Omwille van de Solidariteit Een christen-‐ democratische visie op de Hypotheekrenteaftrek Een rapport van de CDJA-‐ werkgroep Sociaal-‐ economische zaken
Onder redactie van: Wouter Bac Hans Van den Heuvel
INHOUDSOPGAVE Voorwoord ............................................................................................................................................................................. 2 De huidige situatie vanuit financieel perspectief .................................................................................................. 3 Christendemocratische overwegingen ...................................................................................................................... 5 Nuancering bij behandeling ............................................................................................................................................ 6 Aanpassen hypotheekrenteaftrek binnen het huidige belastingstelsel ..................................................... 8 Conclusie .............................................................................................................................................................................. 11 Overzicht uitspraken ...................................................................................................................................................... 12
1
VOORWOORD Met de laatste verkiezingen nog vers in het geheugen, wil de werkgroep Sociaaleconomische Zaken kritisch kijken naar het standpunt dat het CD(J)A heeft aangenomen ten opzichte van de hypotheekrenteaftrek. Aan de hand van het christendemocratisch gedachtegoed wordt gekeken naar de huidige toepassing van de hypotheekrenteaftrek. Vervolgens wordt betwijfeld of het behouden van de huidige hypotheekrenteaftrek wel in lijn is met de grondbeginselen van onze partij. Opties voor de geleidelijke aanpassing van deze fiscale maatregel worden vervolgens ook gegeven. Om enig gevoel te krijgen voor de werking van de hypotheekrenteaftrek in zijn huidige vorm, eerst een (reken)voorbeeld: De rente die men betaalt voor een hypothecaire lening kan over 30 jaar volledig worden afgetrokken van het belastbare inkomen uit box 1 van de inkomstenbelasting. Wanneer men bijvoorbeeld een spaarhypotheek van €300.000 met 5% rente afsluit, moet men jaarlijks €15.000 aftrekbare rentelasten betalen. Iemand met een inkomen van €70.000 heeft daardoor een belastbaar inkomen van 55.000 euro. Dit verlaagt de belasting met 52% * €15.000 = €7.800 (zonder bijtelling van eigenwoningforfait). Voor een inkomen vanaf €54.367 geldt namelijk een belastingtarief van 52%. In 2008 financierden bijna 3,5 miljoen huishoudens in Nederland hun woning met een hypotheek. De kosten bedroegen gemiddeld 680 euro per maand, waarvan deze huishoudens gemiddeld 240 euro terug kregen door de hypotheekrenteaftrek. Terecht mag de vraag worden opgeworpen in hoeverre deze situatie zich verhoud tot de eigen verantwoordelijkheid van de burger voor zijn eigen woning. De hypotheekrenteaftrek is, in principe, een sympathieke maatregel. Het is in het leven geroepen om eigen woning bezit te stimuleren, met name onder starters die doorgaans nog niet zoveel kapitaal hebben opgebouwd. Wat echter is gebeurd, is dat de hypotheekrenteaftrek door de hogere inkomensgroepen te heftig wordt gebruikt, binnen de wet. Door de hypotheekrenteaftrek wordt het namelijk aantrekkelijk om een hoge uitstaande hypotheekschuld te hebben, zeker als je een hoog inkomen hebt. Hoe hoger je marginale belastingtarief, hoe gunstiger de hypotheekrenteaftrek immers voor je is. Eigenaren van dure huizen die ook een hoog salaris hebben profiteren dan dus dubbelop: Ze kunnen veel hypotheekrente aftrekken en ze kunnen het ook nog eens van een hoog tarief aftrekken (52%). Aan die situatie zal een einde moeten komen. En dat is exact wat wij in dit visiestuk bepleiten! Namens de werkgroep SEZ en de schrijvers van dit stuk, Den Haag, september 2011 H.P.L. (Hans) Van den Heuvel Voorzitter Werkgroep Sociaaleconomische Zaken CDJA
2
DE HUIDIGE SITUATIE VANUIT FINANCIEEL PERSPECTIEF In Nederland was in 2009 de totale uitstaande hypotheekschuld groter dan het bruto binnenlands product in dat jaar, zo blijkt uit cijfers van het CBS. Dat is een uitzonderlijke situatie. Uit vergelijkend Europees onderzoek in 20101 blijkt namelijk dat alleen Ierland (90,3 % van het BBP) en het Verenigd koninkrijk (87,6 % van het BBP) enigszins in de buurt komen van de Nederlandse hypotheekschuld van maar liefst 105,6% van het BBP… De Nederlandse hypotheekrenteaftrek behoort, zoals hierboven duidelijk te zien, tot de allerhoogste van Europa. Dat is een zorgelijke situatie. Het huidige volkshuisvestingsbeleid heeft dan ook grote gevolgen voor de overheidsfinanciën. Volgens berekeningen van het CPB “subsidieert” de overheid het eigenwoning bezit met 11.75 miljard euro door gederfde belastinginkomsten.2 In de huidige financiële-‐ en economische situatie met een oplopend begrotingstekort en een toenemende vergrijzing is een aanpassing noodzakelijk. Zonder aanpassingen blijft de hypotheekrenteaftrek in de huidige vorm een groot beslag leggen op de schatkist. Het aandeel koopwoningen zal naar verwachting nog verder toenemen en als gevolg daarvan zullen nog meer mensen gebruik maken van de hypotheekrenteaftrek. Daarnaast zijn de kosten van hypotheekrenteaftrek moeilijk te voorspellen omdat de kosten gekoppeld zijn aan de hypotheekrente. De hypotheekrente kan namelijk sterk variëren en is moeilijk te voorspellen. Wanneer bijvoorbeeld een hoge hypotheekrente betaald moet worden is het beslag van de hypotheekrenteaftrek op de schatkist groter dan bij een lage hypotheekrente De hypotheekrenteaftrek is in de verkiezingstijd bekend geworden als het ‘breekpunt’ van het CDA. Het is onwaarschijnlijk dat dit ‘breekpunt’ gebaseerd is op eventuele negatieve economische gevolgen van de hypotheekrenteaftrek. De beperking van de hypotheekrenteaftrek 1
Toussaint, J. Elsinga, M., De woning als pensioenvoorziening In: ESB, 95 (2010) 4592 (3 sep), 525-526. 2 CPB (2010) Hervorming van het Nederlandse woonbeleid, No 84, april 2010.
3
leidt volgens het CPB rapport3 namelijk tot een algehele welvaartstoename. Volgens hetzelfde CPB rapport leidt beperking van de hypotheekrente zelfs tot een structurele welvaartswinst van 4 tot 7 miljard euro. En dat terwijl de huidige hypotheekrenteaftrek resulteert in ‘het rondpompen van geld’: eerst wordt belasting geheven en vervolgens worden deze inkomsten weer gedeeltelijk teruggegeven via de huursubsidies en hypotheekrenteaftrek. De argumenten voor aanpassing van de hypotheekrenteaftrek moeten dan met name gelegen zijn geweest in electorale overwegingen. Uitspraak 1: De hypotheekrenteaftrek is omslachtig. Bij nieuwe gevallen is aanpassing daarom zowel om financiële redenen als vanuit het oogpunt van de woningmarkt noodzakelijk.
3
CPB (2010) Hervorming van het Nederlandse woonbeleid, No 84, april 2010.
4
CHRISTENDEMOCRATISCHE OVERWEGINGEN Het CD(J)A kiest momenteel in de discussie rondom de hypotheekrenteaftrek steevast voor een volledige bescherming van deze fiscale maatregel. Gemorrel aan hypotheekrenteaftrek is uit den bozen en zorgt voor onverantwoorde onrust op de woningmarkt. Het CDA formuleerde de regeling zelfs als “breekpunt”. Sommige mensen grappen inmiddels al dat eigenlijk niemand meer weet waar de christendemocratie voor staat, behalve dan voor de hypotheekrenteaftrek. Tegenover deze huidige situatie kunnen drie hoofdbezwaren worden ingebracht. Dit zijn puntsgewijs: * De huidige werking van de hypotheekrenteaftrek kent enkele perverse prikkels. De regeling is te ver doorgeschoten, haar oorspronkelijke en lovenswaardige doel voorbij. * Door de hypotheekrenteaftrek lijkt de woningmarkt te stagneren, zijn de huizenprijzen enorm gestegen en wordt het hebben van schuld gestimuleerd. Alle drie zijn onwenselijk, met name de laatste ook vanuit christendemocratisch oogpunt. * De hypotheekrenteaftrek legt een enorm beslag op de rijksbegroting en dreigt haast onbetaalbaar te worden. Dit dient zonder enige twijfel ook een rol te spelen in de afweging rondom de omgang met de hypotheekrenteaftrek. Ook hier speelt wederom een accurate christendemocratische overweging een rol. Dit alles in overweging genomen, kan er geen andere conclusie zijn dan dat het onvoorwaardelijk steunen van de huidige hypotheekrenteaftrek tegen belangrijke christendemocratische waarde indruist. Uitspraak 2: Het onvoorwaardelijk steunen van de hypotheekrenteaftrek is niet in overeenstemming met belangrijke christendemocratische waarden. 5
NUANCERING BIJ BEHANDELING In dit document besteden we als werkgroep uitsluitend aandacht aan de hypotheekrenteaftrek. Daarbij dienen we voor de goede orde wel vooraf enkele nuanceringen te maken. Deze hebben betrekking op facetten die we in dit document niet behandelen maar die wel van belang zijn binnen het totaalperspectief van de woningmarkt. Huurmarkt Wonen in Nederland kan in een koop-‐ of huurhuis. Aanpassingen in de fiscale regeling bij de koopmarkt leidt ontegenzeggelijk tot veranderingen op de huurmarkt Bij aanpassing van de hypotheekrenteaftrek is bijvoorbeeld de kans aanwezig dat de huizenprijzen dalen, zo heeft ook het CPB berekend.4 Dit kan weer gevolgen hebben voor de beweging op de huurmarkt, zeker wanneer de overheid de vastgestelde wettelijke maximumhuurprijs verhoogd. Dan wordt huren ten opzichte van kopen immers relatief duurder. Die situatie is echter weer gevaarlijk voor de betaalbaarheid van een huurwoning, met name voor de lagere inkomens. Dat is dus een “discussie apart”, die echter zoals aangegeven nauw samenhangt met de discussie rondom de hypotheekrenteaftrek. We zullen er desondanks niet op ingaan in dit stuk. Uitspraak 3: Door de veranderingen in de hypotheekrenteaftrek zullen er ook grote veranderingen op de huurmarkt optreden. Het CDJA vindt het essentieel dat deze worden opgevangen en in het beleid worden mee genomen. Lastenverzwaring De aanpassing van de hypotheekrenteaftrek kan eveneens niet los worden gezien van het huidige Nederlandse belastingstelsel. De werkgroep Sociaaleconomische zaken is geenszins voorstander van verdere lastenverzwaring of progressiviteit van het belastingstelsel. Dat dreigt met de hypotheekrenteaftrek echter wel te gebeuren, omdat een van de weinige maatregelen die het progressivisme in het belastingstelsel enigszins temperen wordt beperkt. Wij pleiten er dan ook voor dat, ter compensatie van het beperken van de hypotheekrenteaftrek, andere fiscale maatregelen worden genomen ter compensatie van de hypotheekrenteaftrek. Dit punt werken we echter in dit visiestuk niet verder uit omdat dit voorbij het onderwerp gaat. Desondanks dient ook hiermee rekening te worden gehouden bij behandeling. 4
CPB (2010) Hervorming van het Nederlandse woonbeleid, No 84, april 2010
6
Sociale vlaktaks Het CDJA heeft zich in het raadsstuk overheidsfinanciën uit 2010 voorstander verklaard van de sociale vlaktaks. Deze uitspraak blijft overeind en leidraad voor het CDJA. Immers kent deze vorm van belastingheffing grote voordelen, zoals ook recent door het Wetenschappelijk Instituut van het CDA bepleit5. Desondanks nemen we deze voorkeur voor de sociale vlaktaks verder niet mee in dit visiestuk. De reden is dat verdere uitwerking en explicitering van deze principe-‐ uitspraak voor de vlaktaks uit 2010 noodzakelijk is. Dat past niet in dit visiestuk. Tot die tijd blijft de sociale vlaktaks een ideaal, een referentiepunt aan de horizon. Politiek biedt ons echter niet de luxe om halsstarrig de werkelijkheid tot dat referentiepunt is bereikt te negeren. Daarom geeft dit stuk een actueel antwoord op de hypotheekrenteaftrek, binnen de huidige kaders en wetgeving. Desondanks is het goed om de voorkeur van het CDJA voor de sociale vlaktaks, ook in dit stuk, te onderstrepen. Uitspraak 4: De uiteindelijke stip aan de horizon voor het CDJA is een sociale vlaktaks. Bij deze uitgebreide herziening van het belastingstelsel zal de hypotheekrenteaftrek op termijn, net als alle andere aftrekposten, geheel verdwijnen in ruil voor uniformering van de belastingschrijven. Tot die tijd zal de stellingnamen dat de hypotheekrenteaftrek beperkt zal moeten worden, zoals in dit visiestuk bepleit, geldig zijn. Samenhang, timing en prudentie Beperking van de hypotheekrenteaftrek is gunstig en gewenst voor het vitaliseren van de woningmarkt6. Deze maatregelen moeten echter zorgvuldig, in samenhang met andere beleidsterreinen en vooral ook op het juiste moment doorgevoerd worden. Wanneer dit niet gebeurt zullen er immers significante inkomens-‐ en welvaartsverschuivingen optreden, die de verschillen tussen sociale bevolkingsgroepen onnodig zou vergroten. Bovendien kan een slechte timing een enorm beslag leggen op de ontwikkeling in de woningmarkt en zelfs een recessie tot gevolg hebben. Dit toont de aanpassing van de hypotheekrenteaftrek in Zweden ook aan.7 Als rode draad en wellicht overheersend element zullen we dus in dit document benadrukken dat een juiste samenhang, timing en prudentie met de omgang van aanpassing gewenst is. Uitspraak 5: Het is essentieel dat de beperking van de hypotheekrenteaftrek plaatsvindt in een economisch gunstige tijd via een goed uitgezet plan waarbij samenhang, timing en prudentie centraal staat. 5
Zie het uitvoerige rapport via: http://www.cda.nl/Upload/wi/2009%20JUN%20Een%20sociale%20vlaktaks6.pdf Zie Elsevier, Dossier Wonen. Onder andere bereikbaar via http://www.elsevier.nl/web/1085132/Dossiers/Huizenmarkt-1/De-hypotheekrenteaftrek/Eigen-huis-Morrelen-aande-aftrek.htm 7 Zie wederom Elsevier, Dossier Wonen. Onder andere bereikbaar via http://www.elsevier.nl/web/1085132/Dossiers/Huizenmarkt-1/De-hypotheekrenteaftrek/Eigen-huis-Morrelen-aande-aftrek.htm 6
7
AANPASSEN HYPOTHEEKRENTEAFTREK BINNEN HET HUIDIGE BELASTINGSTELSEL Met voornoemde nuanceringen in ogenschouw genomen kiest de werkgroep voor een scenario waarbij de huidige belastingmethodiek wordt gehandhaafd. Binnen deze bestaande methodiek vindt vervolgens wel een beperking van de aftrekbaarheid van de hypotheekrente plaats. Essentieel is daarbij de drie elementen zoals genoemd onder ‘Nuancering bij behandeling’ ook in het achterhoofd mee te nemen. De context Binnen het huidige belastingstel is de werkgroep SEZ geen voorstander van het volledig afschaffen van de hypotheekrenteaftrek. Wel zal de werkgroep pleiten voor een beperking van de hypotheekrenteaftrek. De reden dat de werkgroep geen voorstander is van volledige afschaffing is gelegen in het feit dat de invloed op het netto besteedbaar inkomen voor met name gezinnen dan te groot is. Bij een volledige afschaffing van de hypotheekrenteaftrek is de verwachting dat de woonlasten uiteindelijk zullen stijgen tot 270,-‐ euro per maand. Voor een gezin met een inkomen van driemaal modaal kan dit zelfs oplopen tot 1.000 euro per maand.8 In het huidige belastingstelsel kunnen deze bedragen slechts beperkt worden gecompenseerd. Het gevaar is dan dat een eigen woning onbetaalbaar dreigt te worden, met name voor starters. Bovendien brengt het met name gezinnen met kinderen in moeilijkheden, iets wat voor het CDJA onaanvaardbaar is. Immers; ouders worden dan welhaast gedwongen om beide fulltime te gaan werken om de hoge vaste lasten te kunnen ophoesten. Dat is nu al vaak het geval; met een stijging van 270 euro in de maand zal dat dus alleen nog maar erger worden. Doordoor wordt de hoeksteen van de samenleving volledig “ge-‐economiseerd”. Daarom kiest het CDJA voor een beperking van de hypotheekrenteaftrek, zonder volledige afschaffing ervan. Bovendien hebben we bij uitspraak 6 reeds gesteld dat er compensatie in wat voor vorm dan ook dient plaats te vinden voor de beperkingen die worden voorgesteld.
Uitspraak 6: Van volledige afschaffing van de hypotheekrenteaftrek in het huidige belastingstelsel kan geen sprake zijn. De vaste lasten voor huishoudens neemt dan onaanvaardbaar toe. 8
Zie voor overzicht financiële gevolgen hypotheekrenteaftrek volgens Financiële Info op: http://financieel.infonu.nl/hypotheek/56288-financiele-gevolgen-van-afschaffing-hypotheekrenteaftrek.html
8
De beperking van de hypotheekrenteaftrek in twee stappen
De beperking van de hypotheekrenteaftrek zal gebeuren in twee stappen. Deze twee stappen dienen na nader onderzoek gefaseerd te worden ingevoerd. Belangrijk hierbij is in ieder geval dat dit op een manier gebeurd waarbij de markt en de burgers met een hypotheek adequaat op de veranderingen kunnen anticiperen. De basis van ons voorstel tot beperking in twee stappen is de huidige wetgeving. In ons voorstel dus zo min mogelijk geschuif met boxen of fiscale regels. Dit scheelt veel tijd, overheidsgeld en arbeidskracht. Stap 1: Eigen positie voor het eigen huis in Box 1 Momenteel valt het eigen huis in box 1 van het huidige belastingstelsel (Inkomsten uit werk en woning). Verplaatsen naar box 3 (Inkomsten uit sparen en beleggen) is fiscaal wellicht het meest zuiver. Immers, het huis kan beter als “eigendom” dan als “inkomsten” worden gezien. Maar deze omschakeling vergt behoorlijk wat aanpassingen, zeker ook fiscaaltechnisch voor huizenbezitters. Makkelijker is het om in box 1 het eigen huis een eigen positie te geven. Je zou dit “Box 1-‐Huis” kunnen noemen. Het tarief van de inkomstenbelasting van “Box 1-‐Huis” krijgt voor ieder eenzelfde tarief, ongeacht het lage of hoge inkomen. Dit tarief kan vast worden gesteld rond de 40%. Dat betekent dat zowel hoge als lage inkomens 40% van de hypotheekrente kunnen aftrekken. Dit is met name ook voor de lagere inkomens een voordeel, omdat zij meestal uit lagere boxen volgens hun inkomsten kunnen aftrekken. Stap 2: Beperken hypotheekhoogte voor aftrekbaarheid Na het ondergebracht hebben van het eigen huis in een aparte box binnen box 1, is het goed om de aftrekbaarheid op termijn te beperken. Een redelijk bedrag zou 450.000 euro zijn. Van alle bedragen die daar boven vallen is de rente niet meer aftrekbaar. Uitspraak 7: Het eigen huis dient in belastingbox 1 een eigen, zelfstandige positie te krijgen met een vast tarief van 40%. Uitspraak 8: De aftrekbaarheid van de woning dient beperkt te worden tot maximaal 450.000 euro. Van alle bedragen die daar boven vallen is de rente niet meer aftrekbaar. 9
Definitief afschaffen overdrachtsbelasting De overdrachtsbelasting is een onnodige drempel die de beperkte mobiliteit op de woningmarkt verder doet afnemen. Het zou daarom goed zijn wanneer, naast de beperkende maatregelen inzake de hypotheekrenteaftrek, de overdrachtsbelasting definitief wordt opgeheven. Uitspraak 9: De tijdelijke opschorting van de overdrachtsbelasting zoals ingesteld door het kabinet Rutte/Verhagen dient permanent te worden. De overdrachtsbelasting dient definitief te worden afgeschaft. Gevolgen van de beperking via twee stappen
1. Positieve effecten voor starters De grote groep starters zal in een veel toegankelijkere huizenmarkt komen omdat zij (ongeacht hun inkomen) 40% mogen aftrekken. Nu trekken zij meestal slechts 33,45% af, omdat de meeste starters in de lagere inkomstenboxen zitten. Met een uniform tarief worden starters fiscaal bevoordeeld, wat gezien hun lastige positie in de woningmarkt alleszins redelijk is. 2. Extra kosten voor bestaande eigenwoningbezitters De aftrek van de hypotheek wordt, zoals reeds bij 1 vermeld, vastgesteld op 40%. Dat betekent dat huidige woningbezitters die een hoger salaris hebben en veelal in schijf 3 zitten minder kunnen gaan aftrekken. Zij mogen nu dus 42% van hun hypotheekrente aftrekken, in dit voorstel nog maar 40%. Zij mogen dus 2% minder aftrekken. Voor diegene in schijf 4 bedraagt de daling 12%, omdat zij nu geen 52% meer mogen aftrekken maar “nog maar” 40%. Wij verdedigen deze nadelen met het argument dat de nadelen direct omgezet worden in voordelen voor starters, die immers een betere positie krijgen op de woningmarkt krijgen. Zij bevinden zich vaak in lagere schijven, maar mogen desondanks voor hun hypotheekrente 40% aftrekken. 3. Rust voor reeds afgeloste woningen Diegene die hun huis reeds hebben afgelost hebben geen last van deze maatregelen. Zou het eigen huis echter naar box 3 worden verhuist (en dus vanaf dat moment worden beschouwd als bezit), zouden ook zij moeten gaan betalen voor hun eigen woning. Dat zou bijna lijken op het straffen van diegene die snel hun hypotheek hebben afgelost. Dit kan vanuit het principe van rechtvaardigheid niet worden verdedigd. 4. Meer flexibiliteit op de woningmarkt, bezuiniging voor overheid Met beperking van de hypotheekrenteaftrek vindt er enige flexibilisering op de woningmarkt plaats. Bovendien wordt door de beperking van de hypotheekrenteaftrek het bedrag wat de overheid aan inkomsten kwijt is sterk verminderd. Dat is voor het duurzaam op orde krijgen van zowel de woningmarkt als voor het op orde krijgen van de rijksbegroting een belangrijk facet van de beperking van de hypotheekrenteaftrek.
10
CONCLUSIE Sinds het voorjaar van 2011 is de werkgroep SEZ volop bezig geweest met dit visiestuk. Het onderwerp hypotheekrenteaftrek ligt gevoelig in geheel christendemocratisch Nederland, zo ook in onze werkgroep. Dankzij goede discussie en afstemming zijn we er uiteindelijk in geslaagd dit afgewogen stuk te produceren. Ook in de conclusie wil ik benadrukken dat een belangrijk hoofdstuk binnen dit visiestuk het hoofdstuk ‘Nuancering bij behandeling’ is. In dit hoofdstuk wordt de hypotheekrenteaftrek in groter geheel geplaatst. Derhalve wordt in dit hoofdstuk verwezen naar de gevolgen voor de huurmarkt wanneer de hypotheekrenteaftrek wordt beperkt. Ook wordt het gehele belastingstelsel aangehaald, waarbij onze werkgroep nadrukkelijk wil stellen dat van verdere lastenverzwaring of toenemende progressiviteit van het belastingstelsel door de aftrek van de hypotheekrenteaftrek geen sprake kan zijn. Tenslotte sprake we over timing en prudentie bij de aanpassing van de hypotheekrenteaftrek. Al deze facetten zijn van groot belang alvorens inhoudelijk op het voorstel tot beperking van de hypotheekrenteaftrek in te gaan. Het doel van dit rapport is uiteindelijk verdere aanscherping van de hypotheekrenteaftrek. Dat is een scherpe aanpassing in het tot nu toe altijd gevolgde beleid inzake de hypotheekrenteaftrek bij het CD(J)A. Aanpassing van de hypotheekrenteaftrek is echter zeer nodig Omwille van de solidariteit, zoals ons visiestuk is getiteld. Omwille van de solidariteit tussen de generaties, omwille van een verantwoorde omgang met de gestagneerde woningmarkt en zeker ook vanwege een duurzame rijksbegroting. Gezien al deze facetten is het van essentieel belang om zelfs het “H-‐woord” aan een diepgaande discussie te onderwerpen en er op een open manier mee om te gaan.
11
OVERZICHT UITSPRAKEN Uitspraak 1: De hypotheekrenteaftrek is omslachtig. Bij nieuwe gevallen is aanpassing daarom zowel om financiële redenen als vanuit het oogpunt van de woningmarkt noodzakelijk. Uitspraak 2: Het onvoorwaardelijk steunen van de hypotheekrenteaftrek is niet in overeenstemming met belangrijke christendemocratische waarden. Uitspraak 3: Door de veranderingen in de hypotheekrenteaftrek, zullen er ook grote veranderingen op de huurmarkt optreden. Het CDJA vindt het essentieel dat deze worden opgevangen en in het beleid worden mee genomen. Uitspraak 4: De uiteindelijke stip aan de horizon voor het CDJA is een sociale vlaktaks. Bij deze uitgebreide herziening van het belastingstelsel zal de hypotheekrenteaftrek op termijn, net als alle andere aftrekposten, geheel verdwijnen in ruil voor uniformering van de belastingschrijven. Uitspraak 5: Het is essentieel dat de beperking van de hypotheekrenteaftrek plaatsvindt in een economisch gunstige tijd via een goed uitgezet plan waarbij samenhang, timing en prudentie centraal staat. Uitspraak 6: Van volledige afschaffing van de hypotheekrenteaftrek in het huidige belastingstelsel kan geen sprake zijn. De vaste lasten voor huishoudens neemt dan onaanvaardbaar toe. Uitspraak 7: Het eigen huis dient in belastingbox 1 een eigen, zelfstandige positie te krijgen met een vast tarief van 40%. Uitspraak 8: De aftrekbaarheid van de woning dient beperkt te worden tot maximaal 450.000 euro. Van alle bedragen die daar boven vallen is de rente niet meer aftrekbaar.4 Uitspraak 9: De tijdelijke opschorting van de overdrachtsbelasting zoals ingesteld door het kabinet Rutte/Verhagen dient permanent te worden. De overdrachtsbelasting dient definitief te worden afgeschaft.
12