B en W. nr. 12.0689 d.d. 3 -7-2012
Onderwerp Vaststellen masterplan fietsparkeren voor inspraak
Besluiten:
Beho ude ns a d vies van de c ommissie
1. de beleidsnota “Masterplan fietsparkeren” vast te stellen voor inspraak waarin: - de ambitie wordt geformuleerd om met name voor het stationsgebied, waar de (fietsparkeer)druk op de openbare ruimte het grootst is, langzaam toe te willen groeien naar een situatie waarbij betaalbaar inpandig fietsparkeren voor de korte afstand tot het station de norm wordt; - waardoor zowel de fietser wordt bediend in zijn wensen omtrent fietsparkeren, als ook de gewenste kwaliteit van de openbare ruimte kan worden gerealiseerd. Perssamenvatting Het masterplan fietsparkeren legt de beleidskaders vast voor fietsparkeren in de binnenstad van Leiden: het gebied binnen de singels en de omgeving van het centraal station. Het fietsgebruik in Leiden is hoog. Het fietsgebruik en de behoefte aan stallingplekken nemen toe. Het fietsparkeren legt een grotere druk op de schaarse ruimte in de dichtbebouwde binnenstad. Stallingfaciliteiten hebben een ontwikkeling ondergaan. De gemeentelijke kosten voor fietsparkeren zijn toegenomen. Het streven naar meer ruimtelijke kwaliteit vraagt om het fietsparkeren meer inpandig op te lossen. In Leiden is het capaciteitsprobleem het meest manifest in de omgeving van het centraal station. Er zijn reeds maatregelen in gang gezet om de stallingcapaciteit te vergroten, maar er resteert nog een grote opgave voor met name het stationsgebied. De ambitie voor fietsparkeren zijn verwoord in vier basisprincipes (fietsparkeervoorzieningen voldoen aan de stallingbehoefte, dragen bij aan de stedenbouwkundige kwaliteit, de voorzieningen zijn betaalbaar en het beleid omtrent fietsparkeren is handhaafbaar). De ambities zijn verwoord in beleidsuitgangspunten per thema (stationsgebied, inpandig stallen in het kernwinkelgebied, stallen in de openbare ruimte van de binnenstad, beheer en exploitatie fietsenstallingen en handhaving op fietsparkeren). Het masterplan moet het stapsgewijs mogelijk maken om het stallen van de fiets op een hoger kwaliteitsniveau te krijgen. Hiervoor worden er in het centrum en het stationsgebied grote nieuwe inpandige stallingen gerealiseerd. Met deze ambitie is een geschat investeringsvolume gemoeid van in totaal ongeveer 30 miljoen euro. Het betaald stallen in het stationsgebied wordt uitgebreid. In de omgeving van het station blijft de mogelijkheid om gratis te kunnen stallen. Maar voor het gebruik van een goede stalling die droog, windvrij en op korte afstand van het perron beschikbaar is zal een bijdrage worden gevraagd van de gebruikers. Door het gefaseerd invoeren van betaalde stallingen kunnen fietsers wennen aan het gaan betalen voor het gebruik van deze mooie fietsparkeervoorzieningen. Tegelijk moet de handhaving op verkeerd geparkeerde fietsen in gelijke mate worden geïntensiveerd om een fietsvrij stationsplein te krijgen, zodat dit het domein kan zijn voor de voetganger.
-2-
Masterplan Fietsparkeren Leiden centrum Stapsgewijs stallen op een hoger kwaliteitsniveau
3 juli 2012
-3-
Masterplan Fietsparkeren Leiden centrum Stapsgewijs stallen op een hoger kwaliteitsniveau 3 juli 2012
Inhoudsopgave 0. Samenvatting
5
1. Inleiding 1.1 Programma Binnenstad 1.2 Opgave 1.3 Gebiedsafbakening 1.4 Opbouw / leeswijzer
7
2. Huidige situatie 2.1 Vigerend beleid 2.2 Fietsgebruik 2.4 Aanpak fietsendiefstal 2.4 Stallingen 2.5 Handhaving 2.6 Financiering 2.7 Samenvattend
9
3. Ontwikkelingen 3.1 Algemene ontwikkelingen op gebied van fietsparkeren 3.2 Ontwikkelingen op gebied van fietsparkeren in Leiden 3.3 Samenvattend
17
4. Wensen van gebruikers 4.1 Onderzoek stalgedrag stationsgebied 4.2 Fietsparkeren in binnenstad 4.3 Jongeren 4.4 Samenvattend
19
5. Probleemanalyse fietsparkeren 5.1 Valkuilen en knelpunten 5.2 Oplossingen 5.3 Prioriteiten 5.4 Draagvlak 5.5 Samenvattend
22
6. Ambities, doelstellingen en beleidsuitgangspunten 6.1 Fietsparkeren algemeen 6.2 Fietsparkeren stationsgebied 6.3 Inpandig stallen in kernwinkelgebied 6.4 Stallen in de openbare ruimte van de binnenstad 6.5 Beheer en exploitatie fietsenstallingen 6.6 Handhaving
29
7. Bijlagen
41
-4-
0. Samenvatting 1. Inleiding Dit masterplan heeft als doel om de beleidskaders voor fietsparkeren vast te stellen voor de binnenstad van Leiden: het gebied binnen de singels en de omgeving van het centraal station. 2. Huidige situatie Het fietsgebruik in Leiden is hoog. Er bevinden zich rond het centraal station bijna 14.000 fietsparkeerplaatsen. Hier bevindt zich een parkeerrestrictiegebied voor fietsen (Fiets Fout = Fiets Weg). In de openbare ruimte van het gebied binnen de singels bevinden zich zo’n 6500 fietsparkeerplaatsen in klemmen en rekken. Voor de bouw van nieuwe stallingen in binnenstad en stationsgebied ligt er nog een financiële opgave om alle ambities van alle bestaande plannen te verwezenlijken. Ook voor de organisatie, beheer en exploitatie van nieuwe fietsenstallingen moet nog veel worden geregeld. 3. Ontwikkelingen Het fietsgebruik en de behoefte aan stallingplekken nemen toe. Stallingfaciliteiten hebben een ontwikkeling ondergaan. De gemeentelijke kosten voor fietsparkeren zijn toegenomen. Het fietsparkeren legt een grotere druk op de schaarse ruimte in de dichtbebouwde binnenstad. Het streven naar meer ruimtelijke kwaliteit vraagt om het fietsparkeren meer inpandig op te lossen. In Leiden is het capaciteitsprobleem het meest manifest in de omgeving van het centraal station. Door een aanzienlijke hoeveelheid tijdelijke stallingplekken te creëren is het capaciteitsprobleem thans niet zichtbaar. In de binnenstad is het capaciteitsprobleem vooral zichtbaar op zaterdagen, uitgaansavonden en bij evenementen. Er zijn reeds maatregelen in gang gezet om de stallingcapaciteit te vergroten, maar er resteert nog een grote opgave voor met name het stationsgebied. 4. Wensen van gebruikers Gebruikers van de stationsstallingen zijn over het algemeen redelijk tevreden over de stallingen in het stationsgebied, maar het aantal plekken bij de stallingen dicht bij het perron wordt als onvoldoende ervaren. Gebruikers willen graag gratis kunnen stallen bij het station. Een kleine meerderheid van de Leidenaren vindt dat er voldoende fietsparkeervoorzieningen zijn in de binnenstad. Ondernemers zien graag inpandige oplossingen voor het fietsparkeren in de binnenstad. Jongeren ervaren met name bij het station wel een probleem met het stallen van de fiets. 5. Probleemanalyse fietsparkeren De belangrijkste prioriteiten die de gemeente wil stellen zijn: - fietsparkeervoorzieningen voldoen aan de stallingbehoefte; - fietsparkeervoorzieningen dragen bij aan de stedenbouwkundige kwaliteit; - fietsparkeervoorzieningen zijn betaalbaar; - het beleid omtrent fietsparkeren is handhaafbaar. Met name het financieringsvraagstuk vraagt om inspanningen van zowel de gemeente als relevante stakeholders als gebruikers van fietsparkeervoorzieningen. Er ligt een opgave voor het verkrijgen van draagvlak voor de te nemen maatregelen bij gebruikers en belangenorganisaties. 6. Ambities, doelstellingen en beleidsuitgangspunten De ambitie voor fietsparkeren zijn verwoord in vier basisprincipes en per thema geformuleerd in beleidsuitgangspunten. Algemeen Ambitie 1.1: Leiden zorgt voor voldoende, veilige, comfortabele, kwalitatief hoogwaardige stallingfaciliteiten om het fietsparkeren te verbeteren en om fietsendiefstal te voorkomen. De fietsparkeerfaciliteiten dragen bij aan de stedenbouwkundige kwaliteit van de stad, zijn betaalbaar, het gebruik van de voorzieningen is handhaafbaar. Fietsparkeren stationsgebied
-5-
Ambitie 2.1: Stapsgewijs vervangen van stallingplaatsen op maaiveld door inpandige stallingen en uitbreiden totale capaciteit stationsgebied van een ca. 14.000 naar ca. 18.500 fietsparkeerplaatsen in 2020. Ambitie 2.2: Uitbreiden betaald stallen in het stationsgebied, het NS tarief geldt voor de stallingen dicht bij het perron, een iets lager tarief voor de stallingen iets verder van het perron en gratis parkeren komt op wat grotere afstand van het station, maar binnen 250 meter van de stationsingang. Ambitie 2.3: Alle (inpandige) fietsenstallingen in het stationsgebied zijn sociaal veilig, een deel van de fietsenstallingen in het stationsgebied is ook 24/7 toegankelijk. Ambitie 2.4: Er worden in de openbare ruimte van het stationsgebied kort parkeerplaatsen gerealiseerd ten behoeve van bezoek aan voorzieningen. Hier komen dus geen rekken of klemmen te staan, behoudens op de aangewezen stallinglocaties. Inpandig stallen in kernwinkelgebied Ambitie 3.1: Na oplevering van de fietsenstalling onder V&D streven naar het realiseren van een aanvullende inpandige stalling in de omgeving van het kruispunt Lange Mare / Haarlemmerstraat. Ambitie 3.2: Na opening van de fietsenstalling onder V&D een stalling aanwijzen als betaalde bewaakte stalling voor afwijkend formaat fietsen. Voor het parkeren van bromfietsen / bromscooters in het kernwinkelgebied worden specifieke bewaakte plaatsen aangewezen, ofwel in een bestaande stalling, of in de openbare ruimte. Ambitie 3.3: Stallingopgave bij ruimtelijke plannen voor utilitaire gebouwen opnemen in gemeentelijke bouwregelgeving. Stallen in de openbare ruimte van de binnenstad Ambitie 4.1: Fietsenrekken die als gevolg van bouw- of herinrichtingsplannen verdwijnen, worden elders in de omgeving gecompenseerd. Ambitie 4.2: Op plaatsen in het kernwinkelgebied buiten het voetgangersgebied, zoals in de Breestraat, wordt de mogelijkheid geboden om de fiets kort bij de winkel te stallen. Voor drukke plaatsen in het uitgaansgebied kunnen tijdelijke stallingplekken worden gerealiseerd. Ambitie 4.3: Er kan in overleg met bewoners omvorming plaatsvinden van autoparkeerplaatsen naar fietsparkeerplaatsen als de autoparkeerplaatsen elders in het gebied worden gecompenseerd. Beheer en exploitatie fietsenstallingen Ambitie 5.1: Voor investering, exploitatie en beheer van de nieuwe stallingen bij het station wordt een businesscase opgesteld. De gemeente coördineert en is samen met NS en Prorail verantwoordelijk voor de exploitatie van het fietsparkeren in en het stationsgebied. Het dagelijkse beheer en onderhoud van de gemeentelijke stallingen kan worden uitbesteed. Ambitie 5.2: De omzetting van gratis stallen naar betaald stallen bij het station zal gefaseerd gaan plaatsvinden. Ambitie 5.3: De gratis stalling Zeezijde zal vanaf 2014 een betaalde bewaakte stalling worden. De nieuwe stalling in het Rijnsburgerblok (opening op zijn vroegst in 2016) zal een betaalde bewaakte stalling zijn. Indien de stalling onder de taxistandplaats blijft bestaan, wordt deze gemoderniseerd en zal een betaalde bewaakte stalling worden. Ambitie 5.4: De gemeente coördineert en is verantwoordelijk voor de exploitatie van het fietsparkeren in de binnenstad. Het gebruik van de nieuwe bewaakte stalling in de kelder van V&D zal de eerste dag gratis zijn. Het dagelijkse beheer en onderhoud van de gemeentelijke stallingen kan worden uitbesteed. Er komt een nadere uitwerking over de invulling van deze verantwoordelijkheid. Handhaving Ambitie 6.1: De bestaande handhavingtaken (Fiets Fout = Fiets Weg) en fietswrak- en weesfiets acties worden gecontinueerd. Voor de handhaving in het stationsgebied is het noodzakelijk om voldoende stallingcapaciteit te behouden. De trafolocatie dient te worden gehandhaafd als capaciteitsbuffer. De handhavingstaken worden uitgebreid met het handhaven op hinderlijk geplaatste fietsen en bromfietsen / bromscooters. De handhaving op grotere fietsen en bromfietsen / bromscooters wordt afgestemd op de beschikbaarheid van stallingplaatsen voor dit afwijkend formaat rijwielen.
-6-
1. Inleiding 1.1.Programma Binnenstad In 2009 heeft de gemeenteraad van Leiden het Programma Binnenstad vastgesteld. Eén van de ambities van dit programma is om in de binnenstad meer en betere parkeergelegenheid te krijgen voor de auto én de fiets. De parkeermogelijkheden voor de fietsbezoeker in de binnenstad van Leiden zijn onvoldoende ontwikkeld. Het is een economische noodzaak voor het functioneren van de binnenstad en daarmee de stad als geheel om dit te verbeteren. In Programma Binnenstad wordt geconstateerd dat er te weinig fietsparkeerplaatsen op straat zijn en te weinig inpandige fietsenstallingen. De gemeente wil het stationsgebied tot een aantrekkelijk verblijfsgebied maken, maar de openbare fietsenstallingen in het stationsgebied worden nu als onaantrekkelijk ervaren. Het wensbeeld van Programma Binnenstad is dat de buitenruimte van de binnenstad een mooiere en schonere uitstraling krijgt en daardoor door bezoekers beter wordt gewaardeerd. 1.2 Opgave In het uitvoeringsprogramma Binnenstad is opgenomen dat er een “masterplan fietsenstallen” wordt vastgesteld. Het masterplan heeft als doel om de beleidskaders voor fietsparkeren vast te stellen voor de binnenstad en de omgeving van het centraal station. De belangrijkste opgaven zijn: - het oplossen van de problemen die spelen rondom hinderlijk of verkeerd gestalde fietsen in de openbare ruimte van Leidse binnenstad en stationsgebied; - het optimaliseren van de stallingcapaciteit in de stad; - het in de meerjarenbegroting borgen van voldoende middelen voor beheer en exploitatie van de fietsenstallingen; - het structureel beleggen van de exploitatie van alle gemeentelijke stallingen in de organisatie (indien mogelijk het onderbrengen van de beheerorganisatie voor fietsenstallingen bij het parkeermanagement voor (auto) parkeren); - het realiseren van fietsparkeerplaatsen in de openbare ruimte van de binnenstad; - het realiseren van inpandige fietsenstallingen in het kernwinkelgebied. De kaders worden gesteld om de kwantiteit en kwaliteit van het stallen van fietsen in de binnenstad van Leiden te verbeteren, problemen en oorzaken met betrekking tot fietsparkeren inzichtelijk te maken en om oplossingen aan te reiken. Dit levert een bijdrage aan de doelstelling van programma Binnenstad om de openbare ruimte in de binnenstad opgeruimder en overzichtelijker te maken, hiermee (het centrum van) Leiden te versterken en het gebied aantrekkelijker te maken voor bezoekers en bewoners. Deze nota heeft een planhorizon gelijk aan de ruimtelijke structuurvisie (2025). De concrete acties die aan de beleidsuitgangspunten zijn verbonden worden uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma.
1.3 Gebiedsafbakening Dit masterplan gaat over fietsparkeren in de binnenstad: het gebied binnen de singels alsmede het gebied rond het centraal station. Het stationsgebied is linksboven op de kaart te zien. Het betreft het gebied binnen de Bargelaan, Rijnsburgerweg, Schuttersveld, Molenwerf, Rijnsburgersingel, Morssingel, Plesmanlaan, spoordijk. Binnen de binnenstad zijn het winkelgebied en de uitgaansgebieden aangegeven. Dit is het gebied waar de parkeerdruk door gestalde fietsen het hoogst is. Bij het centraal station bevinden zich 3 bewaakte 1 stallingen en er zijn 2 bewaakte stallingen in het kernwinkelgebied. Voor de volledigheid staat ook de bewaakte stalling bij station Lammenschans op de kaart. Ten slotte staan de terreinen en garages voor autoparkeren op de kaart aangegeven. 1
De gratis stalling aan de Zeezijde is feitelijk gezien geen bewaakte stalling, maar een stalling waar toezicht wordt gehouden. Het verschil is van belang bij zaken omtrent aansprakelijkheid.
-7-
Afbeelding 1 gebiedsafbakening
1.4 Opbouw / leeswijzer Deze beleidsnota is als volgt opgebouwd. In dit hoofdstuk is de uitgangspositie beschreven (aanleiding, opgave, gebiedsafbakening). Hoofdstuk 2 beschrijft de huidige situatie met betrekking tot fietsparkeren. In hoofdstuk 3 staan de ontwikkelingen, hoofdstuk 4 de wensen van gebruikers. In hoofdstuk 5 wordt verslag gedaan van een probleemanalyse over het beleid, de regelgeving, de uitvoering en de handhaving van het fietsparkeren. In hoofdstuk 6 komen de ambities, doelstellingen en beleidsuitgangspunten aan bod, gegroepeerd naar zes thema’s: (6.1) fietsparkeren algemeen; (6.2) fietsparkeren stationsgebied; (6.3) inpandig stallen kernwinkelgebied; (6.4) stallen in de openbare ruimte binnenstad; (6.5) beheer en exploitatie fietsenstallingen; (6.6) handhaving op fietsparkeren. Onder hoofdstuk 7 zijn de bijlagen te vinden, waaronder de inhoud van het uitvoeringsprogramma.
-8-
2. Huidige situatie 2.1 Vigerend beleid 2.1.1 Rijksbeleid Het landelijk beleid met betrekking tot fietsparkeren is verwoord in de Structuurvisie infrastructuur en ruimte. In het rijksbeleid wordt gesteld dat de fiets een groot aandeel heeft in het beter benutten van het woon-werkverkeer binnen stedelijke regio’s en het verbeteren van het voor- en natransport. De verantwoordelijkheid voor het fietsbeleid en de aanleg van bijbehorende infrastructuur ligt bij de decentrale overheden. Het landelijk beleid is dat gemeenten het gebruik van de fiets als hoofdvervoermiddel en als schakel in de ketenverplaatsing van deur tot deur stimuleren. Ze doen dit door te zorgen voor een fietsnetwerk dat voldoet aan de verkeerskundige hoofdeisen samenhang, directheid, aantrekkelijkheid, veiligheid en comfort. Ze zorgen bovendien voor parkeervoorzieningen voor fietsers die op het gebied van kwaliteit, kwantiteit en locatie voldoen aan de vraag. In 1997 heeft het Rijk eisen opgesteld waaraan fietsenstallingen op stations moeten voldoen. Door ProRail is een programma ‘Ruimte voor de Fiets’ opgesteld om stallingen hieraan te kunnen laten voldoen, inclusief subsidiemogelijkheden. Het programma is gestart in 1999 en loopt dit jaar (2012) af. In Leiden is in dit kader de openbare stalling aan de Zeezijde mede gefinancierd door Prorail. In het beleidsdocument “Nieuw actieplan fietsparkeren bij stations” van het ministerie van Infrastructuur en Milieu wordt de vervolgaanpak voor fietsparkeren bij stations uiteengezet. Voor nieuwe stallingen geldt dat zij voor maximaal de helft van de investering gefinancierd kunnen worden door het Rijk, met onder andere de voorwaarde dat er een sluitende businesscase wordt bijgevoegd. 2.1.2 Provinciaal beleid De provincie hecht grote waarde aan een verhoogd fietsgebruik omdat het veel kan bijdragen aan de bereikbaarheid en leefbaarheid van de Randstad. De plannen van de provincie rondom fietsverkeer zijn verwoord in het Fietsplan 2008. Hierin staat dat de provincie (beperkt) subsidie verschaft voor het realiseren van de fietsparkeervoorzieningen bij treinstations (gemeenten, Prorail en NS Fiets zijn verantwoordelijk zijn voor het daadwerkelijk realiseren van de voorzieningen). De provincie realiseert voorts fietsenstallingen bij provinciale bushaltes en stimuleert het gebruik van de (OV) fiets en mogelijkheden om gemakkelijk over te stappen van fiets op OV. De provincie heeft in Leiden bijgedragen aan de fietsparkeervoorzieningen bij station Lammenschans en bij het Transferium A44. 2.1.3 Gemeentelijk beleid Leiden Het gemeentelijk beleid met betrekking tot fietsparkeren is opgenomen in de Kadernota Bereikbaarheid 2009, de nota Werkwijze Fiets Fout = Fiets Weg 2008, de actualisatie van het Gemeentelijk Vervoersplan (GVVP) Leiden voor Fietsverkeer 2007, de Nota Fietsparkeren 1997, het Raadsinitiatief fietsparkeren 2009, de kadernota kwaliteit openbare ruimte, de programmabegroting en Programma Binnenstad. In de kadernota bereikbaarheid is gesteld dat Leiden qua voorzieningenniveau achter loopt op andere fietssteden als Enschede, Groningen, Nijmegen en Delft op de gebieden beleid, verkeersveiligheid, klanttevredenheid en comfort. Daarnaast vraagt de wens van een goed bereikbaar kernwinkelgebied om gerichte voorzieningen voor alternatieve vervoerwijzen, zoals de fiets. De belangrijke rol die de fiets in het Leidse verkeerssysteem speelt dient minimaal gehandhaafd te worden. Binnen het fietsparkeerbeleid wordt nadruk gelegd op de integraliteit van de maatregelen. Hierbij is een onderscheid naar doelgroepen (kortparkeerders/langparkeerders) van belang. Ruimtelijke ontwikkelingen mogen niet ten koste gaan van stallinggelegenheid. Bij het vervallen van plaatsen wordt compensatie (zowel ruimtelijk als financieel) binnen de ontwikkeling meegenomen, vermeerderd met de extra stallingbehoefte die de ontwikkeling genereert. Er heeft onderzoek plaatsgevonden naar de capaciteitsbehoefte van bewaakt stallen in het centrum. Hieruit kwam naar voren dat er behoefte was aan een inpandige stalling in het kernwinkelgebied. In 2005 heeft B&W de Nota “Fietsen Parkeren in het Centrum van Leiden” laten opstellen en voor het bijbehorende uitvoeringsprogramma middelen gereserveerd. In de nota zijn er locaties geïnventariseerd waar in het kernwinkelgebied extra rekken en klemmen kunnen komen, hieruit kwam naar voren dat er mogelijkheden zijn voor 615 extra plaatsen. Bij de behandeling van de Nota uit 2005 bleek geen raadsmeerderheid te zijn voor het voorstel
-9-
om een openbare stalling onder het Stadhuisplein te realiseren. De behoefte aan nieuwe inpandige stallingplaatsen is sindsdien nog niet ingevuld. De budgetten voor het realiseren van de fietsparkeervoorzieningen in het centrum zijn wel gehandhaafd. In 2009 is er een Raadsinitiatief aangenomen om 615 fietsparkeerplaatsen te realiseren. In 2011 is het besluit genomen om een bewaakte openbare fietsenstalling te realiseren in het Aalmarktgebied, in 2 de kelder van V&D. De stalling wordt 1350 m groot en biedt plaats aan ruim 950 fietsen. Fietsparkeervoorzieningen moeten voldoen aan de eisen die zijn gesteld in het handboek kwaliteit openbare ruimte. Het handboek is een uitwerking van de Kadernota kwaliteit openbare ruimte 2025, die de uitgangspunten voor de ontwikkeling, inrichting en het beheer van de openbare ruimte vaststelt. In het handboek zijn fietsparkeervoorzieningen opgenomen voor drie categorieën: 1e categorie, locaties waar continu veel fietsen worden gestald, zoals bij het station: dubbellaags etagerekken met uitschuifsysteem; 2e categorie, locaties waar op piekuren veel fietsen worden gestald, zoals in het kernwinkelgebied en bij winkelcentra: fietsklem type Triangel van Falco; 3e categorie, locaties waar niet veel fietsen worden gestald en waar de ruimte beperkt is, zoals in het historische centrum langs waterwegen: beugel type Clip van Streetlife. In het GVVP ‘Leiden, stad in beweging’ is vastgelegd dat nieuwe fietsparkeervoorzieningen moeten voldoen aan het FietsParKeur-keurmerk. In het GVVP is gesteld dat wild geparkeerde fietsen door de politie kunnen worden verwijderd als ze de (verkeers) veiligheid en openbare orde verstoren, maar in de praktijk gebeurt dit vaak niet vanwege capaciteitsgebrek en andere prioriteiten. Het GVVP stelt dat er in Leiden niet wordt gekozen voor een strikt handhavingsbeleid, met uitzondering van het stationsgebied. In de nota Werkwijze Fiets Fout = Fiets Weg 2008 staat het beleid omtrent de parkeerrestrictie in het stationsgebied beschreven. Afbeelding 2 Begrenzing gebied Fiets Fout = Fiets Weg
2.2 Fietsgebruik In Leiden wordt relatief veel gefietst in vergelijking met andere grotere steden. Ruim een derde van alle verplaatsingen gaat per fiets. Uit de kadernota Bereikbaarheid blijkt dat in Leiden bijna de helft van de ritten korter dan 7,5 km met de fiets wordt gemaakt. Het compacte stedelijk gebied werkt daartoe uitnodigend. Gemiddeld worden per persoon per dag in Leiden 3,2 verplaatsingen afgelegd, waarvan 1,1 met de fiets. Leiden behoort daarmee tot de top van fietssteden in Nederland. Hieraan ligt een aantal oorzaken ten grondslag. Leiden is een sterk stedelijke gemeente, bijna zonder groen buitengebied binnen de gemeentegrenzen. Het is een historische stad met een oude stadsstructuur en een groot binnenstadsgebied. Leiden is een compacte stad, de afstanden tussen de buitenwijken en het centrum zijn klein. Dit maakt Leiden uitermate geschikt om verplaatsingen op de fiets uit te voeren. De grote studentenpopulatie draagt bij aan het hoge fietsgebruik. De ligging als schakelpunt tussen de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad leidt tot een zeer hoog treingebruik van en naar de nabije grote steden en daarmee tot bijzonder veel fietsers van en
- 10 -
naar de treinstations. Voor de korte ritten heeft de fiets een zeer goede concurrentiepositie ten opzichte van de auto. 2.3 Aanpak fietsendiefstal Angst voor fietsendiefstal heeft een negatieve invloed op het fietsgebruik. Uit onderzoek van de Fietsersbond blijkt dat dit een veelgenoemde reden voor automobilisten is om op de korte afstand niet te fietsen maar de auto te nemen. De afgelopen jaren zijn er bewaakte (stationsstalling Zeezijde) en onbewaakte fietsparkeerplaatsen (op straat) in de stad bijgekomen, dit heeft mede geleid tot een vermindering van het aantal fietsdiefstallen. Nieuwe fietsenrekken met FietsParKeur kenmerk hebben een aanbindmogelijkheid met het op slot zetten van de fiets. Meer bewaakte stallingen zullen fietsendiefstal verder terugdringen. In september 2011 heeft de Raad het Integraal Veiligheidsprogramma 2012-2015 vastgesteld. Het speerpunt fietsendiefstal is daarbij komen te vervallen omdat fietsendiefstal minder urgent uit de veiligheidsanalyse naar voren is gekomen: het aantal inwoners van Leiden dat aangeeft slachtoffer te zijn geweest van fietsendiefstal is gedaald van 9,8% in 2009 naar 7,9% in 2010. De politiecijfers geven ook een dalende trend weer op fietsendiefstal. Het aantal aangiften 2 van fietsendiefstal is gedaald van 2.088 in 2008 naar 1.548 in 2009 en 1.433 in 2010 . Het terugdringen van fietsendiefstal blijft evenwel een ambitie in het fietsparkeerbeleid. 2.4 Stallingen 2.4.1 Stationsgebied In het stationsgebied bevinden zich binnen het handhavinggebied van Fiets Fout = Fiets Weg in totaal 13.835 plekken voor fietsen, waarvan 4.300 betaalde (31%) en 9.535 gratis (69%) plekken. Zie onderstaand overzicht. Tabel 1 overzicht huidige stallingen stationsgebied stalling betaalde NS stalling zeezijde betaalde NS stalling stadszijde gratis stalling zeezijde gratis stalling Stationsplein gratis stalling Rijnsburgerviaduct gratis stalling Schuttersveld gratis stalling Gat v/d Putte gratis stalling Alphen’s perron gratis stalling Trafolocatie gratis stalling Naast Gat/ SVB gratis stalling Club 70 gratis stalling Taxistandplaats totaal
capaciteit bezetting* opmerking 3000 40% inpandige bewaakte stalling 1300 80% inpandige bewaakte stalling 2200 100% ondergrondse bewaakte stalling 186 115% fietsenrekken op maaiveld 145 50% fietsenrekken op maaiveld 132 120% fietsenrekken op maaiveld 1467 115% tijdelijke stalling tot ca. 2015 1350 100% tijdelijke stalling tot ca. 2015 816 25% tijdelijke stalling tot ca. 2015 584 110% tijdelijke stalling tot ca. 2015 375 100% tijdelijke stalling tot ca. 2015 2280 130% in stand houden stalling na 2015 onzeker 13835 88%
*) Een bezetting boven de 100% betekent dat er fietsen naast en buiten de rekken staan gestald.
In september 2011 is een telling gehouden om de bezettingsgraad in beeld te brengen3. De bezettingsgraad van alle stallingen is circa 88% op een willekeurige weekdag. Dit betekent dat van de kleine 14.000 plaatsen er ruim 12.000 zijn bezet. De bezetting is echter niet gelijk verdeeld over de betaalde en de gratis stallingplekken. De bezettingsgraad van de betaalde stallingen is 52%, de bezettingsgraad van de gratis plekken is meer dan 100%, rekken dicht bij het station staan vol, hier staan ook fietsen buiten de rekken. Hoe dichter bij het perron, hoe meer fietsen er buiten de rekken staan. Omdat het een Fiets Fout = Fiets Weg gebied betreft, betekent dit dat de fietsen die buiten de rekken staan worden verwijderd. De gratis
2
Integraal Veiligheidsplan Leiden 2012-2015 De telling was onderdeel van een onderzoek naar fietsparkeren in het stationsgebied, in augustus / september 2011 uitgevoerd door de bureaus Decisio en VINU Consult. 3
- 11 -
stallingen rond het station staan vol, de stalling op loopafstand van station (trafolocatie, ± 250 meter afstand) staat voor een belangrijk deel leeg. Voor nieuwe bedrijven en woningen in het stationsgebied geldt dat de vastgoedeigenaar moet voorzien in de eigen behoefte aan fietsparkeren voor werknemers en bezoekers. Zo heeft het LUMC voor haar werknemers een grote inpandige fietsenstalling, deze is niet toegankelijk voor treinreizigers. Tabel 2 tarieven NS stalling 2012 kaartsoort dagkaart maandkaart jaarkaart
Fietsen Bromfietsen € 1,20 € 4,50 € 13,00 € 29,00 € 99,00 €215,00
2.4.2 Kort parkeren bij het station Niet alleen trein- en busreizigers komen naar het station op de fiets, ook klanten van de winkels in het stationsgebied. Voor deze kortparkeerders, die hun fiets maar even hoeven te stallen voor het bezoek aan een winkel, is een fietsparkeervak gemaakt voor de gevel van de supermarkt aan de Stationsweg. In dit fietsvak staan geen rekken, fietsen kunnen hier op hun standaard worden gestald. Fietsen die binnen de lijnen van het vak staan worden niet weggehaald in het kader van Fiets Fout = Fiets Weg. In 2011 zijn de rekken voor de supermarkt verwijderd en is bij wijze van proef een fietsvak gecreëerd. Het is gebleken dat de rommelige situatie op het Stationsplein hierdoor wat is verbeterd. De kort parkeerplaatsen worden in 2012 uitgebreid met een tweede fietsparkeervak voor de supermarkt. 2.4.3 Binnenstad De bezoeker van de Leidse binnenstad stalt zijn fiets in de buitenlucht. De bezoeker stalt de fiets in de openbare ruimte (op de standaard, in een klem of rek) of in één van de twee bewaakte (en betaalde) maar onoverdekte fietsenstallingen: een stalling in de Kapelstraat, naast het stadhuis (138 plaatsen) en een stalling naast de Hartebrugkerk (126 plaatsen) vlakbij de Lange Mare. De stallingen zijn in eigendom van de gemeente en worden geëxploiteerd door gemeentebedrijf DZB (De Zijl Bedrijven). Tabel 3 tarieven binnenstadstallingen 2012 kaartsoort dagkaart maandkaart jaarkaart
Fietsen Bromfietsen € 0,50 € 0,65 € 6,25 € 8,00 € 37,50 € 50,00
In de binnenstad wordt het overgrote deel van de fietsen in de openbare ruimte gestald. Hiervoor zijn aan en langs de hoofdfietsroutes in de Binnenstad (Lange Mare, het Rapenbrug, de Breestraat, Korevaarstraat, Stationsweg-Steenstraat en Morsstraat), in de zijstegen van de Breestraat en Haarlemmerstraat en op de kades van de diverse waterwegen fietsenrekken en fietsenklemmen geplaatst. In januari 2012 is een telling gehouden. Hieruit kwam naar voren dat de gemeente in de binnenstad een kleine 6500 fietsparkeerplaatsen heeft gecreëerd in de vorm van rekken, klemmen en beugels, zie onderstaande tabel. Ook hebben particulieren klemmen en rekken in de openbare ruimte geplaatst. Het gaat hierbij om zo’n 350 fietsparkeerplaatsen. Deze zijn niet in onderstaand overzicht meegenomen. tabel 4 aantal fietsenrekken en fietsenklemmen binnenstad fietsparkeervoorziening type aantal* aantal plaatsen Triangel 24 212 Tulip 148 342 fietsenrekken Crossfiets 22 90 Optimal Futura 8 89 Overig 178 1258
- 12 -
trottoirklemmen beugels muurklemmen
Crossfiets Overig Clip Nietje Muurklem
totaal
496 655 1327 78 236
496 655 2928 161 236
.
6467.
*) De telling heeft plaatsgevonden in januari 2012
2.5 Handhaving De gemeentelijke afdeling Handhaving verzorgt het toezien op en handhaven van het juist gebruik van de openbare ruimte, door het tegengaan van gedrag dat de beleving negatief kan beïnvloeden. Op het gebied van fietsparkeren voert zij hiervoor een tweetal typen activiteiten uit: het handhaven op het Fiets Fout = Fiets Weg beleid bij Leiden centraal station en het periodiek verwijderen van fietswrakken en weesfietsen (fietsen die op openbaar terrein gestald staan en al langere tijd niet meer zijn gebruikt). Het handhavingprogramma stelt dat de gemeente randvoorwaarden moet realiseren om te voorkomen dat handhaving nodig is. Op het gebied van fietsparkeren betekent dit dat we als gemeente laten zien waar fietsvrije zones zijn en dat er voldoende fietsparkeerfaciliteiten buiten deze zones worden geplaatst zodat de fietser zijn fiets op de juiste manier kan stallen. Fiets Fout = Fiets Weg betekent dat er in het centraal stationsgebied een verbod geldt om fietsen te plaatsen buiten de daarvoor bestemde fietsenrekken. Daarnaast mogen fietsen maximaal 4 weken achter elkaar op dezelfde plek staan. Dit zogenoemde restrictiegebied is omgeven door borden. In het restrictiegebied worden fietsen die buiten de daarvoor bestemde rekken of vakken staan, direct verwijderd en opgeslagen. De handhaving geschiedt door 2 fte handhaving (in de praktijk door 1 gemeentelijke opsporingsambtenaar (GOA) en 1 of 2 algemene medewerkers). In het restrictiegebied wordt dagelijks gehandhaafd op fout geparkeerde fietsen, waarbij de halfondergrondse stalling onder de taxistandplaats bij de dagelijkse handhaving eerste prioriteit heeft. Ondanks deze intensieve handhaving heeft deze stalling dagelijks te kampen met overlast van verkeerd en hinderlijk geplaatste fietsen. - In stationsgebied is er periodiek (2-3 keer per jaar) een opruimactie van weesfietsen. In 2011 zijn hierbij 791 weesfietsen verwijderd. - In de binnenstad wordt periodiek een opruimactie gehouden van fietswrakken. In 2011 zijn hierbij 3.122 fietswrakken uit de openbare ruimte verwijderd. In 2012 staan twee opruimacties gepland. - In het kader van FF=FW zijn in 2010 3.656 fietsen uit het stationsgebied verwijderd, in 2011 waren dit 3.107 fietsen. Fietseigenaren kunnen hun fiets na betaling van € 26 aan kosten ophalen bij de fietsopslag aan de Willem Barentszstraat. Na handhaving is er meer plek in de stallingen. In de regel geldt dat de handhaving in het stationsgebied vooral nodig is dicht bij de ingang van het station. Zonder handhaving zou bijvoorbeeld de fietsenstalling onder de taxistandplaats al snel slecht toegankelijk worden door verkeerd gestalde en hinderlijk geplaatste fietsen. In de gebieden waar veel studentenhuizen zijn worden relatief veel weesfietsen en fietswrakken aangetroffen. 2.6 Financiering Tabel 5 Overzicht budgetten met betrekking tot fietsparkeren budget
structureel/ incidenteel
Fietsparkeervoorzieningen openbare ruimte Beheer en exploitatie fietsenstallingen Handhaving
structureel structureel structureel
90.600 692.100 9.500
Handhaving stationsgebied
incidenteel
121.100
totaal
begroting 2012
913.300
- 13 -
Uit de tabel is te zien dat het handhavingbudget grotendeels bestaat uit incidenteel geld. Na 2014 is er geen (incidenteel) budget meer beschikbaar voor Fiets Fout = Fiets Weg. 2.6.2 Financiering stallingen stationsgebied In het Kaderbesluit Rijnsburgerblok maakt een openbare fietsenstalling van 5.000 tot 7.000 fietsen onderdeel uit van de ontwikkelopgave. De Raad heeft voor een fietsenstalling bij het 4 station € 4,00 miljoen uit Nuon middelen en € 2,56 miljoen uit het PRIL beschikbaar gesteld. Er wordt thans een businesscase opgesteld om medefinanciering bij het Rijk aan te kunnen vragen. Naast de investering speelt uiteraard ook het uiteindelijke beheer en de exploitatie van de fietsenstalling en de daarmee samenhangende beheersmaatregelen een belangrijke rol. Dit beleidskader vormt een bouwsteen in de planvorming. Uit onderstaande tabel van investeringskosten van grote fietsenstallingen valt op te maken dat de investeringskosten voor de Zeezijdestalling een goede referentie is. tabel 6 kosten per fietsparkeerplaats inpandige stallingen5
fietsenstalling aantal fietsparkeerplaatsen kosten per parkeerplaats
Amsterdam Leiden Houten west Groningen (zeezijde) Utrecht Zutphen 3.100 n.v.t. 4.150 2.200 22.000 3.000 € 3.226 € 3.300 € 2.530 € 2.500 € 2.345 € 2.100
2.6.3 financiering Aalmarktstalling Op 21 april 2011 heeft de Raad besloten om een krediet beschikbaar te stellen ten behoeve van de verbouwing, huur en exploitatie van een gratis openbare fietsenstalling voor ruim 950 plaatsen in de kelder onder V&D. De stalling wordt geopend begin 2014. Het krediet bedraagt zo’n €1,19 miljoen en is beschikbaar gesteld uit het reeds bestaande krediet voor een stalling onder het stadhuisplein ad €4,38 miljoen. De vrijkomende kapitaallasten uit het restantkrediet worden vanaf 2014 ingezet voor een jaarlijks budget voor huur, beheer en onderhoud van deze stalling, waarmee het ook mogelijk is om het gebruik van de stalling (de eerste dag) gratis te laten zijn. 2.6.4 financiering beheer en exploitatie fietsenstallingen centraal station De financiering van onderhoud, instandhouding, schoonmaak en het beheer van de fietsenstallingen in het stationsgebied is als volgt geregeld.
4
Programma Ruimtelijke Investeringen Leiden Amsterdam-west hanteert €3.300 als normbedrag per fietsparkeerplaats voor een inpandige stalling, hier is geen concreet te bouwen stalling gekoppeld. 5
- 14 -
Afbeelding 3 eigendom, beheer en exploitatie
De partijen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van het fietsparkeren in het stationsgebied zijn de gemeente, Prorail en NS fiets (ketendienst van NS Poort)6. - Alle inpandige bewaakte stallingen in het stationsgebied zijn eigendom van Prorail. - De betaalde stallingen van NS worden beheerd en onderhouden door NS Fiets. De betaalde stallingen worden geëxploiteerd door firma Oldenburger in opdracht van NS Fiets. - Voor de betaalde stalling geldt de landelijke tariefstelling van NS stationsstallingen7. In de huidige situatie is er geen afstemming over de exploitatie van fietsenstallingen in het stationsgebied. De exploitatie van de betaalde stallingen van NS fiets wordt bemoeilijkt door de gratis stalling Zeezijde die door de gemeente wordt geëxploiteerd. - De stalling Zeezijde wordt onderhouden en in stand gehouden door Prorail, de werkzaamheden zijn uitbesteed aan NS Poort. - In de gratis stalling Zeezijde wordt het dagelijks onderhoud, schoonmaak en het houden van toezicht gefinancierd door de gemeente Leiden en uitgevoerd door DZB. - De overige gratis stallingen worden beheerd door de gemeente. Beheer en onderhoud van alle overige stallingen in het openbaar gebied en op maaiveld komen ten laste van de gemeente Leiden, zij voert hiervoor ook het grootste deel van de werkzaamheden uit (het onderhoud van de etagerekken is uitbesteed aan firma Klaver). Het onderhoud en het beheer van de stalling en fietsparkeervoorzieningen onder de taxistandplaats heeft de gemeente uitbesteed aan de firma Klaver (rekken) en schoonmaakbedrijf Schlagwein. 2.7 Samenvattend
De verantwoordelijkheid voor het fietsbeleid en de aanleg van bijbehorende infrastructuur ligt bij de decentrale overheden. Rijk en provincie stimuleren het fietsgebruik. Het Rijk draagt maximaal de helft bij van de investering van nieuwe stallingen bij stations, onder de voorwaarde dat er een sluitende businesscase wordt bijgevoegd.
6 NS Fiets richt zich op de stallingen en kluizen voor fietsen bij de stations. NS Fiets is een dochter van NS Poort. NS Poort is o.a. de beheerder van de NS stations. NS Poort is in 2007 ontstaan uit het samenvoegen van de bedrijfsonderdelen NS Stations, NS Vastgoed en een deel van NS Commercie. 7 De tarieven voor de NS fietsenstallingen worden vastgesteld door het exploitatiebedrijf van NS Poort.
- 15 -
Het fietsgebruik in Leiden is hoog. Het gemeentelijk beleid is om de belangrijke rol die de fiets in het Leidse verkeerssysteem heeft te behouden. Binnen het fietsparkeerbeleid wordt nadruk gelegd op de integraliteit van de maatregelen. Fietsparkeervoorzieningen moeten voldoen aan de eisen die zijn gesteld in het handboek kwaliteit openbare ruimte. In Leiden is er alleen in het stationsgebied een strikt handhavingsbeleid. Hier bevindt zich een parkeerrestrictiegebied voor fietsen (Fiets Fout = Fiets Weg) Er bevinden zich rond het centraal station bijna 14.000 fietsparkeerplaatsen. In de openbare ruimte van het gebied binnen de singels bevinden zich zo’n 6500 fietsparkeerplaatsen in klemmen en rekken. Voor de bouw van nieuwe stallingen in binnenstad en stationsgebied ligt er nog een financiële opgave om alle ambities van alle bestaande plannen te verwezenlijken. Ook voor de organisatie, beheer en exploitatie van nieuwe fietsenstallingen moet nog veel worden geregeld.
- 16 -
3. Ontwikkelingen 3.1 Algemene ontwikkelingen op gebied van fietsparkeren 3.1.1 Toenemen capaciteitsbehoefte voor het stallen van fietsen Het fietsgebruik in Leiden is hoog, vergeleken met andere steden. De stad wordt steeds dichter volgebouwd, waardoor het aantal inwoners binnen de bebouwde kom toeneemt. Er worden in met name het stationsgebied kantoren bijgebouwd. De autonome groei van het autoverkeer maakt dat het al druk bezette Leidse wegennet steeds verder dichtslibt met 8 auto’s, waardoor de fiets steeds vaker het snelste vervoermiddel wordt . Dit leidt naar verwachting tot een hoger fietsgebruik en een grotere stallingbehoefte. Een landelijke trend is dat de fiets steeds vaker onderdeel is van het ketentransport (combinatie van fiets en 9 openbaar vervoer) . In Leiden speelt dit ook, voor woon - werk verplaatsingen, waaronder ook de verplaatsingen van huis naar opleiding en terug. Dit leidt tot een grotere stallingbehoefte bij de stations10. Het fietsgebruik wordt bewust en onbewust gestimuleerd. Programma Binnenstad heeft mede tot doel om meer bezoekers naar de binnenstad te trekken, waaronder meer bezoekers op de fiets. Het gemeentelijk beleid gaat uit van het verbeteren van de bereikbaarheid van de binnenstad door doorgaand autoverkeer om het centrum heen te leiden. Er wordt ingezet op verbetering van fietspaden en een verbeterde bewegwijzering voor fietsers. Er worden meer fietsen verhuurd, de OV fiets is een groot succes. 3.1.2 Ontwikkelingen fietsen en fietsenstallingen Er is een steeds grotere diversiteit te vinden in fietsmodellen. Niet alleen het standaardstuur is breder geworden, fietsen zijn vaker van groter formaat. Er verschijnen meer fietsen met fietstassen. Kinderzitjes zijn groter geworden. Meer fietsen zijn voorzien van een bak, rek of mand aan de voorkant. De moederfiets is in opmars: wat grotere, stevige fietsen met een extra groot formaat stuur, bij voorkeur volgepakt met mand, fietstassen en kinderzitje(s). Er zijn meer bakfietsen en ligfietsen in het straatbeeld te zien. Het aantal scooters en scootmobiels neemt toe. Ze nemen allemaal meer ruimte in dan de ouderwetse “standaard fiets”. Er komen steeds meer duurdere en luxere fietsen, zoals elektrische fietsen. In 2011 had 6% van de Nederlanders een elektrische fiets. De verwachting is dat dit het komende decennium zal verdubbelen. De afstand die een fietser kan afleggen neemt hierdoor toe, 11 waarmee de elektrische fiets meer een concurrent wordt voor de auto . Maar een duurdere fiets betekent ook dat de behoefte aan bewaakt stallen toeneemt. Stallingfaciliteiten hebben een ontwikkeling ondergaan. Landelijk zijn er meer gebouwde stallingen gekomen, zowel gratis als betaald, met name bij stations en in winkelgebieden. Gevolg van de gebouwde stallingen is dat er toezicht nodig is om de sociale veiligheid te kunnen borgen. Dit werkt kostenverhogend. Het dubbellaags stallen op drukke stallinglocaties is fors uitgebreid. Leiden heeft zich, mede om fietsendiefstal te voorkomen, ten doel gesteld dat nieuwe rekken die in de openbare ruimte worden geplaatst voldoen aan het FietsParKeur-keurmerk. In sommige steden zijn er volautomatische fietsenstallingen gekomen. In dichtbevolkte steden worden meer fietsen in buurtstallingen en fietstrommels gestald. Een toename aan stallingfaciliteiten betekent hogere kosten voor de baathebbers, waaronder gemeenten. In menig gemeente is de discussie geopend of het stallen van fietsen in zo’n dure nieuwe inpandige fietsenstalling nog wel altijd gratis kan. 3.2 Ontwikkelingen op gebied van fietsparkeren in Leiden De belangrijkste ontwikkeling voor het fietsparkeren voor Leiden is de toenemende capaciteitsbehoefte in de omgeving van het centraal station. De trend in de dichtbevolkte 8
De Kadernota Bereikbaarheid (2009) gaat uit van een autonome groei van het autoverkeer van 27% tot 2020. Landelijk fietst 40% van de treinreizigers van huis het station en pakt 15% de fiets in de plaats van bestemming. In 2000 betrof dit 30% respectievelijk 11% van de treinreizigers. 10 Uit de trendanalyse van NS blijkt dat er in 2020 een groei wordt verwacht van 50% tot 75% meer fietsen bij het station. 11 Uit een TNO rapport uit 2008 kwam naar voren dat mensen op een gewone fiets gemiddeld 24,9 kilometer per week afleggen tegen gemiddeld 30,5 kilometer voor mensen met een elektrische fiets. Vooral onder forenzen is te zien dat mensen met een elektrische fiets meer fietskilometers maken. Forenzen met een elektrische fiets fietsen gemiddeld 39,4 kilometer per week tegen gemiddeld 22,5 kilometer voor forenzen met een gewone fiets. 9
- 17 -
Randstad is dat steeds meer treinreizigers met de fiets naar het station komen. Dit geldt ook voor Leiden. Uit de middenvariant van de capaciteitsprognose van Prorail blijkt dat er in totaal zo’n 18.500 plekken nodig zijn in 2020. Thans zijn er een kleine 14.000 plekken. Als de plannen voor de ontwikkeling van het stationsgebied vanaf 2015 worden uitgevoerd, verdwijnen er tussen de 4600 en 7000 (gratis) stallingplekken, afhankelijk van het wel of niet verdwijnen van de fietsenstalling onder de taxistandplaats. Met een capaciteitsbehoefte van 18.500 plekken in 2020 betekent dit dat de extra stallingopgave in 2020 tussen 9.270 en 12.000 plekken bedraagt. In de plannen voor het stationsgebied zijn twee nieuwe stallingen voorzien voor forensen van 5.000 – 7.000 fietsparkeerplaatsen: in het Rijnsburgerblok (op de plek van de tijdelijke stalling “Gat van v/d Putte”) en rond de tijdelijke stalling Alphen’s Perron. Tabel 7 stallingbehoefte 2012 en in 2020 jaar Betaalde NS stallingen Stalling Zeezijde Taxistandplaats stallingen op maaiveld totaal capaciteitsbehoefte stallingopgave
2012
2020
2020
2020
(variant 1)
(variant 2)
(variant 3)
4.300 2.200 2.280 5.055
4.300 2.200 2.280 450
4.300 2.200 0 450
4.300 2.200 0 0
13.835
9.230 18.500 9.270
6.950 18.500 11.550
6.500 18.500 12.000
De benodigde extra capaciteit na 2020 is onbekend. De capaciteitsbehoefte is alleen voor openbaar vervoerreizigers. Voor de vastgoedontwikkeling in het stationsgebied geldt dat in de eigen stallingopgave voorzien moet worden bij nieuwbouw. De concessie van NS reizigers 12 inclusief NS Fiets loopt in 2015 af . De dekking van het beheer en onderhoud van de ondergrondse gratis fietsenstalling Zeezijde van de gemeente is geregeld tot en met 2013. Om de exploitatie na 2014 te kunnen continueren, zal er voor het gebruik van de stalling vanaf 2014 een tarief worden ingesteld. Het beheer en onderhoud van de tijdelijke fietsenstallingen rond “gat van der Putte” is geregeld tot medio 2015. 3.4 Samenvattend
Het fietsgebruik en de behoefte aan stallingplekken nemen toe. Er zijn meer fietsen van afwijkend formaat (vooral grotere fietsen) en duurdere fietsen, zoals elektrische fietsen, waardoor de behoefte aan bewaakt stallen toeneemt. Stallingfaciliteiten hebben een ontwikkeling ondergaan. Om het ruimtebeslag te beperken wordt in drukke gebieden steeds vaker gebruik gemaakt van etagerekken. Rekken in de openbare ruimte hebben het FietsParKeur-keurmerk. De kosten voor fietsparkeervoorzieningen zijn toegenomen. De capaciteitsbehoefte bij het centraal station neemt toe met zo’n 4.500 fietsparkeerplaatsen tot 18.500 plaatsen. Als de stallingen in de openbare ruimte worden vervangen door inpandige stallingen, dan moeten 9.270 – 12.000 nieuwe fietsparkeerplaatsen worden gerealiseerd.
12 Het hoofdrailnet wordt voor de periode 2015 – 2030 opnieuw gegund aan een vervoerder. Het kabinet moet daarvoor een besluit nemen over aanbesteden of gunnen aan de NS. In het beleidsvoornemen voor de nieuwe concessie is gesteld “In het voor- en natransport heeft ook de fiets een groot aandeel. Er wordt door decentrale overheden en IenM geïnvesteerd in het uitbreiden van fietsenstallingen.” Deze investering is in de huidige vervoerconcessie als volgt verwoord: “NS zorgt voor beheerde, bewaakte en beveiligde fietsenstallingen en voor de realisatie hiervan samen met Prorail een financieel dekkend stappenplan opstelt, dat uitgaat van een bijdrage van maximaal 50% van de investeringskosten door het Rijk”.
- 18 -
4. Wensen van gebruikers 4.1 Onderzoek stalgedrag stationsgebied Er is eind 2010 onderzoek gedaan naar het stalgedrag van fietsers in de omgeving van station Leiden centraal. Uit het onderzoek blijkt dat de voorkeuren ten aanzien van een goede 13 fietsenstalling heterogeen zijn . Meerdere eigenschappen zijn belangrijk bij de keuze van een fietsenstalling. Men vindt het belangrijk dat de stalling gratis is, maar vindt het ook belangrijk dat de stalling in de buurt van het perron is, dat er voldoende plek is in de stalling, dat de stalling bewaakt is, overdekt is en op de route ligt vanaf het station naar het punt van bestemming dat met de fiets wordt bereikt. Het belang van elke eigenschap verschilt per stalling. Zo wordt bij de ene stalling ‘voldoende plek’ als belangrijkste eigenschap van een goede fietsenstalling gezien, terwijl bij de andere stalling ‘dicht bij het perron’ de belangrijkste eigenschap is. Vervolgens is aandacht besteed aan de beoordeling van de stallingen. Zowel het aantal plekken als het gemak waarmee de fietsen in de stallingen kunnen worden geplaatst, als de veiligheid in de stallingen en de terugvindbaarheid van de fiets in de stallingen, wordt over het algemeen positief beoordeeld. Alleen in de stallingen Alphen’s Perron en Taxistandplaats is men ontevreden over het aantal plekken in de stalling. De respondenten is gevraagd om verbeterpunten aan te geven ten aanzien van fietsparkeren in de omgeving van Leiden centraal. Onderstaande zaken werden het vaakst genoemd. - Het Fiets Fout = Fiets Weg beleid op het gebied van weesfietsacties intensiveren om meer plekken te genereren. - Voor bepaalde groepen fietsers (met name ouderen en vrouwen) en bepaalde typen fietsen (grotere fietsen, fietsen met kinderzitjes) is het moeilijk om in de hoge stallingen te parkeren. - Er is bij respondenten behoefte aan specifieke stallingruimte voor afwijkende fietsen zoals bakfietsen, gescheiden van de stallingruimte van reguliere fietsen. - Volumebeheer toepassen in de bewaakte stalling zeezijde, zodat stallers weten of de stalling vol is en overcapaciteit wordt vermeden. - Betere communicatie over weesfietsbeleid in de onbewaakte stallingen (veel stallers zijn niet bekend dat ze hun fiets er maximaal vier weken mogen plaatsen). 4.2 Fietsparkeren in binnenstad Bewoners In de stadsenquête 2010 is onderzoek gedaan naar het fietsgebruik van de Leidenaar en diens mening over fietsvoorzieningen. De Leidse respondenten gaven aan dat ze in 2010 de meeste verplaatsingen met de fiets (37%) of auto (35%) hebben afgelegd. Naarmate de reisafstand toeneemt, neemt het gebruik van de auto en de trein toe. Het busgebruik is relatief laag. Het meest gebruikte vervoermiddel naar de winkelcentra is de fiets. De bereikbaarheid naar de binnenstad scoort op de fiets een stuk beter (7,3) dan de auto (6,0). De fietsenstallingen scoren gemiddeld een 6,3. Met name inwoners uit stadsdeel Midden en 55-plussers geven hiervoor gemiddeld een lagere beoordeling. Uit de stadsenquête 2011 blijkt dat een kleine meerderheid (57%) van de Leidenaren vindt dat er voldoende mogelijkheid is om de fiets (bewaakt of onbewaakt) te stallen, 43% ervaart de fietsparkeervoorzieningen als onvoldoende. Ondernemers De ondernemers van de binnenstad ondervinden hinder van wild gestalde fietsen in winkelstraten en zijstegen. Fietsen worden tegen etalageruiten aan gezet, op blindengeleidestroken geplaatst en veroorzaken hinder voor voetgangers op de trottoirs en in stegen. In de Lange Mare zijn veel nieuwe fietsenrekken geplaatst. Dit heeft volgens de winkelondernemers van de Lange Mare niet het gewenste effect gesorteerd, omdat de kop van de Lange Mare nog steeds zo vol staat met buiten de rekken gestalde fietsen dat het zicht op hun winkels wordt ontnomen. Ze zouden hier graag een parkeerrestrictiegebied zien 13 Dit onderzoek is in opdracht van de gemeente Leiden in december 2010 uitgevoerd door Onderzoeksbureau NVNM.
- 19 -
en meer handhaving op fout geparkeerde fietsen. De ondernemers hebben dit ook al aangegeven bij de gemeente, maar ook zijn ze er zich van bewust dat de afdeling handhaving niet kan handhaven omdat er onvoldoende stallingen zijn. Het plaatsen van extra fietsenrekken in de Breestraat heeft op weerstand gestuit van de verenigde ondernemers van deze winkelstraat. Mede hierdoor heeft de geplande plaatsing van deze rekken in de Breestraat nog niet plaatsgevonden. De ondernemers hebben aangegeven niet akkoord te gaan met de plaatsing van extra rekken voor hun winkelpuien en terrasjes omdat dit ten koste gaat van de ruimtelijke kwaliteit, de stoepen en bushaltes slechter begaanbaar worden, laden en lossen wordt bemoeilijkt en extra rekken leiden tot meer weesfietsen en fietswrakken. Het stallingprobleem is volgens hen alleen aanwezig op de zaterdag. Ze zien meer in het realiseren van inpandige stallingen, de geplande nieuwe stalling onder V&D wordt positief beoordeeld. 4.3 Jongeren Een belangrijke groep gebruikers van fietsparkeervoorzieningen zijn jongeren. Uit onderzoek (zie kader) blijkt dat vrijwel alle jongeren in Leiden de beschikking hebben over een fiets en deze vrijwel elke dag gebruiken. De helft ervaart wel eens problemen met het stallen van de fiets, met name bij het station. Bij het winkelen en uitgaan ondervinden de jongeren minder problemen met het stallen. Jongeren zijn positief over de plannen om een gratis fietsenstalling onder V&D te realiseren. Een duidelijke meerderheid denkt daar straks gebruik van te maken. Jongerenpanel Er is specifiek bij jongeren onderzoek gedaan naar hun fietsgebruik en meningen over stallingvoorzieningen in het centrum en stationsgebied. Hiervoor is het zogenaamde jongerenpanel ingeschakeld. De raadpleging vond plaats in september 2011. Aan het jongerenpanel hebben 462 jongeren meegedaan, dit is een responspercentage van 62%. Gebruik van de fiets Uit het onderzoek kwam naar voren dat de fietsende jongeren hun fiets gemiddeld zes dagen per week gebruiken, bijna de helft (45%) fietst iedere dag. Bijna alle fietsende jongeren gebruiken de fiets wel eens om naar het centrum en/of naar het station te gaan. De fiets wordt het vaakst gebruikt om naar school of een opleiding te gaan, ruim zes op de tien (62%) jongeren doen dat (bijna) elke werkdag. Stallen van de fiets Bijna de helft (48%) heeft wel eens problemen met het stallen van de fiets. Het stationsgebied is veel genoemd als probleemplek, naast verschillende plekken in het centrum. 38% van de jongeren zet tijdens het winkelen overdag de fiets het liefst in een centraal gelegen fietsenrek of –klem, voor 24% maakt het niet uit of er een speciaal rek is, zij zetten het liefst de fiets zo centraal mogelijk. De gemeente gaat een gratis bewaakte fietsenstalling realiseren onder de V&D. Driekwart denkt van deze fietsenstalling gebruik te gaan maken wanneer men (ook) de V&D bezoekt; wanneer men alleen andere winkels bezoekt is dat iets meer dan de helft. Fiets Fout = Fiets weg Een kwart heeft zijn/haar fiets wel eens bewust neergezet waar dat niet mocht. Van degenen die hun fiets wel eens fout hebben weggezet is bij 18% de fiets verwijderd in het kader van Fiets Fout = Fiets Weg. Hiervan heeft 80% de fiets ook weer opgehaald op het ophaalpunt. Ruim tweederde van de jongeren die uitgaan zet de fiets het liefst dichtbij de uitgaansgelegenheid. Bijna de helft denkt dat anderen geen last hebben van hun gestalde fiets. Als in het uitgaansgebied fietsen buiten de rekken zouden worden verwijderd, dan zegt 83% de fiets dan in het rek neer te zetten. Een ruime meerderheid vindt het terecht als fout neergezette fietsen worden verwijderd, als er genoeg plek is binnen de rekken.
4.4 Samenvattend
Gebruikers van de stationsstallingen zijn over het algemeen redelijk tevreden over de stallingen in het stationsgebied, maar het aantal plekken bij de stallingen dicht bij het perron wordt als onvoldoende ervaren. Er moeten voldoende plekken zijn en de plekken moeten zich bevinden in de buurt van en op de route naar het station. Het betaalregime van het fietsparkeren moet zoveel mogelijk afgestemd worden op de behoefte van fietsers. Het is verder belangrijk dat er overdekte en bewaakte plekken zijn.
- 20 -
Verbeterpunten ten aanzien van fietsparkeren zijn actiever handhaven op weesfietsen, gebruikersgemak en het aanwijzen van plaatsen voor grotere fietsen. Een kleine meerderheid van de Leidenaren vindt dat er voldoende fietsparkeervoorzieningen zijn in de binnenstad. Ondernemers zien graag inpandige oplossingen voor het fietsparkeren in de binnenstad. Jongeren ervaren met name bij het station wel eens problemen met het stallen van de fiets. Ze zijn positief over een bewaakte stalling onder V&D.
- 21 -
5. Probleemanalyse fietsparkeren Om beleidsuitgangspunten te kunnen formuleren, is een analyse uitgevoerd over het fietsparkeren. Hiervoor zijn op het gebied van beleid, regelgeving, uitvoering en handhaving de valkuilen en knelpunten in kaart gebracht, oplossingen aangedragen, prioriteiten geformuleerd en onderzocht wat het draagvlak is voor de genoemde oplossingen. 5.1 Valkuilen en knelpunten 5.1.1 Beleid Gedeelde verantwoordelijkheid De verantwoordelijkheid over het fietsparkeren is verdeeld over 4 portefeuillehouders14. Deze gedeelde verantwoordelijkheid maakt een integrale benadering voor het fietsparkeren gecompliceerd. Om deze reden is het wenselijk om één wethouder de eindverantwoordelijkheid over het fietsparkeren te geven. Conflicterende belangen Fietsen wordt gestimuleerd, maar geparkeerde fietsen worden als probleem gezien. Straten vol met fietsen passen niet bij de beoogde beeldkwaliteit van de binnenstad. Beleid ten aanzien van fietsparkeren vraagt integrale afstemming met andere beleidsterreinen en het maken van keuzes bij conflicterende belangen. Deze worden zichtbaar als er verschillende ruimteclaims worden gedaan in hetzelfde gebied. In een winkelstraat is de ruimte beperkt en dit betekent dat boombakken en/of laad- en losplekken bijvoorbeeld ten koste kunnen gaan van bestaande of extra fietsenrekken. Gebruikers van de stallingen in het stationsgebied willen graag mooie stallingen, meer handhaving en tegelijkertijd wil een meerderheid het liefst gratis blijven stallen. Capaciteitsvraag groter dan aanbod De huidige capaciteit aan fietsparkeervoorzieningen en bewaakte stallingen in het stationsgebied is nog niet voldoende voor de verwachte vraag in 2020. De Provincie is voornemens om hoogwaardige busverbindingen aan te leggen tussen Leiden en regiogemeenten. Dit zal leiden tot een behoefte aan stallingplekken rond de haltes15. Er komt een nieuwe stalling onder V&D. De (toekomstige) behoefte aan (inpandige) stallingruimte is wellicht groter dan de capaciteit die de nieuwe stalling onder V&D gaat bieden. De capaciteitsbehoefte is niet alleen afkomstig van winkelend publiek, maar ook van bewoners die geen eigen fietsenberging hebben. Overlast van geparkeerde fietsen is er met name op 16 zaterdag in het winkelgebied en ’s avonds in het weekend in de uitgaansgebieden . 5.1.2 Regelgeving Lacunes regelgeving De regelgeving schiet soms tekort. Bij het afgeven van een drank- en horecavergunning kan vanwege het ontbreken van regels niet worden getoetst of er voldoende stallingmogelijkheid is voor bezoekers van de horecagelegenheid, maar uitgaansgelegenheden leiden soms wel tot overlast van geparkeerde fietsen. Het ontbreekt in ruimtelijke plannen aan een uniforme verplichting om het fietsparkeren op te nemen in de planvorming. Om meer nadruk te leggen op het integreren van stallingvoorzieningen in bouwplannen heeft de gemeente het instrument van de bouwregelgeving voorhanden. Er is een proef met een fietsvak voor kort parkeren in het stationsgebied. Maar het ontbreekt nog aan regelgeving omtrent het kort parkeren in het stationsgebied of elders in de binnenstad. 14 B en W. nr. 12.0372 Bestuurlijke verantwoordelijkheid fietsonderwerpen: (1) wethouder Bereikbaarheid: fietsbeleid (kaderstellend); (2) wethouder Ruimtelijke Ordening en Binnenstad: beheer en de realisatie van gebouwde fietsparkeervoorzieningen in het stationsgebeid en kernwinkelgebied; (3) wethouder Milieu: beheer en exploitatie van fietsparkeervoorzieningen in de stad, handhaving fietsen algemeen; (4) Burgemeester: coördinatie en beleid ten aanzien van handhaving (o.a. weesfietsen). 15 Uit de CROW leidraad fietsparkeren blijkt dat het gebruik van de fiets bij het voortransport van HOV lijnen 30-40% kan zijn. 16 Rond de omgeving Breestraat / Papengracht (Oude Harmonie en Next) werd door omwonenden o.a. overlast ondervonden van fout geparkeerde fietsen. Nadat de politie hier op verzoek van de gemeente in 2011 een zero tolerance beleid met strikte handhaving heeft gevoerd was de fietsenoverlast overigens snel verdwenen.
- 22 -
Juridische complicaties Voor de handhaving op gevaarlijk geparkeerde fietsen, fout geparkeerde fietsen, weesfietsen en fietswrakken fietsen geldt dat zij gebaat is met een versimpeling van de regelgeving. Maar versimpeling of aanscherping van de regelgeving stuit al snel op juridische bezwaren. Een gemeente moet kunnen aantonen dat er genoeg fietsparkeervoorzieningen zijn binnen een restrictiegebied voor er publiekrechtelijk gehandhaafd mag worden op fietsen buiten de rekken. Fietsers die hun fiets niet op de juiste wijze hebben gestald (en ook niet verkeersbelemmerend hebben gestald) mogen ook in een restrictiegebied niet terstond worden weggehaald. De fietseigenaar moet een redelijke termijn krijgen om de fout te herstellen17. Dit betekent dat fietsen die buiten de rekken (en niet doorgangsbelemmerend) staan eerst worden gelabeld en pas na een dag mogen worden weggehaald. Buiten een Fiets Fout = Fiets Weg gebied mag de gemeente slechts in uitzonderlijke gevallen hinderlijk 18 geplaatste fietsen strafrechtelijk (laten) verwijderen. Er dient een goede juridische onderbouwing te zijn om gestalde fietsen uit de openbare ruimte te mogen verwijderen. Een (strenge) regelgeving met betrekking tot fietsparkeren in het stationsgebied kan ook botsen met het beleid om fietsgebruik te stimuleren. Regels kunnen niet altijd worden nageleefd. Zo kunnen in het stationsgebied verkeerd gestalde brommers en bakfietsen niet worden verwijderd omdat er geen aangewezen plaatsen zijn waar ze mogen worden geparkeerd. Ook maken de arbo-normen voor het handhavend personeel het kostbaar om zware tweewielers (machinaal) op een aanhangwagen te tillen. Voor het stallen van bakfietsen zijn in het stationsgebied wel speciale plaatsen aangewezen, maar deze plaatsen worden grotendeels bezet door gewone fietsen. Om de speciale plaatsen vrij te houden van gewone fietsen is een APV wijziging nodig. 5.1.3 Uitvoering Financiering Meer fietsen stallen in de binnenstad stuit op een beperking. De binnenstad is voor een groot deel monumentaal en dicht bebouwd en extra stallingvoorzieningen moeten bij voorkeur inpandig of ondergronds worden ingepast, wat een dure oplossing is. Gebouwde stallingvoorzieningen zijn erg kostbaar en er is niet altijd voldoende budget beschikbaar om fietsenstallingen op een hoog niveau te beheren of om handhavingstaken uit te voeren. Logistiek Knelpunten in de uitvoering hebben veelal te maken met de logistiek. Zo zijn er ideeën om van een gratis bewaakte stalling een betaalde bewaakte stalling te maken, waarbij de fiets de eerste dag gratis mag staan. Maar het is nog onbekend hoe het stallinggeld kan worden geïnd, zonder dat dit leidt tot te veel opstopping van klanten op piekmomenten. In de bewaakte stallingen is er nog geen sprake van volumebeheer. Beheer en exploitatie stationsgebied Het beheer van het stationsgebied is thans versnipperd. Een goed beheer richt zich niet alleen op de exploitatie van inpandige stallingen, maar ook op de handhaving in de openbare ruimte. De grootste kostenposten voor het stallen van fietsen zijn de personele kosten van exploitatie, beheer en handhaving. Uit de praktijk blijkt dat stallingen die onder een verschillend regime vallen, zowel de rentabiliteit als het capaciteitsgebruik van het grote geheel niet ten goede komen. Zo staan de gratis Zeezijdestalling en alle stallingen in de openbare ruimte op korte afstand van het station vol, terwijl er in de betaalde stalling nog genoeg ruimte is. In 2009 is de nieuwe stalling aan de Zeezijde opgeleverd. De etagerekken 17
Uit jurisprudentie blijkt dat alleen het aanwijzen van een restrictiegebied niet voldoende is, ook als fietsen buiten de rekken staan terwijl er nog voldoende plaats is in de daarvoor bestemde fietsparkeervoorzieningen. De rechter heeft in Breda geoordeeld dat het feit dat de stallingcapaciteit van rekken niet volledig werd benut, niet betekent dat daarmee is aangetoond dat er voldoende stallingcapaciteit is voor alle fietsen in de binnenstad. De gemeente moet dit eerst kunnen aantonen. 18 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, artikel 27: “Fietsen en bromfietsen worden geplaatst op het trottoir, op het voetpad of in de berm dan wel op andere door het bevoegde gezag aangewezen plaatsen”. Dit betekent dat gemeenten in beginsel alleen handhavend kunnen optreden tegen fietsen die niet op het trottoir, het voetpad, in de berm of op aangewezen plaatsen staan geparkeerd. Gemeenten hebben wel de mogelijkheid om parkeren op bepaalde plekken te verbieden. Er moeten dan fietsparkeerverbodsborden worden geplaatst, hiervoor is een verkeersbesluit nodig.
- 23 -
uit deze gratis stalling waren een stuk gebruikersvriendelijk dan de rekken uit de betaalde NS stalling, wat de concurrentiepositie van de betaalde stalling niet ten goede kwam. De betaalde NS stalling aan de Zeezijde was ten tijde van de opening van de nieuwe gratis stalling Zeezijde nog wel concurrerend op de openingstijden (tot circa 1.30 uur). Maar ook dit voordeel verdween grotendeels toen de gratis stalling tot 01.00 uur ’s nachts open bleef (N.B. de betaalde stalling aan de stadszijde gaat al om 21.00 uur dicht). In 2011 heeft de betaalde NS stalling nieuwe gebruiksvriendelijke etagerekken gekregen en zijn de openingstijden verlengd tot 02.00 uur. Er moet worden voorkomen dat een soortgelijke situatie niet opnieuw optreedt als er een nieuwe betaalde stalling wordt gerealiseerd in het stationsgebied, terwijl er op kortere afstand van het perron zich een gratis stalling bevindt. Concreet betekent dit dat de stalling onder de taxistandplaats niet gratis kan blijven als er aan de stadszijde in het Rijnsburgerblok een nieuwe betaalde stalling wordt gerealiseerd. 5.1.4 Handhaving Beperkte handhavingcapaciteit In de fietsenstallingen en in de openbare ruimte moet er genoeg plek zijn voor fietsen. Het is hinderlijk dat capaciteit wordt ingenomen door weesfietsen en fietswrakken, alsmede overlast door buiten de rekken geplaatste fietsen. Dit vraagt om een scherpe afbakening van restrictiegebieden en om actieve beheer- en handhavingstaken. Handhaving is echter het sluitstuk van de beleidsuitvoering. Het is kostbaar en het effect ervan is gelimiteerd. In het stationsgebied concentreert de handhaving zich thans op de stadzijde, maar aan de zeezijde wordt het probleem allengs groter. Het is niet duidelijk of de groeiende stroom fietsen voor het LUMC afkomstig is van bezoekers van het ziekenhuis, of ook van treinreizigers. Straks is de vestiging van het ROC Leiden Centraal in gebruik. Zullen alle scholieren netjes de fiets stallen in de ROC stalling, of wordt het handhavingprobleem aan de Zeezijde straks nog groter? Ervaring uit grote gemeenten leert dat het veel handhavingcapaciteit vergt om een stationsgebied min of meer vrij te houden van verkeerd geparkeerde fietsen. Maar ook als de gemeente het de burger heel makkelijk maakt om de fiets op de juiste wijze te stallen, door te zorgen voor ruim voldoende stallingplaatsen en goed over de regels te communiceren, dan zal er altijd een klein percentage mensen zijn die zich niet aan de regels zal houden. 5.2 Oplossingen 5.2.1 Beleid Beleid fietsparkeervoorzieningen in de openbare ruimte van de binnenstad herijken Uitvoering van het raadsinitiatief uit 2009 houdt in dat er 615 extra klemmen worden geplaatst in de Binnenstad. In 2011 is het grootste deel (478) van deze 615 extra fietsparkeerplaatsen gerealiseerd. De meest voor de hand liggende plaats om de resterende 137 extra rekken bij te plaatsen is de Breestraat. Dit heeft echter geleid tot leidt tot uitvoeringsproblemen, doordat zowel bij de ondernemers het draagvlak om de rekken bij te plaatsen ontbreekt als dat het plaatsen van rijen rekken stuit op verlies van stedenbouwkundige kwaliteit van de winkelstraat. Er verdwijnen 150 fietsenrekken op de Breestraat vanwege de laad- en losplaatsen van V&D, deze worden ruim gecompenseerd door de nieuwe stalling in de kelder van V&D. Het is noodzakelijk om de bestaande afspraken hieromtrent te herijken. In plaats van het bijplaatsen van extra fietsenrekken zouden fietsers in de Breestraat moeten worden verleid om hun fiets te stallen in de stalling onder V&D als ze willen gaan winkelen. Om deze reden zou de stalling overdag gratis moeten zijn. Voor een kort bezoek bij een winkel op de Breestraat moet de fietser even op de stoep kunnen parkeren. Dit kan bij de herinrichting van de Breestraat worden gefaciliteerd, door in het straatprofiel met kleuren of een afwijkende tegel aan te geven waar de fiets even kort gestald kan worden. Dit geeft ook het winkelend publiek met fietsen van afwijkend formaat de mogelijkheid om makkelijk de fiets even kwijt kunnen op deze winkelstraat. 5.2.2 Regelgeving Vereenvoudigen en verankeren regelgeving Uitvoering van het fietsparkeerbeleid is gebaat bij duidelijke regels, zo veel mogelijk herkenbaar aan de regelgeving in vergelijkbare gemeenten. Regels over fietsparkeren zijn
- 24 -
vooral van toepassing op parkeerrestrictie: waar en hoe de fietser zijn fiets mag stallen. Maar er kunnen ook regels worden uitgewerkt over kort en lang(er) parkeren. Nieuwe regels moeten wel werkbaar en handhaafbaar zijn, zodat ze ook worden nageleefd. Een goede communicatie hierover is onontbeerlijk. 5.2.3 Uitvoering Ruimtelijke oplossingen In het stationsgebied is het vooral van belang dat de stallingen zich dicht bij de ingang van het station bevinden. Een ruimtelijke mogelijkheid zou kunnen zijn om de Joop Walenkamptunnel en het Rijnsburgerviaduct te verbreden, om hier stallingruimte te creëren. Voor fietsparkeerders is het voorts van belang dat stallingen zich in de zichtlijn van het station bevinden. Een stalling op wat grotere afstand van het perron moet zich bijvoorbeeld naast de spoordijk bevinden. Voor de stad als geheel moet Leiden de ruimteclaim erkennen die het fietsparkeren met zich meebrengt. Dit betekent dat er in bouwprojecten ruimte wordt gereserveerd voor het stallen van fietsen (inpandig, ondergronds). Er zijn flexibele oplossingen mogelijk. Zo kan er gebruik worden gemaakt van leegstaande gebouwen als (tijdelijke) fietsenstalling. Op drukke winkeldagen zoals de zaterdag, kan het plaatsen van tijdelijke rekken (“spitsrekken”) verlichting brengen. Er kan onderzoek worden gedaan naar medegebruik van particuliere fietsenstallingen op zaterdag (zoals bijvoorbeeld fietsenstallingen van de Universiteit). Tegelijkertijd zullen we moeten accepteren dat er (ook) fietsen in de openbare ruimte zullen blijven staan. Het wensbeeld van programma Binnenstad dat alle slordig gestalde fietsen uit het straatbeeld zijn verdwenen is niet realistisch. De handhavinggrondslag en de handhavingcapaciteit hiervoor zijn niet toereikend. Maar ten opzichte van de huidige situatie kan er wel het nodige worden verbeterd. We kunnen het kort parkeren stroomlijnen met creatieve manieren om duidelijk te maken waar en wanneer de fiets wel of niet gestald mag worden. Bijvoorbeeld door kort parkeervakken; afwijkend straatmeubilair waarin aangegeven wordt waar wel of juist niet mag worden gestald; rode lopers (fietsen die op deze rode loper staan, worden direct verwijderd)19. Medefinanciering stationsstallingen We hebben goede fietsparkeervoorzieningen nodig bij de stations omdat er steeds meer mensen met de fiets naar het station komen. De exploitatiekosten (onderhoud, beheer) van deze fietsparkeerplaatsen zouden niet enkelzijdig bij de overheid moeten worden gelegd. Ook andere stakeholders in het stationsgebied (ontwikkelaars, exploitanten) die baat hebben bij goede fietsparkeervoorzieningen kunnen hierbij worden betrokken. Voorts is het redelijk om van de gebruikers van nieuwe comfortabele en bewaakte stallingen een bijdrage te vragen. Organisatie van beheer en exploitatie Er wordt een keuze worden gemaakt wie er verantwoordelijk is voor beheer en exploitatie van fietsenstallingenstallingen en moet zorgen voor beheer- en onderhoudsplannen. De kosten voor fietsparkeren zijn te beperken door één organisatie de regie te laten voeren op alle stallingen in een gebied. Voor het fietsparkeren is er een heel duidelijk onderscheid te maken tussen de binnenstad en het stationsgebied. Er moet een keuze worden gemaakt of de stallingen rond het station en in binnenstad wel of niet onder één regime gaan vallen. In overleg met de stakeholders van het stationsgebied, waaronder NS en Prorail, kan worden onderzocht of het beheer en de exploitatie van de gemeentelijke stationsstallingen uit zouden kunnen worden besteed aan externe exploitant (dit zou ook NS fiets kunnen zijn). Voor bewaakte stallingen kan voorts nader onderzoek worden gedaan naar volumebeheer en tijdbesparende betalingsmethoden, zoals het gebruik van een (OV)chipkaart als betalingsmiddel en bezettingsregistratie. 5.2.4 Handhaving Handhaving gefaseerd intensiveren De gemeente moet een duidelijke keuze maken en duidelijke regels vaststellen. De burger moet weten waar hij aan toe is. De gemeente kan met meer handhavingcapaciteit op straat meer fietswrakken en weesfietsen verwijderen, waardoor er meer ruimte overblijft in de 19
Groningen en Zwolle hebben hier goede ervaringen mee.
- 25 -
fietsenstallingen. Het leeuwendeel van de oplossingen op het gebied van handhaving betreft het toewijzen van meer middelen en/of het toewijzen van meer capaciteit aan handhaving op fietsparkeren. Deze handhaving is op dagelijkse basis nodig in het stationsgebied, net als in de huidige situatie. Aan de zeezijde is de noodzaak op handhaving in het gebied tussen station en ziekenhuis groter geworden. De handhaving wordt nu vooral uit incidentele middelen betaald. Voor een structurele handhaving in het stationsgebied is een structureel handhavingbudget nodig. Als door de gefaseerde invoering van het fietsparkeren in inpandige stallingen in het stationsgebied de behoefte aan handhaving op Fiets Fout = Fiets Weg in de openbare ruimte toeneemt, dan zal de handhaving op dezelfde gefaseerde wijze moeten toenemen en moeten worden gefinancierd uit de exploitatie van de nieuwe stationsstallingen. In de overige gebieden van de binnenstad kan worden volstaan met periodieke handhavingacties op weesfietsen en fietswrakken. De periodieke acties kunnen worden thans gefinancierd uit incidenteel geld. Er kan voor worden gekozen om ook hiervoor een structureel budget beschikbaar te stellen, bijvoorbeeld voor een jaarlijkse fietswrak- en weesfiets actie in het najaar, kort na de start van het nieuwe studiejaar. 5.3 Prioriteiten In dit hoofdstuk kwamen verschillende doelen met betrekking tot fietsparkeren aan bod. Niet alle doelen kunnen worden bereikt, zeker niet op korte termijn. Uit de probleemanalyse zijn vier doelen aangemerkt als essentiële doelen. Dit betreft de zaken die de gemeente Leiden minimaal zou moeten bereiken. Het betreft: - fietsparkeervoorzieningen voldoen aan de stallingbehoefte; - fietsparkeervoorzieningen dragen bij aan de stedenbouwkundige kwaliteit; - fietsparkeervoorzieningen zijn betaalbaar; - het beleid omtrent fietsparkeren is handhaafbaar. 5.3.1 Voldoen aan de stallingbehoefte De gemeente Leiden moet minimaal bereiken dat er voldoende stallingcapaciteit beschikbaar komt. Voldoende betekent dat er voor elke staller op een redelijke afstand tot de bestemming een beschikbare fietsparkeerplaats is. Meer stallingruimte in het hart van het stationsgebied moet overvraag van de beschikbare capaciteit in de stationsstallingen dicht bij het station tegengaan. Het parkeersysteem moet flexibel zijn, er moet worden ingespeeld op piekmomenten bij evenementen en horeca en op kort of lang parkeren. Er moeten in het stationsgebied ook meer stallingcapaciteit worden gerealiseerd voor bromfietsen / bromscooters, bakfietsen en andere grotere / afwijkende fietsen. In de binnenstad zijn veel extra klemmen geplaatst. Fietsenrekken die als gevolg van toekomstige bouwontwikkelingen verdwijnen zullen moeten worden gecompenseerd. Om het gebruik van de nieuwe stalling onder V&D te stimuleren moet deze overdag gratis zijn. Het is wenselijk om op den duur meer inpandige stallingsruimte in het centrum te realiseren. Er kan onderzoek worden gedaan naar het gebruik van de kelder van de HEMA als fietsenstalling. Er moet ook voldoende capaciteit zijn zodat bewoners van de binnenstad, die geen fietsenberging hebben, en hun bezoek gelegenheid hebben op korte afstand van de woning te kunnen stallen. Voor hen zou een (betaald) abonnement in de stalling onder V&D wellicht ook een optie zijn. Woningcorporaties en huiseigenaren hebben echter de eerste verantwoordelijkheid voor het aanbieden van stallingruimte voor hun bewoners. Ze kunnen worden gestimuleerd om onderzoek te doen naar het realiseren van inpandige (buurt)stallingen in kelders in de dichtbebouwde binnenstad. Nieuwe ruimtelijke plannen moeten worden voorzien van een oplossing voor fietsparkeren. 5.3.2 Stedenbouwkundige kwaliteit De gemeente wil een mooi straatbeeld en de ruimtelijke kwaliteit van binnenstad en stationsgebied verhogen. Hiervoor wil de gemeente bereiken dat er minder geparkeerde fietsen permanent in de openbare ruimte komen te staan. Gebouwde stalling is duur. De gemeente moet daarom zoeken naar een gedeelde verantwoordelijkheid om te bereiken dat het fietsparkeren door het realiseren van inpandige stallingen een bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit. De gemeente moet hiervoor niet alles zelf willen oplossen, maar in
- 26 -
gesprek gaan met partners in de stad. Voor winkelend publiek kunnen we het kort parkeren stroomlijnen met creatieve oplossingen. 5.3.3 Betaalbaarheid Fietsenstallingen moeten gefinancierd kunnen worden. De gemeente is niet de enige baathebber. In het stationsgebied kan het Rijk 50% meefinancieren, maar andere baathebbers, zoals de provincie, vastgoedontwikkelaars en vastgoedexploitanten kunnen ook bijdrage aan het realiseren van stallingen. Voorts kost ook de handhaving op weesfietsen en fout geparkeerde fietsen geld. Dit moet mede worden gefinancierd uit de (uitbreiding van de) exploitatie van de betaalde stallingen. Het invoeren van een betaalsysteem werkt kostenverhogend, o.a. vanwege hogere kwalificatie-eisen en voor het personeel en de kosten voor inning van het stallinggeld. 5.3.4 Handhaafbaarheid Door parkeerrestrictie toe te passen en hierop te handhaven bereikt de gemeente dat er minder fietswrakken en weesfietsen in de fietsenrekken komen te staan, zodat er meer plekken overblijven in de fietsenrekken. Buiten de directe omgeving van het station is de noodzaak voor intensieve handhaving kleiner. In de binnenstad wordt het voortzetten van fietswrakken- en weesfietsenacties wel als erg gewenst ervaren, zodat er in de openbare ruimte van de binnenstad ruimte overblijft in de fietsparkeervoorzieningen. In de gebieden waar weinig congestie is door geparkeerde fietsen stelt de gemeente zich dan alleen faciliterend op, door fietsers te verleiden hun fiets in fietsenklemmen of fietsenrekken of op eventueel daarvoor bestemde plekken op het trottoir te plaatsen. Door een goede communicatie over parkeerrestrictie moeten Leidenaren bekend zijn met de regels en meer begrip krijgen voor het feit dat hun fietswrak of weesfiets is verwijderd. 5.5 Draagvlak De belangenorganisaties voor fiets en openbaar vervoer (Fietsersbond, Rover, ROVH/ ANBO) begrijpen dat er aan het realiseren van een hogere beeldkwaliteit van het stationsgebied door inpandige fietsenstallingen een prijskaartje hangt. Ze zijn niet op voorhand tegen uitbreiding van betaald stallen in het stationsgebied. Ze denken echter dat niet alle fietsers bereid zijn om te betalen voor het stallen. Ouderen zullen hier sneller toe bereid zijn dan jongeren (studenten). Ook de hoogte van het stallingtarief is van belang. De tarieven van NS stallingen worden door veel fietsers als hoog ervaren. Als de gemeente alle fietsenstallingen net als de NS stallingen zou laten exploiteren door NS Fiets, dan zou de gemeente afspraken moeten maken over de tariefstelling van de nieuwe stallingen. Nu is in Leiden een derde betaald stallen en tweederde gratis. Als deze verhouding te snel zou omdraaien, dan zou dit tot problemen kunnen leiden (lege betaalde stallingen, overvolle gratis stallingen). De belangenorganisaties wijzen erop dat de omzetting van gratis stallen naar betaald stallen vooral gefaseerd moet plaatsvinden en dat je er in gelijke tred op moet handhaven. Handhaving is noodzakelijk, ook voor het tijdig verwijderen van weesfietsen, zodat er meer ruimte in de stalling beschikbaar komt. Het gebruikersgemak van betaalde stallingen is erg belangrijk, dat je bijvoorbeeld kan betalen met je OV chip kaart. Ervaringen bij andere gemeente leert dat er bij fietsers veel draagvlak zal zijn voor uitbreiding van stallingvoorzieningen. Het draagvlak om verplicht te betalen voor het stallen wordt nu nog niet zo hoog geacht, tenzij er een duidelijke meerwaarde is om van een betaalde stalling gebruik te maken. Voor (uitbreiding van) parkeerrestrictie zal wisselend draagvlak zijn. In het stationsgebied is er ook bij fietsers draagvlak voor handhaving op weesfietsen en verkeerd geparkeerde fietsen. In het kernwinkelgebied ligt dit anders. Ondernemers zien graag uitbreiding van parkeerrestrictie, fietsers meestal niet. Strengere regels zullen in aanvang bij fietsers op veel weerstand stuiten. Gedragsverandering bij fietsers zal moeten worden afgedwongen, dit is te vergelijken met gedragsverandering van automobilisten. Draagvlak voor maatregelen op dit gebied zijn voorts afhankelijk van het consequent toepassen ervan en de communicatie over deze maatregelen. Met de zoektocht naar de locaties om extra klemmen te plaatsen in de binnenstad is gebleken dat er bij de winkeliers van de Breestraat weinig draagvlak is voor uitbreiding van
- 27 -
het aantal fietsenrekken. Ze willen de stoep voor hun winkel vrij houden van rekken met (permanent) gestalde fietsen. 5.6 Samenvattend
De capaciteitsvraag is groter dan het aanbod, terwijl er nog niet voldoende middelen zijn voor de uitvoering van benodigde maatregelen, zoals capaciteitsuitbreiding en handhaving op buiten de rekken geplaatste fietsen. In Leiden is het capaciteitsprobleem het meest manifest in de omgeving van het centraal station. Hier is een uitbreiding van het aantal fietsparkeerplaatsen hard nodig. Het fietsparkeren legt een grotere druk op de schaarse ruimte in de dichtbebouwde binnenstad. Het streven naar meer ruimtelijke kwaliteit vraagt om het fietsparkeren meer inpandig op te lossen. Om deze ambitie te kunnen realiseren, is naast de bijdragen van gemeente en Rijk naar verwachting ook een bijdrage nodig vanuit de vastgoedontwikkeling en vastgoedexploitatie, de Provincie en van de gebruikers van de stallingvoorzieningen. Om de exploitatie van de Zeezijdestalling te kunnen continueren en om toekomstige nieuwe inpandige fietsenstallingen in het stationsgebied te kunnen financieren is het onvermijdelijk dat er een tarief zal worden ingesteld voor het bewaakt stallen. In de binnenstad is het capaciteitsprobleem vooral op zaterdag in het kernwinkelgebied en ’s avonds in het weekend in uitgaansgebieden. Er zijn al maatregelen in gang gezet om de stallingcapaciteit te vergroten. De vier belangrijkste prioriteiten die de gemeente moet stellen is het verzorgen van voldoende stallingcapaciteit, zodat overvraag van beschikbare capaciteit bij stations wordt tegengegaan en piekdrukte op winkel- en uitgaansdagen beheersbaar wordt; het realiseren van een hogere ruimtelijke kwaliteit door inpandige en creatieve oplossingen voor fietsparkeren; gedegen financiering van de fietsparkeervoorzieningen; het handhaven van de parkeerrestrictie in het stationsgebied. Het draagvlak voor maatregelen zal groeien als de veranderingen gefaseerd worden gerealiseerd en de positieve resultaten zichtbaar worden.
- 28 -
6. Ambities, doelstellingen en beleidsuitgangspunten 6.1 Fietsparkeren algemeen 6.1.1 Inleiding De Binnenstad van Leiden is dicht bebouwd en herbergt een veelheid aan functies. Veel inwoners van de stadsagglomeratie komen met de fiets naar het centrum. In onze dichtbebouwde binnenstad is dat een groot voordeel. Als bezoekers aan de binnenstad massaal de auto zouden pakken, dan zou de binnenstad totaal onbereikbaar worden, nog los van de kwalijke gevolgen voor de leefomgeving. Uit diverse onderzoeken blijkt dat fietsers per saldo minstens even veel besteden in de binnenstad als autobezoekers. Om de binnenstad bereikbaar en leefbaar te houden is het zaak om de fietsende bezoekers te koesteren. De gemeente Leiden wil een extra impuls geven om het bezoek aan de binnenstad per fiets te stimuleren. Zij doet dit door fietsroutes te verbeteren en te zorgen voor voldoende fietsparkeerfaciliteiten. 6.1.2 Toekomstbeeld Leiden wil de fietser in de binnenstad verleiden om de fiets op de daarvoor bestemde plekken te stallen. Om fietsers voor het bezoek van de binnenstad goede stallingfaciliteiten te bieden om te winkelen, uit te gaan, een museum te bezoeken of anderszins zijn er drie verschillende mogelijkheden. Voor een langer bezoek aan de binnenstad kan de fiets worden gestald in de (overdag) gratis bewaakte inpandige fietsenstalling in het hart van het kernwinkelgebied onder V&D. Bromfietsen / bromscooters en grotere fietsen kunnen (betaald) bewaakt worden gestald in een andere stalling in het kernwinkelgebied. Voor een wat korter bezoek aan de binnenstad kan de fietser de fiets kwijt in de klemmen en beugels in en rond het kernwinkelgebied, zoals bij de kop van de Lange Mare, in de zijstegen van de winkelstraten, rond uitgaansgebieden en langs de waterwegen. Door periodiek weesfiets- en fietswrakacties te houden moet er genoeg ruimte in de rekken overblijven. Voor een kort bezoek aan een winkel in de Breestraat kan de fietser de fiets snel even kwijt op de daarvoor bestemde locatie op de stoep van de straks nieuw ingerichte winkelstraat. Leiden wil in het stationsgebied de stallingcapaciteit fors gaan uitbreiden en heeft tegelijk de ambitie om voor de omgeving van het centraal station een grote stedenbouwkundige kwaliteitsslag te gaan maken. In de toekomstplannen wordt het busstation verplaatst naar de LUMC zijde van het station en aan de stadszijde van het station wordt kwalitatief hoogwaardige nieuwbouw gerealiseerd met winkels, kantoren en woningen. Het stationsgebied krijgt zo een totaal nieuwe uitstraling. De directe omgeving van het station wordt het domein van de voetganger, vanuit het station moet een aantrekkelijke looproute naar het centrum ontstaan. Fietsparkeren in de directe omgeving van het station zal in de toekomst plaatsvinden in inpandige fietsenstallingen. Het eerste blok in het stationsgebied dat zal worden ontwikkeld is het Rijnsburgerblok. 6.1.3 Voldoende, veilige en comfortabele stallingfaciliteiten Leiden wil ervoor zorgen dat de basis op orde is op het gebied van fietsparkeren. De gemeente neemt maatregelen om het fietsparkeren te verbeteren en fietsendiefstal te voorkomen. Ambitie 1.1 Leiden zorgt voor voldoende, veilige, comfortabele, kwalitatief hoogwaardige stallingfaciliteiten om het fietsparkeren te verbeteren en om fietsendiefstal te voorkomen. De fietsparkeerfaciliteiten dragen bij aan de stedenbouwkundige kwaliteit van de stad, zijn betaalbaar, het gebruik van de voorzieningen is handhaafbaar. Beleidsuitgangspunten: Basisprincipe 1: voldoen aan de stallingbehoefte
- 29 -
Er dienen in de binnenstad en het stationsgebied van Leiden voldoende fietsenstallingen te zijn voor bezoekers en forensen. Voldoende betekent dat er voor elke staller op redelijke afstand een beschikbare fietsparkeerplaats is. Voor het station geldt de afstand van 250 meter tot aan de stationshal als een redelijke afstand. Fietsenstallingen dragen bij aan het stimuleren van fietsgebruik. Fietsenstallingen dragen bij aan het tegengaan van fietsendiefstal. Stallingfaciliteiten sluiten aan op de (hoofd) fietsroutes. De stallingfaciliteiten in het kernwinkelgebied sluiten aan op de winkel(loop)route. De stallingfaciliteiten in het stationsgebied sluiten aan op de toegang naar het station. Nieuwe fietsenstallingen zijn goed te beheren. De stallingplekken zijn ruim genoeg voor een gemiddelde (nieuwe) fiets. Er wordt onderscheid gemaakt naar kort stallen en langer parkeren. Er wordt onderscheid gemaakt naar stallen op piekmomenten en de overige tijd. Er zijn stalmogelijkheden voor brommers en afwijkende fietsen. De mogelijkheid voor deelgebruik in stallingen draagt bij aan het capaciteitsaanbod.
Basisprincipe 2: stedenbouwkundige kwaliteit De voorzieningen voor fietsparkeren dragen bij aan de ambitie om een stedenbouwkundige kwaliteitslag te maken in het stationsgebied en de binnenstad. Nieuwe ruimtelijke plannen zijn voorzien van een oplossing voor fietsparkeren. De zorg voor inpandige bewonersstallingen is een verantwoordelijkheid van woningcorporaties en particuliere huiseigenaren. Basisprincipe 3: betaalbaarheid De financiering van nieuwe stallingen is een gedeelde verantwoordelijkheid van de baathebbers: overheid (gemeente, Provincie, Rijk), gebruikers van fietsparkeervoorzieningen en andere private baathebbers (zoals ontwikkelaars, vastgoedeigenaren). Er wordt een businesscase uitgevoerd ten behoeve van de investering, beheer, exploitatie en handhaving van nieuwe fietsenstallingen. Basisprincipe 4: handhaafbaarheid In het stationsgebied worden de fietsenstallingen zo ingericht dat er geen excuus is om fout te stallen. Stapsgewijs groeit handhaving en toezicht op fietsparkeren mee met (stedenbouwkundige) ontwikkelingen van fietsparkeervoorzieningen. De Trafolocatie blijft voorlopig (in elk geval tot 2020) in gebruik als tijdelijke fietsenstalling om als schuifruimte te kunnen dienen tijdens de bouw van de stalling Rijnsburgerblok. De capaciteit dient dan te worden vergroot. De Trafolocatie heeft tevens de functie van capaciteitsbuffer ten behoeve van het handhavingbeleid. 6.2 Fietsparkeren stationsgebied 6.2.1 Capaciteitsuitbreiding Uit de inventarisatie van de plannen voor het stationsgebied blijkt dat er in 2020 een capaciteitsbehoefte aan 18.500 fietsparkeerplaatsen tegen een kleine 14.000 plaatsen in 2012. Het grootste deel van de voorzieningen op maaiveld wil Leiden vervangen door inpandige stallingen. Het begin was er met de Zeezijdestalling, de volgende stalling is in het Rijnsburgerblok. De precieze invulling van de resterende opgave voor fietsparkeerplaatsen wordt nog nader uitgewerkt. Of de stalling onder de taxistandplaats blijft bestaan hangt af van het besluit over de locatie van het busstation en de daarmee samenhangende bereikbaarheid van het stationsplein aan de stadszijde. Ambitie 2.1
- 30 -
Stapsgewijs vervangen van stallingplaatsen op maaiveld door inpandige stallingen en uitbreiden totale capaciteit stationsgebied van een ca. 14.000 naar ca. 18.500 fietsparkeerplaatsen in 2020. Beleidsuitgangspunten: het aantal fietsparkeerplaatsen in de omgeving van het centraal station wordt uitgebreid van circa 14.000 naar circa 18.500 plekken; de fietsparkeerplaatsen op het maaiveld zullen stapsgewijs worden vervangen door inpandige stallingen; in het stationsgebied worden locaties bestemd voor het parkeren van bromfietsen / bromscooters en bakfietsen. Deze locaties bevinden zich bij voorkeur niet vooraan bij de toegangen van de stalling. 6.2.2 Financiering nieuwe stallingen Leiden heeft de ambitie om, beginnend met een grote nieuwe stalling in het Rijnsburgerblok, in totaal zo’n 12.500 fietsparkeerplaatsen in het stationsgebied inpandig te gaan realiseren. In onderstaande tabel wordt indicatief weergegeven hoe de investering hiervan zou kunnen worden verwezenlijkt. Tabel 8 Indicatieve berekening investeringsbedragen stallingen station Benodigde fietsparkeerplaatsen kosten per fietsparkeerplaats totale investering
12.000 € 2.500
maximaal 50% cofinanciering Rijk
€ 15.000.000
€ 30.000.000
resterend investeringbedrag (1) Gemeente Leiden (Nuon, PRIL)
€ 15.000.000 € 6.560.000
resterend investeringbedrag (2) bijdrage derden bijdrage ontwikkelaars bijdrage Provincie
€ 8.440.000
€ 3.000.000 € 3.000.000 € 6.000.000
resterend investeringbedrag (3)
€ 2.440.000
te kapitaliseren (als annuiteit) rente afschrijving (jaar) investering jaarlijkse kapitaallasten
5% 20 2.440.000 € 195.792
5% 25 2.440.000 € 173.124
jaarlijks te dekken uit exploitatie
€ 195.792
€ 173.124
€ 158.726
opslag per fietsparkeerplaats per jaar
€ 16
€ 14
€ 13
5% 30 2.440.000 € 158.726
De belangrijkste bouwstenen zijn 50% financiering door het Rijk en 50% financiering door de gemeente, ontwikkelaars en derden. Naast de middelen die de gemeente reeds heeft gereserveerd resteert er een investeringsbedrag van zo’n 2,44 miljoen euro die moet worden gedekt uit de jaarlijkse exploitatie. Om de businesscase voor de investering van nieuwe stationsstallingen sluitend te krijgen moet er dus al gerekend gaan worden met een stallingtarief. Het gaat om een opslag van maximaal zo’n 16 euro per fietsparkeerplaats per
- 31 -
jaar als bijdrage aan de investering. Hierboven op komen de kosten voor de dagelijkse exploitatie en verwachte kosten voor benodigde handhaving. 6.2.3 Uitbreiden betaald stallen Uitgangspunt voor gratis en betaald stallen in het stationsgebied is een concentrisch model. In de directe omgeving van het station staan de betaalde bewaakte stallingen met het hoogste serviceniveau. Dicht bij het perron, altijd voldoende stallingplek, gebruiksvriendelijke rekken, ruimte voor afwijkende fietsen, deskundig personeel en een reparatieservice. Voor deze stalling geldt het NS stallingtarief. Op een iets grotere afstand van het perron bevinden zich de betaalde bewaakte stallingen zonder extra service, maar met een lager stallingtarief dan de NS stalling. Op enige afstand van het station, maar binnen 250 meter, bevinden zich de gratis onbewaakte stallingen in de openbare ruimte. Alle stallingen zijn goed te bereiken door een “Fiets Parkeer Ring”: een fietsroute rond het station, van Bargelaan via Rijnsburgerviaduct, Stationsplein en Joop Walenkamptunnel, met zo min mogelijk belemmering door kruisend (bus- en taxi-)verkeer en stoplichten. Leiden moet langzaam en stapsgewijs naar het concentrisch model toe gaan groeien. Eerst wordt de Zeezijdestalling een betaalde stalling (in 2014), daarna de nieuwe stalling in het Rijnsburgerblok (oplevering op zijn vroegst in 2016), daarna (indien deze niet verdwijnt en na een opknapbeurt) de stalling onder de taxistandplaats, en vervolgens andere nieuwe inpandige stallingen. In onderstaande afbeelding is het concentrisch model schematisch weergegeven. Afbeelding 4 concentrisch model
concentrisch model fietsparkeren station betaald, bewaakt, extra service betaald, bewaakt
gratis, onbewaakt
Ambitie 2.2 Uitbreiden betaald stallen in het stationsgebied, het NS tarief geldt voor de stallingen dicht bij het perron, een iets lager tarief voor de stallingen iets verder van het perron en gratis parkeren komt op wat grotere afstand van het station, maar binnen 250 meter van de stationsingang. Beleidsuitgangspunten: het betaald stallen in het stationsgebied wordt uitgebreid. Er blijft in het stationsgebied een mogelijkheid om gratis te stallen. Dit zal stapsgewijs op steeds wat grotere afstand van de ingang van het station komen te liggen, maar binnen een straal van 250 meter;
- 32 -
Met ingang van 2014 wordt de Zeezijdestalling een betaalde bewaakte stalling. De stalling Rijnsburgerblok (opening op zijn vroegst in 2016) wordt een betaalde bewaakte stalling. Indien de stalling onder de taxistandplaats blijft bestaan, dan zal deze moeten worden gemoderniseerd en omgevormd tot een betaalde bewaakte stalling. Er wordt tariefsdifferentiatie toegepast: het NS tarief voor de bewaakte NS stalling dicht bij het perron en met meer service, een wat lager tarief voor de inpandige stallingen verder af van het perron zonder extra service (Zeezijdestalling, Rijnsburgerblok en andere nieuw te bouwen stallingen). Om gebruikers te laten wennen aan betaald stallen, zal de introductieprijs van de nieuwe stallingen op circa 60% komen te liggen van het tarief van de NS stalling. Het tarief wordt stapsgewijs verhoogd tot circa 80% van het tarief van de NS stalling.
6.2.4 Toegankelijkheid stallingen De beste locaties voor nieuwe fietsenstallingen liggen zo dicht mogelijk bij de in- en uitgang van het station. Zo mogelijk moeten deze worden gecombineerd met bestaande functies / gebouwen om geen extra kostbare openbare vrije pleinruimte of exploitatiegebied in te nemen en de bouwkosten te beperken. Aandachtspunt is de bereikbaarheid (hellingbaan, roltrap) en sociale veiligheid van de stalling. Voor het fietsparkeren in het stationsgebied is er aandacht voor de toegankelijkheid en beschikbaarheid van de stalling zowel overdag als ’s nachts vanwege de nachttrein. Een deel van de stallinglocaties moet een 24 uurs toegankelijkheid krijgen, dit kan ook een nachtstalling zijn die met een pasje toegankelijk is. De toepassing van volumebeheer en tijdbesparende betalingsmethoden, zoals het gebruik van een (OV)chipkaart als betalingsmiddel en bezettingsregistratie, verhogen de snelheid van stallen en daarmee het gebruikersgemak. Ambitie 2.3 Alle (inpandige) fietsenstallingen in het stationsgebied zijn sociaal veilig, een deel van de fietsenstallingen in het stationsgebied is ook 24/7 toegankelijk. Beleidsuitgangspunten: er wordt toezicht gehouden in de inpandige stallingvoorzieningen door middel van camera’s en fysiek toezicht; een deel van de stallingvoorzieningen in het stationgebied moet 24 uur per dag toegankelijk zijn; het is wenselijk om volumebeheer en tijdbesparende betalingsmethoden toe te passen. 6.2.5 Kort parkeren bij het station Een ander punt is het fietsparkeren voor de zogenaamde “kort parkeerders” bij het station. Het betreft de bezoekers van de winkels en horeca van het station en het stationsplein, zoals de HEMA, Bruna, Free Record shop, Jumbo, Burger King, Kruidvat enzovoorts. Hiervoor wordt een stallingmogelijkheid op maaiveld gecreëerd. Dit betekent dat er geen fietsenrekken komen te staan, omdat deze naar verwachting vooral zullen worden bezet door de fietsen van treinreizigers. Er wordt een ruimtelijke oplossing uitgewerkt om duidelijk te maken dat de fiets even kort bij de winkel kan worden gestald, bijvoorbeeld in een gemarkeerde zone waar de fiets alleen gedurende een bepaalde tijd (afhankelijk van de openingstijd van de winkel of horeca) mag worden gestald. Ambitie 2.4 Er worden in de openbare ruimte van het stationsgebied kort parkeerplaatsen gerealiseerd ten behoeve van bezoek aan voorzieningen. Hier komen dus geen rekken of klemmen te staan, behoudens op de aangewezen stallinglocaties. Beleidsuitgangspunten:
- 33 -
er komen mogelijkheden voor kort parkeren bij het station, die duidelijk herkenbaar zijn, waar fietsen niet aan een rek vastgemaakt kunnen worden waar gedurende aangegeven tijdvakken een ontheffing is van de regels omtrent Fiets Fout=Fiets Weg.
6.3 Inpandig stallen in kernwinkelgebied 6.3.1 Capaciteitsvraag Op en rond de Breestraat en Haarlemmerstraat bevinden zich kelders onder panden die mogelijkerwijs geschikt zijn te maken als buurtstalling. Minder bewonersfietsen in klemmen op straat betekent meer capaciteit voor winkelend publiek. Woningcorporaties en particuliere huiseigenaren hebben een verantwoordelijkheid voor het voorzien in de stallingbehoefte van bewoners. Ze kunnen evenwel worden gestimuleerd hier stappen toe te zetten. Een goedlopende stalling voor winkelend publiek moet direct aan een (hoofd)fietsroute naar het winkelgebied liggen, niet te ver van de winkels liggen, groot genoeg zijn, makkelijk toegankelijk zijn en een duidelijke ingang hebben. De meest logische plekken voor een fietsenstalling in het kernwinkelgebied bevinden zich op de volgende locaties: het Aalmarktgebied, waar dan ook een stalling onder V&D wordt gerealiseerd; bij de Blauwpoortsbrug (kop van de Haarlemmerstraat); de kruising Breestraat / Gangetje / Steenschuur; rond de kruising Haarlemmerstraat / Lange Mare. Met name deze laatste locatie is een concentratiepunt voor geparkeerde fietsen. Onder de HEMA bevindt zich een kelder van ca. 350m2 die zou kunnen worden verbouwd tot fietsenstalling van ca. 200-250 fietsen. Deze zou toegankelijk kunnen worden gemaakt vanaf de van der Werffstraat, dit is echter niet direct aan een hoofdfietsroute gelegen. Onderzocht wordt of de kelder onder de HEMA ook als fietsenstalling kan worden gebruikt. Deze ligt vlakbij een hoofdfietsroute20. Een andere – meer betaalbare - mogelijkheid is om de bestaande stalling naast de Hartebrugkerk op te waarderen tot overdekte inpandige stalling. Ook kan er onderzocht worden of leegstaande winkelruimte tijdelijk als inpandige stalling kan worden gebruikt. Ambitie 3.1 Na oplevering van de fietsenstalling onder V&D streven naar het realiseren van een aanvullende inpandige stalling in de omgeving van het kruispunt Lange Mare / Haarlemmerstraat. Beleidsuitgangspunten: het streven is om meer inpandige stallingen in de binnenstad te realiseren voor bezoekers; de gemeente juicht meer bewonersstallingen toe, dit is echter een verantwoordelijkheid van woningcorporaties en particuliere huiseigenaren; onderzocht wordt of de stallingkelder van de HEMA geschikt is te maken als aanvullende binnenstadstalling; wat de kosten en mogelijkheden zijn om de bestaande stalling Hartebrugkerk op te waarderen tot overdekte stalling; of leegstaande winkelruimtes als (tijdelijke) fietsenstalling kunnen worden bestemd. 6.3.2. Stalling voor afwijkend formaat fietsen en bromfietsen / bromscooters Na oplevering van de fietsenstalling onder V&D is het wenselijk om een stalling aan te wijzen als bewaakte stalling voor bromfietsen / bromscooters, bakfietsen en andere grotere / afwijkende fietsen. In eerste instantie wordt hierbij gedacht aan de naastgelegen stalling Kapelstraat, of aan de stalling Hartebrugkerk. Deze keuze botst met een eventuele opwaardering van de stalling Hartebrugkerk tot overdekte stalling, gezien de uitstoot van uitlaatgassen van brommers en scooters. Als de stallingen Kapelstraat en Hartebrugkerk
20 In de planvorming voor het Singelpark is een nieuwe hoofdfietsroute opgenomen vanuit Nieuw Leyden naar de Binnenstad. Naar verwachting is deze route binnen 5 jaar gerealiseerd. De toegang tot de fietsenkelder van de HEMA ligt dan vlakbij twee hoofdfietsroutes.
- 34 -
geen mogelijkheid bieden voor het bewaakt stallen van bromfietsen / bromscooters, dan wordt een andere mogelijkheid in de openbare ruimte gevonden. Ambitie 3.2 Na opening van de fietsenstalling onder V&D een stalling aanwijzen als betaalde bewaakte stalling voor afwijkend formaat fietsen. Voor het parkeren van bromfietsen / bromscooters in het kernwinkelgebied worden specifieke bewaakte plaatsen aangewezen, ofwel in een bestaande stalling, of in de openbare ruimte. Beleidsuitgangspunten: Na oplevering van de stalling onder V&D wordt een stalling aangewezen als betaalde bewaakte stalling voor brommers en grote fietsen. Als de stallingen Kapelstraat en Hartebrugkerk geen mogelijkheid meer kunnen bieden voor het bewaakt stallen van bromfietsen en bromscooters, wordt in de openbare ruimte een bewaakte stallingmogelijkheid gecreëerd. 6.3.3 Bouwregelgeving Het nieuwe Bouwbesluit is 1 april 2012 in werking getreden. In het Bouwbesluit is weer plaats ingeruimd voor een fietsenberging. Deze was in 2003 uit het Bouwbesluit geschrapt, in de veronderstelling dat marktwerking voldoende zou zijn om nieuwbouwhuizen te voorzien van een deugdelijke fietsenberging. In de praktijk viel dat tegen. Sommige gemeenten zagen zich daarom genoodzaakt om de verplichte fietsenberging op te nemen in de gemeentelijke bouwverordening. Met ingang van 2012 keert de verplichting terug om bij nieuwbouwwoningen een voorziening te treffen voor het inpandig stallen van de fiets. Dit kan een fietsenschuur of kelderbox zijn, maar kan bij kleinere woningen ook een gemeenschappelijke bergruimte zijn. De normen van fietsenstallingen bij utilitaire gebouwen (kantoren, scholen, winkels, recreatievoorzieningen) zijn uit het Bouwbesluit verdwenen. Deze normen kunnen in de toekomst in de gemeentelijke bestemmingsplannen zijn opgenomen. Tot 1 januari 2017 krijgen de gemeenten daarvoor de tijd. Tot die tijd gelden de oude normen nog. Leiden zou voor bouwprojecten duidelijk moeten maken wat de fietsenstallingopgave is, zodat dit met de planvorming wordt meegenomen. Het is de ambitie om de fietsenstallingopgave voor utilitaire gebouwen op te nemen in de gemeentelijke bouwregelgeving, zodat dit niet in elk bestemmingsplan apart hoeft te worden geregeld. Om te bepalen hoeveel fietsparkeerplaatsen er nodig zijn bij voorzieningen wordt thans gebruik 21 gemaakt van de ‘fietsparkeertool’ van Fietsberaad . Ambitie 3.3 Stallingopgave bij ruimtelijke plannen voor utilitaire gebouwen opnemen in gemeentelijke bouwregelgeving. Beleidsuitgangspunten: Leiden maakt het voor bouwprojecten verplicht om duidelijk te maken wat de fietsenstallingopgave is, zodat dit met de planvorming wordt meegenomen. Hiervoor wordt de fietsenstallingopgave opgenomen in de gemeentelijke bouwregelgeving, zodat dit niet in elk bestemmingsplan apart hoeft te worden geregeld. 6.4 Stallen in de openbare ruimte van de binnenstad 6.4.1 Behoefte aan stallen op straat De stallingvoorzieningen op straat zijn bedoeld om bezoekers van de stad de fiets te kunnen laten stallen voor een boodschap en voor mensen die op diverse plaatsen winkels of andere voorzieningen in de stad willen bezoeken. In de stegen en langs de grachten bevinden zich
21
De ‘fietsparkeertool’ geeft richtlijnen voor de benodigde capaciteit. Het wordt als een gebruikersvriendelijk instrument ervaren waarmee de gemeente bij verschillende voorzieningen de juiste behoefte kan bepalen. Het Fietsberaad maakt onderdeel uit van het Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KPVV) en is een onderdeel van het CROW die ook de parkeernormen heeft opgesteld.
- 35 -
klemmen en rekken. Als deze door bouw- of herinrichtingsplannen verdwijnen, worden er elders in de omgeving nieuwe klemmen en/ of rekken bijgeplaatst. Ambitie 4.1 Fietsenrekken die als gevolg van bouw- of herinrichtingsplannen verdwijnen, worden elders in de omgeving gecompenseerd. Beleidsuitgangspunten: fietsenrekken die als gevolg van bouwontwikkelingen uit de openbare ruimte verdwijnen, worden in de directe omgeving gecompenseerd. 6.4.2 Kort parkeren en parkeren op piekmomenten De mogelijkheid voor het kort parkeren bij winkels van de Breestraat wordt beter gefaciliteerd. Als er geen fietsen staan, blijven er ook geen rekken over en blijft er een mooie lege ruimte over. De mogelijkheid voor het kort stallen van de fiets wordt uitgewerkt in de plannen voor de herinrichting van de Breestraat. Er worden plannen uitgewerkt om de problemen op te lossen voor fietsenoverlast in het uitgaansgebied en bij evenementen, bijvoorbeeld door aanvullende plaatsen aan te wijzen waar de fiets tijdelijk kan worden gestald. Bij piekmomenten zoals bij evenementen, kunnen op de drukste plekken vormen van modulaire stalling, zoals tijdelijke rekken, worden geïntroduceerd. Ambitie 4.2 Op plaatsen in het kernwinkelgebied buiten het voetgangersgebied, zoals in de Breestraat, wordt de mogelijkheid geboden om de fiets kort bij de winkel te stallen. Voor drukke plaatsen in het uitgaansgebied kunnen tijdelijke stallingplekken worden gerealiseerd. Beleidsuitgangspunten: in het kernwinkelgebied kan het kort parkeren worden gestroomlijnd door duidelijk te maken waar de fiets wel of niet gestald mag worden; er worden geen extra klemmen bijgeplaatst in de Breestraat. Bij de herprofilering van de Breestraat wordt het kort kunnen stallen bij winkels als ontwerpopgave meegenomen. op uitgaansavonden kunnen aanvullend plaatsen worden aangewezen waar de fiets tijdelijk mag worden gestald; bij evenementen kunnen vormen van modulaire stalling worden toegepast op de plaatsen waar zich de grootste overlast voor doet van geparkeerde fietsen. 6.4.3 Opgave fietsproblematiek dichtbebouwde binnenstad In de dichtbebouwde binnenstad ontstaan knelpunten doordat er meer fietsen in de openbare ruimte worden gestald dan er plekken zijn. De overlast van op maaiveld geparkeerde fietsen is met name te vinden in winkelstraten en bij studentenhuizen. In smalle straten is de enige mogelijkheid voor uitbreiding van fietsparkeerplaatsen die niet ten koste van de begaanbaarheid van de trottoirs gaat, het opheffen van autoparkeerplaatsen ten gunste van fietsenrekken. In andere binnensteden, zoals Amsterdam, wordt dit al toegepast. In Leiden wordt dit als niet wenselijk geacht, omdat het aantal autoparkeerplaatsen in het centrum als onvoldoende wordt ervaren. Dit betekent niet dat er in overleg met omwonenden geen creatieve oplossingen zijn te bedenken waarbij er meer ruimte komt voor fietsparkeerplaatsen zonder dat dit een verlies oplevert van autoparkeerplaatsen. Er loopt hierover een proef op de Hooigracht, zie kader.
- 36 -
Proef Hooigracht De wijkvereniging Pancras-West heeft de gemeente verzocht om een oplossing te bieden voor het probleem van opeenhoping van fietsen op het trottoir voor met name studentenhuizen op de Hooigracht, door ter hoogte van de huisnummers 14-16 en 34A-36 in totaal 4 autoparkeerplaatsen om te vormen tot fietsparkeerplaatsen. Door meer fietsparkeerplaatsen te creëren moet het ongeregeld stallen van fietsen op het trottoir tegen worden gegaan. Parkeervakken opheffen in de binnenstad is niet toegestaan zonder dat er vervangende ruimte tegenover staat. Op de Hooigracht bevindt zich een niet meer in gebruik zijnde bushalte ter hoogte van de Sint Pancrassteeg die kan worden omgevormd tot autoparkeerplaatsen. Om deze reden is besloten tot het houden van een proef, door vier autoparkeerplaatsen op te heffen, deze te compenseren door op de plek van de bushalte vier nieuwe autoparkeerplaatsen te creëren en op de vrijgekomen ruimte op de Hooigracht 54 fietsparkeerplaatsen toe te voegen, door hier twintig verouderde klemmen te vervangen door 74 nieuwe klemmen met FietsParKeur. Begin 2012 wordt een nulmeting gehouden waarmee de huidige stand van zaken wordt geïnventariseerd en de overlast van wild geparkeerde fietsen in beeld wordt gebracht. In het uitvoeringsprogramma voor het masterplan fietsparkeren wordt opgenomen dat de proef eind 2012 wordt geëvalueerd en wordt onderzocht of de overlast door wild gestalde fietsen is verminderd. Als blijkt dat de proef op de Hooigracht, waarbij autoparkeerplaatsen zijn omgevormd tot fietsparkeerplaatsen en elders konden worden gecompenseerd, succesvol is geweest, doordat de overlast door wild gestalde fietsen bij studentenhuizen is afgenomen, zou dit op meer plekken in de binnenstad kunnen worden toegepast. De omvorming vindt alleen plaats in overleg met omwonenden en als het binnen een gebied niet leidt tot een verlies aan autoparkeerplaatsen.
Ambitie 4.3 Er kan in overleg met bewoners omvorming plaatsvinden van autoparkeerplaatsen naar fietsparkeerplaatsen als de autoparkeerplaatsen elders in het gebied worden gecompenseerd. Beleidsuitgangspunten: als blijkt dat de proef op de Hooigracht, waarbij autoparkeerplaatsen zijn omgevormd tot fietsparkeerplaatsen, succesvol is geweest, kan op kleine schaal omvorming plaats vinden van autoparkeerplaatsen tot fietsparkeerplaatsen als de autoparkeerplaatsen elders worden gecompenseerd. Deze omvorming vindt alleen plaats in goed overleg met omwonenden. 6.5 Beheer en exploitatie fietsenstallingen 6.5.1 Beheer en exploitatie stallingen stationsgebied Er is ten behoeve van een beter gebruik van de fietsenstallingen in het stationsgebied door twee adviesbureaus onderzoek verricht en er heeft een analyse van stakeholders plaatsgevonden22. Er zijn scenario’s ontwikkeld over de financiering en organisatie van het fietsparkeren in het stationsgebied. In ons stationsgebied zijn de volgende stakeholders van belang: Reizigers en gebruikers stationsgebied; Overheid (Gemeente Leiden, Provincie Zuid-Holland, Rijk (ministerie van I&M); Nederlandse Spoorwegen; Prorail; Exploitanten fietsenstallingen; Ontwikkelaars/eigenaren/huurders vastgoed. De organisatie omtrent het fietsparkeren is thans erg versnipperd en niet goed op elkaar afgestemd. Om optimaal gebruik te maken van de beschikbare kwantiteit en kwaliteit van alle fietsenstallingen in en rond het station en om de integrale exploitatie van de stallingen voor alle betrokken partijen zo rendabel mogelijk te maken, zullen fietsparkeervoorzieningen 22
Het onderzoek, de stakeholderanalyse en het opstellen van scenario’s is tussen augustus en oktober 2011 uitgevoerd door de bureaus Decisio en VINU Consult.
- 37 -
moeten worden geëxploiteerd vanuit een integrale aanpak. Het handhaving- en toezichtbeleid in het stationsgebied dient hier onderdeel van uit te maken, evenals de ontwikkeling van de toekomstige benodigde fietsparkeercapaciteit in het stationsgebied. Het is niet wenselijk om de organisatie omtrent fietsparkeren in het stationsgebied te koppelen aan het fietsparkeren elders in de stad. Naast de gemeente hebben betrokken partijen in het stationsgebied geen belang bij fietsparkeervoorzieningen elders in de stad. Er ligt ook een totaal andere opgave voor het fietsparkeren buiten het stationsgebied. Zo bevinden zich thans binnen een straal van 250 meter rond het station zich meer dan twee keer zo veel (ca. 14.000) fietsparkeerplaatsen als in het hele gebied binnen de singels (ca. 6500 plaatsen). Ambitie 5.1 De gemeente coördineert en is samen met NS en Prorail verantwoordelijk voor de exploitatie van het fietsparkeren in en het stationsgebied. Het dagelijkse beheer en onderhoud van de gemeentelijke stallingen kan worden uitbesteed. Beleidsuitgangspunten: De financiering van nieuwe fietsenstallingen geschiedt door baathebbers: Rijk, gemeente, provincie, vastgoedontwikkelaars, vastgoedexploitanten; toekomstige gebruikers van de nieuwe fietsenstallingen betalen mee door het instellen van een stallingtarief; er wordt geen koppeling gemaakt tussen de exploitatie van fietsenstallingen in het stationsgebied en fietsenstallingen elders in de stad; er komt één regime voor alle stallingen in het stationsgebied, dit houdt in één integrale benadering voor aanleg, beheer, exploitatie en handhaving van alle fietsparkeervoorzieningen in het stationsgebied; het dagelijkse beheer en onderhoud van de gemeentelijke stallingen kan worden uitbesteed; er wordt onderzoek gedaan naar volumebeheer en tijdbesparende betalingsmethoden. 6.5.2 Uitbreiden betaald fietsparkeren in het stationsgebied Belangenorganisaties zoals de Fietsersbond wijzen erop dat de omzetting van gratis stallen naar betaald stallen gefaseerd moet plaatsvinden. De exploitatie van de betaalde stallingen van NS fiets wordt thans bemoeilijkt door de gratis stalling Zeezijde die door de gemeente wordt geëxploiteerd. De dekking van het beheer en onderhoud van deze is maar geregeld tot en met 2013. Om de exploitatie na 2014 te kunnen continueren, zal er voor het gebruik van de stalling vanaf 2014 een tarief moeten worden ingesteld. Dit sluit aan op het advies om betaald stallen fasegewijs in te voeren. Ambitie 5.2 De omzetting van gratis stallen naar betaald stallen zal gefaseerd gaan plaatsvinden. De gratis stalling Zeezijde zal vanaf 2014 een betaalde bewaakte stalling worden. De nieuwe stalling in het Rijnsburgerblok (opening op zijn vroegst in 2016) zal een betaalde bewaakte stalling zijn. Als de stalling onder de taxistandplaats blijft bestaan, wordt dit ook een betaalde bewaakte stalling. Beleidsuitgangspunten: de exploitatie is afhankelijk van de locatie en kwaliteit. Er kan tariefsdifferentiatie worden toegepast; Het concentrisch model is een groeimodel. De eerste jaren wordt het tarief van de nieuwe stallingen wat lager gehouden om fietsparkeerders te laten wennen aan betaald stallen rond het station. voor de gratis stalling Zeezijde zal vanaf 2014 een stallingtarief gelden. 6.5.3 Beheer en exploitatie stallingen binnenstad De coördinatie, het beheer en de exploitatie van de stallingen in de binnenstad is thans een verantwoordelijkheid van de gemeente. Het dagelijkse beheer en onderhoud van de
- 38 -
gemeentelijke stallingen kan worden uitbesteed. Het is raadzaam als de gemeente partners in de stad betrekt bij het beheer en de exploitatie van gebouwde stallingen. Om fietsers te verleiden gebruik te maken van de stalling onder V&D zal het gebruik ervan overdag gratis zijn. Voor fietsen die ’s nachts of langer dan een dag staan zal een stallingtarief worden berekend. Voor een deugdelijk beheer moeten er voor de stallingen in de binnenstad, maar ook de fietsparkeervoorzieningen op straat onderhouds- en vervangingsplannen worden opgenomen in de beheerplannen voor de kapitaalgoederen vastgoed en wegen. Ambitie 5.3 De gemeente coördineert en is verantwoordelijk voor de exploitatie van het fietsparkeren in de binnenstad. Het dagelijkse beheer en onderhoud van de gemeentelijke stallingen kan worden uitbesteed. Er komt een nadere uitwerking over de invulling van deze verantwoordelijkheid. Beleidsuitgangspunten: het streven is dat de gemeente partners in de stad betrekt bij het beheer en de exploitatie van gebouwde stallingen; bij gebouwde stallingen kan tariefsdifferentiatie worden toegepast. De stalling onder V&D wordt de eerste dag gratis. Voor langer stallen dan een dag zal er betaald moeten worden; voor stallingen en fietsvoorzieningen worden onderhouds- en vervangingsplannen opgesteld en verankerd in de beheerplannen behorend bij de beleidskaders kapitaalgoederen. 6.6 Handhaving 6.6.1 Koppeling parkeerrestrictie aan voldoende stallingfaciliteiten Het moet voor de bewoner en bezoeker van de stad duidelijk zijn waar hij wel of niet zijn fiets mag stallen. Als gemeente willen we onderscheid maken tussen gebieden waar fietsers vrij zijn om hun fiets te plaatsen (indien deze niet hinderlijk of verkeersbelemmerend wordt geplaatst) en de gebieden waar voor geparkeerde fietsen een strakke regulering geldt. In de gebieden waar een parkeerrestrictie geldt moeten er voor de fietser ook voldoende stallingvoorzieningen zijn, gebouwd of in de openbare ruimte. 6.6.2 Voortzetten parkeerrestrictie stationsgebied In het stationsgebied heeft Leiden een restrictiegebied. Er is in de binnenstad handhaving op weesfietsen en fietswrakken, maar geen handhaving op verkeerd gestalde fietsen en nauwelijks handhaving op hinderlijk gestalde fietsen. Het is de ambitie van Programma Binnenstad om een meer uitnodigend straatbeeld en een kernwinkelgebied zonder hinderlijk geplaatste fietsen te krijgen. Dit betekent dat fietsers in de binnenstad moeten worden verleid hun fiets op de juiste plaats te zetten en de fietsenrekken niet worden bezet met fietswrakken en weesfietsen. Er kan in de binnenstad meer prioriteit worden gegeven aan handhaving op weesfietsen en fietswrakken als hier, bijvoorbeeld vanuit Programma Binnenstad, (incidentele) middelen voor beschikbaar worden gesteld. 6.6.3 Handhaving op verkeerd geparkeerde fietsen en bromfietsen / bromscooters Voor de fietsparkeerders in het stationsgebied moet er binnen het restrictiegebied voldoende stallingmogelijkheid zijn. Dit is erg belangrijk om het juridisch risico af te dekken dat bezwaarschriften door de rechter gegrond worden verklaard. Zolang de capaciteitsuitbreiding nog niet heeft plaatsgevonden, moet de gratis stalling Trafolocatie dus gehandhaafd blijven als capaciteitsbuffer. Fietsen die verkeersbelemmerend worden gestald, zoals fietsen die op blindengeleidestroken staan, moeten door de gemeente worden weggehaald. De gemeente handhaaft in de winkelstraat thans op uitstallingen die op blindengeleidestroken zijn geplaatst. In het gemeentelijk handhavingprogramma moet dit worden uitgebreid met de handhaving op fietsen en brommers. In het stationsgebied is in de huidige situatie de handhaving op verkeerd gestalde bromfietsen / bromscooters en bakfietsen niet goed mogelijk. Arbo normen
- 39 -
maken een frequente verwijdering van deze zwaardere voertuigen kostbaar. Er is thans geen alternatief waar bromfietsen / bromscooters wel mogen staan. Voor bakfietsen zijn te weinig plekken aangewezen, bovendien bevinden deze zich deels op de verkeerde locatie. Voor een goede handhaving is het essentieel dat er voldoende capaciteit wordt gerealiseerd, voor fietsen, afwijkende fietsen én bromfietsen / bromscooters. Ambitie 6.1 De bestaande handhavingtaken (Fiets Fout = Fiets Weg) en fietswrak- en weesfiets acties worden gecontinueerd. Voor de handhaving in het stationsgebied is het noodzakelijk om voldoende stallingcapaciteit te behouden. De trafolocatie dient te worden gehandhaafd als capaciteitsbuffer. De handhavingstaken worden uitgebreid met het handhaven op hinderlijk geplaatste fietsen en bromfietsen / bromscooters. De handhaving op grotere fietsen en bromfietsen / bromscooters wordt afgestemd op de beschikbaarheid van stallingplaatsen voor dit afwijkend formaat rijwielen. Beleidsuitgangspunten: Het restrictiegebied in het stationsgebied blijft gehandhaafd. De handhavingcapaciteit wordt stapsgewijs uitgebreid in hetzelfde tempo als de uitbreiding van het betaald stallen in het stationsgebied. De maximale stallingtermijn van fietsen wordt verkort van 4 weken naar 2 weken Er wordt onderscheid gemaakt tussen weesfietsen (dit zijn fietsen die langer dan 2 weken in een rek staan, deze worden periodiek verwijderd) en verkeerd geparkeerde fietsen (deze worden direct verwijderd). het handhaven op hinderlijk gestalde fietsen en bromfietsen / bromscooters, met name gestald op blindengeleidestroken, wordt opgenomen in het gemeentelijk handhavingprogramma; binnen het stationsgebied worden plaatsen aangewezen waar grotere fietsen en bromfietsen / bromscooters mogen worden gestald, zodat er kan worden gehandhaafd op verkeerd geplaatste bromfietsen / bromscooters en grotere fietsen; de communicatie over het handhavingsbeleid wordt geïntensiveerd.
- 40 -
7. Bijlagen 7.1 Hoofdlijnen voor het uitvoeringsprogramma 7.2 Telling fietsparkeervoorzieningen binnenstad 7.3 Onderzoeksrapport Vinu Decisio over fietsparkeren stationsgebied 7.4 Onderzoeksrapport NVNM over stalgedrag station 7.5 Verslag jongerenpanel 7.6 Notitie Fietsberaad Juridische aspecten handhaving op fietsparkeren
- 41 -