie Studenten DC beroeps en educatie Studenten DC beroeps en educatie
Beroepsstudenten naar leerweg Beroepsstudenten naar leerweg Beroepsstudenten naar leerweg
10000
8000
10000 10000 8000
8000 7000 8000 7000 6000 7000 6000 5000 6000 5000 4000 5000 4000 3000 4000 3000 2000 3000 2000 1000 2000 1000 0 1000
8000 8000 6000 6000 6000 4000 4000 4000 2000 2000 2000 0 0 0
Beroepsopleiding
Educatie
Beroepsopleiding
Educatie
2014 Beroepsopleiding
2013 Educatie
2012
2013 2013
2012 2012
2014 2014
Beroepsstudenten naar niveau Beroepsstudenten naar niveau Beroepsstudenten naar niveau
bbl
2014
bol
bbl
2014 2014
bol dt bol dt
2013
bol dt
2013 2013
2012 2012 2012
5000 5000 4000 4000 4000 3000 3000 3000 2000 2000 2000 1000
niveau 1
niveau 2
niveau 3
niveau 4
niveau 1
niveau 2
niveau 3
niveau 4
niveau 1
2014 niveau 2
20133 niveau
niveau2012 4
2014 2014
2013 2013
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
2014 Mannen 2014 2014
2013 Vrouwen
2012
2013 2013
2012 2012
Studenten Beroepsopleidingen naar leeftijdsopbouw Studenten Beroepsopleidingen naar leeftijdsopbouw 8000
300 250 300 250 200 250 200 150 200 150 150 100 100 50 100 50 0 50 15-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-74
75+
15-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-74
75+
15-24
25-342014 35-44
45-54
55-64 2013
65-74
75+ 2012
2013 2013
Mannen
0 0
Studenten Beroepsopleidingen naar leeftijdsopbouw
350 300 350
2014 2014
1000 1000 0
2012 2012
Studenten Educatie naar leeftijdsopbouw Studenten Educatie naar leeftijdsopbouw Studenten Educatie naar leeftijdsopbouw 350
34
bbl
bol
5000
4000 3500 4000 3500 3000 3500 3000 2500 3000 2500 2000 2500 2000 1500 2000 1500 1000 1500 1000 1000 500
0 0
bol
Studenten totaal DC naar geslacht Studenten totaal DC naar geslacht Studenten totaal DC naar geslacht
4000
500 0 500 0 0
0 0
8000 7000 8000 7000 6000 7000 6000 5000 6000 5000 4000 5000 4000 3000 4000 3000 2000 3000 2000 1000 2000 1000 0 1000 0 0
2012 2012
JAARVERSLAG 2014
15-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-74
75+
15-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-74
75+
15-24
25-342014 35-44
45-54
55-64 2013
65-74
75+ 2012
2014 2014
2013 2013
2012 2012
Welzijn is de oorzaak teruggang in de BBL. Bij DC Start de mogelijkheid voor het vmbo om studenten langer te houden en de eis dat alleen studenten zonder enig diploma ingeschreven konden worden in Entree onderwijs. Het aantal tijddeelnemers stijgt wat nieuwe instroom betreft (na aftrekcorrectie van ongeveer 200 in 2013 vanwege de uitruil van opleidingen met Alfa-college). Techniek blijft nagenoeg gelijk en binnen Economie & Dienstverlening stijgt het aantal studenten. Binnen de sector Zorg & Welzijn daalt het aantal iets ten opzichte van 2012, maar stabiliseert het aantal zich ten opzichte van 2013. Deelnemers educatieve trajecten In 2014 hebben circa 1.500 deelnemers gebruik gemaakt van het aanbod van de educatieve trajecten van DC Start. De deelnemerspopulatie is zeer divers. Deelnemers kunnen zowel trajecten volgen in het kader van (opheffen van) laaggeletterdheid als wel basistrainingen in het kader van toetreding tot de arbeidsmarkt of opleiding. De trajecten zijn veelal op maat gemaakt voor de deelnemer en/of de opdrachtgever. De stijging van het aantal deelnemers is te verklaren vanuit het feit dat Drenthe College in een kort tijdsbestek scholingstrajecten kan ontwikkelen die aansluiten op de wens en vraag van de opdrachtgever.
5.3
Voortijdig schoolverlaten
In de provincie Drenthe heeft Drenthe College de rol van contactschool in de regionale aanpak van voortijdig schoolverlaten (VSV). Uit de voorlopige cijfers van DUO over 2014 blijkt dat het aantal VSV’ers binnen Drenthe College onder het landelijk gemiddelde ligt. Alleen op niveau 1 wordt de landelijke norm niet gehaald. Daarnaast is het aantal VSV’ers in 2014 ten opzichte van het schooljaar ervoor gedaald. Drenthe College heeft in 2014 ruim € 360.000 besteed aan het voorkomen van uitval (het complete overzicht is opgenomen als bijlage vier).
VSV’ers schooljaar 2012 - 2013 Niveau Totaal aantal Aantal Percentage Percentage studenten VSV’ers VSV DC Landelijk gemiddelde VSV mbo niveau 1 164 49 29,9 28,8 mbo niveau 2 1668 186 11,2 10,3 mbo niveau 3/4 4259 110 2,6 3,3
Percentage Norm
32,50 13,50 4,25
Voorlopig aantal VSV’ers schooljaar 2013 - 2014 mbo niveau 1 157 mbo niveau 2 1456 mbo niveau 3/4 4422
5.4
45 123 116
28,7 8,4 2,6
32,2 9,4 3,0
27,50 11,50 3,50
Passend onderwijs
Op 1 augustus 2014 is de landelijke indicatiestelling voor Leerlinggebonden Financiering (LGF) afgeschaft. Drenthe College is nu zelf verantwoordelijk voor de ondersteuning en begeleiding van studenten met een ondersteuningsvraag. Deze ondersteuningsvraag kan bijvoorbeeld voortkomen uit een beperking (visueel, auditief, fysiek), chronische ziekte, gedragsproblemen of problemen in de omgeving van de student zoals de thuissituatie. Vanaf 1 augustus 2014 wordt samen met studenten (en ouders indien de student jonger is dan achttien jaar) een plan voor ondersteuning gemaakt. De afspraken voortkomend uit dit plan worden vastgelegd. Het is belangrijk dat studenten en ouders op voorhand weten welke ondersteuning Drenthe College kan bieden en welke plaatsingscriteria er zijn. Dat is transparant gemaakt in het ondersteuningsprofiel dat op de website geplaatst is. Het ondersteuningsprofiel beschrijft welke concrete voorzieningen er getroffen kunnen worden
JAARVERSLAG 2014
35
binnen de school, door medewerkers van de school of door externen. Het ondersteuningsprofiel geeft daarmee ook de grenzen van de ondersteuningsmogelijkheden van de school aan. Aan de hand van het profiel wordt dan ook bepaald of studenten met een ondersteuningsvraag plaatsbaar zijn of niet. Een groot verschil met voorgaande jaren is dat er nu wordt gekeken welke student begeleiding nodig heeft en niet wie een indicatie heeft. Dit verklaart ook dat er bij aanvang van schooljaar 2014 - 2015 258 ondersteuningsplannen zijn opgesteld, terwijl in voorgaande jaren het aantal LGF-indicaties een stuk lager lag. In onderstaande tabel wordt de situatie weergegeven van de schooljaren 2010 tot en met 2013. Vanaf 2014 is de verdeling als volgt: Aantal Ondersteuningsplannen
Overzicht LGF-indicaties
Regio Aantal Percentage van van totaal regio Assen 102 3,8% Emmen 103 2,1% Meppel 53 5,4% Totaal 258
schooljaar aantal 2013-2014 183 2012-2013 198 2011-2012 159 2010-2011 146
Sector Aantal Percentage van totaal sector Techniek 60 3,1% Economie & 96 3,4% Dienstverlening Zorg & Welzijn 92 2,6% Start 10 5,6% Totaal 258 3,2% Niveau Aantal Percentage van totale populatie niveau Entree 10 5,6% Niveau 2 87 5,0% Niveau 3 67 2,7% Niveau 4 94 2,4% Totaal 258 3,2%
Van deze 258 studenten hadden er 73 een LGF-indicatie. Overigens maken achttien studenten die wel een LGF-indicatie hadden, geen gebruik (meer) van extra ondersteuning. Ondersteuningsplannen worden gemaakt door studentenadviseurs. Zij hebben een gesprek met een (toekomstige) student (en diens ouders) naar aanleiding van: >> De informatie van de toeleverende school of verwijzende instantie. >> De informatie op het aanmeldformulier. >> De resultaten van de intake. >> Een verzoek van de loopbaanbegeleider of opleidingsmanager in de loop van het schooljaar. De studentenadviseur bespreekt welke ondersteuningsvraag de student heeft en welke begeleiding geboden kan worden. De afspraken worden opgenomen in een ondersteuningsplan als bijlage bij de onderwijsovereenkomst. De afspraken in het ondersteuningsplan worden na tien weken schriftelijk of mondeling (telefonisch) geëvalueerd met de student en eventueel diens ouder(s) en de begeleider. Na twintig weken vindt een mondelinge evaluatie met alle betrokkenen plaats en wordt besproken of de begeleiding al dan niet wordt verlengd. Uit de eerste ingevulde evaluatieformulieren blijkt dat studenten en ouder(s) tevreden zijn over de geboden begeleiding.
36
JAARVERSLAG 2014
Organisatie van de ondersteuning De ondersteuning die wordt bekostigd uit Passend onderwijs kan bestaan uit: a. Extra begeleiding door loopbaanbegeleider of ander lid opleidingsteam. b. Extra ondersteuning in de groep, bijvoorbeeld door een onderwijsassistent. c. Individuele of groepstrainingen, bijvoorbeeld studievaardigheden. d. Extra begeleiding door een externe persoon of organisatie. Bij de huidige ondersteuningsplannen is de verdeling als volgt: Uitsluitend interne begeleiding (a, b): 138 personen. Uitsluitend externe begeleiding (c, d): 19 personen. Zowel interne als externe begeleiding: 21 personen. Voor externe begeleiding worden onder andere medewerkers van voormalig REC3 en RENN4 instellingen ingehuurd.
5.5
Zorgstructuur
Naast een positief didactisch klimaat in de school zijn sluitende netwerken in de regio de basis om uitval te voorkomen. Drenthe College heeft ten behoeve van de groep studenten die extra aandacht nodig heeft een tweede lijns voorziening binnen de school ingericht: de zorgstructuur. De interne zorgstructuur bestaat uit regionale teams van studentadviseurs onder aansturing van een zorgcoördinator die de contacten met RMC en regionale zorgaanbieders onderhoudt. Op basis van de met de regionale projecten opgedane ervaring is verder gekozen voor de het aanbieden van aanlooparrangementen voor eerstejaars en extra tijd voor loopbaanbegeleiders voor studenten met een begeleidingsplan. De zorgstructuur van Drenthe College voorziet in een adequate ondersteuning, begeleiding en coaching gericht op onderwijsdeelname. Een deel van de vraagstellingen van studenten ligt echter op het terrein van gezinnen, buurten en/of psychosociale problematiek van de studenten zelf. Drenthe College wil bij het oplossen van deze problemen samenwerken met ouders en betekenisvolle anderen uit het netwerk van de jongere én aansluiten bij de elders aanwezige zorgstructuur. De beweging die DC maakt is vanuit een onderwijsvoorziening met een adequaat functionerende zorgstructuur binnen het onderwijs naar een zorgstructuur op het snijvlak van onderwijs, gezin en maatschappelijke omgeving.
5.6
Uitval voorkomen
Het fundament van het onderwijs van Drenthe College is het contract tussen DC, de student en zijn of haar ouders. Ieder heeft daarbij zijn eigen verantwoordelijkheid. Drenthe College heeft een maatschappelijke positie als onderwijsvoorziening en wordt gefinancierd om opleidingstrajecten te ontwikkelen die jongeren optimaal voorbereiden op hun toekomst. Het bestrijden van VSV is daarbij vanzelfsprekend een speerpunt. Om uitval binnen DC te voorkomen zijn de volgende regionale projecten ingezet: 1. Warme overdracht tussen VO en MBO Scholen in het voortgezet onderwijs (VO) kunnen in het digitale studentvolgsysteem Intergrip aangeven dat contact tussen het VO en mbo over (de gewenste begeleiding van) een student gewenst is.
Aantal warme overdrachten Regio Aantal 2014 Assen 37 Emmen 69 Meppel 17 Totaal 123
Aantal 2013 24 43 25 92
2. Verlengde intake Een verlengde intake door een studentenadviseur vindt plaats wanneer: >> De informatie van de toeleverende school of verwijzende instantie daar aanleiding toe geeft. >> De informatie op het aanmeldformulier daar aanleiding toegeeft. >> Het intakegesprek daar aanleiding toe geeft. De resultaten van de verlengde intake worden in Magister opgenomen en (indien nodig) met het onderwijsteam besproken.
JAARVERSLAG 2014
37
3. Verzuimpreventie Drenthe College heeft de volgende werkwijze in geval van verzuim: >> < Tien uur ongeoorloofd verzuim: Steekproefsgewijs wordt in de lessen gecontroleerd of de student aanwezig is. Bij afwezigheid wordt in overleg met de docent telefonisch contact opgenomen met de student. >> Tien uur ongeoorloofd verzuim in tien dagen: In overleg met de loopbaanbegeleider wordt de student gebeld en gevraagd naar de reden van verzuim. Hiervan wordt een notitie gemaakt in Magister. >> Zestien uur ongeoorloofd verzuim in 20 dagen: De wettelijke verplichting bestaat om studenten bij DUO te melden die jonger dan 18 jaar zijn en studenten die jonger dan 23 jaar zijn en geen startkwalificatie hebben. Door een verzuimmedewerker worden lijsten gemaakt van studenten die aan bovenstaande criteria voldoen. De loopbaanbegeleider wordt op de hoogte gesteld van studenten die ‘klaar staan’ om gemeld te worden. Tegelijkertijd ontvangt de loopbaanbegeleider het verzoek binnen drie werkdagen aan te geven welke acties al ondernomen zijn. Deze acties worden aan DUO gemeld (is wettelijk verplicht). Wanneer de loopbaanbegeleider redenen heeft waarom de student niet gemeld moet worden, geeft hij dit aan bij de verzuimmedewerker. Deze maakt hiervan een notitie in Magister en stelt de desbetreffende opleidingsmanager op de hoogte. Na melding aan DUO ontvangt de student hiervan schriftelijk bericht. Daarnaast is een ziekteverzuimprotocol opgesteld. Voor de uitvoering is besloten schoolmaatschappelijk werk in te schakelen. Drenthe College heeft in 2014 € 343.810 uitgegeven aan schoolmaatschappelijk werk. In de volgende gevallen worden studenten opgeroepen: >> De student is langer dan tien aaneengesloten dagen ziek. >> De student wordt vaker dan drie keer ziek gemeld in twee maanden. >> Er is twijfel over de verklaring van het ziek zijn. >> Er zijn zorgen over de student. 4. Extra coaching en begeleiding In een aantal groepen op niveau 2 is een onderwijsassistent ingezet. De onderwijsassistent onderneemt actie bij afwezigheid van studenten, ongeacht de reden. Alle studenten blijven hierdoor in beeld. Daarnaast begeleidt de onderwijsassistent individuele en groepjes studenten bij hun schoolwerk, veel aandacht gaat hierbij naar plannen en organiseren. Een aantal opleidingen heeft een inloopspreekuur ingesteld voor individuele begeleiding van studenten. Studenten kunnen zelf het initiatief nemen om naar het spreekuur te komen en worden ook vaak door de loopbaanbegeleider uitgenodigd. 5. Samenwerking met gemeenten De gemeente is met ingang van 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de Participatiewet, de Jeugdzorg en taken die vanuit de AWBZ naar de WMO gaan. Dit betekent dat gemeenten een belangrijke regiefunctie hebben in de ondersteuning van jongeren en dat de schotten tussen verschillende financieringsstromen wegvallen. In bestuurlijk overleg tussen Drenthe College en de gemeenten moet worden bepaald wat binnen de verantwoordelijkheid van de school valt en wat de rol van de gemeente is. Gesprekken daarover zijn in 2014 gestart. Verder is van belang dat helder wordt wat gemeenten van Drenthe College willen afnemen. Daarover zijn gesprekken in 2014 gestart, maar de verwachting is dat helderheid nog enige tijd zal vragen. School Ex 2.0 Drenthe College heeft in 2014 met 2.188 studenten (niveau 2 tot en met 4) die op het punt stonden hun opleiding met een diploma af te ronden exitgesprekken gevoerd. In deze gesprekken worden de studenten erop gewezen dat ze beter perspectief hebben op werk als ze hun opleiding vervolgen met een opleiding op een hoger niveau (mbo of hbo) dan wel hun opleiding op mbo-niveau verbreden met een (verwante) opleiding met een beter perspectief op de arbeidsmarkt. Op deze manier verbeteren ze duurzaam (voor hun hele leven) hun mogelijkheden op de arbeidsmarkt en daarmee in de samenleving.
38
JAARVERSLAG 2014
6.
Tevredenheid stakeholders In onderstaande tabel hebben we de meest recente tevredenheidsonderzoeken naast elkaar gezet.
Samenvattend overzicht van beoordelingen Stakeholder Personeel
Aspect Tevredenheid
Cijfer 7,5
Datum onderzoek januari 2015
Uitgevoerd door Effectory; Amsterdam
Bedrijven/instellingen
Afgestudeerden BOL
7,4
december 2013
KBA; Nijmegen
Bedrijven/instellingen
Afgestudeerden BBL
7,5
Bedrijven/instellingen
Stages BOL
6,8
Bedrijven/instellingen
Stages BBL
6,7
Gemeenten
Tevredenheid
7,7
Gemeenten
Kwaliteit onderwijs
7,7
Gemeenten
Kwaliteit samenwerking
7,8
december 2013
Gemeenten Kwaliteit partnership in maatschappelijke vraagstukken
7,1
Studenten
Instelling
6,5
Studenten
Opleiding
7,1
Deelnemers inburgering
Tevredenheid
8,2
Opdrachtgevers inburgering
Tevredenheid
7,8
6.1
juni 2014 december 2014
KBA; Nijmegen
JOB Odin Blik op werk
Tevredenheid studenten
Job-monitor 2014 De Job-monitor is een initiatief van de Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs; landelijk vraagt zij alle mbo-studenten één keer per twee jaar een oordeel te geven over de tevredenheid over hun opleiding. In het onderzoek worden de bevindingen van studenten weergegeven over zaken als: kwaliteit, veiligheid en sfeer. In 2014 heeft binnen Drenthe College 56 procent van alle studenten deelgenomen (was 53 procent in 2012). De studenten van Drenthe College beoordelen hun opleiding en hun school beter dan in de voorgaande jaren. Over de afgelopen vier jaar is een duidelijk stijgende lijn te zien op vrijwel alle onderzochte onderdelen. Het algemene oordeel van de studenten over de school is positief en ten opzichte van voorgaande onderzoeken gestegen: het rapportcijfer dat DC als instelling krijgt is een 6,5. In 2012 was dat 6,4 en in 2010 een 6,1. De waardering die studenten hebben voor hun opleiding laat een vergelijkbare stijgende lijn zien. Dit jaar gaven de studenten hun opleiding een rapportcijfer van 7,1. In 2012 was dat een 7,0 en in 2010 een 6,8. Stageplekken Opvallend is verder dat 77 procent van de DC-studenten tevreden is over hun leerwerkplek (BBL) tegenover een landelijk gemiddelde van 69 procent. 63 procent van de studenten zegt tevreden te zijn over hun stage (BOL), tegenover een landelijk gemiddelde van 57 procent. Ook zijn meer DC-studenten tevreden over hun loopbaanbegeleiding dan het landelijk gemiddelde (51 tegenover 47 procent).
JAARVERSLAG 2014
39
Job-monitor 2014
Organisatie Meedenken over beleid landelijk
Is jouw mening belangrijk
Drenthe College
Begeleiding studenten met handicap Weer kiezen voor school Keuze-/loopbaanbegeleiding Opbouw opleiding vooraf bekend Toetsing Inhoud toets bekend Uitslag toets tijdig bekend Studiebegeleiding Hulp bij problemen BPV Moeite bij vinden stageplaats Hulp bij vinden stageplaats Werkplek (BBL) Contact school-leerbedrijf Veilig in school Veilig om school 0
1
2
3
4
5
Conclusie Uit de Job-monitor komt duidelijk naar voren dat Drenthe College goed scoort op BPV (met name moeite en hulp bij het vinden van de stageplaatsen) en werkplek BBL. Daarnaast is de student tevreden over de toetsing, waarbij met name positief gewaardeerd wordt dat de uitslag van de toetsen tijdig bekend is. Veiligheid in en om school scoort hoog. Begeleiding van studenten met een handicap is licht verbeterd, maar verdient onverkort de aandacht. Voor wat betreft de vraag of studenten willen meedenken over het beleid van Drenthe College scoort Drenthe College net als andere ROC’s laag. Keuzegids Mbo 2014 In december 2014 is de Keuzegids Mbo 2015 verschenen. Bij het opstellen van de ranglijsten baseert de Keuzegids zich onder meer op de resultaten van de Job-monitor. In deze editie van de keuzegids staat Drenthe College zevende. Het rapportcijfer is gestegen van 64,5 punten naar 67 punten. Daarmee is Drenthe College het beste grote ROC van Noord-Nederland. Landelijk gezien scoort alleen Koning Willem 1 College (Den Bosch) van alle grote ROC’s beter.
40
JAARVERSLAG 2014
De kappersopleiding en de opleiding publieke beveiliger scoren landelijk gezien een eerste plaats. Daarnaast scoren vijf opleidingen een tweede plaats: laboratoriumtechniek, wegtransport, kok, recreatie en toerisme. In totaal heeft Drenthe College tien Top-opleidingen: naast de zeven hiervoor genoemde opleidingen hebben ook de opleidingen schilders/stukadoors, procestechniek en voertuigentechniek het predikaat Top-opleiding gekregen. De overige opleidingen van Drenthe College zijn over het algemeen stevige middenmoters.
6.2
Tevredenheid medewerkers
Eind 2014 is door Effectory onderzoek gedaan naar de tevredenheid van het personeel. Er is sprake van een verbetering voor Drenthe College als organisatie; dit komt tot uiting in de rapportcijfers op de hoofdthema’s.
Scores op hoofdthema’s
Scores op deelname en subthema’s
7,8
9 8
7,6
7 7,4
6
7,2
5
7,0
4 3
6,8
2 6,6
arb
tie
r
ica
eve
un mm co
eid
som
sta
lei
din
gg
ga lle co
en ed igh
nh /-i ruk rkd we
et en em alg
Scores DC op hoofdthema’s: 2015 vs 2012 en benchmark
ou
he en
Benchmark 2015
ed
DC 2015
evr
DC 2012
’s
0
tevreden
nd
betrokken
d*
bevlogen
id
6,4
1
2015
2012
2010
Scores DC op deelname en subthema’s 2015 vs 2012 en 2010. Deelname in procenten x 10
Nieuw is dat Effectory onmiddellijk de gegevens afzet tegen de mbo-Benchmark. Deze benchmark is actueel en wordt iedere keer ge-update zodra een mbo-instelling een MTO heeft laten uitvoeren. De benchmark wordt alleen aangeboden op de vragen uit het standaardpakket; onze vragen over kwaliteit van de diensten bijvoorbeeld wordt niet afgezet tegen de benchmark. Het beeld is duidelijk: ten opzichte van onze vorige meting scoort Drenthe College significant beter. Vooral ‘betrokkenheid’ is fors verbeterd. Ten opzichte van de benchmark scoort Drenthe College op vrijwel alle aspecten ook beter dan de benchmark. Voor wat betreft rolduidelijkheid scoort Drenthe College zelfs beter dan de Top-3 score uit de benchmark. Alleen wat betreft de werkdruk scoort DC lager dan de benchmark: met name het percentage dat de werkdruk te hoog vindt, is bij Drenthe College hoger dan in de benchmark (44,3 procent ten opzichte van 40,7 procent). Daar staat tegenover dat het percentage dat aangeeft dat de werkdruk veel te hoog is, bij DC lager is dan de benchmark (7 procent ten opzichte van 10,5 procent). Bovenstaande grafiek toont op vijf van de zes subthema’s een verbetering. Alleen werkinhoud (gecombineerd met werkdruk) geeft een daling te zien. Communicatie is hier vooral bedoeld als managementcommunicatie (onder andere top-down, lijncommunicatie) en is ten opzichte van 2012 verbeterd. De behaalde5,6 is mager maar ligt op het niveau van heel werkend Nederland en boven benchmark mbo.
JAARVERSLAG 2014
41
6.3
42
Tevredenheid bedrijfsleven en gemeenten
Onder stakeholders is het afgelopen jaar geen onderzoek uitgezet. Het onderzoek van eind 2013, gerapporteerd in 2014, toonde aan dat de resultaten op alle onderdelen beter zijn dan in het voorgaande onderzoek uit 2011. Het algemene rapportcijfer dat bedrijven en instellingen Drenthe College geven steeg met 0,2 punten naar 7,2. In dit onderzoek heeft Drenthe College ook specifiek alle Drentse gemeenten (en een beperkt aantal buurgemeenten in aangrenzende provincies) gevraagd om een tevredenheidsoordeel. Het algemene rapportcijfer dat zij Drenthe College geven is een 7,5. Eind 2015 zullen bedrijven, instellingen en gemeenten weer benaderd worden om deel te nemen aan een tevredenheidsonderzoek
JAARVERSLAG 2014