HOOFDSTUK 3
Onderwijskwaliteit
3.1 Onderwijsinspectie Eind oktober kondigde de Onderwijsinspectie het onderzoek aan naar de staat van de instelling. Dit onderzoek vindt eens per drie jaar plaats en heeft bij Drenthe College voor het laatst in 2013 plaatsgevonden. In december vond het voorbereidende gesprek op dit onderzoek plaats en werden de vijf opleidingen bekend gemaakt waar de steekproef zou worden gehouden. Bij de sector Techniek betreft het de opleidingen: operator B (BBL 3 in Emmen) en autotechniek (autotechnicus, BOL 2, TT-Instituut). Bij de sector Economie en Dienstverlening gaat het om de opleidingen: junior kapper (BOL 2 in Emmen), zelfstandig werkend kok (BBL 3 in Emmen) en sporten bewegings-coördinator/bewegingsagoog (BOL 4 in Assen). Het onderzoek naar de staat van de instelling vindt begin 2016 plaats.
3.2 Kwaliteitszorg Voor wat betreft de borging van de kwaliteit en het structureel werken aan doelen heeft Drenthe College gekozen voor het systeem van: een strategisch vierjarenplan, jaarplannen, sectorplannen en teamplannen. Om gericht aan de organisatiedoelen te werken, worden jaarlijks centraal een aantal prioriteiten benoemd. Deze vinden hun weerklank in sectorplannen die een deel van deze prioriteiten overnemen op basis waarvan de teamplannen kunnen worden opgesteld. Drenthe College is van mening dat naast het opstellen van bovenstaande kwaliteitsdocumenten het gesprek hierover van even groot belang is. Daarom worden op alle functieniveaus deze kwaliteitsdocumenten in verschillende overleggen besproken. Daarnaast wordt de stand van zaken van de prioriteiten enkele malen per jaar met de RvT, OR en het (C)MT besproken. Bij het vaststellen van de nieuwe prioriteiten worden CMT, OR en RvT betrokken. Op deze wijze ontstaat een cyclisch kwaliteitsproces. Drenthe College zet verschillende instrumenten in om goed zicht te houden op de (onderwijs-) kwaliteit, waaronder een risico-analyse, interne audits, inspectiebezoek en audits uitgevoerd door het Kwaliteitsnetwerk mbo. Eén keer per jaar worden de rendementen, uitkomsten van diverse tevredenheidonderzoeken, jaarverslagen van examencommissies, inspectietoezicht, ziekteverzuim en klachten per opleiding op een rij gezet om te beoordelen of er sprake is van risico’s voor de kwaliteit van het onderwijs in een bepaald team. Deze analyse is onder meer de basis voor de planning van interne audits. In 2015 heeft Drenthe College de volgende audits uitgevoerd: >> Drie integrale audits De opleidingen uiterlijke verzorging (niveau 3 en 4) en allround operationeel technicus (niveau 4) scoorden hierbij een voldoende. De opleiding medewerker maatschappelijke zorg (niveau 3) in Meppel had een onvoldoende score. >> Drie thema-audits kwaliteitsborging Vakschool Techniek (niveau 2) scoorde goed, de opleiding helpende zorg en welzijn (niveau 2) in Assen scoorde voldoende en de Entree-opleiding in Emmen scoorde onvoldoende. Vooral de onderdelen verbetering en verankering behoeven aandacht. >> Een thema-audit nakomen resultaatafspraken teams Geconcludeerd wordt dat de zes onderzochte teams in grote mate voldoen aan de resultaatafspraken zoals het CvB in 2012 met de teams heeft gemaakt.
DC | JAARVERSLAG 2015
21
>> Een thema-audit opleidingsplannen Van de sectoren Techniek, Zorg & Welzijn en Economie & Dienstverlening zijn elk drie opleidingsplannen bestudeerd. Van DC Start is een opleidingsplan bestudeerd. De opleidingsplannen zien er over het algemeen goed uit (helder en duidelijk). Enkele opleidingsplannen zijn qua toon niet consistent en in sommige opleidingsplannen is geen consistentie in termen. Ook in kwantitatieve zin is naar de opleidingsplannen gekeken. Geconcludeerd werd dat voor cohort 2015 half november niet alle opleidingsplannen in het systeem beschikbaar waren, ook ontbraken een aantal toets- en examenbomen. Drenthe College hecht belang aan goed geschoolde auditoren. In mei heeft daarom voor de tweede maal een auditorentraining plaatsgevonden. Totaal hebben nu 24 personen binnen Drenthe College deze training gevolgd. De auditoren bekleden verschillende functies, zodat op basis van verschillende expertises een evenwichtige auditcommissie kan worden samengesteld.
3.3 Taal en rekenen Taal en rekenen was ook in 2015 een speerpunt binnen Drenthe College. De nadruk lag dit jaar vooral op de examenorganisatie, de ontwikkeling van instellingsexamens en scholing. Vooral het vak rekenen heeft uitgebreid in de belangstelling gestaan. Drenthe College kiest ervoor om met dit vak door te gaan op de ingeslagen weg, ondanks het wegvallen van de slaag- zakregeling. De implementatie van centrale afname van examens voor de generieke vakken heeft vorm gekregen door het inzetten van de commissie Generieke examens Engels, Rekenen en Taal. Deze commissie heeft een uitvoerende taak met betrekking tot de organisatie van de centrale examens en de ontwikkeling van de instellingsexamens voor taal. In 2015 zijn de eerste centrale examens afgenomen bij de studenten (niveau 4) voor Nederlands 3F. Geen enkele student is gezakt als gevolg van een onvoldoende voor het centraal examen Nederlands (bijlage 3 Jaaroverzicht taal en rekenen). Op twee werkconferenties is gewerkt aan didactische scholing van docenten. De rekendocenten hebben uitgewisseld hoe zij omgaan met niveauverschillen tussen studenten. Daarbij lag de nadruk op een gedifferentieerde aanpak in de lessen. De taaldocenten hebben zich op de werkconferentie vooral beziggehouden met de didactiek en de beoordeling van schrijfvaardigheid. Voor rekenen is ongeveer de helft van de docenten (dertig) geschoold tot gevorderd rekendocent mbo. Daaropvolgend is een tiental van hen doorgegaan met de scholing tot rekenexpert, zodat er op ieder locatie van Drenthe College een medewerker is die meer kennis heeft over de aanpak van rekenproblemen. Deze scholingen zijn uitgevoerd in samenwerking met Hogeschool Windesheim. De projectgroep Engels heeft in samenwerking met de docenten de examinering voor dit vak vormgegeven. De eerste groep studenten heeft meegedaan aan de pre-pilot en de eerste pilot-examens. De resultaten daarvoor geven een geruststellend beeld; deze examens komen overeen met de overige resultaten die de studenten op andere toetsen en examens haalden. Voor Engels was scholing ook een belangrijk onderwerp. Een groep van twaalf docenten heeft deelgenomen aan een studiereis naar Engeland. Daarbij lag de nadruk op het opfrissen van de eigen vaardigheid en kennis. Verder zijn er door Bureau ICE diverse trainingen verzorgd voor het beoordelen van spreekvaardigheid.
3.4 Klachten In totaal zijn er in 2015 zevenentwintig klachten ingediend (2014: 40). Het aantal klachten is daarmee nog wat lager dan in voorgaande jaren. Aangezien alle klachten na overleg met de sector of dienst zijn opgelost, lijkt Drenthe College opnieuw resultaat te boeken ten aanzien van verbetering van de kwaliteit van haar onderwijs. De klachten in 2015 zijn als volgt onder te verdelen:
22
DC | JAARVERSLAG 2015
Klachten over examinering/toetsing/Reglement Commissie van Beroep voor de Examens Er is een bezwaar (klacht) ingediend bij de examencommissie van de sector Zorg & Welzijn (2014: twee) en een bij die van de sector Economie & Dienstverlening (2014: geen). Alle bezwaren zijn (naar tevredenheid) afgehandeld, want in geen enkel geval is beroep aangetekend tegen de uitspraak van de examencommissie(s) bij de Commissie van Beroep voor de Examens. Bij de examencommissie(s) van de andere sectoren zijn geen bezwaren ingediend. Klachten in het kader van de Algemene klachtenregeling Klachten van studenten/ouders In totaal zijn, exclusief vragen/klachten over facturering en vragen/klachten ingediend bij de dienst Operations 22 klachten binnengekomen. Bij de sector Economie & Dienstverlening zijn in dit kader twaalf klachten binnengekomen, bij de sector Techniek vijf, de sector Zorg & Welzijn vijf en bij de sector DC Start geen. Er is (in beroep) geen enkele klacht voorgelegd aan de onafhankelijke klachtencommissie. Daarnaast zijn bij de dienst Finance & Control zeven vragen/klachten ingediend over (onduidelijkheden ten aanzien van) de facturering. Na overleg met de betreffende sectoren zijn deze naar tevredenheid afgehandeld. Bij de dienst Operations zijn geen klachten ingediend. Wel werden bij het Infoteam van Drenthe College een aantal meer praktische vragen voorgelegd zoals ten aanzien van boeken, leermiddelenlijsten en inlogcodes. In 2014 werden in deze categorie 34 klachten ingediend (exclusief vragen/klachten over facturering, boeken/leermiddelenlijsten, inlogcodes et cetera). Ten aanzien van deze categorieën geldt dat via de Ombudslijn drie klachten zijn gemeld, waarvan uiteindelijk een is ingetrokken. De Ombudslijn komt met name in beeld als een student (of ouder) vindt dat de school niet accuraat reageert op een ingediende klacht. Klachten van derden Deze klachten kunnen bijvoorbeeld gaan over het niet aanbieden van een opleiding, het niet goed begeleiden door Drenthe College op een stage-adres, of over overlast veroorzaakt door studenten in de omgeving van de school. In 2015 werden door derden drie klachten ingediend (2014: ook drie). De klachten zijn na overleg met de betreffende sectoren/diensten naar tevredenheid afgehandeld. Algemene klachtenregeling Drenthe College per 17 maart 2014 Per 17 maart 2014 is de Algemene klachtenregeling Drenthe College in werking getreden. Voor derden/externen had Drenthe College formeel nog geen klachtenregeling. Ook zij kunnen gebruik maken van de Algemene klachtenregeling. De Algemene klachtenregeling gaat ervanuit dat klachten in eerste instantie worden aangepakt (op- gelost) daar waar ze zijn ontstaan. Als dat niet tot het door de klager gewenste resultaat leidt, kan de klager terecht bij de Onafhankelijke klachtencommissie (die volledig uit externen bestaat). Klachten over ongewenst gedrag Op elke locatie heeft Drenthe College een docent als intern vertrouwenspersoon aangesteld. Deze zijn voor hun werk gecertificeerd. Verder maakt Drenthe College ter begeleiding van eigen medewerkers met klachten gebruik van de diensten van drie externe vertrouwenspersonen van het GIMD. Een van hen is coördinator en treedt op als adviseur van het College van Bestuur. De inzet van externe vertrouwenspersonen is bedoeld om te voorkomen dat interne vertrouwenspersonen in een loyaliteitsconflict kunnen komen. De externe inzet moet tevens de deskundigheid borgen, naast de certificering van de eigen vertrouwenspersonen. Klachten-/geschillencommissies Onafhankelijk klachtencommissie van Drenthe College in het kader van de Algemene klachtenregeling Drenthe College De Onafhankelijke klachtencommissie is ingesteld conform de bepalingen van de branchecodes “Goed bestuur in de bve-sector” resp. “Goed bestuur in het mbo” (in werking getreden per 1 augustus 2014). Er is in 2015 geen klacht voorgelegd aan de commissie.
DC | JAARVERSLAG 2015
23
De commissie heeft geconstateerd dat er in 2015 in het kader van de Algemene klachtenregeling in totaal 25 klachten zijn ingediend bij de sectoren. In geen enkel geval is een klacht ingediend/ beroep ingesteld bij de commissie. Dat wijst erop dat de klachten (naar tevredenheid) zijn afgehandeld daar waar ze zijn ontstaan, bij de opleidingen/sectoren. Commissie van Beroep voor de Examens van Drenthe College De commissie is ingesteld conform de bepalingen van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. De commissie heeft vastgesteld dat er in 2015 twee bezwaren zijn ingediend bij examencommissies (een bij de sector Economie en Dienstverlening en een bij de sector Zorg en Welzijn). In geen enkel geval is beroep bij de commissie ingesteld. Dat wijst erop dat de bezwaren (naar tevredenheid) zijn afgehandeld daar waar ze zijn ontstaan, bij de opleidingen/sectoren. Interne Geschillencommissie Drenthe College (in het kader van de CAO-BVE/MBO) Er is in 2015 geen enkel bezwaarschrift voorgelegd aan de commissie. Dat wijst erop dat eventuele geschillen (naar tevredenheid) zijn opgelost daar waar ze zijn ontstaan, bij de sectoren/ diensten. Samenstelling commissies De hierboven genoemde onafhankelijke commissies bestonden in 2015 uit de volgende externe leden: >> mevrouw T. Slagman - Bootsma (voorzitter) >> mevrouw mr. S. Smink (lid) >> de heer mr. drs. J.A. van ’t Slot (lid) >> mevrouw mr. M.J.C. Schutte (plaatsvervangend lid) >> mevrouw mr. M.H.H. Hermans MPM (plaatsvervangend lid)
3.5 Vertrouwenscommissie Voor de sociale veiligheid is binnen Drenthe College een vertrouwenscommissie actief. De commissie bestaat uit zeven interne vertrouwenspersonen. Een interne vertrouwenspersoon is verbonden aan een of meerdere locaties van Drenthe College. De vertrouwenscommissie is in 2015 zes keer bijeengeweest. Tijdens deze vergaderingen is de actualiteit besproken, zijn voorvallen uit het werk gedeeld en vond intervisie plaats onder leiding van de coördinator externe vertrouwenspersonen. Het antipestbeleid is meermaals besproken en ook het cyberpesten heeft de volle aandacht van de commissie. De coördinator externe vertrouwenspersonen woont het overleg bij ter ondersteuning van de externe en interne vertrouwenspersonen en is tevens adviseur van het CvB. Meldingen op het gebied van ongewenst gedrag worden door de commissie behandeld. Te denken valt aan ongewenste intimiteiten en seksuele intimidatie, discriminatie, pesten, fysieke agressie en verbale agressie. Dit gaat om meldingen door en over medewerkers, studenten, stagiairs of anderen betrokken bij Drenthe College. Meldingen In 2015 hebben de interne vertrouwenspersonen in 39 situaties gesprekken gevoerd; in 2014 waren dit 41. Hierbij zijn de gesprekken niet meegeteld die gevoerd zijn naar aanleiding van een melding via het digitaal meldformulier. In veertien situaties vonden de gesprekken plaats op verzoek van de betrokkene. Het merendeel van de meldingen van ongewenst gedrag kwam echter van een derde. Een deel van de gesprekken en de mailwisseling was van informatieve aard, waarbij de interne vertrouwenspersoon advies gaf (onder andere bij een mogelijke klacht) of doorverwees. Eén situatie leidde tot aangifte wegens fysieke agressie. In enkele gevallen werd maatschappelijk werk erbij betrokken. In één situatie werd de externe vertrouwenspersoon van GIMD ingeschakeld. Het aantal situaties waarin gesprekken werden gevoerd of melding werd gedaan van ongewenst gedrag varieert sterk per locatie. Ook varieert de ernst van het aantal meldingen. Op enkele
24
DC | JAARVERSLAG 2015
locaties werden vooral gesprekken gevoerd waarin informatie verstrekt werd of om een mogelijke klacht jegens een werknemer weg te nemen, op andere locaties was de aanleiding voor het contact met de vertrouwenspersoon vooral gebaseerd op pesten. Met name op de locaties Cicero en Ubbekingecamp hebben de meeste gesprekken plaatsgevonden. Het merendeel van de meldingen van ongewenst gedrag had betrekking op (mede)studenten. In vier gevallen was het ongewenste gedrag gericht tegen een medewerker (2014: dertien). Sinds december 2014 wordt binnen Drenthe College ook de mogelijkheid geboden aan studenten om ongewenst gedrag (anoniem) digitaal te melden. Dit gebeurt via een formulier op de startpagina voor studenten. Via het digitaal meldformulier kwamen 48 meldingen binnen; 27 meldingen betroffen cyberpesten, enkele meldingen betroffen seksuele intimidatie, buitensluiten en/of discriminatie. Dit is een behoorlijke stijging ten opzichte van 2014 (drie) waarbij opgemerkt moet worden dat het melden via het meldformulier wat dit betreft vergemakkelijkt wordt en dat een aantal meldingen via het meldformulier geen juiste of onvolledige informatie bevat. Bij 23 meldingen was de vertrouwenspersoon niet in staat actie te ondernemen. Deze meldingen waren anoniem en enkele ervan werden bij navraag betiteld als ‘grap’ (tien). Geen van de meldingen heeft geleid tot een traject waarbij de klachtencommissie moest worden ingeschakeld. Hierbij moet de kanttekening worden geplaatst dat nog niet alle zaken zijn afgerond.
3.6 Voortgangsrapportage kwaliteitsplan In het kader van de Regeling Kwaliteitsplan MBO heeft Drenthe College op 1 april 2015 een integraal Kwaliteitsplan opgeleverd. Dit Kwaliteitsplan bevat de zes door het ministerie van OCW benoemde thema’s, te weten: >> studiewaarde >> VSV >> taal en rekenen >> professionalisering >> BPV >> excellentie In dit plan heeft Drenthe College de besteding van extra middelen afkomstig van het ministerie van OCW verantwoord. Het plan is goedgekeurd, met de aantekening dat doelstellingen meer SMART zouden kunnen worden geformuleerd. Drenthe College wijt het open karakter van het plan met name aan de wisseling van het CvB in 2015. Op basis van het Kwaliteitsplan, dat een looptijd heeft tot 2018, wordt jaarlijks aan het ministerie gerapporteerd. Drenthe College grijpt het eerste rapportagemoment op 1 maart 2016 aan om – naast te rapporteren op voortgang – een aanscherping van het totale plan in te dienen.
3.7 Instroom- en toelatingsbeleid Met de invoering van het Actieplan Focus op Vakmanschap heeft het ministerie van OCW de toelatingseisen voor het mbo aangescherpt: vmbo’ers met een diploma en havisten met een overgangsbewijs van klas drie naar klas vier hebben recht op toelating en het recht om ingeschreven te worden in de opleiding van zijn of haar voorkeur. Bij twijfel of een gekozen opleiding geschikt is voor een kandidaat-student, bestaat de mogelijkheid om door middel van een verlengde intake (gesprekken en/of capaciteitentoetsen) een studiekeuzecheck uit te voeren. Hierdoor kan de student met meer zekerheid bepalen of de juiste keuze wordt maakt of dat een andere opleiding een betere optie is. Slechts in uitzonderingsgevallen kan het bevoegd gezag, bij opleidingen op niveau 2, 3 en 4, besluiten om studenten te weigeren. De taak van mbo-instellingen is om te zorgen voor toegankelijk onderwijs, ook voor moeilijke doelgroepen. Als uit de intake kan worden afgeleid dat de student wegens persoonlijke factoren,
DC | JAARVERSLAG 2015
25
ziekte of handicap de opleiding naar verwachting niet kan afmaken binnen de gestelde opleidingsduur, treft Drenthe College naar redelijkheid maatregelen zodat de student de opleiding kan volgen en kan afronden. De wet geeft aan dat het bevoegd gezag het nemen van de beslissing over de toelating kan opdragen aan een door haar in te stellen toelatingscommissie. Binnen Drenthe College is de Centrale Commissie voor Bijzondere Toelating geïnstalleerd. Deze commissie besluit op basis van gesprekken en aangeleverde informatie om wel of geen vrijstelling van de toelatingseis te verlenen. Centrale Commissie voor Bijzondere Toelating Drenthe College is verplicht om studenten die voldoen aan de toelatingseisen toe te laten. Gelijktijdig wordt in de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) voorzien in de mogelijkheid om aspirant studenten die wettelijk niet toelaatbaar zijn via een toelatingsonderzoek alsnog toe te laten. Binnen Drenthe College is een Centrale Commissie voor Bijzondere Toelating actief die aanvragen van aspirant studenten beoordeelt en besluit over het wel of niet verlenen van een vrijstelling van de vooropleidingseis. De toelatingsprocedure is in eerste instantie gericht op aspirant studenten van achttien jaar en ouder die door diverse omstandigheden geen diploma hebben behaald of die het ooit behaalde diploma niet kunnen overleggen. Er vindt een toelatingsonderzoek te plaats om te bepalen of ze potentieel in staat zijn om een opleiding op niveau 2, 3 of 4 te volgen en succesvol af te ronden. Een aspirant student die jonger is dan achttien wordt zo mogelijk terugverwezen naar het vmbo. Bij uitzondering worden zij toegelaten als ongediplomeerde instromer in een Entrée-opleiding. In 2015 zijn 59 verzoeken tot vrijstellingen aangevraagd; achttien verzoeken zijn gehonoreerd en vijf afgewezen. De overige 36 aanvragers hebben tijdens het onderzoekstraject besloten: >> zich aan te melden bij een Entrée-opleiding >> over te stappen naar een ander ROC >> hun schoolloopbaan in het vmbo voort te zetten >> af te haken vanwege te grote afstand tot het onderwijs >> te stoppen met de procedure zonder hun vervolgstap aan te geven.
3.8 Doorstroom mbo-hbo Ruim 40 procent van de gediplomeerde studenten op niveau 4 van Drenthe College studeert verder in het hbo. Dit is iets boven het landelijk gemiddelde. Van de mbo-studenten die aansluitend een studie aan een hbo-instelling beginnen, haalt gemiddeld 21 procent geen hbo-diploma. De uitval is het grootst in de propedeusefase. De landelijke cijfers laten eenzelfde beeld zien. Voornaamste redenen van uitval zijn het niveau van Nederlands en rekenen/wiskunde en Engels en het verschil in studievaardigheden (bijvoorbeeld tempo en hoeveelheid lesstof). Drenthe College heeft binnen verschillende opleidingen een doorstroomprogramma opgenomen. Daarnaast zijn er aparte trainingen ‘Studievaardig naar het hbo’ ontwikkeld die buiten schooltijd worden aangeboden op drie locaties. Drenthe College werkt in het kader van het project ‘Succesvolle doorstroom mbo-hbo’ samen met zeven ROC’s en AOC’s en vier hbo-instellingen in Groningen, Friesland en Drenthe. Doel van de samenwerking is om de aansluiting te verbeteren en de uitval te verminderen. In 2015 zijn de deelnemende instellingen gestart met de ontwikkelingen van doorstroomprogramma’s waarin de opleidingsdomeinen van het mbo en de sectoren van het hbo op elkaar worden afgestemd. Deze programma’s zullen bij de invoering van de nieuwe kwalificatiedossiers binnen Drenthe College worden aangeboden als zogenoemde keuzedelen voor studenten die na het mbo een hbo-opleiding willen volgen.
26
DC | JAARVERSLAG 2015
HOOFDSTUK 5
Onderwijsresultaten
5.1 Jaar- en diplomaresultaat Jaarresultaat per sector/niveau Jaarresultaat per sector/niveau 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Niveau 1
Techniek
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
DC Start
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Niveau 1
Economie & Dienstverlening
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Niveau 1
Zorg & Welzijn
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Vakcentrum
Diplomaresultaat per sector/niveau 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Niveau 1
Techniek
2014-2015
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
DC Start
2013-2014
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Economie & Dienstverlening
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Zorg & Welzijn
Niveau 4
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Vakcentrum
2012-2013
Rendement Zorg & Welzijn De resultaten van de sector Zorg & Welzijn liggen in de buurt van het voorgaande succesvolle diplomajaar. Het jaarresultaat, dat ook de studenten meetelt die gediplomeerd doorstromen naar een andere mbo-opleiding (of niveau) is op een vergelijkbaar niveau als eerdere jaren gebleven en is ook dit verslagjaar weer hoger dan de gemiddelde score in Nederland. Het diplomaresultaat, dat aangeeft hoeveel studenten met een diploma van school gaan, is wederom gestegen ten opzichte Diplomaresultaat per sector/niveau van de voorgaande jaren (naar meer dan tachtig procent). Tussen de drie mbo-niveaus die de sector uitvoert, zijn verschillen zichtbaar ten opzichte van de voorgaande jaren. Niveau 4 opleidingen scoren op jaar- en diplomaresultaat hoger dan de afgelopen twee jaren, terwijl niveau 3 wat tussen beide jaren in schommelt. Op niveau 2 is dit
DC | JAARVERSLAG 2015
31
gelijk aan vorig jaar en onverminderd ver boven de gehanteerde normen voor niveau 2. Voor de bepaling van het rendement moet ook gekeken worden naar de resultaten van de afzonderlijke opleidingen. Alle opleidingen zijn, volgens de geldende normen, van voldoende resultaat. Rendement Economie & Dienstverlening De sector Economie & Dienstverlening heeft kans gezien de stijgende lijn ten aanzien van het jaarresultaat voort te zetten. Hier kan inmiddels wel van een stijgende trend worden gesproken. Het gemiddelde ligt boven het landelijk gemiddelde. Het diplomaresultaat op sectorniveau laat, hoewel minder sterk dan het diplomaresultaat, ook een stijgende trend in 2015 zien. In 2015 is binnen de sector niet meer op niveau 1 gediplomeerd. Er worden alleen nog opleidingen op niveau 2, 3 en 4 uitgevoerd. Voor alle opleidingsniveaus geldt dat ruimschoots wordt voldaan aan de landelijke normen voor het jaar- en diplomaresultaat. Ten aanzien van het diplomaresultaat van niveau 3 en 4 opleidingen kan worden opgemerkt dat die stabiel is in vergelijking met 2014. Oorzaak hiervan ligt onder andere in het feit dat studenten van enkele opleidingen verplicht aan verzwarende landelijke examens mee moeten doen. Alle opleidingsniveaus in de sector hebben desondanks in 2015 een beduidend beter jaarresultaat behaald dan in 2014. Vooral niveau 2 scoort beduidend beter op beide resultaatgebieden. Dat kan onder andere worden verklaard vanuit het feit dat binnen Economie & Dienstverlening op alle uitvoeringslocaties een specifiek team is ingericht voor deze doelgroep. Daarnaast bestaat ook de indruk dat de intensivering van LOB-lessen en -gesprekken en het voortzetten van Positive Action een positieve invloed heeft op het studiesucces van studenten. Rendement Techniek Het diplomaresultaat van de sector Techniek is gestegen met 1,2 procent ten opzichte van 2013 - 2014. Dit betekent dat een groter aantal Techniek-studenten Drenthe College met een diploma heeft verlaten. Het jaarresultaat van de sector techniek is ten opzichte van vorig jaar gedaald met 0,4 procent. Dit heeft te maken met een ongediplomeerde uitstroom van niveau 3 en 4 studenten bij procestechniek. Dit is onder andere veroorzaakt door de economische situatie in de regio en de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Rendement Vavo De afgelopen jaren heeft de Vavo te maken gehad met wijzigingen op het gebied van de financiering en Passend Onderwijs. Ook beleidsveranderingen van gemeenten hebben soms geleid tot verschuivingen in de studentenpopulatie. Het slagingspercentage bij de havo is gedaald van 87 procent naar 79 procent en bij vwo van 86 procent naar 82 procent. Onderwijsinspectie Voor de beoordeling van het rendement van de Vavo zijn voor de Onderwijsinspectie twee cijfers van belang: >> Het gemiddelde cijfer voor het Centraal Examen (CE): het gewogen gemiddelde van de resultaten op alle examenvakken. Het CE-cijfer in het afgelopen jaar was 6,2 voor de havo en 5,9 voor het vwo. >> Het gemiddelde cijfer voor het Schoolexamen (SE). Het verschil tussen CE en SE mag niet meer zijn dan 0,5. De onderstaande tabel toont een overzicht van de afgelopen jaren. Hieruit blijkt dat Drenthe College aan deze norm voldoet.
Verschil tussen CE en SE 2014 - 2015 2013 - 2014 2012 - 2013 havo 0,09 0,01 -0,17 vwo 0,44 0,46 0,37
32
DC | JAARVERSLAG 2015
Studiesucces
Studiesucces t.o.v. sectorgemiddelden ROC Drenthe College ten opzichte van sectorgemiddelden pag. 5 Jaarresultaat
Jaarresultaat
Diplomaresultaat pag. 11
Diplomaresultaat
pag. 13 Succes eerstejaars
Succes eerstejaars
Diploma na 4pag.jaar 16
Diploma na 4 jaar*
Diploma nominale opleidingsduur* pag. 19 Diploma nominale opleidingsduur
Kwalificatiewinst
pag. 21 Kwalificatiewinst
Opstroom nana behalen diploma pag. 24 Opstroom behalen diploma
pag. 26 Doorstroom mbo-hbo
Doorstroom mbo – hbo*
*
Er ontbreekt een aantal instellingen (zie inleiding).
▲ = positie instelling met gemiddelde score mbo
Ligt de positie op de denkbeeldige ‘schuif’ links van het driehoekje, dan heeft uw instelling een lagere score dan het gemiddelde voor het mbo. Een positie rechts van het driehoekje betekent een hogere score.
3
Zowel het jaarresultaat als het diplomaresultaat van Drenthe College ligt bij alle niveaus boven de norm van de Inspectie en het landelijk gemiddelde. Het succes van de eerstejaars studenten is het afgelopen jaar sterk verbeterd. Voor wat betreft het behalen van een diploma binnen de nominale studieduur, blijkt dat Drenthe College onder de norm scoort. De belangrijkste indicatoren waarbij Drenthe College achterblijft bij andere ROC’s zijn de kwalificatiewinst en de opstroom na het behalen van een diploma.
5.2 Studentenaantallen Onderstaande tabellen tonen de ontwikkeling van de studentenaantallen binnen Drenthe College over de laatste drie jaren (teldatum 1 oktober). Het niveau nieuwe instroom ligt in 2015 op een totaal van 2.382. Het aantal studenten komt in 2015 uit op 7.946 (50 minder dan in 2014). Binnen de beroepssectoren wordt de teruggang volledig verklaard door een afname van het aantal BBL-studenten; hier heeft Drenthe College in 2015 steeds te kampen gehad met de effecten van de economische crisis. De eerste signalen voor 2016 geven aan dat het aantal BBL’ers zich enigszins lijkt te herstellen. Het aantal BOL-studenten neemt in 2015 iets toe. In totaal hebben 962 cursisten en studenten gebruik gemaakt van het opleidingsaanbod van DC Start. DC Start kenmerkt zich door een zeer heterogene populatie: naast relatief jonge sprinthavo/-vwo leerlingen behoren bijvoorbeeld ook inburgeraars (in toenemende mate), laaggeletterden en Entree-leerlingen tot de studentenpopulatie.
DC | JAARVERSLAG 2015
33
1000010000 1000010000 Deelnemers
8000 8000
beroeps en educatie
8000 8000 Beroepsdeelnemers per leerweg 7000 7000 8000 6000 6000 7000 5000 5000 6000 4000 4000 5000 3000 3000 4000 2000 2000 1000 3000 1000
10000 8000 8000 10000 800010000 8000 8000 6000 6000 8000 6000 8000 6000 6000 4000 4000 6000 4000 6000 4000 4000 2000 2000 4000 2000 4000 2000 2000 0 0 2000 0 2000 0 0 0
0
Beroepsopleiding Beroepsopleiding Beroepsopleiding Beroepsopleiding
2000 0 2000 0 1000 0 0 1000 1000 0
EducatieEducatie EducatieEducatie
Beroepsopleiding
Educatie
Beroepsopleiding Beroepsopleiding
EducatieEducatie
0
Beroepsdeelenemers per niveau 4000 4000 3500 3500 4000 3000 3000 3500 2500 2500 3000 2000 2000 2500 1500 1500 1000 2000 1000
bbl
bol
bbl
bol dt bol dt bol dt
bbl
bol dt
bol dt
1000 2000 1000 1000 1000 2000 2000
niveau 1niveau 1
niveau 4niveau 4 niveau 4niveau 4
niveau 1
niveau 2
niveau 3
niveau 4
niveau 1niveau 1
niveau 2niveau 2
niveau 3niveau 3
niveau 4niveau 4
350 350
350 350
300 300 350 250 250 300 200 200 250 150 150 200 100 100 150 50 50 100 0 0 50
300 350 300 350 250 300 250 300 200 250 200 250 150 200 150 200 150 100 100 150 50 100 50 100 0 50 0 15-24 25-34 25-34 35-44 35-44 45-54 45-54 55-64 55-64 65-74 65-74 75+ 50 15-24 15-24 15-24 25-34 25-34 35-44 35-44 45-54 45-54 55-64 55-64 65-74 65-74 75+ 0 0 15-24 25-34 01-10-12 01-10-12 01-10-12 01-10-12 01-10-13 01-10-13 01-10-13 01-10-13 01-10-12
35-44
45-54
55-64
65-74
01-10-14 01-10-14 01-10-14 01-10-14 01-10-15 01-10-15 01-10-15 01-10-15 01-10-14
15-24 15-24 25-34 25-34 35-44 35-44 45-54 45-54 55-64 55-64 65-74 65-74 75+
01-10-12 01-10-12 01-10-13
01-10-14 01-10-14 01-10-15
01-10-13 01-10-13
01-10-15 01-10-15
34
bol dt bol dt
3000 2000 2000 3000 2000 3000 2000
Deelnemers Educatie per leeftijdsopbouw
0
bol bol
bbl bbl
4000 3000 3000 4000 3000 4000 3000
niveau 3niveau 3 niveau 3niveau 3
0
bbl bbl
5000 4000 4000 5000 4000 5000 4000
niveau 2niveau 2 niveau 2niveau 2
0
bol bol
5000 5000 5000 5000
1500 1500 500 1000 500 500 1000 500 1000 0 0 niveau 1niveau 1 0 500 0 500 0
0
bol bol
Deelnemers totaal naar geslacht
4000 4000 3500 4000 3500 4000 3000 3500 3000 3500 2500 3000 2500 3000 2000 2500 2000 2500 1500 2000 1500 1000 2000 1000 1500
500
7000 8000 7000 8000 6000 7000 6000 7000 5000 6000 5000 6000 4000 5000 4000 5000 3000 4000 3000 4000 2000 3000 2000 1000 3000 1000 2000
DC | JAARVERSLAG 2015
1000 0 1000 0 1000 0 0
MannenMannen MannenMannen
0 0
0
VrouwenVrouwen VrouwenVrouwen
Mannen
Vrouwen
MannenMannen
VrouwenVrouwen
Deelnemers Beroeps per leeftijdsopbouw
75+ 75+ 75+ 75+
8000 8000 7000 7000 8000 6000 6000 7000 5000 5000 6000 4000 4000 5000 3000 3000 4000 2000 2000 1000 3000 1000 0 2000 0 1000 0
8000 8000 7000 8000 7000 8000 6000 7000 6000 7000 5000 6000 5000 6000 4000 5000 4000 5000 3000 4000 3000 4000 2000 3000 2000 1000 3000 1000 2000 0 2000 1000 0 15-24 15-24 25-34 25-34 35-44 35-44 45-54 45-54 55-64 55-64 65-74 65-74 75+ 1000 15-24 15-24 25-34 25-34 35-44 35-44 45-54 45-54 55-64 55-64 65-74 65-74 75+ 0 0
15-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-74
15-24 15-24 25-34 25-34 35-44 35-44 45-54 45-54 55-64 55-64 65-74 65-74 75+
75+ 75+ 75+ 75+
5.3 Voorlopig aantal VSV'ers schooljaar 2014-2015 Van Voortijdig Schoolverlaten (VSV) is sprake als een student jonger dan 23 jaar geen startkwalificatie op minimaal mbo-niveau 2 heeft behaald en niet meer ingeschreven staat bij een onderwijsinstelling. Drenthe College werkt samen met partijen in de regio, waaronder: de provincie Drenthe, gemeenten, jeugdzorg, UWV, onderwijsinstellingen et cetera aan het verder verminderen van het aantal VSV’ers. Daarvoor worden verscheidene gezamenlijke activiteiten in de regio uitgevoerd. De landelijke doelstelling is om het aantal VSV’ers terug te dringen tot maximaal 25.000. Voor Drenthe College gelden daarvoor per niveau verschillende normpercentages. Het aantal VSV’ers van Drenthe College ligt op elk niveau onder het landelijk gemiddelde. Daarnaast is aantal VSV’ers op niveau 2 en niveau 3 en 4 in schooljaar 2014-2015 gedaald ten opzichte van schooljaar 2013-2014.
Voorlopig aantal vsv’ers schooljaar 2014-2015 norm categorie deelnemers vsv’ers vsv % landelijk norm vsv % gemiddelde vsv% mbo niveau 1
116
33
28,45%
31,05%
27,50%
mbo niveau 2
1443
97
6,72%
9,06%
11,50%
mbo niveau 3/4
4611
105
2,28%
3,01%
2,75%
5.4 Uitval voorkomen Naast de regionale projecten in het kader van VSV zet Drenthe College zich in om voortijdige uitval van studenten te voorkomen. Enkele preventieve acties zijn de verlengde intake, vroegtijdige verzuimsignalering, inzet van verzuimcoördinatoren en studentenbegeleiding. Vaak wordt een verkeerde beroepskeuze aangegeven als voornaamste reden voor uitval. Na een testfase bij enkele opleidingen wordt met ingang van schooljaar 2015 - 2016 bij alle opleidingen gebruik gemaakt van een nieuw intake-instrument. Drenthe College gebruikt de intake om samen met de kandidaat-student een reëel beeld te krijgen van zijn capaciteiten, motieven en beroepsbeeld zodat deze een opleiding kiest die het beste bij hem past. Daarnaast gebruikt Drenthe College de intake om samen met de kandidaat-student inzicht te krijgen in de (extra) begeleiding die de student nodig heeft om de studie met succes te doorlopen.
5.5 Schoolmaatschappelijk werk Jaarlijks wordt structureel vijftien miljoen euro beschikbaar gesteld door het ministerie van OCW met als doel studenten met psychosociale problemen die een voorspoedige schoolloopbaan in de weg staan, tijdig en professioneel te helpen of door te verwijzen naar gespecialiseerde hulp. Binnen Drenthe College wordt Schoolmaatschappelijk Werk (SMW) gezien als een aanvulling op de al aanwezige interne zorgstructuur. SMW wordt uitgevoerd met een aantal gespecialiseerde externe welzijnsinstellingen in de regio’s Assen, Emmen en Meppel.
DC | JAARVERSLAG 2015
35