Onderwijscode: SWSP62ONDD13F
Richtlijnen voor apps gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid van mensen met een licht verstandelijke beperking
Opleiding: SPH deeltijd, Christelijke Hogeschool Windesheim Onderwijscode: SWSP62ONDD13F Auteur: Robbert Vlagsma Studentnummer: s1040748 Begeleider: Fred Feenstra Beoordelaar: Saskia Mudde Opdrachtgever: Talant, Heerenveen 1 Publicatie: mei 2014
Inhoud Voorwoord .............................................................................................................................................. 3 1.0 Inleiding ............................................................................................................................................. 4 1.1.1 Aanleiding voor het onderzoek .............................................................................................. 4 1.1.2 Belang van de richtlijnen ........................................................................................................ 4 1.1.3 Aanbevelingen voor de opdrachtgever .................................................................................. 5 1.1.4 Oproep aan ontwikkelaars ..................................................................................................... 6 1.1.5 Kernbegrippen ........................................................................................................................ 6 1.1.6 Opzet van dit document ......................................................................................................... 7 2.0 Kenschets van een LVB ...................................................................................................................... 8 3.0 Richtlijnen ........................................................................................................................................ 10 3.1 Overzicht richtlijnen .................................................................................................................... 10 3.2 Richtlijnen voor de gebruikersinterface ...................................................................................... 12 3.2.1 Inleiding ................................................................................................................................ 12 3.2.2 WCAG 2.0 ............................................................................................................................. 12 3.2.3 WCAG 2.0 toegespitst op een LVB ....................................................................................... 14 3.2.4 Aanvullende richtlijnen ........................................................................................................ 18 3.3 Richtlijnen voor de content ......................................................................................................... 19 3.3.1 Inleiding ................................................................................................................................ 19 3.3.2 Ontwikkelingstaken en ondersteuningsbehoeften .............................................................. 19 3.3.3 Leren - omgaan met de leerproblemen van mensen met een LVB ..................................... 21 3.3.4 Compenseren ....................................................................................................................... 22 4.0 Bronnen ........................................................................................................................................... 23
2
Voorwoord Sinds de aanvang van mijn deeltijdstudie SPH in september 2010 werk ik als woonbegeleider in de gehandicaptenzorg bij Talant. Talant is een grote zorginstelling die kinderen (en hun gezin), volwassenen en ouderen met een beperking met een beperking in Friesland helpt hun leven te leiden. Het gaat daarbij om 24-uurszorg, begeleid zelfstandig wonen, werk, dagbesteding en leren. Ik werk bij verschillende woonlocaties in Heerenveen met mensen met een matig tot licht verstandelijk beperking vaak in combinatie met bijvoorbeeld een zintuiglijke of motorische beperking, psychische stoornis, autisme spectrum stoornis of gedragsproblematiek. Voor ik aan deze studie begon heb ik 18 jaar met veel passie in de ICT gewerkt, onder andere als programmeur van webapplicaties bij een groot ingenieursbureau. De kennis en vaardigheden uit die periode pas ik waar mogelijk toe bij mijn huidige werk. Ik zie diverse kansen voor de toepassing van ICT in de gehandicaptenzorg. Met dit onderzoek hoop ik een bijdrage te leveren aan het benutten van die kansen. Deze richtlijnen zijn het resultaat van een afstudeeronderzoek dat ik in het kader van mijn opleiding SPH bij de Christelijke Hogeschool Windesheim uitgevoerd heb. De hoofdvraag van dit onderzoek luidde: aan welke eisen moeten apps draaiend op een tablet voldoen om de zelfredzaamheid van mensen met een licht verstandelijke beperking te vergroten? Robbert Vlagsma Mei 2014
3
1.0 Inleiding 1.1.1 Aanleiding voor het onderzoek Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) hebben, zo blijkt in de dagelijkse praktijk, over het algemeen moeite met de uitvoering van praktische zaken zoals het organiseren en plannen, het hanteren van een dagstructuur, het beheer van de financiën, het voeren van een huishouden, het verkrijgen en gebruiken van informatie en het (schriftelijk) communiceren met anderen. Zij zijn daardoor minder zelfredzaam dan normaal begaafde mensen en hebben vaak ondersteuning nodig. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat iPods, iPads en aanverwante apparaten bruikbare hulp kunnen bieden aan mensen met een ontwikkelingsstoornis (Kagohara et. al. , 2012). Het gaat daarbij om hulp bij het leren van communicatieve, schoolse en praktische vaardigheden en het leren te ontspannen. Vaardigheden die een grote rol spelen bij zelfredzaamheid. Gebleken is bovendien dat de deelnemers geleerd kon worden in allerhande situaties gebruik te maken van deze technologie. Een kleinschalige pilot bij Pameijer met een iPhone met speciaal ontwikkelde app liet zien dat cliënten zelfstandiger gingen functioneren (Veurink, 2011). Er liggen dus kansen om de zelfredzaamheid van mensen met een verstandelijke beperking te bevorderen met behulp van deze technologie. Er bestaat een beperkt aantal apps die gebruikt kunnen worden voor het vergroten van de zelfredzaamheid van mensen met een verstandelijke beperking. Er lijken echter geen apps verkrijgbaar te zijn die ontwikkeld zijn voor mensen met een LVB. Er zijn wel zorginstellingen zoals Pameijer en Tjallingahiem die zelf apps laten ontwikkelen en deze beschikbaar stellen aan hun eigen cliënten. Het is wenselijk dat het aanbod van speciaal voor hen ontwikkelde apps flink toeneemt. Dit zal naar verwachting pas gebeuren als ontwikkelaars weten waaraan deze apps qua bediening en inhoud moeten voldoen. Het is daarom wenselijk dat er richtlijnen komen die dit beschrijven. Er is in de literatuur en op het internet gezocht naar dergelijke richtlijnen. Er blijken alleen richtlijnen te bestaan voor de toegankelijkheid van websites voor mensen met functiebeperkingen. Deze richtlijnen hebben echter alleen betrekking op de gebruikersinterface en zijn niet toegespitst op een licht verstandelijke beperking. 1.1.2 Belang van de richtlijnen Het aanbod van apps die geschikt zijn voor het vergroten van de zelfredzaamheid van mensen met een LVB is op dit moment gering. Deze richtlijnen leiden hopelijk tot beter en een veel groter aanbod. In het navolgende zal worden toegelicht waarom dit in het belang is van de maatschappij, zorginstellingen als Talant en mensen met een LVB. Maatschappij De zorg zoals deze nu georganiseerd is en gefinancierd wordt dreigt onbetaalbaar te worden. De overheid reageert hierop door aan te sturen op een participatiemaatschappij waarbij mensen die niet intensieve zorg behoeven vaker een beroep zullen moeten doen op de mensen in hun omgeving (informele zorg) en minder op dure professionele hulpverleners (formele zorg). Als de zelfredzaamheid van mensen met een (licht) verstandelijke beperking vergroot zou worden met de inzet van speciaal voor de doelgroep ontwikkelde apps dan zal dit naar verwachting tot 4
kostenbesparing leiden. Een grotere zelfredzaamheid betekent immers dat zij minder vaak een beroep hoeven te doen op de professionele hulpverlening. Organisaties, ontwikkelaars De overheveling van delen van de AWBZ naar de WMO zoals de overheid beoogt, heeft grote gevolgen voor een organisatie als Talant. De inkomsten zullen afnemen door de korting op de budgetten van de gemeenten en bovendien moet zorginstellingen als Talant nu meer dan voorheen concurreren met andere aanbieders. Het is daarom belangrijk om je als organisatie te onderscheiden en dat zou mijns inziens kunnen door het aanbieden van ondersteuning met apps gericht op het bevorderen van de zelfredzaamheid. Dat is echter pas mogelijk als er voldoende geschikte apps voorhanden zijn. Bij het ontwikkelen van apps worden, zo bleek uit onderzoek (Vlagsma, 2014), over het algemeen geen richtlijnen gebruikt met het oog op de doelgroep. In sommige gevallen wordt er op voorhand overlegd met de doelgroep maar er wordt ook vaak een ontwerp gemaakt wat vervolgens uitgeprobeerd wordt bij de doelgroep. Wat werkt en wat niet wordt grotendeels proefondervindelijk bepaald. Die werkwijze is misschien wel effectief maar niet erg efficiënt in termen van tijd en geld. Een reden voor het hanteren van deze werkwijze zou kunnen zijn dat er geen concrete richtlijnen zijn voor het ontwikkelen van apps voor mensen met een LVB. De auteur denkt dat er met de richtlijnen niet alleen effectief maar ook efficiënt ontwikkeld kan worden omdat daarmee apps gemaakt kunnen worden die qua bediening en content goed aansluiten op de doelgroep. Het wiel hoeft niet steeds weer opnieuw uitgevonden te worden. Mensen met een LVB Uit de praktijk blijkt dat mensen met een LVB vaak niet gezien willen worden als mensen met een beperking die geholpen zouden moeten worden. Zij hebben de wens om net als ieder ander zelfstandig te leven zonder bemoeienis van hulpverleners, echter hun beperkte zelfredzaamheid staat dit in de weg. Een tablet of smartphone met ondersteunende apps kan een toegankelijk en stimulerend leer- en hulpmiddel zijn (Kagohara et. al. , 2012), dat hen helpt zich te ontwikkelen en hun zelfredzaamheid bevordert. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de wens van een grotere zelfstandigheid. 1.1.3 Aanbevelingen voor de opdrachtgever De auteur weet uit ervaring dat veel mensen met een LVB interesse hebben voor zaken als computers, tablets, smartphones en internet. Een deel van hen maakt daar al gebruik van. Het gaat dan veelal om het beluisteren van muziek, spelen van spelletjes en onderhouden van contact met anderen. Er wordt echter nog nauwelijks gebruikt gemaakt van toepassingen die helpen om de zelfredzaamheid te vergroten. De auteur is van mening dat hier onbenutte kansen liggen. Als mensen met een LVB van kinds af aan geleerd zouden worden om gebruik te maken van een tablet of smartphone met ondersteunende apps zoals dit ook gebeurt met bijvoorbeeld een pictobord of de Pictogenda dan leidt dit op latere leeftijd vermoedelijk tot een grotere zelfredzaamheid. De auteur is van mening dat het wenselijk is dat een grote zorginstelling als Talant hier een voortrekkersrol bij speelt. Het aanbieden van ondersteuning met behulp van apps zou een onderdeel kunnen zijn van de dienstverlening. Omdat er nog weinig kennis en ervaring is bij begeleiders acht de auteur het van groot belang dat eer een functie aandachtvelder IT in het leven geroepen wordt die
5
binnen een regio het aanspreekpunt is voor vragen van begeleiders over bijvoorbeeld de inzet van apps voor hun cliënten en die hen ondersteuning biedt. De auteur zou zich voor kunnen stellen dat er in het ondersteuningsplan van Talant, het WebOP, suggesties worden gedaan voor apps die geschikt zijn om gebruikt te worden bij een ontwikkelingstaak of ondersteuningsbehoefte. De richtlijnen die dit onderzoek heeft opgeleverd zouden gebruikt kunnen worden om geschikte apps te selecteren. Het aanbod van geschikte apps is op dit moment echter nog zeer beperkt. Aanbevolen wordt daarom dat Talant in overleg gaat met ontwikkelaars en hen stimuleert om met gebruikmaking van de richtlijnen nieuwe apps te ontwikkelen of bestaande apps aan te passen. 1.1.4 Oproep aan ontwikkelaars De auteur doet een oproep aan ontwikkelaars van apps voor de doelgroep om de richtlijnen grondig te bestuderen en te gebruiken om hun apps tegen het licht te houden en zo nodig te verbeteren. Daarnaast bieden de richtlijnen met betrekking tot de content veel ideeën op voor het ontwikkelen van nieuwe apps. Dat biedt kansen voor deze ontwikkelaars vanuit zakelijk perspectief en zij helpen er mensen met een LVB mee vanuit humanitair perspectief. 1.1.5 Kernbegrippen Kernbegrippen In het navolgende zullen de in dit onderzoeksrapport gehanteerde begrippen worden verklaard. Zelfredzaamheid De overheid (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2014) definieert het begrip zelfredzaamheid in het wetsvoorstel voor een nieuwe WMO (2015) als volgt: ‘in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden’. De Thesaurus Zorg en Welzijn (2014) geeft een ruimere definitie: ‘het vermogen om dagelijkse algemene levensverrichtingen zelfstandig te kunnen doen, bijvoorbeeld wassen, aankleden en koken en het vermogen om sociaal te kunnen functioneren, zo nodig met hulp van anderen’. Dit impliceert dat er ook sprake is van zelfredzaamheid als een mens in staat is om bij anderen hulp te verkrijgen voor het oplossen van problemen. Tablet-pc Een tablet-pc of wel tablet is een mobiele computer met een aanraakscherm. Er zijn verschillende typen op de markt zoals de iPad van Apple, Android tablets van Samsung en Google of de Microsoft Surface. (Wikipedia, 2014) Apps Apps, ofwel applicaties zijn programma’s die kunnen worden uitgevoerd op een tablet-pc (Wikipedia, 2014). Content Het Prisma pocketwoordenboek Nederlands (2014) geeft als verklaring voor het woord content: ‘inhoud, vooral van softwareprogramma's en internetsite’. De content van een app, wat een softwareprogramma is, is dus wat de app te bieden heeft qua inhoud. Er zijn ondermeer apps op het gebied van vermaak, productiviteit, educatie en ondersteuning. 6
Gebruikersinterface Het Prisma pocketwoordenboek Nederlands (2014) geeft als verklaring voor het woord gebruikersinterface: ‘software die een verbinding vormt tussen de gebruiker en het besturingssysteem en die het gebruik ervan gemakkelijker maakt’. Het gaat daarbij om visuele componenten zoals een achtergrond, knoppen, tekst, iconen, scrollbars, invoervelden en auditieve componenten zoals stemgeluid. (Wikipedia, 2014) 1.1.6 Opzet van dit document In hoofdstuk 2 wordt allereerst een overzicht gegeven van de kenmerken van een licht verstandelijke beperking (LVB). In hoofdstuk 3, paragraaf 3.1 wordt vervolgens een overzicht gegeven van de richtlijnen. Deze worden in de daarop volgende paragrafen toegelicht.
7
2.0 Kenschets van een LVB In tabel 2.1a en 2.1b wordt een kenschets gegeven van een LVB. Deze is gebaseerd op een uitgebreid literatuuronderzoek en aangevuld met de kennis en ervaring van begeleiders (Vlagsma, 2014). Tabel 2.1a Kenmerken van een LVB Cognitieve ontwikkeling Mensen met een LVB • hebben een beperkte capaciteit om informatie op te slaan; • kunnen informatie niet goed filteren: wat is belangrijk en wat niet; • hebben moeite met concentreren; • kunnen niet goed abstract denken; • kunnen trager zijn in hun denken; • kunnen problemen hebben met organiseren en plannen; • zijn niet goed in staat tot zelfreflectie; • hebben een verminderde impulscontrole. Leren Mensen met een LVB • ondervinden problemen bij het leren; • kunnen niet goed generaliseren en profiteren daardoor minder van wat eerder geleerd is; • zijn minder geneigd tot exploreren. Sociaal-emotionele ontwikkeling Mensen met een LVB • kunnen in praktisch opzicht meer dan dat ze emotioneel aankunnen; • hebben een beperkt sociaal aanpassingsvermogen; • hebben een minder goed ontwikkeld inlevingsvermogen; • hebben minder goed ontwikkelde sociale vaardigheden; • hebben een vertraagde en beperkte gewetensontwikkeling ; • hebben een vergroot risico op het ontwikkelen van een negatief zelfbeeld, gebrekkig zelfvertrouwen en gebrekkige eigen identiteit; • hebben een gebrekkige zelfsturing. Zintuiglijke beperking Mensen met een LVB • hebben een aanzienlijk grotere kans op auditieve- en visuele beperkingen. Motorische ontwikkeling Kinderen met een LVB • hebben meer (semi-)motorische problemen dan normaal begaafde kinderen.
8
Tabel 2.1b Bijkomende problematiek van een LVB Bijkomende problematiek Mensen met een LVB • hebben een verhoogd risico op bijkomende problematiek zoals lichamelijke problematiek, hechtingsproblematiek, psychische stoornis, depressiviteit, verslavingsproblematiek, gedragsproblematiek, criminaliteit of autisme spectrum stoornis. Autisme spectrum stoornis Mensen met het autisme spectrum stoornis hebben bovendien kwalitatieve beperkingen in de communicatie (beperkte spraakontwikkeling, begrijpen figuratief taalgebruik vaak niet, open en retorische vragen zijn lastig); moeite met interpreteren van lichaamstaal, mimiek, gebaren ed.; beperkingen in sociale interacties, met name sociale wederkerigheid; dwangmatig / rigide stereotype gedrag; beperkte verbeelding en voorstellingsvermogen; moeite met begrijpen en reguleren emoties; motorisch onhandig vaak ritmische of stereotype bewegingen; moeite met integreren en combineren van informatie.
9
3.0 Richtlijnen 3.1 Overzicht richtlijnen In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de richtlijnen waarbij verwezen wordt naar de paragraaf waar deze besproken wordt en de WCAG 2.0 richtlijn waarop deze betrekking heeft (indien van toepassing). Tabel 3.1a Overzicht richtlijnen - gebruikersinterface Richtlijnen Gebruikersinterface Hanteer de richtlijnen WCAG 2.0: maak de gebruikersinterface en informatie begrijpelijk, voorspelbaar en instelbaar, maak de interface compatible met ondersteunende technologieën en biedt alternatieven voor verschillende vormen van informatie. Verklaar niet- tekstuele content Ondersteun het uitspreken van tekstuele content Voorkom afleiding Geef voldoende tijd om content in zich op te nemen en te begrijpen Geef geen aanleiding tot een epileptische aanval Maak de navigatie inzichtelijk en eenvoudig Er moet ondersteuning geboden kunnen worden voor het in de juiste volgorde doorlopen van een scherm met invoerelementen Datum en tijd moeten in een voor de gebruiker begrijpelijke vorm gepresenteerd kunnen worden Gebruik eenvoudige taal Maak het gebruik van foto’s mogelijk als alternatief voor pictogrammen Maak de bediening herkenbaar en voorspelbaar Help om fouten te vermijden en ze te verbeteren Biedt ondersteuning ter compensatie van beperkte schoolse vaardigheden als spellen, rekenen en begrip van datum en tijd Ondersteun het invoeren van tekst door middel van spraak Ondersteunende voorzieningen moeten ingesteld kunnen worden
1
WCAG 2.0
Zie hiervoor §3.2.2, §3.2.3, WCAG 2.01)
1.1 1.3 1.4 2.2 2.3 2.4 2.4
§3.2.3 §3.2.3 §3.2.3 §3.2.3 §3.2.3 §3.2.3 §3.2.3
3.1
§3.2.3
3.1 3.1
§3.2.3 §3.2.3
3.2 3.3 3.3
§3.2.3 §3.2.3 §3.2.3 §3.2.4 §3.2.4
http://www.w3.org/Translations/WCAG20-nl/ 10
Tabel 3.1b Overzicht richtlijnen - content Richtlijnen Content Gebruik eenvoudige taal Gebruik schermen met een lage informatiedichtheid, biedt content stap voor stap aan Richt de app op ontwikkelingstaken en ondersteuningsbehoeften Apps moeten de gebruiker actief oproepen deze te gebruiken op momenten dat dit gewenst is Verdeel taken of opdrachten in stappen en bied ze één voor één aan Presenteer alleen relevante content voor de gegeven context (o.a. stap, datum, tijd en locatie) Leren Deel instructies op in korte blokjes en laat ieder blokje steeds volgen door een opdracht Visualiseer een instructie of opdracht met behulp van herkenbare plaatjes, foto’s of video’s Presenteer alleen de informatie die onthouden moet worden Stimuleer het onthouden van opdrachten en instructies Herhaal indien nodig opdrachten en instructies Maak de content van de app uitnodigend
WCAG 2.0
Zie hiervoor
3.1 3.1
§3.2.3 §3.2.3 §3.3.2 §3.3.4 §3.3.4 §3.3.4
§3.3.3 §3.3.3 §3.3.3 §3.3.3 §3.3.3 §3.3.3
11
3.2 Richtlijnen voor de gebruikersinterface 3.2.1 Inleiding Er is in de literatuur en op het internet gezocht naar richtlijnen met betrekking tot de gebruikersinterface van apps gericht op mensen met een LVB. Er zijn alleen richtlijnen gevonden voor de toegankelijkheid van websites voor mensen met functiebeperkingen zoals slechtziendheid, gehoorverlies, leerproblemen, cognitieve beperkingen of motorische beperkingen. Het gaat om de Web Content Accessibility Guidelines ofwel WCAG, opgesteld door het World Wide Web Consortium (W3C, 2010). Bij de totstandkoming van de richtlijnen zijn diverse deskundigen betrokken (geweest). Deze richtlijnen bevatten een groot aantal aanbevelingen voor het toegankelijk maken van websites voor mensen met één of meerdere van de genoemde functiebeperkingen. Dit zijn beperkingen die zich ook bij mensen met een LVB kunnen voordoen (zie §2.0). De gebruikersinterface van een website of webapplicatie is vergelijkbaar met die van een app. Dat tezamen maken deze richtlijnen bruikbaar als basis voor het bepalen van eisen ten aanzien van de gebruikersinterface van apps gericht op mensen met een LVB. De richtlijnen worden besproken in de navolgende paragraaf. Ze zijn echter weinig specifiek als het gaat om een cognitieve beperking2). In §3.2.3 zullen zij waar nodig met behulp van de theorie over de kenmerken van een LVB worden toegespitst op een LVB. 3.2.2 WCAG 2.0 De principes die volgens de WCAG 2.0 het fundament vormen voor de toegankelijkheid zijn (W3C, 2010):
Waarneembaar – informatie en componenten van de gebruikersinterface moeten toonbaar zijn aan gebruikers op voor hen waarneembare wijze. Bedienbaar – componenten van de gebruikersinterface en navigatie moeten bedienbaar zijn. Begrijpelijk – Informatie en de bediening van de gebruikersinterface moeten begrijpelijk zijn. Robuust – Content moet voldoende robuust zijn om betrouwbaar geïnterpreteerd te kunnen worden door een breed scala van user agents, met inbegrip van hulptechnologieën.
Per richtlijn worden een aantal aanbevelingen gedaan. De essentie van deze aanbevelingen is dat de gebruikersinterface en informatie van websites of webapplicaties begrijpelijk, voorspelbaar en instelbaar moet zijn, dat de interface compatible moet zijn met ondersteunende technologieën en dat er alternatieven geboden moeten worden voor verschillende vormen van informatie om tegemoet te kunnen komen aan de eisen die de verschillende beperkingen stellen. Daarnaast worden per richtlijn een aantal succescriteria gegeven op basis waarvan websites / webapplicaties beoordeeld kunnen worden op toegankelijkheid. Daarbij worden 3 niveaus van toegankelijkheid onderscheiden. In de navolgende tabel worden de richtlijnen weergegeven. Voor de aanbevelingen en succescriteria wordt verwezen naar het originele document3). 2
Eind 2013 is er een aparte werkgroep opgericht binnen de W3C die zich richt op de toegankelijkheid voor mensen met een cognitieve beperking en leerbeperking.
12
Tabel 3.2 Richtlijnen toegankelijkheid websites (WCAG 2.0) Waarneembaar 1.1 Lever tekstalternatieven voor alle niet-tekstuele content, zodat die veranderd kan worden in andere vormen die mensen nodig hebben, zoals grote letters, braille, spraak, symbolen of eenvoudiger taal. 1.2 Lever alternatieven voor op tijd gebaseerde media. 1.3 Creëer content die op verschillende manieren gepresenteerd kan worden (bijvoorbeeld eenvoudiger lay-out) zonder verlies van informatie of structuur. 1.4 Maak het voor gebruikers gemakkelijker om content te horen en te zien, waaronder scheiding van voorgrond en achtergrond. Bedienbaar 2.1 Maak alle functionaliteit beschikbaar vanaf een toetsenbord. 2.2 Geef gebruikers voldoende tijd om content te lezen en gebruiken. 2.3 Ontwerp geen content op een manier waarvan bekend is dat die toevallen veroorzaakt. 2.4 Lever manieren om gebruikers te helpen navigeren, content te vinden en te bepalen waar ze zijn. Begrijpelijk 3.1 Maak tekstuele content leesbaar en begrijpelijk. 3.2 Maak het uiterlijk en de bediening van webpagina’s voorspelbaar. 3.3 Help gebruikers om fouten te vermijden en ze te verbeteren. Robuust 4.1 Maximaliseer compatibiliteit met huidige en toekomstige user agents4), met inbegrip van hulptechnologieën. Bron: W3C, 2010
3
Vanuit het WCAG 2.0 document wordt verwezen naar ondersteunende documenten die helpen om de richtlijnen te begrijpen en implementeren 4 Programma’s die webcontent weergeven zoals webbrowsers
13
3.2.3 WCAG 2.0 toegespitst op een LVB In het navolgende worden de richtlijnen en criteria besproken die relevant zijn voor een LVB, ofwel cognitieve beperking. Als geen criteria vermeld worden dan worden alle criteria bedoeld. In het algemeen geldt dat geen enkele LVB-er hetzelfde is. Een hoge mate van instelbaarheid van een app is daarom wenselijk om zo goed als mogelijk af te kunnen stemmen op de wensen en de vereisten van de gebruiker. Voorbeelden daarvan zijn het instellen van het kleurenpalet en de lettergrootte. Waarneembaar Verklaar niet- tekstuele content (richtlijn 1.1, criterium 1.1.1) Waar het bij deze richtlijn om gaat is dat de betekenis van niet-tekstuele content door middel van tekst en een alternatief medium zoals spraak duidelijk gemaakt kan worden. Voor mensen met een LVB kan dit nuttig zijn omdat zo de betekenis van abstracte symbolen, plaatjes, kleuren en dergelijke duidelijk gemaakt kan worden. Ondersteun het uitspreken van tekstuele content (richtlijn 1.3) Schoolse vaardigheden zijn beperkt ontwikkeld en begrijpend lezen kan een probleem zijn of de gebruiker relatief veel tijd kosten. Daarom is het belangrijk dat alle tekstuele content door middel van een alternatief medium zoals spraak overgebracht kan worden. Voorkom afleiding (richtlijn 1.4, criterium 1.4.2, 1.4.7) Mensen met een LVB zijn relatief snel afgeleid. Het is daarom van belang dat geluiden die niet noodzakelijk zijn (tijdelijk) uitgezet kunnen worden zodat zij hierdoor niet afgeleid worden. In het algemeen mogen schermen om die reden geen overbodige content bevatten die de gebruiker kan afleiden. Bedienbaar Geef voldoende tijd om content in zich op te nemen en te begrijpen (richtlijn 2.2) Mensen met een LVB zullen over het algemeen meer tijd nodig hebben dan normaal begaafde mensen om de content in zich op te nemen en te begrijpen. Zij moeten daar voldoende tijd voor krijgen. Zo zou een resultaat- of foutmelding om die reden langere tijd zichtbaar moeten zijn of herhaald moeten kunnen worden. Geef geen aanleiding tot een epileptische aanval (richtlijn 2.3) Deze richtlijn heeft betrekking op mensen met epilepsie en zou ongeacht de doelgroep opgevolgd moeten worden. Maak de navigatie inzichtelijk en eenvoudig (richtlijn 2.4) Mensen met een LVB hebben vanwege de beperkingen van het werkgeheugen vermoedelijk moeite om het te onthouden als er meerdere stappen nodig zijn om een bepaald onderdeel van een app te bereiken. De navigatie moet daarom zo geïmplementeerd zijn dat alle onderdelen met zo weinig mogelijk stappen bereikt kunnen worden. Bovendien moet eenvoudig bepaald kunnen worden bij welke stap men zich bevindt en men moet direct naar het beginpunt kunnen springen zonder alle tussenliggende stappen te doorlopen. Hoe dit principe geïmplementeerd kan worden, is te zien in de 14
Reisplanner Xtra (zie figuur 3.1). Alle niveaus (Plan uw reis, Kies uw reis en Reisadvies) zijn zichtbaar en kunnen direct geactiveerd worden. Figuur 3.1 Navigatie in Reisplanner Xtra
Er moet ondersteuning geboden kunnen worden voor het in de juiste volgorde doorlopen van een scherm met invoerelementen Uit onderzoek blijkt (Vlagsma, 2014) dat mensen met een LVB moeite kunnen hebben om te bepalen in welke volgorde zij een scherm met invoerelementen moeten doorlopen. De app zou de gebruiker hierbij aan de hand moeten nemen door bijvoorbeeld steeds het invoerelement dat ingevuld moet worden te markeren met bijvoorbeeld een herkenbaar symbool. Begrijpelijk Gebruik schermen met een lage informatiedichtheid, biedt content stap voor stap aan (richtlijn 3.1) Mensen met een LVB hebben moeite met het filteren van informatie: wat is belangrijk en wat niet. Een scherm moet daarom bij voorkeur alleen die informatie bevatten die relevant is voor dat moment (huidige opdracht, taak, stap enzovoorts). Dit impliceert bijvoorbeeld dat opdrachten of taken opgedeeld moeten worden in de benodigde stappen en dat de informatie per stap aangeboden moeten worden. Gebruik eenvoudige taal (richtlijn 3.1) Ten eerste door eenvoudige taal te gebruiken. Het taalniveau van mensen met een LVB lijkt overeen te komen met B1. De kenmerken van tekst met dit taalniveau zijn: er worden overwegend hoogfrequente woorden gebruikt in kortere zinnen, de tekst beslaat maximaal één A4-tje en het onderwerp is beperkt tot het dagelijkse maatschappelijke leven in de ruimste zin van het woord. (Heij & Visser, 2006)
15
In tabel 3.3 worden de aanbevelingen van Heij en Visser (2006) weergegeven voor dit taalniveau. Tabel 3.3 Aanbevelingen taalniveau B1 Voorbereiding voor wie is het bedoeld? wat is het doel van de tekst? formuleer vragen die lezer zou kunnen hebben bij het onderwerp en de antwoorden daarbij bepaal de vorm waarin de tekst wordt weergegeven Tekststructuur bepaal één hoofdgedachte passend bij het doel formuleer een passende titel (past bij de hoofdgedachte, spreekt de lezer aan, is eenduidig en concreet) zet de hoofdgedachte aan het begin formuleer passende tussenkopjes boven alinea’s maak korte alinea’s en beperk de totale lengte van de tekst Zinsopbouw zet de hoofdgedachte aan het begin maximaal één hoofdgedachte per zin maak korte zinnen (maximaal 10 woorden) vermijd onpersoonlijk taalgebruik en benoem waar mogelijk op wie iets betrekking heeft gebruik geen formele taal gebruik geen reeksen van bijwoordelijke en bijvoeglijke bepalingen en bijzinnen gebruik geen dubbele ontkenningen gebruik geen eufemismen (verzachtende, verbloemende of verhullende uitdrukking) gebruik geen laagfrequente uitdrukkingen en figuurlijke taal Woordkeus gebruik concrete woorden gebruik werkwoorden in plaats van nominalisaties (werkwoord gebruikt als zelfstandig naamwoord door ‘het’ ervoor te plaatsen) gebruik frequente woorden5) vermijd vaktaal en wetenschappelijke termen gebruik hedendaagse woorden gebruik geen woorden die meerdere betekenissen kunnen hebben gebruik geen figuurlijke woorden gebruik zoveel mogelijk korte woorden streef naar consistent woordgebruik Bron: bewerkt van Heij en Visser (2006)
Maak het gebruik van foto’s mogelijk als alternatief voor pictogrammen (richtlijn 3.1) In de gehandicaptenzorg wordt veelal met pictogrammen gewerkt om zaken duidelijk te maken. Dit wordt bijvoorbeeld toegepast bij pictoborden of de pictogenda. Het gevaar van pictogrammen is dat ze te abstract kunnen zijn waardoor ze niet begrepen worden door mensen met een LVB (De Wit et al., 2011). Een duidelijke foto, zeker als deze gemaakt is in de omgeving van de cliënt, kan een beter alternatief zijn.
5
Via de website zoekeenvoudigewoorden.nl van BureauTaal kan gecontroleerd worden of een woord geschikt is voor gebruik bij mensen met een taalniveau B1.
16
Datum en tijd moeten in een voor de gebruiker begrijpelijke vorm gepresenteerd kunnen worden (richtlijn 1.3) Uit onderzoek (Vlagsma, 2014) blijkt dat mensen met een LVB problemen kunnen hebben met het begrijpen van de digitale (24-uurs) notatie van de tijd of een in cijfers genoteerde datum. Een analoge klok geeft geen problemen. Tijd moet daarom weergegeven kunnen worden als analoge klok. Ook het uitspreken van de tijd kan een goed alternatief zijn. De maand in een datum kan, zo blijkt uit hetzelfde onderzoek, het beste in tekst worden genoteerd. Het toevoegen van de dag van de week in tekst kan mogelijk bijdragen aan de begrijpelijkheid. Een datum kan dus het beste als volgt worden genoteerd: vrijdag 25 april 2014. Het uitspreken van de datum kan een goed alternatief zijn. Maak de bediening herkenbaar en voorspelbaar (richtlijn 3.2) Mensen met een LVB hebben moeite met generaliseren en hebben daarom baat bij een eenduidige en voorspelbare interface. Om die reden moeten de bedieningselementen qua uiterlijk, plaatsing en werking zo consequent mogelijk geïmplementeerd worden. Bedieningselementen moeten als zodanig herkenbaar zijn doordat zij zich qua uiterlijk onderscheiden van de omgeving, een symbool en verklarende tekst. Dit symbool moet eenvoudig geassocieerd kunnen worden met de werking van het bedieningselement. Ook invoervelden moeten voorzien zijn van veldomschrijving en een symbool dat eenvoudig geassocieerd kan worden met de inhoud van het veld. Navigatieknoppen zouden zoveel mogelijk een vaste plek moeten hebben op het scherm zodat ze intuïtief gevonden kunnen worden. Figuur 3.2 Voorbeeld van een bedieningselement volgens de richtlijn
Help om fouten te vermijden en ze te verbeteren (richtlijn 3.3) Dat een app zoveel mogelijk invoerfouten moet voorkomen spreekt voor zich en geldt voor iedere doelgroep. Mensen met een LVB kunnen als gevolg van beperkte schoolse vaardigheden moeite hebben met begrijpend lezen, rekenen, spellen, het noteren van een datum of een getal met decimalen en dergelijke zo is gebleken uit onderzoek (Vlagsma, 2014). De kans op fouten is daardoor groter dan bij normaal begaafde mensen. Apps moeten daarom ondersteuning kunnen bieden ter compensatie van deze beperkte schoolse vaardigheden. Zo moet bijvoorbeeld hoofdrekenen en de 24-uurs notatie van de tijd vermeden worden. Om (spel)fouten te voorkomen moeten bij voorkeur keuzelijsten met een zoekoptie aangeboden worden in plaats van vrije invoer van tekst. Als dit geen optie is dan moeten er woordsuggesties gegeven worden tijdens het invoeren van tekst. Spelfouten kunnen verder voorkomen worden door de invoer van tekst door middel van spraak. Uit onderzoek kwam verder naar voren dat het resultaat van de invoer van de gebruiker begrijpelijk en duidelijk waarneembaar gepresenteerd moet worden, zowel visueel als auditief zodat fouten opgemerkt en hersteld kunnen worden. Als bijvoorbeeld een ingevoerde tijd weergegeven zou worden op een analoge klok of uitgesproken zou worden dan is het voor mensen met een LVB eenvoudiger om de juistheid van de invoer te controleren. De gebruiker moet waar mogelijk al tijdens de invoer geattendeerd worden op mogelijke fouten. Foutmeldingen en verbetersuggesties dienen begrijpelijk en concreet te zijn en de gebruikers hebben er waarschijnlijk baat bij als deze 17
direct uitgesproken worden. Wat verder zou kunnen helpen is om een voorbeeld te geven van het antwoord dat verwacht wordt en de gewenste notatie.
3.2.4 Aanvullende richtlijnen Ondersteun het invoeren van tekst door middel van spraak Uit onderzoek (Vlagsma, 2014) is gebleken dat mensen met een LVB (aanzienlijke) problemen kunnen hebben met het spellen van woorden. Om dit probleem te kunnen ondervangen moet het mogelijk zijn om tekst in te voeren met behulp van de stem. Ondersteunende voorzieningen moeten ingesteld kunnen worden De diversiteit aan beperkingen en de mate waarin deze zich voordoen binnen de groep van mensen met een LVB is groot. De eisen die aan een app gesteld moeten worden verschillen daarom per gebruiker. Zo heeft de ene gebruiker baat bij een auditieve terugkoppeling van een ingevoerd bedrag of een analoge weergave van de tijd en de andere gebruiker heeft dit helemaal niet nodig en dan kan het juist hinderlijk zijn. Ondersteunende voorzieningen zouden daarom ingesteld (aan/uit, hard/zacht et cetera) moeten kunnen worden.
18
3.3 Richtlijnen voor de content 3.3.1 Inleiding Kinderen en adolescenten met een LVB doorlopen net als normaal begaafde leeftijdsgenoten een ontwikkelingsproces. Daarbij moeten afhankelijk van de leeftijd zogenaamde ontwikkelingstaken volbracht worden. Dat zijn taken waarbij nieuw gedrag en nieuwe vaardigheden aangeleerd moeten worden. Het eindniveau, dus de mate waarin ontwikkelingstaken volbracht zijn, is bepalend voor de zelfredzaamheid op latere leeftijd. Daar waar het, als gevolg van de beperkingen, niet lukt om het vereiste gedrag en de vereiste vaardigheden aan te leren ontstaat een ondersteuningsbehoefte. In deze behoefte kan worden voorzien door ondersteuning van anderen en / of met behulp van (technische) hulpmiddelen. De tekortkomingen in gedrag en vaardigheden kunnen zo mogelijkerwijs worden gecompenseerd. Apps ter vergroting van de zelfredzaamheid zouden zich daarom moeten richten op deze ontwikkelingstaken en ondersteuningsbehoeften. 3.3.2 Ontwikkelingstaken en ondersteuningsbehoeften In tabel 3.4a/b zijn ontwikkelingstaken en ondersteuningsbehoeften beschreven van mensen met een LVB. Deze hebben een (soms indirecte) relatie met zowel praktische als sociale zelfredzaamheid. Apps gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid zouden zich daarom moeten richten op deze ontwikkelingstaken en ondersteuningsbehoeften. Bij ontwikkelingstaken gaat het om leren, bij de ondersteuningsbehoeften om compenseren. Zo kan een app zich richten op het vergroten van de schrijfvaardigheid of juist op het compenseren van het tekort aan schrijfvaardigheid door bijvoorbeeld het omzetten van spraak naar tekst. Soms is het wellicht niet direct duidelijk wat het verband is met zelfredzaamheid of wat een app hierbij zou kunnen betekenen. Een voorbeeld is het herkennen van emoties bij anderen. Deze sociaal-emotionele vaardigheid speelt een belangrijke rol bij de communicatie met andere mensen en heeft daardoor indirect invloed op de sociale zelfredzaamheid. Het herkennen van emoties kan met apps geoefend worden en er bestaat zelfs al een app voor Google glass die in staat is om emoties te herkennen aan de hand van de gezichtsuitdrukking6).
6
Zie http://numrush.nl/2014/03/07/emotient-lanceert-google-glass-app-die-emoties-af-kan-lezen/
19
Tabel 3.4a Ontwikkelingstaken en ondersteuningsbehoeften Subdomein Persoonlijke ontwikkeling Zelfbepaling
Emotioneel welzijn
Lichamelijk welzijn
Materieel welzijn
Ontwikkelingstaak / ondersteuningsbehoefte cliënt Omgaan met generalisatieproblemen Omgaan met geheugenproblemen Omgaan met concentratieproblemen (Leren) zelf keuzes (te) maken (en hoe) Aanleren cognitieve vaardigheden Vergroten van de zelfredzaamheid Vergroten van het zelfvertrouwen Zelf oplossen van vragen en problemen Opkomen voor zichzelf Omgaan met / stoppen van verslaving Omgaan met een psychische stoornis Voorkomen van / omgaan met zelfverwondend of zelfbeschadigend gedrag, verdwaling, vallen, verdrinking, verkeersonveiligheid Voorkomen / stoppen van seksueel sociaal onaanvaardbaar gedrag, agressief probleemgedrag en dwangmatig gedrag Omgaan met gedragsproblematiek Omgaan met vrijheidsbeperkende maatregelen Leren tonen van gevoelens en emoties Leren herkennen en controleren van emoties bij zichzelf Leren herkennen van emoties bij anderen Leren inleven in emoties bij anderen Omgaan met de verstoorde pijnbeleving Leren gebruik te maken van de zintuigen Leren om te gaan met prikkels / prikkels te verwerken Omgaan met allergieën, lichamelijke aandoeningen, dementie, geheugenproblemen NAH, epilepsie, onder- en overgewicht, Pica en rumineren Omgaan met een syndroom Adequaat gebruik van medicatie Omgaan met problemen omtrent ouder worden Adequaat slaap- en waakritme Leren van persoonlijke hygiëne, aan en uit te kleden, wassen en douchen, verzorging nagels, verzorging haren, verzorgen baard en/of snor, verzorgen huid, verzorgen oren en verzorgen gebit Voeren van een huishouden: leren omgaan met planten en dieren, boodschappen doen, onderhouden/ opruimen en inrichten van de woonomgeving Leren gebruik te maken van het toilet; omgaan met incontinentie; zindelijkheid Zelfstandig eten en drinken Omgaan met menstruatie Hanteren gezonde leefstijl Omgaan met de motorische beperking; zelfstandig aanbrengen en onderhouden prothese Aanleren motorische vaardigheden Adequaat omgaan met geld Vinden van de gewenste woonomgeving Voorkomen problemen met de huisvesting
20
Tabel 3.4b Ontwikkelingstaken en ondersteuningsbehoeften Subdomein Relaties
Ontwikkelingstaak / ondersteuningsbehoefte cliënt Inzicht krijgen in risicovolle sociale situaties Aanleren sociale vaardigheden Leren opvoeden (verstandelijk beperkt) kind Aangaan sociale contacten Onderhouden contacten Leren begrijpen normen en gedragsregels (Leren) luisteren en spreken (Leren) lezen en schrijven en media (te) gebruiken (Leren) communiceren via gebarentaal (Leren) omgaan met ondersteunende communicatiemiddelen Leren kennen van eigen lichaam, kennis verkrijgen over seksualiteit, leren omgaan met seksueel contact en een seksuele relatie, leren respecteren van de anderen, leren omgaan met homoseksualiteit Deelname Aanleren vaardigheden vrijetijdsbesteding (o.a. gebruik computer, internet, aan de smartphone en sociale media), vaardigheden dagbesteding, vaardigheden werk en samenleving schoolse vaardigheden Deelnemen aan activiteiten in de samenleving Zelfstandig deelnemen aan het verkeer, gebruik maken van openbaar vervoer Burgerschap (Leren) gebruik maken van stemrecht, omgaan met instanties en omgaan met en belangen vrijwilligers Bron: bewerkt van het ondersteuningsplan van Talant (2009)
3.3.3 Leren - omgaan met de leerproblemen van mensen met een LVB De cognitieve beperkingen van mensen met een LVB maken dat zij problemen ondervinden bij het leren. De theorie levert een aantal handvaten op voor hoe om te gaan met deze leerproblemen. Allereerst dienen instructies en opdrachten afgestemd te zijn op de taalvaardigheden van de LVB-er. Zie hiervoor de paragraaf over taalniveau in §3.2.3. Ook het gebruik van visuele ondersteuning bij instructies kan de LVB-er helpen deze te begrijpen. Gecontroleerd moet worden of de LVB-er de opdrachten of instructies begrepen heeft (in eigen woorden laten herhalen). Omdat mensen met een LVB een beperkte capaciteit hebben om informatie op te slaan wordt het aanbevolen om opdrachten en instructies veelvuldig te herhalen. Ook het gebruik van externe geheugensteuntjes zoals het opschrijven van zaken die onthouden moeten worden kan helpen. Het werkgeheugen van kinderen kan mogelijk getraind worden waarbij het belangrijk is dat zij gestimuleerd worden om opdrachten en instructies te onthouden. (Van Luit, Jongmans & Van der Molen, 2007) Omdat mensen met een LVB moeite hebben met een abstracte manier van denken wordt het aanbevolen om lesstof zo concreet mogelijk te maken. De lesstof wordt concreet door dit te laten aansluiten bij de belevingswereld van de leerling, de lesstof te visualiseren en de leerling de lesstof te laten ervaren. Er kan ondermeer aangesloten worden bij de belevingswereld door voorbeelden te gebruiken uit het dagelijkse leven van de leerling. Het visualiseren kan helpen omdat visueelruimtelijke informatie beter wordt verwerkt dan verbale informatie bij mensen met een LVB (Van der Molen, 2009). Visualiseren kan gedaan worden met behulp van herkenbare plaatjes, stripverhaal, foto’s en video’s. 21
Mensen met een LVB hebben moeite om te bepalen welke informatie belangrijk is en wat niet. Om overbelasting van het werkgeheugen te voorkomen dient alleen die informatie gepresenteerd te worden die onthouden moet worden. Mensen met een LVB lijken sneller te leren door te doen en te ervaren (oefenen). Bovendien kunnen zij zich maar kort concentreren. Het is daarom een goed idee om korte blokjes uitleg af te wisselen met opdrachten waarbij zij de uitleg direct kunnen toepassen en nadoen (De Wit et al., 2011). Dat het gebruik van instructievideo’s en het afwisselen van instructies en opdrachten goede resultaten kan opleveren is gebleken uit meerdere onderzoeken (Kagohara et. al. , 2012). Kinderen met een ernstig tot licht verstandelijke beperking bleken op deze wijze in staat om vaardigheden aan te leren op het gebied van communicatie, schoonmaak, vermaak en vervoer. Mensen met een LVB zijn ook minder geneigd om te exploreren, om uit zichzelf dingen te onderzoeken en uit te proberen. Zij doen daardoor minder leerervaringen op. De content van apps zou uitnodigend moeten zijn en de LVB-er moeten stimuleren hiermee aan de slag te gaan, bijvoorbeeld door toevoegen van een spelelement en het toepassen van beloning. 3.3.4 Compenseren Het gaat hier om apps die gebruikt worden om compensatie te bieden voor vaardigheden die de gebruiker in onvoldoende mate beheerst met het oog op zelfredzaamheid, dus zonder hulp van anderen. Het is belangrijk om voor ogen te houden dat mensen met een LVB een gebrek aan zelfsturing en moeite met organiseren en plannen kunnen hebben. Er mag niet van hen verwacht worden, dat zij iedere morgen zelf hun agenda nazien om te bepalen wat er moet gebeuren die dag. Apps zullen actief de aandacht van de gebruiker moeten trekken als dit gewenst is, bijvoorbeeld door middel van een alarmgeluid, stem of het activeren van het scherm. De problemen met organiseren en plannen maken bovendien dat zij moeite hebben om te bedenken welke stappen er nodig zijn om een taak of opdracht te volbrengen en in welke volgorde dit moet gebeuren. Taken of opdrachten zouden daarom stapsgewijs aangeboden moeten worden. Een LVB-er is niet goed in staat om hoofd- van bijzaken te scheiden. De app moet daarom zoveel als mogelijk bepalen wat op een bepaald moment of bij een bepaalde locatie relevante content is en wat niet. Daarbij kan de app intelligent gebruik maken van parameters zoals de datum, tijd en locatie.
22
4.0 Bronnen Literatuur Baarda, B. (2009). Dit is onderzoek! Groningen/Houten: Noordhoff. Beer, Y. de. (2012). De Kleine Gids. Mensen met een licht verstandelijke beperking 2012. Deventer: Kluwer. Došen, A. (2010). Psychische stoornissen, gedragsproblemen en verstandelijke handicap. Assen: van Gorcum. Evenhuis, H. M., Theunissen, M., Denkers, I., Verschuure, H. & Kemme, H. (2001). Prevalence of visual and hearing impairment in a Dutch institutionalized population with intellectual disability. Journal of Intellectual Disability Research, 2001, nr. 45, pp. 457-464. DOI: 310.1046/j.13652788.2001.00350.x. Gezondheidsraad (2009). Autismespectrumstoornissen: een leven lang anders. Den Haag: Gezondheidsraad. Heij, K. & Visser, W. (2006). Schrijven in eenvoudig Nederlands. Den Haag: SDU uitgevers. Kagohara et. al. (2012). Using iPods and iPads in teaching programs for individuals with developmental disabilities: A systematic review. Research in Development Disabilities, 2013, nr. 34, pp. 147-156. Doi: 10.1016/j.ridd.2012.07.027 Migchelbrink, F. (2013). Handboek praktijkgericht onderzoek – zorg, welzijn, wonen en werken. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Molen, M.J. van der. (2009). Working memory in children with mild intellectual disabilities: Abilities and training potential. PhD thesis. Utrecht: Universiteit van Utrecht. Molen, M.J. van der, Luit, H.E.H. van, Jongmans, M.J. & Molen, M.W. van der. (2007). Het werkgeheugen van jongeren met een licht verstandelijke beperking. Kind en Adoloscent, nr. 28(3), pp. 135-148. Moonen, X. & Verstegen, D. (2006). LVG-jeugd met ernstige gedragsproblematiek en de verbinding van praktijk en wetgeving. Onderzoek & Praktijk , nr. 4(1), pp. 23-28. Nijgh, L., Bogerd, A. (2011). Basisboek ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking. Den Haag: Boom Lemma Rigter, J. (2010). Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen. Bussum: Coutinho Slot, N. W., & Spanjaard, H. J. M. (2009). Competentievergroting in de residentiële jeugdzorg: Hulpverlening voor kinderen en jongeren in tehuizen. Baarn: HB Uitgevers. Sociaal en Cultureel Planbureau. (2010). Steeds meer verstandelijk gehandicapten? Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Vlagsma, R.A. (2014). Eisen die gesteld moeten worden aan apps ter bevordering van de zelfredzaamheid van mensen met een licht verstandelijke beperking. Nog niet gepubliceerd. Vuijk, P. J., Hartman, E., Scherder, E. & Visscher, C. (2010). Motor performance of children with mild intellectual disability and borderline intellectual functioning. Journal of Intellectual Disability Research, 2010, nr. 54, pp. 955-965. DOI: 10.1111/j.1365-2788.2010.01318.x. Wit, M. de, Moonen, X. & Douma, J. (2011). Richtlijn Effectieve Interventies LVB: Aanbevelingen voor het ontwikkelen, aanpassen en uitvoeren van gedragsveranderende interventies voor jeugdigen met een licht verstandelijke beperking. Utrecht: Landelijk Kenniscentrum LVG.
23
Overige bronnen BureauTaal. (2014). Zoekeenvoudigewoorden.nl. Geraadpleegd op 15 februari, 2014, van http://www.zoekeenvoudigewoorden.nl/wat-zijn-eenvoudige-woorden-3.html Kohnstamm instituut (2013). Gebruik van tablets in de school. Verkregen op 10 oktober, 2013, van http://www.kohnstamminstituut.uva.nl/nieuw_onderzoek/40628.htm#.Up75MNLuLTp Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2014). Voorstel van wet- regels inzake Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Verkregen op 22 januari, 2014, van http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-enpublicaties/kamerstukken/2014/01/14/voorstel-van-wet-regels-inzake-wet-maatschappelijkeondersteuning-2015/voorstel-van-wet-regels-inzake-wet-maatschappelijke-ondersteuning2015.pdf MOgroep Jeugdzorg (2009). Handboek Deltamethode Gezinsvoogdij. Verkregen op 19 februari, 2014, van http://kennisbank.mogroep.nl/scrivo/asset.php?id=575962 Totaal onbegrijpelijk (2011). Eenvoudige taal. Verkregen op 2 december, 2013, van http://totaalonbegrijpelijk.nl/eenvoudige-taal Veurink, R. (2011). Zelfstandig met een iPhone. Geraadpleegd op 15 januari, 2014, van http://www.vgn.nl/markant/artikel/16535 VGN. (2013). Kwaliteitskader gehandicaptenzorg – Visiedocument 2.0. Verkregen op 22 januari, 2014, van http://www.vgn.nl/media/download/index/mediaid/512b69b9c493c. W3C. (2008). Richtlijnen voor Toegankelijkheid van Webcontent (WCAG) 2.0. Verkregen op 31 januari, 2014, van http://www.w3.org/Translations/WCAG20-nl/ West Central Tribune (2012). Willmar, Minn., special education students benefit from iPad technology. Verkregen op 10 oktober, 2013, van http://www.wctrib.com/content/willmar-minnspecial-education-students-benefit-ipad-technology Wikipedia (2014). Grafische gebruikersomgeving. Verkregen op 13 mei, 2014, van http://nl.wikipedia.org/wiki/Grafische_gebruikersomgeving Wikipedia (2014). Mobiele app. Verkregen op 13 mei, 2014, van http://nl.wikipedia.org/wiki/Mobiele_app Wikipedia (2014). Tablet-pc. Verkregen op 13 mei, 2014, van http://nl.wikipedia.org/wiki/Tablet-pc
24