omniNas KD20 Gids snel aan de slag
© Shuttle Computer Handels GmbH · Alle rechten voorbehouden · Editie 3-2013
Inhoud Specificaties................................................................. 3 Productoverzicht............................................................ 4 Pakketinhoud................................................................ 5 Installatie van schijven................................................... 6 Het systeem aansluiten.................................................. 8 Het systeem inschakelen................................................ 8 Windows/Mac Configuratie.............................................. 9 iOS/Android Configuratie...............................................12 De eerste stappen........................................................13 Eenvoudige verklaring van netwerkbegrippen...................19 Problemen oplossen (FAQs)...........................................21 Belangrijke opmerkingen...............................................26
2
Specificaties
Productnaam
Shuttle OMNINAS KD20
Interne stations
2x 3.5“/2.5” HDD/SSD, SATA 3 Gbit/s Max. 4 TB per station (8 TB in totaal)
Ondersteunde RAID-modi
0, 1 (Hot-Swap-vaardig), JBOD
Netwerk
1x 10/100/1000 Mbit/s, Gigabit Ethernet Gegevensoverdracht: SMB, AFP
Overige aansluitingen
1x USB 3.0, 2x USB 2.0, kaartlezer
Afmetingen (DBH)
22,5 x 90 x 16,9 cm
Bijzonderheden
Behuizing uit hoogwaardig aluminium, laag energieverbruik, DLNA-server, iTunes-server, aangesloten printers kunnen in het netwerk worden vrijgegeven, Kensington aansluiting
3
Productoverzicht
Aan/uit-knop / Status LED
2
1
Slotdeksel
USB 3.0
2
LEDindicatoren
1
Kaartlezer
K-vergrendeling veiligheidsslot Reset-knop
USB 2.0 x 2
LAN-poort
DC IN
4
Pakketinhoud
3.5" schroeven x10 2.5" schroeven x10 omniNas KD20 Gids snel aan de slag
2
5
1
Installatie van schijven
a)
2
1
1
1 1
3
22
11
Voor 3.5" harde schijf
3.5" schroeven x4
HDD1
HDD1
b)
2
3.5" harde schijf
Voor 2.5" harde schijf HDD1 D1
HD
2.5" harde schijf SATA Conn.
2.5”
2.5" schroeven x4
jef!vq
Uijt!t
6
2.5" harde schijf
Installatie van schijven
c)
3
ide his s
T
1 up
rde " ha f ij sch
3.5
OF e
d har 2.5" hijf sc
4
2
d)
e)
2
1
3
2 1
2
7
1
Het systeem aansluiten LAN
WAN
Windows/Mac
LAN
DC IN
LAN
2
Linux
4
1
3
Laptop
or
Het systeem inschakelen
2
1
2
1
> 1 sec. 2
8
1
3
PC
Windows/Mac Configuratie 1
2 OF
3
4
5
9
Zoeken
Windows/Mac Configuratie
6 7
Verbinden
8
Autorun van de installatieassistent.
Folg de handleidung hieronder (stap 1-7). OMNINAS Wizard ~ Step3 Dialog: Share Box Settings
A
nastest
10
Windows/Mac Configuratie OMNINAS Wizard ~ Step6 Dialog: Adding a User
B
testuser
C
OMNINAS Wizard ~ Step7 Dialog: Completed
A B
i !
Linux Configuratie
Open een webbrowser. In de adresbalk typt u het OMNINAS IP-adres in (standaard: http://169.254.100.200). Zorg dat OMNINAS en uw PC tot hetzelfde netwerksubnetgroep behoren. 11
iOS/Android Configuratie
Setting Up Share Box : Host Name
2 3 4
A
nastest
5
1
6
Adding New Users : User Name / Password
2 1 3 4 5
12
testuser
B C
De eerste stappen Functie Met de OMNINAS KD20 kunt uw eigen documenten, films, muziek en foto’s naar keuze centraal opslaan of openbaar maken. U hebt niet alleen vanaf uw thuiscomputer toegang tot uw bestanden, maar wereldwijd via externe computers en mobiele apparaten.
Station(s) inbouwen De configuratie van de OMNINAS KD20 vereist om te beginnen de inbouw van een station waarop de configuratiegegevens worden opgeslagen. Voor aanvang moet u beslissen of u een of twee harde schijven wilt gebruiken omdat alle opgeslagen gegevens verloren gaan wanneer u de modus van de harde schijf wijzigt.
Aansluiten De netwerkverbinding is het gemakkelijkst uit te voeren door de OMNINAS KD20 te verbinden met het thuisnetwerk waarop ook een router met DHCPfunctie is aangesloten, waardoor aan de OMNINAS KD20 automatisch een IP-adres wordt toegewezen. U kunt de OMNINAS KD20 ook rechtstreeks met een pc verbinden, waarbij de communicatie over een ingesteld vast IP-adres verloopt.
Inschakelen Na het inschakelen van de OMNINAS KD20 begint als eerste de stroom-LED te knipperen. De LED stopt met knipperen zodra het IP-adres is vastgesteld: 1. ofwel door de automatische toewijzing van een IP-adres door een DHCPserver; 2. of er wordt een vast IP-adres gebruikt (voorinstelling: 169.254.100.200)
OMNINAS detecteren en de gebruikersinterface oproepen Als voorbereiding op de configuratie start u de meegeleverde software Finder op een pc die tot hetzelfde subnetwerk behoort. De gevonden OMNINAS KD20-systemen worden met het desbetreffende IP-adres in de lijst opgenomen. Selecteer het item en klik op de knop “verbinden“ om de gebruikersinterface te openen in de standaardbrowser. 13
De eerste stappen 1. Bij nieuw geïnstalleerde harde schijven verschijnt de melding met het verzoek om het initialiseren te starten. 2. Bij een bestaande configuratie verschijnt een aanmeldingsvenster (standaard gebruikersnaam “admin“).
De meegeleverde Finder software
Gebruikersinterface in de standaardbrowser 14
De eerste stappen Aanwijzing: de voorinstellingen van het beheerderswachtwoord “admin” en het vaste IP-adres (169.254.100.200) kunnen door het opnieuw instellen van de hardware worden teruggezet (zie achterzijde).
Zorg dat OMNINAS en uw PC tot hetzelfde netwerksubnetgroep behoren. Opslaggeheugen configureren Bij nieuw geïnstalleerde harde schijven verschijnt het menu “Storage/Raid Manager” (Opslag/Raid Manager). Is alleen een harde schijf ingebouwd, dan kiest u de optie “Single”. Bij twee harde schijven kiest u een van de volgende mogelijkheden: 1. JBOD - de opslagruimte van beide harde schijven wordt geko peld en als een logisch station weergegeven. Eerst wordt een harde schijf met gegevens beschreven en vervolgens de andere. 2. RAID 0 – net zoals JBOD, maar de gegevens worden via het invoegproces over beide opslagmedia verdeeld. 3. RAID 1 – de harde schijven worden gespiegeld. Mocht een harde schijf uitvallen, dan zijn de gegevens nog altijd toegankelijk op de harde schijf die intact is. De defecte harde schijf kan worden vervangen terwijl het systeem werkt (Hot Swap-functie). RAID 1 biedt een hogere uitvalbescherming, maar stelt de opslagruimte van slechts een harde schijf ter beschikking.
Aanwijzingen: 1. Voor RAID 0 en RAID 1 moet u twee harde schijven met dezelfde opslaggrootte gebruiken zodat de opslagruimte optimaal wordt benut. 2. Ook RAID 1 biedt geen volledige bescherming tegen gegevensverlies. Een aanvullende back-up wordt daarom aangeraden. 3. In de RAID-1-modus kan men een harde schijf, na het indrukken van de desbetreffende knop Hot Swap (u hoort een signaal), verwijderen en door een andere harde schijven vervangen. Is de “Auto Mirror” 15
De eerste stappen (“Automatische spiegeling” = voorinstelling) geactiveerd, dan wordt de nieuwe harde schijf na plaatsing automatisch met de inhoud van de andere harde schijf beschreven (gespiegeld), zodat de RAID-1-modus opnieuw wordt hersteld. 4. Elke wijziging in de RAID-manager leidt tot het verlies van opgeslagen gegevens. Lees de waarschuwingsaanwijzingen.
Belangrijk: Voer een update van de Firmware uit! Wij raden u aan om na de installatie als eerste een update van de firmware uit te voeren. De actuele firmware ondersteunt Nederlands, biedt een verbeterde functionaliteit en verhelpt bekende beperkingen en fouten. De configuratie van het systeem wordt hierdoor niet gewijzigd. Het firmwarebestand wordt via het gebruikersinterface onder “Setting/Firmware Update” (Instellingen/Firmware-update) op het OMNINAS-systeem geladen. Alle actuele downloads en informatie over OMNINAS KD20 vindt u op deze webpagina: http://global.shuttle.com
Gebruikers en rechten toewijzen Na de configuratie van het geheugen kunt u zich als “admin“ (zonder wachtwoord) aanmelden en onder “Settings/General” (Instellingen/Algemeen) een admin-wachtwoord instellen. In het menu “Share” (Delen) kunt u gebruikers en mappen maken. De verschillende netwerkdeelnemers hebben vervolgens met hun gebruikersgegevens toegang tot het harde schijfgeheugen van OMNINAS KD20. Aan de gemaakte mappen worden bepaalde toegangsrechten toegewezen. Zo bepaalt u of een bepaalde gebruiker de inhoud van de map mag lezen of zelfs mag wijzigen.
Toegang tot het OMNINAS-geheugen Start de meegeleverde software Finder op een pc die is aangesloten op hetzelfde lokale netwerk waarop OMNINAS is aangesloten. Selecteer de gevonden OMNINAS-apparaten en klik op “Map Network Drives“ (Netwerkstations toewijzen). U kunt nu de gewenste stationletters toewijzen aan de weergegeven mappen. Hierna kunt u met een bestandsbeheerder de nieuwe stationsletters oproepen en heeft u toegang tot de inhoud van de mappen. 16
De eerste stappen Auto Copy OMNINAS KD20 is aan de voorzijde uitgerust met een SD-kaartlezer en een snelle USB-3.0-aansluiting. Voor beide aansluitingen kunt u de “Auto Copy”functie (Automatisch kopieren) in het menu USB activeren en een doelmap instellen. Vervolgens kunt u een SD-kaart of een USB-stick in de OMNINAS KD20 steken, en alle bestanden worden automatisch naar OMNINAS KD20 gekopieerd. Na drie pieptonen kunt u de opslagmedia verwijderen. Voor elk kopieerproces wordt een nieuwe submap aangemaakt.
Afdrukserver Sluit maximaal twee USB-printers aan op de USB-aansluitingen aan de achterzijde, en alle netwerkdeelnemers hebben toegang tot de netwerkprinters. Aan alle pc’s van het netwerk moet de nieuwe netwerkprinter in het configuratiescherm worden toegevoegd. Daarbij wordt naar de printer in het netwerk gezocht en moet het stuurprogramma van de printer worden geïnstalleerd.
Share Box (internettoegang) Onder het menupunt “Share Box” (Box delen) vindt u de instellingen voor gegevenstoegang via het internet. Hiervoor moet een poort van de bestaande router voor externe toegang worden vrijgegeven. De poortconfiguratie wordt handmatig uitgevoerd of automatisch via UPnP. Naast een lokaal IP-adres krijgt de router ook een extern IP-adres dat zichtbaar is op internet. Bij een privé-internetaansluiting wijst de internetprovider over het algemeen een dynamisch IP-adres toe, dat dagelijks kan veranderen. Shuttle stelt een DDNS-server ter beschikking, die eenvoudig te onthouden domeinnamen (bijv. mynas.omninas.net) constant op het actuele IP-adres van uw internetaansluiting omleidt. De externe toegang vindt via de browser van een pc of laptop plaats. Voor mobiele apparaten met het besturingssysteem iOS of Android staan gratis toepassingen ter beschikking, die via iTunes of Google Play op de smartphone of een tabletpc kunnen worden geïnstalleerd.
17
De eerste stappen Overige functies OMNINAS KD20 biedt andere functies die via het configuratiescherm kunnen worden ingesteld en gebruikt: • BT-Download • DLNA/iTunes Media-server • Tijdgestuurde back-up: NAS naar USB, NAS naar NAS • Datum/tijdinstelling, NTP-ondersteuning voor tijdsynchronisatie • Resetten van leveringsinstellingen • Rapport over systeemgebeurtenissen • Tijdinstelling voor stroombesparende modus (bijv. stand-by na 10 min. inactiviteit) • Instelling van de lokale IP-adressen (dynamisch of vast) • Informatieweergave van opslagmedia (bijv. temperatuur harde schijf )
18
Eenvoudige verklaring van netwerkbegrippen NAS NAS (= Network Attached Storage) is een op het netwerk aangesloten opslagmedium waarop meerdere computers eenvoudig toegang toe hebben
LAN & internet Het LAN-netwerk (LAN – Local Area Network) is een privécomputernetwerk voor thuis of op het werk. Dit netwerk kan via een router met het internet worden verbonden.
IP-adres In een lokaal thuisnetwerk worden de aangesloten apparaten aan de hand van hun IP-adressen geïdentificeerd (IP = internetprotocol) zodat communicatieknooppunten (switch, router enz.) de gegevenspakketten naar het juiste adres kunnen versturen. Gewoonlijk worden IPv4-adressen gebruikt die uit vier cijfers bestaan met waarden van 0 tot 255, bijv. 192.168.0.1.
Subnetwerk Van alle mogelijke IP-adressen wordt slechts een klein bereik gereserveerd voor het lokale thuisnetwerk. Over het algemeen zijn voor alle netwerkdeelnemers van een privésubnetwerk de eerste drie cijfers van het IP-adres gelijk (bijv. 192.168.0.x), waarbij het laatste cijfer van 1 tot 254 kan variëren.
Switch Een switch in een computernetwerk heeft de functie van verdeler en is vergelijkbaar met een viervoudig stopcontact.
Router Een router verbindt verschillende computernetwerken, bijv. kabelinternet, WLAN en internet. Deze router fungeert vaak ook als een DHCP-server, soms zelfs als switch of een telefooninstallatie. Net zoals alle andere netwerkdeelnemers krijgt ook de route een IP-adres voor het lokale thuisnetwerk. Bovendien krijgt de router een extern IP-adres toegewezen door de internetprovider, die op internet zichtbaar is. 19
Eenvoudige verklaring van netwerkbegrippen DHCP Met DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is de automatische koppeling van een client in een bestaand netwerk mogelijk zonder handmatige configuratie. De client wordt eenvoudig met het netwerk verbonden en ontvangt alle relevante parameters van de DHCP-server. Dit wordt soms ook als Plug and Play genoemd. In een normaal thuisnetwerk draait de DHCP-server op een ADSL- of WLAN-router.
Poort Een netwerkpoort is een deel van de netwerkadressen (IP-adressen). Zo worden bijv. bepaalde poorten voor internetwebsites en e-mail gebruikt. Voor de externe toegang via internet tot de OMNINAS KD20 wordt poort 3200 aangeraden.
DNS Om een bepaalde website op te roepen, kan men in de browser een domeinnaam (bijv. www.shuttle.eu) of het bijbehorende IP-adres (bijv. 80.237.201.57) invoeren. Over het algemeen geeft men de voorkeur aan de naam omdat deze gemakkelijker is te onthouden. Een DNS-server is vergelijkbaar met een informatieservice voor telefoonnummers: hij ontvangt een domeinnaam en antwoordt met het bijbehorende IP-adres.
DDNS of DynDNS Vooral bij privé-internettoegang wordt het door de provider toegewezen IP-adres dagelijks gewijzigd. De gratis DDNS-server van Shuttle zoekt voor een bepaalde domeinnaam (bijv. mynas.omninas.net) het actuele IP-adres van de thuisinternetaansluiting zodat externe toegang mogelijk is. De volgende vragen een antwoorden helpen u bij het oplossen van de meest gangbare problemen die bij hardware of een gebruikersinterface kunnen optreden.
20
Problemen oplossen (FAQs) Ik ben het admin-wachtwoord vergeten. Hoe werkt de reset? Steek bij ingeschakeld systeem een dun voorwerp (bijv. een draad van een open geplooide paperclip) voorzichtig in de reset-opening aan de achterzijde van de KD20 en houd het knopje zolang ingedrukt tot u een pieptoon hoort. Hierdoor worden het admin-wachtwoord en de netwerkinstellingen (IP-adressen) teruggezet. Alle andere instellingen blijven onveranderd. Als het knipperen van de stroom-LED stopt, heeft u met de standaard aanmeldingsgegevens (gebruikersnaam = “admin“, wachtwoord =
) toegang tot de beheerdersmodus van het OMNINAS-systeem.
Na het configureren kan ik het NAS-systeem niet meer in het netwerk vinden. Ga als volgt te werk: 1. Koppel de netwerkkabel los en sluit deze opnieuw aan. Blijft het probleem bestaan, ga dan verder met stap 2. 2. Gebruik “DHCP” voor de TCP/IP-netwerkinstellingen van uw pc zodat IPadressen automatisch worden toegewezen. 3. Druk vier seconden op de aan/uit-knop om het NAS-apparaat uit te schakelen. Wacht nog eens tien seconden tot de NAS compleet is uitgeschakeld. Druk vervolgens opnieuw op de aan/uit-knop om het NAS-apparaat opnieuw op te starten. Na het voltooien van deze procedure zou u het OMNINAS-apparaat en de pc in dezelfde netwerkgroep moeten vinden.
Mijn NAS-apparaat schakelt zich onverwachts uit. Wat is er gebeurd? 1. Controleer of het NAS-apparaat in een goed geventileerde ruimte staat. Het NAS-apparaat schakelt zichzelf uit zodra de temperatuur van een harde schijf de 62 °C overschrijdt. 2. Controleer de ventilator. De ventilator wordt gestart bij hoge temperaturen. Bij stijgende temperatuur wordt het toerental van de ventilator eveneens verhoogd. 3. Het NAS-apparaat ondersteunt uitsluitend moderne harde schijven die de SMART-temperatuurfunctie ondersteunen. Deze functie wordt over het algemeen ondersteund door moderne SATA-harde schijven. Bij twijfels, informeert u zich bij de fabrikant van de harde schijven. 21
Problemen oplossen (FAQs) Er is waarschijnlijk een USB-aansluiting defect. Wat kan ik doen? Controleer dat het aangesloten USB/hub-apparaat niet meer stroom verbruikt dan aangegeven in de specificaties. Voorzie omwille van het hoge stroomverbruik indien nodig het USB-apparaat van een aanvullende externe stroombron.
Ik kan de beheerderswebsite niet meer openen. 1. Controleer of de beheerderstoegang niet gelijktijdig door iemand anders wordt gebruikt. 2. Maak even de netwerkkabel los en probeer u vervolgens opnieuw aan te melden. 3. Wacht tien minuten (na tien minuten inactiviteit wordt u automatisch afgemeld en wordt de beheerderstoegang opnieuw vrijgegeven).
Ik kan het NAS-apparaat niet met de Finder-software vinden. Controleer eerst de netwerkkabel en de configuratie van de pc en de router. Ga als volgt te werk: 1. Schakel het OMNINAS-apparaat uit. 2. Haal de harde schijven uit het NAS-apparaat. 3. Schakel het NAS-apparaat in (van het netwerk waarop NAS, Switch/ router en pc zijn aangesloten). 4. Controleer met behulp van de stroom-LED van de aan/uit-knop of het volledige startproces wordt uitgevoerd (het proces duurt ongeveer 2 tot 5 minuten). 5. Start de meegeleverde Finder-software op uw pc-systeem. Controleer of de zoekfunctie nu het OMNINAS-apparaat op het netwerk kan detecteren. 6. Wordt het NAS-apparaat niet gevonden, start dan het NAS-apparaat opnieuw op.
22
Problemen oplossen (FAQs) 7. Wordt het NAS-apparaat nog steeds niet gevonden, lees dan de aanwijzingen over het thema “Hoe kan ik uitsluiten dat er problemen worden veroorzaakt door de netwerkconfiguratie?” (zie verder hieronder). 8. Wordt het NAS-apparaat gevonden, selecteer dan het apparaat in de lijst en klik op “Connect” (Verbinden). 9. Er wordt een browservenster geopend en er verschijnt een handleiding over het uitschakelen van het apparaat en het inbouwen van harde schijven. 10. Druk op de aan/uit-knop en controleer of het NAS-apparaat volledig is uitgeschakeld. 11. Plaats de harde schijven terug in de stationsleuven van het NASapparaat. 12. Schakel het NAS-apparaat opnieuw in en controleer of het apparaat in het netwerk wordt gevonden. 13. Wordt het apparaat nog steeds niet gevonden, neem dan contact op met de Support Hotline (zie hieronder).
Zorg dat OMNINAS en uw PC tot hetzelfde netwerksubnetgroep behoren. Ik kan geen verbinding tot stand brengen met het netwerkstation. 1. Gebruik de functie “Netwerkstations ontkoppelen” om conflictveroorzakende en ongebruikte stations los te koppelen (in het uitvoeringsvenster cmd.exe voert u het commando “use net * /delete“ in om alle netwerkstations los te koppelen). OF wijzig de toegewezen stationletter door in de functie “Netwerkstation koppelen” op het pijltje omlaag naast de stationletter te klikken en een nieuwe letter in het vervolgkeuzemenu te selecteren. OF gebruik de meegeleverde software Finder om alle netwerkstations los te koppelen. 2. Gebruik vervolgens de Finder-software om de netwerkstations opnieuw te verbinden. 23
Problemen oplossen (FAQs) Hoe kan ik uitsluiten dat er problemen worden veroorzaakt door de netwerkconfiguratie? Kunt u het NAS-apparaat niet vinden, voer dan de volgende stappen uit om te controleren of het NAS-apparaat het probleem veroorzaakt. 1. Schakel het NAS-apparaat uit. 2. Sluit het NAS-apparaat met behulp van een netwerkkabel rechtstreeks aan op een pc. 3. Verwijder alle harde schijven uit het NAS-apparaat en schakel het apparaat in. 4. Na een korte tijd (1 tot 2 min.) licht de stroom-LED van de aan/uitknop rood op. 5. Start de Finder-software op het pc-systeem en voer een zoekopdracht naar het aangesloten apparaat uit. Wordt het apparaat niet gevonden, ga dan als volgt te werk: 6. Open een ondersteunde browser en voer het adres http://169.254.100.200 in om rechtstreeks de beheerdersinterface op te roepen. 7. Kunt u deze pagina niet op de pc oproepen, open dan het uitvoeringsscherm CMD.exe en typ het volgende commando in: ping 169.254.100.200 8. Krijgt u op het ping-verzoek een time-out, neem dan contact op met uw dealer voor verdere technische ondersteuning. 9. Wordt het ping-verzoek met een bestaande netwerkverbinding bevestigd, open dan een andere browser en ga verder met punt 6. 10. Wordt het NAS-apparaat door de browser gevonden, maar niet door de Finder-software, installeer dan de Finder-software opnieuw en ga verder met punt 4. 11. Wordt het NAS-apparaat door de Finder-software gevonden en de beheerdersinterface met succes in de browser geopend (maar toegang tot het netwerk is nog steeds niet mogelijk), controleer dan het volledige netwerk en of pc en NAS-apparaat tot hetzelfde subnetwerk behoren. 24
Problemen oplossen (FAQs) Ik heb geen externe toegang via internet. 1. Routerinstellingen a) Controleer of de poortinstelling onder “Share Box” (Box delen) (3200-6400) niet in conflict is met de routerinstellingen. Bij conflictgevallen moet u de poortinstelling onder “Share Box” (Box delen) wijzigen. b) Het OMNINAS-apparaat en de netwerkrouter moeten tot hetzelfde subnetwerk behoren. 2. OMNINAS-instellingen a) Controleer of de gekozen hostnaam niet reeds is toegewezen. b) Na het resetten van het NAS-apparaat naar de fabrieksinstellingen (Factory Reset) moeten de configuraties onder “Share Box” (Box delen) en “Share” (Delen) opnieuw worden uitgevoerd. c) Is er een update van de Firmware-software uitgevoerd of heeft er een plotselinge stroomonderbreking van het OMNINAS-apparaat plaatsge vonden, voer dan de “Share Box” (Box delen)-instellingen opnieuw uit zodat externe toegang via internet mogelijk wordt. d) Heeft er een stroomonderbreking van de router of de kabel-/ADSL modem plaatsgevonden, voer dan de “Share Box” (Box delen)-instel lingen opnieuw uit zodat externe toegang via internet mogelijk wordt.
Kan ik harde schijven van een NAS-systeem ook in een ander KD20 gebruiken? Deze vraag is bijv. van toepassing: • bij een vervangingsapparaat (bijv. na een reparatie) • na het resetten naar de fabrieksinstellingen (“Factory default“)
25
Problemen oplossen (FAQs) De instellingen van de RAID-configuratie worden op de harde schijven opgeslagen zodat toegang tot de gegevens, ook na uitwisseling met een tweede KD20-systeem, mogelijk is. Voer de configuratieprocedure voor een nieuwe KD20 onder geen enkele voorwaarde met oude harde schijven uit aangezien bestaande gegevens door de formattering verloren gaan. De volgende stappen zijn uit te voeren: 1. Het KD20-systeem is uitgeschakeld. 2. Allereerst legt u de oude harde schijven met bestaande gegevens opzij. Installeer in plaats daarvan een harde schijf met onbelangrijke gegevens in de sleuf HDD-1 in zodat u het systeem kunt voorbereiden. 3. Schakel de KD20 in en configureer het systeem voor gebruik met deze enkele harde schijf (Single Modus) zodat toegang tot de opslagruimte mogelijk is. Eventuele gegevens op deze harde schijf gaan hierbij verloren. 4. Schakel het apparaat uit en bouw de oude harde schijven met bestaande gegevens naar wens in. 5. Schakel het apparaat opnieuw in. Nu moet de oude toestand opnieuw zijn hersteld: RAID-modus, gemaakte gebruikers en mappen, toegewezen rechten en gegevens.
Belangrijke opmerkingen Actuele downloads en informatie: www.shuttle.eu
Let op: De fabrikant of leverancier biedt geen garantie tegen verlies van gegevens die zijn opgeslagen op Shuttle-producten. Wij raden u aan om regelmatig een back-up van uw gegevens uit te voeren. Wij achten ons niet aansprakelijk voor schade ten gevolge van gegevensverlies dat is ontstaan bij het gebruik van Shuttle-producten. 26