ECONOMIE EN HANDEL 1
BZL en evaluatie: twee handen op één buik
In de leerplannen staat 'begeleid zelfstandig leren' meer en meer centraal in het luikje van de didactische wenken om leerplandoelstellingen te realiseren. Als je spreekt over begeleid zelfstandig leren, dan hoort evaluatie daarbij. Leerplannen geven duidelijk aan welke evaluatievormen je als leraar kunt hanteren. Toen de kinderen klein waren, kregen ze tijdens de zomervakantie taakjes. Aan het prikbord in de keuken hing een briefje met de drie namen. Als ze de werkjes goed ‘opleverden’ konden ze streepjes verdienen naast hun naam. Soms waren deze werkjes maar half en half gedaan. Een gesprekje spoorde hen aan om dan toch maar een taak volledig af te werken. Ook gebeurde het dat de kinderen zelf een streepje naast hun naam mochten plaatsen. Dit kon nadat ze bij zichzelf nagingen of hun opdracht was volbracht. Naarmate de vakantie voorbijvloog begonnen ze ook mekaars werk te beoordelen. Het opzet was dan meestal om de andere een streepje te ontfutselen … Gelukkig zijn de kinderen nu groter en is het blaadje aan het prikbord verleden tijd. Bovenstaand verhaal herken je ook in de klas. Co-evaluatie brengt een evaluerende dialoog tussen leraar en leerling op gang. Bij zelfevaluatie evalueert de leerling zichzelf. Peerevaluatie laat leerlingen toe elkaar te beoordelen. Hoe je met deze evaluatievormen binnen bzl omspringt vraagt overleg tussen vakleraren, zowel horizontaal als verticaal. Leraren van de derde graad hebben er alle belang bij te weten hoe hun collega’s in de eerste en tweede graad evalueren. Door een gestructureerd overleg kan het gevoel van extra planlast verminderen. Ook de leerlingen zullen hierbij gebaat zijn. Onderstaande grafiek kan een aanzet geven om op vakvergaderingen te werken rond de optimalisatie van afspraken rond bzl en evaluatie. Wat zie je op de grafiek? -> -> -> ->
Op de horizontale as staan de leerjaren. De verticale as vermeldt een procentuele indeling. Een stijgende curve (bzl en eva) Een dalende curve (bzw en eva) (eva = evaluatie)
Welke redenering schuilt achter de grafiek? 1.1
De bzl- en bzw-curven
De leerling moet de kans krijgen om te groeien naar bzl. Bzl in een eerste jaar is verschillend van bzl in een zesde of zevende jaar. In de lagere jaren ligt de klemtoon vooral op bzw: begeleid zelfstandig werken. Hierbij brengt de leraar de inhouden aan. Daarna kunnen de leerlingen gestructureerd en met de leraar als coach de inhouden verwerken. De overstap van bzw naar bzl mag niet bruusk gebeuren. Duidelijke graadoverschrijdende afspraken binnen de vakwerkgroep kunnen de leerling helpen om de stap te zetten van bzw naar bzl. De leerling krijgt hierdoor de kans om een brug te bouwen tussen bzw en bzl. 1.2
De beide eva-curven
Productevaluatie neemt af naarmate de jaren vorderen. Gelijktijdig wint procesevaluatie aan belang. Leerlingen zullen meegroeien met de gebruikte evaluatievormen. Het is logisch dat bijvoorbeeld peerevaluatie in een derde graad een andere aanpak vraagt dan in de eerste graad. In de eerste graad worden de leerlingen geconfronteerd met heel eenvoudige evaluatiemodellen met een beperkt aantal parameters. De modellen worden in de volgende graden geleidelijk aan complexer waarbij je nieuwe criteria afspreekt om hogere leervormen te evalueren. Ook binnen de praktijk van zelfen peerevaluatie zien we een gelijkaardige opbouw. Uit het bovenstaande blijkt dat je een lijn kunt ontwikkelen in bzl en evaluatie. Leerlingen en ouders vragen naar evaluatiemodellen die doorzichtig en eenvoudig zijn. Leraren vragen daarnaast ook om de evaluatievormen beheersbaar te houden. Doorzichtigheid, eenvoud en beheersbaarheid. Hoezo? Wat zou je denken van het volgende? -> -> ->
graadoverschrijdend een zicht hebben op de tijdstippen waarop verschillende attitudes en vaardigheden aan bod komen; een zicht hebben, over de jaren heen, op het gewicht van attitudes en vaardigheden; een herkenbare vormgeving van evaluatierapporten ontwikkelen over de diverse graden heen.
Om dit eerste deel af te ronden, graag nog even jullie aandacht voor twee vragen die op de werkvloer leven.
VRAAG 1: Hoe kan ik een klas van 25 leerlingen evalueren? Antwoord: Hou rekening met de haalbaarheid van de evaluatie. Voorkom dat je als een boekhouder rondloopt … Je kunt de leerlingen op voorhand een redelijke score toekennen, bijvoorbeeld 7/10. Je past een cijfer slechts naar boven of naar beneden aan als dit nodig is. VRAAG 2: In de les probeer ik zoveel mogelijk te noteren rond de evaluaties. Thuis schrijf ik dit beknopter uit. Het omzetten van de geplaatste streepjes naar punten is voor mij telkens een hele klus. Hoe kan ik efficiënter werken? Antwoord: Een digitaal evaluatiesysteem kan de oplossing bieden. Je hebt een computer of laptop nodig. Tijdens de les evalueer je als het nodig is (zie ook hierboven). Het programma zorgt zelf voor de omzetting naar punten. Kortweg, op het einde van de les bewaar je alle doorgevoerde wijzigingen.
2
Onderzoekscompetenties
Een blijvend aandachtspunt … In de tweede en de derde graad aso (economie) verwerven leerlingen onderzoekscompetenties. In de leerplannen (VVKSO) vinden we voor beide graden de specifieke eindtermen 16, 17 en 18. De leerkracht moet kunnen aantonen dat binnen de graad aan deze SET is gewerkt. Hiervoor is een leerlijn interessant. In het derde jaar houden we de opdrachten beperkt. Deelaspecten van de SET maken deel uit van afzonderlijke opdrachten. Zo kunnen de leerlingen een opdracht krijgen om informatie te verzamelen. Bij een andere opdracht kunnen ze de informatie, die de leerkracht verzameld heeft, leren sorteren. In het vierde jaar breiden we de opdrachten uit zodat de leerlingen uiteindelijk de onderzoekscompetenties van de tweede graad bereiken. In de derde graad bouwt de leerkracht verder op de tweede graad. Het is belangrijk dat de leerkrachten van beide graden overleggen hoe de SET 16, 17 en 18 zullen worden aangepakt. De leerlingen hanteren technieken om informatie op te zoeken en te ordenen … In de tweede graad legt men de basis hiervan om dan in de derde graad verfijnder te werken. Tot slot. Bij elke opdracht, hoe klein die ook is, kunnen de SET 16, 17 en 18 worden vermeld. Door bepaalde woorden uit de SET met een achtergrondkleur te benadrukken weten de leerlingen welke SET de kern van de opdracht uitmaakt. Als je als leerkracht de diverse opdrachten chronologisch naast elkaar legt, dan zul je vaststellen, naarmate het schooljaar vordert, dat er meerdere aspecten van de SET ingekleurd zijn.
Onderzoekscompetenties 2de graad aso De leerlingen kunnen: •
voor een gegeven of zelfgekozen onderwerp onderzoeksvragen formuleren (SET 17);
•
op basis van geselecteerde bronnen voor een gegeven of zelfgekozen onderzoeksvraag, op een systematische wijze informatie verzamelen, onder meer via elektronische weg (SET 16);
•
mede met behulp van ICT informatie selecteren, ordenen en op verschillende manieren bewerken: verbaal, grafisch, in tabelvorm en wiskundig/rekenkundig (SET 16);
onderzoeksresultaten formuleren en interpreteren (SET 17);
volgens een gegeven stramien over de resultaten van de onderzoeksactiviteit mondeling of schriftelijk rapporteren (SET 18).
eigen
Onderzoekscompetenties 3de graad aso De leerlingen kunnen: • zich oriënteren op een onderzoeksprobleem door gericht informatie te verzamelen, te ordenen en te bewerken (SET 16); • over een economisch vraagstuk een onderzoeksopdracht voorbereiden, uitvoeren en evalueren (SET 17); • de onderzoeksresultaten en conclusies rapporteren en ze confronteren met andere standpunten (SET 18).
3
Hoge prijzen. Hoezo?
Op een terras lag voor de klanten het volgende voor het geval ze zouden zeuren over de hoge prijs van drank en spijs. Onze prijzen zijn inclusief: BTW, + dienst (35,72 %) + RSZ, Sabam, billijke vergoeding, gewaarborgd billijke vergoeding maandloon, vervoerkosten, onroerende voorheffing, pensioen voor zelfstandigen, brandverzekering, verzekering voor arbeidsongevallen, verzekering voor storm-, hagel- en waterschade, verzekering voor zelfstandigen, verzekering glasbraak, verzekering burgerlijke aansprakelijkheid, provinciale en gemeentetaksen, heffing ter bescherming van de oppervlaktewateren, verbruik van water, gas en elektriciteit, brandstof, telefoon, internet, lidmaatschap beroepsverenigingen, advertentie- en reclamekosten, aankopen glas- en vaatservies, onderhoud linnen, personeel, verwarming, licht, gezelligheid, muziek, interieurverzorging, slijtage personeel en
meubilair, kledij, bewaking, geduld, luchtzuivering, gemeentetaks op afhalen huisvuil, administratiekosten, voorafbetalingen inkomstenbelasting, herziening inkomstenbelasting, afschrijving keukenapparatuur, grondstoffen … ons salaris, om u bestendig en beter te dienen en wat er dan nog overblijft is winst. Dus geachte gasten, zolang wij niet kunnen sluiten wegens rijkdom, bent u van harte welkom.
Marc Dejonckere Katrien Pil
Dag van economie Cursuscode: D15-018 Docent: diverse docenten Datum en uur: dinsdag 13 januari 2015 van 09.45 u. tot 16.00 u. Locatie: KU Leuven Kulak Kortrijk