Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding Nederlands recht m.i.v. 1 september 2008 (gewijzigde regeling)
Erasmus Universiteit Rotterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding Nederlands recht m.i.v. 1 september 2008 tevens bevattende de door de examencommissie opgestelde regels en richtlijnen
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4# Artikel 5# Hoofdstuk 2 Artikel 6# Artikel 7# Artikel 8# Hoofdstuk 3 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12# Hoofdstuk 4 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Hoofdstuk 5 Artikel 17 Hoofdstuk 6 Artikel 18* Artikel 19# Artikel 20# Hoofdstuk 7 Artikel 21# Artikel 22* Artikel 23* Artikel 24* Artikel 25*
Algemene bepalingen....................................................................... 1 Toepasselijkheid van de regeling ....................................................... 1 Begripsbepalingen ............................................................................. 1 Doel van de opleiding........................................................................ 2 Voltijds / deeltijds.............................................................................. 2 Het examen van de opleiding............................................................. 2 Vooropleiding .................................................................................. 3 Vooropleidingseisen .......................................................................... 3 Toelatingsonderzoek ('Colloquium doctum')...................................... 3 Kennis Nederlandse taal .................................................................... 3 Het bachelorexamen ........................................................................ 4 Samenstelling bachelorexamen Nederlands recht............................... 4 Invulling minor.................................................................................. 4 Vaardighedenonderwijs ..................................................................... 5 Volgorde tentamens........................................................................... 5 Schakelprogramma’s....................................................................... 7 Toegang tot schakelprogramma’s ...................................................... 7 Vrijstellingen..................................................................................... 7 Toegang tot de masteropleidingen...................................................... 7 Schakelbepaling................................................................................ 8 Aansluiting op de masteropleidingen.............................................. 9 Aanwijzing aansluitende masteropleidingen ...................................... 9 Tentamen: stof en inhoud.............................................................. 10 Bekendmaking en omschrijving van de tentamenstof ....................... 10 Eisen te stellen aan de inhoud van een tentamen .............................. 11 Creditregeling.................................................................................. 11 Het afleggen van tentamens........................................................... 12 Aantal tentamenmogelijkheden........................................................ 12 Vorm van tentamens ........................................................................ 12 Bekendmaking tijdstip en plaats tentamens ...................................... 12 Voorwaarden deelname tentamens................................................... 13 Aanmelding voor tentamens en examens ......................................... 13
Artikel 26* Artikel 27* Artikel 28* Artikel 29* Artikel 30* Hoofdstuk 8 Artikel 31* Artikel 32* Hoofdstuk 9 Artikel 33# Artikel 34# Artikel 35# Artikel 36# Artikel 37* Artikel 38# Hoofdstuk 10 Artikel 39# Hoofdstuk 11 Artikel 40# Artikel 41# Artikel 42 Hoofdstuk 12 Artikel 43* Artikel 44* Artikel 45* Hoofdstuk 13 Artikel 46# Artikel 47 Hoofdstuk 14 Artikel 48 Artikel 49 Artikel 50 Hoofdstuk 15 Artikel 51# Artikel 52# Artikel 53# Artikel 54# Artikel 55# Artikel 56# Artikel 57# Hoofdstuk 16 Artikel 58 Artikel 59 Artikel 60 Artikel 61
Tussentijdse tentamens .................................................................... 14 De wijze waarop een tentamen wordt afgenomen............................. 15 Algemene bepalingen over de orde tijdens schriftelijke tentamens ... 15 Het betreden en verlaten van de ruimte waarin een schriftelijk tentamen wordt afgenomen.............................................................. 16 Specifieke bepalingen over de orde tijdens schriftelijke tentamens... 16 Frauderegeling............................................................................... 18 Fraude en wangedrag; verboden....................................................... 18 Fraude en wangedrag; sancties......................................................... 19 Tentamenuitslag ............................................................................ 20 De beoordeling van een tentamen .................................................... 20 De nabespreking .............................................................................. 20 Inzage.............................................................................................. 20 Bekendmaking en registratie van de uitslag van een tentamen.......... 21 Vaststelling van de uitslag van een tentamen ................................... 21 De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens ........ 21 Vrijstellingen.................................................................................. 23 Vrijstellingen................................................................................... 23 Studiebegeleiding en huisregels..................................................... 25 Studiebegeleiding ............................................................................ 25 Extra studiefaciliteiten mr.drs.-programma ...................................... 25 Huisregels voor deelname aan colleges en werkgroepen .................. 25 Examenuitslag................................................................................ 27 Vaststelling van de uitslag van een examen...................................... 27 Judicia ............................................................................................. 27 Het getuigschrift .............................................................................. 27 Overgangsbepalingen .................................................................... 29 Overgangsregeling........................................................................... 29 Regeling Burgerlijk procesrecht....................................................... 29 De examencommissie ..................................................................... 31 Samenstelling van de examencommissie.......................................... 31 Verzoeken en beschikkingen............................................................ 31 Beroepsregeling............................................................................... 32 Bindend studieadvies ..................................................................... 33 Bindend studieadvies ....................................................................... 33 Normen ........................................................................................... 33 Tijdstippen ...................................................................................... 34 Studiebegeleiding en studievoortgangscontrole................................ 34 Persoonlijke omstandigheden........................................................... 35 Inhoud en vorm van het studieadvies ............................................... 35 Hardheidsclausule bindend studieadvies .......................................... 36 Slot- en invoeringsbepalingen ....................................................... 37 Hardheidsclausule............................................................................ 37 Wijzigingen ..................................................................................... 37 Experimenteerartikel........................................................................ 37 Bekendmaking................................................................................. 37
Artikel 62 Inwerkingtreding ............................................................................. 37 Artikel 63 Citeertitel......................................................................................... 38 Bijlage 1 bij de Onderwijs- en examenregeling bachelor Nederlands recht 2008 .... 1 Overgangsregelingen Nederlands recht; Fiscaal recht en Criminologie 2002 ............ 1 Bijlage 2 bij de Onderwijs- en examenregeling bachelor Nederlands recht 2008 .. 10 Schakelprogramma voor de masteropleiding Rechtsgeleerdheid ............................. 10 Bijlage 3 bij de Onderwijs- en examenregeling bachelor Nederlands recht 2008 .. 12 Schakelprogramma voor de masteropleiding Bedrijfsrecht ..................................... 12 Bijlage 4 bij de Onderwijs- en examenregeling bachelor Nederland recht 2008.... 13 Schakelprogramma voor de masteropleiding Financieel recht................................. 13 Bijlage 5 bij de Onderwijs- en examenregeling bachelor Nederlands recht 2008 .. 14 Overgangregeling Nederlands recht 2008 ............................................................... 14 Bijlage 6 bij de Onderwijs- en examenregeling bachelor Nederlands recht 2008 .. 18 Overgangsregeling Bindend studieadvies bacheloropleiding Nederlands recht 200818 Bijlage 7 bij de Onderwijs- en examenregeling bachelor Nederlands recht 2008 .. 20 Overgangsregeling Schakelprogramma’s 2008 ....................................................... 20
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1
Toepasselijkheid van de regeling
Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en het examen van de bacheloropleiding Nederlands recht, verder te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), verder te noemen: de faculteit. Artikel 2
Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW; wet van 8 oktober 1992; Stb. 1992/ 593; nadien gewijzigd); b. student: degene, die als zodanig is ingeschreven aan de EUR en derhalve de rechten geniet, zoals bedoeld in artikel 7.34 van de wet; c. extraneus: degene, die als zodanig is ingeschreven aan de EUR en derhalve de rechten geniet, zoals bedoeld in artikel 7.36 van de wet; d. bachelor: de bacheloropleiding, zoals bedoeld in de wet; e. master: de masteropleiding, zoals bedoeld in de wet; f. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, zoals bedoeld in artikel 7.3 van de wet; g. onderwijs- en examenregeling: de regeling, zoals bedoeld in artikel 7.13 van de wet; h. examencommissie: de commissie, zoals bedoeld in artikel 7.12 van de wet; i. tentamen: een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek, zoals bedoeld in artikel 7.10 eerste lid van de wet; j. examen: het geheel der tentamens, als bedoeld in artikel 7.10 tweede lid van de wet. Indien de tentamens van de tot de bacheloropleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd, is het examen behaald; k. examinator: degene die ingevolge artikel 7.12 derde lid van de wet bevoegd is tot het afnemen van tentamens in het desbetreffende onderdeel; l. examinandus: degene, die een bepaald tentamen of examen moet afleggen; m. geëxamineerde: degene, die een bepaald tentamen of examen heeft afgelegd; n. CBE: het College van Beroep voor de Examens van de EUR, zoals bedoeld in artikel 7.60 van de wet; o. deel van de tentamenstof: de inhoud van hoorcolleges, werkgroepen en literatuur. Onder de inhoud van hoorcolleges en werkgroepen wordt mede begrepen hetgeen via audiovisuele middelen onder de aandacht is gebracht. Onder literatuur wordt verstaan: (delen van) boeken, tijdschriftartikelen, syllabi en jurisprudentie;
OER bachelor Nederlands recht 2008
1
p.
q. r.
s. t.
studiepunt: een door de student aan zijn studie te besteden tijdseenheid zoals bedoeld in artikel 7.4 van de wet. Een studiepunt, in deze regeling verder ects1 te noemen, is gelijk aan 28 uren studie volgens onderstaande norm: 1. één aangeboden contactuur onderwijs geldt voor één uur; 2. in het eerste jaar van de bacheloropleiding telt het bestuderen van vijf originele boekpagina's literatuur van gemiddelde zwaarte voor 1 uur. In het tweede en derde jaar telt het bestuderen van zes originele boekpagina's literatuur van gemiddelde zwaarte voor 1 uur; 3. het bestuderen van 3 pagina's jurisprudentie telt voor 1 uur. scriptie: een onderwijseenheid, als bedoeld in artikel 7.3 van de wet; certificaatonderwijs: deelnemen aan onderdelen van het reguliere onderwijsprogramma door anderen dan studenten of extranei, met als doel in die onderdelen tentamen af te leggen en daarvan een bewijs (certificaat) te ontvangen. blok: een blok heeft de omvang van 15 ects. Een studiejaar bestaat uit vier blokken. taaltoets Nederlands: de toets ten behoeve van het vaardighedenonderwijs, bedoeld in artikel 11 lid 6 van deze regeling.
Artikel 3
Doel van de opleiding
Met de bacheloropleiding Nederlands recht wordt beoogd studenten op te leiden die effectief weten om te gaan met de diversiteit en de snelle ontwikkelingen in het recht en die deze kunnen plaatsen in de maatschappelijke context waarin het recht functioneert. Tevens wordt beoogd hen inzicht bij te brengen in de positie van de rechtswetenschap tussen de andere maatschappijwetenschappen. Artikel 4#
Voltijds / deeltijds
De opleiding wordt zowel in voltijdse als in deeltijdse vorm verzorgd. De cursusduur van de voltijdse opleiding bedraagt 3 jaar. De cursusduur van de deeltijdse opleiding bedraagt 5 jaar. Artikel 5#
Het examen van de opleiding
Indien de tentamens van de tot de bacheloropleiding behorende onderdelen met een omvang van 180 ects met goed gevolg zijn afgelegd, is het bachelorexamen Nederlands recht behaald.
1
Ects is de afkorting van European Credit Transfer System.
OER bachelor Nederlands recht 2008
2
Hoofdstuk 2 Vooropleiding Artikel 6#
Vooropleidingseisen
Ten aanzien van de vooropleidingseisen geldt hetgeen is bepaald in de artikelen 7.24, 7.28 en 7.29 van de wet, alsmede de nadere eisen zoals genoemd in de artikelen 7 en 8 van deze regeling.
Artikel 7#
Toelatingsonderzoek ('Colloquium doctum')
Het toelatingsonderzoek, zoals bedoeld in artikel 7.29 van de wet, omvat toetsing van kennis en inzicht met betrekking tot de onderdelen: a. Nederlands; b. Engels; c. Duits of Frans; d. Geschiedenis. Artikel 8#
Kennis Nederlandse taal
Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal, zoals bedoeld in artikel 7.28 tweede lid en 7.29 eerste lid van de wet, wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het onderdeel Nederlands van het toelatingsonderzoek ('Colloquium doctum'), zoals bedoeld in artikel 7 (Toelatingsonderzoek) van deze regeling.
OER bachelor Nederlands recht 2008
3
Hoofdstuk 3 Het bachelorexamen Artikel 9
Samenstelling bachelorexamen Nederlands recht
Het bachelorexamen van de opleiding omvat de volgende onderdelen (totaal 180 ects). Lid 1 Het eerste jaar van de bacheloropleiding bestaat uit: - Inleiding tot de rechtswetenschap (R0039; 9 ects) - Rechtssociologie (R0032; 6 ects) - Inleiding strafrecht en criminologie (R0030; 9 ects) - Rechtsgeschiedenis (R0031; 6 ects) - Inleiding publiekrecht (R0040; 9 ects) - Inleiding internationaal en Europees recht (R0041; 6 ects) - Inleiding privaatrecht (R0042; 9 ects) - Burgerlijk procesrecht (R0043; 6 ects) Lid 2 Het tweede jaar van de bacheloropleiding bestaat uit: - Verbintenissenrecht (RJ56; 9 ects) - Europees recht (RJ52; 6 ects) - Goederen- en insolventierecht (RJ57; 9 ects) - Arbeidsrecht (RQ21; 6 ects) - Formeel strafrecht (RJ58; 9 ects) - Handelsverkeersrecht (RP11; 6 ects) - Staatrechts (RJ54; 9 ects) - Internationaal publiekrecht of Europees privaatrecht (RJ59/RJ66; 6 ects) Lid 3 Het derde jaar van de bacheloropleiding Nederlands recht bestaat uit: - Minor (15 ects) - Materieel strafrecht (RJ60; 9 ects) - Oefenrechtbank (RQ12; 6 ects) - Rechtsmethodologie of Rechtsfilosofie (RJ61/RJ25; 6 ects) - Bestuursrecht (RJ62; 9 ects) - Ondernemingsrecht (RJ63; 9 ects) - Bedrijfseconomie of Rechtseconomie (RJ64/RJ65; 6 ects) Lid 4 Daar waar het programma de keuzemogelijkheid biedt, kan de decaan bij overtekening van de beschikbare onderwijscapaciteit de examinandi indelen bij een van de onderdelen waaruit gekozen kan worden. Artikel 10
Invulling minor
Lid 1 De minor, met een studiebelasting van 15 ects, kan naar eigen belangstelling worden gekozen uit alle, voor studenten van de bacheloropleiding Nederlands recht toegankelijke minoren die de EUR aanbiedt, dan wel, na goedkeuring van de examencommissie en met inachtneming van het in de hierna volgende leden gestelde, uit onderdelen van het onderwijsprogramma van een andere universiteit of buitenlandse universiteit. Lid 2 Een afgeronde WO-bacheloropleiding, anders dan Nederlands recht, geeft recht op vrijstelling van de minor. OER bachelor Nederlands recht 2008
4
Lid 3 Ten aanzien van onderdelen die behoren tot het aanbod van andere universiteiten, geldt dat deze onderdelen inhoudelijk een samenhangend geheel moeten zijn. Lid 4 Ten aanzien van de inbreng en erkenning van in het buitenland behaalde studieresultaten en de cijferwaardering voor deze studieresultaten, geldt hetgeen is bepaald in de Inbrengregeling die is gepubliceerd in de studiegids of op de voor studenten toegankelijke internetpagina’s van de faculteit. Deze regeling is tevens verkrijgbaar bij het International Office en de studieadviseurs van de faculteit. Lid 5 Een verzoek tot inbreng van onderdelen die niet behoren tot het aanbod van minoren door de EUR dient te worden gedaan acht weken voor aanvang van de desbetreffende onderdelen. Het verzoek dient te worden vergezeld van alle bescheiden die nodig zijn voor de toetsing van de in te brengen onderdelen, zoals literatuurlijsten, studiegidsteksten, aantal punten dat aan het onderdeel elders is toegekend en de periode waarin dit onderdeel wordt gevolgd. De examencommissie beslist of een onderdeel kan worden ingebracht en voor hoeveel ects. Lid 6 Het is niet toegestaan om een stage in te brengen als minor. Artikel 11
Vaardighedenonderwijs
Lid 1 De decaan stelt vast welke onderdelen als genoemd in artikel 9 vaardighedenonderwijs aan moeten bieden. Lid 2 Deelname aan dit vaardighedenonderwijs is verplicht en geldt als eis voor deelname aan het deeltentamen en aan de herkansing van het deeltentamen. Lid 3 Per onderdeel mogen maximaal twee bijeenkomsten van het vaardighedenonderwijs worden gemist. Indien meer bijeenkomsten worden gemist, dan wordt de examinandus uitgesloten van het deeltentamen en de herkansing van het deeltentamen. Lid 4 Ter compensatie voor elke gemiste vaardighedenbijeenkomst (maximaal twee bijeenkomsten) moet de examinandus een vervangende opdracht maken. Lid 5 De faculteit deelt studenten in voor de verplichte vaardighedengroepen, tenzij de decaan anders bepaalt. Lid 6 De taaltoets Nederlands maakt deel uit van het vaardighedenonderwijs van het eerste bachelorjaar als bedoeld in artikel 9 lid 1 (Samenstelling bachelorexamen Nederlands recht). Deelname aan de taaltoets Nederlands is verplicht. Artikel 12#
Volgorde tentamens
Lid 1 Examinandi die na 1 september 2008 aan de opleiding zijn begonnen hebben eerst toegang tot de tentamens van het tweede en derde jaar van de bacheloropleiding, nadat zij ten minste 42 ects hebben behaald met de onderdelen zoals bedoeld in artikel 9, lid 1, (Samenstelling bachelorexamen Nederlands recht) van deze regeling. Lid 2 Examinandi die op of na 1 september 2005, doch voor 1 september 2008 aan de opleiding zijn begonnen hebben eerst toegang tot de tentamens van het tweede OER bachelor Nederlands recht 2008
5
en derde jaar van de bacheloropleiding, nadat zij ten minste 40 ects hebben behaald met de onderdelen zoals bedoeld in de “Overgangsregeling Bindend Studieadvies 2008” die als bijlage bij deze regeling is gevoegd. Lid 3 Examinandi die voor 1 september 2005 aan de opleiding zijn begonnen en op 1 september 2008 niet alle onderdelen van het eerste jaar van de bacheloropleiding, zoals bedoeld in de “Overgangsregeling Bindend Studieadvies 2008” die als bijlage bij deze regeling is gevoegd, met goed gevolg hebben afgelegd, hebben geen toegang tot de tentamens van onderdelen van het tweede en derde jaar van de bacheloropleiding.
OER bachelor Nederlands recht 2008
6
Hoofdstuk 4 Schakelprogramma’s Artikel 13
Toegang tot schakelprogramma’s
Lid 1 De examinandus die in het bezit is van een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd examen van de bacheloropleiding Criminologie, dan wel Bestuurskunde, behaald aan een WO-instelling, dan wel Management, Economie en Recht (MER), dan wel Sociaal-Juridische Dienstverlening (SJD), dan wel HBO-Recht, behaald aan een HBO-instelling, dan wel van een met goed gevolg afgelegd examen van de (doctoraal) opleiding Surinaams recht heeft zonder verdere voorwaarden toegang tot de tentamens van onderdelen van de schakelprogramma’s van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid, zoals opgenomen in bijlage 2. Lid 2 De examinandus die in het bezit is van een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd examen van de bacheloropleiding Management, Economie en Recht (MER), dan wel Sociaal-Juridische Dienstverlening (SJD), dan wel HBORecht, behaald aan een HBO-instelling, heeft zonder verdere voorwaarden toegang tot de tentamens van onderdelen van het schakelprogramma van de masteropleiding Bedrijfsrecht, zoals opgenomen in bijlage 3. Lid 3 De examinandus die in het bezit is van een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegde bacheloropleiding Management, Economie en Recht (MER), Bedrijfseconomie (BE), HBO-Recht, HBO-Financial Service Management of enige andere ter beoordeling van de examencommissie relevante bacheloropleiding, behaald aan een HBO-instelling, heeft zonder verdere voorwaarden toegang tot de tentamens van onderdelen van het schakelprogramma van de masteropleiding Financieel recht, zoals opgenomen in bijlage 4. Artikel 14
Vrijstellingen
Voor onderdelen van een schakelprogramma worden geen vrijstellingen verleend. Artikel 15
Toegang tot de masteropleidingen
Lid 1 De examinandus die niet alle onderdelen van een schakelprogramma met goed gevolg heeft afgelegd, heeft geen toegang tot de tentamens van onderdelen van het examen van de aansluitende masteropleiding. Lid 2 Geslaagd voor het schakelprogramma als bedoeld in bijlage 2, 3 of 4, is de examinandus die alle onderdelen met voldoende resultaat heeft afgerond. Lid 3 Als bewijs dat het schakelprogramma met goed gevolg is afgelegd, wordt vanwege de examencommissie een certificaat uitgereikt. Het certificaat dient door de examinandus binnen vier weken na het behalen van het laatste onderdeel te worden aangevraagd bij de examenadministratie.
OER bachelor Nederlands recht 2008
7
Artikel 16
Schakelbepaling
Op de schakelprogramma’s van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid, de masteropleiding Bedrijfsrecht en de masteropleiding Financieel recht is de Onderwijs en examenregeling van de bacheloropleiding Nederlands recht van toepassing, met uitzondering van de artikelen 3 t/m 7, 9 t/m 12, 39, 41, 43 t/m 47 en 51 t/m 57.
OER bachelor Nederlands recht 2008
8
Hoofdstuk 5 Aansluiting op de masteropleidingen Artikel 17
Aanwijzing aansluitende masteropleidingen
Lid 1 De examinandus die alle onderdelen van het bachelorexamen, zoals bedoeld in artikel 9 (Samenstelling bachelorexamen Nederlands recht)van deze regeling, met goed gevolg heeft afgelegd, heeft zonder verdere voorwaarden toegang tot het onderwijs en de tentamens van de masteropleidingen Rechtsgeleerdheid, Bedrijfsrecht en Financieel recht van de EUR. Lid 2 In afwijking van lid 1 geldt voor de mastervarianten Internationaal en Europees recht en International and European Public Law van de master Rechtsgeleerdheid dat de examinandus het onderdeel Internationaal publiekrecht met een voldoende moet hebben afgesloten voordat hij/zij toegang krijgt. Lid 3 De examinandus die alle onderdelen van het schakelprogramma Rechtsgeleerdheid, zoals bedoeld in artikel 13, lid 1, (Toegang tot schakelprogramma’s) van deze regeling, met goed gevolg heeft afgelegd, heeft zonder verdere voorwaarden toegang tot het onderwijs en de tentamens van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid van de EUR. Lid 4 De examinandus die alle onderdelen van het schakelprogramma Bedrijfsrecht, zoals bedoeld in artikel 13, lid 2, (Toegang tot schakelprogramma’s) van deze regeling, met goed gevolg heeft afgelegd, heeft zonder verdere voorwaarden toegang tot het onderwijs en de tentamens van de masteropleiding Bedrijfsrecht van de EUR. Lid 5 De examinandus die alle onderdelen van het schakelprogramma Financieel recht, zoals bedoeld in artikel 13, lid 3, (Toegang tot schakelprogramma’s) van deze regeling, met goed gevolg heeft afgelegd, heeft zonder verdere voorwaarden toegang tot het onderwijs en de tentamens van de masteropleiding Financieel recht van de EUR.
OER bachelor Nederlands recht 2008
9
Hoofdstuk 6 Tentamen: stof en inhoud Artikel 18*
Bekendmaking en omschrijving van de tentamenstof
Lid 1 De examinator draagt er zorg voor dat bij de aanvang van elk blok voor het betreffende onderdeel een overzicht wordt gepubliceerd van de tentamenstof. Deze publicatie vindt zo mogelijk plaats in de studiegids. De examinator geeft bij de publicatie zo veel mogelijk aan, hoe de studiebelasting zoals bedoeld in artikel 2, onderdeel p, van het desbetreffende onderdeel over de verschillende onderdelen van de tentamenstof is verdeeld. De examinator mag de voor het desbetreffende onderdeel voorgeschreven studiebelasting met maximaal 10% overschrijden, mits hij daarvoor bijzondere redenen kenbaar maakt. Lid 2 Als delen van de tentamenstof kunnen, behalve hoorcollege- of werkgroepstof, door de examinator slechts die delen voorgeschreven worden die daadwerkelijk aan het begin van de onderwijsperiode van het betreffende examenonderdeel beschikbaar zijn. Lid 3 Wijzigingen in de aanvankelijk vastgestelde en gepubliceerde tentamenstof worden door de examinator onverwijld op de facultaire onderwijssite of in Erasmus Magazine gepubliceerd. Zij hebben geen gelding indien, op een daartoe strekkend verzoek van een rechtstreeks belanghebbende, door de examencommissie wordt beslist dat voor de door de examinator voorgestelde wijzigingen onvoldoende redenen bestaan. Bij deze uitspraak kan de examencommissie de examinator tevens aanwijzingen geven omtrent de tentamenstof waarin wel mag worden getentamineerd. De belanghebbende dient zijn verzoek schriftelijk en binnen drie weken nadat de wijzigingen zijn gepubliceerd in te dienen bij de examencommissie. De examencommissie beslist zo spoedig mogelijk op het desbetreffende verzoek. Lid 4 Tegen overschrijding van de studiebelasting of het voorschrijven van nietbeschikbare delen van de tentamenstof, kan door iedere rechtstreeks belanghebbende zo spoedig mogelijk schriftelijk bezwaar worden ingediend bij de examencommissie. De examencommissie beslist zo spoedig mogelijk op het desbetreffende bezwaarschrift. Indien het bezwaar gegrond bevonden wordt, kan de examencommissie aan de examinator aanwijzingen geven in welke omvang en in welke mate de tentamenstof getentamineerd mag worden. Lid 5 De kosten van de voorgeschreven tentamenstof mogen het bedrag van € 10,35 per ects niet overschrijden. Dit bedrag is afgeleid uit het normbedrag voor studiemateriaal zoals dit wordt gehanteerd bij de studiefinanciering.
OER bachelor Nederlands recht 2008
10
Artikel 19#
Eisen te stellen aan de inhoud van een tentamen
Lid 1 De vragen en opgaven van een (deel)tentamen of vaardighedenopdracht mogen de volgens artikel 18 (Bekendmaking en omschrijving van de tentamenstof)van deze regeling opgegeven tentamenstof niet te buiten gaan. Lid 2 De in lid 1 bedoelde vragen en opgaven dienen gespreid te zijn over meer dan de helft van de tentamenstof. Zonodig wordt aangegeven hoe gedetailleerd het antwoord van de examinandus moet zijn. Lid 3 Voor tentamens die bestaan uit een combinatie van open vragen en multiple choice vragen, mag het eindcijfer voor maximaal 40% worden bepaald door het multiple choice gedeelte, tenzij de decaan anders bepaalt. Lid 4 Het eindcijfer voor een onderdeel (uitgezonderd de minor en oefenrechtbank) wordt voor ten minste 60% bepaald door het afsluitende tentamen en voor ten hoogste 40% door de deeltentamens en/of vaardighedenopdrachten. Het eindcijfer van een onderdeel zal voor ten minste 20% en maximaal 40% bepaald worden door het deeltentamen of de vaardighedenopdracht Lid 5 Vragen of opgaven die betrekking hebben op tentamenstof die uitsluitend in de colleges is aangeboden, mogen niet meer dan 25% van de tentamenomvang uitmaken. Lid 6 Op het opgavenformulier wordt bekendgemaakt hoeveel punten per vraag of onderdeel van een vraag behaald kunnen worden. Lid 7 De duur van het (deel)tentamen en/of de vaardighedentoets is zodanig dat de examinandus naar redelijke maatstaven gemeten in de gelegenheid is de vragen te beantwoorden en de opdrachten te maken. Lid 8 Indien examinator en examinandus daarmee instemmen, kunnen (deel)tentamens en/of vaardighedenopdrachten ook in een andere taal dan het Nederlands worden afgenomen. Indien de examinator daarmee instemt, mag de examinandus op in het Nederlands gestelde (open) tentamenvragen ook in een andere taal antwoorden. Lid 9 De examinator verstrekt desgevraagd en tijdig voor het afnemen van een schriftelijk (deel)tentamen een proeftentamen. Artikel 20#
Creditregeling
Met ingang van 1 september 2008 kunnen aan de onderdelen van het bachelorexamen als genoemd in artikel 9 (Samenstelling bachelorexamen Nederlands recht) van deze regeling geen creditregelingen worden verbonden.
OER bachelor Nederlands recht 2008
11
Hoofdstuk 7 Het afleggen van tentamens Artikel 21#
Aantal tentamenmogelijkheden
Lid 1 Voor alle onderdelen van het bachelorexamen wordt ten minste tweemaal per jaar de gelegenheid gegeven tot het afleggen van tentamens. Lid 2 Examinandi mogen per studiejaar aan maximaal drie tentamens deelnemen tijdens de algemene herkansingsronde. Lid 3 Voor een onderdeel dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit vaardighedenonderwijs is deelname aan de herkansing uitsluitend voorbehouden aan examinandi die aan het reguliere onderwijs van dat onderdeel in het desbetreffende studiejaar hebben deelgenomen en dat met een onvoldoende hebben afgesloten. Lid 4 De herkansing van een deeltentamen bestaat uit een vervangende opdracht die de eerder getentamineerde vaardigheid toetst. Lid 5 Artikel 37 (Vaststelling van de uitslag van een tentamen) van deze regeling is van toepassing op deeltentamens. Artikel 22*
Vorm van tentamens
Lid 1 Elk onderdeel van het bachelorexamen kan door middel van een tentamen of een combinatie van deeltentamens op de volgende wijze getoetst worden: − schriftelijk, bijvoorbeeld in de vorm van open vragen, multiple choice vragen of een werkstuk; − mondeling; − een combinatie van deze toetsvormen. Lid 2 Aan lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte examinandi wordt de gelegenheid geboden de onderdelen op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. Tentaminering geschiedt bij voorkeur op hetzelfde tijdstip dan wel in dezelfde periode als waarop/waarin het tentamen op reguliere wijze wordt getentamineerd. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. Artikel 23*
Bekendmaking tijdstip en plaats tentamens
Lid 1 Van elk schriftelijk tentamen, behoudens van dat welk ingevolge artikel 26 (Tussentijdse tentamens) van deze regeling is vastgesteld, worden datum, tijdstip en plaats van het afnemen, tijdig, in ieder geval aan het begin van het studiejaar, door de examenadministratie bekendgemaakt. Lid 2 De bekendmaking als bedoeld in het voorgaande lid geschiedt door een mededeling op de voor studenten toegankelijke internetpagina’s van de faculteit, dan wel in Erasmus Magazine. De tentamenperiodes staan vermeld in deel III van de studiegids (jaarindeling en collegerooster) en op de voor studenten toegankelijke internetpagina’s van de faculteit. De tentamendata staan vermeld in het in de studiegids opgenomen tentamenrooster en op de voor studenten OER bachelor Nederlands recht 2008
12
Lid 3 Lid 4
Lid 5
Lid 6
toegankelijke internetpagina’s van de faculteit. Eventuele aanvullingen op en/of wijzigingen in het tentamenrooster worden bekendgemaakt op de voor studenten toegankelijke internetpagina’s van de faculteit of in Erasmus Magazine. De examenzalen worden op de dag van het tentamen in het gebouw waar het tentamen wordt afgelegd op een bord en op eventueel aanwezige monitoren aangegeven. De in het eerste lid bedoelde data en tijdstippen worden zodanig vastgesteld, dat samenvallen in tijd van tentamens zoveel mogelijk wordt voorkomen. Datum en tijdstip van schriftelijke deeltentamens en de periode waarin mondelinge deeltentamens worden afgenomen, worden tijdig, in ieder geval aan het begin van het blok waarin het betreffende onderdeel wordt aangeboden, bekendgemaakt op de voor studenten toegankelijke internetpagina’s van de faculteit. De in het vierde lid bedoelde data en tijdstippen worden zodanig vastgesteld, dat het samenvallen van de in dat lid genoemde tentamens zoveel mogelijk wordt voorkomen. Mondelinge tentamens worden op een door de examinator te bepalen datum en tijdstip afgenomen. Behoudens uitzonderingen moet men mondelinge tentamens aanmelden bij het Erasmus Studenten Service Centrum en wel uiterlijk twee weken voor de dag waarop het tentamen plaatsvindt.
Artikel 24*
Voorwaarden deelname tentamens
Lid 1 Voor een geldige deelname aan een tentamen is vereist dat de examinandus bevoegd is om het betreffende tentamen af te leggen. Onverminderd het gestelde in artikel 12 (Volgorde tentamens) en Hoofdstuk 15 (Bindend studieadvies) van deze regeling is bevoegd de examinandus die: - is ingeschreven als student of extraneus voor het studiejaar waarin het tentamen wordt afgelegd; - zich tijdig en deugdelijk heeft aangemeld voor een tentamen. Lid 2 Een examinandus die voor hetzelfde onderdeel vier keer een onvoldoende heeft behaald, dient eerst een gesprek met de studieadviseur over zijn studievoortgang te voeren alvorens hij zich kan inschrijven om opnieuw tentamen in het betreffende vak af te leggen. Artikel 25*
Aanmelding voor tentamens en examens
Lid 1 Alleen de examinandus die zich tijdig heeft aangemeld voor een schriftelijk tentamen mag aan dat tentamen deelnemen. Lid 2 Aanmelden kan voor alle schriftelijke tentamens gedurende de aanmeldperiode voor dat tentamen in Osiris Student. De aanmeldperioden worden aan het begin van het studiejaar gepubliceerd in de studiegids en op de voor de studenten toegankelijke internetpagina’s van de faculteit. Examinandi die zich niet via Osiris Student kunnen aanmelden dienen zich te wenden tot het Erasmus Studenten Service Centrum (ESSC) in CB-07. OER bachelor Nederlands recht 2008
13
Lid 3 Na afloop van de reguliere inschrijfperiode is het nog tot de voorlaatste werkdag voorafgaand aan het tentamen mogelijk aan te melden bij het ESSC. Hiervoor moet € 13,50 per tentamen worden betaald. Het bewijs van betaling dient bij voorkeur te worden meegenomen naar het tentamen, zodat het aan de surveillant getoond kan worden indien de naam van betrokkene door de verlate aanmelding niet op de deelnemerslijst voor komt. Lid 4 Wanneer in strijd met het bepaalde in een van de voorgaande leden van dit artikel toch wordt deelgenomen aan het tentamen stelt de examinator of de examencommissie geen uitslag vast. Artikel 26*
Tussentijdse tentamens
Lid 1 In geval van zeer bijzondere omstandigheden kan de examencommissie aan een examinandus op diens verzoek, toestemming verlenen tot het in een andere vorm dan zoals bepaald in artikel 22 (Vorm van tentamens), dan wel op een ander tijdstip of op een andere plaats dan zoals vastgesteld krachtens artikel 23 (Bekendmaking tijdstip en plaats tentamens) van deze regeling, afleggen van een schriftelijk tentamen. Lid 2 Als regel worden geen tussentijdse eerstejaars bachelortentamens toegestaan. Lid 3 Als regel worden geen tussentijdse tweede- en derdejaars bachelortentamens toegestaan in geval van verhindering tot deelname aan tentamens van de reguliere tentamenronden van het eerste tot en met het vierde blok. Bij verhindering tot deelname aan deze reguliere tentamenronden moet het gemiste tentamen worden afgelegd tijdens de algemene herkansingsronde. Lid 4 Bij verhindering om tijdens de schriftelijke herkansingsronde van tweede- en derdejaars bachelortentamens aan een tentamen deel te nemen wegens ziekte of andere zeer bijzondere omstandigheden kan toestemming worden verleend tot het afleggen van een tussentijds tentamen indien de examinandus in de voorafgaande tentamenronde voor het tentamen ten minste een 4 heeft gehaald en hij zich, in geval van ziekte, uiterlijk op de dag van het hertentamen telefonisch of per e-mail ziek heeft gemeld bij het Bestuurssecretariaat van de faculteit. Geen aanspraak op een tussentijds tentamen bestaat indien ondanks de ziekte of de zeer bijzondere omstandigheid toch aan het hertentamen is deelgenomen. Verzoeken op deze grond dienen binnen 4 weken na de tentamendatum van het niet afgelegde hertentamen te geschieden onder overlegging van een doktersverklaring, of in het geval van andere zeer bijzondere omstandigheden relevant schriftelijk bewijsmateriaal. Indien door ziekte of andere zeer bijzondere omstandigheden niet kan worden deelgenomen aan meerdere hertentamens, wordt toestemming tot het afleggen van ten hoogste drie tussentijdse tentamens gegeven. Tussentijdse tentamens dienen, in beginsel, binnen twee maanden na de originele tentamendatum te worden afgelegd. Lid 5 Op het verzoek tot het afleggen van een tussentijds tentamen wordt door de examencommissie binnen 4 weken na indiening gemotiveerd beslist. Deze termijn kan met ten hoogste 4 weken worden verlengd. OER bachelor Nederlands recht 2008
14
Lid 6 Indien de examencommissie de in het eerste lid bedoelde toestemming heeft gegeven, dient de examinandus zich binnen veertien dagen na dagtekening van de schriftelijke toestemming, bij de examinator van het desbetreffende onderdeel te melden om met hem of haar een nadere afspraak te maken omtrent datum, tijd en plaats van het af te leggen tentamen. De desbetreffende examinator bepaalt, zonodig in overleg met de examencommissie, datum, tijdstip, plaats en vorm van het af te leggen tentamen. Artikel 27*
De wijze waarop een tentamen wordt afgenomen
Lid 1 Elk tentamen wordt afgenomen en beoordeeld door een door de examencommissie aangewezen examinator. Lid 2 Een mondeling tentamen wordt afgenomen door ten minste één examinator. Op verzoek van de examinandus wordt het tentamen bijgewoond door een ander lid van het wetenschappelijk personeel en wordt van de gang van zaken tijdens het afnemen van het mondeling tentamen een schriftelijk verslag gemaakt dat gedurende 3 maanden wordt bewaard. Lid 3 Een mondeling tentamen wordt van niet meer dan twee examinandi tegelijk afgenomen, behoudens hetgeen bepaald is in lid 4. Lid 4 Indien een mondeling tentamen deel uitmaakt van de beoordeling van een collectief geschreven werkstuk, kunnen verscheidene examinandi, voorzover zij de opstellers van dat werkstuk zijn, tegelijk worden getentamineerd. Lid 5 Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de examinator anders heeft bepaald, of de examinandus daartegen bezwaar heeft gemaakt. Artikel 28*
Algemene bepalingen over de orde tijdens schriftelijke tentamens
Lid 1 Namens de examencommissie zijn daartoe aangestelde surveillanten belast met de handhaving van de orde tijdens het schriftelijk tentamen. De examinator kan ook als surveillant optreden. In de M-hal is bij schriftelijke tentamens een hoofdsurveillant aanwezig. De hoofdsurveillant coördineert de gang van zaken tijdens het schriftelijk tentamen. Lid 2 Aan het begin van ieder schriftelijk tentamen is ten minste één examinator aanwezig in één van de ruimtes waar het schriftelijk tentamen wordt afgenomen dan wel in persoon direct bereikbaar voor de hoofdsurveillant. Lid 3 De examinandus dient de aanwijzingen van de surveillant op te volgen. Wanneer aanwijzingen van een surveillant niet worden opgevolgd maakt de surveillant hiervan een schriftelijke rapportage op. De examencommissie besluit nadien over de eventuele sanctie. Lid 4 In gevallen waarin voorzien is in een deugdelijk opbergsysteem voor de persoonlijke eigendommen van de examinandus buiten de ruimte waarin het tentamen wordt afgenomen, mogen jassen en tassen niet meegenomen worden in de tentamenruimte. In andere gevallen dienen jassen over de stoel gehangen te worden. Tassen en dergelijke dienen gesloten te zijn en buiten handbereik. OER bachelor Nederlands recht 2008
15
Lid 5 In de tentamenzaal dient het rustig te zijn vóór, tijdens en ook na het tentamen. Tijdens het tentamen zijn alle vormen van communicatie uitgesloten, behalve die met de surveillant en de examinator.
Artikel 29*
Het betreden en verlaten van de ruimte waarin een schriftelijk tentamen wordt afgenomen
Lid 1 Schriftelijke tentamens worden in verschillende zalen en hallen van het Woudestein-complex van de Erasmus Universiteit Rotterdam afgenomen. De meest gebruikte tentamenlocatie is de M-hal op de begane grond van het Mgebouw. Op de dag van het tentamen geven monitoren bij onder andere de ingang van het M-gebouw de precieze locatie en eventuele wijzigingen aan. Deze informatie is vanaf 21.30 uur voor in ieder geval de ochtendtentamens van de volgende dag ook te vinden op http://monitor.eur.nl. Lid 2 Examinandi met dyslexie en bepaalde andere vormen van functiebeperking gebruiken een andere zaal om tentamen te doen. Zij dienen hiervoor vóór het einde van de aanmeldperiode toestemming te hebben gekregen van de examencommissie van hun opleiding. In deze zaal beginnen de schriftelijke tentamens 30 minuten eerder dan in de andere zalen. Lid 3 Met het oog op een rustig en ordentelijk verloop dienen examinandi tijdig in de tentamenruimte te arriveren en plaats te nemen. De M-hal is opgedeeld in blokken. In ieder blok kunnen maximaal 47 examinandi plaatsnemen. De blokken zijn vooraf ingedeeld op basis studentnummers. Het eerste en laatste nummer van ieder blok is op borden aangegeven. Lid 4 Tot 15 minuten na aanvang van het tentamen is het nog mogelijk aan het tentamen te beginnen. Na deze 15 minuten is het niet meer mogelijk om aan het tentamen deel te nemen, tenzij de hoofdsurveillant toestemming geeft voor verlate deelname aan het tentamen, als gevolg van aantoonbare ernstige verkeershinder. Tegen de beslissing dat vanwege te laat arriveren geen tentamen gedaan kan worden is geen beroep mogelijk. Lid 5 De examinandus mag een tentamenzaal niet eerder dan één uur na aanvang verlaten. De examinandus die het tentamen voortijdig inlevert bij de surveillant zorgt ervoor dat hij zo min mogelijk overlast veroorzaakt voor de andere deelnemers. Lid 6 De eindtijd van het tentamen is tevens de eindtijd waarop alle tentamenuitwerkingen ingeleverd moeten worden. Alle in te leveren formulieren dienen te zijn voorzien van met pen geschreven studentnummer, naam en handtekening en aldus bij de surveillant ingeleverd te worden. De surveillant controleert of dit naar behoren is gebeurd voordat hij het tentamen in ontvangst neemt. Artikel 30*
Specifieke bepalingen over de orde tijdens schriftelijke tentamens
Lid 1 Op de tafel van de examinandus mogen uitsluitend aanwezig zijn: een geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, schrijfgerei, eten en OER bachelor Nederlands recht 2008
16
Lid 2
Lid 3 Lid 4
Lid 5
Lid 6
drinken voor eigen gebruik en indien meegenomen een bewijs van deelname. Bij een aantal tentamens is een eenvoudige of grafische rekenmachine of gebruik van bepaalde bronnen toegestaan. De examinator dient dit vooraf aan te geven bij publicatie als bedoeld in artikel 18 (Bekendmaking en omschrijving van de tentamenstof) van deze regeling. Daarnaast dient dit vermeld te staan op het voorblad van het tentamen. Bronnen die bij een tentamen zijn toegestaan mogen niet zijn voorzien van eigen aantekeningen. Geannoteerde wetboeken zijn niet toegestaan. Apparatuur en ook andere toegestane bronnen mogen geleend worden, mits de overdracht plaatsvindt vóór aanvang van het tentamen. Indien zich hierop informatie bevindt waarmee gefraudeerd kan worden zijn zowel de eigenaar als de lener verantwoordelijk. Iedere examinandus dient zich te kunnen identificeren middels minimaal één van de volgende identiteitsbewijzen: collegekaart van de universiteit, rijbewijs, IDkaart, paspoort of geldige OV-kaart met foto. Deelname aan het tentamen is niet toegestaan indien geen van deze identiteitsbewijzen aan de surveillant getoond kan worden. Alleen het papier dat door de universiteit wordt verstrekt mag tijdens een tentamen worden gebruikt. Het gebruik van eigen papier is niet toegestaan. In gevallen waarin voorzien is in een deugdelijk opbergsysteem voor persoonlijke eigendommen van degene die het tentamen aflegt mogen mobiele telefoons niet in de tentamenruimte worden meegenomen. In andere gevallen dient de mobiele telefoon vanaf het betreden van de tentamenruimte uitgeschakeld te zijn. Bovendien moet de telefoon gedurende het gehele tentamen buiten handbereik blijven. Gebruik van mobiele telefoons en andere elektronische communicatieapparatuur bij/tijdens schriftelijke tentamens is verboden. Overtreding wordt aangemerkt als fraude. Het eerste uur en het laatste halfuur van een tentamen is het niet toegestaan naar het toilet te gaan, behoudens in zeer bijzondere (medische) omstandigheden, tevoren door de examinandus aan te melden bij de examinator of de surveillant. Per tentamen is één toiletbezoek per persoon mogelijk, waarbij per blok aan niet meer dan één persoon gelijktijdig toestemming wordt verleend. Het toiletbezoek dient bij de surveillant te worden aangemeld en diens aanwijzingen dienen te worden opgevolgd. Voor, tijdens en na het tentamen zijn de surveillanten in hun blok verantwoordelijk voor de ordehandhaving. Indien een examinator het surveilleren verzorgt neemt deze de rol van surveillant waar. In geval van fraude stelt de surveillant een fraudeformulier op en voorziet de tentamenuitwerking van een stempel “eigen risico”. De examinandus mag het tentamen wel voortzetten.
OER bachelor Nederlands recht 2008
17
Hoofdstuk 8 Frauderegeling Artikel 31*
Fraude en wangedrag; verboden
Onder fraude wordt verstaan: het handelen of nalaten van een student waardoor het voor de examinator en/of de examencommissie onmogelijk is of is geworden zich een juist oordeel te vormen over de door de examinandus verworven kennis, inzicht en vaardigheden of over de kennis, inzicht of vaardigheden van mede-examinandi. De volgende zaken worden in ieder geval als fraude aangemerkt: a. zich voorafgaande aan het tentamen in kennis stellen van de vragen, opgaven of modelantwoorden van het betreffende tentamen; b. zich tijdens het tentamen voor iemand anders uitgeven dan wel zich tijdens het tentamen door iemand anders laten vertegenwoordigen; c. tijdens het tentamen boeken, syllabi, aantekeningen of andere informatiebronnen voor handen hebben en/of raadplegen, waarvan raadpleging niet uitdrukkelijk krachtens artikel 30 lid 1 (Specifieke bepalingen over de orde tijdens schriftelijke tentamens) van deze regeling is toegestaan. Hieronder vallen ook programmeerbare en niet-programmeerbare rekenmachines, buzzers en message watches. In geval van constatering van fraude met bronnen dient het bewijsmateriaal bij de surveillant te worden ingeleverd en de surveillant vult een fraudeformulier in; d. tijdens het tentamen gebruik maken van een mobiele telefoon. Mobiele telefoons dienen tijdens het tentamen uitgeschakeld en buiten handbereik te zijn en te blijven. Een mobiele telefoon mag tijdens een tentamen niet meegenomen worden naar het toilet; e. tijdens het tentamen bij mede-examinandi afkijken of met hen op welke wijze dan ook, binnen of buiten de tentamenruimte informatie uitwisselen. Ook een ander in de gelegenheid stellen fraude te plegen wordt aangemerkt als fraude; f. het verwisselen van de hem of haar uitgereikte vragenformulieren en/of antwoordformulieren of het uitwisselen van deze formulieren met anderen. g. het aanbrengen van wijzigingen in al ingeleverd tentamenwerk tijdens de inzage achteraf; h. plagiaat plegen, waaronder hier wordt verstaan het voor een werkstuk, scriptie of enige andere vorm van tekst die onderdeel uitmaakt van het onderwijs, een passage groter dan één of enkele woorden letterlijk of in vertaling overnemen zonder dit aan te geven middels aanhalingstekens of een ander eenduidig typografisch hulpmiddel, zelfs indien een bibliografisch naspeurbare correct bronverwijzing is opgenomen. Ook een ander in de gelegenheid stellen plagiaat te plegen wordt aangemerkt als fraude. Tevens is het niet toegestaan: i. aan het tentamen deel te nemen zonder daartoe gerechtigd te zijn; j. op enig andere wijze door bedrieglijk handelen of nalaten het vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken.
OER bachelor Nederlands recht 2008
18
Artikel 32*
Fraude en wangedrag; sancties
Lid 1 De examinandus die handelt in strijd met het bij of krachtens de artikelen 28, 29, 30 en 31 van deze regeling bepaalde of gelegenheid geeft tot handelingen in strijd met het bij of krachtens de artikelen 28, 29, 30 en 31 van deze regeling bepaalde, maakt zich schuldig aan fraude. Ten aanzien van alle tentamens geldt dat hij of zij die door op enige wijze bedrieglijk handelen of nalaten het vormen van een juist oordeel over zijn kennis, inzicht of vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt, zich schuldig maakt aan fraude. Lid 2 Wanneer bij of ten aanzien van het afleggen van een tentamen fraude wordt geconstateerd of ernstig vermoed deelt de surveillant of de examinator dit terstond mede aan de examinandus. De surveillant of de examinator maakt hiervan aantekening op het door de examinandus in te leveren werk en neemt eventuele bewijsstukken in. De examinandus wordt in de gelegenheid gesteld het tentamen af te maken en het werk in te leveren. Lid 3 Zo spoedig mogelijk na afloop van het tentamen waarbij de fraude is geconstateerd of - indien de examinator niet onmiddellijk kan vaststellen of de examinandus fraude heeft gepleegd - zo spoedig mogelijk nadat de examinator naderhand de fraude heeft vastgesteld, maakt de examinator een schriftelijk verslag met betrekking tot de fraude. Indien de examinandus heeft geweigerd eventuele bewijsstukken te overhandigen wordt dit in het schriftelijk verslag vermeld. De examinator verstrekt dit verslag aan de voorzitter van de examencommissie en kan een voorstel doen inzake de op te leggen sanctie(s). De voorzitter van de examencommissie stelt de examinandus in de gelegenheid schriftelijk commentaar op het verslag te leveren. Lid 4 Afhankelijk van de ernst van de gepleegde fraude, herhaalde fraude daaronder begrepen, kan de examencommissie aan de examinandus sancties opleggen, waaronder in ieder geval de volgende: a. berisping; b. ongeldig verklaring van (een gedeelte van) het betreffende tentamen; c. uitsluiting van het desbetreffende tentamen tot een maximum van één jaar; d. uitsluiting van één of meer tentamenronden; e. gedurende ten hoogste één jaar niet mogen inleveren van de scriptie, dan wel het vervaardigen van een nieuwe scriptie; f. een combinatie van de bovenstaande maatregelen. In het geval van overtreding van artikel 31 lid a en artikel 31 lid g (Fraude en wangedrag; verboden) van deze regeling wordt tevens het Openbaar Ministerie ingeschakeld. Lid 5 De voorzitter van de examencommissie of diens vervanger deelt de examinandus de opgelegde sanctie(s) mede. Lid 6 Een sanctie wegens fraude opgelegd door de examencommissie van een andere opleiding of faculteit is eveneens van kracht voor de opleiding waarvoor deze Onderwijs- en Examenregeling geldt. De sanctie geldt voor dezelfde periode (met een maximum van één jaar), voor dezelfde tentamenronde(n) en voor dezelfde of overeenkomstige onderdelen, inclusief de scriptie.
OER bachelor Nederlands recht 2008
19
Hoofdstuk 9 Tentamenuitslag Artikel 33#
De beoordeling van een tentamen
Lid 1 Als een tentamen door meer dan één examinator wordt afgenomen en beoordeeld, dragen de examinatoren er zorg voor dat zij beoordelen aan de hand van dezelfde normen. Lid 2 Voor elk schriftelijk tentamen worden de per vraag of per onderdeel van de vraag maximaal te behalen punten van tevoren bekend gemaakt op het tijdens het tentamen uitgereikte vragenformulier. Lid 3 Bijstelling van de beoordelingsnormen nadat het tentamen is afgenomen, geschiedt niet ten nadele van de examinandus. Lid 4 De examinator draagt er zorg voor dat, zo spoedig mogelijk na afloop van een tentamen dat geheel of ten dele uit multiple choice vragen bestaat, een modelbeantwoording van de multiple choice vragen wordt bekendgemaakt. Artikel 34#
De nabespreking
Lid 1 Na beoordeling van een scriptie of werkstuk of van een schriftelijk tentamen, vindt er een nabespreking plaats op een door de examinator vast te stellen plaats en tijdstip. In geval van een schriftelijk tentamen worden plaats en tijdstip van de nabespreking zo mogelijk op het opgavenformulier vermeld. Lid 2 Een nabespreking kan zowel individueel als collectief plaatsvinden. Een nabespreking vindt bij voorkeur plaats na afloop van de tentamencyclus waarin het desbetreffende tentamen is afgenomen. Lid 3 Bij de nabespreking wordt de beoordeling toegelicht, waarbij er voldoende tijd dient te zijn om de tentamenantwoorden te bespreken en om met de examinator over de mogelijke tentamenantwoorden van gedachten te wisselen. Lid 4 Onmiddellijk nadat een mondeling tentamen is afgenomen vindt een nabespreking plaats tussen de examinator(en) en de examinandus. Hetgeen gesteld is in de vorige leden van dit artikel geldt, voorzover van toepassing, ook voor mondelinge tentamens. Artikel 35#
Inzage
Lid 1 Binnen een termijn van twee maanden die aanvangt op de dag na de bekendmaking van de tentamenuitslag of, indien die dag valt in een academische vakantie of onderwijsvrije periode, op de eerste dag na afloop daarvan, kan de geëxamineerde op verzoek inzage krijgen in zijn of haar beoordeelde werk. De geëxamineerde kan, gedurende de in de vorige volzin bedoelde termijn, tevens kennis nemen van de vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede van de normen die bij de beoordeling zijn gehanteerd. Lid 2 De inzage of kennisname geschiedt op een door de examencommissie dan wel door de examinator te bepalen plaats en tijdstip. De geëxamineerde kan tegen voorafgaande betaling van €1 administratiekosten een fotokopie verkrijgen van OER bachelor Nederlands recht 2008
20
het beoordeelde werk. Dit bedrag kan door de onderwijsdecaan worden verhoogd om stijging van administratieve kosten te dekken. Lid 3 Beoordeelde tentamens worden ten minste één jaar bewaard. Artikel 36#
Bekendmaking en registratie van de uitslag van een tentamen
Lid 1 De uitslag van een mondeling tentamen wordt op de dag dat het desbetreffende tentamen is afgenomen aan de geëxamineerde medegedeeld. Lid 2 De uitslag van de beoordeling van een scriptie of werkstuk wordt de geëxamineerde, behoudens onvoorziene omstandigheden, mondeling of schriftelijk medegedeeld binnen 4 weken nadat het werkstuk bij de examinator is ingeleverd. Lid 3 De uitslag van een schriftelijk tentamen wordt de geëxamineerde zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 4 weken na de datum waarop het betreffende tentamen is afgelegd, medegedeeld. Lid 4 De examenadministratie wordt uiterlijk 4 weken na de datum waarop een tentamen is afgelegd in het bezit gesteld van de tentamenuitslagen. Zij draagt zorg voor de registratie van de uitslag van de tentamens. Lid 5 Behoudens evidente administratieve misslagen kan een eenmaal door de examenadministratie geregistreerde uitslag niet gecorrigeerd worden. Lid 6 De uitslag van deeltentamens alsmede het voorlopige eindcijfer voor een onderdeel worden bekendgemaakt via de voor studenten toegankelijke internetpagina’s van de faculteit. Het eindcijfer voor een onderdeel wordt bekend gemaakt via Osiris Student. Lid 7 Te allen tijde kan de geëxamineerde verlangen dat hem/haar een verklaring wordt uitgereikt, waaruit de uitslag van één of meer tentamens blijkt. Hij/zij dient een daartoe strekkend verzoek te richten aan de examenadministratie. Artikel 37*
Vaststelling van de uitslag van een tentamen
Lid 1 Een tentamen is met een voldoende resultaat afgelegd indien het cijfer 6 of hoger, dan wel een daarmee gelijkstaande waardering is verkregen. Lid 2 Een met een voldoende resultaat afgelegd tentamen kan niet opnieuw worden afgelegd. Lid 3 Onder het met voldoende resultaat afgelegd hebben van een tentamen moet mede worden begrepen het krijgen van vrijstelling voor het afleggen van dat tentamen. Artikel 38#
De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens
Lid 1 De met een voldoende resultaat afgelegde onderdelen van het bachelorexamen hebben een geldigheidsduur van 8 jaar. Lid 2 De in lid 1 genoemde geldigheidsduur is eveneens van toepassing op een verleende vrijstelling en op elders afgelegde onderdelen, waarbij gerekend wordt vanaf de datum waarop het tentamen/examen oorspronkelijk met voldoende resultaat werd afgelegd. OER bachelor Nederlands recht 2008
21
Lid 3 Op verzoek van de examinandus kan de examencommissie de geldigheidsduur van een met voldoende resultaat afgelegd onderdeel verlengen. Lid 4 De resultaten van deeltentamens en vaardigheidsopdrachten vervallen als binnen het betreffende studiejaar het onderdeel niet is afgesloten met een voldoende resultaat.
OER bachelor Nederlands recht 2008
22
Hoofdstuk 10 Vrijstellingen Artikel 39#
Vrijstellingen
Lid 1 Op verzoek van een belanghebbende kan door de examencommissie vrijstelling worden verleend van het afleggen van een tentamen van een onderdeel, indien de door de verzoeker aan één van de faculteiten van de EUR, een andere universiteit of een hogeschool behaalde examens of onderdelen daarvan, de verzochte vrijstelling rechtvaardigen. Lid 2 Het verzoek om vrijstelling gaat per onderdeel vergezeld van: - gewaarmerkte afschriften van diploma's en cijferlijsten; - alle bescheiden die nodig zijn voor de toetsing van de gevraagde vrijstelling, zoals literatuurlijsten, studiegidsteksten en syllabi; - een kwantitatieve indicatie van eerdere studiebelasting, - een opgave van de aan de examinandus reeds eerder verleende vrijstelling voor één of meer tentamens; - opgave van de studiefase en het jaar waarin het tentamen is afgelegd. Lid 3 Er wordt geen vrijstelling verleend indien de geldigheidsduur van het examenonderdeel elders is verstreken. Lid 4 In beginsel wordt geen gedeeltelijke vrijstelling van tentamens verleend. De examencommissie kan hiervan in bijzondere gevallen afwijken. Lid 5 Op verzoek van een belanghebbende kan door de examencommissie vrijstelling worden verleend van het afleggen van een tentamen van een onderdeel, indien de door de belanghebbende aan de faculteit in het kader van het certificaatonderwijs behaalde certificaten de verzochte vrijstelling rechtvaardigen. De te verlenen vrijstelling kunnen maximaal 60 ects betreffen, waarvan maximaal 21 ects aan onderdelen van het eerste jaar van de bacheloropleiding. Lid 6 Indien voor een studiejaar standaardvrijstellingsregelingen gelden voor onderdelen, worden deze regelingen gepubliceerd in de studiegids. Bij het indienen van een verzoek voor een standaardvrijstelling kan worden volstaan met het overleggen van een (gewaarmerkte) kopie van het behaalde diploma alsmede een bewijs, bijvoorbeeld een cijferlijst, waarop alle behaalde onderdelen en de datum waarop ze zijn gehaald staan vermeld. Indien de geldigheidsduur van de grond waarop vrijstelling wordt verleend reeds is vervallen of zal vervallen binnen de termijn waarop het bachelorexamen kan worden behaald, wordt het verzoek in beginsel afgewezen. Lid 7 Indien de examinandus vrijstelling verzoekt op grond van resultaten behaald aan een zusterfaculteit in een periode dat betrokkene aan de eigen faculteit was uitgesloten van tentamens wegens examenfraude, wordt vrijstelling niet verleend. Lid 8 In geval van een niet-standaard vrijstelling wordt in beginsel het cijfer overgenomen dat elders is toegekend. De examencommissie kan hiervan gemotiveerd afwijken. Lid 9 Standaardvrijstellingen hebben een geldigheidsduur van 8 jaar, te rekenen vanaf 1 september van het cursusjaar waarin de studie wordt aangevangen. OER bachelor Nederlands recht 2008
23
De niet-standaard vrijstellingen hebben eveneens een geldigheidsduur van maximaal 8 jaar, doch hierbij wordt gerekend vanaf de datum waarop het diploma op grond waarvan de vrijstelling wordt verleend met voldoende resultaat is behaald, dan wel het tentamen op grond waarvan de vrijstelling wordt gevraagd is afgelegd. Deze termijnen kunnen in bijzondere gevallen worden verlengd indien de examencommissie heeft vastgesteld dat de indertijd getoetste stof nog voldoende actueel is. Lid 10 De decaan stelt jaarlijks een lijst met standaardvrijstellingen vast, die wordt gepubliceerd in de studiegids en op de voor studenten toegankelijke internetpagina’s van de faculteit.
OER bachelor Nederlands recht 2008
24
Hoofdstuk 11 Studiebegeleiding en huisregels Artikel 40#
Studiebegeleiding
De decaan draagt zorg voor de studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen binnen en buiten de opleiding. Artikel 41#
Extra studiefaciliteiten mr.drs.-programma
Lid 1 De faculteit heeft, in samenwerking met de Faculteit der Economische Wetenschappen van de EUR, het mr.drs.-programma voor economie en rechten opgesteld. Dit is een studiepad waarmee veelbelovende studenten in zes jaar zowel een opleiding economie als een opleiding rechtsgeleerdheid kunnen afronden. Lid 2 Studenten die deelnemen aan het programma hebben recht op een aantal extra faciliteiten, waaronder studieadvies over de dubbelstudie door de coördinator van het mr.drs.-programma en het kunnen uitkiezen van een combinatierooster voor het eerste trimester van het eerste jaar. Lid 3 Een student die zich op grond van een VWO-diploma aan de EUR voor zowel de bacheloropleiding Economics & Business als de bacheloropleiding Nederlands recht inschrijft, heeft recht op toegang tot de in lid 2 genoemde extra faciliteiten indien zijn/haar gemiddelde eindcijfer op het VWO ten minste een 7,0 bedraagt. Lid 4 Indien een student die op grond van lid 3 niet in aanmerking komt voor de extra faciliteiten van het mr.drs.-programma tijdens zijn/haar studie economie en/of rechtsgeleerdheid aan de EUR gemiddeld ten minste 43 ects per jaar behaalt, dan wordt deze student alsnog in de gelegenheid gesteld om gebruik te maken van de extra faciliteiten. Lid 5 Een student die tijdens zijn/haar studie gemiddeld minder dan 43 ects per jaar behaalt, heeft niet langer recht op toegang tot de extra faciliteiten van het mr.drs.-programma. Artikel 42
Huisregels voor deelname aan colleges en werkgroepen
Lid 1 Om de colleges en werkgroepen zo goed mogelijk te laten verlopen heeft de faculteit huisregels voor het volgen van onderwijs opgesteld. Deze huisregels worden gepubliceerd in de studiegids en op de voor studenten toegankelijke internetpagina’s van de faculteit. Lid 2 De examinandus dient tijdig voor aanvang van het onderwijs in de onderwijsruimte aanwezig te zijn. Na aanvang van het onderwijs worden geen examinandi toegelaten tot de onderwijsruimte. Zij dienen te wachten tot de pauze met het betreden van de zaal. Lid 3 In de onderwijsruimten moeten mobiele telefoons uitstaan. Lid 4 Inschrijven voor deelname aan werkgroepen gebeurt met behulp van de voor studenten toegankelijke internetpagina’s van de faculteit. Examinandi dienen OER bachelor Nederlands recht 2008
25
uitsluitend deel te nemen aan de werkgroep waarvoor zij zich hebben ingeschreven. Een student die zich via de voor studenten toegankelijke internetpagina’s van de faculteit heeft ingeschreven voor een werkgroep en zonder bericht van verhindering twee keer achter elkaar of drie keer in totaal zonder geldige reden afwezig is, kan door het betreffende capgroepsecretariaat of de betreffende docent worden uitgeschreven.
OER bachelor Nederlands recht 2008
26
Hoofdstuk 12 Examenuitslag Artikel 43*
Vaststelling van de uitslag van een examen
Lid 1 Geslaagd voor het bachelorexamen als bedoeld in artikel 9 (Samenstelling bachelorexamen Nederlands recht) van deze regeling, is de examinandus die alle onderdelen met een voldoende resultaat heeft afgerond, dan wel hiervoor vrijstelling heeft gekregen. Lid 2 Als datum van afstuderen geldt de datum van de vaststelling van de uitslag van het laatste onderdeel van het bachelorexamen, mits de examinandus zich binnen vier weken na die datum door middel van het hiervoor bestemde formulier (te verkrijgen bij de examenadministratie) heeft aangemeld voor de uitreiking van het getuigschrift als bedoeld in artikel 45 lid 1 (Het getuigschrift) van deze regeling. In andere gevallen geldt als datum van afstuderen de datum waarop het getuigschrift is aangevraagd. Lid 3 Het bachelorexamen heeft een onbeperkte geldigheidsduur. Artikel 44*
Judicia
Lid 1 ‘Met voldoende resultaat’ geslaagd voor een examen is de examinandus van wie het gewogen gemiddelde van de resultaten van alle tentamens van dat examen gemiddeld ten minste een zes is. Lid 2 ‘Met ruim voldoende resultaat’ geslaagd voor een examen is de examinandus van wie het gewogen gemiddelde van de resultaten van alle tentamens van dat examen gemiddeld ten minste een zeven is. Lid 3 ‘Met goed resultaat’ geslaagd voor een examen is de examinandus van wie het gewogen gemiddelde van de resultaten van alle tentamens van dat examen gemiddeld ten minste een acht is. Lid 4 ‘Cum Laude’ of ‘Met lof’ geslaagd voor een examen is de examinandus van wie het gewogen gemiddelde van de resultaten van alle tentamens van dat examen hoger dan acht en een kwart is. Lid 5 Het judicium wordt verleend door de examencommissie. Artikel 45*
Het getuigschrift
Lid 1 Als bewijs dat een examen met goed gevolg is afgelegd, wordt vanwege de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift wordt ondertekend door de voorzitter van de examencommissie (of door een door de voorzitter aan te wijzen lid van de examencommissie). Lid 2 Bij het getuigschrift wordt een afzonderlijke cijferlijst verstrekt waarop de tot het examen behorende onderdelen worden vermeld. Verder worden vermeld de niet tot het examen behorende onderdelen waarin op verzoek van de examinandus is geëxamineerd, mits die onderdelen met goed gevolg zijn afgelegd en – in voorkomende gevallen – welke bevoegdheid daaraan is verbonden. De cijferlijst OER bachelor Nederlands recht 2008
27
wordt ondertekend door ten minste één van de overeenkomstig het eerste lid aangewezen leden van de examencommissie.
OER bachelor Nederlands recht 2008
28
Hoofdstuk 13 Overgangsbepalingen Artikel 46#
Overgangsregeling
Lid 1 Voor examinandi die vóór 1 september 2002 aan de ongedeelde opleiding Nederlands recht zijn begonnen geldt hetgeen is bepaald in de ‘Overgangsregelingen Nederlands recht, Fiscaal recht en Criminologie 2002’, die als bijlage bij deze regeling zijn gevoegd. Lid 2 Voor examinandi die krachtens het eerste lid van dit artikel gerechtigd zijn en besloten hebben om ‘oude stijl’ af te studeren gelden de bepalingen over de inhoud van het onderwijsprogramma uit de ‘Onderwijs- en examenregeling Nederlands recht 2001’. Lid 3 Voor examinandi die voor 1 september 2008 zijn begonnen aan de bacheloropleiding Nederlands recht en ten minste een onderdeel van de bacheloropleiding Nederlands recht, al dan niet door middel van een vrijstelling, bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid hebben behaald, studeren af volgens de ‘Overgangsregeling Nederlands recht 2008’, die als bijlage bij deze regeling is gevoegd. Lid 4 Per 1 september 2008 vallen de volgende examinandi onder de ‘Overgangsregeling bindend studieadvies 2008’, die als bijlage bij deze regeling is gevoegd: - Voltijdstudenten die op of na 1 september 2007 zijn begonnen aan de bacheloropleiding Nederlands recht en op 31 augustus 2008 ten minste 40 ects, maar minder dan 60 ects aan onderdelen uit het eerste jaar van de bacheloropleiding hebben behaald; - Deeltijdstudenten die op of na 1 september 2006 zijn begonnen aan de bacheloropleiding Nederlands recht en op 31 augustus 2008 minder dan 60 ects aan onderdelen uit het eerste jaar van de bacheloropleiding hebben behaald; en - Mr.drs.-studenten die op of na 1 september 2005 zijn begonnen aan de bacheloropleiding Nederlands recht en op 31 augustus 2008 minder dan 60 ects aan onderdelen uit het eerste jaar van de bacheloropleiding hebben behaald. Lid 5 Voor examinandi die voor 1 september 2008 aan een schakelprogramma zijn begonnen en op 31 augustus 2008 ten minste een onderdeel van het schakelprogramma hebben behaald, geldt hetgeen is bepaald in de “Overgangsregeling schakelprogramma’s 2008”. Artikel 47
Regeling Burgerlijk procesrecht
Voor examinandi die voor 1 september 2008 zijn begonnen aan de bacheloropleiding Nederlands recht wordt in de studiejaren 2008-2009 en 2009-2010 een vak Burgerlijk procesrecht van 6 ects aangeboden in blok 1, zij mogen niet deelnemen aan noch tentamen doen in het onderdeel Burgerlijk procesrecht dat in blok 4 van het eerste jaar van de bacheloropleiding wordt aangeboden. Examinandi die op of na 1 september 2008 OER bachelor Nederlands recht 2008
29
aan hun bacheloropleiding Nederlands recht zijn begonnen, zijn verplicht deel te nemen aan en tentamen af te leggen van het onderdeel Burgerlijk procesrecht van blok 4 van het eerste jaar van de bacheloropleiding.
OER bachelor Nederlands recht 2008
30
Hoofdstuk 14 De examencommissie Artikel 48
Samenstelling van de examencommissie
Lid 1 De decaan benoemt de leden van de examencommissie uit de leden van het personeel die met het verzorgen van het onderwijs in de opleiding zijn belast. De decaan benoemt één van de leden tot voorzitter. De zittingstermijn van de leden is drie jaar. Aftredende leden kunnen meteen worden herbenoemd. Lid 2 De examencommissie bestaat uit ten minste acht leden, onder wie de voorzitter. Uit ieder van de capgroepen Algemene rechtswetenschappen, Privaatrecht en Publiekrecht worden, na overleg, twee leden van het wetenschappelijk personeel benoemd, afkomstig uit verschillende secties. Op dezelfde wijze wordt uit de capgroep Fiscaal recht één lid benoemd. Lid 3 De decaan draagt er zorg voor dat de masteropleidingen Rechtsgeleerdheid, Bedrijfsrecht en Financieel recht van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Erasmus Universiteit Rotterdam elk in voldoende mate in de examencommissie zijn vertegenwoordigd. Lid 4 De secretaris, niet-lid, van de commissie wordt door de decaan aangewezen. Hij/zij heeft in de commissievergaderingen een raadgevende stem. Lid 5 De examencommissie kan personen die geen zitting hebben in de commissie uitnodigen tot het bijwonen van de vergaderingen. Deze personen hebben in de commissievergaderingen een raadgevende stem. De decaan kan de vergaderingen van de examencommissie bijwonen. Hij/zij heeft in de commissievergaderingen een raadgevende stem. Artikel 49
Verzoeken en beschikkingen
Lid 1 Onverminderd het gestelde in deze regeling ten aanzien van termijnen voor het indienen van verzoeken en de bescheiden die daarbij moeten worden overgelegd, dient elk verzoek dat op grond van deze regeling wordt ingediend zo spoedig mogelijk, schriftelijk en gemotiveerd te worden ingediend. Lid 2 Alle correspondentie dient te worden gericht aan: Examencommissie Nederlands recht t.a.v. de secretaris, kamer L5-26 Postbus 1738 3000 DR Rotterdam Lid 3 Onverminderd het gestelde in deze regeling ten aanzien van de termijnen waarop de examencommissie beslist op bepaalde verzoeken, beslist de examencommissie zo spoedig mogelijk. Elke beschikking van de examencommissie wordt schriftelijk en gemotiveerd genomen. Lid 4 De examencommissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen. Lid 5 De examencommissie kan de uitoefening van één of meer van haar bevoegdheden opdragen aan één of meer leden van de commissie, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet. Dit lid of deze
OER bachelor Nederlands recht 2008
31
leden legt/leggen hierover periodiek verantwoording af in de vergadering van de examencommissie. Artikel 50
Beroepsregeling
Lid 1 Alle schriftelijke beschikkingen van de examencommissie en van de examinatoren vermelden standaard de mogelijkheid om beroep in te stellen bij het College van Beroep voor de Examens (CBE) van de EUR en de termijn waarbinnen dit dient te geschieden. De examinandus die rechtstreeks in zijn of haar belang is getroffen door een beschikking van de examencommissie of van een examinator met betrekking tot het in deze regeling bepaalde, of door het weigeren van een beschikking, kan binnen vier weken na bekendmaking van de beschikking tegen die beschikking in beroep gaan bij het CBE. Lid 2 Het beroep kan worden ingesteld vanwege strijd van de beslissing met het (geschreven of ongeschreven) recht. Lid 3 Daartoe uitgenodigd door het CBE roept de voorzitter van de examencommissie binnen vijf dagen na ontvangst van de uitnodiging betrokkenen op om in overleg met hem of haar na te gaan of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk is. Indien de voorzitter van de examencommissie zelf partij in het geschil is, wordt zijn of haar taak in de minnelijke schikkingpoging overgenomen door een ander lid van de examencommissie. Lid 4 De voorzitter van de examencommissie draagt er zorg voor dat het overleg tot minnelijke schikking in goede orde verloopt. Binnen drie weken na ontvangst van de uitnodiging als bedoeld in het derde lid van dit artikel, bericht de voorzitter van de examencommissie aan het CBE tot welke uitkomst het beraad heeft geleid. Hij of zij legt daarbij een door appellant en examinator getekende verklaring over. Indien het overleg niet tot een minnelijke schikking heeft geleid, draagt de voorzitter er zorg voor dat de examinator zo mogelijk binnen de in de tweede volzin bedoelde termijn, een verweerschrift aan het CBE zendt.
OER bachelor Nederlands recht 2008
32
Hoofdstuk 15 Bindend studieadvies Artikel 51#
Bindend studieadvies
Aan het studieadvies van de opleiding kan door de decaan op grond van artikel 7.8b, derde lid van de wet een afwijzing worden verbonden, zolang de examinandus nog niet alle onderdelen van het eerste jaar van de bacheloropleiding met goed gevolg heeft afgelegd dan wel vrijgesteld heeft gekregen. Deze afwijzing wordt slechts gegeven indien de examinandus, met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt geacht wordt voor de opleiding, doordat zijn studieresultaten niet voldoen aan de normen zoals bedoeld in artikel 52 (Normen) van deze regeling. De afwijzing geldt voor een termijn van drie studiejaren. Artikel 52#
Normen
Lid 1 Aan het einde van het eerste jaar van inschrijving dient de examinandus met een inschrijving voor de voltijdse opleiding minimaal 42 ects van het eerste jaar van de bacheloropleiding zoals bedoeld in artikel 9, lid 1 (Samenstelling bachelorexamen Nederlands recht) van deze regeling te hebben behaald. Aan het eind van het tweede jaar van inschrijving dienen alle onderdelen van het eerste jaar van de bacheloropleiding, alsmede de taaltoets Nederlands, behaald te zijn. In het kader van deze regeling worden de ects voor onderdelen waarvoor door de examencommissie vrijstelling is verleend, meegerekend. Lid 2 Aan het einde van het derde jaar van inschrijving dient de examinandus met een inschrijving voor de deeltijdse opleiding het eerste jaar van de bacheloropleiding zoals bedoeld in artikel 9, lid 1 (Samenstelling bachelorexamen Nederlands recht)van deze regeling te hebben behaald, alsmede de taaltoets Nederlands. In het kader van deze regeling worden de ects voor onderdelen waarvoor door de examencommissie vrijstelling is verleend, meegerekend. Lid 3 Aan het einde van het vierde jaar van inschrijving dient de examinandus die deelneemt aan het mr.drs.-programma voor economie en rechten, zoals bedoeld in artikel 41 (Extra studiefaciliteiten mr.drs.-programma) van deze regeling, het eerste jaar van de bacheloropleiding zoals bedoeld in artikel 9, lid 1 (Samenstelling bachelorexamen Nederlands recht) van deze regeling te hebben behaald, alsmede de taaltoets Nederlands. In het kader van deze regeling worden de ects voor onderdelen waarvoor door de examencommissie vrijstelling is verleend, meegerekend. Lid 4 De examencommissie kan op basis van een individueel studieplan als bedoeld in artikel 55, lid 2, (Persoonlijke omstandigheden) van deze regeling de normen als bedoeld in dit artikel aanpassen, met dien verstande dat de examinandus ten minste tweederde van het aantal ects van de onderdelen van het eerste jaar van de bacheloropleiding zoals bedoeld in artikel 9, lid 1, (Samenstelling bachelorexamen Nederlands recht) van deze regeling die in het betreffende studieplan zijn opgenomen, alsmede de taaltoets Nederlands dient te behalen.
OER bachelor Nederlands recht 2008
33
De examencommissie neemt het besluit binnen vier weken na indiening van het individueel studieplan, met inachtneming van de omstandigheden, de studievertraging en de mogelijkheid van de examinandus om de studie voort te zetten. Op gemotiveerd verzoek van de examinandus kan de examencommissie van de opleiding nadien het individueel studieplan en de norm aanpassen, indien het verloop van de persoonlijke omstandigheden daartoe aanleiding geeft. Artikel 53#
Tijdstippen
Lid 1 Het studieadvies van de opleiding wordt aan de examinandus met een inschrijving voor de voltijdse opleiding uitgebracht op de volgende tijdstippen: zowel tijdens het eerste als tijdens het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding, na de laatste herkansingen van de onderdelen van het eerste jaar van de bacheloropleiding aan het einde van het studiejaar, maar uiterlijk vóór de aanvang van het nieuwe studiejaar. Lid 2 Het studieadvies van de opleiding wordt aan de examinandus met een inschrijving voor de deeltijdse opleiding uitgebracht tijdens het derde jaar van inschrijving voor de opleiding, na de laatste herkansingen van de onderdelen van het eerste jaar van de bacheloropleiding aan het einde van het studiejaar, maar uiterlijk vóór de aanvang van het nieuwe studiejaar. Lid 3 Het studieadvies van de opleiding wordt aan de examinandus die deelneemt aan het mr.drs.-programma voor economie en rechten zoals bedoeld in artikel 41 (Extra studiefaciliteiten mr.drs.-studenten) van deze regeling uitgebracht tijdens het vierde jaar van inschrijving voor de opleiding, na de laatste herkansingen van de onderdelen van het eerste jaar van de bacheloropleiding aan het einde van het studiejaar, maar uiterlijk vóór de aanvang van het nieuwe studiejaar. Artikel 54#
Studiebegeleiding en studievoortgangscontrole
Lid 1 Gedurende het eerste jaar van inschrijving wordt door de voorzitter van de examencommissie van de opleiding ten minste tweemaal een voorlopig advies uitgebracht aan die examinandi met een inschrijving voor de voltijdse opleiding van wie op grond van het behaalde aantal ects wordt verwacht dat ze niet kunnen voldoen aan de normen, genoemd in artikel 52, lid 1 (Normen) van deze regeling. Lid 2 Gedurende het tweede jaar van inschrijving wordt door de voorzitter van de examencommissie van de opleiding ten minste eenmaal een voorlopig advies uitgebracht aan die examinandi met een inschrijving voor de deeltijdse opleiding van wie op grond van het behaalde aantal ects wordt verwacht dat ze niet kunnen voldoen aan de normen, genoemd in artikel 52, lid 2 (Normen) van deze regeling. Lid 3 Gedurende het derde jaar van inschrijving wordt door de voorzitter van de examencommissie van de opleiding ten minste eenmaal een voorlopig advies uitgebracht aan die examinandi die deelnemen aan het mr.drs.-programma voor economie en rechten zoals bedoeld in artikel 41 (Extra studiefaciliteiten mr.drs.programma) van deze regeling van wie op grond van het behaalde aantal ects OER bachelor Nederlands recht 2008
34
wordt verwacht dat ze niet kunnen voldoen aan de normen, genoemd in artikel 52, lid 3 (Normen) van deze regeling. Lid 4 De nadere regeling van de studiebegeleiding en studievoortgangscontrole gedurende de bacheloropleiding wordt in de studiegids of op de voor studenten toegankelijke internetpagina’s van de faculteit. Artikel 55#
Persoonlijke omstandigheden
Lid 1 De persoonlijke omstandigheden die in acht worden genomen bij het uitbrengen van het studieadvies zijn: - ziekte, handicap of zwangerschap van betrokkene; - bijzondere familieomstandigheden; - lidmaatschap van universiteitsraad, de faculteitsraad, het bestuursteam van de faculteit of de opleidingscommissie; - overige omstandigheden als bedoeld in artikel 2.1 van het Uitvoeringsbesluit WHW. Lid 2 De examinandus die als gevolg van persoonlijke omstandigheden redelijkerwijze kan vermoeden studievertraging op te lopen, dient dit tijdig aan de studieadviseur te melden. De melding heeft tot doel de studievertraging ten gevolge van de omstandigheden te beperken en, indien naar het oordeel van de studieadviseur nodig, een individueel studieplan op te stellen. De melding is tijdig indien deze geschiedt binnen vier weken na het begin van de omstandigheden. Indien de omstandigheden zodanig zijn, dat de examinandus of diens zaakwaarnemer niet in de gelegenheid is deze binnen vier weken te melden, wordt het al dan niet tijdig kenbaar maken beoordeeld in het licht van die omstandigheden. Artikel 56#
Inhoud en vorm van het studieadvies
Het studieadvies is schriftelijk en omvat: - de norm die geldt voor de betrokken examinandus, uitgedrukt in het aantal te behalen ects van het eerste jaar van de bacheloropleiding; - het aantal behaalde ects van het eerste jaar van de bacheloropleiding; - indien de norm niet is behaald, de persoonlijke omstandigheden die in acht zijn genomen; - het al dan niet verbinden van een afwijzing zoals bedoeld in artikel 7.8b, derde lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; en indien een afwijzing wordt verbonden aan het studieadvies: - de mededeling dat de examinandus zich in de volgende drie studiejaren niet kan inschrijven als examinandus of als extraneus voor de opleiding; - advies over de voortzetting van de studie binnen of buiten de Erasmus Universiteit Rotterdam; - de mogelijkheid van beroep bij het College van Beroep voor de Examens en de termijn waarbinnen het beroep moet zijn ingediend. OER bachelor Nederlands recht 2008
35
Artikel 57#
Hardheidsclausule bindend studieadvies
Indien toepassing van de regels van dit hoofdstuk naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid leidt tot onaanvaardbare situaties ten aanzien van een examinandus of een groep examinandi, dan kan de betreffende examinandus of groep examinandi een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek om afwijking van bedoelde regels indienen bij de decaan. De decaan kan, de examencommissie en studieadviseur gehoord, ten gunste van de examinandus of groep examinandi van deze regels afwijken.
OER bachelor Nederlands recht 2008
36
Hoofdstuk 16 Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 58
Hardheidsclausule
De examencommissie is bevoegd tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard die zich bij de toepassing van deze regeling mochten voordoen. Artikel 59
Wijzigingen
Lid 1 Wijzigingen van de artikelen 1-3, 9-11, 13-17, 42, 47-50 en 58-63 worden door de decaan bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Lid 2 Wijzigingen van de artikelen 4-8, 12, 19-21, 33-36, 38-41, 46 en 51-57 worden door de decaan vastgesteld, na verkregen instemming van de Faculteitsraad. Deze artikelen zijn aangegeven met een ‘#’. Lid 3 Wijzigingen van de artikelen 18, 22-32, 37 en 43-45 worden door de examencommissie vastgesteld. Deze artikelen zijn aangegeven met een ‘*’. Lid 4 De opleidingscommissie adviseert over de wijzigingen als bedoeld in lid 1 en 2 van dit artikel. Lid 5 De decaan, dan wel examencommissie, stelt wijzigingen die van toepassing zijn op het lopende studiejaar alleen dan vast, indien de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Artikel 60
Experimenteerartikel
De decaan is bevoegd om met het oog op het onderzoeken van mogelijkheden om het onderwijs te verbeteren, te besluiten tot pilotprojecten waarbij kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen bedoeld in artikel 59 lid 1 en 2 van deze regeling. Elk pilot-project wordt gevolgd door een evaluatie, die in ieder geval aan de faculteitsraad wordt aangeboden. Artikel 61
Bekendmaking
De decaan draagt zorg voor de bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld en van eventuele later aangebrachte wijzigingen. In elk geval worden deze regeling en de regels en richtlijnen van de examencommissie gepubliceerd op de voor studenten toegankelijke internetpagina’s van de faculteit en kan bij de afdeling Onderwijs en Studentenzaken van de faculteit een kopie daarvan worden verkregen. Wijzigingen in deze regeling en in de door de examencommissie vastgestelde regels en richtlijnen, worden zo spoedig mogelijk bekend gemaakt via de voor studenten toegankelijke internetpagina’s van de faculteit. Artikel 62
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 september 2008. OER bachelor Nederlands recht 2008
37
Artikel 63
Citeertitel
Deze regeling kan worden aangehaald als “OER bachelor Nederlands recht 2008”.
Aldus vastgesteld bij besluit d.d. 19 augustus 2008 van de decaan van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Erasmus Universiteit Rotterdam en laatstelijk gewijzigd op 9 september 2008.
OER bachelor Nederlands recht 2008
38
Bijlage 1 bij de Onderwijs- en examenregeling bachelor Nederlands recht 2008
Overgangsregelingen Nederlands recht; Fiscaal recht en Criminologie 2002 Opmerking: waar in deze overgangsregeling wordt gesproken van ects(-credits) worden studiepunten van 28 uur bedoeld en waar wordt gesproken van studiepunten worden de ‘oude’ studiepunten van 40 uur bedoeld.
Inhoud 1. 2. 3. 4. 5.
6. 7. 8. 9.
Uitgangspunten overgangsregelingen Invoering nieuwe structuur Studiepunten en ects-credits Samenhang diploma’s Indeling jaargangen Groep I Groep II Groep III Groep IV Equivalentietabellen Overgangsregeling Economie voor Juristen/Inleiding Belastingrecht Overgangsregeling Oefenrechtbank Rotterdam Hardheidsclausule
Tabellen Tabel 1: Afstuderen volgens programma Nederlands recht oud Tabel 2: Afstuderen volgens programma Fiscaal recht oud Tabel 3: Afstuderen volgens programma Nederlands recht nieuw Tabel 4: Afstuderen volgens programma Fiscaal recht nieuw
Bijlagen OER bachelor Nederlands recht m.i.v. 1 september 2006 / blz. 1
1.
Uitgangspunten overgangsregelingen
2.
Invoering nieuwe structuur
Zittende1 studenten wordt dringend geadviseerd zo mogelijk over te stappen naar de bachelor/master-structuur; zij die volgens het oude programma willen afstuderen kunnen dat doen met inachtneming van de eisen van deze overgangsregeling. Behaalde studiepunten in de huidige propedeuse/doctoraal-structuur gaan niet verloren bij het overstappen naar de bachelor/master-structuur.2 Vakken behouden het aantal studiepunten dat zij hadden op het moment van het afleggen van het tentamen. Zijn vakken inmiddels van puntenaantal veranderd, dan geldt het behalen van het oude vak als het voldoen aan de eisen van het daaraan gelijkgestelde nieuwe vak (of nieuwe vakken). Indien een vak met ingang van het studiejaar 2002/2003 van omvang en/of inhoud verandert, dan wordt met ingang van dat studiejaar uitsluitend het onderwijs van dat nieuwe vak gedoceerd en over de stof van het nieuwe vak getentamineerd. Een eventueel tekort of overschot aan studiepunten, ontstaan door wijziging van de omvang van één of meer vakken, moet worden verrekend in de vrije keuzeruimte of met voorafgaande toestemming van de examencommissie bij de scriptie; zie daarvoor de equivalentietabellen. Deze regeling geldt vanaf 1 september 2002. Bij strijd met oudere overgangsregelingen is deze nieuwe overgangsregeling van toepassing.
De bacheloropleidingen beginnen op 1 september 2002. Voor Nederlands recht en Fiscaal recht betreft dit de gehele bacheloropleiding en voor Criminologie het tweede bachelorjaar (B2). Het derde bachelorjaar (B3) van Criminologie begint op 1 september 2003. De masteropleidingen Nederlands recht en Fiscaal recht beginnen op 1 september 2003 en de masteropleiding Criminologie op 1 september 2004.
3.
Studiepunten en ects-credits
Het oude onderwijsprogramma omvat 168 studiepunten (van 40 uur), met een propedeuse van 42 studiepunten en een doctoraal van 126 studiepunten. Het nieuwe onderwijsprogramma omvat 240 ects-credits (van 28 uur), met een bachelor van 180 ects en een master van 60 ects. Met ingang van het studiejaar 2002/2003 wordt de omvang van alle vakken uitgedrukt in ects-credits. In de studiegids en op het facultaire onderwijsweb zal ook de omvang van de vakken uitgedrukt in studiepunten worden vermeld.
1
Een zittende student is een student die minimaal één vak heeft behaald voor 1 september 2002, anders dan door middel van vrijstelling. 2 Vanzelfsprekend blijven de geldigheidstermijnen van behaalde vakken wel van kracht. Bijlagen OER bachelor Nederlands recht m.i.v. 1 september 2006 / blz. 2
4.
Samenhang diploma’s
In het studiejaar 2002/2003 worden naast de oude propedeusebullen de eerste bachelordiploma’s uitgereikt. In het studiejaar 2003/2004 worden naast de oude doctoraalbullen de eerste masterdiploma’s uitgereikt. Een student kan het behalen van een propedeusediploma combineren met het behalen van een bachelordiploma en een masterdiploma. Het behalen van een bachelor- en/of masterdiploma kan NIET worden gecombineerd met het behalen van een doctoraaldiploma. Studenten die vóór 1 september 2002 aan hun propedeuse zijn begonnen1 behalen een propedeuse uitgedrukt in studiepunten, overeenkomstig het propedeuseprogramma 2001/2002 of 2000/2001. Studenten die voor 1 september 2002 aan hun opleiding zijn begonnen, behalen hun diploma’s uitgedrukt in studiepunten of in ects-credits, afhankelijk van de toepassing van deze overgangsregeling. Studenten die op of na 1 september 2002 aan de studie beginnen behalen hun diploma’s uitgedrukt in ects-credits. Studenten die een masterdiploma willen maar geen bachelordiploma hebben, krijgen met terugwerkende kracht het bachelordiploma.2
5.
Indeling jaargangen
Deze overgangsregeling gaat uit van het indelen van alle studenten in een aantal groepen. Voor elke groep geldt een bepaald overgangsregime.
Groep I Studenten die op of na 1 september 2002 aan hun opleiding bij de faculteit rechtsgeleerdheid zijn begonnen. Deze groep volgt het gehele nieuwe onderwijsprogramma.
Groep II Studenten die voor 1 september 2002 aan hun opleiding bij de faculteit rechtsgeleerdheid zijn begonnen, maar op 1 september 2002 nog geen enkel vak hebben behaald, anders dan door middel van vrijstelling Deze groep volgt het gehele nieuwe programma.
1
Dat wil zeggen: minimaal één vak van de propedeuse hebben behaald, anders dan door middel van vrijstelling. 2 Dit is nodig omdat deze studenten anders slechts een diploma krijgen voor jaar 1 (propedeuse) en jaar 4 (master) van hun studie.
Bijlagen OER bachelor Nederlands recht m.i.v. 1 september 2006 / blz. 3
Groep III Studenten die vóór 1 september 2002 hun propedeuse hebben behaald. Zij mogen volgens het oude onderwijsprogramma afstuderen. Zij kunnen desgewenst overstappen naar het nieuwe programma, met inachtneming van de overgangsregelingen zoals genoemd in de paragrafen 7 en 8 van deze regeling, alsmede de Overgangsregelingen Nederlands recht en Fiscaal recht 1996.
Groep IV Studenten die vóór 1 september 2002 aan hun opleiding bij de faculteit rechtsgeleerdheid zijn begonnen, hun propedeuse op 1 september 2002 nog niet hebben behaald en niet behoren tot groep II. Zij moeten de oude propedeuse halen, met inachtneming van de overgangsregeling zoals genoemd in paragraaf 7 van deze regeling en stappen daarna verplicht over naar het nieuwe tweede bachelorjaar (B2).
6. Equivalentietabellen Vanaf 1 september 2002 wijzigen een aantal vakken en worden nieuwe vakken ingevoerd. De equivalentietabellen geven aan op welke wijze 'oude' doctoraalvakken gelijkgesteld worden aan 'nieuwe' bachelor- en mastervakken. Er zijn vier equivalentietabellen (zie de bijlagen): Tabel 1 Afstuderen volgens programma Nederlands recht oud Tabel 2 Afstuderen volgens programma Fiscaal recht oud Tabel 3 Afstuderen volgens programma Nederlands recht nieuw Tabel 4 Afstuderen volgens programma Fiscaal recht nieuw Hoe werken de tabellen? Studenten moeten eerst kijken in welke groep zij vallen (I, II, III of IV).
Groep I en II studenten uit deze groepen moeten het gehele nieuwe programma volgen; de tabellen zijn niet van toepassing
Groep III studenten uit deze groep die er voor kiezen volgens het oude programma af te studeren: tabel 1 en/of 2 is van toepassing studenten uit deze groep die er voor kiezen volgens het nieuwe programma af te studeren: tabel 3 en/of 4 is van toepassing
Groep IV studenten uit deze groep volgen het nieuwe programma; tabel 3 en/of 4 is van toepassing
Bijlagen OER bachelor Nederlands recht m.i.v. 1 september 2006 / blz. 4
7. Overgangsregeling Belastingrecht
Economie
voor
Juristen/Inleiding
Voor studenten die voor 1 september 2001 aan de propedeuse zijn begonnen maakt het vak Economie voor juristen/Inleiding economie deel uit van het propedeutisch examen. Inleiding belastingrecht/Inleiding fiscaal recht maakt deel uit van het doctoraal examen. Voor studenten die op of na 1 september 2001 aan de propedeuse beginnen is Inleiding fiscaal recht een verplicht onderdeel van de propedeuse en Inleiding economie een verplicht onderdeel van het doctoraal. In het collegejaar 2001-2002 worden overgangscolleges gegeven voor Economie voor juristen en Inleiding belastingrecht. Tevens worden er in dat collegejaar extra overgangstentamens aangeboden. In het collegejaar 2002-2003 wordt voor de laatste maal een overgangstentamen aangeboden voor de vakken Inleiding belastingrecht en Economie voor juristen. Vanaf het collegejaar 2003-2004 zullen de vakken alleen in nieuwe stijl worden aangeboden. Aanvulling (april 2002): studenten uit groep III of groep IV die de opleiding Fiscaal recht volgen en door samenloop van verschillende overgangsregelingen noch het vak Inleiding fiscaal recht noch het vak Inleiding Belastingrecht hoeven te volgen, moeten in het B2 van de bacheloropleiding Fiscaal recht in plaats van het keuzevak alsnog het vak Inleiding Fiscaal recht volgen en een bachelorwerkstuk met een omvang van 7 ects maken.
8.
Overgangsregeling Oefenrechtbank Rotterdam
Studenten die op of na 1 september 2001 op grond van een behaald propedeutisch examen aan het doctoraalexamen beginnen, zijn verplicht om het onderdeel Oefenrechtbank Rotterdam als verplicht doctoraalvak te volgen. Voor deze groep studenten zal de afstudeerrichting bestaan uit 24 studiepunten (3 kernonderdelen, 3 keuzeonderdelen, bij de afstudeerrichting Financieel recht 6 kernonderdelen). Studenten die voor 1 september 2001 op grond van een behaald propedeutisch examen aan het doctoraal examen zijn begonnen, zijn niet verplicht het onderdeel Oefenrechtbank Rotterdam te volgen. Voor deze groep studenten bestaat de afstudeerrichting uit 28 studiepunten (3 kernonderdelen, 4 keuzeonderdelen). Deze groep wordt geadviseerd het onderdeel Oefenrechtbank Rotterdam te volgen en in de vrije keuzeruimte in te brengen.
9.
Hardheidsclausule
De examencommissie van de betrokken opleiding is bevoegd tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard die zich bij de toepassing van deze overgangsregelingen mochten voordoen.
Bijlagen OER bachelor Nederlands recht m.i.v. 1 september 2006 / blz. 5
Tabel 1 Equivalentietabel Nederlands recht: afstuderen volgens oude programma Oud
stp
Internationaal publiekrecht
6
Staatsrecht 7 Afsluitend strafrecht 4 Rechtsvergelijking/rechtsgeschiedenis 3
Nieuw Europees recht Internationaal publiekrecht Staatsrecht Strafrechtelijke rechtshandhaving Rechtsvergelijking/rechtsgeschiedenis
stp 4 3 6 4 4
Verrekening studiepunten 1 studiepunt te weinig: scriptie uitbreiden tot 8 stp, na toestemming examencommissie
Bijlagen OER bachelor Nederlands Recht m.i.v. 1 september 2008 / blz.6
ects 6 4 9 5 6
Tabel 2 Equivalentietabel Fiscaal recht: afstuderen volgens oude programma Oud Inleiding belastingrecht/ Inleiding economie
stp
Internationaal publiekrecht
6
FCT Loon en inkomstenbelasting I Inkomstenbelasting II Vennootschapsbelasting I Vennootschapsbelasting II Internationaal belastingrecht
5 5 4 5 4 4
4
Nieuw Inleiding fiscaal recht Inleiding economie Europees recht Internationaal publiekrecht FCT Inkomsten en loonbelasting Inkomsten en dividendbelasting Vennootschapsbelasting Verdieping vennootschapsbelasting Internationaal belastingrecht
stp 4 4 4 3 4 4 4 4 5 6
ects 5 6 6 4 6 6 6 6 7 9
Verrekening studiepunten 1 studiepunt te weinig: scriptie uitbreiden tot 8 stp, na toestemming examencommissie 2 studiepunten te weinig: extra keuzevak of scriptie uitbreiden tot 9 stp, na toestemming examencommissie 3 studiepunten te weinig: extra keuzevak
Bijlagen OER bachelor Nederlands Recht m.i.v. 1 september 2008 / blz.7
Tabel 3 Equivalentietabel Nederlands recht: afstuderen volgens nieuwe programma Oud
stp
ects
Internationaal publiekrecht
6
10
Staatsrecht 7 Afsluitend strafrecht 4 Oud Rechtsvergelijking/rechtsgeschiedenis 3 Scriptie 7
10 5 5 10
Nieuw (bachelor) ects Europees recht 6 Internationaal publiekrecht 4 Staatsrecht 9 Strafrechtelijke rechtshandhaving 5 Nieuw (master) Rechtsvergelijking/rechtsgeschiedenis 6 Scriptie 12
Verrekening studiepunten Masteropleiding: 1 ects te weinig: scriptie uitbreiden tot 13 ects, na toestemming examencommissie 2 ects te weinig: 1 keuzevak extra 3 ects te weinig: 1 keuzevak extra
Bijlagen OER bachelor Nederlands Recht m.i.v. 1 september 2008 / blz.8
Tabel 4 Equivalentietabel Fiscaal recht: afstuderen volgens nieuw programma Oud Inleiding belastingrecht/ Inleiding economie Internationaal publiekrecht FCT Loon en inkomstenbelasting I Inkomstenbelasting II Vennootschapsbelasting I Oud Vennootschapsbelasting II Internationaal belastingrecht
stp
ects
4
6
6 5 5 4 5
10 7 7 6 7
4 4
6 6
Nieuw (bachelor) Inleiding fiscaal recht Inleiding economie Europees recht FCT Inkomsten en loonbelasting Inkomsten en dividendbelasting Vennootschapsbelasting Nieuw (master) Verdieping vennootschapsbelasting Internationaal belastingrecht
ects 5 6 6 6 6 6 6 7 9
Verrekening studiepunten Masteropleiding: 1 ects te weinig: scriptie uitbreiden tot 11 ects, na toestemming examencommissie 3 ects te weinig: 1 keuzevak extra of scriptie uitbreiden tot 13 ects, na toestemming examencommissie 4 ects te weinig: 1 keuzevak extra
Bijlagen OER bachelor Nederlands Recht m.i.v. 1 september 2008 / blz.9
Bijlage 2 bij de Onderwijs- en examenregeling bachelor Nederlands recht 2008
Schakelprogramma voor de masteropleiding Rechtsgeleerdheid In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de schakelprogramma’s voor de masteropleiding Rechtsgeleerdheid zoals bedoeld in artikel 13 lid 1. Het algemene schakelprogramma voor de masteropleiding Rechtsgeleerdheid, zoals in deze bijlage is weergegeven onder A, is een afspiegeling van de bacheloropleiding Nederlands recht en besteedt aandacht aan de belangrijkste deelgebieden van het Nederlands recht. Dit programma geeft toegang tot alle zeven mastervarianten van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid. Daarnaast bestaan er een viertal schakelvarianten, weergegeven onder B t/m E, die gericht zijn op een specifieke mastervariant binnen de masteropleiding Rechtsgeleerdheid. Deze schakelvarianten zijn expliciet bedoeld voor die examinandi die al helemaal zeker zijn in welke mastervariant ze willen instromen en die bij aanvang van het schakeltraject hun richting al willen kiezen.
A. Het schakelprogramma masteropleiding Rechtsgeleerdheid omvat de volgende onderdelen: Verbintenissenrecht (RJ 56; 9 ects) Europees recht (RJ52; 6 ects) Goederen- en insolventierecht (RJ57; 9 ects) Oefenrechtbank (RQ12; 6 ects) Bestuursrecht (RJ62; 9 ects) Rechtsfilosofie (RJ25; 6 ects) Ondernemingsrecht (RJ63; 9 ects) Burgerlijk procesrecht (R0043; 6 ects) B. Het schakelprogramma voor de mastervariant Privaatrecht van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid omvat de volgende onderdelen: Verbintenissenrecht (RJ56; 9 ects) Europees recht (RJ52; 6 ects) Goederen- en insolventierecht (RJ57; 9 ects) Arbeidsrecht (RQ21; 6 ects) Oefenrechtbank (RQ12; 9 ects) Rechtsfilosofie (RJ25; 6 ects) Ondernemingsrecht (RJ63; 9 ects) Burgerlijk procesrecht (R0043; 6 ects)
Bijlagen OER bachelor Nederlands Recht m.i.v. 1 september 2008 / blz.10
C. Het schakelprogramma voor de mastervariant Strafrecht van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid omvat de volgende onderdelen: Verbintenissenrecht (RJ56; 9 ects) Europees recht (RJ52; 6 ects) Materieel strafrecht (RJ60; 9 ects) Oefenrechtbank (RQ12; 6 ects) Formeel strafrecht (RJ58; 9 ects) Rechtsfilosofie (RJ25; 6 ects) Public international law (RJ59; 6 ects) Staatsrecht (RJ54; 9 ects) D. Het schakelprogramma voor de mastervariant Staats- en bestuursrecht van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid omvat de volgende onderdelen: Verbintenissenrecht (RJ56; 9 ects) Europees recht (RJ52; 6 ects) Arbeidsrecht (RQ21; 6 ects) Oefenrechtbank (RQ12; 9 ects) Bestuursrecht (RJ62; 9 ects) Rechtsfilosofie (RJ25; 6 ects) Public international law (RJ59; 6 ects) Staatsrecht (RJ54; 9 ects) E. Het schakelprogramma voor de mastervariant Internationaal en Europees recht/International and European Public law van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid omvat de volgende onderdelen: Verbintenissenrecht (RJ56; 9 ects) Europees recht (RJ52; 6 ects) Materieel strafrecht (RJ60; 9 ects) Oefenrechtbank (RQ12; 6 ects) Bestuursrecht (RJ62; 9 ects) Rechtsfilosofie (RJ25; 6 ects) Public international law (RJ59; 6 ects) Staatsrecht (RJ54; 9 ects)
Bijlagen OER bachelor Nederlands Recht m.i.v. 1 september 2008 / blz.11
Bijlage 3 bij de Onderwijs- en examenregeling bachelor Nederlands recht 2008
Schakelprogramma voor de masteropleiding Bedrijfsrecht Het schakelprogramma van de masteropleiding Bedrijfsrecht zoals bedoeld in artikel 13 lid 2 omvat de volgende onderdelen:
Verbintenissenrecht Europees recht Goederen- en insolventierecht Arbeidsrecht Oefenrechtbank Handelsverkeersrecht Ondernemingsrecht Burgerlijk procesrecht
(RJ56; 9 ects) (RJ52; 6 ects) (RJ57; 9 ects) (RQ21; 6 ects) (RQ12; 6 ects) (RP11; 6 ects) (RJ63; 9 ects) (R0043; 6 ects)
Bijlagen OER bachelor Nederlands Recht m.i.v. 1 september 2008 / blz.12
Bijlage 4 bij de Onderwijs- en examenregeling bachelor Nederland recht 2008
Schakelprogramma voor de masteropleiding Financieel recht Het schakelprogramma van de masteropleiding Financieel recht zoals bedoeld in artikel 13 lid 3 omvat de volgende onderdelen:
Verbintenissenrecht Europees recht Goederen- en insolventierecht Arbeidsrecht Handelsverkeersrecht Bestuursrecht Europees privaatrecht Ondernemingsrecht
(RJ56; 9 ects) (RJ52; 6 ects) (RJ57; 9 ects) (RQ21; 6 ects) (RP11; 6 ects) (RJ62; 9 ects) (RJ66; 6 ects) (RJ63; 9 ects)
Bijlagen OER bachelor Nederlands Recht m.i.v. 1 september 2008 / blz.13
Bijlage 5 bij de Onderwijs- en examenregeling bachelor Nederlands recht 2008
Overgangregeling Nederlands recht 2008 1. Uitgangspunten overgangsregeling - Behaalde studiepunten in het oude onderwijsprogramma1 gaan niet verloren bij de overgang naar het nieuwe onderwijsprogramma.2 - Vakken behouden het aantal studiepunten dat zij hadden op het moment van het afleggen van het tentamen. - Indien een vak met ingang van het studiejaar 2008/2009 van omvang en/of inhoud verandert, dan wordt met ingang van dat studiejaar uitsluitend het onderwijs van dat nieuwe vak gedoceerd en over de stof van het nieuwe vak getentamineerd. - Een eventueel tekort of overschot aan studiepunten, ontstaan door wijziging van de omvang van één of meer vakken, wordt verrekend op de wijze die deze overgangsregeling aangeeft. - Deze regeling geldt vanaf 1 september 2008. Bij strijd met oudere overgangsregelingen is deze nieuwe overgangsregeling van toepassing. 2. Groepen Deze overgangsregeling gaat uit van het indelen van alle studenten in twee groepen. - Groep I: Studenten die op 31 augustus 2008 geen enkel vak van de bacheloropleiding Nederlands recht bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid hebben behaald. Deze groep volgt het gehele nieuwe onderwijsprogramma. - Groep II: Studenten die voor 1 september 2008 ten minste één vak van de bacheloropleiding Nederlands recht, al dan niet door middel van vrijstelling, bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid hebben behaald, studeren af volgens de regels van deze overgangsregeling.
3. Overgangsregeling Voor het behalen van het bachelordiploma Nederlands recht moeten tenminste 180 ects en in ieder geval de volgende vakken zijn behaald: - Inleiding tot de rechtswetenschap - Inleiding strafrecht & criminologie - Inleiding publiekrecht - Inleiding privaatrecht - Historische ontwikkeling van het recht of Rechtsgeschiedenis (nieuw B1-vak) - Inleiding internationaal recht of Inleiding internationaal en Europees recht - Inleiding rechtssociologie of Rechtssociologie - Rechtsfilosofie of Rechtsmethodologie 1 2
Onderwijsprogramma bacheloropleiding Nederlands recht m.i.v. 1 september 2002. Vanzelfsprekend blijft de geldigheidstermijn van behaalde vakken wel van kracht.
Bijlagen OER bachelor Nederlands Recht m.i.v. 1 september 2008 / blz.14
-
Verbintenissenrecht Formeel strafrecht Europees recht Economie of Bedrijfseconomie of Rechtseconomie Goederen- en faillissementsrecht / Goederen- en insolventierecht Staatsrecht Arbeidsrecht Ondernemingsrecht Burgerlijk procesrecht Materieel strafrecht Bestuursrecht Handelsverkeersrecht & IR of Handelsverkeersrecht Internationaal publiekrecht of Internationaal privaatrecht of Europees privaatrecht Oefenrechtbank
Indien het puntentotaal van bovenstaande vakken plus het puntentotaal van voor 1 september 2008 behaalde vakken van het oude programma 180 ects of meer is, dan is voldaan aan de eisen van het bachelorexamen. Indien het puntentotaal van bovenstaande vakken plus het puntentotaal van voor 1 september 2008 behaalde vakken van het oude programma minder is dan 180 ects dan geldt het volgende: Puntentotaal 177-179 ects 172-176 ects 171 ects 166-170 ects 165 ects 162-164 ects 157-161 ects 156 ects 151-155 ects 150 ects 145-149 ects 142-144 ects 140-141 ects
Minimaal verplichte aanvullingen annotatie onderzoeksnotitie onderzoeksnotitie en annotatie (combinatie van annotatie en onderzoeksnotitie is niet toegestaan) onderzoeksnotitie en een vrij keuzevak minor minor en annotatie minor en onderzoeksnotitie minor, onderzoeksnotitie en annotatie (combinatie van annotatie en onderzoeksnotitie is niet toegestaan) minor, onderzoeksnotitie en vrij keuzevak minor, onderzoeksnotitie, annotatie en vrij keuzevak (combinatie van annotatie en onderzoeksnotitie is niet toegestaan) minor, onderzoeksnotitie en twee vrije keuzevakken twee minors en een onderzoeksnotitie minor, onderzoeksnotitie en drie vrije keuzevakken
Het totale aantal punten dat voor het bachelorexamen behaald wordt mag meer zijn dan 180 ects. Dat wil zeggen dat een student mag kiezen voor een aanvulling met een groter Bijlagen OER bachelor Nederlands Recht m.i.v. 1 september 2008 / blz.15
aantal ects dan hij minimaal nodig heeft. Daarbij is het alleen toegestaan om te kiezen uit bovenstaande combinaties. Het is dus niet toegestaan om een eigen combinatie samen te stellen (bijvoorbeeld in plaats van een onderzoeksnotitie van 6 ects een vrij keuzevak van 6 ects te doen). 4. Hardheidsclausule De examencommissie van de bacheloropleiding Nederlands recht is bevoegd tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard die zich bij de toepassing van de overgangsregeling mochten voordoen. 5. Rekenhulp Als hulpmiddel bij het berekenen van het puntentotaal kan onderstaand overzicht worden ingevuld. Dit overzicht is als spreadsheet gepubliceerd op http://www.frg.eur.nl/onderwijs/ N.B. Fouten gemaakt bij het invullen van de spreadsheet komen voor risico van de student. Bij de formele controle van het afstuderen wordt gebruikgemaakt van de gegevens die staan geregistreerd in Osiris-student. Toelichting bij het invullen van het overzicht/spreadsheet: 1. Vul het aantal behaalde ects in achter de vakken dat met een voldoende is behaald 2. vul het aantal ects in achter de verplichte vakken die nog moeten worden behaald. De verplichte vakken staan in de “Overgangsregeling 2008” onder punt 3. In het overzicht/de spreadsheet zijn de vakken gekleurd. Indien stap 1 en 2 een puntentotaal van 180 ects of meer oplevert dan is na het behalen van alle vakken voldaan aan de eisen van het bachelorexamen. Indien stap 1 en 2 een puntentotaal van minder dan 180 ects oplevert dan moet het tekort aan punten worden aangevuld op de wijze als in de overgangsregeling onder punt 3. is aangegeven. Voorbeeld: na het invullen van het overzicht/spreadsheet komt het puntentotaal op 166 ect. Dit betekent dat minimaal een aanvulling gedaan moet worden van 14 ects, te weten de onder punt 3 van de overgangsregeling genoemde combinatie: een onderzoeksnotitie van 8 ects en een vrij keuzevak van 6 ects. De student mag in dit geval ook kiezen voor de aanvulling in de vorm van een minor (15 ects) zoals vermeld onder punt 3 van de overgangsregeling.
Bijlagen OER bachelor Nederlands Recht m.i.v. 1 september 2008 / blz.16
Inleiding tot de rechtswetenschap Inleiding strafrecht & criminologie Inleiding publiekrecht Inleiding privaatrecht Historische ontwikkeling van het recht of Rechtsgeschiedenis Inleiding internationaal recht of Inleiding internationaal en Europees recht Inleiding rechtssociologie of Rechtssociologie Rechtsfilosofie of Rechtsmethodologie Verbintenissenrecht Formeel strafrecht Europees recht Economie of Bedrijfseconomie of Rechtseconomie Goederen- en faillissementsrecht of Goederen- en insolventierecht Staatsrecht Arbeidsrecht Ondernemingsrecht Burgerlijk procesrecht Materieel strafrecht Bestuursrecht Handelsverkeersrecht & IR of Handelsverkeersrecht Internationaal publiekrecht of Europees privaatrecht of: Internationaal privaatrecht Oefenrechtbank Minor Integratievak Inleiding fiscaal recht Personen- familie- en erfrecht Strafrechtelijke rechtshandhaving Keuzevak Totaal verplicht
ects voor 1/9/2008
ects na 1/9/2008
10 9 7 7 6
9 9 9 9 6
4
6
6
6
6
6
10 7 6 6
9 9 6 6
7
9
9 6 6 4 7 10 6
9 6 9 6 9 9 6
4
6
5 6 0 6 5 4 5 6 180
0 6 15 0 0 0 0 0 180
reeds behaald voor 1/9/2008 of nog af te leggen na 1/9/2008
Bijlagen OER bachelor Nederlands Recht m.i.v. 1 september 2008 / blz.17
Bijlage 6 bij de Onderwijs- en examenregeling bachelor Nederlands recht 2008
Overgangsregeling Bindend studieadvies bacheloropleiding Nederlands recht 2008 Algemeen De invoering van het nieuwe curriculum voor de bacheloropleiding Nederlands recht heeft consequenties voor de zittende studenten die onder de regeling van het bindend studieadvies (verder: bsa) vallen en per 1 september 2008 nog niet hebben voldaan aan de eisen van het bsa. In deze overgangsregeling wordt per inschrijfvorm aangegeven aan welke eisen een student moet voldoen. Het uitgangspunt van deze regeling is dat elke student die onder de bsa-regeling valt ten minste 60 ects aan B1-vakken moet behalen om te voldoen aan de eisen van het bsa. Studenten die op of na 1 september 2008 instromen, vallen NIET onder deze overgangsregeling. Toepasselijkheid overgangsregeling Voltijdstudenten. Indien u op of na 1 september 2007 bent begonnen met de bacheloropleiding Nederlands recht en op 31 augustus 2008 40 ects of meer, maar minder dan 60 ects, aan B1-vakken heeft behaald, dan valt u per 1 september 2008 onder de Overgangsregeling bsa bacheloropleiding Nederlands recht 2008. Deeltijdstudenten. Indien u op of na 1 september 2006 bent begonnen met de bacheloropleiding Nederlands recht en op 31 augustus 2008 minder dan 60 ects aan B1vakken heeft behaald, dan valt u per 1 september 2008 onder de Overgangsregeling bsa bacheloropleiding Nederlands recht 2008. Mr.drs.-studenten. Indien u op of na 1 september 2005 bent begonnen met de bacheloropleiding Nederlands recht en op 31 augustus 2008 minder dan 60 ects aan B1vakken heeft behaald, dan valt u per 1 september 2008 onder de Overgangsregeling bsa bacheloropleiding Nederlands recht 2008. Norm overgangsregeling Norm overgangsregeling. Studenten die de bacheloropleiding Nederlands recht volgen en vallen onder deze overgangsregeling hebben aan de eisen van het bsa voldaan als zij ten minste 60 etcs aan B1-vakken hebben behaald binnen de termijn die voor hen geldt voor het voldoen aan de eisen van het bsa. Zij moeten daarvoor kiezen uit de vakken genoemd in tabel 1. Het is mogelijk dat aan de eis van 60 ects wordt voldaan door het behalen van acht (8) vakken. Daarmee wordt dan wel aan het bsa voldaan, het is echter mogelijk dat het niet afgelegde (negende) vak wel gedaan moet worden op grond van de Overgangsregeling Nederlands recht 2008 (zie daarvoor de facultaire website). Studenten moeten hiermee bij hun studieplanning rekening houden.
Bijlagen OER bachelor Nederlands Recht m.i.v. 1 september 2008 / blz.18
Vervanging individuele vakken. - Het Integratievak vervalt per 2008/2009. Studenten die onder deze overgangsregeling vallen, en het Integratievak nog niet hebben behaald, kunnen in plaats daarvan het vak Burgerlijk procesrecht ‘oude stijl’ (met een omvang van 6 ects) doen, dat overeenkomstig de Regeling voor het vak Burgerlijk procesrecht (zie daarvoor de facultaire website) in de studiejaren 2008/2009 en 2009/2010 wordt aangeboden in blok 1 van het studiejaar. - Het vak Inleiding Fiscaal recht vervalt per 2008/2009 voor de bacheloropleiding Nederlands recht. Studenten die onder deze overgangsregeling vallen, en het vak Inleiding Fiscaal recht nog niet hebben behaald, kunnen in plaats daarvan het nieuwe B1-vak Inleiding Fiscaal recht (van 6 ects) uit de bacheloropleiding Fiscaal recht doen. Tabel 1 ects voor 1/9/2008 ects na 1/9/2008 Inleiding tot de rechtswetenschap 10 9 Inleiding strafrecht & criminologie 9 9 Inleiding publiekrecht 7 9 Inleiding privaatrecht 7 9 Historische ontwikkeling van het recht 6 6 of Rechtsgeschiedenis Inleiding internationaal recht of 4 6 Inleiding internationaal recht en Europees recht Inleiding rechtssociologie of Rechtssociologie 6 6 Inleiding Fiscaal recht 5 6 Integratievak of 6 6 Burgerlijk procesrecht 'oude stijl' (blok 1) Totaal 60 60
Bijlagen OER bachelor Nederlands Recht m.i.v. 1 september 2008 / blz.19
Bijlage 7 bij de Onderwijs- en examenregeling bachelor Nederlands recht 2008
Overgangsregeling Schakelprogramma’s 2008 Toepasselijkheid overgangsregeling Deze regeling is van toepassing op schakelstudenten die voor 1 september 2008 met het schakelprogramma zijn begonnen en ten minste één vak hebben behaald. Uitgangspunten overgangsregeling Behaalde studiepunten in het oude schakelprogramma gaan niet verloren bij de overgang naar het nieuwe schakelprogramma. Vakken behouden het aantal studiepunten dat zij hadden op het moment van het afleggen van het tentamen. Indien een vak met ingang van het studiejaar 2008/2009 van omvang en/of inhoud verandert, dan wordt met ingang van dat studiejaar uitsluitend het onderwijs van dat nieuwe vak gedoceerd en over de stof van het nieuwe vak getentamineerd. Deze regeling geldt vanaf 1 september 2008. Schakelprogramma masteropleiding Rechtsgeleerdheid, algemeen Van alle vakken die genoemd zijn in de onderstaande tabel dient u er ten minste 8 te behalen, waaronder in ieder geval de vakken Verbintenissenrecht, Bestuursrecht, Europees recht, Burgerlijk procesrecht, Rechtsfilosofie en Oefenrechtbank (vet gedrukt in de tabel) moeten verplicht zijn behaald. Voor het behalen van het schakelprogramma moeten bovendien ten minste 60 ects worden behaald. Schakelprogramma Rechtsgeleerdheid algemeen Verbintenissenrecht Bestuursrecht Europees recht Burgerlijk procesrecht Rechtsfilosofie Oefenrechtbank Goederen- en insolventierecht Handelsverkeersrecht Ondernemingsrecht Strafrechtelijke rechtshandhaving
ects indien behaald ects indien behaald voor 1/9/2008 na 1/9/2008 10 9 10 9 6 6 4 6 6 6 6 6 7 9 6 6 6 9 5 0
Bijlagen OER bachelor Nederlands Recht m.i.v. 1 september 2008 / blz.20
Schakelprogramma masteropleiding Rechtsgeleerdheid, variant Privaatrecht Van alle vakken die genoemd zijn in de onderstaande tabel dient u er ten minste 8 te behalen, waaronder in ieder geval de vakken Verbintenissenrecht, Goederen- en insolventierecht, Europees recht, Burgerlijk procesrecht, Ondernemingsrecht en Oefenrechtbank (vet gedrukt in de tabel). Voor het behalen van het schakelprogramma moeten bovendien ten minste 57 ects worden behaald. Schakelprogramma mastervariant Privaatrecht Verbintenissenrecht Goederen- en insolventierecht Europees recht Burgerlijk procesrecht Ondernemingsrecht Oefenrechtbank Arbeidsrecht Rechtsfilosofie Personen-, familie- en erfrecht Internationaal privaatrecht of Europees privaatrecht
ects indien behaald voor 1/9/2008 10 7 6 4 6 6 6 6 4
ects indien behaald na 1/9/2008 9 9 6 6 9 6 6 6 0
5
6
Schakelprogramma masteropleiding Rechtsgeleerdheid, variant Strafrecht Van alle vakken die genoemd zijn in de onderstaande tabel dient u er ten minste 8 te behalen, waaronder in ieder geval de vakken Formeel strafrecht, Materieel strafrecht, Europees recht, Staatsrecht, Rechtsfilosofie en Oefenrechtbank (vet gedrukt in de tabel). Voor het behalen van het schakelprogramma moeten bovendien ten minste 60 ects worden behaald. Schakelprogramma mastervariant Strafrecht Formeel strafrecht Materieel strafrecht Europees recht Staatsrecht Rechtsfilosofie Oefenrechtbank Verbintenissenrecht Bestuursrecht Internationaal privaatrecht of Internationaal publiekrecht Strafrechtelijke rechtshandhaving
ects indien behaald ects indien behaald voor 1/9/2008 na 1/9/2008 7 9 7 9 6 6 9 9 6 6 6 6 10 9 10 9 4
6
5
0
Bijlagen OER bachelor Nederlands Recht m.i.v. 1 september 2008 / blz.21
Schakelprogramma masteropleiding Rechtsgeleerdheid, variant Staats- en bestuursrecht Van alle vakken die genoemd zijn in de onderstaande tabel dient u er ten minste 8 te behalen, waaronder in ieder geval de vakken Bestuursrecht, Internationaal publiekrecht, Europees recht, Staatsrecht, Rechtsfilosofie en Oefenrechtbank (vet gedrukt in de tabel). Voor het behalen van het schakelprogramma moeten bovendien ten minste 57 ects worden behaald. Schakelprogramma mastervariant Staats- en bestuursrecht Bestuursrecht Internationaal publiekrecht Europees recht Staatsrecht Rechtsfilosofie Oefenrechtbank Verbintenissenrecht Arbeidsrecht Formeel strafrecht Formeel belastingrecht
ects indien behaald ects indien behaald voor 1/9/2008 na 1/9/2008 10 9 4 6 6 6 9 9 6 6 6 6 10 9 6 6 7 9 6 6
Schakelprogramma masteropleiding Rechtsgeleerdheid, varianten Internationaal en Europees recht, en International and European public law Van alle vakken die genoemd zijn in de onderstaande tabel dient u er ten minste 8 te behalen, waaronder in ieder geval de vakken Bestuursrecht, Internationaal publiekrecht, Europees recht, Staatsrecht, Rechtsfilosofie en Oefenrechtbank (vet gedrukt in de tabel). Voor het behalen van het schakelprogramma moeten bovendien ten minste 60 ects worden behaald. Schakelprogramma mastervarianten Internationaal en Europees recht / International and European public law Bestuursrecht Internationaal publiekrecht Europees recht Staatsrecht Rechtsfilosofie Oefenrechtbank Verbintenissenrecht Materieel strafrecht Formeel strafrecht Internationaal privaatrecht of Europees privaatrecht
ects indien behaald ects indien behaald voor 1/9/2008 na 1/9/2008 10 4 6 9 6 6 10 7 7
9 6 6 9 6 6 9 9 9
5
6
Bijlagen OER bachelor Nederlands Recht m.i.v. 1 september 2008 / blz.22
Schakelprogramma masteropleiding Bedrijfsrecht Van alle vakken die genoemd zijn in de onderstaande tabel dient u er ten minste 8 te behalen, waaronder in ieder geval de vakken Verbintenissenrecht, Ondernemingsrecht, Europees recht, Arbeidsrecht, Handelsverkeersrecht en Oefenrechtbank (vet gedrukt in de tabel). Voor het behalen van het schakelprogramma moeten bovendien ten minste 60 ects worden behaald. Schakelprogramma master Bedrijfsrecht Verbintenissenrecht Ondernemingsrecht Europees recht Arbeidsrecht Handelsverkeersrecht Oefenrechtbank Goederen- en insolventierecht Burgerlijk procesrecht Rechtsfilosofie Internationaal privaatrecht of Europees privaatrecht
ects indien behaald voor 1/9/2008 10 6 6 6 6 6 7 4 6
ects indien behaald na 1/9/2008 9 9 6 6 6 6 9 6 6
5
6
Schakelprogramma masteropleiding Financieel recht Van alle vakken die genoemd zijn in de onderstaande tabel dient u er ten minste 8 te behalen, waaronder in ieder geval de vakken Verbintenissenrecht, Ondernemingsrecht, Europees recht, Handelsverkeersrecht en Goederen- en insolventierecht (vet gedrukt in de tabel). Voor het behalen van het schakelprogramma moeten bovendien ten minste 60 ects worden behaald. Schakelprogramma Financieel recht Verbintenissenrecht Ondernemingsrecht Europees recht Handelsverkeersrecht Goederen- en insolventierecht Inleiding fiscaal recht Arbeidsrecht Internationaal privaatrecht of Europees privaatrecht Inleiding Strafrecht en criminologie Bestuursrecht Rechtsfilosofie
ects indien behaald voor 1/9/2008 10 6 6 6 7 5 6
ects indien behaald na 1/9/2008 9 9 6 6 9 6 6
5
6
9 10 6
9 9 6
Bijlagen OER bachelor Nederlands Recht m.i.v. 1 september 2008 / blz.23