Onderwijs- en Examen Regeling Doctoraal Pedagogische Wetenschappen Ex artikel 7.13 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW)
1.1 Algemeen Artikel 1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en het examen van de doctoraalopleiding Pedagogische Wetenschappen. De opleiding wordt verzorgd binnen de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. De artikelen uit deze regeling die betrekking hebben op de propedeusefase van de opleiding hebben met ingang van 1 september 2004 hun geldigheid verloren. Artikel 2 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. De wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (Stb. 1992, 593); b. Student: hij/ zij die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van onderwijs en/ of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; c. Propedeuse: de propedeutische fase van de opleiding, als bedoeld in art. 7.8 van de wet; d. Postpropedeuse: het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeuse; e. Onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding in de zin van de wet, cursorisch dan wel individueel; f. Practicum: een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13 van de wet, in een, of een combinatie van, van de volgende vormen: het maken van een scriptie, het maken van een werkstuk of een proefontwerp, het uitvoeren van een onderzoeksopdracht, het deelnemen aan veldwerk of een excursie, het doorlopen van een stage, het schrijven van een verslag over de verrichte werkzaamheden, of het deelnemen aan een andere onderwijsleer activiteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden. Artikel 3 Doel van de opleiding De studie Pedagogische Wetenschappen is een wetenschappelijke opleiding. Daaronder wordt verstaan een opleiding waarin studenten wordt geleerd zowel theoretische als praktisch relevante vraagstukken te formuleren en deze op te lossen door het combineren van bestaande kennis, alsmede nieuwe kennis te verwerven door middel van wetenschappelijk onderzoek. De creatieve en kritische omgang met kennis en de betekenissen van begrippen en methoden voor het handelen staan centraal in de opleiding en vormen (impliciet) essentiële onderdelen van het profiel van een afgestudeerde pedagogische wetenschapper, onafhankelijk van de afstudeerrichting die is gekozen. De opleiding Pedagogische Wetenschappen stelt zich ten doel reflexieve professionals te vormen; pedagogen met een onderzoekende en lerende attitude en vaardigheid, die kunnen nadenken over de grondslagen van het vak, die in staat zijn te reflecteren op het eigen professionele handelen en ethische en normatieve vragen als een integraal moment van die reflectie beschouwen. De eindtermen van de opleiding zijn opgesplitst in drie verschillende categorieën: kennis, vaardigheden en attitude. Duidelijk is dat de categorieën ‘vaardigheden’ en ‘attitude’ meer gemeenschappelijke elementen hebben over de verschillende afstudeerrichtingen heen dan de categorie ‘kennis’. De drie verschillende categorieën zijn echter in de praktijk duidelijk met elkaar verweven. Eerst worden de gemeenschappelijke elementen beschreven en vervolgens worden de afstudeerrichting specifieke elementen gepresenteerd.
1
1
I Kennis Een afgestudeerde heeft kennis van a. de sociaal-wetenschappelijke en wetenschapstheoretische grondslagen van de Pedagogische Wetenschappen en van daarmee verbonden ethische en normatieve vraagstukken; b. de geschiedenis van opvoeding en opvoedingswetenschap; c. de opvoeding in het primaire leefmilieu; d. de handelingsvelden van de Pedagogische Wetenschappen, i.c. opvoeding, onderwijs, jeugdzorg en hulpverlening en hun onderlinge verbondenheid; e. de ontwikkelings-, leer- en gedragsproblemen van kinderen en jeugdigen; f. de modellen en methoden van diagnostiek van de hulpvragen van deze kinderen en jeugdigen en hun directe omgeving; g. diagnostische en evaluatieve onderzoeksmethoden; kennis van en inzicht in de belangrijkste diagnostische instrumenten, alsmede de betrouwbaarheid, validiteit e.d. daarvan; h. de vormen van zorg- en hulpverlening die zich voor deze kinderen en jeugdigen en hun directe omgeving bestaan; i. de methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek; j. de technieken op het gebied van statistiek en computerverwerking; k. de ontwikkeling van methoden en programma’s voor zorg- en hulpverlening in de pedagogische handelingsvelden en de theorieën hierover; l. de wijze waarop deze methoden en programma’s kunnen worden geëvalueerd; m. relevante aspecten van de ontwikkelingspsychologie, persoonlijkheidspsychologie, onderwijspsychologie, psychopathologie, kinderneurologie en (neuro)psychologie en van de kinder- & jeugdpsychiatrie. II Vaardigheden De afgestudeerde is in staat om a. literatuur op het betreffende kennisgebied te verzamelen, deze kritisch te bezien, de relevantie ervan voor het inzicht in het betreffende gebied vast te stellen en het geheel samen te vatten; b. vragen op het betreffende gebied te vertalen tot een onderzoeksvraagstelling; c. de vragensteller te informeren over de te verwachte opbrengst van dat onderzoek en over de mate waarin de oorspronkelijke vraag uit de praktijk naar verwachting beantwoord kan worden; d. aan de hand van een onderzoeksvraag een onderzoeksplan op te stellen en uit te voeren; e. onderzoeksresultaten te bewerken en het antwoord op de onderzoeksvraag te formuleren; f. het verrichte onderzoek te presenteren in de vorm van een voordracht zowel voor een publiek met een wetenschappelijke achtergrond als een niet-wetenschappelijk publiek; g. bevindingen uit klinisch onderzoek te vertalen ten behoeve van ouders, kinderen en andere professionele hulpverleners; h. het verrichte onderzoek te verslaan in de vorm van een nationaal of internationaal wetenschappelijk artikel; i. de resultaten van het onderzoek en de implicaties ervan schriftelijk en mondeling te presenteren aan de doelgroep; j. te beoordelen welke omgevingen geschikt zijn voor het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek op het terrein van het betreffende kennisgebied; k. fundamentele concepten die een rol spelen binnen de studie van het betreffende kennisgebied te relateren aan concepten die een rol spelen bij de studie van het pedagogische handelen in de handelingsvelden van de Pedagogische Wetenschappen, namelijk opvoeding, onderwijs, jeugdzorg en hulpverlening; l. een bijdrage te leveren aan wetenschappelijke theorievorming2; m. relevante stof te verzamelen voor scholing en onderwijs op het betreffende gebied3; n. een cursus op het betreffende kennisgebied te ontwerpen; n. scholing en onderwijs te geven op het betreffende kennisgebied; o. een (zelfstandige) bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van scholings- en onderwijsprogramma’s.
1
Wanneer sprake is van ‘kennis’ wordt tevens gedoeld op inzicht in deze kennis en het vermogen daar analytisch mee om te gaan. 2 Deze eindterm is slechts van toepassing voor zover de afgestudeerde wil voldoen aan het profiel van onderzoeker of hulpverlener. 3 Deze eindterm is slechts van toepassing voor zover de afgestudeerde wil voldoen aan het profiel van docent, hetzelfde geldt voor lid n t/ m p.
2
III Attitude De afgestudeerde toont a. openheid met betrekking tot het communiceren over de resultaten van eigen en ander onderzoek; b. enthousiasme bij het overdragen van kennis en het presenteren van onderzoeksplannen en resultaten; c. een eerlijke en kritische houding met betrekking tot onderzoeksplannen en resultaten; d. een respectvolle en verantwoordelijke houding t.o.v. studenten, proefpersonen, cliënten, opdrachtgevers, enz.; e. een zakelijke en gezaghebbende houding t.o.v. studenten, proefpersonen, cliënten, opdrachtgevers enz; f. een contactuele en klantgerichte houding t.o.v. studenten, proefpersonen, cliënten, opdrachtgevers enz. Artikel 4 Voltijds / deeltijds 4.1.
De opleiding wordt voltijds verzorgd.
4.2.
In afwijking van het bepaalde in lid 1 geldt het volgende. Met ingang van het studiejaar 2009/2010 wordt de deeltijdse opleiding volledig opgeheven en is inschrijving als deeltijdstudent niet meer mogelijk. Om het recht op inschrijving als deeltijdstudent te behouden, moet de student tot aan de datum van afstuderen onafgebroken als deeltijdstudent ingeschreven staan. Zij-instroom en herinschrijving in de deeltijdopleiding is niet mogelijk.
Artikel 5 De examens van de opleiding In de opleiding kunnen de volgende examens worden afgelegd: - het afsluitend examen ( = doctoraalexamen). Met ingang van 1 september 2004 wordt geen gelegenheid meer geboden het propedeutisch examen af te leggen. Studenten die op 31 augustus 2004 het propedeutisch examen niet hebben behaald, stappen over naar de bacheloropleiding. Tot 1 september 2009 wordt aan degenen die het propedeutisch examen hebben behaald, de gelegenheid geboden het doctoraal examen af te leggen. De leiding van het onderwijsinstituut kan bepalen dat het onderwijs en het tentamen voor een of meer onderdelen wordt vervangen door een overeenkomstige cursus van de bacheloropleiding.
3
1.2 Propedeuse Artikel 6 Samenstelling Met ingang van 1 september 2004 wordt geen gelegenheid meer geboden het propedeutisch examen af te leggen. 6.1. De propedeuse omvatte 42 studiepunten (sp) en bestond uit de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: 1. Algemene Pedagogische Wetenschappen (7 sp) 2. OrthoPedagogische Wetenschappen (7 sp) 3. Kinder- en Jeugdstudies (7 sp) 4. Theorie en Psychologie voor pedagogen (9 sp) bevattende: - Theorie (3 sp) - Determinanten van gedrag 1 en 2 (6 sp) 5. Methoden en Technieken en Statistiek (12 sp) bevattende: - Methode en Techniek (4 sp) - Statistiek (4 sp) - Trainingen (4 sp) 6.2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 gold voor de verkorte opleiding het volgende: Studenten van de verkorte opleiding volgden in plaats van de nummers 1. Algemene Pedagogische Wetenschappen. 2. OrthoPedagogische Wetenschappen en 3. Kinder- en Jeugdstudies de verplichte cursorische onderdelen Disciplinaire Inleiding verkort B (3,5 sp) en Inleiding Ontwikkelingspsychologie (3 sp).
4
1.3 Postpropedeuse Artikel 7 Samenstelling 7.1.
Afstudeerrichtingen I. Pedagogische Wetenschappen en OrthoPedagogische Wetenschappen m.b.t. kinderen en jeugdigen met psychosociale problemen (kortweg: Psychosociale problemen) II. OrthoPedagogische Wetenschappen m.b.t. kinderen en jeugdigen met leerproblemen (kortweg: Leerproblemen) III. OrthoPedagogische Wetenschappen m.b.t. gehandicapte kinderen en jeugdigen (kortweg: Gehandicaptenzorg) IV. Sport, bewegen en beleid (in samenwerking met het Centrum voor Beleid en Management) V. Klinische bewegingszorg (in samenwerking met de Faculteit Geneeskunde)
7.2.
In afwijking van het bepaalde in lid 1, geldt het volgende: a. Met ingang van het studiejaar 2001/2002 wordt de afstudeerrichting IV (Sport, bewegen en beleid) opgeheven. Studenten die in het studiejaar 2000/2001 ingeschreven stonden krijgen de gelegenheid deze afstudeerrichting af te ronden. b. Met ingang van het studiejaar 2001/2002 wordt de afstudeerrichting V (Klinische bewegingszorg) geïntegreerd aangeboden in de afstudeerrichting III (OrthoPedagogische Wetenschappen m.b.t. gehandicapte kinderen en jeugdigen, kortweg: Gehandicaptenzorg). De postpropedeuse omvat 126 studiepunten en bestaat uit de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast:
7.3.
I. Instroom D1 tot en met 2000/2001 1. Disciplinaire vervolginleiding Pedagogische Wetenschappen (14 sp) bevattende: - Jeugdstudies: jeugd, opvoeding, socialisatie (3,5 sp) - Historische en theoretische Pedagogische Wetenschappen (3,5 sp) - OrthoPedagogische Wetenschappen (3 sp) - Inleiding in de Kinder- en jeugdpsychiatrie (2 sp) - Inleiding in de Kinderneuropsychologie (2 sp) 2. Methoden en technieken en Inleiding ontwikkelingspsychologie voor pedagogen (7 sp) bevattende: - Inleiding ontwikkelingspsychologie voor pedagogen (3,5 sp) - Statistiek (2 sp) - Methoden van Praktijkonderzoek ( 1,5 sp) 3. Leeronderzoek (13 sp) 4. Jeugdrecht voor orthopedagogen(1 sp) 5. Differentiële cursus (7 sp) keuze uit: - Orthopedagogische diagnostiek I (7 sp) - Pedagogisch onderwijs (7 sp) 6. Een afstudeerrichting Pedagogische Wetenschappen (56sp) bevattende: - opleidingsspecifieke cursorische onderdelen (14 sp) - afstudeerrichting specifieke cursorische onderdelen (14 sp) - stage (14 sp): voor voltijd- en deeltijd-studenten instroom vóór 1 september 2000: stage (14-21 sp) voor deeltijd-studenten instroom vanaf 1 september 2000: verrichte werkzaamheden conform artikel 4.2 (14 sp) - afstudeeronderzoek (min. 14 sp, max. 28 sp) 7. Vrije keuzeonderdelen (28 sp)
5
II. 1. 2. 3. 4.
5.
6. 7. 8.
9.
Instroom D1 vanaf 2001/2002 Problemen en Praktijk (7 sp) Onderkenning (7 sp) Interventie (7 sp) Disciplinaire Vervolginleiding Pedagogische Wetenschappen (4 sp) bevattende: - Inleiding in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie (2 sp) - Inleiding in de Kinderneuropsychologie (2 sp) Methoden en technieken ( 3,5 sp) bevattende: - Statistiek (2 sp) - Methoden van Praktijkonderzoek (1,5 sp) Leeronderzoek (12,5 sp) Jeugdrecht voor orthopedagogen (1 sp) Een afstudeerrichting Pedagogische Wetenschappen (56 sp) bevattende: - opleidingsspecifieke cursorische onderdelen (14 sp) - afstudeerrichting specifieke cursorische onderdelen (14 sp) - stage (14 sp) voor voltijd- en deeltijd- studenten instroom vóór 1 september 2000: stage (14 - 21 sp) voor deeltijd-studenten instroom vanaf 1 september 2000: verrichte werkzaamheden conform artikel 4.2 (14 sp) - afstudeeronderzoek (min. 14 sp, max. 28 sp) Vrije keuzeonderdelen (28 sp)
7.4. In afwijking van het bepaalde in art. 7.3, geldt het volgende: a. Studenten die zich voor D2 inschrijven voor de afstudeerrichting IV (Sport, Bewegen en Beleid), mogen in plaats van de cursorische onderdelen Inleiding in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie (2sp) en Inleiding in de Kinderneuropsychologie (2sp) het onderdeel Organisatieperspectieven op sport (4 sp) kiezen.
6
1.4 Afleggen van tentamens Artikel 8 Volgorde tentamens In het tweede en derde doctoraaljaar kunnen aan alle onderdelen toelatingseisen gesteld worden. Deze eisen moeten vermeld worden bij de betreffende onderdeelbeschrijvingen in de studiegids. Artikel 9 Tijdvakken en frequentie tentamens 1. 2. 3.
Tijdens de cursus van een onderdeel wordt getoetst of de student in voldoende mate de gestelde leerdoelen bereikt. Hij wordt daarbij geadviseerd over zijn deelneming aan de cursus en over de voortgang van zijn studie. Het oordeel over een toets is voldoende dan wel onvoldoende, in cijfers uitgedrukt: 6 of hoger, respectievelijk 5 of lager. Onvoldoenden worden uitsluitend in hele getallen uitgedrukt, voldoenden in hele of halve getallen. Indien een eindcijfer uit decimalen bestaat, dan geldt het volgende: Onvoldoende: 0,00 - 0,49 = 0 0,50 - 1,49 = 1 1,50 - 2,49 = 2 2,50 - 3,49 = 3 3,50 - 4,49 = 4 4,50 - 5,49 = 5 Voldoende: 5,50 - 6,24 = 6 6,25 - 6,74 = 6½ 6,75 - 7,24 = 7 7,25 - 7,74 = 7½ 7,75 - 8,24 = 8 8,25 - 8,74 = 8½ 8,75 - 9,24 = 9 9,25 - 9,74 = 9½ 9,75 - 10 = 10
4. 5.
als een volgende decimaal op 5 of hoger uitkomt, dan wordt naar boven afgerond; als een volgend decimaal op 4 of lager uitkomt, dan wordt naar beneden afgerond. Indien de student aan alle inspanningsverplichtingen tijdens de cursus heeft voldaan, maar hem niettemin geen voldoende is toegekend, wordt hij in de gelegenheid gesteld een aanvullende of een vervangende toets af te leggen. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid wordt een student die niet heeft voldaan aan de in dat lid vermelde voorwaarden op diens verzoek een aanvullende of vervangende toets aangeboden, indien naar de mening van het bestuur van het onderwijsinstituut dat de cursus aanbiedt, sprake is van één van de volgende omstandigheden: A. overmacht door ziekte, bijzondere familieomstandigheden, zwangerschap, handicap of chronische ziekte B. andere vormen van overmacht.
Artikel 10 Vorm van de tentamens 10.1. De tentamens van de onderdelen, genoemd in art.6 en art.7, worden schriftelijk afgelegd, tenzij bij de beschrijving van het betreffende onderdeel in de studiegids anders is gesteld. 10.2. Aan lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen.
7
10.3. In geval studenten tijdens een tentamen een woordenboek willen raadplegen, dient hiervoor vooraf schriftelijke toestemming door de examencommissie verleend te worden. Deze schriftelijke toestemming dient meegenomen te worden naar het tentamen. Artikel 11 Mondelinge tentamens 11.1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 11.2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt en de examencommissie zijn/ haar bezwaar als redelijk erkent.
8
1.5 Tentamenuitslag Artikel 12 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 12.1 De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondelinge toets het oordeel vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 12.2 De examinator stelt het oordeel over een schriftelijk of op andere wijze afgenomen toets vast binnen 10 werkdagen na de dag waarop deze is afgenomen, en verschaft de administratie van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk of elektronisch bewijsstuk van het oordeel aan de student. 12.3 Op de schriftelijke verklaring van het oordeel over een toets wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in art. 14 en op de beroepsmogelijkheid bij het College van beroep voor de examens Artikel 13 Geldigheidsduur De geldigheidsduur van deeltoetsen is beperkt tot het studiejaar waarin de deeltoets is behaald. De geldigheidsduur van volledig behaalde cursussen is onbeperkt. In afwijking hiervan kan de examencommissie voor een cursus waarvan de toets(en) langer dan 10 jaar geleden is (zijn) behaald, een aanvullende dan wel een vervangende toets opleggen. Artikel 14 Inzagerecht 14.1. Gedurende maximaal dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn/ haar verzoek inzage in het beoordeelde werk. Tevens wordt hem/ haar op zijn/ haar verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van zijn/ haar antwoorden. 14.2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 14.3. De examencommissie kan bepalen, dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op tenminste twee vaste tijdstippen. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem/ haar een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. 14.4. Elk tentamen kent een individuele dan wel plenaire nabespreking van het tentamen (in het geval van individuele werkstukken, opdrachten of papers betreft het individuele feedback). 14.5. Voor elk tentamen wordt, op verzoek van de student, een representatief oefententamen beschikbaar gesteld.
9
1.6 Vrijstelling Artikel 15 Vrijstelling van tentamens 15.1. Vrijstellingen op grond van een propedeutisch examen in de Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. Studenten die in het bezit zijn van een propedeusediploma van een opleiding binnen de faculteit en voor 1 september 2003 gestart zijn met de opleiding, kunnen op basis van dat propedeusediploma, het propedeusediploma Pedagogische Wetenschappen behalen door de onderdelen Algemene Pedagogische Wetenschappen (7 sp), OrthoPedagogische Wetenschappen (7 sp) en Kinder- en Jeugdstudies (7 sp) te voltooien. 15.2. De examencommissie Pedagogische Wetenschappen kan vrijstelling verlenen van een tentamen van een in art. 6 respectievelijk art. 7 genoemd onderdeel. De examencommissie kan op een daartoe strekkend verzoek van een examinandus met betrekking tot een door hem af te leggen tentamen een of meer gehele of gedeeltelijke vrijstellingen van de af te leggen tentamens verlenen op grond van door hem tijdens een opleiding opgedane kennis of ervaring dan wel van door hem in ander verband reeds verrichte werkzaamheden. Dit biedt de volgende mogelijkheden: I. Vrijstellingen op grond van een HBO-diploma buiten het kader van de verkorte opleiding; II. Vrijstelling op grond van: MO-A akte Pedagogische Wetenschappen, diploma Pedagogische Wetenschappen 2de graads lerarenopleiding, einddiploma MKP; III. Vrijstelling op grond van MO-B akte Pedagogische Wetenschappen, einddiploma HKP of diploma Pedagogische Wetenschappen 1ste graads lerarenopleiding; IV. Vrijstellingen op basis van overige opleidingen; V. Vrijstellingen op basis van een specifiek HBO-diploma binnen het kader van de voltijds verkorte opleiding. VI. Vrijstellingen op basis van een specifiek HBO-diploma binnen het kader van de deeltijds verkorte opleiding. VII. Vrijstellingen op basis van het behalen van de propedeuse Pedagogische Wetenschappen aan de universiteit van Utrecht naar de overgang Bachelors-masters structuur. I.
Vrijstellingen op grond van een HBO-diploma buiten het kader van de verkorte Opleiding:
Studenten met een einddiploma HBO die voor 1 september 2003 gestart zijn met de opleiding komen, indien zij daartoe een verzoek indienen bij de Examencommissie in aanmerking voor vrijstelling van keuzevakken D2/3 en/of stage vastgesteld door de afstudeerrichting coördinator i.o.m. student (14 sp). Op grond van een aantal specifieke HBO-diploma's komt u in aanmerking voor de verkorte opleiding (zie V). Studenten die in het bezit zijn van het HBO-einddiploma Hoger Economisch Onderwijs: Communicatie, Commerciële economie, Management, economie en recht of Hoger Technisch Onderwijs krijgen naast vrijstelling van keuzevakken D2/3 en/of stage vastgesteld door de afstudeerrichting coördinator i.o.m. student (14 sp) op verzoek vrijstelling van het propedeuseonderdeel: Statistiek (4 sp) en de aanvullende eis wiskunde.
10
II.
Vrijstelling op grond van: MO-A akte Pedagogische Wetenschappen, het diploma Pedagogische Wetenschappen 2de graads Lerarenopleiding, einddiploma MKP:
Studenten in het bezit van een MO-A akte Pedagogische Wetenschappen, een diploma Pedagogische Wetenschappen 2de graads lerarenopleiding, of het einddiploma MKP en voor 1 september 2003 gestart zijn met de opleiding, krijgen op verzoek de volgende vrijstellingen: Algemene Pedagogische Wetenschappen (7 sp); OrthoPedagogische Wetenschappen (7 sp); Kinder- en jeugdstudies (7 sp); Theorie (3 sp) Psychologie voor pedagogen (6 sp); Trainingen propedeuse (4 sp); Problemen en praktijk (7 sp); Methoden van praktijkonderzoek (1,5 sp); Training van het Leeronderzoek (1 sp) Keuzevakken D2/D3 en/of stage te bepalen door coördinator i.o.m. student (14 sp). III.
Vrijstellingen op grond van einddiploma HKP of diploma lerarenopleiding
MO-B akte Pedagogische Wetenschappen, Pedagogische Wetenschappen 1ste graads
Studenten in het bezit van een MO-B akte Pedagogische Wetenschappen, einddiploma HKP of een diploma Pedagogische Wetenschappen 1ste graads lerarenopleiding en voor 1 september 2003 gestart zijn met de opleiding, krijgen op verzoek: toelating tot het doctoraalexamen; en vrijstelling van de volgende doctoraalonderdelen: Problemen en Praktijk (7sp) Onderkenning (7sp) Methoden van praktijkonderzoek (1,5 sp); Leeronderzoek (12,5 sp); Keuzevakken D2/D3 en/ of stage te bepalen door coördinator i.o.m. student (14 sp). IV.
Vrijstelling op basis van overige opleidingen
Studenten met een getuigschrift of diploma dat niet genoemd is onder I, II, III, IV en VI worden individueel ingepast. Dit geldt bijvoorbeeld voor studenten die met goed gevolg een (deel van) doctoraalexamen hebben afgelegd of studenten die buiten de faculteit Sociale Wetenschappen een propedeuse-diploma hebben behaald. Studenten met een kandidaatsdiploma oude stijl in de Pedagogische Wetenschappen krijgen rechtstreeks toelating tot het doctoraalexamen Pedagogische Wetenschappen. V.
Verkorte opleiding voltijds (start: voor 1 september 2003)
Naast bovengenoemde gronden voor vrijstellingen is het mogelijk bepaalde standaardpakketten van vrijstellingen te verkrijgen op grond van specifieke HBO-diploma's. Daardoor blijft een verkort opleidingstraject over dat 'verkorte opleiding' wordt genoemd. De onder de verkorte opleiding genoemde HBO-diploma's zijn steeds diploma's van vierjarige voltijdopleidingen. Voor de Verkorte Opleiding worden in het hierna volgende de vrijstellingen opgesomd. Deze vrijstellingen zijn het maximale aantal vrijstellingen binnen de verkorte opleiding. Indien voor een extra vak vrijstelling wordt verleend, dient de student hiervoor in de plaats een door de examencommissie aan te wijzen ander vak van gelijke omvang te volgen. Toelating: een diploma van een 4-jarige voltijd HBO-opleiding uit de sector: Hoger Pedagogisch Onderwijs Hoger Gezondheidszorgonderwijs Hoger Sociaal-agogisch Onderwijs
11
Vrijstellingen: Algemene Pedagogische Wetenschappen, OrthoPedagogische Wetenschappen en Kinder- en jeugdstudies: gedeeltelijk (14,5 sp); Theorie (3 sp) Psychologie voor pedagogen 1 en 2 (6 sp) Studenten met een diploma lerarenopleiding Wiskunde 1ste of 2de graads krijgen vrijstelling van het onderdeel Statistiek propedeuse (4 sp), inclusief de aanvullende eis wiskunde; Trainingen propedeuse (4 sp); Problemen en Praktijk (7 sp); Methoden van praktijkonderzoek (1,5 sp); Eén training van het leeronderzoek (1 sp); Keuzevakken D2/D3 en/of stage te bepalen door coördinator i.o.m. student (14 sp). VI. -
Verkorte opleiding deeltijds Voor de verkorte opleiding deeltijd geldt de regeling als omschreven onder V met dien verstande dat voor zowel de keuzevakken D2/D3 (14 sp), als voor de stage (14 sp) een vrijstelling wordt verleend (samen 28 sp).
12
1.7 Examens Artikel 16 Tijdvakken en frequentie afleggen examens 16.1. Tot het afleggen van het propedeuse-examen wordt één keer per maand de gelegenheid geboden. Tot het afleggen van het afsluitende examen wordt één keer per maand gelegenheid geboden.* * De buluitreiking vindt één keer per maand plaats, met uitzondering van de maanden juli en augustus. 16.2 De beoordeling door de examencommissie of de kandidaat geslaagd is voor het propedeutische examen maakt onderdeel uit van het propedeutische examen. De datum waarop de examencommissie beslist of de kandidaat is geslaagd, is de formele examendatum. De beoordeling door de examencommissie of de kandidaat geslaagd is voor het afsluitende examen maakt onderdeel uit van het afsluitend examen. De datum waarop de examencommissie beslist of de kandidaat is geslaagd, is de formele examendatum. Op verzoek van de kandidaat kan de datum waarop de laatste studieprestatie is verricht, aangemerkt worden als formele examendatum. Artikel 17 Uitslag examen De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, zodra de student voldoende bewijzen overlegt van door hem/ haar behaalde tentamens.
13
1.8 Vooropleiding Artikel 18 Wiskundedeficiëntie en wiskunde-eis Om het propedeutisch examen van een van de opleidingen van de Faculteit Sociale Wetenschappen te mogen afleggen, moet voldaan zijn aan de voorwaarde dat de kennis van wiskunde op voldoende niveau is. In onderstaande tabel kunt u aflezen wanneer dat wel of niet het geval is. VOOROPLEIDING
TOELATINGSRECHTEN TOT ALLE OPLEIDINGEN van de Faculteit Sociale Wetenschappen c.q. het afleggen van het propedeutisch examen
AANVULLENDE EIS WISKUNDE
I - Gymnasium A + B (oude en experimentele stijl) HBS A + B Een afsluitend examen Open Universiteit Een universitair doctoraal of ingenieursdiploma Een propedeusediploma in de sociale wetenschappen van een universiteit (ook Open Universiteit)
Rechtstreeks toegang tot (het afleggen van het Propedeutisch Examen van) alle opleidingen van de Faculteit Sociale Wetenschappen d.w.z. geen aanvullende eisen
Geen aanvullende toets (1)
II
Rechtstreeks toegang tot (het afleggen van het Propedeutisch Examen van) alle opleidingen van de Faculteit Sociale Wetenschappen, mits in het eindexamenpakket wiskunde I, of wiskunde A of wiskunde B
Indien wiskunde geen deel heeft uitgemaakt van het examenpakket zoals op het eindexamendiploma vermeld, dan aanvullende toets wiskunde afleggen (2)
III – Propedeuse HBO - Eindexamen HBO - Een propedeuse diploma van een universiteit, niet in de sociale wetenschappen (ook Open Universiteit) - Akte Middelbare Opleiding -A of -B
Rechtstreeks toegang tot (het afleggen van het Propedeutisch Examen van) alle opleidingen van de Faculteit Sociale Wetenschappen, mits aantoonbaar dat wiskunde van voldoende niveau in (voor)opleiding is gevolgd
Aanvullende toets wiskunde, behalve indien in bezit van HAVO-diploma met minimaal cijfer 6 voor wiskunde, of einddiploma HEAO of HTS of MO-B Pedagogische Wetenschappen, of HKP of Eerstegraads lerarenopleiding Pedagogische Wetenschappen
IV - Wiskunde als extra vak VWO: niet meetellend Voor het gemiddeld eindExamencijfer
Indien het eindexamencijfer 5 of hoger is, dan wordt men vrijgesteld van de verplichte toets aanvullende wiskunde
Indien als cijfer minder dan 5 is behaald voor het 8ste of 9de vak, is een aanvullende toets wiskunde vereist (2)
V
Zie I
Zie I
-
Gymnasium A + B (Nieuwe Stijl) Atheneum A + B Ongedeeld VWO Staatsexamen VWO Ongedeeld Atheneum Ongedeeld Gymnasium Buitenlands VWO
- Wiskunde als extra (8ste Of 9de) vak VWO: metellend voor het gemiddeld Eindexamencijfer
14
VI - Indien men geen vooropleiding, genoemd onder I t/m IV, met goed gevolg heeft afgelegd én men 21 jaar of ouder is, dan kan men toegang verzoeken via een Colloquium Doctum procedure. De toetseisen van een Colloquium Doctum toelatingsonderzoek zijn Wiskunde, Engels en Nederlands, het één en ander afhankelijk van genoten vooropleidingen, kennis en werkervaring. Voor nadere informatie, vraag aparte folder. Colloquium Doctum Procedure, Faculteit Sociale Wetenschappen, afdeling OSZ, kamer G 03, Martinus J. Langeveldgebouw, Heidelberglaan 1, 3584 CS Utrecht (030 – 2534949). VII – Is men jonger dan 21 jaar én heeft men geen vooropleiding zoals genoemd onder I t/m IV genoten, dan heeft men geen toelating tot welke universitaire opleiding dan ook. (1) Indien men sinds het behalen van één van deze diploma's niets meer aan wiskunde heeft gedaan, dan wordt men dringend aangeraden een cursus aanvullende wiskunde te volgen bij het James Boswell Instituut, Kriekenpitplein 21-22, 3584 EC UTRECHT (030-2538666) 2) Het James Boswell Instituut, zie onder (1), verzorgt voor de faculteit het afnemen van deze toets wiskunde. Men kan er ook een onderwijscursus aanvullende wiskunde volgen. Nadere informatie bij het James Boswell Instituut. Men wordt zeer dringend verzocht deze toets en cursus vóór aanvang van de studie te volgen. Vervangende eisen deficiënties vooropleiding Deficiënties in de vooropleiding m.b.t. het vak wiskunde worden vervuld door het met goed gevolg afleggen van de toets Wiskunde-A, afgenomen door het James Boswell Instituut te Utrecht. Artikel 19 Equivalente vooropleiding De volgende diploma's van secundair c.q. voorbereidend wetenschappelijk onderwijs geven toegang tot de opleiding, onverminderd het bepaalde in artikel 18: Hogere Beroeps Opleiding ("oude stijl") die niet verkregen zijn o.g.v. de WHW/ WHBO; Diploma kleuterleidster met applicatiecursus tot volledig bevoegd onderwijzer; Einddiploma of Kandidaatsdiploma Wetenschappelijk Onderwijs, die niet verkregen zijn o.g.v. de WHW/WWO; Diploma Gymnasium / HBS ("oude stijl"); Einddiploma Hogere Beroeps Opleiding op het terrein van de gezondheidszorg, die onder het Ministerie van WVC vallen; Einddiploma KMA; Akte Middelbare Opleiding - A; Akte Middelbare Opleiding - B; Diploma van een Propedeutisch Examen of een Propedeuse-verklaring van de Open Universiteit; Internationaal Baccalaureaat; Getuigschrift van Maatschappelijk Assistent van het Sociaal Hoger Onderwijs (kort type met volledig leerplan), uitgereikt door een School van Maatschappelijk Dienstbetoon (België); Getuigschrift Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs, of een daarmee overeenkomend getuigschrift van een landsexamen (Nederlandse Antillen); Akte van bekwaamheid als volledig bevoegd onderwijzer (Nederlandse Antillen); Getuigschrift van de Antilliaanse Hogere Technische School (Nederlandse Antillen); Getuigschrift Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs (Suriname); Akte van bekwaamheid als volledig bevoegd onderwijzer (Suriname).
15
Artikel 20 Colloquium Doctum Bij het toelatingsonderzoek, als bedoeld in art. 7.29 van de wet, worden de volgende eisen gesteld: a. Nederlands b. Engels c. Wiskunde Aan de eisen inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal, de Engelse taal en Wiskunde wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de toetsen Nederlands, Engels en WiskundeA afgenomen door het James Boswell Instituut te Utrecht. Tevens is voldaan aan de eis inzake voldoende beheersing van het Nederlands indien het Nederlands als Tweede Taal examen niveau II (NT2 niveau II) met goed gevolg is afgesloten.
16
1.9 Studiebegeleiding Artikel 21 Studievoortgang en studiebegeleiding 21.1. De opleiding draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. Deze studiebegeleiding houdt in: a. Individuele advisering over mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding, mede met het oog op beroepsmogelijkheden; b. Het bevorderen van de motivatie en de binding van studenten aan de opleiding; c. Het bieden van verwijzing en hulp bij door studenten ervaren moeilijkheden tijdens de studie; d. Het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van studievaardigheden en de professionele kwaliteiten van studenten. 21.2. De faculteit registreert de individuele studieresultaten van de studenten. Via OSIRIS-Online kunnen studenten informatie over hun studievoortgang opvragen, waarbij geldt dat daarin uitsluitend de tot dan toe door de administratie verwerkte studieresultaten zijn opgenomen.
1.10 Deelname aan cursorische onderdelen Artikel 22 Deelname aan cursorische onderdelen Alle in de studiegids vermelde cursorische onderdelen dienen doorgang te vinden. Bij een inschrijving van minder dan 10 studenten kan de coördinerende docent in overleg met de studenten het onderwijs in een andere werk- en beoordelingsvorm aanbieden, dan wel een vervangend onderdeel aanbieden.
1.11 Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 23 Wijziging
23.1. Wijzigingen in deze regeling worden bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 23.2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad.
23.3. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van de studenten van invloed zijn op: -
de goedkeuring die krachtens art. 6 of art. 7 is verkregen; enig andere beslissing, welke krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student.
23.4. Studenten die menen te zijn benadeeld door wijzigingen in de regeling kunnen zich richten tot de facultaire klachtencoördinator. Artikel 24 Bekendmaking 24.1. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regelen en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze stukken. 24.2. Elke belangstellende kan op het faculteitsbureau, bij de afdeling OnderwijsStudentenzaken, een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen.
17
en
Artikel 25 Omrekening studieresultaten 'oude stijl' De examencommissie stelt, op verzoek van de student, de waarde van diens voor de inwerkingtreding van de wet behaalde studieresultaten vast in studiepunten t.b.v. een volgens deze onderwijs- en examenregeling af te leggen examen. Artikel 26 Inwerkingtreding Deze Onderwijs- en Examenregeling treedt in werking op 1 september 2005. Aldus vastgesteld bij besluit van de Decaan van de Faculteit Sociale Wetenschappen, Utrecht, april 2005.
18
Bijlage Overgangsregelingen Pedagogiek 2005-2006 Studenten die onderdelen uit het doctoraalprogramma nog niet hebben behaald, volgen onderdelen uit het bachelorprogramma. In een aantal gevallen wordt een individuele regeling getroffen. N.B. de cursussen in het semestersysteem hebben een omvang van 7,5 ECTS = 210 studiebelastingsuren (sbu). Het verschil in studiepunten met de cursussen uit het trimestersysteem kunt u compenseren met extra vakken in de vrije keuzeruimte of door uitbreiding van het aantal studiepunten van het afstudeeronderzoek. Dit geldt ook voor tekort aan studiepunten bij de deeltoetsen. Onderdelen D1: Indien niet afgerond binnen D1
dan in 2005-2006 afronden:
Inleiding in de Klinische kinderneuropsychologie (80 sbu)
Indien u deze cursus nog moet volgen kunt u een afspraak maken voor een mondeling tentamen met dr. L. Wijnroks (
[email protected]). U dient de cursus Orthopedagogiek 1 (210 sbu) 200400014 te volgen. De teveel behaalde sbu tellen mee in de vrije ruimte. Ba-2 cursus Behandeling (200300085). Het tekort aan studiepunten (70 sbu) kan worden aangevuld met extra keuzevakken of uitbreiding van afstudeeronderzoek.
Inleiding Kinder- en Jeugdpsychiatrie (80 sbu)
Interventie (280 sbu)
Jeugdrecht voor pedagogen (40 sbu) Methoden van praktijkonderzoek (60 sbu)
U volgt een gedeelte van 1,5 ECTS (40 sbu) van de cursus Jeugdrecht (200401092) Voor een individuele regeling kunt u contact opnemen met dr. H. Landsheer, (
[email protected])
19
indien een van de deeltoetsen nog niet is behaald: n.v.t.
dan in 2005-2006 afronden:
n.v.t.
schriftelijk tentamen (50% = 140 sbu) opdracht (50% = 140 sbu)
n.v.t.
n.v.t.
schriftelijk tentamen van de Ba-2 cursus Behandeling (147 sbu) voor herkansing van de opdracht dient u contact op te nemen met de cursuscoördinator, drs. E. van Laarhoven (
[email protected]. nl)
Onderkenning (280 sbu)
Ba-2 cursus Diagnostiek (200300087). Het tekort aan studiepunten (70 sbu) kan worden aangevuld met extra keuzevakken of uitbreiding van afstudeeronderzoek.
schriftelijk tentamen (50% = 140 sbu)
opdracht (50% = 140 sbu)
Orthopedagogische diagnostiek 1 (280 sbu)
zie de regeling hierboven voor de cursus Onderkenning Cursus Praktijkontwikkeling en beleid (200300116). Het tekort aan studiepunten (70 sbu) kan worden aangevuld met extra keuzevakken of uitbreiding van afstudeeronderzoek.
schriftelijk tentamen van de Ba-2 cursus Diagnostiek (105 sbu). Het tekort aan studiepunten (35 sbu) kan worden aangevuld met een extra keuzevak of uitbreiding van het afstudeeronderzoek. voor herkansing van de opdracht dient u contact op te nemen met de cursuscoördinator, drs. Caroline Poleij (
[email protected])
indien slechts één deeltoets is behaald, worden hiervoor op verzoek studiepunten toegekend bij het aanvragen van het doctoraal examen. opdracht indien slechts één (50% = 140 sbu) deeltoets is behaald, worden hiervoor op verzoek studiepunten toegekend bij het aanvragen van het doctoraal examen. Statistiek D1 (80 sbu) A: indien Pedagogisch onderzoek reeds is behaald, dient u deel te nemen aan het onderwijs van de cursus Onderzoeksvaardigheden 2 en een onderdeel van 80 sbu van het tentamen af te leggen (inschrijven voor code 200300937). B: indien Pedagogisch onderzoek nog niet is behaald, dient u de cursus Methoden, technieken en statistiek 3 te volgen (210 sbu) en krijgt u vrijstelling voor het onderdeel kwantitatieve methoden (105 sbu) uit de cursus Pedagogisch onderzoek (inschrijven voor code 200300942). De teveel behaalde sbu tellen mee in de vrije ruimte. indien het gehele - Oriëntatie Oriëntatie Leeronderzoek indien u onderdelen van het leeronderzoek moet leeronderzoek nog Leeronderzoek (80 sbu) (80 sbu) herkansen, dient u gevolgd moet worden, - Thema’s LO (320 sbu) Thema’s LO (320 sbu) contact op te nemen met - Training systematische volgt u het de examencommissie Onderzoeksseminar (420 Training systematische gedragsobservatie (
[email protected]) sbu). Daarnaast dient u regulier (60 sbu) gedragsobservatie twee extra - Gespreks- en (60 sbu) Interviewtraining regulier trainingsopdrachten (elk Gespreks- en van 40 sbu) af te ronden. Interviewtraining (40 sbu) (40 sbu) Problemen en praktijk (280 sbu)
20
schriftelijk tentamen (50% = 140 sbu)
Cursorische onderdelen D2/D3: Indien niet afgerond binnen D2/D3: Behandeling en therapie (280 sbu) SW980216 Biologische en sociale determinanten van ontwikkelingsstoornissen (280 sbu)
dan in 2005-2006 afronden: deze cursus wordt niet meer aangeboden. U dient een ander keuzevak te volgen. Indien u de cursus nog in zijn geheel dient te volgen, volgt u Orthopedagogiek 2 (200400072)
Etnische jongeren (280 sbu)
deze cursus wordt niet meer aangeboden. U dient een ander keuzevak te volgen.
Gedrag en gedragsproblemen in school (280 sbu)
Gedrag en gedragsproblemen in school (210 sbu) 200300088
Gehandicaptenzorg (280 sbu)
Gehandicaptenzorg (210 sbu) 200400062
Een van beide dan in 2005-2006 deeltoetsen behaald: afronden: n.v.t.
referaat 50% (140 sbu) Voor het herkansen van een van beide deeltoetsen schriftelijk tentamen dient u contact op te 50% (140 sbu) nemen met de cursuscoördinator, dr. L. Wijnroks (
[email protected]) indien slechts één paper 50% (140 sbu) deeltoets is behaald, worden hiervoor op schriftelijk tentamen verzoek studiepunten 50% (140 sbu) toegekend bij het aanvragen van het doctoraal examen. n.v.t.
werkstuk 50% (140 sbu)
schriftelijk tentamen 50% (140 sbu) Jeugdcultuur (280 sbu)
Deze cursus wordt niet meer aangeboden. U dient een ander keuzevak te volgen.
Kinder- en Deze cursus wordt niet jeugdpsychiatrie (280 sbu) meer aangeboden. U dient een ander keuzevak te volgen Leren, Onderwijzen en Gedrag en leerstoornissen (280 sbu) gedragsproblemen in school (210 sbu) 200300088 Motorische ontwikkeling Motorische ontwikkeling en motorische stoornissen en motorische (280 sbu) stoornissen (210 sbu) 200400047 Deze cursus wordt niet Ontwerpklas Sociaalpedagogische vernieuwing meer aangeboden. U dient een ander (140 sbu) keuzevak te volgen.
21
toets A (paper) 50% (140 sbu) toets B (schriftelijk tentamen) 50% (140 sbu) n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Voor het herkansen van het werkstuk dient u contact op te nemen met de cursuscoördinator dr. Jose van Dijk (
[email protected]) U kunt deelnemen aan het schriftelijk tentamen (126 sbu) van de Ba-3 cursus Gehandicaptenzorg. Indien slechts één deeltoets is behaald, worden hiervoor op verzoek studiepunten toegekend bij het aanvragen van het doctoraal examen.
Orthopedagogische diagnostiek II (280 sbu) Pedagogisch onderzoek (280 sbu)
Praktijkontwikkeling en – onderzoek in de jeugdzorg (280 sbu)
Psychosociale problemen 1 (280 sbu)
Psychosociale problemen 2 (280 sbu)
Specifieke leerproblemen (280 sbu) Sport, bewegen en beleid (280 sbu)
Deze cursus wordt niet meer aangeboden. U kunt in plaats daarvan een ander keuzevak volgen. Deel A: het ontwerpen van het eigen doctoraal onderzoek: U dient bij de begeleider van uw afstudeeronderzoek een uitgewerkte onderzoeksopzet in te leveren. Contactpersoon: dr. Hans van Luit (
[email protected]). Deel B: kwantitatieve analyse I: indien Methoden van praktijkonderzoek reeds is behaald, dient ude cursus MTS-3 te volgen waarbij vrijstelling wordt gegeven voor het gedeelte Methoden van praktijkonderzoek. II: indien Methoden van praktijkonderzoek nog niet is behaald, dient de hele cursus MTS-3 gevolgd te worden. Het tekort aan studiepunten kan worden aangevuld met keuzevakken of uitbreiding van het afstudeeronderzoek. Indien slechts één Praktijkontwikkeling en – paper 50% (140 sbu) deeltoets is behaald, onderzoek in de jeugdzorg (210 sbu) 200300116 tentamen 50% (140 sbu) worden hiervoor op verzoek studiepunten toegekend bij het aanvragen van het doctoraal examen. Psychosociale problemen paper 50% (140 sbu) Voor het herkansen & ontwikkeling (210 sbu) van het paper dient u 200300136. contact op te nemen met de examencommissie (
[email protected]) schriftelijk tentamen U kunt deelnemen 50% (140 sbu) aan het schriftelijk tentamen (105 sbu) van de Ba-3 cursus Psychosociale ontwikkeling. Orthopedagogiek 1 paper 50% (140 sbu) voor het herkansen (210 sbu 200400014 van het paper dient u contact op te nemen met de examencommissie (
[email protected]) schriftelijk tentamen U kunt deelnemen 50% (140 sbu) aan het schriftelijk tentamen (105 sbu) van de Ba-3 cursus Psychosociale problemen. Leerproblemen, dyslexie n.v.t. en dyscalulie (210 sbu) 200400061 Voor het herkansen Sport, bewegen en beleid groepsopdracht 50% van een van beide (210 sbu). (140 sbu) deeltoetsen dient u Deze cursus wordt in contact op te nemen 2005-2006 bij USBO paper 50% (140 sbu) met de aangeboden cursuscoördinator, (cursuscode: US04.406) drs. Paul Baar (
[email protected])
22
Sportpedagogiek en bewegingspedagogiek (280 sbu)
Sportpedagogiek en bewegingspedagogiek (210 sbu) 200300123
open boek tentamen 50% (140 sbu) groepsverslag 50% (140 sbu)
Theorie (280 sbu)
Grondslagen en ethiek van de pedagogiek en onderwijskunde (210 sbu) 200500179
23
Voor het herkansen van een van beide deeltoetsen dient u contact op te nemen met de cursuscoördinator, drs. Paul Baar (
[email protected])