OMNIBUSONDERZOEK 2003 ONDERZOEKSVERANTWOORDING ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN SAMENVATTINGEN RAPPORTAGES
Gemeente Alkmaar sector Bestuursondersteuning afdeling Onderzoek en Statistiek juni 2004
COLOFON Bijdragen van: Monique van Diest, Jelle Groeneveld, Julian Jansen, Ton Ruis Jaap van Rossum, Ruud Smorenburg en Alice Visser
Eindredactie: Ruud Smorenburg en Monique van Diest
Redactieadres: Gemeente Alkmaar sector Bestuursondersteuning afdeling Onderzoek en Statistiek Breedstraat 50 Postbus 53 1800 BC ALKMAAR email:
[email protected] tel: 072-5488963
Mét bronvermelding is het altijd toegestaan gegevens uit deze rapportage over te nemen.
pagina 2
OMNIBUSONDERZOEK 2003
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING............................................................................................................................ 5 ONDERZOEKSVERANTWOORDING EN ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN........................ 7 ONDERZOEKSVERANTWOORDING ........................................................................................................................ 9 ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN ................................................................................................................... 14
OVERZICHT ONDERWERPEN EN PUBLICATIES.................................................................. 24 SAMENVATTINGEN RAPPORTAGES .................................................................................... 28 TOELICHTING ..................................................................................................................................................... 30 ALKMAAR 750 JAAR .......................................................................................................................................... 32 VERKEER EN VERVOER ...................................................................................................................................... 34 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID ........................................................................................................................ 37 NULMETING VEILIGHEID CANADAPLEIN ............................................................................................................ 40 DE STADSKRANT ............................................................................................................................................... 42 WEBSITE GEMEENTE ALKMAAR......................................................................................................................... 44 LOKALE EN REGIONALE RADIOZENDERS ............................................................................................................ 47 OPENBAAR GROEN ............................................................................................................................................. 49 BEKENDHEID WIJKGERICHT SAMENWERKEN 1995-2003.................................................................................... 52 VOLWASSENENEDUCATIE .................................................................................................................................. 53 BRANDWEER ...................................................................................................................................................... 55 CONTACTEN MET DE GEMEENTE EN HET GEMEENTEBESTUUR ............................................................................ 57 SOCIALE ZAKEN (SOCIALE DIENST)................................................................................................................... 60 STEDELIJK MUSEUM ALKMAAR ......................................................................................................................... 62 HORECA ............................................................................................................................................................. 65
VRAGENLIJST ..................................................................................................................... 68
OMNIBUSONDERZOEK 2003
INHOUDSOPGAVE
pagina 3
pagina 4
OMNIBUSONDERZOEK
2003
INLEIDING Om (meer) inhoud te kunnen geven aan de relatie tussen bestuur en inwoners van de gemeenten houdt het gemeentebestuur van Alkmaar sinds 1989 elk jaar een omnibusonderzoek onder Alkmaarders van 18 jaar en ouder. Een omnibusonderzoek is een enquêteonderzoek waarin verschillende onderzoeksonderwerpen aan de orde komen. Deze onderzoeksonderwerpen zijn afkomstig van verschillende opdrachtgevers; de meeste zijn gemeentelijke afdelingen en sectoren, maar ook externe opdrachtgevers kunnen participeren in het onderzoek. Sinds 1996 wordt het omnibusonderzoek gehouden in de hele regio Noord-Kennemerland. In 1996 waren dit de gemeenten Akersloot, Alkmaar, Bergen, Egmond, Graft-De Rijp, Heerhugowaard, Heiloo, Langedijk, Limmen, Schermer en Schoorl. Vragen van de politie en van het Samenwerkingsverband Noord-Kennemerland waren destijds de aanleiding tot uitbreiding van het omnibusonderzoek naar de overige regiogemeenten. In april 2003 heeft het achtste regionale omnibusonderzoek plaatsgevonden in de 8 gemeenten1 in Noord-Kennemerland. In onderhavig rapport is alle informatie over en uit het omnibusonderzoek 2003 verzameld. De onderzoeksopzet en de zogenaamde 'algemene persoonskenmerken' (variabelen als leeftijd en geslacht die in de analyses worden gebruikt als achtergrondvariabelen) worden beschreven. Tevens zijn de samenvattingen en eventuele aanbevelingen uit de rapportages van de regionale en Alkmaarse onderwerpen opgenomen. De deelrapporten zijn namelijk te omvangrijk om in één uitgave te bundelen. Wilt u naar aanleiding van de informatie in dit rapport meer weten van één of meer onderwerpen, neemt u dan contact op met de afdeling Onderzoek en Statistiek (zie colofon). De volgende organisaties waren als opdrachtgever en/of uitvoerende instantie betrokken bij dit onderzoek: gemeente Alkmaar, gemeente Castricum, gemeente Bergen, gemeente Heerhugowaard, gemeente Heiloo, gemeente Langedijk, gemeente Schermer, Regiopolitie Noord-Holland-Noord, Brandweer en Stedelijk Museum Alkmaar. De volgende onderwerpen waren opgenomen in de Alkmaarse versie van het omnibusonderzoek 2003: regionaal
Alkmaar Alkmaar 750 jaar stad Openbaar vervoer in Alkmaar Voetganger De Stadskrant Internet Lokale en regionale radiozenders Het groen in uw directe woonomgeving Wijkgericht samenwerken Contact met gemeente/gemeentebestuur Sociale Zaken (Sociale Dienst)
Verkeersveiligheid Slachtofferschap Parkeren Alcohol en verkeer Fiets Veiligheid rond het Canadaplein Het gevoel van veiligheid Volwasseneneducatie Functioneren en bereikbaarheid van de politie Stedelijk Museum Alkmaar Problemen in uw wijk Horeca
Verder hebben de gemeenten Bergen, Heiloo en Langedijk van de mogelijkheid gebruik gemaakt om een eigen vragenblok op te nemen. In dit rapport zijn alleen de regionale onderwerpen en de Alkmaarse onderwerpen opgenomen. In • • •
dit rapport komt achtereenvolgens aan de orde: Onderzoeksverantwoording • Samenvattingen en aanbevelingen per onderwerp Algemene Persoonskenmerken • Vragenlijst Lijst met alle publicaties uit omnibus 2003
1
Alkmaar, Castricum, Bergen, Graft-De Rijp, Heerhugowaard, Heiloo, Langedijk en Schermer. De gemeente Castricum is per 1 januari 2002 gevormd door samenvoeging van de voormalige gemeenten Castricum, Akersloot en Limmen. De gemeente Bergen bestaat uit de voormalige gemeenten Bergen, Egmond en Schoorl, gefuseerd op 1-1-2001.
OMNIBUSONDERZOEK 2003
INLEIDING
pagina 5
pagina 6
INLEIDING
OMNIBUSONDERZOEK 2003
ONDERZOEKSVERANTWOORDING
EN ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN
OMNIBUSONDERZOEK 2003 ONDERZOEKSVERANTWOORDING EN ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN
OMNIBUSONDERZOEK
2003
ONDERZOEKSVERANTWOORDING EN
ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN
pagina 7
pagina 8
OMNIBUSONDERZOEK
2003
Onderzoeksverantwoording Opzet en werkwijze Het omnibusonderzoek 2003 is uitgevoerd in de 8 gemeenten in de regio Noord-Kennemerland2. Er waren zowel onderzoeksonderwerpen die in alle regiogemeenten aan de orde kwamen als onderwerpen die alleen op Alkmaar of alleen op een andere gemeente van toepassing waren. Voor de Alkmaarse versie van het omnibusonderzoek is een aparte steekproef getrokken van 400 personen van 18 jaar en ouder per wijk. Hierdoor kunnen per wijk representatieve uitspraken worden gedaan. In de overige gemeenten (behalve Heerhugowaard) is een steekproef van 400 personen van 18 jaar en ouder getrokken, waardoor per gemeente representatieve uitspraken kunnen worden gedaan. Bergen, Egmond, Schoorl (recent gefuseerd tot de gemeente Bergen), Castricum, Akersloot en Limmen (recent gefuseerd tot de gemeente Castricum) zijn hierbij behandeld als aparte gemeenten, dat wil zeggen dat in elk van deze kernen een steekproef van 400 personen van 18 jaar en ouder is getrokken. Hiervoor is gekozen om de vergelijkbaarheid met voorgaande jaren in stand te houden. In Heerhugowaard is op verzoek van die gemeente een grotere steekproef getrokken om uitspraken voor subgroepen mogelijk te maken. In Alkmaar en Heerhugowaard zijn de enquêtes door enquêteurs bij de mensen thuis gebracht en opgehaald. De respondenten ontvingen van tevoren een brief van B&W waarin de enquête werd aangekondigd. In de overige gemeenten zijn de enquêtes aan de respondenten verstuurd en daarna opgehaald door enquêteurs. Het veldwerk voor het omnibusonderzoek 2003 heeft plaatsgevonden in april 2003. Respons In onderstaand schema staat per gemeente het aantal ingevulde enquêtes en het responspercentage vermeld.
Respons omnibus 2003 naar gemeente/wijk gemeente/ wijk/kern Alkmaar totaal
methode
brengen/ophalen
responsuitgezet opgehaald percentage 3135 2596 83%
Zuid Oudorp Overdie West Huiswaard De Mare Daalmeer/Koedijk Centrum
391 394 386 397 394 395 396 382
337 306 299 313 345 327 359 310
86% 78% 77% 79% 88% 83% 91% 81%
Heerhugowaard Castricum totaal
591 1179
405 871
69% 74%
400 386 393
273 280 318
68% 73% 81%
1174
694
59%
386 390 398
237 220 237
61% 56% 60%
398 397 393 391 7658
275 280 276 295 5692
69,1% 71% 70% 75% 74%
Akersloot Castricum Limmen
Bergen totaal versturen/ophalen
Bergen Egmond Schoorl
Graft-de-Rijp Heiloo Langedijk Schermer totaal
2
Alkmaar, Bergen, Castricum, Graft-De Rijp, Heerhugowaard, Heiloo, Langedijk en Schermer. De gemeente Bergen bestaat uit de kernen Bergen, Egmond en Schoorl. De gemeente Castricum bestaat uit de kernen Castricum, Akersloot en Limmen. Deze zes kernen zijn in het omnibusonderzoek 2003 behandeld als aparte gemeenten.
OMNIBUSONDERZOEK
2003
ONDERZOEKSVERANTWOORDING EN
ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN
pagina 9
In 2003 is net als in 2002 en 2001 in de gemeenten Alkmaar en Heerhugowaard de enquête niet per post verstuurd maar persoonlijk gebracht door de enquêteurs. In de andere gemeenten is de enquête net als in voorgaande jaren per post verstuurd. In beide gevallen is de enquête door enquêteurs persoonlijk opgehaald. Het doel van het brengen en weer ophalen van de enquête in Alkmaar en Heerhugowaard was het behalen van een hogere respons. Deze is ook daadwerkelijk gehaald, gemiddeld 81% tegen gemiddeld 68% respons in de gemeenten waar de enquête is verstuurd per post.
Omnibus 2003 respons naar methode 100% 90% 80%
73%
70%
81%
60%
68%
50% 40% 30% 20% 10% 0% brengen/ophalen
versturen/ophalen respons
gemiddeld
Responsverloop Omnibusonderzoek Gemeente Alkmaar 1989-2003 100
brengen/ophalen
90
versturen/ophalen
80 79 70 69 60
73 65
66
77
78
74 68
70 65
81
83
Zoals nevenstaande grafiek laat zien, is in Alkmaar de respons dankzij het brengen van de enquêtes hoger dan in de voorgaande jaren.
66 61
50 40 30 20 10 0 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003
Functie algemene persoonskenmerken In ieder omnibusonderzoek wordt aan de respondenten een aantal persoonskenmerken gevraagd. Het gaat hier om de variabelen geslacht, leeftijd, etnische groepering, plaats in het huishouden, burgerlijke staat, opleidingsniveau, belangrijkste dagelijkse bezigheid en inkomen. Het doel van deze variabelen is tweeledig. In de eerste plaats hebben zij als functie uitspraken te kunnen doen over afzonderlijke deelpopulaties, zoals mannen, vrouwen, personen in een bepaalde leeftijdscategorie, personen met een bepaald inkomens- of opleidingsniveau enzovoort. Een beschrijving van deze variabelen op zich, dus los van de onderwerpen uit het omnibus, volgt later in dit hoofdstuk (Algemene Persoonskenmerken op pagina 14). De andere functie van deze variabelen is dat de responsgroep op een aantal bekende variabelen kan worden vergeleken met de totale bevolking. Het gaat hier dan om de variabelen woonplaats, wijk en leeftijd. Deze variabelen zijn bekend, omdat zij opgenomen zijn in het GBA (Gemeentelijke Basis Administratie), dat voor het omnibusonderzoek dient als steekproefkader. Op basis van deze gegevens
pagina 10
ONDERZOEKSVERANTWOORDING EN
ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN
OMNIBUSONDERZOEK 2003
worden weegfactoren berekend om de verhoudingen in de steekproef gelijk te maken aan die in de bevolking. Weegfactoren
Weging naar gemeente/wijk
De steekproef is voor elk gebied waarvoor men uitspraken wil doen (gemeente, wijk of kern) even groot, namelijk ca. 400 personen. Dit betekent dat per gemeente, wijk of kern een verschillend percentage van de bevolking in de steekproef valt. Als er uitspraken over het totaal gedaan worden, tellen bepaalde gemeenten, wijken of kernen hierdoor zwaarder of juist lichter mee. Om deze vertekening te corrigeren zijn weegfactoren toegepast. Deze weegfactoren maken de verhouding naar leeftijd en woongebied in de steekproef gelijk aan de werkelijke verhouding in de bevolking. In het omnibusonderzoek 2002 zijn drie sets weegfactoren gebruikt: Eén voor uitspraken over de hele regio Noord-Kennemerland Eén voor uitspraken over individuele gemeenten; nodig om in de steekproeven van Alkmaar, Bergen en Castricum de stratificatie naar wijk te corrigeren Eén voor uitspraken over individuele wijken/kernen om de leeftijdverhouding te corrigeren In onderstaande tabellen vindt u een illustratie van deze weegfactoren. regio Noord-Kennemerland naar gemeente
Gemeente Alkmaar Bergen Graft-De Rijp Heerhugowaard Heiloo Langedijk Schermer Castricum Totaal
respons aantal 2552 697 275 403 278 272 293 876 5646
% 45% 12% 5% 7% 5% 5% 5% 16% 100%
bevolking 18 jaar en ouder aantal % 72816 36% 25336 12% 4824 2% 35108 17% 17270 8% 18384 9% 3672 2% 26690 13% 204100 100%
respons gewogen met gewicht naar regio aantal % 2036 36% 698 12% 131 2% 968 17% 468 8% 475 8% 100 2% 771 14% 5646 100%
Het aantal enquêtes uit Heerhugowaard (403) maakt 7% uit van de totale respons. Echter in Heerhugowaard woont 17% van de regiobevolking van 18 jaar en ouder. Een weegfactor is toegepast om de verhouding in de steekproef gelijk te maken aan die in de totale bevolking. Het aantal enquêtes in Heerhugowaard bedraagt na weging 968 stuks of wel 17% van de totale respons. Als er niet gewogen zou Heerhugowaard sterk zijn ondervertegenwoordigd en bijvoorbeeld Schermer oververtegenwoordigd.
Weging naar leeftijd
Waar uitspraken naar gemeente of wijk worden gedaan, is alleen gewogen naar leeftijd. Dit is gedaan om de verhouding in de steekproef gelijk te maken aan de verhouding in de bevolking. Onderstaande tabellen illustreren deze weegfactoren.
OMNIBUSONDERZOEK
2003
ONDERZOEKSVERANTWOORDING EN
ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN
pagina 11
Leeftijd regio Noord-Kennemerland: ongewogen leeftijd
Alkmaar Bergen Graft-De Rijp Heerhugowaard Heiloo Langedijk Schermer Castricum Totaal
18-29 jaar aantal % 445 18% 64 9% 37 14% 60 15% 28 10% 34 13% 39 13% 112 13% 819 15%
30-39 jaar aantal % 536 22% 91 13% 63 23% 89 23% 45 16% 50 19% 55 19% 157 18% 1086 20%
40-54 jaar aantal % 765 31% 207 30% 86 32% 119 30% 86 31% 94 36% 100 34% 264 31% 1721 31%
Totaal 55 jaar en ouder aantal % 746 30% 322 47% 86 32% 123 31% 116 42% 86 33% 97 33% 327 38% 1903 34%
aantal 2492 684 272 391 275 264 291 860 5529
% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
regio Noord-Kennemerland: gewogen (= de werkelijke verhouding in de bevolking) leeftijd
Alkmaar Bergen Graft-De Rijp Heerhugowaard Heiloo Langedijk Schermer Castricum Totaal
18-29 jaar aantal % 513 21% 88 13% 36 13% 80 21% 35 13% 47 18% 37 13% 142 16% 987 18%
30-39 jaar aantal % 519 21% 106 16% 62 23% 94 24% 51 18% 58 22% 55 19% 146 17% 1110 20%
40-54 jaar aantal % 722 29% 193 28% 82 30% 109 28% 77 28% 91 34% 94 32% 87 10% 1469 27%
Totaal 55 jaar en ouder aantal % 739 30% 296 43% 92 34% 108 28% 113 41% 68 26% 105 36% 485 56% 1963 36%
aantal 2492 684 272 391 275 264 291 860 5529
% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Vergelijken we de respons uit de hele regio Noord-Kennemerland met de werkelijke bevolking, dan blijkt dat met name de jongste leeftijdsgroep licht is ondervertegenwoordigd (met 3%). De 55plussers zijn ondervertegenwoordigd met 2%. De 40 t/m 54-jarigen zijn oververtegenwoordigd met 4%.
pagina 12
ONDERZOEKSVERANTWOORDING EN
ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN
OMNIBUSONDERZOEK 2003
Alkmaar ongewogen leeftijd
Zuid Oudorp Overdie West Huiswaard De Mare Dlmr/Kdk Centrum Totaal
18-29 jaar aantal % 64 20% 37 13% 61 21% 34 11% 57 17% 81 25% 54 15% 57 20% 445 18%
30-39 jaar aantal % 57 17% 66 23% 58 20% 53 18% 76 23% 52 16% 95 27% 79 28% 536 22%
Totaal
40-54 jaar aantal % 98 30% 81 28% 81 28% 77 25% 101 30% 125 39% 127 36% 75 27% 765 31%
55 jaar en ouder aantal % 108 33% 108 37% 85 30% 138 46% 100 30% 61 19% 75 21% 71 25% 746 30%
aantal 327 292 285 302 334 319 351 282 2492
% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Alkmaar gewogen (= de werkelijke verhouding in de bevolking) leeftijd
Zuid Oudorp Overdie West Huiswaard De Mare Dlmr/Kdk Centrum Totaal
18-29 jaar aantal % 56 17% 46 16% 73 25% 58 19% 67 20% 80 25% 66 19% 73 26% 513 21%
30-39 jaar aantal % 60 18% 57 20% 60 21% 56 19% 70 21% 65 20% 82 23% 76 27% 519 21%
Totaal
40-54 jaar aantal % 86 26% 84 29% 68 24% 74 25% 89 27% 108 34% 129 37% 69 25% 722 29%
55 jaar en ouder aantal % 126 38% 104 36% 85 30% 114 38% 108 32% 66 21% 74 21% 64 23% 739 30%
aantal 327 292 285 302 334 319 351 282 2492
% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Voor Alkmaar totaal laten de tabellen een ondervertegenwoordiging van de jongste leeftijdgroep en een oververtegenwoordiging van de 40-54-jarigen zien.
OMNIBUSONDERZOEK
2003
ONDERZOEKSVERANTWOORDING EN
ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN
pagina 13
Algemene Persoonskenmerken In dit hoofdstuk worden de vragen uitgewerkt die zijn gesteld in het hoofdstuk ‘Uzelf’ uit de enquête. De variabelen geslacht en leeftijd zijn al behandeld in het vorige hoofdstuk. Culturele achtergrond Er is gevraagd tot welke groep men zich rekent en niet naar nationaliteit, omdat voor de interpretatie van omnibusgegevens de culturele achtergrond belangrijk is. Iemand met de Nederlandse nationaliteit kan zich gevoelsmatig toch tot een niet-Nederlandse groepering rekenen, bijvoorbeeld omdat de ouders in een ander land zijn geboren of omdat men zelf oorspronkelijk een andere nationaliteit had. Regio Noord-Kennemerland naar gemeente / kern
Akersloot Alkmaar Bergen Egmond Graft-De Rijp Heerhugowaard Heiloo Langedijk Limmen Schermer Schoorl Castricum Totaala
Tot welke etnische groepering rekent u zichzelf? Nederlands niet-Nederlands aantal % aantal % 114 97% 3 3% 2230 89% 267 11% 279 94% 17 6% 240 98% 4 2% 269 99% 4 1% 381 97% 12 3% 265 96% 10 4% 261 99% 3 1% 158 98% 2 2% 287 98% 5 2% 141 98% 3 2% 566 97% 19 3% 5227 94% 312 6%
Totaal aantal 117 2497 296 244 273 392 275 264 160 292 144 585 5539
% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
a. De totalen zijn gewogen met de weegfactor voor de hele regio Noord-Kennemerland. Daardoor kunnen zij verschillen van de som van de aantallen per gemeente.
Voor de hele regio Noord-Kennemerland geldt dat 6% van de respondenten zich rekent tot een nietNederlandse groepering. Alkmaar heeft binnen de regio het hoogste percentage inwoners van 18 jaar en ouder die zichzelf tot een niet-Nederlandse groepering rekenen (11%).
Alkmaar naar wijk
Zuid Oudorp Overdie West Huiswaard De Mare Dlmr/Kdk Centrum Totaala
Tot welke etnische groepring rekent u zichzelf? Nederlands niet-Nederlands aantal % aantal % 315 95% 15 5% 266 91% 26 9% 230 80% 58 20% 270 89% 33 11% 301 90% 32 10% 269 85% 49 15% 313 89% 37 11% 267 94% 16 6% 2230 89% 266 11%
Totaal aantal 330 292 287 303 332 318 350 283 2496
% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
a. De totalen zijn gewogen met de weegfactor voor de hele gemeente. Daardoor kunnen zij verschillen van de som van de aantallen per wijk.
In de wijk Overdie wonen de meeste respondenten die zichzelf rekenen tot een niet-Nederlandse groepering (20%), terwijl in Zuid slechts 5% van de respondenten zichzelf hier toe rekent.
pagina 14
ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN
OMNIBUSONDERZOEK 2003
Plaats in het huishouden Om de samenstelling van de huishoudens in kaart te brengen, is gevraagd naar de plaats in het huishouden. Hierbij zijn zes categorieën onderscheiden. Regio Noord-Kennemerland naar gemeente / kern Totaal
Ik woon alleen
Ik woon met partner en 1 of meer thuiswonende kinderen
Welke situatie is het meest op u van toepassing? Ik woon met Ik woon met Ik woon in bij partner 1 of meer ouder(s), zonder kinderen, verzorger(s)/ thuiswonenmaar zonder bij broer(s) of de kinderen partner zuster
aantal 24 470
% 9% 19%
aantal 80 819
% 29% 33%
aantal 140 837
% 51% 34%
aantal 4 97
% 1% 4%
aantal 23 194
% 9% 8%
aantal 15
40
18%
58
25%
102
44%
6
3%
16
7%
2
13% 10%
81 110
37% 41%
78 94
36% 35%
4 7
2% 3%
21 28
9% 10%
2
Graft-De Rijp
29 28
Heerhugowaard Heiloo
34 26
9% 10%
161 90
41% 33%
149 119
38% 44%
9 5
2% 2%
31 28
8% 10%
1 1
Langedijk
24
9%
114
43%
91
34%
7
3%
26
Limmen Schermer
48 29
15% 10%
101 123
32% 43%
130 103
41% 36%
4 5
1% 2%
30 26
Schoorl Castricum
34 33
14% 12%
80 61
34% 23%
92 137
39% 51%
1 5
0% 2%
25 20
10% 7%
1 2
756
14%
1911
35%
2103
38%
153
3%
468
8%
25
Akersloot Alkmaar Bergen Egmond
Totaal b
Ik woon in een woongroep/ woongemeenschap %
Andere woonsituatie
1%
aantal 1 57
% 0% 2%
aantal 272 2489
% 100% 100%
1%
5
2%
230
100%
1%
3 4
1% 1%
217 271
100% 100%
0% 0%
5 2
1% 1%
391 272
100% 100%
10%
1
1%
263
100%
10% 9%
4 3
1% 1%
318 289
100% 100%
0% 1%
2 13
1% 5%
234 272
100% 100%
0%
102
2%
5518
100%
b. De totalen zijn gewogen met de weegfactor voor de hele regio Noord-Kennemerland. Daardoor kunnen zij verschillen van de som van de aantallen per gemeente.
35% van de respondenten woont met partner en kinderen en 38% woont met partner. In totaal wonen de meeste respondenten dus met een partner: 73%. In totaal heeft 38% van de respondenten thuiswonende kinderen. 14% van de respondenten woont alleen. Vooral in Alkmaar en Bergen zijn relatief veel respondenten alleenwonend (19% resp. 18%). Langedijk en Schermer vallen op met een hoog percentage respondenten (43%) met partner en kind(eren). Alkmaar naar wijk huishoudsituatie
Totaal
Ik woon alleen
Ik woon met partner en 1 of meer thuiswonende kinderen
Ik woon met partner zonder thuiswonende kinderen
Ik woon met 1 of meer kinderen, maar zonder partner
Ik woon in bij ouder(s), verzorger(s)/bij broer(s) of zuster
aantal 61
% 19%
aantal 98
% 30%
aantal 126
% 38%
aantal 14
% 4%
aantal 21
% 6%
Oudorp
41
14%
105
36%
108
37%
7
2%
28
Overdie West
63 64
22% 22%
74 78
26% 26%
96 107
34% 36%
11 14
4% 5%
31 26
Huiswaard
48
14%
118
35%
120
36%
17
5%
De Mare Dlmr/Kdk
63 38
20% 11%
119 166
38% 47%
83 92
26% 26%
15 14
5% 4%
Centrum
92 459
32% 18%
61 839
22% 34%
104 825
37% 33%
6 98
2% 4%
Zuid
Totaal a
Ik woon in een woongroep/ woongemeenschap aantal 4
Andere woonsituatie
% 1%
aantal 4
% 1%
aantal 328
% 100%
10%
3
1%
292
100%
11% 9%
4
1%
10 5
4% 2%
285 299
100% 100%
20
6%
3
1%
6
2%
332
100%
30 31
9% 9%
2
1%
5 9
2% 3%
318 351
100% 100%
6 200
2% 8%
1 16
0% 1%
14 52
5% 2%
284 2488
100% 100%
a. De totalen zijn gewogen met de weegfactor voor de hele gemeente. Daardoor kunnen zij verschillen van de som van de aantallen per wijk.
Binnen Alkmaar komen vooral in het Centrum veel alleenwonenden voor (32%). In Daalmeer / Koedijk wonen veel respondenten (47%) met partner en kind(eren), terwijl het Centrum niet verder komt dan 22%.
OMNIBUSONDERZOEK 2003
ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN
pagina 15
Opleidingsniveau Het opleidingsniveau van de respondenten wordt afgemeten aan de antwoorden op de vraag naar de hoogst voltooide opleiding. Bij de volgende grafiek is de volgende indeling van opleidingsniveau gehanteerd: • Laag opleidingsniveau: geen, lager onderwijs, lager en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, lager beroepsonderwijs • Middelbaar opleidingsniveau: hoger algemeen voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs • Hoog opleidingsniveau: hoger beroeps- en wetenschappelijk onderwijs Regio Noord-Kennemerland naar gemeente / kern
In de kern Bergen wonen relatief veel mensen met een hoog opleidingsniveau (38%), gevolgd door de kernen Castricum (32%) en Schoorl (30%). In de kernen Limmen en Akersloot (beiden 44%) wonen juist relatief veel mensen met een laag opleidingsniveau.
opleidingsniveau 44
Akersloot
37
40
Alkmaar 28
Bergen
20
36
24
34
Egmond
42
Graft-De Rijp
43
Heerhugowaard
32
Heiloo
31
38 43
15
34
22
47
21
45
25
41
Langedijk
42
18
Limmen
44
34
22
Schermer
42
38
20
32
Schoorl
29
Castricum 0
20 10
40 30
38
30
39
32
60 50
80 70
hoog middelbaar laag 100
90
Cases weighted by WEEGKERN
Het Centrum is de wijk met zowel het kleinste aandeel laag opgeleiden (26%) als het grootste aandeel hoog opgeleiden (41%). Overdie heeft opvallend veel lager opgeleiden (63%) en weinig hoog opgeleide inwoners (10%).
Alkmaar naar wijk opleidingsniveau
Zuid
40
Oudorp
41
33
27
36
Overdie
63
West
33 44
21
44 41
Centrum
26
35
33
Dlmr/Kdk
27 41
Huiswaard De Mare
23
23
39
26
hoog
20
33
middelbaar
41
laag
0
20 10
40 30
60 50
80 70
100 90
Cases weighted by WEEGKERN
pagina 16
ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN
OMNIBUSONDERZOEK 2003
Noord-Kennemerland
Noord-Kennemerland
opleidingsniveau naar geslacht
opleidingsniveau naar leeftijd 100
100
20
90 80
31
25
24
23
43
33
27
27
15 24
58
70
80
50
50
40
43
30
40
32
20
21
hoog
23
10 0 18-29
40-49 30-39
42
60
62
50
38
70
46
60
22
90
middelbaar
20
laag
10
31
hoog middelbaar
0
60-69 50-59
40 30
laag man
70+
vrouw
Cases weighted by WEEGNKL
Cases weighted by WEEGNKL
Per leeftijdscategorie stijgt het percentage laag opgeleiden. De grootste groep hoog opgeleiden bevindt zich tussen de 30 en 40 jaar. Mannen zijn binnen de regio over het algemeen wat hoger opgeleid dan de vrouwen.
Alkmaar
Alkmaar
opleidingsniveau naar leeftijd 100
23
34
27
23
16
90
7
25
80
24 50
38
31
70
71
42
60
39
35
60
59
50
50 46
40
40
34
30 20
23
90
23
80 70
opleidingsniveau naar geslacht 100
27
30
42 35 hoog
hoog 24
20
middelbaar
10 0
laag 18-29 30-39 40-49 50-59 60-69 Cases weighted by WEEGGEM
70+
middelbaar
10 0
laag man
vrouw
Cases weighted by WEEGGEM
In Alkmaar zijn vooral tussen de 30 en 50 jaar veel mensen met een hoog opleidingsniveau. In vergelijking met de regio Noord-Kennemerland neemt in Alkmaar het percentage met een laag opleidingsniveau vanaf 50 jaar flink toe. Het opleidingsniveau naar geslacht geeft ongeveer hetzelfde beeld als in de regio Noord-Kennemerland.
OMNIBUSONDERZOEK 2003
ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN
pagina 17
Dagelijkse bezigheden: economische situatie Aan de respondenten is gevraagd welke situatie voor hen het meest van toepassing is. Regio Noord-Kennemerland naar gemeente / kern economische situatie
Akersloot Alkmaar Bergen Egmond Graft-De Rijp Heerhugowaard Heiloo Langedijk Limmen Schermer Schoorl Castricum Totaala
Ik heb een betaalde werkkring of een bedrijf
Ik studeer/zit op school/volg stage
aantal
aantal
%
%
Ik doe het huishouden aantal
%
Ik ben werkloos aantal
%
Totaal
Ik ben arbeidsongeschikt aantal
%
Ik ben gepensioneerd aantal
%
Ik verricht vrijwilligerswerk aantal
%
Geen van bovengenoemde situaties aantal
%
aantal
%
104
39%
16
6%
55
21%
10
4%
7
2%
49
18%
14
5%
12
4%
267
100%
1405
57%
146
6%
269
11%
55
2%
132
5%
312
13%
43
2%
97
4%
2460
100%
102
45%
13
6%
38
17%
3
1%
11
5%
50
22%
6
3%
5
2%
228
100%
102
47%
8
4%
49
23%
2
1%
10
5%
37
17%
5
2%
2
1%
217
100%
147
55%
13
5%
42
16%
2
1%
8
3%
33
12%
9
4%
13
5%
268
100%
223
57%
24
6%
48
12%
6
2%
22
6%
44
11%
7
2%
15
4%
388
100%
141
51%
16
6%
28
10%
3
1%
6
2%
63
23%
12
4%
5
2%
275
100%
149
56%
16
6%
43
16%
4
1%
10
4%
32
12%
7
3%
4
1%
264
100%
122
39%
18
6%
54
17%
10
3%
67
21%
20
6%
21
7%
312
100%
170
59%
12
4%
35
12%
2
1%
12
4%
37
13%
11
4%
11
4%
290
100%
103
44%
12
5%
33
14%
6
2%
9
4%
49
21%
11
5%
11
5%
232
100%
106
39%
21
8%
38
14%
3
1%
15
5%
75
28%
8
3%
5
2%
271
100%
2901
53%
332
6%
722
13%
92
2%
255
5%
871
16%
139
3%
173
3%
5486
100%
a. De totalen zijn gewogen met de weegfactor voor de hele regio Noord-Kennemerland. Daardoor kunnen zij verschillenvan de som van de aantallen per gemeente.
In Heerhugowaard is het percentage respondenten met een betaalde werkkring of bedrijf relatief hoog (57%), terwijl de kernen Akersloot, Limmen en Castricum hier relatief laag scoren (allen 39%). In de hele regio werkt 53% van de respondenten. In Castricum woont het grootste aantal gepensioneerden (28%) en in Heerhugowaard is dit aantal relatief klein (11%). In Akersloot en Egmond doet 21% resp. 23% het huishouden. In de hele regio Noord-Kennemerland is dat gemiddeld 13%. Met 8% is Castricum de kern met het grootste aandeel respondenten dat nog op school zit of studeert. Alkmaar naar wijk economische situatie Ik heb een betaalde werkkring of een bedrijf
Zuid Oudorp Overdie West Huiswaard De Mare Dlmr/Kdk Centrum Totaal a
aantal 181 159 123 147 188 211 210 187 1417
% 56% 56% 43% 50% 57% 67% 60% 67% 58%
Ik studeer/zit op school/volg stage aantal 18 16 20 25 15 23 19 11 150
% 5% 6% 7% 8% 5% 7% 6% 4% 6%
Ik doe het huishouden aantal 32 38 40 39 35 22 44 20 266
% 10% 14% 14% 13% 11% 7% 13% 7% 11%
Ik ben werkloos aantal 4 4 16 1 6 10 10 3 54
% 1% 1% 6% 0% 2% 3% 3% 1% 2%
Totaal
Ik ben arbeidsongeschikt aantal 14 11 21 12 27 15 14 18 124
% 4% 4% 7% 4% 8% 5% 4% 7% 5%
Ik ben gepensioneerd aantal 62 37 43 49 41 26 30 24 311
% 19% 13% 15% 17% 12% 8% 8% 9% 13%
Ik verricht vrijwilligerswerk aantal 4 8 2 7 6 1 10 5 43
% 1% 3% 1% 2% 2% 0% 3% 2% 2%
Geen van bovengenoemde situaties aantal 11 9 19 14 11 9 12 10 97
% 3% 3% 7% 5% 3% 3% 4% 4% 4%
aantal 325 281 283 294 331 316 349 280 2460
a. De totalen zijn gewogen met de weegfactor voor de hele gemeente. Daardoor kunnen zij verschillen van de som van de aantallen per wijk.
In het Centrum en de Mare woont het grootste aandeel respondenten met een betaalde werkkring of bedrijf (beide 67%), gevolg door Daalmeer / Koedijk (60%). In Overdie behoort slechts 43% tot deze groep. Zuid (19%) en West (17%) hebben het hoogste percentage gepensioneerden. In de Mare en Centrum woont een relatief laag percentage (7%) dat het huishouden doet; gemiddeld voor Alkmaar is dit 11%.
pagina 18
ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN
OMNIBUSONDERZOEK 2003
% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Werk en inkomen De kernen Akersloot en Castricum hebben het hoogste percentage respondenten dat geen betaald Regio Noord-Kennemerland naar gemeente / kern
Akersloot Alkmaar Bergen Egmond Graft-De Rijp Heerhugowaard Heiloo Langedijk Limmen Schermer Schoorl Castricum Totaala
Verricht geen betaald werk aantal % 130 52% 733 32% 100 46% 95 45% 82 32% 106 29% 97 36% 82 32% 135 47% 94 34% 101 45% 132 51% 1862 36%
hoeveel uren betaald werk Verricht betaald werk Verricht betaald werk gedurende minder dan gedurende 12 uur per 12 uur per week week of meer aantal % aantal % 7 3% 114 46% 137 6% 1432 62% 18 8% 100 46% 13 6% 102 49% 21 8% 152 60% 32 9% 230 62% 28 11% 140 53% 20 8% 155 60% 27 9% 127 44% 22 8% 160 58% 20 9% 102 46% 17 6% 111 43% 384 7% 2960 57%
Totaal
aantal 251 2302 218 210 254 368 265 257 289 276 224 259 5206
% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
a. De totalen zijn gewogen met de weegfactor voor de hele regio Noord-Kennemerland. Daardoor kunnen zij verschillen van de som van de aantallen per gemeente.
werk verricht (52% resp. 51%). Limmen en Castricum hebben het laagste percentage respondenten dat 12 uur of meer per week werkt (44% resp. 43%). Alkmaar en Heerhugowaard hebben het hoogste percentage respondenten dat 12 uur of meer per week werkt (beide 62%). Heiloo heeft het hoogst percentage respondenten dat minder dan 12 uur per week werkt (11%).
Alkmaar naar wijk
Zuid Oudorp Overdie West Huiswaard De Mare Dlmr/Kdk Centrum Totaala
Verricht geen betaald werk aantal % 96 32% 82 32% 114 44% 99 37% 108 34% 67 22% 99 30% 67 25% 716 31%
hoeveel uren betaald werk Verricht betaald werk Verricht betaald werk gedurende minder dan gedurende 12 uur per 12 uur per week week of meer aantal % aantal % 20 7% 185 61% 20 8% 156 60% 17 6% 129 50% 15 6% 157 58% 15 5% 190 61% 15 5% 217 73% 24 7% 211 63% 11 4% 189 71% 139 6% 1445 63%
Totaal
aantal 302 258 259 271 313 299 334 267 2300
% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
a. De totalen zijn gewogen met de weegfactor voor de hele gemeente. Daardoor kunnen zij verschillen van de som van de aantallen per wijk.
De Mare heeft het laagste percentage respondenten dat geen betaald werk verricht (25%) en het hoogste percentage dat 12 uur of meer per week betaald werk verricht (73%). De wijk Overdie heeft juist het hoogste percentage (44%) zonder betaald werk en het laagste percentage (50%) dat 12 uur of meer betaald werk per week verricht.
OMNIBUSONDERZOEK 2003
ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN
pagina 19
Betaald werk Regio Noord-Kennemerland
Deze grafiek laat het verband zien tussen opleiding en het aantal uur betaald werk dat per week wordt verricht. Het percentage respondenten met een betaalde baan is veel groter bij respondenten die middelbaar of hoog opgeleid zijn. Van de respondenten met een laag opleidingsniveau heeft 55% geen betaalde baan.
Aantal uren betaald werk naar opleiding
100
39
65
70
90 80 70 60
6
50
55
40
betaald werk 10
30
5
26
20
12 uur of meer
25
minder dan 12 uur
10
geen betaald werk
0 laag
middelbaar
hoog
Cases weighted by WEEGNKL
In onderstaande tabel staat de verdeling vermeld naar geslacht. Van de mannen verricht in totaal 66% betaald werk gedurende 12 uur per week of meer. Voor vrouwen is dit percentage veel lager, namelijk 50%. 29% van de mannen verricht geen betaald werk, terwijl bij de vrouwen 41% geen betaald werk heeft. Vrouwen werken vaker dan mannen minder dan 12 uur per week. Regio Noord-Kennemerland
Man Vrouw Totaal
pagina 20
Verricht geen betaald werk aantal % 683 29% 1147 41% 1830 36%
hoeveel uren betaald werk Verricht betaald werk Verricht betaald werk gedurende minder dan gedurende 12 uur per 12 uur per week week of meer aantal % aantal % 123 5% 1544 66% 257 9% 1396 50% 380 7% 2939 57%
ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN
Totaal
aantal 2350 2799 5149
% 100% 100% 100%
OMNIBUSONDERZOEK 2003
Bij de volgende grafiek is de volgende indeling van inkomen gehanteerd: • Laag inkomen : minder dan € 1150,= per maand • Middelbaar inkomen : tussen € 1151,= en € 1750,= per maand • Hoog inkomen : vanaf € 1750,= per maand Het gaat hier om het gezamenlijk inkomen van het huishouden. In Heiloo zijn relatief veel huishoudens met een hoog inkomen (75%). In Langedijk heeft slechts 10% van de huishoudens een laag inkomen, terwijl Alkmaar en Schoorl binnen deze categorie het hoogst scoren (beide 19%).
Regio Noord-Kennemerland Inkomensniveau per gemeente / kern 14
Akersloot
23
19
Alkmaar
63
24
58
20
Bergen
69 32
Egmond 16
Graft-De Rijp
56
22
62
16
Heerhugowaard
71
14
Heiloo
75
21
Langedijk 13
Limmen
69
22
65
17
Schermer
29
19
Schoorl
14
Castricum 0
20
midden
61
18
68
20
40
10
hoog
54
30
60 50
80 70
laag 100
90
Cases weighted by WEEGGEM
Opvallend is het hoge percentage huishoudens in Overdie met een laag (38%) en middelbaar (31%) inkomen. In Daalmeer / Koedijk en Centrum hebben relatief weinig huishoudens (15%) een laag inkomen.
Alkmaar Inkomensniveau per wijk
19
Zuid
16
Oudorp
21
60
23
61
38
Overdie
31
31
West
19
24
57
Huiswaard
18
21
61
De Mare
18
21
61 hoog
Dlmr/Kdk
15
25
60
Centrum
15
25
60
midden laag 0
10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Cases weighted by WEEGKERN
OMNIBUSONDERZOEK 2003
ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN
pagina 21
Woonduur op huidig adres Regio Noord-Kennemerland naar gemeente / kern
Akersloot Alkmaar Bergen Egmond Graft-De Rijp Heerhugowaard Heiloo Langedijk Limmen Schermer Schoorl Castricum Totaala
Minder dan 1 jaar aantal % 9 3% 229 9% 13 6% 10 5% 7 3% 18 5% 5 2% 14 5% 17 5% 9 3% 13 5% 15 6% 334 6%
hoelang op huidig adres 1 tot 2 jaar aantal % 16 6% 201 8% 9 4% 8 4% 14 5% 40 10% 16 6% 24 9% 24 8% 11 4% 16 7% 16 6% 409 7%
Totaal Meer dan 2 jaar aantal % 241 91% 2049 83% 209 90% 197 92% 248 92% 333 85% 253 92% 227 86% 274 87% 269 93% 204 88% 240 88% 4771 87%
aantal 265 2479 231 215 269 391 275 264 315 289 233 272 5514
% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
a. De totalen zijn gewogen met de weegfactor voor de hele regio Noord-Kennemerland. Daardoor kunnen zij verschillen van de som van de aantallen per gemeente.
In Schermer wonen relatief weinig mensen korter dan 2 jaar op het huidige adres dan gemiddeld in de regio. In Heiloo woont slechts 2% van de respondenten minder dan 1 jaar op het huidige adres.
Alkmaar naar wijk
Zuid Oudorp Overdie West Huiswaard De Mare Dlmr/Kdk Centrum Totaala
Minder dan 1 jaar aantal % 29 9% 18 6% 21 7% 27 9% 63 19% 30 10% 15 4% 26 9% 220 9%
hoelang op huidig adres 1 tot 2 jaar aantal % 27 8% 13 5% 27 9% 20 7% 33 10% 23 7% 26 7% 33 12% 193 8%
Totaal Meer dan 2 jaar aantal % 271 83% 253 89% 236 83% 250 84% 238 71% 264 83% 311 88% 223 79% 2066 83%
aantal 328 285 284 298 334 317 352 282 2479
% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
a. De totalen zijn gewogen met de weegfactor voor de hele gemeente. Daardoor kunnen zij verschillen van de som van de aantallen per wijk.
Met name in Huiswaard is er een hoog percentage van de respondenten (29%) dat korter dan 2 jaar op het huidige adres woont.
pagina 22
ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OVERZICHT ONDERWERPEN EN PUBLICATIES
pagina 23
OVERZICHT ONDERWERPEN EN PUBLICATIES
OMNIBUSONDERZOEK 2003 OVERZICHT ONDERWERPEN EN PUBLICATIES
pagina 24
OVERZICHT ONDERWERPEN EN PUBLICATIES
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OVERZICHT ONDERWERPEN EN PUBLICATIES
pagina 25
Onderwerpen gemeente Alkmaar titel publicatie
auteur
verschijningsdatum
opdrachtgever Gemeente Alkmaar, projectbureau Alkmaar 750 jaar Gemeente Alkmaar, sector Stadsontwikkeling, afd. verkeer en vervoer Regiopolitie Noord KennemerlandNoord Gemeente Alkmaar, sector BO, afd. bestuurszaken Gemeente Alkmaar, sector BO, afd. communicatie Gemeente Alkmaar, sector BO, afd. communicatie Gemeente Alkmaar, sector BO, afd. communicatie Gemeente Alkmaar, sector Stadsbeheer Gemeente Alkmaar, sector BO, wijkcoördinatie
augustus 2003
Alkmaar 750 jaar stad
Jelle Groeneveld
Verkeer en vervoer*
Jaap van Rossum
Openbare orde en veiligheid*
Jaap van Rossum
Veiligheid rond het Canadaplein*
Julian Jansen
De Stadskrant
Jelle Groeneveld
Internet
Jelle Groeneveld
Lokale en regionale radiozenders
Jelle Groeneveld
Het groen in uw directe woonomgeving
Monique van Diest
Wijkgericht samenwerken
Monique van Diest
Volwasseneneducatie*
Julian Jansen
Gemeente Alkmaar, sector Maatschappelijke Ontwikkelingen, januari 2004 afd. zorg, preventie en onderwijs
Brandweer Contact met de gemeente/het gemeentebestuur
Julian Jansen
januari 2004
Brandweer Gemeente Alkmaar, sector BO, Jelle Groeneveld afd. bestuurszaken Gemeente Alkmaar, sector Sociale Zaken (Sociale Dienst) Ton Ruis SoZaWe Stedelijk Museum Alkmaar* Ton Ruis Stedelijk Museum Alkmaar Gemeente Alkmaar, sector EGG, Horeca* Jelle Groeneveld afd. economische zaken * rapportage betreft alle in het omnibusonderzoek opgenomen regiogemeenten
Eigen onderwerpen andere Noord-Kennemerland-gemeenten** titel publicatie Omnibusonderzoek 2003 (Participatie en inspraak, Contacten met de gemeente en Afvalinzameling)** Groenonderhoud** Jumelage** Vrijwilligerswerk** Omnibusonderzoek 2003 (Contacten met de gemeente, Participatie en inspraak en Centrale Huisartsenpost in Alkmaar)** ** niet opgenomen in dit rapport
pagina 26
april 2004 april 2004 januari 2004 augustus 2003 oktober 2003 oktober 2003 december 2003 juni 2004
januari 2004 november 2003 november 2003 november 2003
auteur
opdrachtgever
verschijnings datum
Jaap van Rossum
Gemeente Heiloo
januari 2004
Ton Ruis Ton Ruis Ton Ruis
Gemeente Langedijk Gemeente Langedijk Gemeente Langedijk
december 2003 november 2003 december 2003
Monique van Diest
Gemeente Bergen (NH)
december 2003
OVERZICHT ONDERWERPEN EN PUBLICATIES
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OVERZICHT ONDERWERPEN EN PUBLICATIES
pagina 27
SAMENVATTINGEN RAPPORTAGES
OMNIBUSONDERZOEK 2003 SAMENVATTINGEN RAPPORTAGES
pagina 28
SAMENVATTINGEN RAPPORTAGES
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2004
SAMENVATTINGEN RAPPORTAGES
pagina 29
TOELICHTING Over elk onderwerp in het omnibusonderzoek is een aparte rapportage gemaakt. Alle afzonderlijke rapportages zijn in de loop van 2003 en het eerste helft van 2004 aangeboden aan de opdrachtgever (voor de rapportages waarvoor de gemeente Alkmaar opdrachtgever was, is dit het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar). In dit rapport zijn de samenvattingen van alle Alkmaarse onderwerpen opgenomen. Tevens zijn - indien aanwezig - de conclusies en beleidsaanbevelingen opgenomen. De onderwerpen zijn opgenomen in volgorde van de vragenlijsten. Waar de titel van een rapportage niet overeenkomt met die in de vragenlijst, wordt tussen haakjes de titel van het vragenblok vermeld. De vragenlijst is opgenomen aan het slot van deze publicatie.
pagina 30
SAMENVATTINGEN RAPPORTAGES
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2004
SAMENVATTINGEN RAPPORTAGES
pagina 31
ALKMAAR 750 JAAR Inleiding Op 11 juni 2004 is het 750 jaar geleden dat Alkmaar stadsrechten ontving. Het gemeentebestuur wil dat feit nadrukkelijk herdenken en vooral feestelijk vieren. Een feest voor en door alle Alkmaarders kan niet plaatsvinden zonder dat de bevolking daarbij ook vooraf wordt betrokken. Zo werd op 3 november 2001 in de Grote St. Laurenskerk een Alkmaarse Stadsconferentie georganiseerd, waarbij het gemeentebestuur met enkele honderden Alkmaarders heeft gesproken over het feest Alkmaar 750 jaar in 2004. Een veelheid aan suggesties en ideeën is tijdens en na deze stadsconferentie binnengekomen. In juni 2002 is een Open Dag Alkmaar 750 jaar gehouden op het Canadaplein. Daarbij werd het Alkmaar 750 logo onthuld en heeft een aantal organisaties hun idee of evenement gepresenteerd, terwijl de binnenstadsbezoekers zich konden uitspreken over een aantal gepresenteerde activiteiten. Ook werd het Omnibus 2002 benut om de gewenste interactiviteit mede vorm te geven. In mei 2002 werd aan circa 3200 Alkmaarders van 18 jaar en ouder gevraagd of zij bekend zijn met Alkmaar 750 jaar stad en of zij willen aangeven welke van de genoemde evenementen hen het meest aan spreken. Ook in de Omnibus 2003 is een vragenblok over Alkmaar 750 jaar opgenomen. De vragen zijn enerzijds gericht op de bekendheid met Alkmaar 750 en de wijze waarop men daarmee bekend is geraakt en/of wil blijven. Daarnaast zijn enkele vragen gesteld over aspecten van de stadscultuur en het stadsgevoel passend binnen de doelstellingen voor het feest. Ook is gevraagd naar de interesse voor producten in de sfeer van merchandising en aankleding rondom Alkmaar 750 jaar.
Samenvatting 76% van de bevolking is bekend met het feit dat Alkmaar 750 jaar in 2004 gevierd wordt. Dat is 14% meer dan in 2002 gemeten werd. De bekendheid is vooral gestegen bij de 18 t/m 49-jarigen. In Zuid en Centrum is de bekendheid het grootst, in Overdie en de Mare het minst. Naarmate mensen een hoger inkomen hebben, zijn zij meer hiermee bekend. Bekend met Alkmaar 750 naar leeftijd
100% 80% 60% 40% 20% 0%
18-29jr 30-39jr 40-49jr 50-59jr 60-69jr
70 +
totaal
2002
41%
51%
62%
77%
83%
86%
62%
2003
57%
72%
81%
85%
92%
89%
76%
De belangrijkste bronnen voor het bekend zijn met Alkmaar 750 zijn het dagblad (54%) en het weekblad (53%), op afstand gevolgd door het “van horen zeggen” (26%) en de kabelkrant (10%). Bij de wijze waarop men over Alkmaar 750 jaar geïnformeerd wil worden scoren weekblad (58%) en dagblad (51%) het hoogst, op afstand gevolgd door de kabelkrant (17%), van horen zeggen (15%) en internet (12%). Zo’n 12% van de burgers ziet hierin een belangrijke rol voor de wijkvereniging weggelegd.
pagina 32
ALKMAAR
750 JAAR
OMNIBUSONDERZOEK
2003
Ruim de helft van de Alkmaarders (57%) is er trots op om Alkmaarder te zijn en slechts 8% is daar niet trots op, terwijl 35% hierover geen mening heeft. Opvallend is dat niet-Nederlanders (60%) nog net iets vaker trots op hun stad zijn dan hun Nederlandse stadgenoten (57%). In de wijken Overdie (65%) en Zuid (67%) is men het meest trots daarop, in de Mare en Daalmeer (beide 50%) het minst. Naarmate mensen een hogere opleiding en/of een hoger inkomen hebben, zijn zij minder trots op hun Alkmaarder zijn. 23% van de volwassen Alkmaarders vindt dat er in de stad voldoende saamhorigheid is, terwijl 33% dat niet vindt. Saamhorigheid is kennelijk een moeilijk begrip, getuige het feit dat 35% daarover geen mening heeft. De helft van de bevolking (49%) denkt dat het feest Alkmaar 750 jaar de saamhorigheid wel kan versterken, 21% denkt van niet en weer 30% heeft daarover geen mening. In West (58%) en Centrum (57%) is men het meest positief hierover, in Daalmeer (44%) en Huiswaard (43%) het minst. De helft van de bevolking (51%) geeft aan dat er in hun woonwijk sprake is van een “buurtgevoel”, 37% denkt dat dit er niet is en slechts 12% heeft hierover geen mening. Het wijkgevoel is het sterkst in Zuid (61%), Centrum (58%), Oudorp (58%) en West (56%). Het minst is dit wijkgevoel aanwezig in de Mare (37%), Overdie (47%), Daalmeer (48%) en Huiswaard (49%). Niet-Nederlanders (54%) vinden iets vaker dan Nederlanders (51%) dat er sprake is van buurtgevoel in hun wijk. Bijna eenderde deel van de bevolking denkt dat het feest Alkmaar 750 jaar het buurtgevoel kan versterken, 36% denkt dat dit niet kan en 32% weet het niet. Niet-Nederlanders (37%) zijn vaker positief over dit effect dan Nederlanders (32%). Alkmaarders zijn vooral (65%) geïnteresseerd in een boek over Alkmaar als het gaat om Alkmaar 750 artikelen, terwijl de stadsvlag een goede tweede is met 29%. Maar ook een Alkmaar 750 spel, bier en wijnglazen, pennen, t-shirts en consumptieartikelen zijn bij de bevolking in trek (13-21%). Ruim driekwart (77%) van de bevolking wil vlaggen zien als stads- en wijkversiering in 2004, 45% wil graag lichtprojecties en 28-30% is voorstander van ballonnen en banieren. Welke stads- en wijkversieringen zou u graag willen zien in 2004? (meer dan 1 antwoord mogelijk) vlaggen lichtprojecties ballonnen spandoeken en banieren zeppelins anders totaal
aantal 1840 1072 725 664 402 179 2400
% 77 45 30 28 17 7 100
Van de Alkmaarse culturele instellingen is de bioscoop (61%) en de bibliotheek (55%) de afgelopen 12 maanden het meest bezocht door de Alkmaarders. Theater kon zich verheugen in belangstelling van 38% en de musea en de kaasmarkt werden door resp. 24% en 22% van de bevolking bezocht. 57% van de bevolking denkt dat het feest Alkmaar 750 jaar de belangstelling voor de Alkmaarse culturele instellingen kan vergroten. Naarmate mensen een hogere opleiding hebben, denken ze vaker dat dit positieve effect zal optreden.
OMNIBUSONDERZOEK
2003
ALKMAAR
750 JAAR
pagina 33
VERKEER EN VERVOER Inleiding In het omnibusonderzoek 2003 is in opdracht van de afd. Verkeer en Vervoer van de gemeente Alkmaar een vijftal onderwerpen opgenomen: ‘verkeersveiligheid’, ‘parkeren’, ‘openbaar vervoer in Alkmaar’, ‘fiets’ en ‘voetganger’.
Verkeersveiligheid In Alkmaar vindt één op de vijf bewoners van 18 jaar en ouder het verkeer in de eigen buurt (zeer) onveilig. In De Mare vinden opvallend veel inwoners het verkeer in hun buurt (zeer) veilig. Het meest onveilig vinden de Alkmaarders het te snel rijdend verkeer in hun buurt. Op de tweede plaats komen het fietsen en brommen op de stoep en gevaarlijke kruispunten. Gevaarlijke kruispunten komen in de beleving van de bewoners van Huiswaard in hun woonomgeving vaak voor.
40
Mening van regiobewoners over verkeersveiligheid in Alkmaar 34
35
31
30
17
20
%
%
25 18
15
45 40 35 30 25 20
Mening van Alkmaarders over verkeersveiligheid in Alkmaar 41
28
29
15 10 5 0
10 5 0 (zeer) veilig
niet veilig, niet onveilig
(zeer) onveilig
2
geen mening
(zeer) veilig
niet veilig, niet onveilig
(zeer) onveilig
geen mening
Gevraagd naar de veiligheid van het verkeer in Alkmaar als geheel vindt bijna een derde van de Alkmaarders het verkeer onveilig. Bij de regiobewoners is dat minder; zij hebben er veel vaker geen mening over. Globaal tweederde van alle regiobewoners (incl. Alkmaarders) vindt het verkeer in Alkmaar wel (redelijk) veilig. In enkele Alkmaarse wijken wordt overigens wel verschillend gedacht over de verkeersveiligheid in Alkmaar als geheel. Zaken die men het meest verkeersonveilig vindt in Alkmaar als geheel zijn dezelfde zoals genoemd bij verkeersonveilige zaken in de buurt: auto’s en brommers die te snel rijden, het fietsen en brommen op de stoep en gevaarlijke kruispunten. Ook hier zijn er verschillen tussen een aantal wijken in Alkmaar.
Parkeren Van alle regiobewoners gaat tweederde wel eens met de auto naar het centrum van Alkmaar. Dit aandeel varieert van 88% van de bewoners van Graft-De Rijp tot 53% in Alkmaar zelf. Ongeveer de helft parkeert meestal in een van de parkeergarages. Een derde parkeert meestal op straat (binnenstad, Overstad of wisselend) en de overigen parkeren wisselend in een van de garages of op straat.
%
Oordeel over de parkeertarieven 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
7
35 32
Geen mening 14
35
38 40
24
Veel te hoog Hoog Redelijk
28 15
parkeergarages
pagina 34
15
18
openbare w eg in binnenstad
openbare w eg buiten de binnenstad
VERKEER EN VERVOER
OMNIBUSONDERZOEK
2003
Het oordeel over de tarieven in de parkeergarages is aanmerkelijk gunstiger dan het oordeel over de tarieven die op de openbare weg worden gehanteerd. De bewoners van buiten Alkmaar zijn milder in hun oordeel over de parkeertarieven in Alkmaar dan de bewoners van Alkmaar zelf.
Openbaar vervoer Aspecten van het openbaar vervoer in Alkmaar die door relatief veel mensen als slecht worden beoordeeld zijn in volgorde van belangrijkheid: de ritfrequentie, de informatie bij de bushalte, de reistijd, het veiligheidsgevoel op de bushalte en de rijstijl van de chauffeur. Het best worden beoordeeld de in- en uitstaphoogte van de (oude!) servicebus, het veiligheidsgevoel in de bus en de kans op een zitplaats in de bus. In het algemeen blijken ouderen (met name de leeftijdscategorie 55 jaar en ouder) de meeste aspecten van het openbaar vervoer positiever te beoordelen dan jongeren. Ongeveer één op de vijf mensen vindt de aansluitingen van de trein op de bus of omgekeerd slecht. De 55-plussers zijn over het overstappen van bus op trein significant minder negatief dan de jongere leeftijdsgroepen. Bij het overstappen van de trein op de bus is er geen sprake van significante verschillen tussen de leeftijdscategorieën.
Fiets Van de inwoners van 18 jaar en ouder in Alkmaar maakt ruim driekwart regelmatig in Alkmaar gebruik van de fiets om naar het centrum te gaan Het aandeel inwoners van de overige gemeenten in de regio dat in Alkmaar fietst is uiteraard aanzienlijk lager, nl. ruim één kwart. De mate waarin men in Alkmaar gebruik maakt van de fiets blijkt niet alleen buiten Alkmaar, maar ook binnen Alkmaar samenhang te vertonen met de afstand tussen de plaats waar men woont en het centrum van Alkmaar. Maakt in Alkmaar regelmatig gebruik van de fiets 90 80
78
70
%
60 50 40 28
30 20 10 0 Alkmaar
Overig Noord-Kennemerland
Tussen de 19% en 16% van de regiobewoners (incl. Alkmaarders) vinden vooral de volgende aspecten van het fietsen in Alkmaar (zeer) slecht: de onbewaakte stallingsmogelijkheden in Alkmaar, het onderhoud van de fietspaden en de verlichting van de fietspaden. Volgens tussen de 61% en 46% van de regiobewoners zijn de volgende zaken voor de fietsers juist (zeer) goed geregeld in Alkmaar: de rechtstreekse fietsroutes door Alkmaar, de bewaakte stallingsmogelijkheden in Alkmaar, de bewegwijzering van de fietsroutes, de bestrating van fietspaden en de verkeersveiligheid voor fietsers.
OMNIBUSONDERZOEK
2003
VERKEER EN VERVOER
pagina 35
Voetganger Ongeveer één op de vijf Alkmaarders van 18 jaar en ouder ondervindt (heel) vaak hinder van obstakels op voetpaden en trottoirs, twee op de vijf ondervinden soms dergelijke hinder en nog eens twee op de vijf hebben hier (vrijwel) nooit last van. In volgorde van belangrijkheid blijken de meest hinderlijke obstakels geparkeerde fietsen e.d., geparkeerde auto's, weg- en graafwerkzaamheden, reclame en uitstallingen, paaltjes op of langs de weg, vuilniszakken, containers e.d., bouwmaterialen e.d. en andere obstakels te zijn. Deze obstakels worden vooral aangetroffen in de binnenstad (door ruim de helft van de bewoners van 18 jaar en ouder in Alkmaar) en daarnaast (door een derde) in de eigen buurt.
60
26
19
ke ls
d.
%
40
ob sta
e.
.d .
35
30 20 10
an d
er e
ial en
55
50
7
4
Andere w inkelcentra
Elders
0
bo
uw m
at
er
ine r
de is z ak
ke n
,c on ta
s
uit
of
en e
op
Binnenstad
vu
il n
l tje s
pa a
se
we
g
ing en all st
fw aa gr en
cl a m re
gwe
lan g
's
kz . er
au to
e. n
de
tse
er
fie
rk e
de
23 15
ge pa
rk ee r
24
21
d.
% ge pa
Plekken waar de meest hinderlijke obstakels worden aangetroffen
Meest hinderlijke obstakels 45
47
50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Eigen w oonbuurt
Beleidsaanbevelingen Steller: afdeling Verkeer en Vervoer Verkeersveiligheid De afgelopen jaren is gestart met de uitvoering van maatregelen in het kader van Duurzaam Veilig. Een van de doelen van Duurzaam Veilig is om wegen binnen buurten en wijken die geen functie hebben voor de ontsluiting dusdanig in te richten, dat er niet harder dan 30 kilometer per uur gereden kan worden. Gestart is met een sobere uitvoering. In 2004 zal dit programma verder worden uitgevoerd. De ervaring heeft inmiddels wel geleerd, dat het alleen uitvoeren van fysieke maatregelen om de snelheid te verlagen niet voldoende is. Er zal ook gewerkt moeten worden aan gedragsverandering bij de weggebruiker. In het vervolg van Duurzaam Veilig zal hier veel meer aandacht aan besteed gaan worden. Parkeren De bezoekers van de binnenstad maken al veel gebruik van de parkeergarages. Door de invoering van een parkeerrouteinformatiesysteem zal dit gebruik nog meer kunnen worden. In het in 2004 op te stellen actieplan parkeren 2005/2006 zullen de resultaten van het onderzoek betrokken worden. Het signaal, dat de bezoeker met name de parkeertarieven op straat te hoog vindt zal daarbij worden betrokken. Openbaar vervoer In 2004 zal er een OV-visie worden vastgesteld. De resultaten van het onderzoek zullen hierbij worden betrokken. Met name de ritfrequentie, het op tijd rijden en het informeren zal daarbij bijzondere aandacht krijgen. Er wordt op dit moment gewerkt aan een dynamisch systeem om de openbaarvervoerreiziger beter te informeren over de reistijden e.d. Fiets en voetganger In 2004 zal het actieplan Langzaam Verkeer worden vastgesteld. In dit plan worden een groot deel van de negatieve aspecten uit het onderzoek aangepakt. Met name de onbewaakte stallingsmogelijkheden en de fietspaden zullen daarbij een voorname rol krijgen.
pagina 36
VERKEER EN VERVOER
OMNIBUSONDERZOEK
2003
OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID Inleiding In het onderdeel Openbare orde en veiligheid dat in opdracht van de Regiopolitie Noord-Holland Noord in het omnibusonderzoek is opgenomen, bestond uit de onderdelen veiligheidsgevoel, functioneren en bereikbaarheid van de politie, problemen in de wijk, slachtofferschap en alcohol en verkeer.
Samenvatting Het gevoel van veiligheid Een kwart van de inwoners van Noord-Kennemerland voelt zich soms onveilig, 2% voelt zich altijd onveilig. De inwoners van Alkmaar voelen zich meer onveilig dan de overige regiobewoners. Binnen Alkmaar is dat vooral in de wijken Centrum en Overdie aan de orde. Van de mensen die zich wel eens onveilig voelen is ruim de helft bang voor woninginbraak en/of om lastig te worden gevallen. Dit is vooral het geval in Schermer en Akersloot. Één op de drie is bang om zomaar te worden mishandeld en/of te worden beroofd. Dit komt het meest voor in Alkmaar (met name in de wijk Centrum) en in Heerhugowaard. Voelt zich soms of altijd onveilig (Noord-Kennemerland)
40,0 35,0 30,0
47,7
50,0
29,0
44,0
23,2
36,8
22,3 22,1
25,0 20,0
20,1
19,9
40,0
32,8
18,9 16,1 15,8
15,8
15,6
%
15,0 10,0
30,5
29,8
27,3
30,0
24,4
20,0
5,0 0,0
10,0
O
ud o
rp
dk lm D
aa sw H
ui
r/K
rd
t W es
Zu id
ar e M
e e
ve rd i
D
C
H ee rh
en t
ru m
Al km
aa r ug ow aa rd Sc ho or l H ei lo o La ng ed ijk C as tri cu m Be rg en Eg m G on ra d ftD e R ijp Li m m e n Ak er sl oo t Sc he rm er
0,0 O
%
Voelt zich soms of altijd onveilig (Alkmaar)
60,0
33,9
Functioneren en bereikbaarheid van de politie De helft van de inwoners van Noord-Kennemerland vindt dat de politie haar werk in de wijk redelijk tot goed doet. 14% vindt van niet en bijna eenderde heeft hier geen mening over. Mensen die contact hebben gehad met de politie hebben vaker een negatieve oordeel over de taakuitoefening van de politie in de wijk dan mensen die geen contact hebben gehad. 40,0
Taakuitoefening van de politie in de wijk 34,8
35,0
30,7
30,0
%
25,0
20,1
20,0
14,4
15,0 10,0 5,0 0,0 (zeer) goed
niet goed, niet slecht
(zeer) slecht
geen mening
Ook over het functioneren en de bereikbaarheid van de politie hebben relatief veel mensen geen mening. Als de maximale waardering van het functioneren en de bereikbaarheid van de politie de waarde 2 zou bedragen, komt men in Noord-Kennemerland voor het functioneren niet hoger dan 0,9 en voor de bereikbaarheid niet hoger dan 0,83. In Graft-De Rijp is de waardering voor het functioneren het hoogst, in Egmond het laagst. De waardering voor de bereikbaarheid van de politie is in Alkmaar het hoogst en in Akersloot het laagst.
OMNIBUSONDERZOEK
2003
OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
pagina 37
Binnen Alkmaar is de waardering voor het functioneren is in Overdie het hoogst en in Huiswaard het laagst. De waardering voor de bereikbaarheid is in de wijken Centrum en De Mare het hoogst en in West het laagst. In Noord-Kennemerland heeft één op de drie inwoners van 18 jaar en ouder (32%) in één jaar tijd contact gehad met de politie. De meest genoemde reden om contact te hebben met de politie was het doen van aangifte van een delict (dit gold in Noord-Kennemerland als geheel voor 38% van de betreffende gevallen). Vragen om hulp komt op de tweede plaats (12%), direct gevolgd door verloren/gevonden voorwerpen (11%). De mate waarin men contact heeft gehad verschilt wel, maar de redenen waarom men contact heeft gehad verschillen nauwelijks per gemeente of Alkmaarse wijk. Het gemiddelde rapportcijfer dat men geeft voor het optreden van de politie bij het belangrijkste contact dat men de afgelopen 12 maanden heeft gehad, bedraagt voor geheel Noord-Kennemerland 6,1. Het rapportcijfer varieert van 6,7 in Castricum tot 5,5 in Schermer. Binnen Alkmaar varieert het gemiddelde van 6,6 in Zuid tot 5,5 in Huiswaard. Problemen in de wijk In Noord-Kennemerland vormen voor één op de drie inwoners van 18 jaar en ouder snelheidsovertredingen een groot probleem in de wijk. Overige grote problemen zijn in volgorde van belangrijkheid: parkeeroverlast, vandalisme / vernielzucht, rommel / straatvuil, jongeren op straat die overlast veroorzaken, fietsendiefstal, geluidsoverlast, inbraak in woning, diefstal uit auto, drugsoverlast, alcohol in het verkeer en overlast van/door horecabedrijven. De mate waarin bepaalde problemen in de wijk voorkomen is niet in alle kernen in Noord-Kennemerland en in alle wijken van Alkmaar hetzelfde. Politie in NKL moet extra aandacht besteden aan: 60,0
51,2
50,0
38,6
40,0
36,8 32,0
30,0
22,4
21,3
20,0
13,6
13,3
11,4
10,2
10,0
3,7
n wo nin rk ee g ro ro ve m r m las el t //s tr a a fi e tse tv ui l nd ief ge st lu al ids ov er di la ef st sta lu it au dr u to ov gs er ov la er st l as ho t re ca be dr .
n
re n
ki
st
ra a
in b
pa
ge
ge
jon
din er la
ov
ei elh
nd va
sn
ali
sm
ds
e/
ov er
ve r
ni
tr e
elz
uc ht
0,0
Bezien over geheel Noord-Kennemerland is vandalisme / vernielzucht een probleem in de wijk waaraan de politie extra volgens ruim de helft van de ondervraagde inwoners aandacht zou moeten besteden. Ook veel genoemd zijn snelheidsovertredingen, jongeren die op straat overlast veroorzaken en woninginbraken. Ook hier geldt weer dat in de afzonderlijke kernen en wijken de volgorde van de problemen die om extra politieaandacht vragen kan verschillen. Slachtofferschap In Noord-Kennemerland is 13% van de inwoners van 18 jaar en ouder gedurende de 12 maanden voorafgaande aan het tijdstip van enquêteren slachtoffer geweest van een misdrijf. De meest genoemde misdrijven waarvan men slachtoffer is geworden, zijn (brom)fietsdiefstal en vernieling van de auto.
Aard van de misdrijven, waarvan men slachtoffer is geweest 25,0 19,9
19,5
20,0 13,9
%
15,0 9,9
9,9
9,1
10,0
6,7
5,7 3,4
5,0
2,0
pagina 38
g
to au
uw
lv an
nr i jd aa
na
sta
r ijd
OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
Di ef
en
ige ve r O
in
ng
er s
eli ni
An d
ve r
ta to eld
ew G
Do
or
g
al
l
nin
fs
wo
die
in k aa br
In
O
ve r
ige
it u
ta
to w
au
au n va
lu
Di ef
sta
ng eli ni
Ve r
Di ef
sta
l
(b
ro m
)fi e
ts
to
0,0
OMNIBUSONDERZOEK
2003
Van degenen die slachtoffer zijn geweest van een misdrijf, heeft 75% aangifte gedaan. De aangiftebereidheid varieert belangrijk met de aard van het misdrijf waarvan men aangifte doet. Is men slachtoffer geweest van autodiefstal, dan doet iedereen daar aangifte van. Is er evenwel sprake van vernieling van de auto, dan doet de helft van de slachtoffers aangifte. De belangrijkste reden om geen aangifte te doen van het misdrijf waarvan men slachtoffer is geworden is dat men er geen vertrouwen (meer) in heeft dat de politie het misdrijf kan oplossen. Alcohol en verkeer Op jaarbasis is 17% van de auto-/motorbestuurders in Noord-Kennemerland wel eens door de politie gecontroleerd op alcoholgebruik in het verkeer. 14% van alle inwoners van 18 jaar en ouder in NoordKennemerland acht de kans om in het verkeer op alcohol gecontroleerd te worden groot tot zeer groot. De overigen vinden die kans niet zo groot of zelfs klein of hebben er geen mening over.
OMNIBUSONDERZOEK
2003
OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
pagina 39
NULMETING VEILIGHEID CANADAPLEIN (titel vragenblok in vragenlijst: Veiligheid rond het Canadaplein)
Inleiding Begin 2004 wordt gestart met een proef om cameratoezicht in te stellen in het gebied rond het Canadaplein te Alkmaar. Doel van het cameratoezicht is het veiliger maken van deze omgeving. Om de proef kwantitatief te evalueren voert de afdeling Onderzoek en Statistiek twee metingen uit, waarbij de objectieve en subjectieve veiligheid vóór en na de proef worden gemeten in een zogeheten nul- en éénmeting. Voor het meten van de subjectieve veiligheid worden drie enquêtes uitgezet. Een regionaal bevolkingsonderzoek als onderdeel van het regionale Omnibusonderzoek, een onderzoek onder bewoners van het gebied en een onderzoek onder werknemers van in het gebied gevestigde bedrijven en instellingen. De objectieve veiligheid wordt na afloop van de proef gemeten door de politiecijfers van vóór en na de proef te vergelijken. De probleemstelling van het onderzoek naar de veiligheid op het Canadaplein en omgeving luidt als volgt: 1. Bevolkingsenquête : bezoekfrequentie, bezoekmotieven, slachtofferschap, oorzaken onveiligheidsgevoelens, tijdstip onveiligheidsgevoelens, bezoek parkeergarage, veiligheid parkeergarage. 2. Bewoners- en werknemersenquête: slachtofferschap, oorzaken onveiligheidsgevoelens, tijdstip onveiligheidsgevoelens, bekendheid cameratoezicht, perceptie effect cameratoezicht. 3. Politiecijfers: geregistreerde aangiften en incidenten. De vraagstelling heeft telkens betrekking op de twaalf maanden voorafgaand aan de meting. De nulmeting heeft plaatsgevonden in het voorjaar van 2003. De éénmeting zal waarschijnlijk plaatsvinden in het voorjaar van 2005. In deze rapportage wordt verslag gedaan van de belangrijkste uitkomsten van de nulmeting. Een uitgebreide analyse van de nul- en éénmeting en een daarmee samenhangende kwantitatieve evaluatie van de proef zal na de éénmeting plaatsvinden.
Samenvatting Om het effect van de proef met invoering van cameratoezicht op het Canadaplein en omgeving te meten is vóór de proef een nulmeting gehouden onder de regionale bevolking, bewoners van het gebied en werknemers in het gebied. Na afloop van de proef volgt de éénmeting. Twee van de drie inwoners van de regio zijn in de afgelopen twaalf maanden wel eens op het Canadaplein of omgeving geweest. Van de Alkmaarders is dit één op de acht. Gemiddeld is 21% daar minder dan drie keer geweest, 39% is daar 3 tot en met 10 keer geweest en 40% is daar vaker dan 10 keer geweest. Voor Alkmaarders liggen deze frequenties hoger. De meest genoemde redenen voor het bezoek waren winkelen (70%) en het bezoek aan een culturele instelling (51%). Van de regionale bevolking, die het Canadaplein heeft bezocht, is 5% aldaar wel eens getuige of slachtoffer geweest van een misdrijf, zoals diefstal of (bedreiging met) geweld. Van de Alkmaarders was dit 8%. Bewoners en werknemers waren aanzienlijk vaker getuige (33%) of slachtoffer (15%). Tweederde van de bewoners en bijna de helft van de werknemers heeft wel eens overlast ondervonden van vernielingen in het gebied. De helft van de bewoners en 44% van de werknemers ondervond wel eens overlast van agressief gedrag aldaar.
pagina 40
NULMETING VEILIGHEID CANADAPLEIN
OMNIBUSONDERZOEK
2003
Heeft u zich tijdens uw aanwezigheid op het Canadaplein of in de directe omgeving hiervan wel eens onveilig gevoeld?
% bewoners en werknemers dat zich wel eens onveilig voelde 100%
Alkmaar
22%
Langedijk
21%
Bergen
80% 65%
20%
Schermer
60%
19%
Heiloo
16%
Heerhugowaard
16%
Castricum
52%
40%
15%
Graft-De Rijp
20%
8%
SNK totaal
19% 0% 0%
10%
20%
30%
bewoners
werknemers
Bijna één op de vijf inwoners van de regio, die op het Canadaplein of omgeving waren geweest, voelde zich aldaar wel eens onveilig. Van de bewoners voelde bijna tweederde zich wel eens onveilig in het gebied. Van de werknemers voelde iets meer dan de helft zich daar wel eens onveilig. Meest genoemde reden hiervoor was overlast van dronken of drugsverslaafde mensen. Dit werd door bijna driekwart van de inwoners van de regio genoemd en door 9 van de 10 bewoners en werknemers, die zich wel eens onveilig voelden. Drie op de tien gebruikers van de parkeergarage onder De Vest voelde zich daar wel eens onveilig. Van de bewoners was tweederde bekend met het instellen van de proef met cameratoezicht. Iets meer dan de helft van de werknemers was hier bekend mee. Over het algemeen hebben bewoners en werknemers goede verwachtingen van de invoering van cameratoezicht. Iets meer dan de helft verwacht zich veiliger te voelen, 56% van de bewoners en 63% van de werknemers verwacht dat de (drugs-)overlast zal afnemen en 62% van de bewoners en 68% van de werknemers verwacht dat het aantal delicten in het gebied zal afnemen. 17% van de bewoners en 10% van de werknemers is van mening dat cameratoezicht hun gevoel van privacy aantast. Driekwart van de bewoners en acht van de tien werknemers staan (redelijk) positief tegenover cameratoezicht. Van bewoners en werknemers vindt een kwart dat de politie haar taak in het gebied slecht uitoefent, een vijfde vindt juist dat zij het goed doet en meer dan de helft heeft hier geen uitgesproken mening over. Dit is vergelijkbaar met het algemene beeld van de politie onder de Alkmaarse bevolking.
OMNIBUSONDERZOEK
2003
NULMETING VEILIGHEID CANADAPLEIN
pagina 41
DE STADSKRANT Inleiding Vanaf voorjaar 2000 verzorgt de gemeente Alkmaar de uitgave van de Stadskrant. Deze wordt in combinatie met het “Alkmaars Nieuwsblad” elke twee weken huis-aan-huis bezorgd. De afdeling Communicatie wil de Stadskrant graag regelmatig evalueren op bekendheid met en meningen van de bevolking over de vorm en inhoud van deze krant. Zo werd in januari 2001 een telefonische enquête gehouden en is in de Omnibus van 2001 voor het eerst een vragenblok over de Stadskrant opgenomen. Ook in de Omnibus 2002 en Omnibus 2003 is hetzelfde vragenblok opnieuw voorgelegd aan een representatieve steekproef van circa 3000 Alkmaarders van 18 jaar en ouder. Dit jaar zijn enkele aanvullende vragen opgenomen met betrekking tot de leesintensiteit en de inhoud en lay-out van de Stadskrant. Voorgaande betekent dat een goede vergelijking van de bekendheid met de Stadskrant en meningen over de inhoud en vormgeving over de periode 2001-2003 mogelijk is. Achtereenvolgens komen aan de orde de bekendheid met de Stadskrant, het regelmatig thuis ontvangen van de krant, de leesfrequentie, de leesintensiteit, meningen over de inhoud en vormgeving en de bronnen voor het krijgen van gemeentelijke informatie. Ook is gevraagd naar het aanwezig zijn van een poststicker bij de brievenbus.
Samenvatting De bekendheid met de Stadskrant is in het afgelopen jaar licht gedaald. Gelet op de ontwikkelingen in de periode 2001-2003 is het de vraag of veel meer dan de huidige bekendheid van 83% haalbaar is. Kortom er is sprake van stabilisatie van de bekendheid op een hoog peil. Het verschil in bekendheid met de Stadskrant tussen mannen (82%) en vrouwen (84%) is aanzienlijk minder (2%) dan in 2002 gemeten werd (7%). De bekendheid neemt toe naarmate bewoners ouder zijn. De bekendheid is bij niet-Nederlanders iets meer (-4%) afgenomen dan bij Nederlanders (-2%). In 2003 blijkt voor het eerst de bekendheid groter te zijn naarmate bewoners een hoger in komen hebben (77%, 83% en 85%). bekendheid Omnibus 2001 Omnibus 2002 Omnibus 2003 ja 80% 85% 83% nee 20% 15% 17% totaal (n=100%) 2308 2381 2482 De ontvangst van de Stadskrant is het afgelopen jaar iets minder (-2%) geworden, maar ook hier geldt dat er feitelijk sprake is van een stabilisatie van deze ontvangst op een hoog peil (74%). De Stadskrant wordt vrijwel even vaak gelezen als in 2002. De helft (50%) van de Alkmaarders, die bekend zijn met de Stadskrant, geven aan deze elke twee weken te lezen, dat is een daling van 2% t.o.v. 2002. Het aantal personen dat aangeeft de Stadskrant “nooit” te lezen is daarentegen weer iets gedaald (-1%) tot maar 8% van de respondenten. Ouderen lezen de Stadskrant vaker dan jongeren. Van de 18 t/m 29-jarigen leest 29% de Stadskrant elke 2 weken, bij de 30 t/m 39-jarigen is dat 44%, bij de 40-plussers varieert dat van 51% tot 67%. Nederlanders (51%) lezen de Stadskrant vaker elke 2 weken dan niet-Nederlanders (38%). Dit verschil van 13% was in 2002 nog maar 9% (53% minus 44%); kortom de leesfrequentie van de Stadskrant door niet-Nederlanders is echt afgenomen. Naarmate men een hoger opleidingsniveau heeft leest men de Stadskrant minder. Voor de 3 oplopende niveaus is dat resp. 56%, 49% en 42%.
pagina 42
DE STADSKRANT
OMNIBUSONDERZOEK
2003
Qua leesintensiteit bekijkt 55% van de bewoners, die de Stadskrant kennen, de koppen en lezen verder wat interessant is in de Stadskrant, terwijl 14% de krant helemaal leest en slechts 10% zich alleen tot het lezen van de koppen beperkt. Naarmate mensen ouder zijn lezen zij de Stadskrant vaker helemaal (6%, 7%, 12%, 18%, 24% en 30%). Niet-Nederlanders (8%) lezen de krant minder vaak helemaal dan Nederlanders dat doen (15%). Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe minder vaak mensen de Stadskrant helemaal lezen (19%, 13% en 6%). Naarmate bewoners de Stadskrant vaker lezen, doen zij dat ook intensiever dan anderen. Opvallend is dat 25 tot 42% van de Alkmaarders die de Stadskrant kennen over een aantal inhoudelijke aspecten van die krant geen mening heeft. Voor zover men daarover wel een mening heeft, wordt de lengte van de artikelen en de begrijpelijkheid ervan (zeer) positief beoordeeld. De andere aspecten als schrijfstijl, objectiviteit van de informatie, lay out en indeling worden als gewoon/gemiddeld beschouwd. 95% van de bevolking die de Stadskrant kent, zegt geen onderwerpen of artikelen daarin te missen. Als het gaat om gemeentelijke informatie zijn de 5 belangrijkste bronnen voor de bewoners van Alkmaar het bezoeken van of bellen met de gemeente (51%), de Gemeentegids (49%), de Alkmaarse Courant (36%), Internet (26%) en de Stadskrant (23%). Daarbij is Internet het afgelopen jaar gestegen met 5%, de Stadskrant gedaald met 6% en de anderen vrijwel gelijk gebleven. Momenteel zijn er evenveel poststickers in Alkmaar als in 2002 het geval was. 83% van de bewoners heeft geen poststicker. In Centrum (29%) komen stickers het meest voor, in Overdie (9%), Daalmeer (12%) en Oudorp (13%) het minst.
Beleidsaanbevelingen Steller: afdeling Communicatie De opmars die de Stadskrant in 2002 heeft gemaakt heeft zich in 2003 niet voortgezet. Het gemeentelijke medium, zo is inmiddels duidelijk geworden, heeft een vaste plek in de top 5 van informatiebronnen als het gaat om gemeentelijke informatie. De Stadskrant kan en wil niet concurreren met media als het persoonlijk/telefonisch contact met medewerkers van de gemeente, de gemeentegids, de Alkmaarsche Courant en internet. Deze hebben ieder hun eigen kracht, informatieen actualiteitswaarde. De Stadskrant heeft daarbinnen een geheel eigen positie. De verspreidingsdichtheid van de Stadskrant is licht gedaald. In tegenstelling tot andere jaren wordt de krant in de wijk centrum minder goed verspreid. Dit sterkt de redactie om blijvend aandacht te vragen bij de uitgever voor een goede verspreiding. Om de herkenbaarheid van de Stadskrant (- 2% t.o.v. 2002) te verhogen, alsmede de attentiewaarde ervan, zal de redactie de lay-out en vormgeving van de krant nader onder de loep nemen. Ook de introductie van nieuwe rubrieken is daarbij in beeld.
OMNIBUSONDERZOEK
2003
DE STADSKRANT
pagina 43
WEBSITE GEMEENTE ALKMAAR (titel vragenblok in vragenlijst: Internet)
Inleiding De in 2001 in gebruik genomen gemeentelijke website www.alkmaar.nl is één van de instrumenten in het (inter-)actieve communicatieproces tussen het gemeentebestuur en de burgers van Alkmaar. Om de inhoud van deze website zo goed mogelijk af te stemmen op de behoefte aan gemeentelijke informatie bij de Alkmaarders wordt in het jaarlijkse Omnibus een vragenblok opgenomen over het gebruik van deze site door de bevolking van 18 jaar en ouder. Het doel hiervan is om met de resultaten van dit onderzoek de vormgeving, de routing en vooral de inhoud steeds beter af te stemmen op de gebruikswensen van de bevolking. In 2003 is daartoe een open vraag opgenomen over de informatie die de respondenten op de website missen.
Samenvatting PC bezit Het pc-bezit is in de periode 1996-2003 bijna verdubbeld van 39% in 1996, via 68% in 2001 tot 76% in 2003. Mannen (79%) hebben, net als in 2001, vaker een pc thuis dan vrouwen (75%). Het pc-bezit varieert bij de leeftijdsgroep 18 t/m 49 jaar van 87%-91%: een stijging t.o.v. 2002 met 6%-8%. Bij de 50 t/m 59 jarigen is dat met 77% exact gelijk aan 2002 gebleven. Van de 60 t/m 69 jarigen heeft 55% (+7%) een pc thuis en van de 70-plussers heeft 24% (+5%) dat. PC-bezit 1996-2003
80% 60% 40% 20% 0% PC bezit thuis
1996 1997
1998 1999
2000 2001
2002
2003
39%
52%
63%
71%
76%
45%
61%
68%
Het pc-bezit van alle leeftijdsgroepen, behoudens de 50 t/m 59-jarigen, is dus aanzienlijk toegenomen. Het meest bij de 40 t/m 49-jarigen (+8%). Van de Nederlanders heeft 77% een PC thuis (+5%), van de niet-Nederlanders is dat 73% (+9%). Een hoog inkomen lijkt meer een scheidende factor te zijn voor pc-bezit dan opleiding. In het algemeen zijn de verschillen in pc-bezit verder afgenomen en dat geldt vooral naar geslacht, leeftijd en etniciteit. Gebruik internet Het gebruik van internet is aanzienlijk gestegen van 58% in 2001, via 65% in 2002 tot 71% in 2003. Vooral het thuis internetten (+13% in 2 jaar) heeft daaraan bijgedragen. Het gebruik van internet neemt af naarmate de bewoners ouder zijn. Het verschil in internetgebruik tussen mannen en vrouwen neemt gestaag af en bedraagt thans 8% , dat was in 2002 nog 10% en in 2001 nog 12%. Er is ook hier een duidelijke nivellering in internetgebruik te zien voor de oudere leeftijdsgroepen, maar vooral de 70-plussers hebben een inhaalslag gemaakt met een stijging van 8% in 2001 naar 17% internetgebruik in 2003. Van de Nederlanders gebruikt 71% internet, van de niet-Nederlanders doet 65% dat. Ook hier is het verschil afgenomen van 10% in 2001 via 8% in 2002 tot 6% anno 2003.
pagina 44
WEBSITE GEMEENTE ALKMAAR
OMNIBUSONDERZOEK
2003
gebruik internet
100% 80% 60% 40% 20% 0%
18-29jr
30-39jr
40-49jr
50-59jr
60-69jr
70+ers
totaal
2001
77%
70%
69%
52%
30%
8%
58%
2002
81%
78%
74%
61%
39%
6%
65%
2003
87%
86%
82%
67%
40%
17%
71%
Naarmate men een hoger opleidingsniveau heeft, maakt men veel vaker gebruik van internet. De inhaalslag die de laag opgeleiden in 2002 begonnen zijn, is in 2003 niet verder doorgezet. Bewoners maken meer gebruik van internet naarmate hun inkomen hoger is. Opvallend is dat vooral van de mensen met een laag inkomen veel (16%) elders gebruik maken van internet, bij middeninkomens is dat 7% en bij de hoge inkomens maar 5%. In het algemeen geldt dat de verschillen in internetgebruik verder zijn afgenomen. www.alkmaar.nl De bekendheid van de gemeentelijke website www.alkmaar.nl is toegenomen van 40% in 2001, via 54% in 2002 tot 60% in 2003. Mannen (65%) kennen deze site vaker dan vrouwen (55%), het verschil is iets gedaald. In het jaar 2002 is de bekendheid met de site vooral toegenomen bij de 18 t/m 29-jarigen en bij de 70-plussers. Het aandeel 70-plussers dat de site nu kent is exact 3 keer zo groot als in 2001, een ware inhaalslag. Van de Nederlandse internetgebruikers kent 61% de gemeentelijke site, van de niet-Nederlanders is dat 51%. De sterke toename die niet-Nederlanders kenden in 2002 is volledig tot staan gebracht. Het verschil in bekendheid tussen de nationaliteitsgroepen is weer 10%. De bekendheid met de website is in 2002 het meest toegenomen bij de laag opgeleiden (15%). In 2003 blijkt dat de toename voor alle opleidingsniveaus met 6%-8% is gestegen. Anno 2003 blijkt dat de sterkste toename van de bekendheid vooral gerealiseerd is in de hoogste inkomensgroep (+11%). Er is weer sprake van een toenemende bekendheid naarmate het inkomensniveau hoger is. Het bezoek aan de website is in vergelijking met 2002 licht gestegen. In 2002 heeft 67% van de internetgebruikers de website wel eens of meerdere malen bezocht, terwijl de website in 2003 door 70% werd bezocht. Opvallend is dat het “eenmaal bezoek” gedaald is ten gunste van een sterkere stijging (+7%) van de categorie mensen die de gemeentelijke site “meermalen” heeft bezocht (43%). Het verschil (6%) tussen mannen (27%) en vrouwen (33%) die de site nog nooit hebben bekeken is minder dan in 2002 (13%). Naar mate men ouder is, heeft men de website vaker nooit bezocht, hoewel de verschillen in 2003 (23-49%) kleiner zijn dan in 2002 (20-91%). website nooit bekeken 2001 2002 2003
18-29jr 30-39jr 40-49jr 50-59jr 60-69jr 49% 20% 23%
60% 31% 25%
54% 39% 28%
66% 46% 42%
77% 48% 45%
70+
totaa l
77% 91% 49%
59% 33% 30%
Nederlanders (31%) kijken vaker nooit naar de Alkmaarse website dan niet-Nederlanders (21%). Naar mate het opleidingsniveau stijgt geven de bewoners aan dat zij minder vaak de gemeentelijke site nooit bezoeken, terwijl zij juist vaker de site meermalen bezoeken.
OMNIBUSONDERZOEK
2003
WEBSITE GEMEENTE ALKMAAR
pagina 45
Vooral informatie over gemeentelijke producten (40%), informatie over de stad (36%) en over evenementen (35%) zijn door de Alkmaarse bewoners gezocht. De gezochte informatie blijkt door een hoog percentage (88%-95%) van de bewoners te zijn gevonden. Mannen en vrouwen hebben voor bepaalde onderwerpen, zoals bestuurlijke informatie (m=20%, v=9%) en gemeentelijke producten (m=36%, v=45%), een uiteenlopende belangstelling. Bestuurlijke informatie (11%,14% en 20%) alsmede gemeentelijke producten (30%,40% en 42%) worden vaker gezocht naarmate het opleidingsniveau van bewoners hoger is. 87% van de bewoners die de gemeentelijke website raadplegen zegt daar geen bepaalde informatie te missen en 13% mist dat wel, waarbij vooral interactieve diensten, culturele en evenementinformatie, bestemmingsplannen, plattegronden en vacatures worden genoemd. Naarmate bewoners ouder zijn missen zij minder vaak bepaalde informatie op de site (resp. 17%, 13%, 12%, 8% en 6%). Bewoners missen vaker bepaalde informatie naarmate hun opleidingsniveau hoger is (resp. 4%, 13% en 18%). Tweederde van de gebruikers van de website van de gemeente Alkmaar kon de weg daarop gemakkelijk vinden en slechts 2% kon dat niet. Een redelijk resultaat dat echter nog verder verbeterd kan worden. Nederlanders (65%) vinden wat makkelijker hun weg op deze website dan nietNederlanders (52%), laatstgenoemden zijn sterker vertegenwoordigd bij de “ging wel” tussencategorie. Naarmate het opleidingsniveau hoger is blijkt men de weg op de website wat gemakkelijker te kunnen vinden (resp. 60%, 62% en 68%).
Beleidsvoornemens Steller: afdeling Communicatie Steeds meer mensen hebben via hun werk, maar ook thuis toegang tot het internet. Het internet blijft daardoor toenemen in betekenis. Met name de functie van informatiebron is wereldwijd sterk ontwikkeld. Deze algemene trend is ook in Alkmaar te zien. Steeds meer inwoners in Alkmaar hebben een pc en toegang tot het internet. De bekendheid van de gemeentelijke website neemt toe, maar ook de bezoekersaantallen zijn gestegen. Momenteel bezoeken gemiddeld 550 mensen per dag de site. Daarmee is de website een belangrijk communicatiemiddel van de gemeente geworden. De resultaten van het omnibus onderzoek 2003 laten duidelijk zien dat de geboden informatie voldoet aan de vraag van de gebruikers. Gebruikers geven aan vooral interactieve diensten te missen op de website. Het college heeft echter al in augustus 2003 de nota ‘Digitale Dienstverlening’ aangenomen. De projectgroep internet is momenteel bezig met de uitwerking van deze nota en zal in augustus 2004 minimaal 25 producten digitaal via de site aan gaan bieden. Een groot deel van de ondervraagden in het omnibusonderzoek geeft aan de aangeboden informatie op de site makkelijk te kunnen vinden. Een klein deel van de ondervraagden kon dat niet. De projectgroep erkent dat er verbeteringen mogelijk zijn en heeft daar al initiatieven voor genomen. Begin 2004 zal een nieuwe site geïntroduceerd worden, waarbij het uitgangspunt is de toegankelijkheid van de informatie te verbeteren. De beleidslijn voor de gemeentelijke website is dat de gemeente Alkmaar volgend zal zijn aan de ontwikkelingen van andere overheidssites. In combinatie met een bescheiden ontwikkel- en onderhoudsbudget van € 20.000,- wordt in 2004 gestreefd naar een verdere ontwikkeling van de site. • Concrete ontwikkelingen zijn: • Nieuwe lay-out en structuur van de site ter verbetering van toegankelijkheid in het eerste kwartaal van 2004. • Invoering van digitale dienstverlening voor tenminste 25 gemeentelijke producten in augustus 2004.
pagina 46
WEBSITE GEMEENTE ALKMAAR
OMNIBUSONDERZOEK
2003
LOKALE EN REGIONALE RADIOZENDERS Inleiding Sinds vele jaren bestaat in Alkmaar de lokale radiozender Alkmaar Lokaal als product van de Stichting Alkmaarse Radio en Televisie (StART). De financiering van StART werd oorspronkelijk vooral gevoed vanuit de rijksomroepbijdragen. Na het vervallen van deze inkomstenbron heeft de gemeente Alkmaar een financiële bijdrage toegezegd, maar daaraan gekoppeld de wenselijkheid dat er een heldere bestuursstructuur komt en een businessplan voor de komende jaren zal worden opgesteld. Uiteindelijk zal Radio Alkmaar Lokaal op eigen benen moeten kunnen staan. De relatie met StART is reeds enkele malen eerder voor de gemeente Alkmaar aanleiding geweest om in de jaarlijkse Omnibus een vragenblok over de bekendheid met en het luistergedrag naar deze lokale zender op te nemen. In het Omnibus van 2003 is dit weer gedaan, zij het dat de benadering algemener is. Er is gekozen voor een inventarisatie van het luistergedrag van de Alkmaarders naar de lokale en regionale radiozenders in het algemeen. Radio Alkmaar Lokaal is één van de 4 zenders die op het moment van onderzoek in de lucht waren. Vergelijken met de vorige rapportages, waarin deze andere zenders niet waren opgenomen, is daardoor niet mogelijk. Het past ook bij de nieuwe bestuursstructuur en de nieuwe aanpak van Radio Alkmaar Lokaal om onderzoekstechnisch een nieuwe start te maken en de uitkomsten op hun eigen merites te bekijken met Radio Alkmaar Lokaal als één van de lokale en regionale zenders. Eerst wordt er geïnventariseerd of men wel eens naar lokale en regionale zenders luistert en hoe lang per week men dat doet. Vervolgens wordt de bekendheid en de populariteit van de 4 zenders gemeten alsmede de voorkeurtijden waarop bewoners luisteren. Tot slot wordt gevraagd naar de voorkeuren voor de programma's waar men naar luistert.
Samenvatting Slechts 37% van de Alkmaarders van 18 jaar en ouder luistert wel eens naar een lokale of regionale zender. 18 t/m 49-jarigen doen dat minder dan gemiddeld (26%-35%) en 50-plussers meer dan gemiddeld (43%-54%). Naarmate men een hogere opleiding genoten heeft, luistert men minder naar lokale of regionale radiozenders. Het gaat in Alkmaar om totaal 27.000 luisteraars van 18 jaar en ouder. Gevraagd naar de luisterduur blijkt 40% minder dan 1 uur per week naar lokale of regionale zenders te luisteren. 34% doet dat 1 tot 3 uur per week, 15% 3 tot 10 uur per week en 11% luistert meer dan 10 uur per week. 50-plussers luisteren langer dan 18 t/m 49-jarigen, maar vooral 70-plussers zijn sterk oververtegenwoordigd in de categorie die meer dan 3 uur per week luistert. Een hogere opleiding en/of een hoger inkomen betekent dat mensen minder naar een lokale of regionale zender luisteren. Van de 4 lokale en regionale zenders is de bekendheid van Radio Alkmaar Lokaal (60%) het grootst, op de voet gevolgd door Radio NH (59%) en op afstand Happy Radio (38%) en Radio Miranda (37%). Happy Radio en Radio Miranda zijn vooral bij 30 t/m 49-jarigen bekend, Radio NH is het meest bekend bij 18 t/m 29-jarigen maar ook bij 70-plussers, terwijl Radio Alkmaar Lokaal bekender is bij de 30 t/m 70-jarigen. Radio NH (73%) wordt het meest beluisterd, gevolgd door Radio Alkmaar Lokaal (53%) en op afstand Happy Radio (22%) en Radio Miranda (8%). Radio NH wordt beter beluisterd naarmate men ouder is. Leeftijd is bij Radio Alkmaar Lokaal geen factor van betekenis 50 tot 56% van elke leeftijdsgroep luistert er naar behoudens de 50 t/m 59-jarigen waar dit 65% bedraagt.
OMNIBUSONDERZOEK
2003
LOKALE EN REGIONALE RADIOZENDERS
pagina 47
Radio NH (61%) is voor de meeste luisteraars de favoriete lokale of regionale zender. Happy Radio is dat voor 20% van hen, Radio Alkmaar Lokaal scoort 14% en Radio Miranda 6%. Naarmate bewoners ouder zijn is Radio NH vaker hun favoriete zender (resp. 16%, 44%, 66%,76%, 81% en 87%). Radio Alkmaar Lokaal is vaker favoriet bij mannen (18%) dan bij vrouwen (10%). Happy Radio is vooral populair bij 18 t/m 39-jarigen (42-45%). Bij mensen die meer dan 3 uur per week naar lokale of regionale zenders luisteren is Radio NH (69%) de meest favoriete zender, terwijl Radio Alkmaar Lokaal door hen het minst (6-7%) als favoriet genoemd wordt. Radio Alkmaar Lokaal is favoriet bij de categorie die minder dan 1 uur per week luistert.
Favoriete zender
Radio Noord-Holland Radio Alkmaar Lokaal Radio Miranda Happy Radio
totaal
Hoe lang luistert u gemiddeld per week naar een lokale of regionale radiozender? Minder dan 1 1 tot 3 uur per 3 tot 10 uur per Meer dan 10 uur per week week week uur per week aantal % aantal % aantal % aantal % 58 50% 84 61% 68 70% 54 68% 30 26% 17 13% 6 6% 6 7% 4 4% 5 4% 6 6% 8 10% 24 21% 31 23% 18 18% 12 15% 116 100% 138 100% 98 100% 79 100%
totaal
aantal 264 59 23 85 430
% 61% 14% 5% 20% 100%
Tweederde van degenen die wel eens naar de lokale radio luisteren, ofwel 18.000 bewoners, hebben daadwerkelijk de afgelopen week geluisterd. Mannen(70%) deden dat wat vaker dan vrouwen (63%) en ook hier geldt dat men dit vaker deed naarmate men ouder is. Naarmate men een hogere opleiding genoten heeft, luisterde men de afgelopen week minder (resp. 71%, 67% en 54%). Het spreekt bijna vanzelf dat mensen de afgelopen week vaker hebben geluisterd naarmate zij langer naar een lokale of regionale zender luisteren. Van de dagdelen zijn de ochtenden de meest favoriete luistertijden vooral op werkdagen en zaterdag (resp. 59% en 45%), de middagen en de avonden zijn favoriet bij 18-21% van de luisteraars. Op zondag wordt er het minst naar de lokale radio geluisterd. De programmavoorkeur is vooral gericht op nieuws en actualiteiten (71%) maar ook muziekprogramma's (67%) scoren hoog. Sport volgt op afstand met 15% voorkeur en politieke programma’s hebben nog eens 9% voorkeur. Kunstprogramma’s zijn helemaal niet populair (5%).
Aanbevelingen Steller: afdeling Communicatie •
Deze rapportage te beschouwen als nulmeting en als vervolg daarop jaarlijks onderzoek te laten verrichten naar de luistercijfers van de lokale en regionale radiozenders.
•
De onderzoeksrapportage van de omnibusenquête "Lokale en regionale radiozenders" te betrekken bij besluitvorming over de hoogte van de waarderingssubsidie.
•
De onderzoeksrapportage van de omnibusenquête "Lokale en regionale radiozenders" te betrekken bij besluitvorming over de frequentie, de duur en het uitzendtijdstip van programma's die eventueel worden ingekocht door de gemeente.
•
De rapportage ter kennis te brengen van de lokale en regionale publieke omroep.
•
De rapportage ter kennis te brengen van de griffie.
pagina 48
LOKALE EN REGIONALE RADIOZENDERS
OMNIBUSONDERZOEK
2003
OPENBAAR GROEN (titel vragenblok in vragenlijst: Het groen in uw directe woonomgeving)
Inleiding De sector stadsbeheer heeft in het omnibusonderzoek 2003 een aantal vragen op laten nemen over het groen in de directe woonomgeving. Deze vragen zijn alleen in Alkmaar gesteld. Eind 2002 is begonnen met de ontwikkeling van het Groenbeleidsplan. Uit diverse hoeken kwamen signalen dat het groen in Alkmaar aan het verslechteren was. Met een brede groep vertegenwoordigers, zowel ambtelijk als maatschappelijk is gesproken over de huidige situatie en de gewenste groenkwaliteit. Hieruit ontstond de vraag hoe de bewoners zelf nu eigenlijk over het openbaar groen in hun straat denken. Dit was de aanleiding waarom in het omnibus onderzoek vragen over de beleving van het openbaar groen in de directe woonomgeving zijn opgenomen. In onderstaande tabel is te zien welke vragen er zijn gesteld in het vragenblok over openbaar groen. 5 stellingen over openbaar groen, geen mening buiten beschouwing
helemaal mee eens
mee eens
neutraal
mee oneens
helemaal mee oneens
Totaal
6%
24%
31%
27%
12%
100%
10%
21%
29%
33%
7%
100%
groen zeer gevarieerd
6%
32%
28%
26%
9%
100%
bomen en struiken goed onderhouden
8%
42%
27%
15%
8%
100%
10%
24%
28%
32%
6%
100%
groen altijd vrij van onkruid groen altijd vol zwerfvuil
groen zeer eentonig
de grijs gearceerde stellingen zijn negatief gesteld.
OMNIBUSONDERZOEK
2003
OPENBAAR GROEN
pagina 49
Samenvatting
Totaalscore openbaar groen naar wijk
Daalmeer/Koedijk
Van de 5 genoemde aspecten wordt 'het onderhoud van bomen en struiken' het meest positief beoordeeld. Het groen vrijhouden van onkruid wordt het meest negatief beoordeeld. Overdie springt er op veel aspecten en in het totaaloordeel negatief uit. In iets mindere mate scoren ook Centrum en de Mare negatiever dan gemiddeld. West springt er op veel aspecten en in het totaaloordeel positief uit.
De Mare
West Huiswaard
Oudorp Centrum
In Centrum hebben relatief veel mensen geen mening over de stellingen. Dit wordt ongetwijfeld veroorzaakt doordat er in het Centrum weinig openbaar groen is.
Zuid
Overdie
totaalscore openbaar groen over 5 aspecten 0,22 tot 0,22 (1) 0,02 tot 0,22 (4) -0,3 tot 0,02 (3)
Voor zover een vergelijking met andere gemeenten mogelijk is, scoort Alkmaar niet afwijkend.
licht is positief, donker is negatief (t.o.v. gemiddeld)
Beleidsaanbevelingen steller: afdeling Wijkbeheer •
De resultaten uit het onderzoek zijn gebruikt in de analyse voor het groenbeleidsplan. Aanbevolen wordt om het omnibusonderzoek Openbaar groen in de directe woonomgeving op te nemen in deel 2 “Uitwerking en Achtergronden van het groenbeleidsplan”.
•
Uit het onderzoek blijkt dat de bewoners veel waarde hechten aan het algemene verzorgingsbeeld. Over de technische verzorging is men over het algemeen redelijk tevreden. In de beoordeling van de beleving door bewoners (leken) en de vaktechnische beoordeling van
pagina 50
OPENBAAR GROEN
OMNIBUSONDERZOEK
2003
deskundigen zit een verschil hetgeen te verklaren is doordat bewoners het moment beoordelen en vaktechnici een langere termijn blik hebben3. •
Een tweede reden voor verschillen in beoordeling tussen vaktechnici en bewoners is dat het omnibus een gemiddeld oordeel over een gehele wijk geeft. In het groenbeleidsplan wordt het groen veel gedetailleerder beoordeeld. Het gemiddelde oordeel van bewoners over West blijkt bijvoorbeeld relatief gunstig te zijn, terwijl er volgens de vaktechnici ook kwalitatief slechte plekken zijn in de wijk, die moeten worden aangepakt.
•
Als gevolg van het groenbeleidsplan zullen maatregelen worden getroffen in de inrichting en het beheer van met name het groen in de wijken. In 2007 zal het nieuwe beleid worden geëvalueerd. De onderwerpen uit dit omnibusonderzoek kunnen in 2007 worden herhaald om te meten of er verschillen zijn in de beleving van het groen in de directe woonomgeving van de bewoners.
3
Voorbeeld: het groen kan er op dit moment mooi uitzien, maar als er geen extra beheerinspanning wordt geleverd raakt het toch in verval. Een leek geeft hierdoor een goede beoordeling van het groen, terwijl een vakman ditzelfde groen als ‘voor verbetering vatbaar’ zou typeren.
OMNIBUSONDERZOEK
2003
OPENBAAR GROEN
pagina 51
BEKENDHEID WIJKGERICHT SAMENWERKEN 1995-2003 (titel vragenblok in vragenlijst: Wijkgericht Samenwerken)
Inleiding Sinds 1995 worden in het Alkmaarse omnibusonderzoek met enige regelmaat 2 vragen over het wijkgericht samenwerken herhaald: 'heeft u wel eens gehoord van wijkgericht samenwerken' en 'wat is wijkgericht samenwerken volgens u?'. Dit is gebeurd in 1995, 1996, 1998, 2001 en 2003.
Resultaten gehoord van wijkgericht samenwerken a
Ja Nee Totaal
1995 % 24% 76% 100%
1996 aantal % 647 36% 1136 64% 1783 100%
1998 aantal % 982 49% 1011 51% 1993 100%
2001 aantal % 1078 48% 1182 52% 2260 100%
2003 aantal % 1011 41% 1449 59% 2460 100%
a. absolute aantallen onbekend
Van 1995 t/m 1998 mocht het Wijkgericht samenwerken zich in een groeiende bekendheid verheugen. In 2001 was de bekendheid gelijk aan die in 1998, in 2003 is de bekendheid van wijkgericht samenwerken gedaald naar 41%. In 2003 is Oudorp de enige wijk waar de bekendheid van Wijkgericht samenwerken significant hoger is dan in de andere wijken. Vanaf 1996 is het percentage Oudorpers dat bekend is met Wijkgericht samenwerken ongeveer constant gebleven. Zuid, Overdie, de Mare en Daalmeer/Koedijk vertonen ongeveer hetzelfde beeld: lage bekendheid in 1996, daarna een hogere bekendheid die ongeveer gelijk is gebleven van 1998 t/m 2003. Huiswaard wijkt duidelijk af met een hoge ongeveer gelijke bekendheid van 1996 t/m 2001 en een sterke daling in 2003. In het Centrum is de bekendheid door de jaren heen nauwelijks significant veranderd. Van degenen die bekend zijn met Wijkgericht samenwerken, geeft in 2003 28% het goede antwoord op de vraag: 'wat is wijkgericht samenwerken volgens u': een samenwerkingsverband van gemeente, maatschappelijke instellingen en wijkbewoners, met als doel het verbeteren van het woon-en leefklimaat in de wijk. Door de jaren heen is dit percentage niet veranderd. Tussen de wijken zijn hierin geen significante verschillen.
CONCLUSIE EN AANBEVELING opgesteld i.s.m. wijkcoördinatoren De bekendheid met de term Wijkgericht Samenwerken neemt af van 48% in 2001 naar 41% in 2003, maar dit zegt niet of de bekendheid met de werkwijze en de projecten van wijkgericht samenwerken ook afneemt. Mogelijk wordt dit veroorzaakt doordat er in de communicatie minder van deze term gebruik wordt gemaakt (terwijl er wel diverse activiteiten en projecten in wijken draaien) c.q. er minder 'reclame' wordt gemaakt voor deze term. Het is de vraag hoe belangrijk de bekendheid van de term 'Wijkgericht samenwerken' is. Belangrijker is wellicht te weten of mensen bekend zijn met de werkwijze waar 'Wijkgericht Samenwerken' voor staat. Weten ze bijvoorbeeld dat er een wijkcoördinator, een wijkmeester, een wijkagent en wijkbeheerders zijn voor hun wijk, weten ze waar ze naartoe moeten met klachten over de woonomgeving etc. De aanbeveling is om de vragen over wijkgericht samenwerken voor het volgende omnibusonderzoek grondig te herzien.
pagina 52
VRIJWILLIGE HULP AAN ANDEREN
OMNIBUSONDERZOEK 2002
VOLWASSENENEDUCATIE Inleiding In opdracht van de sector Maatschappelijke Ontwikkelingen, afdeling Zorg, preventie en onderwijs is in het Omnibusonderzoek 2003 een apart vragenblok opgenomen over het onderwerp volwasseneneducatie. Doel van dit onderzoek is het verschaffen van informatie aan de opdrachtgever omtrent de vraag naar volwasseneneducatie vanuit de bevolking van Alkmaar en de regio NoordKennemerland. Het Omnibusonderzoek 2003 is in het voorjaar van 2003 gehouden onder een steekproef van de bevolking van 18 jaar en ouder in de regio. Het onderzoeksgebied omvatte de gemeenten Alkmaar, Castricum, Bergen, Graft-De Rijp, Heerhugowaard, Heiloo, Langedijk en Schermer. De respons in geheel Noord-Kennemerland bedroeg in 2003 74%. Dit relatief hoge responspercentage staat garant voor betrouwbare uitspraken. Ook zijn uitspraken mogelijk over afzonderlijke wijken van Alkmaar en kernen van de gemeenten Bergen en Castricum. De probleemstelling van dit deel van het onderzoek luidt als volgt: • • • • • •
Hoe bekend is men met de mogelijkheid tot het volgen van volwasseneneducatie aan het Horizon College? Hoe groot is de belangstelling voor het volgen van volwasseneneducatie? Zijn er belemmeringen om volwasseneneducatie te gaan volgen en zo ja, welke? Welke redenen heeft men voor het volgen van opleidingen? Wanneer is men van plan met een toekomstige opleiding te beginnen? Heeft men reeds opleidingen gevolgd en zo ja, heeft men daar ook resultaat van gehad?
De rapportage volgt de hierboven genoemde onderdelen van de probleemstelling. De primaire invalshoek in de rapportage vormt de vraag van zogenaamde doelgroepen van volwasseneneducatie. Hiertoe wordt er per vraag bekeken of er verschillen zijn naar achtergrondkenmerken, zoals geslacht, leeftijd en economische situatie. Ook worden er verbanden gelegd tussen de verschillende vragen onderling. Hoewel het hier deels een herhaling betreft van het vragenblok volwasseneneducatie in het Omnibusonderzoek van 1997, wordt in deze rapportage slechts zijdelings een vergelijking gemaakt met de situatie in 1997.
Samenvatting Van de bevolking van de regio Noord-Kennemerland is 60% bekend met de mogelijkheid tot het volgen van volwasseneneducatie aan het Horizon College. Het bekendst hiermee zijn vrouwen, 18 t/m 29-jarigen, 40 t/m 54-jarigen, middelbaar en hoger opgeleiden, midden- en hoge inkomens, werkenden, studerenden, eenoudergezinnen, inwoners van de gemeenten Heiloo, Heerhugowaard en inwoners van de Alkmaarse wijken Daalmeer/ Koedijk, Zuid en De Mare. bekendheid volwasseneneducatie per gemeente
bekendheid volwasseneneducatie per wijk
Heiloo
67%
Dlmr/Kdk
Heerhugowaard
66%
Zuid
66%
De Mare
66%
Alkmaar
63% 60%
Bergen
57%
Langedijk
53%
Schermer 45%
Graft-De Rijp Castricum 0%
OMNIBUSONDERZOEK
42% 20%
2003
40%
67%
West
63%
Oudorp
62%
Huiswaard
62%
Centrum
61%
Overdie
60%
80%
100%
WIJKGERICHT SAMENWERKEN
53% 0%
20%
40%
60%
80%
pagina 53
100%
Onder 23% van de bevolking in de regio bestaat belangstelling om gebruik te maken van volwasseneneducatie, 8% wist het niet en 69% gaf aan geen belangstelling te hebben. 7% had belangstelling voor volwasseneneducatie aan het Horizon College. De meeste belangstelling voor volwasseneneducatie hebben vrouwen, 18 t/m 39-jarigen, mensen met een niet-Nederlandse etnische achtergrond, middelbaar opgeleiden, lage inkomens, eenoudergezinnen en inwoners van de gemeente Alkmaar. De populairste opleidingen bij degenen met belangstelling waren opleidingen gericht op hobby, computercursussen en opleidingen gericht op werk. Ruim een derde van degenen met belangstelling gaf aan dat er belemmeringen waren, waardoor zij momenteel geen gebruik konden maken van volwasseneneducatie. Belemmeringen komen vaker voor naarmate men jonger is of een lager inkomen heeft. Ook vrouwen, mensen met een niet-Nederlandse etnische achtergrond, werklozen, arbeidsongeschikten en alleenstaande ouders ondervinden vaker dan gemiddeld belemmeringen om volwasseneneducatie te gaan volgen. Over het algemeen gaat het hier om dezelfde groepen, die juist een meer dan gemiddelde belangstelling voor volwasseneneducatie hebben. Financiële belemmeringen, belemmeringen door persoonlijke omstandigheden en belemmeringen door de werksituatie komen het meeste voor. Over het algemeen zijn hobby, algemene ontwikkeling en het verbeteren van de positie op de arbeidsmarkt de belangrijkste redenen om volwasseneneducatie te willen volgen. Maatschappelijk kwetsbare groepen willen vaker dan gemiddeld volwasseneneducatie volgen om hun maatschappelijke positie te verbeteren of voor de sociale contacten, terwijl minder kwetsbare groepen vaker hobby of algemene ontwikkeling als redenen aanvoeren. Een kwart van degenen met belangstelling voor volwasseneneducatie wilde nog in 2003 met de opleiding beginnen, 13% in 2004, 7% na 2004 en 55% wist het nog niet. Van de bevolking in de regio heeft 15% in de afgelopen drie jaar reeds volwasseneneducatie gevolgd. Dit geldt vaker voor vrouwen, 18 t/m 39-jarigen, mensen met een niet-Nederlandse etnische achtergrond, middelbaar en hoger opgeleiden, werkenden, studerenden, vrijwilligerswerkers, huishoudens met kinderen, inwoners van de gemeenten Schermer, Graft-De Rijp en Alkmaar. Wie reeds volwasseneneducatie heeft gevolgd, heeft meer dan gemiddeld belangstelling voor een nieuwe opleiding. Computercursussen en cursussen gericht op hobby zijn het meest gevolgd in de afgelopen drie jaar. Ook bij de reeds gevolgde opleidingen waren hobby, algemene ontwikkeling en het verbeteren van de positie op de arbeidsmarkt de belangrijkste redenen. Voor tweederde van degenen die in de afgelopen drie jaar volwasseneneducatie hebben gevolgd, heeft het volgen van volwasseneneducatie ook het gewenste resultaat opgeleverd. Lagere inkomens, werklozen, arbeidsongeschikten, alleenwonenden en alleenstaande ouders ondervinden vaker dan gemiddeld niet het gewenste resultaat van volwasseneneducatie. De meest genoemde redenen hiervoor zijn persoonlijke omstandigheden, oninteressante opleidingen en de werksituatie. Heeft het volgen van volwassenenonderwijs ook het gewenste resultaat voor u opgeleverd? weet niet 4% nee 8%
gedeeltelijk 22%
ja 66%
pagina 54
VOLWASSENENEDUCATIE
OMNIBUSONDERZOEK
2003
BRANDWEER Inleiding In opdracht van de Brandweer is in het Omnibusonderzoek 2003 een apart vragenblok opgenomen over het onderwerp brandpreventie. Doel van dit onderzoek is het verschaffen van informatie aan de opdrachtgever omtrent het bewustzijn van brandpreventie van de bevolking van de gemeente Alkmaar. De probleemstelling van dit deel van het onderzoek luidt als volgt: • • • •
In hoeverre heeft de Alkmaarse bevolking iets gemerkt van de “inhaalslag gebruikersvergunningen”, die de brandweer uitvoert? Hoe bewust is men van de brandveiligheid in publieke gebouwen? Hoe bewust is men van de verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid van gebouwen? Hoe verwacht men te reageren bij de constatering van een brandgevaarlijke situatie in publieke gebouwen?
Samenvatting 15% van de Alkmaarse bevolking heeft iets gemerkt van de “inhaalslag gebruikersvergunningen”, die de brandweer in Alkmaar uitvoert. In de wijken Centrum en Oudorp merkte men hier het meeste wat van, in Overdie het minst. Heeft u iets gemerkt van acties die in het kader van de inhaalslag gebruikersvergunningen zijn ondernomen in Alkmaar? ja 15%
iets gemerkt van inhaalslag gebruikersvergunningen naar wijk
19%
Centrum
18%
Oudorp Dlmr/Kdk
15%
De Mare
15%
Zuid
15% 13%
West
12%
Huiswaard 8%
Overdie
nee/weet niet 85%
0%
10%
20%
30%
14% van de Alkmaarders denkt vaak na over de brandveiligheid in winkels, 23% in warenhuizen/overdekte winkelcentra, 35% in scholen/kinderdagverblijven, 35% in café’s/restaurants en 44% in bioscopen/theaters. Naarmate men ouder is denkt men vaker na over de brandveiligheid in publieke gebouwen.
OMNIBUSONDERZOEK
2003
BRANDWEER
pagina 55
37% van de Alkmaarders denkt dat de eerst verantwoordelijke voor de brandveiligheid van een gebouw de eigenaar is. 40% denkt dat dit degene is, die het gebouw daadwerkelijk gebruikt, 14% denkt dat de gemeente verantwoordelijk is en 5% denkt dat dit de brandweer is. Wie is volgens u de eerst verantwoordelijke voor de brandveiligheid van een gebouw?
Degene die het gebouw daadwerkelijk gebruikt
40%
37%
Eigenaar van het gebouw
14%
Gemeente
5%
Brandweer
Een andere partij
1%
4%
Weet niet/geen mening 0%
10%
20%
30%
40%
50%
Ongeveer een kwart van de Alkmaarders zou niemand aanspreken, als men een brandgevaarlijke situatie constateerde in een winkel of uitgaansgelegenheid. Iets minder dan een vijfde wist niet hoe men zou reageren en ruim de helft (55%) zou wel iemand aanspreken. Voor een overgroot deel is dit dan iemand van de winkel of uitgaansgelegenheid. Van de 18- tot en met 29-jarigen zou minder dan de helft iemand aanspreken (44%), een derde zou niemand aanspreken en een kwart zou het niet weten. Indien men een dergelijke situatie in een school of kinderdagverblijf aan zou treffen, zou men veel vaker iemand aanspreken. Men zou met name iemand aanspreken die werkzaam is in de school zelf. Slechts 3% zou niemand aanspreken. Ook hier verwachtten de 18- tot en met 29-jarigen minder vaak iemand aan te spreken dan de oudere leeftijdsgroepen.
Conclusies •
In uitgaansgelegenheden en scholen is men zich vaker bewust van de brandveiligheid dan in winkels en winkelcentra
•
In scholen of kinderdagverblijven zou men veel eerder iemand aanspreken op de brandveiligheid dan in winkels of uitgaansgelegenheden.
•
De leeftijdsgroep van 18 t/m 29 jaar is zich over het algemeen minder bewust van brandveiligheid en zou in dit verband minder snel iemand aanspreken dan de oudere leeftijdsgroepen.
pagina 56
BRANDWEER
OMNIBUSONDERZOEK
2003
CONTACTEN MET DE GEMEENTE EN HET GEMEENTEBESTUUR Inleiding De gemeente heeft naast een besturende taak ook een sterke dienstverlenende rol. Alle burgers krijgen met enige regelmaat te maken met deze dienstverlening als ze een paspoort, een rijbewijs of een bouwvergunning nodig hebben. Maar ook voor informatie over de reiniging, met klachten over de straatverlichting en vragen over een bestemmings- of bouwplan komen burgers bij de gemeente terecht. De gemeente Alkmaar wil graag weten hoe de burger over deze dienstverlening denkt en daarom wordt met enige regelmaat via het Omnibusonderzoek een vragenblok hierover opgenomen. Evenals in 2002 is ook in 2003 een uitgebreid vragenblok opgenomen over de contacten van de inwoners van Alkmaar met de gemeente, maar ook over de vindbaarheid van het Stadskantoor waar de meeste dienstverlening geconcentreerd is. Ook zijn weer enkele vragen toegevoegd over de mate waarin de burgers contact hebben gehad met de bestuurlijke kant van de gemeente Alkmaar. Het gaat hier bij om contacten met de burgemeester, wethouders en gemeenteraadsleden, maar ook het bezoeken van raadscommissies en de gemeenteraad.
Samenvatting Contacten met de gemeente Van de 2491 Alkmaarders van 18 jaar en ouder die dit vragenblok hebben ingevuld, heeft 62% (5% meer dan in 2002) de afgelopen 12 maanden totaal 2171 keer contact met de gemeente gehad ofwel gemiddeld 1.4 contact per volwassen Alkmaarder. Dat is exact even vaak als in 2002 gemeten werd. Mannen (50%) hebben vaker mondeling contact met de gemeente dan vrouwen (46%), vrouwen (34%) hebben vaker telefonisch contact met de gemeente dan mannen (30%). Naarmate men een hoger opleidingsniveau heeft, blijkt men vaker contact met de gemeente te hebben; voor de oplopende niveaus is dat resp. 55%, 64% en 70%. Dit vaker contact hebben geldt voor alle 4 soorten van contacten. Dit was in 2002 nog resp. 46%, 61% en 70% ofwel de lager opgeleiden lijken een inhaalslag te hebben gemaakt het afgelopen jaar. Soort contact Het soort contact is in verreweg de meeste gevallen het aanvragen van een paspoort of identiteitsbewijs (34%), op afstand gevolgd door het aanvragen van een uittreksel (9%) en het aanvragen/verlengen van een rijbewijs (8%). De voormalige functie “burgerzaken” is goed voor totaal 72% van alle mondelinge en telefonische contacten met de gemeente. Niet-Nederlanders noemen vaker een uittreksel uit een register (15%) als reden voor hun laatste contact dan Nederlanders (9%). Het aanvragen van een paspoort of identiteitskaart gebeurde in 2003 door nagenoeg evenveel Nederlanders (34%) als niet-Nederlanders (35%). Dit verschil was in 2002 nog 9%. Onderwerp laatste contact met gemeente Paspoort, Europese identiteitskaart Uittreksel uit een register (burg.stand, bevolking) Aanvraag of verlenging rijbewijs Aangifte verhuizing, vestiging of vertrek Parkeervergunning Aangifte burgerlijke stand (geboorte, huwelijk) Bouwvergunning Belastingen Sociale Dienst Woonvergunning Anders, namelijk Totaal 100% is absoluut
OMNIBUSONDERZOEK
2003
2002 32% 10% 11% 5% 6% 5% 5% 2% 3% 1% 18% 1215
CONTACTEN MET DE GEMEENTE EN HET GEMEENTEBESTUUR
2003 34% 9% 8% 7% 6% 5% 5% 4% 3% 1% 17% 1420
pagina 57
Doorverwijzing Ruim 80% van de burgers konden bij hun laatste contact met de gemeente direct worden geholpen. Van de overige 271 is 69% goed doorverwezen naar een andere instantie, 23% is niet goed doorverwezen en 8% is niet doorverwezen, terwijl men dit wel gewild had. Het aandeel goede doorverwijzingen is het afgelopen jaar fors gestegen (7%), maar desalniettemin blijft het een verbeterpunt. Dat geldt voor zowel de telefonische als de mondelinge contacten. In 2002 gaven nietNederlanders (75%) vaker dan Nederlanders (60%) aan goed doorverwezen te zijn. In 2003 is dat resp. 64% en 69% ofwel een daling van het percentage goede doorverwijzingen voor nietNederlanders met 11% tegen een toename met 9% voor Nederlanders. Het aantal goede mondelinge doorverwijzingen naar afdelingen binnen de gemeente is met 3% toegenomen, het aantal telefonische met 4%. Zo'n 76% van de niet-Nederlanders is goed doorverwezen tegen 72% van de Nederlanders. In 2002 was dit resp. 81% en 69%. Telefonische contacten Het aandeel bewoners dat tevreden is over de telefonische bereikbaarheid van de gemeente is van 2002 tot 2003 met 4% toegenomen tot 59%, het aandeel neutrale meningen (27%) is met 7% gegroeid en het aandeel ontevredenen (12%) is met 6% gedaald. Nederlanders en niet-Nederlanders zijn even tevreden (59%) en naarmate mensen een hoger inkomen hebben zijn zij wat vaker tevreden (resp. 55%, 56% en 61%). tevreden telefonische bereikbaarheid tevreden niet tevreden, niet ontevreden ontevreden geen mening Totaal 100% n= absoluut
2002 55% 20% 18% 7%
2003 59% 27% 12% 3%
572
740
Ook over de afhandeling/inhoud van het laatste telefonische contact blijkt het aandeel ontevredenen gedaald te zijn van 20% van de bewoners in 2002 naar 17% in 2003, terwijl de tevredenheid in die periode met 4% toenam. Van de Nederlanders is 64% tevreden, van de niet-Nederlanders is dat 69%. Laatst genoemden zijn echter ook vaker (19%) ontevreden daarover dan hun Nederlandse stadgenoten (16%). Naarmate het inkomensniveau hoger is, zijn burgers vaker tevreden (resp. 50%, 65% en 69%). tevreden inhoud telefonisch contact tevreden niet tevreden, niet ontevreden ontevreden geen mening Totaal 100% n= absoluut
2002 61% 15% 20% 4%
2003 65% 17% 17% 1%
454
604
Mondelinge contacten Over het laatste mondelinge contact met de gemeente blijkt “slechts” 12% van de bewoners ontevreden ofwel 3% minder dan in 2002, terwijl 72% juist tevreden is over het laatste mondelinge contact met de gemeente Alkmaar, een stijging met 2%. De tevredenheid neemt toe naarmate mensen ouder zijn, resp. 63, 67, 72, 80, 77 en 89%, waarbij de 60-69 jarigen een beetje uit de pas lopen (77%). Van de niet-Nederlanders (n=82) is 81% tevreden over het mondelinge contact, bij de Nederlanders is dat minder met 70%. De ontevredenheid bij laatstgenoemden is aanzienlijk groter (13%) dan bij niet-Nederlanders (5%).De tevredenheid wordt minder naarmate mensen een hoger inkomen hebben (resp. 80%, 73% en 69%.
pagina 58
CONTACTEN MET DE GEMEENTE EN HET GEMEENTEBESTUUR
OMNIBUSONDERZOEK
2003
Locatie Als locatie voor het laatste mondelinge contact wordt natuurlijk vooral het Stadskantoor genoemd (77%) en vervolgens het dienstencentrum de Mare (15%). Evenals in 2002 is ook nu voor 95% de vindbaarheid van het stadskantoor bij het eerste bezoek geen probleem. Van de 22 bewoners die wel een probleem hadden met het vinden van het stadskantoor, gaf net als in 2002 87% een onduidelijke entree als reden op. Bijwonen vergadering gemeenteraad of raadscommissie Evenals vorig jaar zegt ook in 2003 slechts 3% (n=62) van de bevolking dat men de afgelopen 12 maanden een vergadering van de gemeenteraad of een raadscommissie heeft bijgewoond. De tevredenheid van de bezoekers daarover is afgenomen van 31% in 2002 tot 18% in 2003, een gedeeltelijke tevredenheid scoort 48% nu en dat was 29% in 2002, terwijl ook de ontevredenheid iets gedaald is van 29% tot 27% nu.
Aanbevelingen steller: afd. Bestuurszaken Mondelinge en telefonische contacten met de Gemeente Alkmaar Een groot deel van de contacten vindt plaats tussen inwoners van de gemeente en de sector Publiekszaken. Deze sector is sinds anderhalf jaar bezig met het uitvoeren van een kwaliteit verbeterplan. Uit het omnibus 2003 blijkt dat de tevredenheid op alle terreinen enigszins is toegenomen. De sector is op de goede weg! Bij de publieksbalies worden regelmatig klanttevredenheidsonderzoeken uitgevoerd. De vragen over klanttevredenheid hoeven daarom in het omnibusonderzoek van 2004 niet terug te komen. M.b.t. de telefonische bereikbaarheid is de tevredenheid van de inwoners van Alkmaar niet groot genoeg. Dit moet beter. In 2003 is de directie gestart met een verbetertraject voor de telefonische bereikbaarheid. Naar aanleiding van de cijfers uit het omnibus adviseer ik om dit project voort te zetten en niet in de benen te laten zakken! Geadviseerd wordt om de vragen over tevredenheid m.b.t. telefonische contacten terug te laten komen in het omnibus 2004. Er is namelijk genoeg informatie vanuit de centrale te bemachtigen over de kwantiteit van de telefonische bereikbaarheid, maar geen informatie over de kwaliteit. Middels deze omnibusvragen wordt hierin voorzien. steller: Griffie Contacten gemeentebestuur De nu gepresenteerde gegevens zijn dusdanig van aard dat op basis daarvan door de griffie geen conclusies getrokken kunnen worden. Voor omnibusonderzoeken vanaf 2004 als instrument voor onderzoek voor de gemeenteraad zal de werkgroep Cultuurverandering (vanuit de raad) zich t.z.t. nader buigen.
OMNIBUSONDERZOEK
2003
CONTACTEN MET DE GEMEENTE EN HET GEMEENTEBESTUUR
pagina 59
SOCIALE ZAKEN (SOCIALE DIENST) Inleiding In het omnibusonderzoek 2003 is een vragenblok opgenomen over Sociale Zaken (voorheen beter bekend als de Sociale Dienst van de gemeente Alkmaar). Thans zijn deze zaken ondergebracht in de Afdeling Werk, Inkomen en Zorg (WIZ). De volgende vragen zijn opgenomen in het vragenblok:
• • •
De bekendheid en de belangrijkheid van de verschillende taken van de afdeling Sociale Zaken Hoe is men op de hoogte gekomen van het bestaan van de afdeling De bekendheid van de burger met bepaalde aspecten van de Bijzondere Bijstandregeling.
Samenvatting De meerderheid (68%) van de Alkmaarse bevolking van 18 jaar en ouder is bekend met het verstrekken van uitkeringen als één van de taken van de afdeling Sociale Zaken. Werklozen (75%), arbeidsongeschikten (72%) en degenen die een betaalde werkkring of een bedrijf hebben (72%) zijn hiermee het meest bekend. Het minst bekend hiermee zijn studenten/stagiaires (57%). Van de taak “bestrijden van uitkeringsfraude” is 52% op de hoogte. Niet-Nederlanders zijn er iets minder (44%) van op de hoogte dat dit een taak van Sociale Zaken is dan Nederlanders (53%). Een belangrijke beleidstaak van de afdeling Sociale Zaken is om werklozen zo snel mogelijk in het arbeidsproces terug te laten keren teneinde de groep uitkeringsgerechtigden zo klein mogelijk te maken. 45% van de Alkmaarders van 18 jaar en ouder is bekend met deze activiteit. Werklozen het meest (56%), gepensioneerden het minst (34%). Studenten/stagiaires zijn hiermee minder dan gemiddeld bekend, namelijk 40%.
Bekendheid taken afdeling Sociale Zaken (v/h Sociale Dienst) van de gemeente? 0
10
20
30
60
70
80
68,4
uitkeringen verstrekken uitkeringsfraude bestrijden
52,2
40,9
zorgen voor scholing
bemiddelen bij schulhulpverlening
50
45,3
mensen aan baan helpen
zorgen voor kinderopvang
40
Ja Nee
25,9
45,4
Respectievelijk 86% en 84% van de respondenten kwalificeren de taken uitkeringsfraude bestrijden en mensen aan een baan helpen als belangrijk tot zeer belangrijk. Niet-Nederlanders vinden de taak ‘mensen aan een baan helpen’ iets vaker (52%) zeer belangrijk dan Nederlanders (47%).
pagina 60
SOCIALE ZAKEN (SOCIALE DIENST)
OMNIBUSONDERZOEK
2003
Interessant is het om te weten door welke bron men op de hoogte is gekomen van het bestaan van de afdeling Sociale Zaken van de gemeente. Verreweg het belangrijkste medium is ‘van horen zeggen’ 55% is hierdoor op de hoogte gekomen. Studenten/stagiaires noemen deze bron het meest vaak, arbeidsongeschikten en gepensioneerden het minst vaak. Een andere, minder vaak genoemde, bron is de informatie in de Stadskrant (20%). Door mannen iets vaker (28%) genoemd dan door vrouwen (22%). Opmerkelijk is dat niet-Nederlanders relatief bijna 2x zo vaak (17%) op de hoogte zijn gekomen door persoonlijk contact met een ambtenaar dan Nederlanders (9%). De Bijzondere Bijstandsregeling kent onder meer het in bepaalde gevallen verstrekken van personal computers en via een (aanvullende) uitkering het kopen van ‘witgoed’. Het meest bekend zijn de
incidentele bijzondere bijstand en het via een uitkering kopen van ‘witgoed’. Werklozen en arbeidsongeschikten zijn het meest (50%) bekend met laatstgenoemd aspect en studenten/stagiaires het minst (14%).
Conclusie De beleidstaak van de afdeling Sociale Zaken om mensen zonder werk zo spoedig mogelijk (terug) te brengen naar de arbeidsmarkt is bij de Alkmaarders onvoldoende bekend. De taak ‘uitkeringen verstrekken’ is bekend bij 68% van de Alkmaarders. De taak ‘mensen aan een baan helpen’ is bekend bij 45% van de Alkmaarders. De bekendheid van laatstgenoemde taak is te gering. De belangrijkste informatiebron waardoor men op de hoogte is gekomen van het bestaan van de afdeling Sociale Zaken is verreweg ‘van horen zeggen’. De informatie die men haalt uit de Stadskrant is beduidend minder. Andere in de enquête genoemde informatiebronnen worden nauwelijks genoemd. Wellicht valt regionale televisie (regionet) en zelfs landelijke televisie (postbus 51) voor publiciteit te overwegen. Ook Internet zou een effectieve informatiebron kunnen zijn.
Beleidsaanbevelingen steller: Stafafdeling Regie, Onderzoek, Beleid en Advies (Sector SoZaWe) Een belangrijke conclusie uit het omnibusonderzoek 2003 m.b.t. Sociale Zaken en Werkgelegenheid is dat bij Alkmaarders de taak “mensen aan een baan helpen” beduidend minder bekend is dan de taak “uitkeringen verstrekken”. In de nieuwe Wet werk en bijstand die op 1 januari a.s. van kracht wordt, is het element ‘mensen aan een baan helpen' nog belangrijker dan in de huidige Abw het geval is. Rond de invoering van de Wwb is een communicatieplan opgesteld, waarin is opgenomen hoe de veranderingen en de uitgangspunten van de nieuwe wet richting burgers over het voetlicht moeten worden gebracht. Die veranderingen betreffen ook de bijzondere bijstand. Het omnibusonderzoek biedt interessant materiaal voor de vraag welke doelgroepen wellicht extra aandacht verdienen. Bij de uitwerking van het communicatieplan zullen de resultaten van het onderzoek dan ook zeker worden betrokken.
OMNIBUSONDERZOEK
2003
SOCIALE ZAKEN (SOCIALE DIENST)
pagina 61
STEDELIJK MUSEUM ALKMAAR Inleiding Sinds de opening van het Cultuurplein is tevens het nieuwe Stedelijk Museum Alkmaar aan het Canadaplein in gebruik genomen. Door middel van het omnibusonderzoek 2002 wilde men toen de bekendheid van en het bezoek aan het Stedelijk Museum meten. In de omnibusonderzoeken 1994, 1995 en 1998 waren ook vragenblokken over het museum opgenomen, dat toen nog in de Doelenstraat gevestigd was. De resultaten uit het omnibusonderzoek 2002 waren van dien aard dat de opdrachtgever weer een aantal vragen in het omnibusonderzoek 2003 heeft laten opnemen. Dit keer zijn de vragen ook gesteld aan bewoners in de regiogemeenten. De nadruk ligt op het bezoeken, het niet bezoeken en de bekendheid van het Museum. Waar mogelijk zal een vergelijking worden gemaakt met de uitkomsten van het omnibus 2002. Dit betreft overigens alleen Alkmaar omdat in 2002 over dit onderwerp geen vragen zijn gesteld in de regiogemeenten. De bekendheid van en het bezoek aan het Stedelijk Museum Alkmaar is, zoals gememoreerd, in het omnibusonderzoek 2003 ook gepeild onder de bevolking van de regiogemeenten in NoordKennemerland. Dit zijn de gemeenten Bergen, Heiloo, Langedijk, Heerhugowaard, Graft-De Rijp, Schermer en Castricum (samenvoeging voormalige gemeenten Castricum, Akersloot en Limmen). De • • • • •
volgende onderdelen komen in de rapportage aan de orde: bekendheid Stedelijk Museum Alkmaar aan het Canadaplein; bezoek Stedelijk Museum Alkmaar; mening aanbod ‘vaste opstelling’ en ‘tijdelijke tentoonstelling’; informatie bekendheid locatie Stedelijk Museum Alkmaar; reden geen bezoek Stedelijk Museum Alkmaar.
Samenvatting Bekendheid Stedelijk Museum Alkmaar aan het Canadaplein Van alle regiobewoners van 18 jaar en ouder is 42% bekend met het Stedelijk Museum Alkmaar (SMA) aan het Canadaplein. Van de Alkmaarders is 56% (2002: 55%) bekend met het SMA aan het Canadaplein. Na Alkmaar zijn de inwoners van Heiloo het meest bekend (48%) met het SMA. Het minst bekend met het SMA zijn de inwoners van Graft-De Rijp (13%). Bezoek Stedelijk Museum Alkmaar Als het gaat om meer frequent bezoek (meer dan 2 keer) dan gaan de Alkmaarders, die ook bekend zijn met het SMA aan het Canadaplein, het meest vaak (15%, 2002: 9%) hier naar toe. Hoe ouder men is, hoe vaker men het SMA bezoekt. Inwoners van Graft-De Rijp bezoeken het SMA het minst vaak (5%). Gaat het om incidenteel bezoek (1 à 2 keer) dan scoort Graft-De Rijp (en Schermer) juist het hoogst (respectievelijk 48% en 45%). Het laagst scoort Heerhugowaard, namelijk 26%. Voor wat betreft het incidentele bezoek gelden voor de Alkmaarders de cijfers: 39%, 2002: 42%).
pagina 62
STEDELIJK MUSEUM ALKMAAR
OMNIBUSONDERZOEK
2003
Bezoek Stedelijk Museum Alkmaar, per regiogemeente 100%
80%
46
48
47
54
54
48 57
62 60% %
5
8
10
15
9
40%
6
6
12 20%
42
39
48 37
40
Heiloo
Langedijk
45 37
26
0% Alkmaar
Bergen
Graft-De Rijp
H.H.Waard
Schermer
Castricum
regiogemeenten
Ja, 1 à 2 keer
Ja, meer dan 2 keer
Nee, ik ben er nog nooit geweest
Waarvoor naar Stedelijk Museum Alkmaar In het SMA is een vaste opstelling, tijdelijke tentoonstellingen en een museumwinkel annex café. De vaste opstelling wordt het meest bezocht door Alkmaarders (41%) en inwoners van Heiloo (39%). Heerhugowaarders en Langedijkers bezoeken de vaste opstelling het minst, namelijk respectievelijk 12% en 13%. Niet-Nederlanders komen relatief vaker (47%) voor de vaste opstelling dan Nederlanders (40%). Inwoners uit Schermer en Bergen komen het meest (48%) voor de tijdelijke tentoonstellingen in het SMA, inwoners van Langedijk het minst (29%). Niet-Nederlanders komen minder (25%) voor de tijdelijke tentoonstellingen dan Nederlanders (38%). Mening vaste opstelling en tijdelijke tentoonstelling
Vaste opstelling Tweederde van alle regiobewoners van 18 jaar en ouder spreekt ‘de oudere geschiedenis van Alkmaar’ het meest aan. Met uitzondering van Castricum (58%), Alkmaar (64%) en Heerhugowaard (66%) is de belangstelling in de regio ongeveer gelijk en ligt rond de 70%. Bij Alkmaarders met een niet-Nederlandse achtergrond spreekt ‘de oudere geschiedenis van Alkmaar’ relatief meer aan (70%) dan Alkmaarders met een Nederlandse achtergrond (63%). Het introductieprogramma (diavoorstelling) is het minst aansprekende aspect van de vaste opstelling (11% van alle regiobewoners van 18 jaar en ouder is hierin geïnteresseerd). De belangstelling van de Alkmaarders hiervoor is het grootst, namelijk 14%. Het aspect de 20ste eeuw (tijd van opa en oma) spreekt het meest aan bij de inwoners van de gemeente Castricum, namelijk 36%. Het minst in trek is dit aspect bij inwoners van Alkmaar, Bergen, Heiloo en Langedijk (allen rond de 22%)
Tijdelijke tentoonstelling
OMNIBUSONDERZOEK
2003
STEDELIJK MUSEUM
ALKMAAR
pagina 63
Van alle regiobewoners van 18 jaar en ouder bezocht ruim eenderde (35%) zowel de tijdelijke tentoonstelling ‘alle dagen zondag’ als ‘Noord-Hollands Expressionisme en de schilders van de Bergense School’. De tentoonstelling ‘Dialoog zonder woorden: de bouwkunst van Abe Bonnema’ werd beduidend minder bezocht (10%). Alkmaarders bezochten het vaakst (38%) ‘alle dagen zondag’. Inwoners van Heiloo bezochten deze tentoonstelling het minst vaak (20%). De tentoonstelling ‘Noord-Hollands Expressionisme en de Schilders van de Bergense School’ werd verreweg het meest bezocht door Bergenaren (52%), het minst door inwoners van Schermer (21%). Het Alkmaarse bezoek lag iets onder het gemiddelde, namelijk 33%. De tentoonstelling ‘Dialoog zonder woorden: de bouwkunst van Abe Bonnema’ werd opvallend veel vaker (24%) bezocht door inwoners van Langedijk dan de andere regiogemeenten. Heilooënaren bezochten deze tentoonstelling het minst (5%). De Alkmaarders gingen iets meer dan gemiddeld (11%) naar deze tentoonstelling. Informatie bekendheid locatie Stedelijk Museum Alkmaar De wekelijkse publicatie in de dagbladen is de belangrijkste informatiebron voor de bekendheid van de locatie SMA. Meer dan eenderde (37%) van alle regiobewoners van 18 jaar en ouder haalt deze informatie hieruit. Inwoners van Heiloo noemen deze bron het meest vaak (54%). Inwoners van Graft-De Rijp (33%) en 35% van de Alkmaarders noemt deze informatiebron het minst vaak. De categorie ‘anders’ is door 35% van de regiobewoners ingevuld. Belangrijkste antwoorden: ‘ik woon in Alkmaar en ben er bekend mee’ en ‘van horen zeggen’ (122x genoemd); ‘tijdens winkelen in de binnenstad er langs gelopen en gezien, er langs gefietst en gezien’ (105x genoemd). Reden (nog) niet bezoeken Stedelijk Museum Alkmaar De belangrijkste reden voor het (nog) niet bezoeken van het SMA is een andere reden welke niet in de gegeven antwoordcategorieën voorkomt. 46% van alle regiobewoners heeft ‘anders, namelijk…’ ingevuld. Nagenoeg alle antwoorden komen overeen met: ‘nog geen tijd of gelegenheid voor gehad’, ‘nog niet van gekomen’ en ‘nooit aan gedacht in eigen stad’. Inwoners van de gemeente Schermer hebben de categorie ‘anders, namelijk…’ het meest (53%) ingevuld, het minst inwoners van Graft-De Rijp (35%). Een andere veel genoemde reden voor het niet bezoeken van het SMA is, omdat men geen interesse heeft voor musea in het algemeen. Inwoners van Graft-De Rijp en Langedijk noemen deze reden het meest (beide 44%). Inwoners van Castricum het minst (33%). Voor Alkmaar geldt een percentage van 38.
pagina 64
STEDELIJK MUSEUM ALKMAAR
OMNIBUSONDERZOEK
2003
HORECA Inleiding Sinds 1996 wordt elke twee jaar de kooporiëntatie van de bewoners in de regio Alkmaar onderzocht door een vragenblok in de Omnibus op te nemen. Dit heeft inmiddels een aantal ontwikkelingsreeksen opgeleverd. In 2001 is gestart om ook de oriëntatie van de regio op de horecavoorzieningen in beeld te brengen. Op verzoek van de afdeling Economische Zaken van de gemeente Alkmaar is ook in 2003 hetzelfde vragenblok opgenomen. Het betreft een viertal vragen over het bezoeken van cafés, restaurants, terrasjes en disco’s in de regio Alkmaar en enkele andere locaties. Ten opzichte van het onderzoek in 2001 kan gemeld worden dat in 2003 ook Graft-De Rijp en Castricum in de bewonerssteekproef zijn opgenomen. Helaas is abusievelijk vergeten om Graft-De Rijp in de aanbodzijde van horecavoorzieningen mee te nemen. Men ziet dan ook bij alle vier de tabellen bij deze gemeente een relatief zeer hoge oriëntatie op “elders”. In deze samenvatting van het onderzoek wordt per vraag de herkomst van bezoekers aan de horecavoorzieningen in de regio weergegeven. Vervolgens worden enkele achtergrondkenmerken als leeftijd, geslacht, inkomen en opleiding in beschouwing genomen. Waar mogelijk wordt tevens een vergelijking gemaakt met de bevindingen van het peiljaar 2001. In verband met het niet voorkomen van een bewonerssteekproef voor Castricum en Graft-De Rijp in 2001 is dat niet in alle gevallen goed mogelijk.
Samenvatting en conclusies •
Het bezoek aan cafés door bewoners (56% van 18 jaar en ouder) in Noord Kennemerland is van 2001-2003 licht gestegen (+1%). In het algemeen worden vooral cafés in de eigen woonplaats bezocht. Dit geldt met name Alkmaar (58%) en Bergen (65%). 42% van alle bewoners van Noord Kennemerland bezoekt wel eens een café in Alkmaar, 16% doet dat wel eens in Amsterdam en 15% in Bergen. Van alle vrouwen gaat 47% (vrijwel) nooit naar een café, van alle mannen is dat 41%. In 2001 was dat voor de vrouwen nog 51% en de mannen 40%. Cafébezoek door vrouwen is dus met 4% toegenomen, dat door mannen is 1% afgenomen.
•
Van alle bewoners van 18 jaar en ouder van de regio Noord Kennemerland gaat 13% (vrijwel) nooit naar een restaurant, dit was in 2001 nog 12% ofwel een geringe daling van het restaurantbezoek. Het bezoek aan restaurants in de eigen woonplaats is opvallend hoog in Alkmaar (80%), Bergen (84%), Castricum (81%), Egmond (80%), Heerhugowaard (76%) en Schoorl (78%). Deze binding in het minst in Limmen (21%) en Schermer (27%). Naast Alkmaar (62%) zijn ook Amsterdam (20%), Bergen (20%) en Egmond (18%) populair bij de regiobewoners als totaal. De oriëntatie van de totale regio op restaurants in Alkmaar is iets gedaald (van 65% naar 62%), terwijl die op de andere plaatsen in alle gevallen nauwelijks afwijkt van peiljaar 2001. Naarmate men een lager inkomen heeft gaat men vaker (vrijwel) nooit in een restaurant eten (resp. 29%, 16% en 6% bij oplopende inkomensgroepen).
•
80% van de respondenten geeft aan wel eens een terrasje te bezoeken. Dit was in 2001 nog 82%; er is dus sprake van enige daling in het algemeen. Vooral inwoners van Alkmaar, Bergen, Egmond en Schoorl bezoeken vaak een terras in de eigen woonplaats (62-82%). Voor de bewoners van de gehele regio is, naast Alkmaar (50%), een terrasbezoek aan Egmond (34%), Bergen (33%) en Amsterdam (22%) erg populair. Nederlanders (80%) zitten vaker op een terras dan niet-Nederlanders (74%). Bij beide groepen is dat 2% minder dan in 2001. De terrassen in Alkmaar en Amsterdam worden echter door de niet-Nederlanders (resp. 57% en 24%) vaker bezocht dan de Nederlanders (resp. 49% en 22%).
OMNIBUSONDERZOEK
2003
HORECA
pagina 65
•
Van alle respondenten van 18 jaar en ouder gaat nu 79% (vrijwel) nooit naar een discotheek of dancing. In 2001 was dat nog 77% ofwel het bezoek (21% van de bevolking van 18 jaar en ouder) aan disco’s en dancings is met 2% afgenomen. Bewoners uit Alkmaar (23%) gaan relatief het meest naar een disco, ook in Akersloot, Castricum, Graft-De Rijp, Heerhugowaard, Langedijk en Limmen doet men dat in bijna dezelfde mate (20-22%). Bewoners uit Bergen (16%) en Heiloo (12%) bezoeken verreweg het minst een disco of dancing. Vooral bewoners van 18 tot 29 jaar (67%) bezoeken wel eens een discotheek of dancing. Binnen deze leeftijdscategorie is vooral een bezoek aan Alkmaar (35%), Amsterdam (29%) en Uitgeest (23%) populair.
pagina 66
HORECA
OMNIBUSONDERZOEK
2003
OMNIBUSONDERZOEK 2002
CONTACTEN MET DE GEMEENTE EN HET GEMEENTEBESTUUR
pagina 67
VRAGENLIJSTEN
EN
Alkmaar A-enquête
OMNIBUSONDERZOEK 2003 VRAGENLIJST
pagina 68
VRAGENLIJST
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2003
VRAGENLIJST
pagina 69
pagina 70
VRAGENLIJST
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2003
VRAGENLIJST
pagina 71
pagina 72
VRAGENLIJST
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2003
VRAGENLIJST
pagina 73
pagina 74
VRAGENLIJST
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2003
VRAGENLIJST
pagina 75
pagina 76
VRAGENLIJST
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2003
VRAGENLIJST
pagina 77
pagina 78
VRAGENLIJST
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2003
VRAGENLIJST
pagina 79
pagina 80
VRAGENLIJST
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2003
VRAGENLIJST
pagina 81
pagina 82
VRAGENLIJST
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2003
VRAGENLIJST
pagina 83
pagina 84
VRAGENLIJST
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2003
VRAGENLIJST
pagina 85
pagina 86
VRAGENLIJST
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2003
VRAGENLIJST
pagina 87
pagina 88
VRAGENLIJST
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2003
VRAGENLIJST
pagina 89
pagina 90
VRAGENLIJST
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2003
VRAGENLIJST
pagina 91
pagina 92
VRAGENLIJST
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2003
VRAGENLIJST
pagina 93
pagina 94
VRAGENLIJST
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2003
VRAGENLIJST
pagina 95
pagina 96
VRAGENLIJST
OMNIBUSONDERZOEK 2003
OMNIBUSONDERZOEK 2003
VRAGENLIJST
pagina 97
pagina 98
VRAGENLIJSTEN: ALKMAAR B-ENQUÊTE
OMNIBUSONDERZOEK 2002