Anana Kedyaman Kedyanpo A Winti fu ala Winti A Winti di dyi bro nanga libi A Winti di meki taki wi libisma dè nanga ala tra libi di dè na grontapu A Winti di meki taki grontapu dè ini a fasi fa a dè nanga fa a ay sori. (Onderstaande verhaal is een stuk gehaald uit Gily en Lise en illustreert de geloofsbeleving Winti) Kenneth had die ochtend water voor Lise in een prapi gezet om te baden; a manten kaseri. Vandaag zou Lise het kratafra-ritueel ondergaan. Er waren niet veel gerechten, maar ze hadden een duidelijke betekenis en een grote spirituele waarde: het ging om een stuk geestelijke consolidatie, hetgeen van onschatbare waarde voor Lise was. In de namiddag zou Lise verder de pai voor de Dyodyo naar de rivier brengen. Voor de kra-nyanyan was er geen kweki (geen kip of doks) nodig dat geslacht moest worden. De kranyanyan was geen alakondre kratafra. De nyanyan was puur voor de Bun Akra en de Bun Dyodyo bestemd. Lise zou na 10 uur 's morgens in quarantaine gaan. Deze afzondering was nodig om haar in de optimale sfeer van de kra-nyanyan te brengen. Tegen om en bij 9.30 uur zou Lise de kraswit'watra baden. Pas nadat ze met deze watra gebaad was, zou ze zich op aangeven van August moeten terugtrekken. In het huis zou er een kamer voor haar worden gereserveerd; een kamer waar ze voor de rest van de dag tot aan de kra-nyanyan zou moeten vertoeven. Nu mocht ze nog vrij rondlopen en rondhangen; ze had daarvoor de ruimte. Uit het overleg tussen August en Kenneth over de wijze, waarop de uit te voeren wroko zou worden aangepakt, had ik begrepen dat de dyodyopayman, in de periode dat Lise in afzondering zat, zou worden voorbereid. Na het kra-nyanyanritueel dat ongeveer een uur zou duren, zou de payman aan de liba worden gegeven. De payman zou aan het geestelijke die zich met het leven rond het water associeerde, worden geofferd; waarom de liba? Dat komt omdat, de Dyodyo een plaatsgebonden karakter heeft. Kenneth had na het gesprek met August de wiwiri die voor de kra-swit'watra nodig waren, verzameld. Nagenoegd dezelfde ingrediënten die bij de krakrari-swit'watra nodig waren geweest, werden ook voor deze watra gebruikt. Natuurlijk was het wezen van de seti van de kra-swit'watra anders. Er waren niet veel kruiden, maar een handvol. Kenneth had ook wat bloemen verzameld, zoals rozen, fayalobi (rood en geel) en jasmijn. In dezelfde prapi, waarin de krakari-watra was gemaakt, werd ook de kra-swit'watra gemaakt. De verzamelde kruiden werden in de prapi bijeen gebracht, waarna er water werd toegevoegd. Kenneth vermengde hierna de kruiden met het water, waarna hij deze met het water samenkneep. Al bij het beroeren van de kruiden rook je de aromatische geur die deze verspreidden. De geur van het kruidenmengsel werd door Kenneth versterkt door het toevoegen van: floridawater, pompea, en de geurige oliesoorten, zoals, jasmijn-, roos-, geluk-, succes-, commando-, lavendelen compelling-olie. Toen hij hiermee klaar was, strooide hij de bloemblaadjes van de jasmijn, de roos en de fajalobie op het oppervlak van de watra. Daarna nam Kenneth een krabasi in de hand en vertroebelde het vocht om de ingrediënten goed met elkaar te doen vermengen. Hierna bedekte 313
hij de prapi met een hoofddoek. Het verschil tussen de krakari- en de kra-swit'watra zat in de kom, het ei en het dubbeltje. In de kra-swit'watra werden deze attributen niet bijgezet. Kenneth moest nu nog een posu voor de kra-wasi opzetten. Vlak naast de ondrotenti zou deze posu komen. De grond en de omgeving werden eerst met een fula-ritueel gereinigd, daarna werd de grond met een bier bespoten. Na deze kaseri plaatste Kenneth een tafel op de gereinigde grond; weer volgde er een fula, maar nu over de tafel. De prapi kon nu op de posu worden neergezet; d.w.z. dat de krawatra voor gebruik gereed was. Het was opmerkelijk dat geen enkele wroko in een niet-gezuiverde omgeving werd uitgevoerd; ook de attributen die in en een wroko zouden worden gebruikt, werden aan de een of andere vorm van een kaseri, middels een fula, onderworpen. Tegen half tien mocht Lise de pangi, waarmee ze zou baden omdoen. Er werd een kaars op de tafel die als posu diende aangemaakt en August kon met de kra-wasi een aanvang maken. Lise moest met het gezicht in richting van de son-opo gaan staan. In die houding zou ze worden gebaad, met haar gezicht dat naar de horizon, de toekomst, was gericht. Vandaag zou met de krawasi, de kra-nyanyan en de dyodyopayman Lise's geestelijke kern worden gestabiliseerd. Dit zou voor August en Kenneth geen zware, maar intensieve dag worden. Datgene wat moest worden verricht, zou behoorlijk veel energie van hen vergen en bovenal moesten de zaken goed worden aangepakt. August had intussen een kalebas gepakt en vulde die met water uit een emmer naast de posu. Met de krabasi-watra zou hij water op de doti plengen. "Masra Gado na fesi", begon hij zoals gewoonlijk het gebed. Met deze mofo was het startsein voor de wroko gegeven. Zoals in het vorige hoofdstuk, bij het onderdeel van de krakari al is verteld, wordt door Anana met de "Masra Gado na fesi…' te benoemen, aangeduid dat Anana centraal in de wroko staat. Het gaat om de tegenwoordigheid van de totale Geest in de wroko. Zonder deze tegenwoordigheid in de wroko te betrekken, heeft het wintisegment, bijvoorbeeld een Apuku of een Goron-Winti, geen invloedskracht. Het gaat in de wintireligie namelijk om de totale vertegenwoordiging in alles wat moet worden gedaan; in elke yeye-wroko die moet worden verricht. Deze stelling lijkt ingewikkeld, maar is zeer simpel in benadering 1 . De Bun Akra staat centraal in het geestelijk bestel van elk afzonderlijk mens. Deze Bun Akra gooit zijn angels naar de verruimde mogelijkheden die je als mens in het leven hebt. Het leven dat je als mens 1
In de jaren dat ik opzoek ben geweest om additionele en adequate informatie te verzamelen over het wezenlijke van de wintibeleving in al haar facetten heb ik met vele mensen gesproken. Anders zou het moeilijk zijn om bepaalde zaken op een juiste wijze bloot te leggen. Eén van de dingen die je vaker van de mensen (ook de belijders) hoort, is de vergelijking die men aan het woord Winti geeft of de manier waarop men een wintisegment benaderd of ziet. Doorgaans wordt het wintisegment als een engel vergeleken, die door God is gestuurd om de mensen op aarde bij te staan. Anderen zijn zelfs extremer in hun benadering en zien de wintisegmenten als gevallen engelen, dus wezens die door God zijn verbannen. Dat men vergelijkingen maakt met figuren van andere geloofsovertuigingen is geen correcte zaak binnen het cultuurdenken in Winti. Een Winti of een wintisegment kan niet met een engel worden vergeleken, laatstaan met een engel die door God is verbannen. Winti is een godsdienstbeleving die op zichzelf staat, met een eigen geestelijke structuur. Geen enkele wintisegment staat los van het geheel, het is onderdeel van het geheel en het geheel is: Anana Kedya man Kedya pon. 314
vertegenwoordigt, is maar een stip in het totale wintibestel. Het wintibestel 2 bestaat uit raakvlakken die weer in een hiërarchische structuur verticaal zowel horizontaal aan elkaar zijn verbonden. Als mens maak je deel uit van deze totaliteit, maar je bent niet in staat, je naar die totaliteit te richten, daar is de Winti die leven biedt te divers en te omvangrijk van aard. Omgekeerd richt de totaliteit zich wel tot jou als mens. Door één of meer wintisegmenten als houvast te hebben (den Winti d'e tyis'wan sma), betekent dat, dat je als mens door de totaliteit wordt gekoesterd. Segmenten maken deel uit van een geheel, dus elk segment voert een deeltaak uit van wat die totaliteit uitbeeldt; kortom: zonder een totaliteit kan er geen segment bestaan en de totaliteit is opgebouwd uit segmenten. Met de 'Masra Gado na fesi…' opende August zijn begi voor Lise om haar Bun Akra in de gewenste stabiele positie te brengen. Hij vervolgde de begi-mofo met: "Mama fu Doti, Pasi-Leba, Goron-Leba, Frekete, w'e begi. Wij vragen om bijstand voor het werk, waarmee we vandaag bezig zullen zijn. Het gaat hierbij om de kra-wroko met het doel: stabiliteit te brengen in het geestelijke vermogen van Lise; in het bijzonder voor de Bun Akra en de Bun Dyodyo. We gaan vandaag de kra-nyanyanritueel uitvoeren en de dyodyopayman plegen. We vragen om kracht en wijsheid om de wroko tot een goed eind te brengen." Terwijl August zo sprak, schonk hij het water uit de krabasi, beetje bij beetje op de grond. Het water dat werd uitgeschonken en één werd met de doti, in combinatie met de begi-mofo gaf het belang dat met dit ritueel beoogd werd. Op deze wijze werden drie voor de mens belangrijke instrumenten tot één geheel samengevoegd: het water als levenshouder, het woord als richtsnoer en de doti als levensbepaler. De samenvloeiing van deze elementen in een wroko legt de basis om een wroko naar behoren uit te voeren, zodat de gewenste geestelijke effecten tot uiting kunnen komen. Het water en de mofo werden tot één gesmolten, voordat zij met doti worden verenigd. Zoals meerdere malen op de één of de andere wijze reeds in dit kader is verteld, wordt het water op de grond geplengd, omdat we de doti in alles en op elk vlak nodig hebben. De rol en de functie die de grond in de winticultuur vervult, is onuitputbaar. Niets gebeurt zonder de doti, en het geestelijke dat zich met de grond associeert, is de Mama f'a Doti en de overige Gron-Winti. De Aisa Mama is de Ede-Winti van de doti en wil je geestelijk succes bereiken, moet je na Anana altijd de Mama-Aisa in de wroko betrekken. In de totale (Geest) zijn de wintisegmenten (de zgn. Gron-Winti) die de zaken op de doti regelen, de meest invloedrijke deelkrachten waar een mens zich in de beleving van Winti aan kan vastklampen. "W'e begi dede-wan fu hor'baka dyi Lise tu. We verzoeken de overledenen om ruggesteun voor Lise, zoals we dat gisteravond tijdens de dede-oso neti reeds gevraagd hebben. Deze ondersteuning is noodzakelijk voor Lise. Wij vragen daarbij om bescherming tegen menselijke misstanden en misstappen. Lise moet met opgeheven hoofd en zonder vrees door het leven gaan. Als overledenen zijn jullie de ogen van Lise van achteren. Op haar levensweg moet Lise haar aandacht vol kunnen richten op haar toekomst. Jullie, overledenen, moeten ervoor zorgen dat ze niet de verkeerde weg opgaat. Gaat ze een verkeerde pad op, dan moeten jullie Lise een sein geven om die verkeerde pad niet op te slaan. Of zijn er obstakels op haar weg, waarover ze kan struikelen, dan moeten jullie ervoor zorgen dat ze deze obstakels kan omzeilen. Deze obstakels
2
Zie: August een bonoeman, hoofdstuk de nabeschouwing onderdeel: het geloofaspect. 315
moeten voor haar uit de weg worden geruimd, nog voordat ze dat besefte. A no m' stot'en futu na den s'ton di d'a pasi (ze mag zich niet aan de obstakels bezeren)." De doden kregen met dit deel van de mofo hun plaats en taak in de geestelijke belevingswereld van Lise. Op deze wijze werden de verscheidene schakels rond de Bun Akra en de Bun Dyodyo aan elkaar geklonken. August bleef het water uit de krabasi op de doti uitschenken. Door het water met de doti en het gebed te verenigen, laat ons zien hoe belangrijk, eminent en uitdrukkelijk water voorkomt in de winticulturele belevingswereld. Water is volgens het geloofsdenken ook de bron van de levenskracht en is in haar originele vorm voor elk levend wezen bruikbaar. "Zonder water geen leven", zegt men doorgaans. Door het water in welke vorm en waar dan ook in een ritueel te gebruiken wordt de levensband met de geest gesymboliseerd. Behalve dat water als drinkobject belangrijk is, wordt deze door de mensheid voor meerdere doeleinden gebruikt. De vraag nu is: "waarvoor hebben we geen water nodig?" Een vraag die eigenlijk door de lezer zelf moet worden beantwoordt. Voor mij valt deze vraag moeilijk te beantwoorden, omdat elk facet van het menselijk leven water gebruikt wordt: als levensader (voedselverbouwing of -productie), of als ondersteuning naar een levensvatbaarder milieu (schoonmaakmiddel bij uitstek, etc.). August vervolgde zijn begi-mofo: "Bun Akra, Bun Dyodyo tapu kweki-mama nanga kweki-tata, din Bun-Winti fu mama- nanga papasey f'a pityin die op de dag van Tata Abeni en mama Kwamina is geboren. Jullie zijn de geestelijke krachten, waar omheen het geestelijk leven van Lise draait. Jullie moeten één zijn in benadering, zowel relatief als absoluut. Relatief, wil zeggen dat de ene geestelijke kracht op positieve wijze door de andere kracht moet worden aangevuld. Dit moet in Lise's denken en handelen zijn terug te vinden. Absoluut, wil zeggen dat elke geestelijke schakel haar taken conform de wet van wat het moet zijn, moet plegen. Zoals de taak van de Bun Akra: deze moet ervoor zorgen dat er een stabiele en positieve balans is tussen mens en geest, dan moet dat zo zijn; de Bun Dyodyo is bijvoorbeeld de directe geestelijke beschermer of bewaker van de Bun Akra, zodat negatieve of kwade invloeden de Bun Akra niet kunnen belagen, dan moet dat gewoon zo zijn; dat de Bun-Winti de verruiming van wat kan of wat mogelijk is betekent en dat de Bun Akra daarop een beroep kan doen en dat dat de verruiming in het geestelijk denken en handelen inhoudt, dan moet dat gewoon zo zijn. Dus behalve het samengaan van de geestelijke schakels tot één geheel, mogen de afzonderlijke schakels hun specifieke eigenaardigheden niet tekort doen, maar deze inpassen binnen het grotere verband, zodat Lise optimaal profijt uit deze harmonisatie kan trekken." Met deze mofo, waarbij met de krabasi-watra op de doti werd geplengd, was August bezig de ordening van de geestelijke structuur en hiërarchie voor Lise vast te stellen. Met de begi, de wasi en de kaseri, kortom met de sreka bewerkstelligde hij dat; elke dag van de wroko weer deed hij dat een beetje; elke dag zette hij de zaken die scheef waren gegroeid of getrokken weer recht. Elke kwam hij dichterbij het doel, waarnaar gestreefd werd. Wanneer de hele wroko was afgelopen, moest Lise alleen maar geestelijke onderhoud plegen om afglijden in de toekomst te voorkomen; a m'ben hor’en skin tanbun fu skin fasi, fu k'ba na soso no mit’en. Nadat hij zijn begi-mofo had uitgesproken, reikte August de krabasi aan Sa Lena, zodat ze ook een mofo voor haar dochter kon plegen. 316
"Ay baya mi p'tyin, mi sabi tak'a hebi, ma pina-pina ete wan dey dan un'kon na k'ba. Ja mijn kind ik weet dat dat wat je hier meemaakt of moet ondergaan zwaar is, maar bijt nog één dag op je tanden en het is voorbij. Dan weet je ook, dat wat je gedaan hebt, goed is en dat je er profijt en een gezonde levenswandel voor terugkrijgt. Zo bid ik ook voor je dat Anana jou zal behoeden, zodat je leven de goede richting opgaat. Vandaag we zullen de Bun Akra en Bun Dyodyo aanroepen, daar heeft August het al over gehad. Wat we aan de Goron-Winti en de Watra-Winti vragen, is om onze smeekbedes aan te horen, zodat er een hechte geestelijke gemeenschap tussen de Bun Akra, de Bun-Dyodyo en de Bere-Winti kan worden gevormd. We vragen daarom bijstand van alle goede geestelijke krachten van de prenasi-doti, de busi en de watra om het werk in positieve zin te begeleiden. Aan August moet alle wijsheid worden gegeven om deze wroko voor Lise naar eer en geweten te kunnen afhandelen, zodat zijn naam niet besmeurd raakt. A so mi e begi." Na Sa Lena kwamen ook een paar anderen van de familie van Lise aan het woord. Een ieder sprak naar eigen kunnen een of meer van zijn of haar gedachten uit. Elke mofo die werd uitgesproken betekende een aanvulling, voor het herstel of een zet in de goede richting voor Lise, pè a wan misi, a trawan e poti. De begi werd dus collectief door een ieder die daar stond gedragen. Alleen vanuit dit collectief handelen konden voldoende bouwstenen worden aangedragen om het geestelijk huis voor Lise stabiel en goed gefundeerd op te zetten. Als laatste in het rijtje van de sprekers kwam Kenneth aan de beurt. Hij was de man die de wroko had voorbereid; ook de afwerking, nadat August zijn deel van de wroko had uitgevoerd, kwam op Kenneth's rekening te staan. Hij was voor August de onmisbare schakel in het proces. Hij was de man die de rituelen uit het hoofd kende; hij kon precies vertellen wat moest en wat in een wroko zou gebeuren. Tot de dag van vandaag heb ik nooit kunnen merken, waar hij door een Winti of een Obya bevangen is geraakt, althans ik had hem nooit in die positie meegemaakt. August had eens gezegd dat de kennis over de winticultuur, waarover Kenneth beschikte binnen in hem zat; het zat daar verankerd. Elk mens is via de Bun Akra begiftigd met de gave van een Winti. Dat wil niet zeggen dat de Winti zich uitdrukkelijk via de persoon moet openbaren door hem te bevangen. De wijze van openbaring is van persoon tot persoon of van geval tot geval afhankelijk. Alleen de Bun Akra kan toestemming geven dat een Winti zich via een persoon uit. Niet omdat de persoon niet bevangen raakt, wil dat zeggen dat wat zich niet manifesteert of openbaart. Elke handeling, elke specialiteit, die via een mens tot uiting komt, is een vorm van openbaring of het manifest zijn van de mogelijkheden die een vaste vorm hebben gekregen. Dus niet alleen wanneer een Winti de persoon bevangt, is de persoon Winti-minded. Nee, dat hoeft niet zo te zijn, een mens is Wintiminded als die zich voor de beleving in Winti openstelt. Tijdens de dede-oso had Kenneth benadrukt wat hij waard was. Met zijn liederenknobbel had hij de rest van de dede-oso neti aanéén gezongen. Niemand uit het aanwezige gezelschap beschikte over zoveel kennis over de winticultuur, behalve August. Maar die moest zich op de feiten concentreren en kon zich dus niet met beide zaken bezighouden; namelijk de feiten arrangeren en het zingen, zodat de gearrangeerde feiten manifest werden. Na de mofo van Kenneth kreeg August de kalebas weer toegereikt om af te ronden. Deze bracht de kalebas naar het middenhoofd van Lise en schonk het restant water in teugen over het middenhoofd uit en sprak daarbij: 317
"A so w'e begi a Bun Akra, a so w'e beg'a Bun Dyodyo. Dat het werk dat we zullen uitvoeren, aan jullie wordt opgedragen. We zullen Lise met de swit'watra baden om haar lichaam in kaseri te brengen. Wij vragen aan jou, de Bun Akra, de Eigen Ik, om de offermaaltijd dat Lise aan zichzelf zal offeren, te accepteren.” Toen het water Lise's middenhoofd bereikte, sloot ze haar ogen en haalde ze diep adem. Je kon merken dat ze bevangen was door de sfeer die August en de omstanders door de begi hadden ingezet. Ze had in deze zaak namelijk ook geen andere keus, omdat ze dat zelfs zo wilde hebben. Ze had zich ervoor opengesteld en de aanwezigen hadden die sfeer gecreëerd om haar een sterke push in die richting te geven, zodat ze zich 100% kon inzetten. Zo kwam Lise in naar het gevoel in een andere omgeving terecht; er kwam een gevoel van behagen in haar naar boven kwam. Dat kwam omdat de harmonie vanuit de omgeving waarin haar geestelijke werd gebracht, automatisch op haar overging. Op het moment dat de watra op het hoofd van Lise werd uitgeschonken, lichtte Kenneth de anyisa van de prapi. Vervolgens stopte August de krabasi in het vocht in de prapi en beroerde het mengsel in een vloeiende beweging op zodanige wijze dat het vertroebelde. Daarbij ontbrak de sterk aromatische geur van het water, dat de omgeving rondom de prapi beheerste, niet; een geur die ons aangenaam in de neus prikkelde. "Bun Akra, Bun Dyodyo tidé na tidé, vandaag is de dag dat we aan jullie een spijzenoffer zullen opdienen. Het spijzenoffer is een deel van de verdienste van Lise die aan jou in de vorm van dank (grantangi) teruggeeft. We weten allemaal dat jij als Bun-Akra verantwoordelijk bent voor wat Lise aan verdienste in het leven in handen krijgt en wat ze ervan overhoudt. We weten dat jij als Bun Akra het geluk bepaalt en voor alle andere zaken die Lise wilt bereiken, de mogelijkheden daartoe creëert. Wanneer het zover is, vragen wij met respect dat dit offer wordt geaccepteerd en dat dit vruchtbaar doorwerkt naar alle andere schakels van het geestelijk bestel, waarmee Lise is omgeven...", waren enkele van de woorden die August tijdens het beroeren van de prapi uitsprak. Met deze woorden werd de watra in de prapi benoemd en daarbij werd aan de Bun Akra en de Bun Dyodyo gevraagd de offermaaltijd die aan hen zou worden opgediend, te accepteren. Vervolgens schonk August de swit'watra over het hoofd van Lise uit. Eerst stond ze gelaten van het water over haar lichaam te genieten. "Griti skin, grit’en bun. Wrijf je lichaam in en doe dat goed", spoorde August haar aan. Lise begon vervolgens haar lichaam flink in te wrijven; het leek er daarbij alsof ze elk druppeltje water daarbij gebruikte. August waste haar met ongeveer de helft van het mengsel en de prapi werd vervolgens weer met de anyisa afgedekt. Lise mocht in de ondrotenti gaan zitten. Ze moest het vocht op haar lichaam laten opdrogen. Na de wasi trok August zich met Sa Lena en Kenneth terug bij zijn posu. Ik ging natuurlijk ook erbij zitten om de details van het gesprek te kunnen vastleggen. "Sa Lena, Lise zal zich straks moeten afzonderen. Ik denk dat we tegen half vier de kranyanyan zullen opdienen. Hoe zit het met de ruimte, waarin Lise zich zal terugtrekken? Sa Lena, ik denk dat je deze ruimte alvast in orde kan brengen, zodat Kenneth de kamer onder kaseri kan brengen. Verder moeten de spullen die nodig zullen zijn om de dyodyopayman te regelen en ook alle andere spullen, zoals kleren en andere zaken die bij de wintiprei ten behoeve van Lise zullen worden gebruikt, in de kamer worden gebracht. De zaken met betrekking tot de dyodyopayman zullen we alvast voorbereiden, waardoor Lise na de kranyanyan dit gelijk voor de Dyodyo naar de 318
liba kan brengen. Vanavond zal Lise alleen moeten slapen. Je kunt zeggen dat ze zich vanaf dit moment niet meer tussen de anderen mag begeven. Ze moet rein blijven. Ook morgen zal ze zich moeten afzonderen." Sa Lena had aandachtig naar August zitten luisteren en knikte begrijpend. Ze vond de aanpak van August goed en had daar geen commentaar tegen. Lise was bezig met iets dat rein is en ze moest rein blijven tot de avond van de wintiprei neti. Niets en niemand mocht daartussen komen. Ze moest in kaseri blijven, dat was de regel. Zo heeft ze dat ook gekend, toen de prenasi nog leven had. Er was een speciale hut, waarin de mensen zich terugtrokken tot het moment waarop met de rituelen een aanvang zou worden gemaakt. Sa Lena was duidelijk tevreden en maakte aanstalten om op te staan. Ze wilde geen minuut verliezen om haar dochter waarnodig bij te staan. Ze vroeg aan August als deze was uitgesproken, want ze wilde direct de kamer voor Lise gaan regelen. August had daar geen bezwaar tegen. Sa Lena stond op en ging snel naar de kamer die zou worden opgeruimd. De avonden ervoor hadden zij, Lise en zus Dofi de kamer betrokken. Maar ze had er helemaal geen probleem mee om de kamer aan Lise, in het belang van de voortgang van de wroko, af te staan. Binnen een wip en een zucht had Sa Lena de kamer gedweild en alle overtollige spullen eruit doen halen. In de plaats daarvan werden de spullen van de dyodyopay en die van de preyneti in de kamer ingebracht; alle klederdrachten die de volgende avond door Lise zouden worden gedragen, werden netjes aan een geïmproviseerde lijn opgehangen. Toen Kenneth het sein van Sa Lena kreeg dat ze de kamer reeds in orde had gebracht, kon hij die in kaseri brengen en regelen, zoals was vereist om de kamer als een posu voor de konfobegi te gebruiken. Eerst deed Kenneth een fula in de kamer. Dit deed hij op de volgende wijze: met zijn gezicht naar de hoekpunten van de kamer gericht blies hij de dram met een korte draaiende van het hoofd naar de richting van de deur. Daarna ging hij met zijn rug naar de kamerdeur in het midden van de kamer staan. In die positie blies hij de dram met korte zwaaiende hoofdbewegingen, naar links en naar rechts. Daarna draaide hij zich om en keek nu in de richting van de deur. Vervolgens blies hij de dram naar de richting van de kamerdeur en liep ernaar. Daar blies hij de dram de deur uit en ging hij buiten de deur staan en blies de dram nu in de richting van de buitendeur. Even buiten de deuropening bleef hij staan deed hij een fula naar weerskanten van het huis. Hij nam vervolgens wat dram in de mond en blies deze uit in de open handen, die hij als een kom bij elkaar had gezet. Na deze handeling wreef hij de dram om zijn handen en daarmee zijn gezicht, zijn hoofd en zijn nek. Hierna keerde hij terug naar de kamer. Daar nam hij een fles floridawater en besprenkelde de kamer daarmee, en ook het bed, de lakens, de kussens, de hoeken van de kamer, de spullen die in de kamer door Sa lena waren geplaatst. Kortom, alle hoeken, gaten en voorwerpen kregen een sprenkelbeurt. De kaseri was nu gereed. Kenneth plaatste een tafel aan het hoofdeind van het bed, waarop Lise zou liggen. De tafel werd met een anyisa bedekt. In het midden van de tafel zette hij een glas met water op een schotel. De spullen die voor de dyodyopayman waren bestemd, evenals de andere zaken kregen een eigen plaats in het geheel. De kamer was nu in orde om te worden gebruikt, zodat het hoger doel voor Lise kon worden bereikt. Later kwam August de kamer inlopen en Kenneth meldde dat de kamer al in gereedheid was gebracht. Lise kon zich nu gaan verkleden en moest zich van August in de kamer terugtrekken. 319
Ze vroeg als ze de hele dag alleen de kamer zou blijven en waarom dat zo moest. August was blij met deze vraag en legde haar de symboliek van de afzondering uit: "Lise, ik kan je vraag goed begrijpen en ik weet hoe lastig het kan zijn om de hele dag in afzondering in een kleine ruimte te moeten vertoeven. Ik begrijp ook dat je buiten een zekere afleiding hebt en dat je je daar met de vele tori die worden verteld, kunt vermaken. Maar nu zit je in een fase van de wroko, waar je je als mens alleen op zult moeten richten. Je zult tot jezelf moeten komen en daar heb je geen anderen voor nodig. Dat moet jezelf doen. Jij weet wat je van het leven wilt maken en jij weet waar de schoen wringt. Jij weet wat je wensen zijn en hoe en op welke wijze je jou leven graag zou willen inrichten. Wel, nu heb je de kans om met jezelf over een x-aantal zaken te gaan bezinnen. Je moet begrijpen dat we vandaag een belangrijke fase in de wroko hebben bereikt, een fase waarin de bezinning, de juiste manier is om jezelf tot overgave te dwingen. Dat gebeurt in een ruimte of omgeving, waar de sfeer jou gedachten naar het doel leidt. Deze kamer is speciaal voor jou geschikt gemaakt, waardoor je jezelf tot overgave kan dwingen, zodat je op het niveau kan komen om over jezelf, over je eigen waarde, de Eigen Ik, te beschikken. Het kra-nyanyanritueel is voor jou de fase, waarover ik het heb om tot de zelfbeschikking te komen; het is de fase waarin je een offermaaltijd aan jezelf zult geven. Wanneer ik zeg aan jezelf, dan bedoel ik aan je Bun Akra als hoofdschakel en kern van het geestelijk bestel, waarmee je bent omgeven. Om dit offer aan je Bun Akra op te dragen, wetende dat het ook wordt geaccepteerd, moet jij als mens met jezelf volledig in het reine komen. Daarom deze afzondering, zodat je je verder kan openstellen. Je zal jezelf erop moeten voorbereiden, zodat je hiervoor helemaal openstaat. Verder zul je je erop moeten bezinnen waarom je aan jezelf, aan datgene dat maakt dat je leeft en dat je eigen uitstraling is, iets teruggeeft dat je dagelijks in handen krijgt...", waren woorden die August tegen Lise bezigde. Aan deze stortvloed van woorden kon ik opmaken dat August, behalve begeleidend, ook opvoedend bezig was; opvoedend met het accent op de wroko, waarmee hij haar op weg hielp een betere toekomstvisie te vormen. Hij trachtte het maximale uit Lise te halen om haar geestelijk naar een hoger niveau te laten klimmen. Hij praatte op haar in om haar in de positie te brengen, welke nodig was om het kranyanyan-ritueel in positieve zin af te handelen. Daarom vervolgde hij zijn relaas: "Voedsel en water zijn zaken die je dagelijks nodig hebt om te overleven. Het zijn zaken die je in het leven sterken, zodat anderen als mens ook iets aan je hebben; ze kunnen van je levenskracht profiteren, zoals je omgekeerd ook van hun levenskracht profiteert. Dit zijn zaken die je in alle rust moet ervaren. Om deze redenen mag je niet negatief worden beïnvloed door de mensen om je heen tot het moment, waarop je in staat jezelf naar het altaar te laten leiden; het moment dat je gereed bent om het offerritueel tot jou te nemen. Hier in deze kamer moet je om vergiffenis vragen, totdat je een punt van zelfbevrediging hebt bereikt. De kaars die we hier zullen aanmaken, zal je helpen om het punt te bereiken, dat nodig is om te komen waar je straks moet en zal zijn. In combinatie met het water, zal het zuiverende kaarslicht verzachting brengen in alles wat rond de Bun Akra dwarrelt. Is het duidelijk wat ik je tracht uit te leggen?" Lise haalde diep adem, een verzuchting zou je dat kunnen noemen. Ze zei, dat ze zich in de benadering van de uitgebrachte woorden kon inleven. Dat was de filosofie van de wintileer. Deze woorden van August gaven de diepgang aan van wat de winticultuur in wezen is en wat daarmee bedoeld wordt. De geloofskracht of op zijn minst de 320
uitstraling daarvan, was in handen van de persoon zelf. In dit geval was dat Lise. Zij moest haar geloof op volle sterkte brengen, waardoor ze tot de acceptatie van het geloof in Winti kon komen. Door de meditatie zou de ethiek, waarmee Lise was omgeven, worden gezuiverd van alle negatieve invloeden en in combinatie van het water en het zuiverende vuur zou deze ethiek worden verzacht; bijvoorbeeld: wat eens als opvliegend werd bestempeld, werden de opvliegende kanten van weggehaald, waardoor de werkelijke aard op een berustende wijze kon worden ervaren. Alleen door de mediterende kracht van de bezinning kon de zuiverende en zalvende instelling worden bereikt en alleen door deze kracht kon Lise zichzelf naar het niveau tillen, waardoor het kra-nyanyanritueel op een juiste wijze afgewerkt kon worden. Wanneer de aanvaarding van het offer door de Bun Akra een feit was, zou Lise geestelijk tot diep in de kern worden gesterkt, waardoor er genoeg balans tussen de Bun Akra, de Bun Dyodyo en de BunWinti kon ontstaan. De kaars in het glas met water werd vervolgens aangestoken. Kenneth had intussen de attributen van de dyodyopayman op een pangi in een hoek van de kamer gelegd. De spullen werden aan een fula onderworpen. De attributen die op de pangi werden gelegd waren: rood, wit en blauwzwarte sarpusikrosi, 1 kleine fles rode soft, 1 flesje rode en witte swit'sopi, 1 blik bier, twee eieren (waarvan één gekookt), snoepgoed, p'tyinmis'finga bak'ba, brood, rijst (gekookt en rauw), 1 kleine ronde spiegel, 1-haarkam, pemba-doti, alamofonyan, 1 sigaar en 1 kleine cognac. Lise moest op een bankje voor de attributen gaan zitten. August liet haar eerst een kaars (wit) op de payman-posu aansteken. Deze kaars was om de dyodyopayman in te stellen. Daarna moest ze reepjes van de sarpusikrosi uitscheuren en die, in de gaatjes van het vlechtwerk van de kurkuru, in strikjes binden. Toen ze de hele kurkuru van strikjes had voorzien, legde ze om de bodem te bedekken, een vierkante stukje van de rode sarpusi van ongeveer 20 bij 20 cm. De flessen werden met pemba-doti wit gemaakt en werden rondom de kurkuru op de pangi geregeld. De flessen hoefde ze nog niet open te maken; dat zou na de kranyanyan gebeuren. August wenste niet verder met de seti van de payman te gaan. Hij vond dat Lise zich verder op het kranyanyan-ritueel moest concentreren. Wel liet hij Lise voor het laatst nog lichtjes met pemba-doti boven de attributen strooien. "De payman hoeft niet verder worden geregeld. We zullen ermee doorgaan, wanneer we de krawroko hebben beëindigd. Gaan we nu verder met de seti van de payman, dan kan dat de krawroko negatief beïnvloeden. Je moet eerst het ene afhandelen om het andere te beginnen. Wat we gedaan hebben, is de relatie tussen de Bun Akra en de Bun Dyodyo aanhalen en aanduiden", zei August. Ik had gemerkt dat hij tijdens de korte bezigheid bij de voorbereiding van de dyodyopayman geen enkel woord had uitgesproken; a no ben pot'no-wan mofo tap'a bigin-seti f'a dyodyopayman. Dat wil zeggen, dat de dyodyopayman nog niet in de bestemming ervan was benoemd. Er werd bijvoorbeeld niet gezegd: “Baja, di w’e pot’en, w’e pot’en f’a Dyodyo fu liba (Baja, wat we hier regelen is voor Dyodyo van de rivier)”. Dat was ook begrijpelijk; de kra-wroko had bij benadering de voorkeur. Deze wroko moest eerst worden afgerond, dan pas kon August verder gaan met de seti van de paymanritueel. Nu was de relatie tussen deze twee grootheden in het geestelijk bestel, waarmee Lise was omgeven, duidelijk gesteld. Het verband was aangegeven, maar nog niet beklonken. 321
Lise moest zich nu gaan bezinnen en we gaven haar nu de ruimte om zich daarvoor daadwerkelijk te gaan inzetten. Toen we kamer uitgingen, adviseerde August Sa Lena na twaalf uur met de bereiding van de kra-spijzen te beginnen. Alleen moest Sa Lena rekening houden met de tijd die nodig was om de gerechten goed te laten uitwasemen. De spijzen die moesten worden bereid, waren: rijst (gekookt), een gebakken ei en een schaal peprewatra dat met kasabawatra is klaargemaakt. Ik had van Sa Lena vernomen dat ze de kasababrede, een paar anyumaraviskoppen en de kasabawatra uit de stad had meegenomen. Dus ze was er op voorbereid dat er fis’ede pepre-watra supu voor de Dyodyo nodig had kunnen zijn. Ze had ook een stuk bus’meti meegenomen. De bus’meti was niet nodig voor de peprewatra, maar de vissenkop wel, dus de peprewatra kon zonder stagnatie worden bereid. Lise was intussen op het bed gaan liggen. August had haar gezegd dat ze niet verplicht was een bepaalde houding aan te nemen, bijvoorbeeld zitten, staan, knielen of liggen, het maakte niets uit. Ze moest maar een houding aannemen die voor haar de beste was om relax te zijn. Na de conversatie in de kamer was het rondhangen, kijken en luisteren, totdat de tijd voor actie was aangebroken. Iedereen ging daarbij over tot de orde van de dag; Kenneth en August trokken zich in hun hangmatten terug; Gily had zich met de tanbun-fu-skinwatra gebaad en hielp Brama en Henk met de verdere versiering van de ondrotenti, sommige mensen zaten te kaarten, anderen waren bezig op het erf, etc.. Een gedeelte van de mensen was reeds vroeg met de bus naar de stad vertrokken. De chauffeur had in de bus geslapen en met het ochtendkrieken had hij de mensen die terug naar de stad moesten haast aangezegd, omdat hij de bus voor een onderhoudsbeurt naar de garage moest brengen. Intussen was vrouw Bertin, die gisteren vanwege omstandigheden niet erbij kon zijn, aangekomen. Ik sprak met haar over de gebeurtenissen die zich, vanaf onze komst op de prenasidoti, hadden voorgedaan; ze had aandachtig naar me geluisterd, knikte daarbij goedkeurend en zei: "Mi jonge, als je met August op pad gaat, zal je veel over de winticultuur te weten komen. Je moet alleen het geduld opbrengen en je ogen en oren goed de kost geven, anders leer je toch niets. De winticultuur of althans het geloofsdeel binnen deze cultuuruiting is mooi en verzadigend, maar je moet weten waar en hoe je dat moet toepassen. In Suriname missen we de informatie over dit soort zaken en weten nagenoeg niet hoe we onze cultuur in ons leven als belijder moeten toepassen en hoe dat verder te onderhouden. Niet als je ziek bent,; of als je vindt dat iemand je wat heeft gedaan, of als je iemand uit het gevang wilt halen, of als iemand met een kilo dope naar het buitenland wilt vertrekken, je pas met je traditionele cultuur contact maken moet om hulp te zoeken; fu suku yepi, fu san' k'aa krin. Dat is niet juist, het is niet correct. Verder wordt hierdoor de indruk gewekt dat dit de elementaire zaken zijn in de winticultuur. Dit klopt natuurlijk niet met de wezenlijke uitstraling ervan. In feite zijn dat beledigende benaderingswijzen, die de winticultuur in totaliteit kleineren, schaden en zelfs afbreken." Vrouw Bertin had altijd van die wijze woorden. Ze kon veel vertellen over de waarde van de traditie in het dagelijkse leven, omdat ze zich alsmaar verder in de geestelijke materie verdiepte. En gelijk had ze ook. Door verkeerde aanknopingspunten te gebruiken, verlaagde men het niveau van de winti-traditie; men misbruikt de Winti door bijvoorbeeld kwaad met kwaad te vergelden. Terecht is het, als je door onwetendheid bezield bent geraakt en je tracht de geestelijke ravage die 322
dat tot gevolg heeft, via het toepassen van wintigodsdienstige elementen op te lossen. Op deze wijze kan er geen vinger naar je worden gewezen. Tegen ongeveer 12.15 uur ging ik het huis binnen om de verrichtingen van Sa Lena voor wat betreft de voorbereiding van de kra-nyanyan in de keuken gade te slaan; ze was niet alleen. Behalve zus Dofi en de moeder van Gily, stonden er twee andere bigisma's te helpen. Het keukenwerk was meer geworden; er moesten meerdere monden worden gevoed. In de keuken was Sa Lena bezig met het schoonmaken van de viskoppen. Ik merkte dat Kenneth in die tussentijd ook de kaser'watra in een teil had gemaakt. Met deze kaser'watra moesten alle potten, pannen, lepels, borden en vorken, die op de één of andere wijze voor het kranyanyanritueel zouden worden gebruikt, worden gewassen; ze moesten in kaseri worden gebracht. Zus Dofi was bezig met de kaseri van de spullen. Ze waste die en zette ze apart weg in een rek op het aanrecht. Op mijn vraag hoelang het zou duren om de gerechten te bereiden, beantwoorde Sa Lena me hierop letterlijk: "De gerechten zijn niet veel. Alleen de peprewatra zal wat extra tijd in beslag nemen; voor wat betreft de bereidingstijd tel ik de andere gerechten niet mee. Ik denk, dat ik om twee uur klaar ben met koken. Ik wil niet te vroeg met de pot starten, omdat we pas om 3.30 uur met de kra-tafra beginnen. De peprewatra zal ongeveer een kwartier in beslag nemen om af te koelen. Daarna ligt het aan August om de tafel voor de kra-nyanyan te regelen." Zo slenterde ik terug naar buiten. De kamerdeur van de kamer waarin Lise zich had teruggetrokken, was dicht, dus ik kon niet naar binnen piepen. August had me, voordat hij zich in zijn hangmat was gaan liggen, verteld dat Lise om 3 uur met de rest van de swit'watra zou worden gebaad. Die August lag met gesloten ogen op zijn rug. Sliep hij of hij was bezig zich te concentreren op de wroko die moest worden uitgevoerd? Kenneth, lag in zijn hangmat te wriemelen. Je zag duidelijk dat hij niet een juiste stand kon vinden. Ik keek om me heen en zag een kaars op de posu van August branden. Deze posu zou morgen op de prisiri-dey naar de kamer, waarin Lise zich teruggetrokken, worden verplaatst. Morgen zou er een aparte posu voor de prei in de ondrotenti worden gemaakt. Deze posu zou met de posu in de bakadyari bij de bigibon corresponderen. Op de posu in de bakadyari brandde, vanaf de eerste dag dat we hier waren, dag en nacht een kaars. Dat was de posu van de dyari zelf. Deze posu was de band die August met het geestelijke van de prenasi onderhield en die zou tijdens de preyneti ook een sleutelrol spelen bij de invulling van de avond. Daarom was deze dag voor Lise zeer belangrijk. Haar geestelijke inborst zou morgen tijdens de preyneti tot uiting komen en haar Bun Akra en Bun Dyodyo moesten daarbij een stabiliserende rol vervullen. Er zat structuur in de aanpak van de wroko. Vandaag zou August de structuur in het geestelijk bestel van Lise verder aanscherpen. Elke wintisegment, het maakte niet uit als het een PapaWinti, een Luangu-Winti, etc. was, moest passen in het grotere geheel. Ook als mens sta je niet alleen op de wereld. Ik had eerder reeds aangehaald, dat een mens als enkeling niet los staat van het geheel. Door de Bun Akra heeft beschikt de mens over geestelijke zelfstandigheid. Deze geestelijke zelfstandigheid maakt hem min of meer uniek. Door de openstelling van de Bun Akra naar de Winti (mens- zowel plaatsgebonden) wordt de verbondenheid met de totaliteit uitgebeeld. De bonuman of wintigeestelijke die het geestelijk werk verricht, moet in staat zijn om het werk naar de juiste inzichten uit te voeren. De verantwoordelijkheid die hij op deze manier op zich 323
neemt, moet hij kunnen dragen, anders kan hij het leven van de persoon die geestelijk heil bij hem komt zoeken alleen maar verpesten. Een wintigeestelijke moet zich bewust zijn van zijn taken en bezigheden en moet weten dat het kwaad overal loert; hij moet weten dat het kwaad, zoals het goede, onder de mensen en in de mens leeft. Een regel in de winticulturele beleving is, dat het kwaad steeds op de loer staat om slachtoffers onder de mensheid te maken. De wintigeestelijke moet daarom voorzichtig zijn wanneer hij de een of andere geestelijke wroko verricht. Hij voorkomt daarmee dat hij zelf, zijn nageslacht en dat van de mensen die bij hem voor geestelijke hulp aankloppen, niet op een onheuse manier door het kwaad tot in het nageslacht vervolgd worden. Ik zag vrouw Bertin zitten; die zat een boek te lezen. Ik liep in haar richting. Toen ze me zag aankomen klapte ze het boek dicht. Ik ging naast haar zitten. Ze zei me dat ze aan Kenneth zou vragen een tanbun-fu-skinwatra voor haar geestelijke welzijn te maken. Ze had behoefte aan een bad met kruiden. Zo hield ze haar lichaam in kaseri voor haar geestelijke inborst. Elke keer wanneer ze voelde dat daar behoefte voor bestond, schroomde ze niet om een wasi te nemen. En haar manier van leven had haar geen windeieren gelegd, integendeel boerde ze goed. Ze had acht kinderen en ondanks haar man reeds jaren was overleden, was geen van de kinderen slecht uitgevallen. Een deel zat in Nederland en een deel was in Suriname. Zij zelf zou op aandringen van haar oudste dochter die ook in Nederland woonde, naar het koude land in Europa verhuizen om zich daar te vestigen. Ze zei me dat haar hart in Suriname zou achterblijven, maar dat ze de wens van haar kinderen ook in vervulling wilde doen gaan. Het was dus mogelijk dat dit de laatste prei was, die vrouw Bertin samen met August zou bijwonen. Kenneth richtte zich op in zijn hangmat en ging met zijn gezicht in de richting van de posu van August zitten. Volgens mij kreeg August langs de telepathische weg het sein dat Kenneth zich had opgericht, want er kwam beweging in zijn hangmat en even later richtte August zich warempel ook op. Hij stapte wel als eerste uit zijn hangmat en ging op zijn obya-bangi zitten. "Vrouw Bertin", groette hij. "August fa'f'i", groette die terug. Ook Kenneth groette vrouw Bertin, daarna werd het een onder onsje tussen Bertin, August en Kenneth. "Blij dat je het toch hebt kunnen maken om te komen. Waarmee ben je gekomen", zei Kenneth. "Ik moest komen. Het is mijn plicht. Ik kon het niet maken om weg te blijven. Ik ben door en neefje van me afgezet. Zelfs zou ik de weg niet kennen. Wat zit vandaag op het programma?", antwoordde ze. "We gaan straks de tafel van de kra-nyanyan regelen en Lise wordt straks weer gebaad. Later op de dag gaan we de dyodyopayman naar de rivier brengen, dus we zijn blij dat je er bent, zodat je ons ook een hand kunt toesteken. Vooral morgen bij de prei ga ik je hulp hard nodig hebben, want dan moet jij Lise voor me begeleiden en inwijden in het dansritueel." "August je weet het, ik sta altijd klaar om je waarnodig te helpen. Morgen mag je dus 100% op me rekenen. Ik blijf tot de volgende week met jullie hier op de prenasi." Na deze korte conversatie stond August op en ging het huis binnen. Ik liet er geen gras over groeien en liep hem achterna. Tijdens het lopen keek ik op mijn horloge en zag dat het bijna half drie was. Ik had er niet op gelet, maar de tijd was flink gegaan. Sa Lena had de spijzen reeds in schalen gezet. Ze waren met een anyisa bedekt. Toen August in de keuken kwam, gaf Sa Lena 324
hem de nodige informatie. Hierna begaf hij zich naar de kamer waarin Lise mediteerde en waarin ze kaseri zat; a kamra p'a ben set’en konfobegi nanga pè a ben s'don in' kaseri. August klopte op de deur. "Wie is daar?", vroeg Lise. "Na mi (Ik ben het), August." "Oh? Je mag doorkomen." Later vertelde Lise mij, dat ze op het moment dat ze het geklop op de deur hoorde, op haar rug met de ogen open naar het plafond lag te staren. Intussen zat Lise op de rand van het bed naar ons te kijken. "Ik denk dat de tijd is aangebroken om je met de rest van de kra-swit'watra te baden", liet August haar weten. Lise vroeg aan August als ze dezelfde pangi, waarmee ze eerder gebaad was om mocht doen. August knikte goedkeurend en we keerden terug naar de ondrotenti. Kenneth liep naar de prapi en maakte de kaars op de kra-wasiposu aan. Lise was nog niet naar buiten gekomen. Pas wanneer ze gebaad was, zou August de kra-tafra instellen. Er werd alvast een tafel naar het midden van de ondrotenti gebracht, die aan een fula met dram werd onderworpen; Kenneth blies de dram over de volle lengte van de tafel, van links naar rechts en van rechts naar links. August had Brama gevraagd om de ondrotenti netjes op te harken; iets dat hij gelijk deed. Na het harken, werd de ondrotenti aan een fula onderworpen. De ondrotenti moest worden gezuiverd van alle negatieve invloeden. Intussen was Lise uit het huis naar buiten gekomen. Ze mocht gelijk naar de prapi op de kra-wasi posu, die even buiten de ondrotenti stond opgesteld, stappen. Daar werd ze, door August en Kenneth, met de rest van het vocht uit de prapi gebaad. Lise mocht na de wasi terug naar de ondrotenti en mocht blijven zitten, totdat het vocht op haar lichaam was opgedroogd. Tijdens deze wasi had August geen mofo’s meer uitgesproken. Dat had hij reeds gedaan en die mofo’s moesten en bleven door werken, totdat het moment om een andere mofo in de wroko te zetten, was aangebroken. Lise bleef ongeveer een kwartier in de ondrotenti; daarna moest ze van August terug naar haar kamer. Het was nu tien voor drie; de tijd om de kra-tafra te regelen, was nabij. Er werd een stoel van binnen gehaald, daarop zou Lise zitten. Voordat men de stoel bij de tafel in het midden van de ondrotenti aanschoof, werd deze eerst met een fula en floridawater gereinigd. De grond rond de tafel werd met water uit een kalebas, waarin blauwsel was opgelost, besprenkeld en zo dus gereinigd. Ook het tafelblad, er zat nog geen tafeldoek op, en de stoel, zonder de anyisa, werden met de blawwatra besprenkeld. De blawwatra was voor de ogri-ay en de takru-mofo bestemd. De ogr’ay is een zekere vorm van wisi die na de opneming van het oog in de gedachte wordt gevormd. Het is een zekere vorm van jaloezie of nijd en ontstaat door een gebeurtenis, die de persoon die de ogr’ay vestigt, reden genoeg geeft om een gevoel van jaloezie of nijd op te roepen. Ook de manier, waarop iemand zichzelf in het openbaar presenteert, zich kleedt, wordt ontvangen, of wordt gekoesterd, kan de aandacht positief of negatief op hem of haar vestigen. Niet iedereen die naar je kijkt leeft in positieve zin met je mee. De persoon ziet bijvoorbeeld een leuk gekleed iemand, of een mooie baby, wordt een beetje afgunstig dat ze zelfs niet zo leuk gekleed kan gaan of dat ze niet zo een mooie baby heeft. De aanleiding voor de ori-ai ontstaat dus via het oog. Die ziet bijvoorbeeld het 325
kind, wil in feite positief denken, maar de afgunstige gedachte wordt in de geest, in de hersenen gevormd. En deze negatieve straalt dan via het oog weer uit. Als de persoon dan bijvoorbeeld de baby aankijkt kan dat een vertroebeling in de geest van het kind veroorzaken. Vandaar dat oudere mensen het afraden om een kind met het gezicht naar achteren (onder de schouder) over straat of in een openbare gelegenheid te dragen. Je weet niet wie dat kind met die afgunstige blik aankijkt. Vaak merk je ook dat men een zwarte stip midden tussen de ogen op het voorhoofd van het kind plaatst. De bedoeling hiervan is dat de blik van iemand die het kind aankijkt, even wordt getrokken, even wordt afgeleid, zodat een eventuele 'negatieve of afgunstige blik' het kind niet op volle sterkte treft. Gebeurt dit toch en wordt het kind, of de persoon na zo een feest waar het flink bekeken en bewonderd wordt, ziek, koortsig, ongedurig, onrustig, dan zegt men veelal: a tyis' ogr’ay. Het kind wordt dan met water waarin blauwsel, kaser'sowtu en wir'tabaka is gezet, gebaad. Blauw is bekend om zijn rustgevend effect. De ogr’ay is in feite een vloek dat een persoon die op die ogenblikken geestelijk kwetsbaar is, kan treffen. Met de ogr'ay wordt de Bun Akra getroffen en meestal zijn het mensen met een zwakke Bun Akra die er vaak last van hebben. Dat gebeurt vaak genoeg onverwachts, onbewust en in onwetendheid vanuit iemand, in de vorm van en een compliment of een afkeuring. De ogr’ay kan in de gedachte, zowel via de uitgesproken woord, tot stand worden gebracht. Hieronder worden enkele benaderingen tot uitdrukking gebracht: "Mm, wat een mooi kind heb je. Mag ik hem hebben", terwijl de persoon die dat zegt met een jaloerse bewondering aandachtig naar het kind staat te kijken; of: "Kan dat kind niet gaan zitten. O, wat een lastpost. Was het mijn kind dan had ik hem een flinke tik op de billen gegeven", terwijl de persoon de bewegingen van het kind met nijd en geïrriteerde aandacht volgt; of: "…precies zo en op dezelfde wijze wil ik dat Franklin mijn kra-tafra voor me organiseert…", terwijl de persoon met volle aandacht zit te bewonderen de wijze waarop de kra-tafra aan de betrokkene, gepresenteerd wordt, enz. Zoals eerder aangehaald heeft de creator van de ogr’ay niet de intentie om kwaadschiks bezig te zijn, maar we merken dat deze intentie in de gedachte wel op een laakbare wijze gevoed wordt, waardoor het kwaad zich manifesteert en het slachtoffer in de ziel treft. De ogr’ay kan klein en groot treffen, maar eerder zijn dat jonge kinderen die erdoor getroffen worden. De takru-mofo daarentegen wordt altijd bewust, volgens een zekere opbouw, strategie, op het vlak van kwaadspreken, gevestigd of gecreëerd. Om deze vormen van wisi op de kra-tafra af te ketsen werd door August de blaw-watra met wat dram erin, als afweermiddel gebruikt. Hiermee verkleinde hij de kans dat de kra-tafra van Lise door deze negatieve krachtsveld beïnvloed werd en dat Lise hierdoor daarvan de dupe werd. Na het besprenkelen van de tafra en de doti met de blaw-watra deed Kenneth weer een fula in de omgeving rondom de tafel om de zuivering compleet te maken. We merken dat het fula-ritueel steeds weer terugkomt in een wroko of in een onderdeel daarvan. Het belang van de fula in een wroko is namelijk zeer groot; het is een doelgericht en een probaat middel bij uitstek om de kaseri en de fasi in een wroko opgang te brengen. De fula kan behalve zijn hoofdtaak als zuiveringsobject, meerdere betekenissen uitdragen, waarvan de filosoferende betekenis pas in een specifieke wroko, of bij het type ritueel in die wroko tot uitdrukking of tot zijn recht komt. 326
Het bijzondere van de fula is dat het altijd met een vloeistof (water of alcohol) in de mond wordt gepleegd. In feite is de fula de eerste rituele handeling die in een wroko voorkomt, waarin zuivering van de omgeving, het lichaam of een voorwerp plaatsvindt; dat maakt de fula tot het zuiveringsobject bij uitstek. “A fula na a bro è tyar’en. Sondro a bro a wroko n’e bigin nanga a n'e k’ba; a n'e tyis' krakti. A bro san y’e pur’ drape, na ing mu bigin waia din fos’maka puru. N’e fosi din tra yep’man y’e tya k’a ini. Na a bro di mu tya bun, dat’ na fula”, oftewel: "De fula wordt door de adem uitgevoerd. Zonder deze adem komt er geen begin en geen eind aan de wroko; de wroko krijgt geen kracht en de inhoud is nihil. De adem die je uitblaast, die moet de eerste obstakels wegblazen. Dan pas kan je de andere hulpmiddelen inbrengen. Het is de adem die het goede in de wroko moet brengen, dat is de fula", had August me eens op mijn vraag wat de fula wezenlijk inhield, geantwoord. Ik was niet helemaal tevreden met dit antwoord, maar had in die tijd nog te weinig ervaring en kennis over de winticultuur, waardoor ik wijselijk niet meer vragen stelde, maar vastlegde wat August me had gezegd. Ik volgde het kaseri-ritueel rond de tafel en de stoel met bijzondere aandacht, toen ik me de woorden van August herinnerde. Plotseling kon ik het verband van de fula die door de bro wordt uitgevoerd, begrijpen. Het was daar de leefadem dat het eerste werk deed en van daaruit werd innerlijke kracht de wroko ingeblazen. In haast elke wroko, waarin men de opschoning, ordening wilde brengen, was de fula aanwezig. De fula moest in wezen voor de opo-skin zorgen. Met de instelling van de kra-tafra als doel, werd de fula gebruikt om de omgeving rond de tafel te zuiveren en te reinigen, waardoor de tafel in de ideale omgeving terechtkwam om als dimensiebaken of mediumobject te kunnen worden gebruikt. In dit geval werd de omgeving van tafel afgebakend om Lise in staat te stellen haar eigen zelf, haar Bun Akra, te ontmoeten. De bro, de leefadem, had de kracht en verschafte daartoe de toegang. Andere opmerkingen en mofo's die ik letterlijk optekende en die op de een of andere wijze de essentie van de fula uitbeeldden, waren: "Wan fula na a fos'dresi san y’e tya kon in'wan wroko (Een fula is het eerste middel die je in een wroko brengt)." "Bij de fula, daarmee begint alles. Met de fula wordt de geest in de wroko gebracht." "Te yu fula, y’e mek'a mofo dyi a wroko (Als je een fula uitvoert, geef je de wroko inhoud)." "A mofo di y’e pur'taki in wan'wroko, if a fula no waka fesi, a taki no dè na fasi (Het woord dat in een wroko wordt uitgesproken, krijgt pas geestelijke kracht als de er een fula aan vooraf is gegaan)." "Nanga a fula in'wan wroko, y’ee bigin pur'san’d'aa pasi. So langa a no bun, a fula è kon na ini (met een fula in een wroko, begin je de eerste obstakels te verwijderen die je tegenkomt. Zolang zaken die niet goed lopen, kan de fula worden ingebracht)." “A fula na f’ yagi ogri (De fula is om het kwade te verjagen).” “A fula na f’ ala sani waka bun, fu t’a wroko o du (De fula is de garantie dat alles goed verloopt, als de wroko moet worden uitgevoerd).” “Na a fula mus’yep’ lus’a wroko (Het is de fula die het probleem in de wroko moet helpen oplossen).” “Nanga a fula y’e yagi din ogri-wan, fu opo pasi fu ala san’kan waka bun (Met de fula wordt het negatieve weggedrukt, zodat het positie haar weg kan vinden).” 327
“De fula is machtig Na de blawwatra nam August pemba-doti en maakte een kroisitin op het tafelblad; hij strooide met de pemba diagonaal van de ene uithoek in een rechte lijn, naar de andere en wel van de linkerbovenhoek naar de hoek rechtsonder, en van de rechterbovenhoek naar de hoek linksonder. Op de hoekpunten van de tafel zette August het ovale blad van de anesiwiwiri-plant, op rug met de punt van het blad naar de hoekpunt van de tafel gericht. In het midden van de diagonale kruising, zette August een tak met vijf bladeren met de rugkant naar beneden. Daarna besprenkelde hij het tafelblad met floridawater uit de fles en strooide lichtjes met pemba-doti in de vier vlakken die door de diagonale kruising waren gevormd. Deze indeling zou straks bij het regelen van de tafel een bepaalde bestemming krijgen. August zou op grond van de diagonale indeling rekening houden hoe hij de gerechten en de dranken op de tafel zou regelen. Vooral de gerechten voor de Bun Akra, moesten in het daarvoor bestemde vak worden geplaatst. En de wintigeestelijk die de kra-tafra niet conform de traditie regelt, kan de richting van zo een kra-tafra helemaal ombuigen. Het is bijvoorbeeld geen gebruik dat een Winti of een Obya zich tijdens een kra-tafraritueel openbaart. Openbaart een Winti zich toch, dan kunnen twee redenen daartoe de grondslag vormen. Ten eerste is bewust aan de kra-tafra die wending gegeven, nadat men het pure kra-deel van de tafra heeft afgehandeld, wordt bij het bedienen van de wintinyanyan de Winti als teri gevraagd om aan de tafel te verschijnen. Dat gebeurt vaker bij alakondre kra-tafra's. De tafel is dan bestemd voor: a Bun Akra nanga a Bun Winti. Natuurlijk is dat niet gangbaar, maar het gebeurt. Volgens de traditie mag een Winti zich tijdens het kra-ritueel, waar de Bun Akra als hoogste vertegenwoordiger van de geestelijke schakels wordt geëerd, niet in de kra-wroko mengen; daar moeten andere gelegenheden voor worden geschapen. De kra-wroko moet gaaf en ver van alle fricties blijven. De winti-nyanyan 3 die bij zo een tafel wordt opgediend, is niet bedoeld om de
3
In feite zit er en groot verschil in de benaming van een Tafra in een bepaalde wroko; als zich een bepaalde gebeurtenis zou voordoen dat het wezenlijke van die soort-tafra totaal ombuigen, waardoor het gewenste geestelijk doel niet kan worden bereikt. Vanuit een bepaalde conceptie (de constatering) wordt met de wroko een aanvang gemaakt. is het doel de Bun Akra gezond te maken, of komen tot stabilisering van de geestelijke band tussen mens en Winti, of de prati tussen Jorka en Winti, dan zal de Tafra het ritueel waartoe het dient moeten dekken. een winti-tafra zou in een kra-wroko de relevantie (het gewicht waartoe het dient) niet dekken. Het staat mijlenver van datgene wat wordt beoogd en zou het begin van de totale ontwrichting in het dagelijkse leven kunnen leiden. Men zou zich in gemoed kunnen afvragen: "Mi n'e verstan a san'dis' moro. A no tumsi langa mi du mi s'kin-sani, fu someni bruja nanga pèki mit' mi tap'mi pasi ète." Dat het leven na de wasi en de sreka een verkeerde wending kan krijgen, komt meestal door onevenwichtige afsluitingsritueel waarmee de aangevangen wroko wordt afgesloten. Het probleem waarmee de persoon zat, is door de verzette wroko niet, of is voor een deel, opgeslost, waardoor de persoon geestelijk nog steeds met hetzelfde probleem worstelt. De wintigeestelijke moet er dus voor zorgen dat mogelijke wendingen in een wroko, voortijds door een bijgestelde constatering moet worden gedekt, zodat de te bereiken instelling ook daadwerkelijk kan worden bereikt. Het tafr-ritueel mag niet de benoeming en de opstelling een andere wending krijgen, want dan is dat niet-evenwichtig en kan averechts werken op het gemoed en zo het moraal negatief beïnvloeden. De verwarring die hierdoor in de diepte van het geestelijk 328
Winti vrij spel aan de tafel te geven, maar om de band tussen die twee geestelijke krachten in de geestelijke structuur (de Winti) sterker te maken. In het tweede geval kan het zijn dat er iets loos is. De wintigeestelijke heeft bijvoorbeeld niet voldoende mechanismen ingebouwd om de ogri en de takru van de tafel te weren. De Dyodyo kan daar gewag van maken en zijn beschermende rol tot uiting brengen door zich te openbaren of als het om een zeer ernstige zaak gaat, kan hij een Winti (of een Obya) lager in hiërarchie de opdracht geven om de kwade kracht te verdrijven. Door de openbaring van de Winti of Obya, zoals in het tweede geval is geschetst, kan men zeggen: "A tafra pori", of: "a tafra k’ba na soso." 4 Nadat August de vier vakken lichtjes met pemba had bestrooid, spreidde hij een doek over de tafel. De stoel werd met twee anyisa's versierd 5 ; eentje aan de leuning en eentje op de stoelzitting. De tafel was in de lengterichting van de son-opo gelegd en Lise zou aan de zuidelijke helft met gezicht gericht naar de noordelijke helft van de tafel zitten; je kunt bijna zeggen dat dezelfde symboliek die bij de dede-oso tafra had gegolden, hier ook gehandhaafd werd. August zou namelijk aan de noordelijke helft van de tafel postvatten en van daaruit de tafel begeleiden. De oostelijke zijde, dat was voor Lise de linkerkant van de tafel, was voor de Bun-Winti en de westelijke kant was voor de Bun Dyodyo. Waar Lise zat was voor haar en haar Bun Akra. Op de tafel was het diagonale vakje vóór de stoel, bestemd voor de attributen die voor de Bun Akra zouden worden gebruikt.
vermogen ontstaat zal uiteindelijk haar weerslag vinden en de uitstraling ervan zal in het dagelijkse leven van de betrokken persoon conform de strekking te zien zijn. 4
Dat een Winti of een Obya ongevraagd tijdens een kra-tafra ritueel verschijnt geef in principe aan dat er herstel mogelijk is van wat fout is gegaan. Vaak genoeg geeft de Winti of de Obya die verschijnt ook aan wat de oorzaak is dat tot de verschijning geleid heeft; het kan zich uitspreken (ai pur'mofo): "Na so nanga so, mek'tak' mi sor'mi srefi in'a fasi disi.".
Dan weet de wintigeestelijke waar de fout zit; dan kan hij vanuit dat gegeven werken tot het herstel. Wordt de Winti of de Obya die is verschenen door een negatieve kracht beinvloed of klopt het uitgesproken woord niet met het doel van de Tafra, dan ligt het probleem veel dieper dan blijkt, maar oplossingen kunnen mogelijk tot het herstel leiden. Is de verschijning bijvoorbeeld een Jorka (met of zonder de lala), dan betekend dat voor de betrokkene een ware ramp; de wintigeestelijke heeft cruciale steken laten vallen en de wroko zou via een nieuwe vastelling over gedaan moeten worden. het komt erop neer dat de wintigeestelijke die voor de wroko staat niet geschikt is om de wroko uit te voeren; zijn geestelijke kennis en het fundament van waaruit hij kracht moet putten niet voldoende is om datgene wat hij wilt plegen op een juiste wijze uit te voeren. Of, kan je zeggen dat de persoon die zich als wintigeestelijke uitgeeft, en grappenmaker is, die erop uit is snel geld te verdienen en zich van de noden van de mensen die voor geestelijke hulp bij hem aankloppen geen sier aantrekt. Of die wintigeestelijk begrijpt niet waar het omgaat en leeft in de waan over de nodige kennis te beschikken. 5 Met het versieren van de stoel met de anyisa om als zitplaats voor Lise te dienen, zodat ze het offer voor de Bun Akra kon ontvangen, werd daarmee aangegeven hoeveel ontzag voor de Bun Akra in het ritueel terzijde werd gelegd. Het toedienen van het offer werd hierdoor in feestelijke en vreugdevolle omgeving afgewerkt. De sfeer moest ook in het gemoed worden verankerd. Is deze positief, dan is denkbaar dat dit deel wordt van de menselijke uitstraling, waardoor dat een goede stimulans is tot verbetering van de leefwijze. 329
Kenneth zette een glas met water erin, een schotel en een kaars liggend op de schotel in het midden van de tafel. August wenkte Brama om de kra-gerechten naar buiten te brengen, maar hij moest zijn handen eerst met de kaser'watra reinigen. De kaser'watra was op een kleine tafel aan een kant in de ondro-tenti geplaatst. Iedereen kreeg van Kenneth de opdracht zijn of haar handen hiermee te wassen. Wie zijn of haar hand niet had gewassen, mocht niet bij de tafel komen. De kaser'watra diende als reinigingsobject voor de handen. Misschien was iemand naar het toilet geweest en had zijn handen daarbij niet gewassen; of had de persoon een of ander werk verricht zonder daarna zijn handen te wassen, of had de persoon een dresi om de handen gesmeerd om de tafel te negatieveren, dan fungeerde de kaser'watra als neutralisator. De onreine toestand werd dan geneutraliseerd en de handen werden in de gewenste verhouding gebracht om Lise t.g.v. haar geestelijke te voeden. Brama was intussen het huis ingegaan en kwam even later met de gerechten van de kra-tafra naar buiten; eerst kwam hij met het brood en het gekookte ei op een bord met een glas water gebracht. Deze attributen werden in het diagonale vak voor de stoel neergezet. De rijst met daarop een gebakken ei werd op de oostelijke helft van de tafel gelegd, de schaal met de peprewatra en de cassababrede op de westelijke helft en de drank naar keuze op de noordelijke helft van de tafel. De tafel was nu geregeld. Om de kaseri aan te sterken, werd de tafel en de omgeving rond de tafel met de floridawater besprenkeld. De stoel werd met de leuning tegen de tafel aangezet. Na de kaseri met de floridawater werden de gerechten met een tafellaken bedekt. Ik keek op mijn horloge; het was precies kwart over drie. August had intussen een prapi met water gevuld, waarin hij wat floridawater in stopte. Met dit water baadde hij zich. Hij moest met een rein gevoel de tafel leiden. Daarna trok hij andere kleren aan en bond zijn hoofd met een hoofddoek 6 . "Sa Lena, het is zover; Lise mag zich verkleden." Sa Lena die zich intussen ook had opgemaakt, ging naar binnen, klopte driemaal op de kamerdeur, voordat ze de deur opendeed en de kamer binnentrad. "Je mag je voor de tafra verkleden", zei ze. Lise die weer op het bed was gaan liggen, stond op en liep naar de hoek van de kamer waar Sa Lena haar kleren eerder op de dag had gelegd. Ze had voor deze dag een yampanesi-yapon 6
Het bedekken van bij het plegen van een wroko door de wintigeestelijke, is in de winti-religie een vereiste en een vaste waarde in het cultuurdenken. De wintigeestelijke is aan deze traditie-uiting gebonden. Reeds bij de luku valt dat reeds op te merken. Aan de soort-anyisa die wordt gebonden kan ook de type-wroko worden afgeleid. Met het bedekken van het hoofd wordt de nodige ontzag uitgebeeld dat voor het geestelijke bestaat. Deze uitbeelding gaat op dat moment samen met de houding die de wintigeestelijke op dat moment voor de dag legt. Niet bij alle rituelen moet de betrokkene die het ritueel ondergaat zijn of haar hoofd bedekken. Rituelen, waarin bijvoorbeeld een wasi voorkomt, worden veelal met een onbedekt hoofd ervaren. Bij dit soort rituelen moet de watra en de eventuele wiwiri die erbij hoort, het werk doen. Vooral de wiwiri heeft een bepaalde taak in een wroko die het ten uitvoer moet brengen en moet daarom op het (hoofd) huid inwerken om het lichaam in de gewenste kaseri (krin) te brengen, wat noodzaakt om de Winti nader te brengen met de intermenselijke geest, of dat er een scheiding komt tussen de menselijke geest en alles wat geestelijk dar niet thuishoort. Het zijn meestal de afsluitende rituelen in een wroko, waar de betrokkene(n) die het geestelijke andergaa(t)n, het hoofd verplicht moeten bedekken om het eigen respect voor datgene wat geestelijk tot het erfgoed van de eigen zelf behoort, ten volle te benadrukken. 330
gemaakt, met een bijpassende hoofddoek. Binnen tien minuten had ze zich aangekleed, waarna ze begeleid door Sa Lena, naar buiten kwam. Een ieder die in de ondrotenti zat, stond op aanduiden van Kenneth op; Lise moest met gepaste eer worden ontvangen. De kra-nyanyan was namelijk een plechtige gebeurtenis en moest alszodanig worden behandeld. Toen Lise de tafel had bereikt, moest ze aan de oostelijke flank (de korte zijde) van de tafel blijven staan. August besprenkeld haar en de omgeving vervolgens met floridawater. Daarna werd de tafeldoek van de gerechten gehaald. Kenneth en August deden dat samen; de ene hield de ene zijde van het tafellaken vast en de andere de andere zijde en samen werd de doek van de tafel gelicht. August ging toen op zijn post aan de noordelijke kant van de tafel staan, strooide wat pemba-doti op de schotel die eerder door Kenneth op de tafel was geplaatst en zette kaars om erop te staan; de kaars werd vervolgens aangemaakt. August trad een stap terug en nodigde Lise uit om dichterbij de tafel te komen. "Wel Lise, je kan vandaag als een bijzondere dag in jou leven beschouwen. Vandaag is het een dag voor jezelf (tidè na wan dey fu yu srefi), loop rond de tafel met je blik erop gericht en kijk wat erop staat (waka lont'a tafra, da’y luku san dè nin tapu). Op deze wijze vragen wij de Bun Akra om te controleren als er iets op de tafel ontbreekt. Ontbreekt er iets, dan willen we dat graag direct weten. heb je geen commentaar en ben je tevreden, dan moet je de offermaaltijd accepteren, zoals het hier wordt opgediend", sprak August om de tafra in te luiden. Lise liep drie keren om de tafel heen. Het lopen om de tafel gebeurde niet in looppas hup-hup-hup en het was afgelopen. Nee, Lise moest aan elke flank van de tafel een poosje haar pas inhouden en haar aandacht geheel op offerande op de tafel richten. Door dat te doen, werd haar innerlijke vizier op de spijzen en dranken op de tafel gericht. Was er iets niet in orde met een van de gerechten, dan moest haar innerlijke gewaarwording haar eentje sein geven; dan moest de tafra worden afgekeurd. Ontbrak er iets wat naar de zin van de innerlijke gewaarwording nog op de tafel moest, dan was de tijd er nog om correctief op te treden. Was er niet correctief opgetreden, betekende dat zoveel als: “Wij accepteren de tafel, zoals het aan ons (de innerlijke mens) wordt opgediend, en daarmee basta.” Het is dan begrijpelijk dat als Lise eenmaal aan de tafel is gegaan, kan er niet zondermeer tot correctie van een ontbrekend attribuut kon worden overgegaan. Toen Lise voor de derde keer de stoel had bereikt, mocht ze aan de rechterkant van de stoel blijven staan. August liep via de oostelijke flank om de tafel (hij stond daarnet tegenover Lise op zijn post voor de tafel) en trok de stoel naar achteren, zodat Lise tussen de tafel en de stoel kon staan. "Sa Lena, kan je me een handje hier helpen?", vroeg hij Sa Lena liep naar de tafel en August gebaarde haar waar ze van Lise moest staan. August legde haar uit, waarom ze daar stond: "We gaan Lise zetten om te zitten, maar dat gebeurt volgens een bepaalde procedure en daarvoor heb ik jou steun als moeder even nodig." Lise mocht niet uit zichzelf bij de tafel aanschuiven. Ze stond daar wel in persoon, maar de offerande was niet voor haar, maar voor haar innerlijke persoonlijkheid bestemd. Dus kon zij zelf niet aanschuiven, maar ze zou volgens een bepaalde systematiek aan de tafel worden gezet om te zitten. Deze aanschuivingsmethodiek symboliseerde het feit, dat hier Lise niet in charge was, maar dat het om haar innerlijke persoonlijkheid, de Bun Akra, ging. 331
"Ik doe alles wat in mijn kunnen zit voor Lise. We zijn hier op de prenasi voor één doel en dat is te zorgen voor de geestelijke verheffing van Lise en daar geef ik volledig mijn medewerking aan." "Okay, dat is een goed geluid. Sa Lena, je zal alleen mijn voorbeeld moeten volgen." August pakte met zijn linkerhand, de linkerhand van Lise vast en zette zijn rechterhand, op de linkerschouder van Lise. Sa Lena moest dezelfde handelingen aan de andere kant van Lise plegen; met de rechterhand pakte ze de rechterhand van Lise vast en haar linkerhand, had ze op rechterschouder gelegd. Hier zag je dat het om Lise ging, maar niet om Lise; het ging om de onzichtbare persoon in Lise. Deze persoon was schijnbaar onzichtbaar, maar via alles wat Lise deed maakte het onzichtbare zich zichtbaar. "Als ik een knik met mijn knieën maak, moet je zitten en gelijk weer opstaan. Pas wanneer ik je zeg, dat je mag blijven zitten, doe je dat", zei August tegen Lise. Lise knikte met het hoofd en zo werd ze op de stoel gezet om te zitten. De afstand tussen de stoel en de tafel was te groot; zo zat te geforceerd. Van August mocht ze zich even van de stoel lichten, zodat de stoel iets dichter naar tafel kon worden geschoven. Nadat de afstand tussen stoel en tafel was verkleind, liep August (nu via westelijke richting) om de tafel, zodat hij pal tegenover Lise kwam te staan. "Masra Gado na fesi! Het is zover. We staan gezamenlijk hier om deze maaltijd aan de Bun Akra van Lise te offeren. We weten dat U de kracht bent van al het leven dat zich in de wereld bevindt. We weten ook dat rechtvaardigheid iets is dat ons rein en met een schoon geweten door het leven doet gaan. Masra Gado, we vragen U om reinheid, kracht en wijsheid om deze tafel te mogen opdienen, zodat de Bun Akra deze tafra met al haar mogelijke gebreken accepteert. Wij verzoeken U om de Bun Akra van Lise in een stabiele positie te brengen, waardoor gezondheid, geluk, succes en alle andere dingen die een tot goed leven leiden haar ten zullen vallen. Nogmaals vraag ik U, Masra Gado, de kracht die maakt dat er leven en al het andere mogelijk is: laat Lise zichzelf zijn, zodat ze in het licht uwer kracht kan gedijen om op te groeien en op te bloeien." Deze offermaaltijd kon alleen door de kracht van Anana worden ingezegend. Alleen met deze zegen kon dit offer aan de Bun Akra worden gegeven. Zonder deze inzegening waren de gerechten gewone gerechten, zonder inhoud. Door de mofo gericht aan Anana had August het offer ingezegend. Door deze inzegening moest het offer het beoogde doel bereiken, namelijk het verstevigen van de banden van haar geestelijke leefwereld en dat van de bere (familie). De tafra die in een gezuiverde en gereinigde omgeving was geplaatst door de fula, waarmee de kaseri was ingeluid, zou als object (het mediumbaken) en als intermediair dienen om het hogere doel, waarnaar gestreefd werd, te bereiken. Na de begi-mofo mocht iedereen gaan zitten. Nu kon August overgaan tot het opdienen van het offer aan de Bun Akra. Het water, het ei en het brood symboliseerden de drie hoofdzaken die nooit in het leven van een mens mogen ontbreken; het water duidde de levensband aan, het ei de vruchtbaarheid en de voortplanting is en het brood, het voedsel, de verdienste, waardoor we niet verhongeren. Deze drie zaken tezamen moesten integraal het leven van Lise naar een hoger niveau tillen. August maakte een kosi (een lichte buiging) voor de tafra; vervolgens liep hij om de oostzijde van de tafel (voor August was dat de zijde aan zijn rechterhand), voorbij de stoel en ging aan Lise’s 332
rechterzijde met zijn gezicht naar de tafel staan. Daar deed hij een kosi, nam het glas met het water in zijn rechterhand en zette zijn linkerhand eronder als een soort schotel, deed weer een kosi en hield het glas voor Lise. De rechterhand symboliseerde het menselijke op een geestelijke grondslag, de linkerhand. In deze houding zou hij het water, inzegenen voordat hij het aan Lise gaf om te drinken. Op deze wijze zou het water, via Lise aan haar Bun Akra worden gegeven. Met nagenoeg de volgende woorden zette hij zijn mofo op het water: "A watra disi na fu Anana a komopo. Sondro watra a libi disi, è k'ba na soso. Bun Akra di w'e dyi y’a watra disi, na fu tya langa libi dyi Lise. W'e begi fu hor'baka dy’en, fu a kan tanbun." August sprak via Lise tot haar Bun Akra. Het water dat hij voor haar hield, was voor de Bun Akra bestemd en kwam van Anana. Hij heeft het water gecreëerd, zodat wij dat kunnen gebruiken. August wilde met zijn mofo uitleggen dat niemand zonder water kan het leven. Het werd daarom symbolisch aan de Bun Akra toegereikt om Lise van een lang en gezond leven te verzekeren. Als kern van haar geestelijke gewaarwordingvermogen was het begrijpelijk dat de levensband de tussen mens en het geestelijke met dit water werd strakker aangehaald. Dat maakte dat de verbondenheid tussen mens en geest onlosmakelijk moet blijven bestaan. Natuurlijk komt er een tijd, waarbij dit verband ophoudt te bestaan, maar dan is deze band niet door het toedoen van mensen verbroken, maar door de universele wet die dat alles regelt en die dat alles zo laat zijn. Volgens de wintileer leeft de geest in eeuwigheid, terwijl het menselijke maar van relatief korte levensduur is; het menselijk leven is aan een bepaald limiet gebonden en voor elk mens is deze limiet verschillend. Belangrijk is dat de band tussen mens en geest, zolang deze mogelijk is, onwankelbaar en hecht moet zijn. Is deze band wankel, dan zal het leven dit uitbeelden, zowel uitstralen. Tweemaal bracht August het glas met water naar de mond van Lise en trok het terug, zonder dat ze daar iets uit dronk. Telkens deed hij dat met een kosi. Bij de derde maal mocht Lise drie teugjes uit het glas drinken. Ook het driemaal aanreiken van het water 7 , voordat er daadwerkelijk uit het glas werd gedronken, vertegenwoordigde een bepaalde symboliek in de wroko. Het stond voor: “Mi è dyi yu Bun Akra, ma mi n’è dyi yu Lise; Mi è dyi yu Bun Akra, ma mi n’è dyi yu Lise; Mi è dyi yu Bun Akra, tek’dya nanga lespeki (Ik reik het jou aan Bun Akra, en niet aan Lise. Ik reik het jou aan Bun Akra en niet aan Lise. Ik reik het aan jou Bun Akra, accepteer dit met alle respect.” De “...tek’dya nanga lespeki”-clausule, werd door een kosi uitgebeeld. Met de kosi werd het water bij de derde keer aan de mond van Lise gezet, waardoor ze er wat van kon drinken. Aan de 7
Water is in de wintireligie een onontbeerlijke attribuut bij of tijdens de beleving van de godsdienstige abstractie. In nagenoeg alle rituelen is water op de één of andere manier terug te vinden. Het maakt dan niet uit als het om een offerritueel gaat, of om een begiritueel, of een prisi-doti, of een winti-pree, een wasi, of een begiritueel, water speelt altijd een belangrijke rol als het gaat om de vervulling van dat ritueel in wat het moet het moest zijn of worden. elk ritueel kan met eht plengen van de krin-watra op de doti geschieden. Vooral in offerrituelen, waar voedsel wordt geofferd, is water het eerste offergave die aan de betrokkene wordt toegereikt. Als een Winti zich openbaart is water het hoofdmiddel dat wordt aangereikt om de kowru, de rust, en de geestelijke band tussen Winti en mens via Bun Akra uit te beelden. Het is de Bun Akra die prominent met het water wordt benaderd en dat daarmee de natuurlijke binding in al haar facetten wordt bedacht. Ook in kiri-ritueel, waarbij een kweki of ander dier wordt geofferd wordt water in de snavel of de bek gedaan, voordat het dier daadwerkelijk geofferd wordt voor het hogere streven. l 333
mofo die August daarbij sprak, kon duidelijk de diepere betekenis die aan het water werd gegeven, worden opgemaakt. "A watra dis' a no f' yu Lise, ma na fu a Bun Akra. Bun Akra a so w'e langa p'tyin watra dyi in'a nin fu Anana Kedyaman Kedyapon, Masra Gado lek' fa wi sab’en in'a tide-dey mofo.", oftewel: "Dit water is niet voor jou Lise bestemd, maar het voor je Bun Akra. Eigen Ik zo bieden we jou wat water aan, dat in de naam van Anana Keduaman Keduapon, de Here God, zoals we dat in het dagelijks gebruik kennen, is gezegend." Door het water te drinken werd ook de binding met het natuurlijke benadrukt. Water vervult een wezenlijk onderdeel van het genetisch proces, waaruit het menselijk lichaam voor een belangrijk deel is opgebouwd. Door het water aan de Bun Akra te offeren werd voor een deel de natuurlijke binding die er bestaat tussen mens en geest ook aangegeven en dat is het laten leven. Na de derde teug zette August het glas terug op de tafel en nam eerbiedige houding aan, waarbij hij zichzelf mentaal sterkte. Dit deed hij niet alleen om kracht in de wroko te brengen, maar ook om in staat te zijn de Bun Akra van Lise te bedienen. Dat deed hij met de kracht, de reinheid en de openheid van zijn eigen Bun Akra. Alleen in die verhouding was het mogelijk de Bun Akra van Lise te bereiken en om het offer op zijn bestemming te laten komen. Deze mentale overtuiging moest doorwerken naar alle andere Bun Akra rond de tafel. Deze mentale overtuigingskracht moest de bundeling van alle Bun Akra die door het gezelschap werden vertegenwoordigd, samenbrengen tot één geestelijke kracht. Met deze mentale bundeling werd de Bun Akra van Lise in die verheven positie gebracht en bediend. Het water dat daarnet was opgediend, moest verzadigd raken en doordringen naar alle geledingen, waar het de levensband moest aanhalen. Na een korte poos in die mentaal aansterkende houding te hebben gestaan, bracht hij na een kosi te hebben gedaan, zijn handen terug boven de tafra en brak een stuk brood van het bord. Weer stond hij met het brood in de hand een poosje stil en bracht zich mentaal in die positie om het via Lise aan haar Bun Akra toe te dienen. Met dezelfde kosi deed hij dat en drie keren bracht het brood naar de mond van Lise, voordat ze erin mocht happen. "Baya Akra, a brede disi m’è poti n'a pityin mofo, fu a pityin kan tan abi nyanyan fu poti nin mofo nanga langa nanga wan gesontu libi sa dè nang’en. Sondro nyanyan a pityin no man libi.", oftewel: "Baya Akra, ik reik U dit brood aan via de mond van dit kind, zodat zij steeds hierover kan beschikken en dat haar een lang en gezond leven zal toekomen." Na de eerste hap kreeg Lise het resterende brood in haar handen toegestopt en de rest mocht ze zelf opeten. August bleef in dezelfde respectvolle en eerbiedige houding met hoofd gebogen en de handen tegen elkaar geduwd naast haar staan. Het geven van de rest van het brood Lise, zodat ze die zelf kon opeten, verschilde met de toediening van het water aan de Bun Akra. Het water symboliseerde de levensband die werd aangehaald. Bovendien had je als persoon niet de kracht om het water zelf te creëren; het is gewoon een gegeven van Anana en aan dat bovennatuurlijk recht komt geen enkel mens. Het brood daarentegen is een voortvloeisel van het menselijke, dus door Lise het brood in haar hand te geven, betekende dat: haar de eigen verantwoordelijkheid in handen leggen. Wat August aan haar mond had gezet om te bijten was puur voor de geest (de Bun Akra). En, het brood dat ze in haar handen hield en zelf opat, was de mogelijkheid die haar Bun Akra voor haar in de geest moest creëren om zelf voor haar verdiensten te kunnen zorgdragen. Toen ze het brood had opgegeten, deed August een kosi en nam het glas met water in de hand. 334
"A watra dis' mi dy’en fu te yu nyan, yu mus' dringi", zei hij. August bedoelde met deze spreuk dat als je eet, je daarbij water moet drinken om het eten makkelijker te verwerken. Behalve dat de Bun Akra een langer leven voor Lise en het zelf voorzien in haar dagelijkse brood werd verzocht, moest ze daarbij drinken. Op deze manier werd op een ander niveau de levensband tussen mens en de Bun Akra aangeduid. De combinatie water en mens stond symbolisch voor de band tussen geest en mens; in het dagelijkse leven zal de geest voor jou moeten instaan om het andere, de menselijke maatstaf om in het maatschappelijk op te klimmen en hebben en krijgen van succes, te kunnen bereiken. Na het brood werd het ei opgediend. Dat gebeurde met hetzelfde ritueel en dezelfde eerbiedigheid als bij het water en het brood. "W'e Bun Akra a eksi dis' wi pot’en na a p'tyin mofo f’en ing libi kan gro-opo. Baya a n'a pityin étè, un opo koloku dy’en f'a kan kisi pityin." August gaf via Lise de Bun Akra het ei om te eten, als een teken van vruchtbaarheid en het verder ontspruiten van het leven. Lise verlangde naar kinderen, die had ze nog niet. Aan de Bun Akra werd gevraagd Lise in haar verlangen en haar harte wens te ondersteunen. Twee keren werd het ei naar Lise's mond gebracht; bij de derde keer mocht ze een stuk van het brood bijten. Gevolgd door een kosi kreeg Lise het restant van het ei in de handen gestopt; dat moest ze in drie happen zelf verder eten. Dezelfde eerbiedige houding als daarvoor bij de toediening van het water en het brood nam August naast Lise aan. Hij wachtte tot Lise het ei helemaal had verorberd. Vervolgens kreeg Lise weer wat van het water te drinken. "Fu di m'e dyi y’a watra fu dringi, na fu kowru yu ati nanga fu mek'tak' ala-sani waka bun dyi ju", oftewel: "Daar ik jou dit water geeft om te drinken, moet dat jou dorst lessen en het moet er voor zorgen dat alles jou goed en wel zal gaan", had August gezegd. Na deze handeling maakte August een kosi en nam weer een eerbiedige houding aan. Na een poosje liep hij terug en nam zijn positie tegenover Lise voor de tafel weer in. Dat was het teken dat hij het offer aan de Bun Akra had afgesloten. Op deze wijze had hij de Bun Akra gestabiliseerd en duurzaam verankerd, als grondslag van al het geestelijke dat Lise omringde. Deze stabiele en duurzame grondslag moest doorwerken naar het totale geestelijke krachtsveld van de bere, alsook de kondre (het land). Zoals ik al eerder zei, heb ik als schrijver met velen gesproken over de consistente waarde van het cultuurdenken. Op deze manier kon ik lijnen trekken die allemaal terug te vinden waren in de beleving bij de belijders (bij de wintigeestelijke, zowel bij de volgeling). Eén zo een lijn betrof het werkingsveld van de Bun Akra. Het werkingsveld beweegt zich volgens de traditie van binnen naar buiten. Dit naar buiten werken van de invloedskracht van de Bun Akra maakt dat de mens uniek is in zijn doen en handelen, omdat de beoordeling van al het handelen binnen in hem of haar wordt bepaald. Een mens is wat hij is en de Bun Akra maakt dat hij dat is. Wel staat de verbondenheid van een mens in de geest onder druk van de totaliteit, waardoor het unieke een buigzaam karakter krijgt; een gevolg hiervan is, dat een mens niet zonder een ander persoon of levend wezen kan leven. Ondanks het feit dat de Bun Akra de bepalende factor van de gedachte is, is deze gedachte toch beïnvloedbaar. Deze beïnvloeding is in haast alle denkbare richtingen te vinden; of zoveel als er mensen en andere levende wezens zijn, kan de beïnvloeding op de Bun Akra een feit zijn. Kortom: elk mens is via de Bun Akra aan een wil gebonden, maar deze wil kan door de geestelijke druk van buitenaf in verschillende richtingen worden afgebogen. De 335
verantwoordelijkheid over de eigen handelingen blijven des persoon. Om een voorbeeld te stellen; Lise had Gily gekozen om als levenspartner door het leven te gaan. Er waren misschien andere kapers op de kust, waarmee ze een beter bestaan had kunnen opbouwen. Maar, ze had voor Gily gekozen. Al was haar familie in het begin van de relatie tegen of vóór de verhouding, de uiteindelijke beslissing had zij, Lise, zelf genomen. En, nu de problemen zich hadden opgestapeld, kon zij geen beschuldigende vinger in de richting van niemand in haar omgeving wijzen. Zij had namelijk, ondanks haar twijfels, zelf bepaald met wie ze door het leven wilde gaan; ze had Gily aanvaard, zoals hij zich aan haar gepresenteerd had. Nu zou August aan haar Bun Dyodyo offeren, maar dat zou onder de paraplu van de Bun Akra gebeuren. Dit offer stond dus niet los van de Bun Akra. De Bun Akra was de leidende factor en die mocht niet worden overgeslagen. Dat was ook begrijpelijk, want een instabiele Bun Akra werkt door naar de andere geestelijke sectoren. De Bun Akra mag niet wankel zijn, anders zal dat zijn weerslag hebben op al het andere, waarmee de persoon te maken heeft. De geestelijke druk van buiten (goed zowel kwaad) kan moeilijk door een wankele geest worden gedragen, de positie van de Bun Akra is dan benard en kan in zwakte variëren. De gevolgen die uit het gedrag van zo een wankele geest voortvloeien, kunnen na verloop van tijd desastreuze vormen aannemen. En, bij een mens die in de geest is gevallen, leidt dat in de meeste gevallen tot verwarring van de geestelijke constellatie. Hierdoor kunnen de Bun Akra en de andere geestelijke actoren, in plaats elkaar aan te vullen, totaal van elkaar gaan vervreemden. Dit soort situaties creëren de mogelijkheid voor ongeschikte geestelijke krachten om de zwakke positie van de Bun Akra te belagen. “Sa Lena, ik heb het offer aan de B’Akra afgerond. Iedereen die dat wenst heeft nu de gelegenheid om een stuk brood of wat water aan de Bun Akra te offeren”, liet August Sa Lena weten. Sa Lena was de eerste die opstond en naar haar dochter stapte. Ze brak een stuk van het brood, maakte een lichte kosi en stopte het brood in Lise's mond en zei: “Baya Akra, nanga Masra Gado wani mi è pot’wan pis’brede dyi in’a mofo fu yu p’tyin. M’e begi fu tek’en nanga ala lespeki nanga taki a sa fen’bun f’en.”, oftewel: "Baya Akra, met de genade van de Here God stop ik een stuk brood voor jou in de mond van jou lichaam. Ik verzoek U om dit met alle respect te accepteren en dat zij er alleen maar goeds van zal overhouden." Ze deed weer een kosi en trad terug. Er kwamen nog enkele ouderen om aan de Bun Akra van Lise te offeren; de ene gaf wat water, de andere stopte haar een stuk brood in de mond. Natuurlijk spraken ze daarbij hun mofo gericht tot de Bun Akra van Lise uit. Hier werd weer een zekere vorm van collectiviteit in de uitvoering van het ritueel gedemonstreerd. Deze was gericht naar een individuele geestelijke kracht die niet los van het geheel stond. August had als onafhankelijke derde de toon gezet, maar het geheel werd door het collectief gedragen; het was de bere hier het collectief uitmaakte. De Bun Akra was uit die stam van de bere ontsproten. De Bun Akra stamde rechtstreeks van de bere-rutu af en was dus herkenbaar in de stamboom van die bere-rutu aanwezig. Indirect maakte de Bun Akra ook deel van de totaliteit, van al wat tot leven maakt van Anana, het Allesomvattende. August was al die tijd dat de bere Lise voedde, op zijn post blijven staan. Vanuit die positie begeleidde hij het ritueel zeer kritisch; iemand die bijvoorbeeld aan de linkerzijde van Lise wilde staan om haar de spijs toe te dienen, corrigeerde hij door de persoon te wijzen waar die moest 336
gaan staan; of als iemand met de baka-anu brood of water aan Lise wilde geven, dan vertelde hij aan de persoon hoe deze moest staan om op de correct manier de handeling te plegen. Hij wachtte totdat er niemand meer in de rij stond om Lise iets toe te dienen. August maakte een kosi en liep via de oostelijke zijde om de tafel en ging aan de rechterzijde van Lise staan. Het bord met het brood, waaruit Lise net werd bediend, schoof August ter zijde. Vervolgens nam hij het bord met rijst en het gebakken ei erop en plaatste die voor Lise. Hij nam daarna een eerbiedige houding aan om zich mentaal te sterken. Hierna maakte hij weer een kosi, nam het glas met water op en gaf Lise wat te drinken. “A watra na fu yu B’Akra, a nyanyan na fu B’Akradyima. San mi dyi nanga lit’anu nafu B’Akra, san m’e dyi nanga krukt’anu 8 na fu B’Akradyima”, oftewel: "Dit water is voor de Bun Akra en het eten is voor de B'Akradyima. Wat ik met mijn rechterhand toedien is voor de Ba Akra bestemd en wat ik met linkerhand aanreik is voor de B'Akradyima", zei hij. Met deze woorden nam hij de lepel aan de rand van het bord eerst met zijn rechterhand, plaatste er wat rijst en een stuk ei op en verplaatste daarna de lepel zonder deze naar haar mond toe te brengen naar zijn linkerhand en zo offerde hij het voedsel, via Lise aan de B’Akridjima. Eerder had ik bij het onderdeel van het krakari-ritueel al aangehaald dat de Akra uit de B’Akra en B’Akradyima bestaat en dat de B’Akradyima de Bakasei-sama wordt na overlijden. Zolang deze twee gezichten van de Akra door de dood niet van elkaar zijn gescheiden, is het ene gezicht, het gezicht van de andere. Met het toedienen van de wit’alesi met de baka-eksi aan de B’Akradyima, wordt niet uitgebeeld dat Lise aan het verleden (de terugblik) wordt opgedragen. Nee, het terugblikken is gewoon onderdeel van het leven om dit op een gezonde manier verder in te delen. Lise moest uit de fouten die ze eerder in het leven had gemaakt en de opgedane ervaring kunnen putten. Ze had daarbij de kans om ervoor zorg te dragen dat gemaakte fouten zich niet meer konden herhalen. Twee keren bracht August met een kosi de lepel naar de mond van Lise; bij de derde keer mocht ze de rijst in de mond nemen. Daarna August zette hij de lepel tegen de rand van het bord aan en met een kosi droeg hij Lise op om zelf door te eten. “Je mag eten wat je kan. Je bent niet verplicht om alles te eten.” Lise knikte, nam de lepel op en begon te eten. Ze nam een paar happen en wenkte August die intussen weer op plek voor de tafra stond dat ze genoeg gegeten had. August knikte, maar bleef staan. De bedoeling was dat at tot zij haar bekomst had. August bleef zowat een drie minuten staan, voordat hij in oostelijke richting om de tafel liep en aan de rechterzijde van Lise ging staan. Hij maakte een lichte buiging en pakte het bord voor Lise op en zette het aan een kant. Vervolgens riep hij Sa Lena bij zich en zei:
8
Met dit deel van het ritueel wordt de lit'anu, krukt'anu-ritueel uitgebeeld. Dat is wat de mens in wezen is. een mens bestaat uit twee kanten en dat moet bij het toedienen van het offermaaltijd ook tot uiting komen, anders is het ritueel onvolledig. Op deze wijze zal een gap in de geestelijke constellatie van het bestel rondom de betrokken ontstaan en je zou daarbij dit nalaten als een grove verzuim moeten aanmerken. Vele belijders die het lit'anu, krukt'anu-ritueel aan de kra-tafra zien voltrekken en die niet in de diepe geestelijke waarde van dit ritueel zijn ingewijd, zullen snel hun wenkbrauwen gaan fronsen, omdat de krukt'anu met de Bakasei-sama gaan associëren. Maar dat is het niet, het gaat in deze om de B'Akradyima, de herinnering, die nog deel is van de levende mens. 337
“Sa Lena, het gedeelte van de kra-offer heb ik afgehandeld, omdat dat het belangrijkste deel van het kra-ritueel is. Nu is het de beurt om aan de Dyodyo te offeren. Met alle eerbied en respect, zou je dat voor mij kunnen doen?” Sa Lena maakte een lichte buiging naar August ten teken dat ze de wroko had aanvaard. August maakte op zijn beurt ook een kosi; daarmee duidde hij aan dat hij de wroko om de Bun Dyodyo te bedienen aan Sa Lena overliet. Hij trad daarbij terug en ging op zijn post staan om de tafra van daaruit gade te slaan. Sa Lena wist wat ze moest doen. Ze had eens al voor haar Bun Akra geofferd. Had ze dat nooit eerder gedaan, dan mocht ze deze taak niet aanvaarden. Dat zou bij de toediening van de Dyodyo ook blijken, want dan zou ze niet geweten op welke wijze de peprewatra-spijs moest worden opgediend; dan was ze onbevoegd Lise te bedienen, al ze was haar moeder. Sa lena pakte een diep bord en schepte wat van de peprewatra uit de schaal en zette die met een kosi voor Lise neer. Vervolgens brak ze een stuk van de cassababrede en zette die aan de rand van het bord. Ze maakte weer een kosi en stond een poos in een eerbiedige houding naast Lise. Daarna nam ze een ander glas en schonk wat van de rode soft erin. Die werd naast het bord neergezet. Ze nam weer een eerbiedige houding aan. Vervolgens brak ze een stuk van de cassavebrood dat ze op de rand van het bord had geplaatst, doopte dat in de peprewatra en zei: “W’e Bun Dyodyo, tidè mi e langa wan pis’cassababrede dyi fu yu kan kon stevi. W’e du dati nanga sabi f’a B’Akra.”, oftewel: "Wel Bun Dyodyo, vandaag offer ik jou een stuk cassavebrood om jou te verstevigen. We doen dat met de medeweten van de B'Akra." Met deze woorden maakte ze een kosi en stopte Lise, na de derde keer het cassavebrood in de mond. Daarna mocht Lise zichzelf verder voeden. August die had toegekeken hoe Sa Lena Lise bediend had, maakte een goedkeurend gebaar. Hij wachtte tot Lise hem wenkte dat ze genoeg gegeten had. Ze wees op het glas met het soft erin; ze wilde er wat van drinken. Maar, dat kon ze niet eigendunkelijk doen; ze moest eerst worden bediend en pas wanneer ze het recht in eigen hand gelegd kreeg, mocht ze de rest zelf uitdrinken. Sa Lena had de taak haar opdracht af te maken. Ze maakte een kosi en gaf Lise drie teugjes uit het glas. Daarna legde ze het glas terug op de tafel en met een kosi kreeg Lise te verstaan dat ze de rest zelf mocht uitdrinken. Hierna werden de overige familieleden in de gelegenheid gesteld Lise iets van de dyodyo-nyanyan aan te reiken. Met de peprewatra en de cassababrede, was de laatste spijzen van de kra-nyanyan opgediend. Bij de spijs van de B’Akradyima was het collectief niet aan te pas gekomen. Verbetering of bestendiging van de B’Akridjima door het collectief was niet mogelijk. De B'Akradyima beeldde het verleden in de mens uit; de voorbije herinnering. Deze herinneringen (de memre's), goed zowel kwaad, behoren tot de persoonlijke ervaring van een individu en daar kan een buitenstander geen verandering in brengen; de memre is iets persoonlijk en is dus niet vermeng- of verenigbaar, omdat het reeds heeft plaatsgevonden. Het verleden, de herinnering, de ervaring of de memre van de persoon mag volgens de traditie niet worden beïnvloed en is niet te wijzigen; die bleef zo. Deze kratafra zou straks ook tot het ‘eigendom’ van de B’Akradyima gaan behoren; het is een fundament waarop Lise zou moeten putten om door te gaan met de dingen die ze moest doen om vooruit te komen. De Baya Akra kon hierdoor alleen maar sterker worden, want de basis was deugdelijk en onbuigzaam gelegd. 338
August liep de tafel om en ging aan de rechterzijde van Lise staan, nam het glas met het water in de hand en gaf haar na een kosi wat van te drinken. Vervolgens liep hij terug naar zijn post en vroeg aan de familieleden om aan weerskanten van Lise te komen staan. Terwijl hij zijn rechterhand over de tafel naar Lise strekte, zie hij: "Houdt mijn hand vast." Lise pakte met haar rechterhand, de uitgestrekte hand van August vast. De familie moest met hun rechterhand de handen van Lise en August in het midden van de tafel vasthouden; degenen die er niet bij konden, moesten hun hand op de schouder van de persoon voor zich leggen, zodat de mentale ketting manifest en onverbrekelijk was. De massa zou gezamenlijk in gebed gaan en Lise de gewenste collectieve ondersteuning geven. M’e beg’a kara nanga na dyodyo Mi de beg’a kara nanga na dyodyo Beg’a kara nanga na dyodyo Mi de beg’a kara nanga na dyodyo Akara mi dè begi Akara mi dè suku So djeren djeren Akara mi dè begi Akara mi dè suku So djeren djeren Dat waren liederen om de Bun Akra en de Bun Dyodyo te verzoeken het spijsoffer te aanvaarden, zodat deze samen één hechte geestelijke gemeenschap konden vormen. Na de singi ging August over in een gebed. “Mara Gado na fesi, a so w’e begi g’a Akra, a so w’e begi g’a Dyodyo tapu kweki mama nanga kwekipapa, san bun gi Lise in’en waka ini. Wi kon n’a k’ba fu a nyanyantafra disi. A so w’e begi krakti nanga gesonto gi Lise…”, zo begon August de begi. Verder vroeg August aan de B’Akra om de Winti die zich morgen op de preyneti via Lise wilden manifesteren, de ruimte te geven om Lise te bevangen. Het was de B’Akra die die toestemming moest verlenen, anders zou de Winti zich via Lise niet kunnen openbaren. Gevraagd werd dat de B’Akra van de andere mensen op de preyneti zich ook voor de Winti openstelden; Lise mocht er niet alleen voor staan. De prei moest de juiste gang krijgen. Verder werd toestemming gevraagd om de dyodyopayman vandaag nog naar de rivier te brengen. De dyodyopayman zou aan de Dyodyo worden opgedragen. Men zou kunnen denken: "Mm!, Daarnet had men toch aan de Dyodyo tezamen met de B’Akra geofferd, is deze extra dyodyopayman dan niet overbodig of te veel gevraagd?" De extra dyodyopayman was te verklaren: op de tafra betekende het offer (de dyodyo-nyanyan) de ondersteuning en het ondergeschikt zijn aan de wil van de B’Akra; straks bij de rivier zou het offer (de dyodyopayman) aan een Winti, als geestelijke entiteit, als zelfstandige kracht, binnen het geestelijke bestel, waarmee Lise als mens omgeven was, worden gegeven. De Dyodyo moest 339
op de preyneti als een Winti over Lise komen en haar op een juiste wijze bevangen. De Dyodyo moest ook de andere Winti van de liba en de sjoro mee naar de ondrotenti brengen. Na de begi werd Lise door de handenmassa van haar stoel gelicht, waarna ze mocht blijven staan. Ze moest het kaarlicht tussen duim en wijsvinger uitdoven. Daarmee was de functie van de tafra om als baken te fungeren voor de offermaaltijd aan de B’Akra en de Bun Dyodyo uitgediend. Lise was nu vrij om even met haar mensen te praten; daarna moest ze de pai voor de Dyodyo naar de liba brengen. Dat zou op een bepaalde wijze gebeuren; ze moest daarbij een rode pangi om haar middel binden. Behalve de rode pangi moest ze een rode sarpusi-bruku en een rode trui aantrekken. Rood is de symbolische kleur, waarmee de Dyodyo van Lise geassocieerd werd. Deze geestelijke kracht maakt zich herkenbaar door zich met de kleur rood van de andere geestelijke krachten te onderscheiden. Vele mensen verkijken zich op de naam, zoals deze in de wandelgangen aan de Watra-Bosu wordt gegeven. Deze Winti worden de Watra-Indyi genoemd, dus concludeert men dat de Watra-Bosu de geestelijke krachten van de indianen zijn. En toevalliger wijze worden indianen met de kleur rood 9 geassocieerd, vandaar dat de Watra-Bosu's ook rood aantrekken. Deze filosofie is namelijk mooi, maar klopt niet met het wezenlijke van de wintistructuur. Onze voorouders hebben geleerd deze wintisegment in de wintihiërarchie naar Surinaamse begrippen te omschrijven. Volgens de leer heeft de kleur met het niveau van de Winti te maken. Aan de hand van de kleur, kan men het onderscheid maken waar en hoe diep zo een geestelijke kracht in het wintibestel zit. Aan de hand hiervan kan het krachtsveld van zo een Winti worden afgeleid; de Watra-Bosu bijvoorbeeld heeft een beperkter bereik dan bijvoorbeeld de Mama f'a Liba, oftewel: mi Ma Tonesi. Deze Mi Ma Tonesi heeft weer een beperkter bereikt dan de Mama Maisa, etc.. Natuurlijk kan deze symboliek van de kleur van persoon tot persoon verschillen; de kleur heeft met de soort Dyodyo te maken. Voor de Watra-Bosu was dat in het geval van Lise rood. Lise hoefde niet meer te worden gebaad; dat zou straks wel bij de liba gebeuren, waar ze een duik in het koele water zou nemen. Maar, het was nog niet zo ver. Ze had al een aanvang met het regelen van de dyodyopayman gemaakt; dat was toen ze zich pas in de kamer had teruggetrokken om op de kra-wroko te mediteren. Op de posu die daarvoor was opgesteld, brandde reeds een kaars. Deze kaars was al die tijd blijven doorbranden, alhoewel de kaars pas werkende kracht zou hebben na de kranyanyan-tafra. Lise bleef zowat 20 minuten in de ondrotenti zitten, waarna ze naar binnen moest om zich te verkleden. De pai voor de Dyodyo was een even plechtige gebeurtenis als elk ander ritueel op het niveau van: bestendiging brengen in de geestelijke relatie tussen mens en haar innerlijke gewaarwordingmomenten. De seti van de pai zou in die plechtige en geestelijke verheffende hoedanigheid worden voltrokken. Het gaat namelijk om de verheffing van de geest, dan moet het ritueel op de juiste wijze, gebeuren. Op een wijze waardoor de betrokkenen zich aan het verheffingsproces daadwerkelijk in die verhevenheid kunnen inleven. Sa Lena was alvast met Lise naar binnen gegaan om haar bij het verkleden te helpen. Lise hoefde niets te gaan zoeken. Sa Lena had de spullen namelijk in de kamer geregeld en zij wist waar bepaalde spullen waren gezet. Het duurde niet lang of August kreeg het sein dat we naar binnen mochten. De kaars op de schotel was, zonder dat het getraand had voor de helft opgebrand. Dat was een goed teken; dat wil zeggen dat de pai in een ideale omgeving werd geregeld. Ook kwam 9
Roodhuiden, zo noemden de blanken de met kusuwe ingesmeerde indianen. 340
het erop neer dat Lise’s lichaam goed in kaseri was. August kon dus met de seti van de pai verder gaan. Wat nog moest gebeuren was niet bijster veel; de kurkuru was reeds geregeld, de flessen waren reeds met pemba-doti wit gemaakt en de akansa en het ei waren reeds op een banawiwiri gelegd. Lise moest op een bankje voor de pai-attributen gaan zitten. August sloeg drie keer op de pangi en deed een fula voor hij begimofo inzette: “Baya Bun Dyodyo, hier zijn we weer met Lise om verder met de seti van de pai te gaan. Daarnet waren we bezig met de Bun Akra de basis van al het geestelijke, waar jij ook onderdeel van bent. We hebben op de kra-tafra, tezamen met de Bun Akra, reeds aan jou geofferd. Dat duidt aan dat je, als geestelijke kracht, ondergeschikt bent aan de Bun Akra. Je bent aan de geestelijke kern gehoorzaamheid verschuldigd, wil je dat Lise er het beste van maakt in haar verdere leven. Behalve jou relatie met de Bun Akra is het ook vereist dat je, als Winti in het geestelijk bestel van Lise zowel in familie, als individueel opzicht, voor een gezonde samenwerking moet zorgdragen. Geen enkele Winti staat op zich of staat boven de Bun Akra. We gaan straks een aparte pai aan je opdragen; dat zal aan de rivierkant gebeuren. Dat is de plek waar je het best, als geestelijke kracht gedijt. We vragen je daarom de pai te accepteren, zoals die jou aan de liba zal worden geofferd. We hopen daarmee dat je je op een juiste wijze op Lise zult manifesteren.” Met deze woorden nam August de witte swit’sopi in de linkerhand, hij zette zijn rechterwijsvinger onder de kin van Lise en drukte daarmee zacht naar achteren, zodat Lise haar hoofd schuin naar achteren zette en haar mond openmaakte. In die houding schonk August wat van de inhoud van de swit’sopi in Lise’s mond. Daarna gaf hij Lise de fles in haar hand om wat van swit’sopi buiten op de doti te gaan plengen. “Te y’ go, tak’i mofo (Als je gaat, doe je gebed)”, zei August, terwijl ze aanstalten maakte om op te staan. Ze stond op en ging naar buiten. Even voor de deuropening aan de zijkant van de ondrotenti liet ze wat van swit’sopi uit de fles sijpelen: “Nanga masra Gado tap’mi pasi, mi e begi tak’ala san’sa waka bun dyi mi...”, oftewel: "Met de Here God op mijn weg, bidt ik dat ik alleen maar goeds op mijn weg tegenkom", zei ze en keerde terug naar binnen. Toen ze plaats had genomen moest ze de fles in de kurkuru plaatsen. Dezelfde rituele handeling herhaalde zich met de andere flessen. Er was wat rijst op een bord. August nam met zijn linkerhand een daarvan in de hand, plaatste zijn rechterhand onder de kin van Lise en gaf haar te eten: “Te yu è dyi sma nyan, yu m’ nyan na fesi fu broko wisi. (Als je iemand iet te eten geeft, moet jij als eerste daarvan eten om de kwade invloeden te breken). Alles wat je geeft aan drinken en eten moet voor de versterking van de innerlijke kracht zorgen. Hier offer je op een andere wijze wat van je eigen verdiensten aan een deel van jezelf. We wensen je daarbij kracht, wijsheid en gezondheid”, sprak August Lise daarbij toe. Ja, alles in de winticultuur had met het woord te maken. Alleen in combinatie met het woord werd de obya tot obya verheven en de kurkuru kreeg door de obya (de mofo) kracht ingeblazen. Zonder het woord kan de obya zich niet vestigen, omdat er geen wendingkracht aan de obya door het woord is gegeven. En op deze wijze werd de pai geregeld. Elke keer als er iets was gebruikt, moest Lise, voordat ze de rest in de kurkuru regelde, een beetje aan de doti geven. Als laatste attribuut moest Lise de sigaar aanmaken en roken. Ze nam zeven trekjes, waarna ze de sigaar in 341
het midden van de kurkuru tussen de andere attributen plaatste; de sigaar wees met het brandende uiteinde naar boven. Nu mocht Lise de kaars tussen duim en wijsvinger uitmaken; die werd ook in de kurkuru geplaatst. De kurkuru was nu gereed om naar de rivier te worden gebracht. De rivier was een heel eind van het huis van Sa Lena verwijderd. De kurkuru mocht niet open en bloot naar de rivier worden gedragen, August liet Lise een hoofddoek erop plaatsen. “Zo, nu kunnen we op weg naar de rivier. Jullie moeten alamafo-nyan, wat rauwe rijst, een bier en wat gekookte rijst meenemen”, zei August. Lise moest van August drie keren de kurkuru opnemen en terug op de doti plaatsen om het bij de derde keer in haar handen te blijven vasthouden. De ‘drie keren...’, had ook in dit ritueel een diepte. In het kort betekende dat de uitbeelding van het respect naar wat het geestelijk bereik en het gewenst effect van het ritueel moest zijn. in zal in een ander verband dieper op deze materie ingaan. In ieder geval moest Lise in zichzelf zeggen: “Baya kurkuru, m’e pur’y’a doti; ma di m’e pur’i, mi n’e pur’yu dyi mi Lise; m’e pur’yu dyi a Bun Dyodyo di lontu mi Akra.”, oftewel: "Baya kurkuru, ik til je van de grond op; maar dat doe ik niet om mezelf, Lise; ik til je op voor de Bun Dyodyo die mijn Akra heeft omgeven." Lise moest bij de dyodyopai zelf werken; met haar eigen mofo moest ze obya voor zichzelf instellen. Daarom moest ze zelf naar de doti toestappen en zelf de dringi of de nyanyan aan de doti geven. Ze had in deze wroko in grotere mate een eigen verantwoordelijkheid in de hand gekregen bij de voltrekking. Ze mocht nu met de kurkuru naar buiten lopen. Ze werd op de voet door Sa Lena gevolgd en wij kwamen er achteraan. Niet lang daarna gingen we op weg; Lise, Sa Lena en August liepen vooraan, gevolgd door Kenneth, vrouw Bertin en mijn persoon en achter ons volgde een deel van het gezelschap. Zo liepen we door de sabana, naar de plek waar normaal de rituelen voor de Watra-Winti van oudsher door de vroegere plantagebewoners werden gepleegd. Ing’o drei watra Tajanty’a liba sei Drei watra e moro mi Ala d’Indyi kon na dan Ala mi mati kon na dan Kon na dan, un kon na dan Ala d’Indyi un’musu kon mas’adyida Arepa mon doti na di kopunamu Baya mi batewatena Arepa hehee, mi batewatena Met deze liederen opende August de wroko bij de liba. Hier werd de Dyodyo als een Winti benaderd en als een Winti behandeld. Het was de fos’winti die zich bij de Bun Akra van Lise had aangediend. Lise was in feite een nakomertje van haar ouders. Haar zus na wie ze volgde was 15jaren ouder. Sa Lena wist in die tijd zelf niet dat ze zwanger was van Lise, want ze menstrueerde in vijfde nog volop. In de zesde maand van de zwangerschap stond ze aan de rivieroever kleren te 342
wassen, toen een bigisma van de prenasi die de Kapten-Indyi van de liba, de Ede-Winti van de Watra-Bosu, kreeg. Met de Winti aan haar hoofd kwam ze haar erop attenderen dat ze zwanger was en dat hij ervoor gezorgd had dat dat mogelijk was geworden; nanga a Winti a ben waka kon nin ede kon ler’en ab’bere. Nanga in dy’en a bere. Sa Lena schrok zich natuurlijk een aap en zei dat dat niet kon, omdat ze ongeveer twee weken geleden nog gemenstrueerd had. De Winti die over de bigisma (die sasa Lisbeth of ma Beti genoemd werd) was gekomen, had haar gezegd dat hij geen grappen maakte, maar dat ze dat zelf in de komende periode zou merken. “Wanneer het kind is geboren, moet je het aan de Winti van de liba opdragen, want wij zijn verantwoordelijk voor dit kind die nog ter wereld moet worden gebracht en die gezond en wel moet opgroeien”, had de Winti toen tegen Sa Lena gezegd. Nu pas kwam dit alles weer in Sa Lena naar boven. Ze had verzuimd dit kind (Lise) aan de liba terug op te dragen zoals de Winti dat gevraagd had. Het was dezelfde Winti die over Lise kwam en Sa Lena erop wees dat ze haar afspraak niet was nagekomen, maar dat ze noodgedwongen en wel na 33-jaar Lise toch haar plicht tegenover hen kwam vervullen. De Winti zei, dat Lise daarom geen kinderen kon baren. Deze schuld stond nog open. Nu ze daar stond, zou er verandering in haar situatie komen. Ze zou met kinderen worden gezegend; ze moest er alleen maar aan werken. Sa Lena wist zich geen raad toen ze met de waarheid werd geconfronteerd. Ze schrok zich weer een aap kon je zeggen en verontschuldigde zich voor het verzuim van toen. Ze voelde zich schuldig tegenover Lise, omdat ze haar leven door dit incident voor niets een negatieve wending had gegeven. Een wending die op den duur haar tol zou eisen. Ze had gewoon verzuimd haar plicht tegenover de Winti te vervullen, alhoewel ze geen kinderen meer wilde hebben was dat toch gebeurd. Zij en haar man hadden de liefde vaak aan de rivierkant bedreven, maar dan zonder de bedoeling om nog een kind erbij te krijgen. Ze was in die periode de 40-jaar reeds voorbij ze ging al naar de 44. Toch was ze blij met haar nakomertje geweest en met toewijding hadden ze haar verzorgd en gekoesterd. En, toch hadden ze deze fout gemaakt! “Geen nood liever te laat dan nooit”, had de Winti haar gezegd en deze woorden lieten haar opgelucht ademhalen. Het was geen onherroepelijke fout die ze begaan had. Sa Lena begreep nu pas, waarom de problemen zich voor Lise aan het opstapelen waren. Er was desoriëntatie opgetreden tussen haar en haar Dyodyo en dat was 33-jaren lang zo gebleven. Gelukkig dat een Winti geen wrok kent. De Winti was er juist om de mensheid te dienen. Door de desoriëntatie had Lise's leven geen richting kunnen krijgen en dat gaf aan allerlei negatieve krachten de gelegenheid zich naar believen tussen de Bun Akra en de Bun Winti te mengen. De ravage was dus niet afkomstig van de Winti; de ravage werd door de takru-sani gecreëerd en dat kwam door menselijke onverschilligheid. Mensen zijn gauw geneigd om hun geestelijke plicht te veronachtzamen of te verzaken en jagen meestal aardse schatten na. Deze onbetamelijkheid komt hen duur te staan of ze laten voor het nageslacht een onvereffende schuld open. Ook de geestelijke nalatenschap kan een schuld of een vordering inhouden. Is de nalatenschap positief of negatief, de vruchten zullen overeenkomstig zoet of wrang smaken. Pas wanneer de zaken verkeerd lopen, herinnert men zich plotseling weer dat er zoiets als een geloof bestaat en dat er heil gezocht moet worden in de geestelijke beleving. 343
Dat het wintigeloof een eigen geloofsrichting heeft, was aan de wijze, waarop het verkondigd werd op te merken; namelijk het met zichzelf in het reine komen en van daaruit harmonie en stabilisatie proberen te bereiken met al het geestelijk rondom. En, die harmonie en stabilisatie betekenden geestelijke rust en het lucide zijn; dat was de garantie voor een stabiel, overzichtelijk, geordend, rustig, en duurzaam bestaan. August dankte de Winti voor de wijze, waarop hij zijn boodschap via Lise had overgebracht. Hij vroeg op zijn beurt, waar van de liba de pai aan de rivier moest worden afgestaan. De Winti zei dat August zich daarover geen zorgen hoefde te maken, omdat hijzelf ervoor zou zorgdragen dat de pai op de juiste wijze geofferd werd. August begon met de alamofo-nyan rond te strooien. “Fu wai maka, fu wai ogri, fu tya krin kon fu a wroko kan du na fasi”, zei hij tijdens het rondstrooien van de alamofo-nyan. Iedereen kreeg wat van de alamofo-nyan om rond te strooien. Met de lala-alesi en de gekookte rijst gebeurde hetzelfde, als met de alamofo-nyan. Daarna werd met het bier in het rond gespoten om de doti verder te verschonen en in kaseri te brengen. Voordat aan de Bun Winti geofferd werd, werd met de alamofo-nyan en de lala-alesi de weg geplaveid om de aandacht van de takru-sani (de boze krachten) op het payman-offer af te wenden. De takru-sani mocht niet aan de dyodyopayman komen, daarvoor werd de alamofo-nyan en de lala-alesi gebruikt om ze te accommoderen. In combinatie met de spoyti f'a biri op de doti werd de omgeving gereinigd en afgebakend. Je kon zeggen dat de takru-sani door deze handelingen in de ban gelegd was. De seti van de payman kan alleen in een reine omgeving plaatsvinden. De gekookte rijst en het ei waren voor de ronddwarrelende bakasei-sama die nog van de Bere-Winti moest worden gescheiden; deze zouden zich gegarandeerd tijdens de prei in de ondro-tenti manifesteren. Nadat Kenneth ten laatste nog een fula in het rond deed, was de kaseri helemaal compleet en het ritueel waarvoor we naar de liba waren gekomen, kon worden voltrokken. En, dat kon in een ideale omgeving gebeuren. De Winti haalde de anyisa van de kurkuru; stopte zijn hand erin en nam de sigaar in hand. Kenneth streek een luciferstokje aan en hield die voor het sigaar, zodat de Winti de sigaar kon aanmaken. Met de sigaar in de ene hand en de kurkuru in de andere ging de Kapten-Indyi naar de liba, stapte via de lampresi het water in en zwom naar het midden van liba. Daar werd de kurkuru drie maal in het water gedompeld, bij de derde keer liet de Winti de kurkuru met de stroom mee drijven en liet die los. Ook de pangi was losgeraakt en ging met de stroom mee achter de dyodyopayman aan. De Winti liet ons al watertrappelend weten dat hij de payman had aanvaard en dat met hem alle anderen van de liba dit gedaan hadden. Ze zouden op de preyneti aanwezig zijn en zouden veel plezier tezamen met Lise komen beleven. De Winti zwom zowat een vijftal minuten rond en kwam terug naar de sjoro. Hij dankte August voor de guts die deze had opgebracht om helemaal op de prenasi-doti de wroko voor Lise te komen uitvoeren. Op deze wijze kon voor Lise een openstaande schuld in het belang van de geestelijke harmonie en de ontwikkeling worden vereffend; de desoriëntatie werd op deze manier weggewerkt. "Wi din Winti f'a liba è tak'i grantangi fu di yu tek'a dik'ati fu waka k'a tap'a prenas'doti fu kon set'a waka dyi Lise. Lek'basi, fes'man f'a wroko, wi è opo pasi dji, fu yu ède kan opo, sodat'i kan kisi koni, fu yu tyar'a wroko disi kon in'wan bun k'ba. Koni mu d'anga’y fu ala san' san mus'du ète, sa k'a krin nanga bun.", oftewel: "Wij de Winti die met water, de rivier, associëren, zijn jou 344
dankbaar dat het lef hebt opgebracht om hier op de prenasi-doti te komen om voor Lise haar geestelijke te ordenen. Als wintigeestelijke, als voorganger van de wroko, staan we achter je zodat je inzicht in deze wroko zich kan verbreden, zodat die tot een goed eind brengen. Je zal met kennis worden begiftigd, zodat alles dat nog moet worden verricht, geestelijk kan worden volbracht." Met deze woorden kwam Lise weer bij haar positieven. Iedereen had de Winti aangehoord. Men was tevreden met verloop van de wroko aan de rivier. Iedereen moest van August hun gezichten wassen om met de bun van de liba te worden gezegend. We stonden nog wat na te praten en togen terug naar de ondrotenti. Het was reeds na zessen. Lise kreeg van Sa Lena droge kleren om te dragen. Ze mocht tot 8 uur in de ondrotenti blijven, daarna moest ze zich terugtrekken. Om 8 uur precies zette Kenneth wat floridawater in een prapi, waarmee Lise zich mocht wassen. Vervolgens moest zij zich terugtrekken naar haar kamer. Tegen tienen ging ik naar binnen. Ik had van August toestemming gekregen om een babbeltje met Lise te maken, maar ik werd daarbij teleurgesteld. Lise was in slaap gevallen. Er restte me niets anders, dan mij ook op te frissen. Later op de avond sprak ik met vrouw Bertin en Kenneth over de gebeurtenissen van de dag en zo kwamen we weer op de fula, als een belangrijk object in de wintiwroko. "Mi sji tak'a pis'tori f'a fula dis'è dangra’y (Ik merk dat het verhaal rond de fula jou bezighoudt)", zei vrouw Bertin, "Wat ik ervan weet, is dat je met de fula de kwade krachten wegjaagt, in feite wegblaast, zodat de wroko een goed verloop kan hebben (A fula na f' yagi ogri, tak' ala san'waka bun). Na a fula mus'yep’ lus'a wroko (De fula moet de wroko richting helpen geven)." Vrouw Bertin zag dat ik nog niet geheel tevreden was met het antwoord en dacht na hoe ze me verdere uitleg kon geven. "Salig mi omu ben ab'wan 'boei', san tè a ben du sani dyi sma a ben wer’en. A omu fu mi dati ben kon malengri, a no ben man waka nanga kebroik’en anu moro. Tè sma ben kon n’en, a so a ben kar'mi fu kon yep’en fu hor'a 'boei'. Mi ben mus' fula a 'boei' fosi. Sondro a fula a 'boei' no ben waka. A sani san mus' ben ful'a 'boei' na janefri; na dat'a Obya ben dringi. Nanga a fula a ben tya krakti kon tap'a 'boei'. A sa ben tron obya", vertelde ze. Vrouw Bertin vertelde me een verhaal over haar oom die al overleden was. tijdens zijn leven deed hij geestelijk werk voor mensen. Daarbij gebruikte hij een boei, die hij eerst met een fula met jenever activeerde. Toen hij niet meer kon lopen en zijn handen niet meer zo goed kon gebruiken, riep hij vrouw Bertin, ze was toen nog een jongedame, om hem te assisteren als iemand voor een luku of iets anders bij hem kwam aankloppen. Ze moest dan de boei, waarmee hij werkte voor hem vasthouden. Er was een touwtje aan gebonden. Steeds als hij iets voor iemand moest doen, moest vrouw Bertin met jenever een sproeioffer doen op de boei; dat was om kracht in de obya op de boei te brengen. Ze vertelde ook dat ze bij de fula jenever gebruikte, omdat haar oom deze drank gebruikte om de wendingskracht aan de obya op de boei te geven. Kenneth die tot dan alleen maar geluisterd had, deed er een schepje bovenop en zei: "Zelf je eigen sieraden kun je een fula gegeven om ze in kaseri te brengen (Sref' yu egi sieraden, yu kan dyi wan fula. Nanga dat' y’è kaser'din)." 345
Hij vroeg me als ik niet gemerkt had dat zelfs de wiwiri, waarmee gewerkt zou worden, eerst aan een fula werd onderworpen; a wiiwiri sref' di y’è wroko nang’en y’è fula fosi, fos'i kebroik’en. Wat betreft de kra-tafra, vertelde Kenneth me dat de fula behalve de yagi-man functie, ook de kracht had om de kra-wroko kracht in te blazen; hetzelfde doel had de fula van de boei door vrouw Bertin. Het wezenlijke van de fula is niet makkelijk te omschrijven, daarmee zou je een hele dag over kunnen praten en dan was dat toch niet voldoende. Verder zei Kenneth nog: "A kra-wroko na wan fini wroko. Ef' yu no du’en bun, na takru sani è kon nyan na tafra. A krakti y’è krakt’en. Mi bigi tanta na s'a ben kon dede. Takru-sani ben kon nyan na tafra. A neti f’en a stev'a dede, dan a tamara f’en din bo prei dyi din Winti. Dat'mek' yu m' sabi san je du." Hij vertelde dat de kra-wroko een fijngevoelig werk was, dat met veel omzichtigheid behandeld moest worden. Zonder deze omzichtigheid en kon je de kans lopen dat kwade machten van de offertafel kwamen eten en dat betekende dat je aan de machten offerde en die sterker maakte. Op deze wijze was een groottante van hem komen te overlijden. De man die de kra-tafra voor haar had gedaan, had steken in de wroko laten vallen en had zo aan de verkeerde krachten het kra-offer opgediend. Dat was funest voor haar geweest, want de volgende ochtend vond men haar dood in haar bed. Al helemaal stijf lag ze daar. Nota bene zou ze die dag aan haar Bun Winti een pree offeren. Zo zie je dat je verstand moet hebben om te weten waarmee je geestelijk bezig bent. Doe niet alsof je kennis van zaken hebt, terwijl je zelf twijfelt, of dat je het verloop van de wroko aan je intuïtie, aan wat er op dat moment in je opkomt, overlaat. We gingen later uit elkaar. Ik bleef nog even zitten en observeerde de dingen om me heen maakte wat aantekeningen en merkte dat er niets bijzonders meer voor me te halen viel. Ik zocht mijn slaapbank op. Ik moest daarbij een paar van de gasten laten opstaan; ik spreidde mijn deken, ging liggen en voordat je dacht viel ik in slaap.
346