VERGUNNING VERLEEND
Omgevingsvergunning Avignonlaan 1
Concept omgevingsvergunning
VERGUNNING VERLEEND
VERGUNNING VERLEEND
Av ignonlaan 1 Ruimtelijke onderbouwing artikel 2.12 lid 1a sub 3 Wabo
VERGUNNING VERLEEND Inhoudsopgav e Toelichting
3
Hoofdstuk 1 Inleiding
5
1.1
Aanleiding
5
1.2
Het projectgebied
5
1.3
Lokatieprofiel
6
1.4
Huidige situatie
6
1.5
Leeswijzer
6
Hoofdstuk 2 Gebieds- en projectprofiel
7
2.1
Integraal gebiedsprofiel
7
2.2
Projectprofiel
7
Hoofdstuk 3 Beleid
9
3.1
Rijksbeleid
9
3.2
Provinciaal beleid
11
3.3
Gemeentelijk beleid
13
Hoofdstuk 4 Onderzoek
15
4.1
Inleiding
15
4.2
Stedenbouwkundige afweging
15
4.3
Cultuurhistorie en archeologie
15
4.4
Waterparagraaf
16
4.5
Milieu
20
4.6
Verkeer/parkeren/mobiliteit
24
4.7
Infrastructuur
25
4.8
Externe veiligheid
25
4.9
Groen/natuur/landschap
26
Hoofdstuk 5 Financiële uitvoerbaarheid
31
Hoofdstuk 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
33
Bijlagen
35
Bijlage 1
IHP
37
Bijlage 2
Bijlage IHP analyse herkomst
75
Bijlage 3
Memo Luchtkwaliteit
83
Bijlage 4
Parkeerbalans
85
2
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING VERLEEND
Toelichting
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
3
VERGUNNING VERLEEND
4
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING VERLEEND Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Aanleiding
Initiatiefnemer heeft een aanvraag om omgevingsvergunning voor nieuwbouw van een school en transformatie van de bestaande sporthal ingediend. Het initiatief is strijdig met het geldende bestemmingsplan. Om toch mee te kunnen werken aan het bouwplan dient een afwijkingsbesluit genomen te worden. Dit afwijkingsbesluit moet voorzien zijn van een goede ruimtelijke onderbouwing. Dit document vormt die ruimtelijke onderbouwing.
1.2
Het projectgebied
Het projectgebied is gelegen aan de Avignonlaan 1 te Eindhoven., kadastraal bekend gemeente Woensel, sectie S, nummer 0069(gedeeltelijk). Het projectgebied bevindt zich naast het bedrijventerrein Achtse Barrier/Heizoom.
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
5
VERGUNNING VERLEEND 1.3
Lokatieprofiel
1.3.1
Afwijking ten opzichte van het geldende bestemmingsplan
Het projectgebied is gelegen binnen het geldende bestemmingsplan 'Heizoom ', vastgesteld door de raad op 20 juni 2005, nr. 05 R 1189.001; besluit van Gedeputeerde Staten omtrent (gedeeltelijke) goedkeuring d.d.13 oktober 2005. Ingevolge het geldende bestemmingsplan is het perceel bestemd tot 'Maatschappelijke doeleinden'. De op de plankaart voor maatschappelijke doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen, dienstwoningen, uitsluitend voorzover het bestaande dienstwoningen betreft, met de daarbij behorende voorzieningen zoals wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en leidingen, tuinen, erven en terreinen, bouwwerken,geen gebouwen zijnde.
Het bouwplan betreft nieuwbouw voor twee scholen die gefuseerd zijn en transformatie van de bestaande sporthal. Omdat het volume en de locatie afwijken van het huidige bestemmingsplan wordt een afwijkingsprocedure op grond van artikel 2.12, lid 1, a, onder 3, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht doorlopen.
1.4
Huidige situatie
1.4.1
Projectgebied
Het plangebied wordt op dit moment ook al voor een school gebruikt. Naast het gebouw zijn er parkeerplaatsen en speel- en sportvelden. De school wordt omgeven door de Marathonloop, de Avignonlaan, de Fransebaan en de Montpellierlaan.
1.5
Leeswijzer
Deze toelichting bestaat uit de volgende delen. Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2 met de beschrijving van het gebieds- en projectprofiel. In hoofdstuk 3 zijn de onderzoeken opgenomen, waaronder de stedenbouwkundige afweging. De juridische vormgeving van het projectbesluit is neergelegd in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 is de financiële uitvoerbaarheid geregeld. Hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de maatschappelijke uitvoerbaarheid.
6
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING VERLEEND Hoofdstuk 2
2.1
Gebieds- en projectprofiel
Integraal gebiedsprofiel
De locatie is gelegen in stedelijk gebied en ligt tussen het bedrijventerrein Achtse Barrier/Heizoom en de woonwijk. Op dit moment is er al sprake van een schoollocatie. De school wordt omgeven door de Marathonloop, de Avignonlaan, de Fransebaan en de Montpellierlaan. De nieuwbouw zal binnen de bestaande bestemming gerealiseerd worden.
2.2
Projectprofiel
Het project bestaat uit de nieuwbouw van een schoolgebouw. Er is sprake van een fusie tussen twee scholen: het Lyceum Bisschop Bekkers en het Christiaan Huygens College locatie Broodberglaan. Daarnaast komen er sportvelden en een buitenspeelplaats en parkeervoorzieningen. De ontsluiting vindt op de dezelfde manier plaats als nu.
Situatietekening:
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
7
VERGUNNING VERLEEND
8
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING VERLEEND Hoofdstuk 3
3.1
Beleid
Rijksbeleid
In artikel 3.1.6, lid 2, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt bepaald dat in een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt: 1. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte; 2. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel 1, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en; 3. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel 2, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld. De voorgestane ontwikkeling maakt nieuwbouw van een school mogelijk aan de Avignonlaan 1. Er worden twee scholen samengevoegd: Lyceum Bisschop Bekkers aan de Avignonlaan en de vestiging van het Christiaan Huygens College aan de Broodberglaan. Het gaat om het uitbreiden van het bouwvolume binnen de huidige maatschappelijke bestemming. Het bouwvolume wordt uitgebreid en de vraag is of sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling zoals bedoeld in artikel 3.1.6, lid 2, Bro.
Ad 1. Op 3 september 2013 is het IHP (bijlage 1 en 2 van deze onderbouwing) door de gemeenteraad behandeld. De besturen van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs en Stichting EPVO hebben begin 2013 de intentie uitgesproken om één school te vormen voor mavo, havo, atheneum en gymnasium in Eindhoven. Daartoe worden twee scholen samengevoegd: Lyceum Bisschop Bekkers aan de Avignonlaan en de vestiging van het Christiaan Huygens College aan de Broodberglaan. Deze stap is ingegeven door de wens van de besturen om de goede onderwijskwaliteit van beide scholen ook in de toekomst te blijven waarborgen, de demografische ontwikkelingen in de regio en het integrale huisvestingsprogramma van de Gemeente Eindhoven. Omdat het hier gaat om een verplaatsing van scholen van minder dan 3 kilometer is geen Regionaal Plan Onderwijs nodig.
Huisvesting fusieschool Tussen februari 2013 (de aankondiging van de fusie) en juni 2014 (de vaststelling van de financieringsopgave van het IHP in de gemeenteraad) is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van huisvesting van de fusieschool. Daarbij is gekozen voor de locatie Avignonlaan omdat deze locatie zowel een goede spreiding van onderwijsvoorzieningen over de stad Eindhoven geeft, maar ook het beste aansluit bij de voedingsgebieden van de twee scholen. Circa 80 % van de leerlingen komt uit Eindhoven, daarnaast komt circa 10% uit Son en Breugel. Voor het overige komt er nog een deel van de leerlingen uit Best, en slechts een enkeling uit een andere randgemeente. Daarbij levert de locatie Avignonlaan de benodigde ruimte zonder dat hierbij een uiterst kostbare her-huisvestingsoperatie nodig is. concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
9
VERGUNNING VERLEEND Herhuisvesting zou nodig geweest zijn als de bestaande huisvesting aan de Avignonlaan verbouwd/getransformeerd zou worden alsmede een uitbreiding aan het bestaande (bijna 40 jaar oude) pand zou krijgen. Onderzoek in het Integraal Huisvestings Plan-traject leverde op dat de kosten van nieuwbouw lager zijn dan de totale kosten van transformatie, uitbreiding en herhuisvesting. Daarbij nog afgezien van de maatschappelijke kosten van de onrust in het onderwijsproces, die dit voor de bestaande school zou opleveren. Beide scholen leveren al jaren goede onderwijsprestaties en behoren tot de top van Nederland. Scholen in Eindhoven Noord krijgen echter in toenemende mate, net als in veel andere regio's, te maken met een kleiner leerlingenaanbod. Daarnaast heeft de gemeente Eindhoven momenteel, samen met de schoolbesturen voor voortgezet onderwijs, een Integraal Huisvestingsprogramma in voorbereiding. Daarin wordt voor de komende jaren vastgelegd welke huisvestingsvoorzieningen voor het voortgezet onderwijs noodzakelijk zijn.
Toekomstbestendig Om ook in de toekomst uitstekend onderwijs voor mavo, havo en vwo te kunnen blijven verzorgen, hebben het bestuur van Ons Middelbaar Onderwijs - het bevoegd gezag van het Lyceum Bisschop Bekkers - en het bestuur van het Christiaan Huygens College - de Stichting EPVO - besloten tot een fusie. Hierbij is per 1 augustus 2014 het Lyceum Bisschop Bekkers onder het bevoegd gezag van de Stichting EPVO (thans ECVO) gebracht. Als gevolg hiervan zijn het Lyceum Bisschop Bekkers en de locatie Broodberglaan van het Christiaan Huygens College vanaf 1 augustus 2014 als één nieuwe school verder gegaan. Kleinschaligheid De nieuwe school biedt op termijn ruimte aan zo'n 1.650 leerlingen. Beide scholen staan er garant voor dat ook in de nieuwe situatie de gekoesterde kleinschaligheid behouden blijft. In de plannen van de nieuwbouw is hier nadrukkelijk rekening mee gehouden. Door een indeling naar een aparte onderbouw en bovenbouw, en naar verschillende talentrichtingen, wordt de kleinschaligheid gewaarborgd. Schaalvoordelen Zowel het Lyceum Bisschop Bekkers als het Christiaan Huygens College profileren zich als scholen met grote ambities op onderwijskundig gebied en op het gebied van leerlingenzorg. De aanwezige expertise wordt door bundeling van beide scholen verder versterkt. Door de grotere omvang van de school wordt het in de toekomst makkelijker om te innoveren en kan de school extra kwaliteit bieden. Ook kunnen vakken die nu niet op beide scholen worden aangeboden vanaf augustus 2016 gaan behoren tot de keuzemogelijkheden van de leerlingen. Een voorbeeld is het aanbieden van 4 talentrichtingen binnen de school. Ook behoort de school nu tot de Brainportscholen in deze regio.
Bereikbaarheid De school heeft een goede bereikbaarheid voor de leerlingen. Op dit moment is voor leerlingen die vanuit het zuiden komen de toegang het huidige terrein uitsluitend via de Avignonlaan geregeld. Voor deze leerlingen komt ook een ingang aan de Marathonloop om hiermee de fietsbewegingen te beperken en de verkeersveiligheid te vergroten. Voor autoverkeer is de bestaande infrastructuur voldoende. De toegang tot het terrein vereist weinig ingrepen. Openbaar vervoer is op zeer korte loopafstand (Franse Baan en Marathonloop). In verband met de ontwikkeling van de Avignonlaan 11 (voormalige vmbo vestiging van het Stedelijk College) tot een vestiging van de Aloysius Stichting (speciaal onderwijs) en de daarbij behorende verkeer van de “busjes”, is er reeds overleg gaande tussen beide schoolbesturen over de afstemming van de aanvangstijden. Hiermee wordt beoogd het aantal 10
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING VERLEEND gelijktijdige verkeersbewegingen te minimaliseren. Gelet op het voorgaande wordt geconcludeerd dat er wordt voorzien in een actuele regionale behoefte. Het gaat hier bovendien om een bestaande locatie waarbij sprake is van alle aanwezige voorzieningen en er kan binnen het bestaande bouwperceel worden herbouwd.
Ad 2. Er vindt een transformatie c.q. herstructurering van het bestaande terrein plaats voor een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Het terrein aan de Avignonlaan 1 is nu reeds als schoollocatie in gebruik, alleen het volume op de locatie wijzigt. De locatie maakt tevens deel uit van bestaand stedelijk gebied. In het kader van het economisch claimrecht zal de vrijkomende locatie Broodberglaan, na realisatie nieuwbouw fusieschool, worden overgedragen aan de gemeente. Vervolgens zal worden bepaald in hoeverre deze school bestemd blijft voor onderwijs of een alternatieve bestemming krijgt. In het IHP dossier van 1 juli 2014 is opgenomen dat de opbrengsten uit vrijkomende schoolgebouwen worden aangewend om additionele uitgaven (bijvoorbeeld apparaatskosten) te kunnen financieren.
Ad 3. Nu sprake is van bestaand stedelijk gebied, is de vraag of het gebied multimodaal is of wordt ontsloten niet aan de orde.
3.2
Provinciaal beleid
Verordening Ruimte 2014 Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben op 7 februari 2014 de 'Verordening Ruimte 2014' vastgesteld. Hierin staan regels waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen. Door deze regels weten de gemeenten al in een vroeg stadium waar ze aan toe zijn. De provincie stelt algemene regels die voor heel Brabant gelden, maar verdeelt het grondgebied ook in vier structuren waarvoor apart beleid geldt. Algemene regels In de verordening zijn algemene regels opgenomen die altijd en voor heel Brabant gelden. Deze regels hebben betrekking op zorgvuldig ruimtegebruik en op het bevorderen van de ruimtelijke kwaliteit van Brabant. In het algemeen houdt dit in dat gebruikers van een gebied rekening houden met het karakter, de grootte en de functie ervan. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen belevingswaarde, toekomstwaarde en gebruikswaarde. Het doel van zorgvuldig ruimtegebruik is om bestaand bebouwd gebied zo goed mogelijk te benutten. Pas als dat niet kan, wordt gezocht naar de beste plek in het buitengebied om nieuwe ruimte te gebruiken. Daarnaast wil de provincie verouderde locaties in stedelijk gebied opnieuw invullen en ongewenste functies in het buitengebied saneren. Structuren (hoofdkaart) Verder onderscheidt de verordening de volgende vier structuren: bestaand stedelijk gebied ecologische hoofdstructuur groenblauwe mantel gemengd landelijk gebied Deze structuren zijn gekoppeld aan de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening en zijn Brabant dekkend. Elk ruimtelijk oppervlak van Brabant valt onder één van deze structuren. Per concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
11
VERGUNNING structuur is uitgewerkt VERLEEND welke functies ontwikkeld kunnen worden en onder welke voorwaarden. De vier structuren staan op de hoofdkaart van de verordening.
Het plangebied van de schoollocatie is gelegen in het bestaand stedelijk gebied.
Themakaarten Naast de hoofdkaart zijn er vijf themakaarten opgenomen in de Verordening Ruimte. Voor onderhavig plangebied is de themakaart stedelijke ontwikkeling van belang.
Themakaart stedelijke ontwikkeling Op deze themakaart staan het bestaand stedelijk gebied, zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling, integratie stad-land en de regionale bedrijventerreinen. Het plangebied is aangeduid als 'Bestaand stedelijk gebied'. Het provinciale beleid is er al decennia lang op gericht om stedelijke ontwikkeling in stedelijke concentratiegebieden te bundelen. Het doel daarvan is om voldoende draagvlak voor de steden als economische en culturele motor te creëren en om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan. Op provinciale schaal betekent dit dat het merendeel van de woningbouw, de bedrijventerreinen, voorzieningen en bijbehorende infrastructuur moet plaatsvinden in of aansluitend op de stedelijke concentratiegebieden. Binnen het bestaand stedelijke gebied is de gemeente in het algemeen vrij om te voorzien in stedelijke ontwikkeling.
12
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING VERLEEND 3.3
Gemeentelijk beleid
3.3.1
Interimstructuurvisie 2009
In december 2009 is de Interimstructuurvisie 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. Met de Interimstructuurvisie 2009 geeft de gemeenteraad invulling aan de ambitie om Eindhoven door te ontwikkelen in zijn kwalitatief hoogwaardige combinatie van wonen, werken en groen. De nadruk ligt daarbij ook op leefbaarheid en bereikbaarheid. Als kerngemeente van Brainport Zuidoost Brabant stuurt Eindhoven aan op het bieden van ruimte aan een krachtige ontwikkeling van deze economische kernzone, een hoge kwaliteit van de leefomgeving en aandacht voor sociale betrokkenheid en ondernemend burgerschap tot op buurtniveau. Op deze wijze geeft de raad invulling aan het begrip duurzame ruimtelijke kwaliteit.
3.3.1.1 Buiten transformatiegebied
Figuur 1: Ruimtelijke hoofdstructuur Interimstructuurvisie Eindhoven
Het bestemmingsplan Achtse Barrier - Heizoom 2014 ligt buiten het transformatiegebied (zie figuur 1) De Interimstructuurvisie is het resultaat van de integratie van de ruimtelijk relevante raadsprogramma's die tot medio 2009 zijn vastgesteld. Dit is onder andere verbeeld in een kaart die inzicht biedt in de verdeling van het actuele en gewenste grondgebruik.
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
13
VERGUNNING VERLEEND
Figuur: Gebruik van de ruimte Interimstructuurvisie Eindhoven Onderhavig plangebied is op de op de kaart 'Gebruik van de ruimte' uit de Interimstructuurvisie aangeduid als wonen en werken. Wonen Deze gronden zijn voornamelijk bedoeld voor wonen, inclusief alle afgeleide wijk- en buurtgerichte functies op het gebied van (middelbaar-/ basis-)onderwijs, zorg, opvang, cultuur, religieuze voorzieningen, ontspanning en vrije tijd, groen (o.a. buurt- en wijkparken, sportfaciliteiten en –velden, buurtontmoetingsruimten), detailhandel en werken (woonwerkcombinaties en kleine bedrijven met milieucategorie 1, 2 en gedeeltelijk 3). Deze functies zijn noodzakelijk voor het functioneren van een gebied als woongebied. Zij vallen dus onder deze definitie en worden niet afzonderlijk in beeld gebracht, mede omdat hun ruimtebeslag relatief beperkt is. Werken Hieronder vallen werkgerelateerde functies: industrie, research en ontwikkeling, handel, kantoren, grootschalige en perifere detailhandel, transport, bouwnijverheid, dienstverlening. Tevens alle productieactiviteiten van kunst en design en ook alle voorzieningen die bij een functioneel en modern bedrijventerrein horen (o.a. parkmanagement).
Frits Philipsschool De school ligt tussen de woonwijk Achtse Barrier en het bedrijventerrein Heizoom in. De locatie is al maatschappelijk en de nieuwbouw is een samenvoeging van twee scholen op deze locatie en past binnen de structuurvisie.
14
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING VERLEEND Hoofdstuk 4
Onderzoek
4.1
Inleiding
4.2
Stedenbouwkundige afweging
Het huidige gebouw aan de Avignonlaan is uit de jaren 70 en voldoet niet meer aan de onderwijskundige eisen van nu. De school heeft behoefte aan een gebouw dat het leerproces van kinderen dient. Het oude gebouw is hiertoe niet, of tegen zeer hoge kosten, geschikt te maken. Het huidige gebouw bevat bovendien veel asbest en heeft hoge energie en onderhoudskosten. Met de nieuwbouw wordt door de architect een gebouw neergezet dat één geheel vormt met de verkeersbeweging aan de Montpellierlaan. De keuze van de gevel en de kleuren geven het gebouw een dynamiek die wordt versterkt bij het langsrijden over de Montpellierlaan en de Marathonloop. Er zijn grote vides in het dak en er is door de glazen vliesgevels veel daglicht in het gebouw. De bestaande sporthal wordt getransformeerd waardoor het aansluit bij de eisen die nu worden gesteld in het bouwbesluit. De thans geldende Arbo eisen voor sportdocenten, in het bijzonder de hogere geluidsnormen en eisen van daglichttoetreding in de sportzalen, worden bij de transformatie gerealiseerd. Met name die laatste verbetering zal ook aan de buitenzijde zichtbaar zijn doordat nu ramen aanwezig zijn in de thans grijze egale wand. Als gevolg van de hogere isolatiewaarden zoals geëist in het bouwbesluit, zal de buitenzijde van de bestaande sporthal ook worden uitgevoerd als een extra schil die gelijk is aan de buitenzijde van de school. Hierdoor ontstaat een harmonie in het totaalbeeld van school en sporthal.
4.3
Cultuurhistorie en archeologie
Cultuurhistorie Op 18 maart 2008 is de cultuurhistorische waardenkaart van Eindhoven vastgesteld. De kaart dient als beleidskader om bij ruimtelijke ontwikkelingen in de stad rekening te kunnen houden met de cultuurhistorie van Eindhoven. De kaart geeft, naast rijks- en gemeentelijke monumenten, een overzicht van de historische structuur van wegen en waterlopen, historisch waardevolle stedenbouwkundige en landschappelijke- en groenstructuren, beschermde stadsen dorpsgezichten en monumentale bomen. Bij de samenstelling van de kaart is onder andere gebruik gemaakt van de gegevens van de provinciale cultuurhistorische waardenkaart. In het plangebied van de schoollocatie komen geen cultuurhistorische waarden voor.
Archeologie De gemeente Eindhoven heeft eigen archeologiebeleid, als uitwerking van het nationale en provinciale beleid. Dit gemeentelijk beleid staat in het 'Beleidsplan archeologie Eindhoven en Helmond 2008-2012', waarmee de raad in september 2008 heeft ingestemd. De gemeente houdt bij de vaststelling van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond, rekening met bekende of verwachte archeologische waarden. concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
15
VERGUNNING VERLEEND De gemeente gaat daarbij uit van de gemeentelijke Archeologische Waardenkaart, waarop de bekende en verwachte archeologische waarden in Eindhoven zijn vastgelegd. Deze kaart maakt deel uit van de Cultuurhistorische Waardenkaart, die door de raad is vastgesteld in 2008. Het beleid van de gemeente Eindhoven is, om bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met de archeologische waarden in de ondergrond en daarbij uit te gaan van de gemeentelijke kaart. In gevolge het Beleidsplan Archeologie worden de archeologische gebieden, die op de Archeologische Waardenkaart staan, onderverdeeld in 5 categorieën. Per categorie gelden andere consequenties bij voorgenomen bouw- of andere bodemverstorende activiteiten. Voorafgaand aan een vergunningverlening kan een rapportage worden verlangd waarin de archeologische waarde van het gebied is vastgesteld. Conform het rijks- en provinciaal beleid is behoud van archeologische waarden 'in situ' het uitgangspunt. Als dat niet mogelijk is, wordt een archeologische vindplaats opgegraven. Op de Archeologische Waardenkaart van 2008 zijn voor deze locatie geen gebieden met (verwachte) archeologische waarden aangegeven.
4.4
Waterparagraaf
Het plan betreft de nieuwbouw van een school en transformatie van de bestaande sporthal aan de Avignonlaan 1. De nieuwbouw zal worden gerealiseerd na de sloop van de bestaande bebouwing (met uitzondering van de bestaande sporthal). Middels deze waterparagraaf wordt aangegeven of en welke duurzame maatregelen met betrekking tot het watersysteem te realiseren zijn en of de veranderingen gevolgen hebben voor het bestaande watersysteem.
Huidige situatie
Momenteel bevindt zich op de locatie een school die gesloopt gaat worden. De bodemopbouw in dit deel van Eindhoven bestaat uit fijn leemhoudend zand afgewisseld met leemlenzen en is te typeren als (zeer) slecht doorlatend. In het gebied variëren de grondwaterstanden in de omgeving tussen -1,0 en -1,7 m-mv. In de nabijheid van het plangebied ligt een gescheiden en een gemengd rioleringsstelsel. Bestaande verharding loost op het gescheiden stelsel in de Avignonlaan. Het totale perceeloppervlak van het plangebied bedraagt ca 27234m2.
16
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING VERLEEND
Checklist Watersysteem A-w ateren binnen plangebied?
Nee
B-w ateren binnen plangebied
Nee
Keurgebied binnen plangebied?
Nee
Binnen 25-100 jaarszone?
Nee
Binnen boringsvrije zone?
Nee
Ecologische verbindingszone?
Nee
Binnen reserveringsgebied w aterberging 2050? Nee Attentiegebied EHS
Nee
Rioolw atertransportleiding
Nee
Waterschap gemaal
Nee
Bergingsnorm plangebied
42 mm/m2
Verdachte/verontreinigde locaties?
Nee
Infiltratie praktisch mogelijk?
Nee (tenzij toepassing grondverbetering)
Uitw erkingsplicht / w ijzigingsbevoegdheid
Nee
Toekomstige situatie
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
17
VERGUNNING VERLEEND Het plan betreft de nieuwbouw van een school met sportvoorzieningen. Hierbij worden er tevens bovengrondse parkeerplaatsen gerealiseerd. Het totale oppervlak van het plangebied bedraagt ca 27234m2, waarvan ca 6747m2 dakoppervlak. De nieuwe ontwikkeling zal haar afval- en hemelwater gescheiden op de erfgrens aanbieden en afwateren via het gescheiden rioolstelsel gelegen in de Avignonlaan.
Gevolgen voor de waterhuishouding
Oppervlakten
Huidig m2
Toekomstig m2
Daken
6852
6747
terrein verharding
7900
7099*
onverhard terrein
12482
13388
Totaal
27234
27234
overzicht huidige en toekomstige situatie verhardingen. * Het parkeerterrein wordt voorzien van halfverharding. Het parkeerterrein is voor 50% meegenomen als terrein verharding en voor 50% als onverhard terrein.
Door realisatie van de ontwikkeling neemt binnen het plangebied het verhard oppervlak af. Er hoeft daarom geen compensatie plaats te vinden.
Waterkwaliteit
Bij de inrichting, bouw en beheer fase worden zo min mogelijk vervuilende stoffen toegevoegd aan de bodem en het grond- en oppervlaktewatersysteem. Blootstelling van uitloogbare bouwmaterialen zoals zink, koper en lood aan hemelwater moet tot een minimum beperkt worden. Ook een gifvrij beheer van de ruimte (weg- en groenbeheer) levert een belangrijke positieve bijdrage aan de waterkwaliteit en dient aandacht te krijgen bij het uitwerken van het beheersplan voor de ontwikkeling.
Afspraken
De volgende afspraken zijn met de ontwikkelaar gemaakt: Het parkeerterrein op eigen terrein wordt voorzien van halfverharding; De nieuwbouw zal haar verharding via een gescheiden stelsel tot de erfgrens lozen op de gemeentelijke riolering in de Avignonlaan; De aansluiting op het gemeentelijke stelsel vindt in overleg met de afdeling huisaansluitingen van de gemeente Eindhoven plaats; Bij het indienen van de omgevingsvergunning voor dit plan levert de ontwikkelaar een technisch uitgewerkt ontwerp aan waaruit op te maken is hoe de verhardingssituatie definitief is ingevuld. Dit nog ter goedkeuring van Waterschap de Dommel en de gemeente Eindhoven.
Afspraken waterschap
18
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING VERLEEND In mei is met Waterschap de Dommel gestart met overleg over dit plan. Naar aanleiding van dit overleg is afgesproken dat het vuilwater en hemelwater van de nieuwe ontwikkeling gescheiden zal worden aangelegd en aangesloten op het gescheiden rioolstelsel gelegen in de Avignonlaan. De nieuwbouw zal geen gebruik maken van uitlogende bouwmaterialen. Doordat er geen toename van het verhard oppervlak is wordt er door het waterschap geen compenserende maatregelen voor het verhard oppervlak verlangd. Op 30 juni 2015 heeft Waterschap de Dommel ingestemd met de maatregel en is het wateradvies afgedaan.
Bijlage 1: 1422-BA-SIT-01.pdf
Bijlage 2: 1422-BA-SIT-02.pdf
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
19
VERGUNNING VERLEEND
4.5
Milieu
4.5.1
Duurzaamheid
De nieuwbouw zal moeten voldoen aan de eisen van het vigerende bouwbesluit. Daarnaast dient het gebouw over een goed binnenklimaat te beschikken, waarbij 'frisse scholen'' klasse B vereist is met betrekking tot minimaal het aspect CO2-gehalte (1000 ppm). Deze bepalingen maken onderdeel uit van de bijgevoegde project samenwerkingsovereenkomst. Daarnaast wordt de sporthal nagenoeg geheel hergebruikt.
4.5.2
Geluid
4.5.2.1 Wegverkeerslawaai
De Wet geluidhinder biedt bescherming tegen wegverkeerslawaai ter hoogte van geluidsgevoelige objecten. In de Wet geluidhinder wordt een beperkt aantal typen objecten beschermd, te weten: a. woningen b. andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals scholen c. geluidsgevoelige terreinen Conform hoofdstuk VI, art. 74, lid 1 van de Wet geluidhinder heeft een weg in stedelijk gebied een zone die zich uitstrekt vanaf de as van de weg tot 200 m aan weerszijden van een weg, bestaande uit één of twee rijstroken en tot 350 m aan weerzijden van een weg, bestaande uit drie of meer rijstroken. De locatie van de geprojecteerde school ligt conform hoofdstuk VI, art. 74 Wgh binnen de 20
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING zones van de volgendeVERLEEND wegen: Marathonloop (50 km/uur) Estafettelaan (50 km/uur) . Alle overige in of nabij het plangebied gelegen wegen zijn niet zoneringsplichtig conform art. 74, lid 2 van de Wet geluidhinder, aangezien voor deze wegen een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt of in de toekomst gaat gelden conform het beleid Duurzaam Veilig. Deze wegen zijn voor wat betreft de toetsing aan de Wet geluidhinder buiten beschouwing gelaten. De 30 km-wegen zijn wel meegenomen bij het bepalen van de gecumuleerde geluidbelasting. Door de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant is op 10 maart 2015 een akoestisch onderzoek verricht ten behoeve van de geprojecteerde school aan de Marathonloop te Eindhoven. In het onderzoek wordt de toekomstige geluidbelasting (2025) ter hoogte van de school inzichtelijk gemaakt en getoetst aan de grenswaarden conform de Wet geluidhinder. De omliggende 30 km-wegen zijn hierbij buiten beschouwing gelaten, aangezien deze wegen in het kader van de Wet geluidhinder niet zoneringsplichtig zijn. De berekende geluidbelastingen per weg worden getoetst aan de voorkeursgrenswaarde van Lden 48 dB. Indien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, kan conform artikel 82, lid 2, Wgh een hogere grenswaarde worden vastgesteld door burgemeester en wethouders. Dit geldt alleen wanneer, ook door het treffen van (afschermende) maatregelen, niet aan de grenswaarde kan worden voldaan, ofwel tegen het treffen van deze maatregelen bezwaren bestaan van stedenbouwkundige-, verkeerskundige-, landschappelijke of financiële aard. Hoofdlijn in het zoeken naar maatregelen en alternatieven is dat: eerst maatregelen aan de bron worden onderzocht, en als deze (gemotiveerd) niet mogelijk blijken; overdrachtsmaatregelen worden onderzocht, en als deze (gemotiveerd) niet mogelijk blijken; maatregelen bij de ontvanger worden onderzocht. De berekende geluidbelastingen worden dan getoetst aan de maximale waarde met ontheffing zoals gesteld in artikel 3.2, 1e lid van het Besluit geluidhinder voor andere geluidsgevoelige gebouwen in stedelijk gebied, zijnde Lden 63 dB. In verband met de geprojecteerde school aan de Marathonloop zijn wegverkeerslawaaiberekeningen uitgevoerd. Naar aanleiding van de resultaten kunnen de volgende conclusies getrokken worden. De geluidbelasting ten gevolge van de Estafettelaan komt ter hoogte van de gevel van de geprojecteerde school niet boven de voorkeursgrenswaarde van Lden 48 dB uit. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat de geluidbelasting ten gevolge van de Marathonloop ten hoogste Lden 57 dB incl. 5 dB aftrek conform art. 110g Wgh bedraagt. De voorkeursgrenswaarde van Lden 48 dB wordt overschreden. De maximale ontheffingswaarde van Lden 63 dB wordt niet overschreden. Momenteel wordt binnen gemeente Eindhoven beleidsmatig onderzocht welke mogelijkheden er zijn om door middel van stillere wegdekken de geluidbelasting te reduceren. De gecumuleerde geluidbelasting ten gevolge van het wegverkeer op de Marathonloop, Estafettelaan en de omliggende 30 km-wegen bedraagt ten hoogste Lden 65 dB exclusief aftrek conform art. 110g Wgh en incl. kruispuntcorrectie.
Voor de school zal een hogere waardenprocedure worden doorlopen.Het ontwerpbesluit heeft van 30 juli 2015 tot en met 9 september 2015 ter visie gelegen. Er zijn tegen dit ontwerpbesluit geen zienswijzen ingediend. concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
21
VERGUNNING VERLEEND 4.5.2.2 Geluid van de school Op grond van de VNG brochure 'Bedrijven en mileuzonering', uitgave 2009, geldt een afstandscriterium van VO scholen tot een rustige woonwijk voor geluid van 30 meter. De nieuwe school staat op een grotere afstand dan 30 meter. Ten noorden van de school zal een sportveld worden aangelegd. Voor een sportveld geldt een afstand van 50 meter tot aan een rustige woonwijk. De afstand van de eigendomsgrens van de school tot aan de dichtsbijzijnde woning is circa 42 meter. Om deze afstand te verruimen zal met een groenstrook van 8 meter rekening worden gehouden om de afstand van 50 meter te garanderen. Op 10 december 2015 heeft de Omgevingsdienst een aanvullende memo ingediend waarbij de verkeerseffecten van de uitbreiding van de school op de omgeving in beeld zijn gebracht. De toename van het aantal personenautobewegingen op de wegen in de directe omgeving van de school, door de uitbreiding van het parkeerterrein van de school met 35 plaatsen, resulteert in een 0,07 dB hogere geluidemissie naar de omgeving. Deze toename kan als verwaarloosbaar beschouwd worden.
4.5.3
Bodem
In opdracht van de gemeente heeft Tritium advies een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (13 februari 2015, 1501/112/JB-01). De onderzoeksresultaten leveren geen beperkingen op ten aanzien van het huidige en voorgenomen gebruik van de locatie en vormen geen belemmering voor de afgifte van een omgevingsvergunning voor bouwen. Daarnaast is door Tritium advies een asfaltonderzoek uitgevoerd op de locatie (19 februari 2015, 1501/112/JB-02). Ook hieruit blijkt dat er geen belemmeringen zijn voor de voorgenomen ontwikkeling.
4.5.4
Luchtkwaliteit
Regelgeving algemeen Hoofdstuk 5 (met name onder titel 5.2) van de Wet milieubeheer bevat bepalingen op het gebied van luchtkwaliteitseisen en voorziet onder meer in een gebiedgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het Rijk, provincies en gemeenten werken in het NSL-programma samen aan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren en wel zodanig dat voldaan wordt aan de daartoe gestelde normen, ook in gebieden waar nu de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen waardoor ruimtelijke ontwikkelingen toch doorgang kunnen vinden terwijl ondertussen maatregelen worden uitgevoerd die de luchtkwaliteit moeten verbeteren. Sinds 1 januari 2015 moet voldaan worden aan de Europese grenswaarden: voor stikstofdioxide (NO2) geldt een jaargemiddelde van 40 microgram/m3 en voor fijn stof (PM10) een jaargemiddelde van 40 microgram/m3 en een daggemiddelde van 50 microgram/m3. Het daggemiddelde mag jaarlijks maximaal 35 keer worden overschreden. In artikel 4 van het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' en de bijlagen van de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' zijn voor bepaalde categorieën projecten van een bepaalde omvang grenzen vastgesteld, op grond waarvan kan worden gesteld dat deze een 'niet in betekenende mate bijdrage' (NIBM) leveren 22
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING VERLEEND aan de luchtverontreiniging. Deze projecten mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Dit geldt o.a. voor woningbouwlocaties die niet meer dan 1500 nieuwe woningen omvatten in de situatie met 1 ontsluitingsweg of niet meer dan 3000 nieuwe woningen omvatten in de situatie met 2 ontsluitingswegen. Voor kantoorlocaties geldt een NIBM-grens van 100.000 m2 bruto vloeroppervlakte bij minimaal 1 ontsluitingsweg en 200.000 m2 bruto vloeroppervlakte bij minimaal 2 ontsluitingswegen.
Wanneer projecten wel in betekenende mate bijdrage aan de luchtkwaliteit dient luchtonderzoek uitgevoerd te worden en moet worden getoetst aan de normen.
Kort samengevat dienen nieuwe plannen te worden beoordeeld op basis van artikel 5.16 van de Wet milieubeheer. Luchtkwaliteitseisen vormen geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen mits: er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL. Besluit gevoelige bestemmingen Met deze Algemene Maatregel van Bestuur wordt de vestiging van zogeheten 'gevoelige bestemmingen' in de nabijheid van provinciale en rijkswegen beperkt. Dit heeft consequenties voor de ruimtelijke ordening. Het 'Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)' is gebaseerd op artikel 5.16a van de Wet milieubeheer. Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor (PM10) en (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Daartoe voorziet het besluit in zones waarbinnen luchtkwaliteitsonderzoek nodig is ingeval het betreft 'gevoelige bestemmingen': 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen, gemeten vanaf de rand van de weg. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als 'gevoelige bestemming': scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Het gaat hierbij niet om bestemmingen in de meest enge zin van het woord, maar om alle vergelijkbare functies, ongeacht de exacte aanduiding ervan in bestemmingsplannen en andere besluiten. Van doorslaggevend belang is de (voorziene) functie van het gebouw en het bijbehorende terrein. In de context van dit besluit worden ziekenhuizen, woningen en sportaccommodaties niet als gevoelige bestemming gezien.
Planbeschrijving en toetsing Het plan omvat de nieuwbouw van een school aan de Martahonloop / Avignonlaan. Met de nieuwbouw wordt een bestaande school aan deze locatie vervangen. De school is niet gelegen binnen de genoemde zones van het “Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)”. Wel is in het planproces van de nieuwbouw waar mogelijk rekening gehouden met negatieve invloeden op de luchtkwaliteit van drukke wegen nabij het plan. Er is daarbij (vrijwillig) gebruik gemaakt van de aandachtspunten uit de Brabantse Handreiking gevoelige bestemmingen. De Marathonloop kan worden aangemerkt als een drukke weg / gebiedsontsluitingsweg. De school wordt op meer dan 50 meter van deze school gesitueerd. De genomen maatregelen en keuzes zijn beschreven in het “Memo luchtkwaliteit”, d.d.10 april 2015, kenmerk: 990303. Zie bijlage.
In de nieuwe situatie levert de school (worstcase) 140 extra verkeersbewegingen op de concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
23
VERGUNNING VERLEEND wegen rondom de school. Met de zogenaamde NIBM-tool (beschikbaar via Infomil) kan op eenvoudige wijze een berekening worden uitgevoerd om na te gaan of er sprake is van een 'niet in betekenende mate' plan. Het tool berekent een volledig worstcase-bijdrage aan luchtkwaliteit. Uit een berekening met de NIBM-tool (versie 30-3-2015) blijkt dat de bijdrage van het extra verkeer niet “in betekenende mate” bijdraagt aan de luchtkwaliteit.
Conclusie Aangezien het plan niet meer dan 140 extra verkeersbewegingen omvat en zodoende een niet in betekenende mate toename van concentraties geeft, kan gesteld worden dat geen sprake is van een “in betekende mate “ project zodat de realisatie van het plan zal leiden tot overschrijding van de luchtkwaliteitseisen. Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor dit plan.
4.6
Verkeer/parkeren/mobiliteit
Duurzaam veilig Onderdeel van het concept duurzaam veilig is het verdelen van het wegennet in gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Hiermee worden wegen en straten in de stad onderverdeeld in verkeers- en verblijfsgebied. Het plangebied is omringd door de Fransebaan, Montpellierlaan, Marathonloop en Avignonlaan. De Marathonloop is aangewezen als gebiedsontsluitingsweg. Hierop geldt een maximumsnelheid van 50 km/u. De Fransebaan en Montpellierlaan zijn aangewezen als wijk- en buurtontsluitingsweg. Het snelheidsregime voor deze wegen is afhankelijk van het verkeersgebruik, het wegprofiel en de omgeving en de mogelijkheden dit in de gewenste richting te beïnvloeden. Op de Montpellierlaan geldt op dit moment, met uitzondering van de aansluiting op de Fransebaan, een snelheidsregime van 50 km/u. Op de Fransebaan geldt een maximumsnelheid van 30 km/u. Tot slot is de Avignonlaan aanwezen als erftoegangsweg waarop een maximumsnelheid van 30 km/u geldt. Ontsluiting Het Frits Philips Lyceum is voor het gemotoriseerd verkeer ontsloten via de Avignonlaan. Fietsers en voetgangers kunnen het plangebied bereiken via de Avignonlaan of het fiets/voetpad langs de Marathonloop. Er is geen ontsluiting aan de Fransebaan en Marathonloop voorzien. Park eren De parkeernormen staan in het vigerend gemeentelijk parkeerbeleid (2012). Het gemeentelijk parkeerbeleid schrijft voor dat de parkeerbehoefte in beginsel op eigen terrein opgevangen moet worden, waarbij er ook mogelijkheden zijn om de parkeerbehoefte langs de openbare wegen op te vangen als de parkeerdruk dit toelaat. In het ontwerp van het plan d.d. 25-03-2015 is voorzien in het volgende bouwprogramma: 64 leslokalen; Sporthal: 2153 m2 Kantine: 258 m2 4 gymzalen (ca. 1.152 m2) met een wedstrijdfunctie voor: 1. zaalvoetbal 2. volleybal 3. badminton 4. korfbal 5. handbal Inachtneming van het vigerend parkeerbeleid resulteert in de parkeerbalans welke is 24
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING bijgevoegd (bijlage 2). VERLEEND Uit de parkeerbalans blijkt dat op de maatgevende werkdagmiddag het plangebied moet voorzien in de inpassing van minimaal 80 en maximaal 100 parkeerplaatsen. In het plangebied is voorzien in de inpassing van 90 parkeerplaatsen, waarvan 1 gehandicaptenparkeerplaats. Dit zijn allemaal gestoken parkeerplaatsen en deze parkeerplaatsen zijn vanuit één richting te benaderen, dus op het parkeerterrein moet éénrichtingsverkeer van toepassing zijn. Fietsverkeer Op het terrein is voorzien in een fietsenstalling voor 1650 leerlingen en 56 personeelsleden. Deze fietsvoorzieningen zijn vanuit 2 richtingen te benaderen, te weten vanaf de Avignonlaan en het fietspad langs de Marathonloop. Dit resulteert in een betere verdeling van de fietsstromen van en naar het scholencomplex. Voorwaarde voor de ontsluiting van de fietsenstalling aan de Marathonloop is dat aan de noordzijde van de Marathonloop wordt voorzien in een tweerichtingsfietspad. Daarbij dient ook de fietsoversteek over de Montpellierlaan voor beiden rijrichtingen te worden voorzien van verkeerslichten.
Openbaar vervoer Binnen een acceptabele loopafstand van 300-350 tot het Frits Philips Lyceum is een tweetal bushalten gelegen, te weten de bushalten Estafettelaan aan de Maratonloop en de bushalten Nicehof aan de Fransebaan. Deze bushalten wordt thans door 4 buslijnen aangedaan, waardoor hier veelvuldig een bus halteert. De bereikbaarheid van het Frits Philips Lyceum met het openbaar vervoer is dus goed te noemen.
4.7
Infrastructuur
Binnen het projectgebied zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig noch komen er straalpaden voor. Dit aspect levert dan ook geen belemmering op voor het bouwplan.
4.8
Externe veiligheid
Doel Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beperken en beheersen van risico's en effecten van calamiteiten alsmede het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen. Dat gebeurt door te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen, activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden, door de zelfredzaamheid te bevorderen en door de calamiteitenbestrijding te optimaliseren.
Wettelijk kader Ten aanzien van bedrijven is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi; oktober 2004) van toepassing. Ten aanzien van transport is de Circulaire Vervoer Gevaarlijke stoffen van toepassing (31 juli 2012), welke per 1 april 2015 zal worden vervangen door het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Voor buisleidingen moet worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb; januari 2011). Er wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. 1. Plaatsgebonden Risico (PR): Dit is een maat voor de kans dat iemand dodelijk wordt getroffen kan worden door een calamiteit met een gevaarlijke stof. De gestelde norm is een ten minste in acht te nemen grenswaarde (PR 10-6/jr) die niet mag worden overschreden ten aanzien van 'kwetsbare objecten', alsmede een zoveel mogelijk te bereiken richtwaarde (PR 10-6/jr) ten aanzien van 'beperkt kwetsbare objecten'. concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
25
VERGUNNING VERLEEND 2. Groepsrisico (GR): Dit is een maat voor de kans dat een grotere groep (tenminste 10 personen) tegelijkertijd dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Het GR is een toetsingswaarde waarin de kans op groepen slachtoffers is verwerkt. Het is gekoppeld aan de personendichtheid binnen het invloedsgebied van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht. Dit betekent dat er een politieke afweging moet worden gemaakt van de risico's tegen de maatschappelijke baten en kosten van een risicovolle activiteit. Ongeacht de hoogte van het groepsrisico zal men zich altijd de vraag moeten stellen of ook de fysieke veiligheid voldoende is gewaarborgd, óók als de groepsrisicocurve de oriënterende waarde niet overschrijdt. Visie Externe Veiligheid De gemeente Eindhoven heeft de visie Externe Veiligheid: 'Risico's de maat genomen' opgesteld. De gemeenteraad heeft de visie op 19 mei 2009 vastgesteld waardoor het een kaderstellend beleidsstuk is geworden. Dit betekent dat locale ruimtelijke besluiten en milieubeheervergunningen vanuit de visie kunnen worden gemotiveerd. Met de visie Externe Veiligheid wordt richting en uitwerking gegeven aan een verantwoorde veilige, integrale invulling van duurzame ruimtelijke ontwikkeling passend binnen de Brainportontwikkelingen en het Programma Brabant veiliger. In de visie wordt aangegeven waar ruimte bestaat voor nieuwe risicovolle bedrijvigheid en onder welke veiligheidsverhogende condities dat mogelijk is. Tevens wordt aangegeven waar in de stad geïnvesteerd dient te worden in een beter niveau van beheersbaarheid. Tot slot wordt beschreven waar de veiligheid in de bestaande woonomgeving door het 'aanpakken' van bestaande knelpunten kan worden verbeterd. Risico's binnen het plangebied Het plangebied ligt niet binnen invloedsgebieden van risicovolle inrichtingen, transportassen van gevaarlijke stoffen (buisleiding, water en spoor) of het vliegveld. Het plan ligt wel binnen de 1% letaliteitsgrens van de A2. Conform het Besluit externe veiligheid dient dan een beperkte verantwoording te worden doorlopen. Binnen de gemeente Eindhoven is voor het gehele grondgebied een groepsrisicoverantwoording gedaan voor plannen vanaf 200 meter dan de transportassen. Deze verantwoording is opgenomen in de visie externe veiligheid en is vastgesteld door de raad. Conclusie Externe veiligheid staat de planontwikkeling niet in de weg.
4.9
Groen/natuur/landschap
4.9.1
Flora en faunawet
De Flora- en faunawet biedt het juridisch kader voor het beschermen van dier- en plantensoorten in Nederland. In relatie tot een bestemmingsplan kan aanwezigheid van beschermde soorten en/of het voorkomen van een beschermde leefomgeving van invloed zijn op de uitwerking van bestemmingen. Verspreid over het hele plangebied zijn de laatste jaren beschermde soorten waargenomen, zowel in groengebieden als in bebouwd gebied. Handelingen die negatieve effecten tot gevolg kunnen hebben zijn alleen onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Voorkomende soorten als huismus, gierzwaluw en de gewone dwergvleermuis hebben hun verblijfplaatsen, die het hele jaar door zijn beschermd, in gebouwen. Ook aantasting van deze verblijfplaatsen is alleen onder voorwaarden toegestaan. Het is aan te bevelen de gunstige staat van instandhouding 26
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING VERLEEND van deze soorten te bevorderen door in nieuwbouwprojecten standaard verkrijgbare alternatieven te verwerken (bijvoorbeeld nestpannen, neststenen en vleermuizenkokers). Bureau Ecologica heeft een quickscan uitgevoerd (onderzoeksdatum 16 februari 2015). De conclusie luidt: Nader onderzoek of ontheffing is niet nodig. Verwijdering van bomen, struiken en overige hogere vegetatie dient uiterlijk medio maart plaats te vinden (vóór het broedseizoen).
4.9.2
Groenbeleidsplan
In de Interimstructuurvisie 2009 zijn als ruimtelijke beleidskaders voor groen het Groenbeleidsplan 2001 en het Bomenbeleidsplan 2008 opgenomen.
Groenbeleidsplan Het Groenbeleidsplan 2001, zoals op 5 november 2001 is vastgesteld door de gemeenteraad, heeft als doel het duurzaam veilig stellen en ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardige groenstructuur met de daarin passende functies. Onder de groenstructuur wordt verstaan: het stelsel van terreinen en/of elementen met ecologische, waterhuishoudkundige, recreatieve en/of ruimtelijk structurerende betekenis. Behoud van het bestaande groen is het uitgangspunt, evenals het (door)ontwikkelen van de groene kwaliteiten waar nodig. Het Groenbeleidsplan geeft in een kaart met zes ruimtelijke strategieën de kaders voor de ruimtelijke ontwikkeling in relatie tot groen.
Figuur: Groen en recreatievoorzieningen Onderhavig plangebied is in de kaart 'Ruimtelijke Strategieën' uit het Groenbeleidsplan voor het grootste deel aangeduid als 'stad,rood beeldbepalend'. De groene stadsrand aan de noordzijde is als 'multifunctioneel groen' aangeduid. Verder zijn een langgerekte doorlopende groenstructuur midden in de wijk en een bos aan de zuidzijde als 'structureel stadsgroen' aangeduid. Gelegen tussen deze groenvlakken is specifiek benoemd een te ontwikkelen groene schakel om het netwerk te verbeteren. Het structureel stadsgroen is als uitwerking van het Groenbeleidsplan in het dossier Overdraagbaarheid openbaar groen 2003, perceelsgewijs concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
27
VERGUNNING vastgesteld. Daarin zijnVERLEEND de bovengenoemde groenstructuren voor zover reeds bestaand als 'structureel groen op stedelijk niveau' aangeduid. Daarnaast zijn tal van middelgrote en kleinere groenvlakken in wijk aangeduid als 'structureel groen op stedelijk niveau' of als 'structureel groen op wijk- en buurtniveau'. In onderhavig plangebied wordt als ordeningsprincipe de volgende strategie aangehouden: Strategie 1: Stad, rood beeldbepalend In deze gebieden heeft groen een ondersteunende functie aan de stedelijke identiteit ('aankledingsgroen') of een recreatieve functie voor de woonomgeving (parken). Het beleid is gericht op behoud en ontwikkelen van deze groene elementen of functies. Het oppervlak groen binnen deze categorie zou niet verder af moeten nemen. Binnen de aangeduide groenarme buurten (kaart blz. 37 Groenbeleidsplan) wordt gestreefd naar uitbreiding van het groenareaal. Strategie 4: Structureel stadsgroen Deze gebieden zijn bedoeld voor groene dooradering van de stad, voor intensieve recreatie en ontspanning (parken), natuur en waterberging. Het beleid is gericht op het versterken van de functionaliteit van deze gebieden en het verbinden tot robuuste structuren. Als uitwerking van het Groenbeleidsplan is in het dossier Overdraagbaarheid openbaar groen 2003, het structureel stadsgroen perceelsgewijs vastgesteld. Op basis van het dossier Overdraagbaarheid openbaar groen 2003 is toevoeging van niet-groene voorzieningen slechts mogelijk als er geen alternatieven voorhanden zijn, als door een 'groen-inclusief ontwerp' de groene kwaliteit tenminste wordt gehandhaafd en als compensatie plaatsvindt van het per saldo verloren deel van de groenstructuur. Strategie 5: Multifunctioneel groen Het betreft voornamelijk aan de stadsrand gelegen gebieden met uiteenlopende groenfuncties, gericht op relatief intensieve benutting van het landschap. Het beleid is gericht op het versterken van het contact tussen de stedelingen en het landschap, derhalve met een relatief intensieve benutting van het landschap. Uitgangspunt daarbij is het behouden van de aanwezige natuur- en landschapskwaliteiten en waar mogelijk kleinschalige sportgebieden, maneges, wandelen, fietsen, maar ook landbouw. Gebieden met deze aanduiding maken voor een belangrijk deel onderdeel uit van het provinciale natuurbeleid (hier ecologische verbindingszone). Verdere verstedelijking (toevoeging van niet aan het groen gebonden functies of gebouwen) is in deze categorie derhalve niet aan de orde tenzij in geval van zwaarwegende maatschappelijke belangen waarvoor alternatieven ontbreken en met toepassing van compensatie. De aanleg van nieuwe sportcomplexen wordt uitgesloten (wel eventueel verplaatsing van sportterreinen naar minder kwetsbare locaties). Uitbreiding van sportcomplexen kan echter niet worden uitgesloten.
4.9.3
Bomenverordening 2015
De Verordening Bomen 2015 is op 7 april 2015 door de gemeenteraad vastgesteld en maakt de realisatie van een kwalitatief hoogwaardig bomenbestand mogelijk.De Verordening Bomen 2015 is van toepassing op bomen, boomstructuren (bv. langs doorgaande wegen) en gebieden die zijn aangegeven op de groene kaart. De groene kaart kent de volgende onderdelen: Bomen in gebieden stad, groen beeldbepalend Bomen op percelen met een oppervlakte van 500m2 of groter Bomen hoofdstructuur en bomen nevenstructuur Waardevolle bomen (gemeentelijk en particulier) Monumentale bomen Basis bomen Het college van B&W werkt de onderdelen uit in de groene kaart. De bomen nevenstructuur wordt gevormd door de belangrijkste boomstructuren in wijken en buurten. De bomen nevenstructuur wordt per wijk / buurt samen met de inwoners van 28
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING Eindhoven bepaald. DeVERLEEND totstandkoming van de nevenstructuur loopt mee met de ontwikkeling van de gebiedsgerichte groenontwikkelplannen (Groenbeleidsplan) en gaat voorjaar 2015 van start in pilot gebieden Achtse Barrier, De Hurk en de Karpen. De (onderdelen van de) bomen nevenstructuur worden door het college van B&W vastgesteld met de reguliere updates van de groene kaart In de nadere regels Bomen worden criteria voor de onderdelen van de groene kaart verder uitgewerkt. Ook worden richtlijnen uitgewerkt voor overlast, compensatieplicht, weigeringsgronden, indienen vergunningaanvraag en aanbrengen van verlichting in houtopstanden. Voor de locatie is een bomeneffectanalyse gemaakt. Hieruit volgt niet dat er waardevolle bomen aanwezig zijn. Er wordt voor de bomen een kapvergunning aangevraagd.
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
29
VERGUNNING VERLEEND
30
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING VERLEEND Hoofdstuk 5
Financiële uitvoerbaarheid
Voor vervangende nieuwbouw is op basis van het uitvoeringsplan IHP € 17,8 miljoen incl. BTW beschikbaar. Dit bedrag is als taakstellend budget gesteld voor de nieuwbouw van de school en de transformatie van de sportaccommodatie. Daarnaast wordt vanuit de gemeente een budgettair neutraal investeringsbedrag van € 0,9 miljoen beschikbaar gesteld ten behoeve van de sportaccommodatie. Ingevolge de verordening wordt € 0,3 miljoen beschikbaar gesteld in verband met de paalfundering. In totaal is derhalve een bedrag van € 18,9 miljoen beschikbaar. Er is een investeringsraming opgesteld op basis van het definitief ontwerp. Deze bedraagt € 19,2 miljoen euro, inclusief btw. Het verschil kan worden gedekt uit de post onvoorzien welke onderdeel is van het beschikbaar gestelde krediet.
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
31
VERGUNNING VERLEEND
32
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING VERLEEND Hoofdstuk 6
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
In januari 2015 is een bijeenkomst georganiseerd voor belanghebbenden in de buurt. Deze bijeenkomst is door circa 15 mensen (inclusief medewerkers van de gemeente) bezocht. De respons die er kwam vanuit de zaal was met name gericht op de verkeerssituatie rondom de T-splitsing Montepeillerlaan- Franse Baan. Buurtbewoners zijn hier bezorgd over. Mede naar aanleiding van de opmerkingen gaat de gemeente de aansluiting Avignonlaan-Fransebaan optimaliseren. Daarnaast wordt het kruispunt Montpellierlaan – Fransebaan vanaf september 2016 gereconstrueerd tot een rotonde. Mogelijk dat er tijdelijke verkeersmaatregelen worden genomen voor het optimaliseren van de huidige verkeerssituatie totdat de rotonde gereed is. De plannen voor het kruispunt Montpellierlaan – Fransebaan worden ook met een inloopavond in de buurt gepresenteerd.
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
33
VERGUNNING VERLEEND
34
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING VERLEEND
Bijlagen
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
35
VERGUNNING VERLEEND
36
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING VERLEEND Bijlage 1 IHP
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
37
VERGUNNING VERLEEND Rapportage Integraal Huisvestingsplan Voortgezet Onderwijs & (Voortgezet) Speciaal Onderwijs 2014 - 2026 Gemeente Eindhoven
Eindhoven, 27 juni 2013
VERGUNNING VERLEEND Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Inleiding 2 Aanpak, procesverloop en resultaten 4 Behoefte aan onderwijshuisvesting 9 Beschikbare onderwijshuisvesting 13 Visie 15 Duiding huisvestingsopgave 21 Financiën 30 Vervolgtraject: implementatie en uitvoering, evaluatie en actualisatie 34 Bijlagen 35
1
VERGUNNING VERLEEND 1 Inleiding Aanleiding Kinderen en jongeren hebben recht op goed onderwijs. In Eindhoven wordt dat door de schoolbesturen uitstekend verzorgd. Daarbij horen voldoende duurzame gebouwen met een goede functionaliteit. Om de onderwijshuisvesting voor de komende jaren structureel inhoudelijk en financieel te borgen, is samen met de betrokken schoolbesturen een Integraal Huisvestingsplan (IHP) opgesteld. Diverse ontwikkelingen hebben invloed op de eisen gesteld aan adequate onderwijshuisvesting (schoolgebouwen en gymaccommodaties). Het nieuwe bouwbesluit, van kracht sinds 2012, betekent dat de kwaliteit van het binnenklimaat van nieuw te bouwen scholen moet voldoen aan hogere eisen (frisse scholen klasse B). Economische en maatschappelijke ontwikkelingen hebben geleid tot de ambitie om duurzamer en meer klimaatneutraal te bouwen. De verantwoordelijkheid van het buitenonderhoud wordt verschoven naar scholen voor speciaal onderwijs. Voorts vindt de invoering van de Wet passend onderwijs en de transitie jeugdzorg de komende jaren plaats. En er is sprake van een veranderende visie op maatschappelijk vastgoed en de borging van een goede stedelijke ontwikkeling. Dit alles speelt zich af in een tijd dat de gemeente ook voor een grote financiële uitdaging staat. Een IHP biedt de basis van waaruit (gemeentelijke) ruimtelijke ontwikkelings- en vastgoedvraagstukken ten aanzien van onderwijshuisvesting kunnen worden benaderd. Een IHP past ook in de aanbevelingen van het rapport van de Rekenkamercommissie over onderwijshuisvesting dat in november 2011 verschenen is. De aanbevelingen van de Rekenkamercommissie waren op hoofdlijnen: verbetering van het onderwijshuisvestingsbeleid en de uitvoering in samenwerking met de schoolbesturen en andere betrokken partijen en verbetering van de controlefunctie. Een gedragen IHP is daarvoor een goed instrument. Het Plan van Aanpak om te komen tot een IHP is in december 2011 door het College vastgesteld. De Raad is hierover in januari 2012 geïnformeerd. De ontwikkeling van het IHP vindt primair plaats samen met de schoolbesturen, teneinde de diverse belangen te stroomlijnen, kennis en innovatieve ideeën te bundelen en optimaal draagvlak te hebben voor de keuzes die gemaakt worden in een financieel moeilijke tijd. Dit ontwikkelingsproces past helemaal binnen de ambities van het programma-akkoord. Een optimale leeromgeving is essentieel voor een goede toekomst voor de leerlingen in onze brainportregio: dit te bereiken staat bij allen voorop en zorgt voor een coöperatieve houding naar elkaar toe. Dit proces van co-creatie was enerverend en heeft geleid tot nieuwe inzichten en constructieve afspraken die verderop toegelicht worden. Doelstelling De doelstelling van een IHP is om een uitvoeringsprogramma voor de komende jaren overeen te komen, teneinde alle leerlingen duurzaam een goede leeromgeving te kunnen bieden. Dit omvat het ontwikkelen van een integrale visie samen met de schoolbesturen en het bepalen van de concreet uit te voeren onderwijshuisvestingsprojecten met bijbehorende budgetten en prioritering in tijd.
2
VERGUNNING VERLEEND De voordelen van zo’n uitvoeringsprogramma zijn een gestructureerde, integrale benadering in plaats van eenzijdig geörienteerde ad-hoc oplossingen, efficiëntere inzet van middelen, kostenbeheersing, duidelijkheid voor schoolbesturen en gemeente, tijdige afstemming met andere maatschappelijke partners, optimaal gebruik van expertise van (regionale) kennisinstellingen en bedrijfsleven bij ontwikkeling en uitvoering, en bovenal een duurzame, gezonde en functionele leeromgeving, zodat leerlingen optimaal gefaciliteerd worden op de toekomst in onze brainportregio. Locaties met tijdelijke lokalen of leegstand worden hiermee ook tot een uiterst minimum in omvang en tijd beperkt. Juridische status IHP Het IHP is niet gefundeerd in de onderwijswetgeving. Met andere woorden, een juridisch afdwingbare afspraak tussen gemeente en schoolbestuur over een investeringsprogramma dat zich uitstrekt over meerdere jaren, heeft geen wettelijke basis. Het wettelijke regiem dwingt tot een jaarlijkse cyclus van indiening en beoordeling van aanvragen en een jaarlijkse vaststelling van het huisvestingsprogramma met het bijbehorende budget. Zowel gemeente als schoolbesturen beseffen evenwel het belang van meerjarige afspraken gebaseerd op een samenhangend plan en een duidelijke visie op onderwijs en onderwijshuisvesting. Met een IHP en een daarop aansluitend convenant en budget overeenkomst kunnen voor meerdere jaren wel bindende afspraken worden gemaakt. Scope Dit IHP heeft primair betrekking op onderwijshuisvesting (schoolgebouwen) voor het Voortgezet Onderwijs (VO) en het (Voortgezet) Speciaal Onderwijs ((V)SO) die vallen onder de zorgplicht van de gemeente en secundair op daarbij behorende gymaccommodaties. Daarnaast zijn er in Eindhoven diverse scholen die niet onder de zorgplicht vallen van de gemeente. Dit zijn de zogenaamde verticale vmbo’s en het Montessori College Eindhoven. Met betrekking tot deze scholen wordt een min of meer stabiele situatie verwacht de komende jaren. Dit is als vertrekpunt meegenomen in het IHP voor de scholen die wel onder de zorgplicht vallen.
3
VERGUNNING VERLEEND 2 Aanpak, procesverloop en resultaten In constructieve co-creatie is door de VO schoolbesturen, de (V)SO schoolbesturen en gemeente samen gewerkt om te komen tot een gedragen IHP. Het IHP is opgebouwd uit een aantal bouwstenen / processtappen die schematisch weergegeven zijn.
B o u w s t e n e n
Behoefte OHV Leerlingen Prognoses Overeen gekomen leerlingen aantallen
Beschikbare OHV
Kaders & Visie/ambities
Gebouw Opnames (kwaliteit)
Visie Onderwijs huisvesting
Financieel model
Visie Duurzaam heid
Financiële doorrekening
hst 5
hst 7
Inventarisatie (school) gebouwen (kwantiteit) hst 4
hst 3
Begrippen kader
Huisvestings opgave
Financiele vertaling
Duiding
hst 6
IHP met uitvoeringsprogramma 2014-2026 OHV = OnderwijsHuisVesting
Hieronder volgt een toelichting per bouwsteen / processtap met daarbij vermeld de gezamenlijke afspraken van gemeente met schoolbesturen waarin deze fase heeft geresulteerd. Behoefte aan onderwijshuisvesting De bepaling van de behoefte aan onderwijshuisvesting (OHV), uitgedrukt in aantal m2, is primair gebaseerd op het huidige aantal leerlingen en de prognose voor de komende jaren. Daarnaast speelt het ‘type’ onderwijs een rol. Zo worden er, via de lijn van de vigerende huisvestingsverordening, normatief verschillende m2 toegerekend aan de onderbouw en bovenbouw leerlingen voor het vmbo, de havo/vwo, de Eerste Opvang Anderstaligen en de verschillende typen speciaal onderwijs. Verder speelt het aantal scholen een rol, omdat scholen via deze normatieve lijn ook recht hebben op een vastgesteld aantal m2 (vaste voet) ongeacht het aantal leerlingen.
4
VERGUNNING VERLEEND Er heeft een analyse plaatsgevonden van de toekomstige demografische ontwikkelingen, waarbij de leerlingenprognose 2011-2024 opgesteld is en de voedingsgebieden per school in beeld gebracht zijn. In een situatie zonder onderlinge afspraken tussen scholen en schoolbesturen zouden leerlingenaantallen per school in de loop der jaren kunnen fluctueren als gevolg van wisselende aanmeldingen. Dit heeft consequenties voor de continuïteit en de bedrijfsvoering van de scholen. Qua huisvesting kunnen de fluctuaties in aantallen leerlingen leiden tot een tekort aan ruimte op de ene plek en een overschot aan ruimte op de andere plek. Vanwege de wettelijke zorgplicht van de gemeente dient een tekort aan huisvesting opgelost te worden. Dit vergt veelal dure en/of inefficiënte maatregelen door plaatsing van tijdelijke lokalen of permanente uitbreiding. Ook leegstand kost de gemeente en de schoolbesturen onnodig geld (kapitaallasten en exploitatiekosten). Om bovengenoemde negatieve effecten te voorkomen is het in het belang van zowel schoolbesturen als gemeente om afspraken te maken over het structurele aantal leerlingen per school. Voorwaarde daarbij is een zodanige omvang per school dat deze een gezonde basis heeft voor de continuïteit en de bedrijfsvoering van de betreffende school en leidt tot een efficiënte inzet van middelen door de gemeente. Vanzelfsprekend zijn kleine fluctuaties binnen een beperkte bandbreedte acceptabel. De resultaten staan in hoofdstuk 3 uitgewerkt. Afspraken co-creatie: b Er is overeenstemming bereikt over het structurele totaal aantal leerlingen waarop de huisvestingsopgave wordt gebaseerd en de verdeling van het aantal leerlingen over de verschillende scholen. b Acceptatie van een beperkte frictie tussen het structurele aantal leerlingen en het aantal leerlingen waarop de huisvestingsopgave wordt gebaseerd betekent dat de schoolbesturen bij de gemeente geen beroep meer zullen doen op tijdelijke huisvesting bij eventuele ondercapaciteit aan huisvesting. b Er wordt een fusie voorbereid tussen 2 VO-scholen: Lyceum Bisschop Bekkers en Christiaan Huygens college locatie Broodberglaan. De totstandkoming van het IHP heeft daar mede aanleiding toe gegeven. Door de fusie kan deze school een ambitieus en breed onderwijsaanbod leveren op basis van een gezonde bedrijfsvoering. b Via het akkoord is er ook ruimte voor groei afgesproken van het Novalis College. Hiermee wordt de continuïteit en de bedrijfsvoering van deze relatief kleine VO-school voor de toekomst beter gegarandeerd. Beschikbare kwaliteit en kwantiteit onderwijshuisvesting Er heeft een gebouweninventarisatie en een gebouwenopname plaats gevonden, waarmee de kwantiteit en de kwaliteit van onderwijshuisvesting voor het VO en (V)SO in beeld is gebracht. Hieruit komt naar voren dat er meer m2 onderwijshuisvesting beschikbaar is dan nodig op basis van de leerlingenprognoses. De kwaliteit van de gebouwen geeft een indicatie voor de bruikbaarheid en aanpasbaarheid van het gebouw op korte en lange termijn. Daarnaast vormt de gebouwenopname de basis voor de prioriteitenstelling in de uitvoering van de diverse huisvestingsplannen. Tevens is een inventarisatie gemaakt van overig maatschappelijk vastgoed. De resultaten staan in hoofdstuk 4 uitgewerkt.
5
VERGUNNING VERLEEND Afspraken co-creatie: b
Er is overeenstemming bereikt over de beschikbare m2 onderwijshuisvesting per school en de kwaliteitscores per school als basis voor de bepaling van de huisvestingsproblematiek en de daaruit voortvloeiende structurele huisvestingsopgave, de zogenaamde duiding.
Kaders en visie & ambities mbt. (onderwijs)huisvesting en duurzaamheid De kaders en ontwikkelingen op het gebied van onderwijs, onderwijshuisvesting en duurzaamheid zijn in kaart gebracht, evenals de wensen en ambities op dit vlak. De resultaten staan in hoofdstuk 5 uitgewerkt. Afspraken co-creatie: b Er is een visie op onderwijs en onderwijshuisvesting VO vastgesteld. Centraal daarin staan de thema’s: visie op onderwijs, Eindhoven als brainportstad, pluriformiteit in het aanbod, aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt, duurzaamheid (ook als apart thema uitgewerkt, zie hieronder), ICT, technologie en design, multifunctionele en flexibele gebouwen, passend onderwijs, school- en wijkontwikkeling. b Met betrekking tot invoering van passend onderwijs is aangegeven dat de verwachte verschuiving van leerlingen van het VSO naar het VO niet leidt tot meer ruimtebehoefte in (bestaande) schoolgebouwen van het regulier VO. De verschuiving leidt mogelijk wel tot behoefte aan enkele andere ruimten in een aantal schoolgebouwen. b Er is gezamenlijk een duurzaamheidsambitie opgesteld. Centraal staat daarin het belang van een goede leeromgeving voor de leerlingen om te komen tot optimale leerprestaties. De visie op duurzaamheid is gebaseerd op een integrale afweging van inhoudelijke en bedrijfseconomische motieven, waarbij er een brug geslagen is tussen investeren en exploiteren. b Voor de structurele huisvestingsopgave wordt uitgegaan van het principe ‘transformatie bestaande huisvesting, tenzij’ in plaats van per definitie ‘vervangende nieuwbouw’. Per school is dit principe vertaald naar maatwerk. Dit principe is een verschuiving (verrijking) van inzicht ten opzichte van de vigerende verordening. b Stimulering van innovatie door deelname van schoolbesturen en gemeente in een netwerk met kennisinstellingen en bedrijven. Huisvestingsopgave aan de hand van de duiding Op basis van de drie hiervoor genoemde bouwstenen (behoefte aan onderwijshuisvesting, beschikbare kwaliteit en kwantiteit van de onderwijshuisvesting en de overeen gekomen kaders, visie en ambities) is de huisvestingsproblematiek en de daaruit voortvloeiende structurele huisvestingsopgave per school bepaald. Dit wordt de duiding genoemd. Hierin staat per school aangegeven de status/problematiek, de termijn waarop een structurele interventie nodig is en de gekozen oplossingsrichting. Voor de oplossingsrichting is een begrippenkader ontwikkeld dat in het verlengde van de visie op duurzaamheid niet uitsluitend uitgaat van vervangende nieuwbouw, zoals in de verordening, maar ook van levensduurverlenging van bestaande (school)gebouwen in verschillende gradaties: transformatie en upgrade. De resultaten staan vermeld in hoofdstuk 6.
6
VERGUNNING VERLEEND Afspraken co-creatie: b Er is overeenstemming over het te hanteren begrippenkader, dat meer alternatieve huisvestingsoplossingen toelaat dan uitsluitend vervangende nieuwbouw en uitbreiding conform de vigerende verordening. b Er is overeenstemming over de duiding per VO-school, zodat de structurele huisvestingsopgave bekend is. b Er is overeenstemming over de daarbij behorende te realiseren basiskwaliteit en de verantwoordelijkheidsverdeling daarbij. b Er is overeenstemming over de structurele aanpak van alle vastgestelde huisvestingsopgaven van de VO-scholen voor een periode van 12 jaar. Voor elke VOschool is er duidelijkheid wanneer welke middelen beschikbaar zijn, waardoor tijdig met de voorbereiding van het bouwplan kan worden gestart en niet te veel wordt afgeweken van de gewenste datum van realisatie. Financiële vertaling De begroting is inhoudelijk opgeschoond, waarbij tevens het planmatig minimaliseren van tijdelijke huisvesting en beëindigen van huursituaties doorgerekend zijn. De duiding is doorgerekend over de volledige afschrijvingsperiode en geeft aan welk beslag de investeringen leggen op de financiële middelen van de gemeente over de totale looptijd. Het benodigde budget is hoger dan de begroting en samen met de schoolbesturen is gekeken naar oplossingsrichtingen hiervoor. De resultaten staan in hoofdstuk 7. Afspraken co-creatie: b Er is een voorlopige financiële doorrekening gemaakt van de huisvestingsopgave conform duiding, die nog nader geconcretiseerd wordt. b Vanuit de gedachte van Total Cost of Ownership zal er een bijdrage zijn vanuit de scholen in de vorm van door hen (gereserveerde) middelen voor het uitvoeren van groot onderhoud op basis van maatwerk per deelopgave.
7
VERGUNNING VERLEEND Vervolgstappen bestuurlijke besluitvorming Op basis van overeenstemming over visie/ambitie, de inhoud van het uitvoeringsprogramma en de financiële kaders en uitwerking wordt een convenant met de schoolbesturen overeengekomen. Dit convenant komt in de plaats van de jaarlijkse aanvragencyclus uit de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs voor wat betreft de capaciteitsaanvragen. Hierover dient bestuurlijke besluitvorming bij schoolbesturen en door college en raad plaats te vinden. De cyclus blijft vooralsnog wel intact voor aanvragen van overige huisvestingsvoorzieningen, zoals huur sportvelden. (V)SO Bovenstaand overzicht is met name geënt op het VO. Het (V)SO is bij de plenaire bestuurlijke besprekingen en via het Regionaal Samenwerkings Verband (RSV) van schoolbesturen betrokken. M.b.t. het (V)SO zijn er twee majeure lopende projecten (de zogenaamde losse eindjes): herhuisvesting van de Rungraaf en de Korenaer en herhuisvesting van Mgr Bekkers. Deze lopende projecten worden voortgezet, waarbij het ‘ontwikkelingsproces’ gesynchroniseerd wordt met het IHP-proces. Zo zal bijvoorbeeld de duurzaamheidsambitie ook leidend zijn/worden voor deze reeds lopende projecten. En de afspraken van het RSV in het kader van passend onderwijs zullen mede invulling geven aan deze huisvestingsprojecten. Gymaccommodaties Het proces heeft zich primair geconcentreerd op de schoolgebouwen. De gymaccommodaties zijn bij de diverse stappen wel meegenomen en in beeld gebracht. In de realisatie van de huisvestingsopgave zal echter met betrekking tot gymaccommodaties nader maatwerk moeten plaatsvinden bij periodieke herijking van het IHP (bijvoorbeeld in cycli van 4 jaar), omdat deze accommodaties met name bij VOscholen een sterke link hebben met de stedelijke behoefte aan sportaccommodaties. In de volgende hoofdstukken worden de inhoudelijke resultaten per bouwsteen nader toegelicht.
8
VERGUNNING VERLEEND 3 Behoefte aan
B o u w s t e n e n
onderwijshuisvesting
Behoefte OHV Leerlingen Prognoses
3.1 Leerlingenprognose Een onmisbaar onderdeel bij het plannen van huisvestingsvoorzieningen zijn leerlingenprognoses. Op basis van leerlingenprognoses kan bepaald worden welke structurele en tijdelijke huisvestingsvoorzieningen noodzakelijk zijn.
Overeen gekomen leerlingen aantallen
Begrippen kader
Beschikbare OHV
Kaders & Visie/ambities
Gebouw Opnames (kwaliteit)
Visie Onderwijs huisvesting
Financieel model
Visie Duurzaam heid
Financiële doorrekening
Inventarisatie (school) gebouwen (kwantiteit)
Huisvestings opgave
Financiele vertaling
Duiding
Het bureau Pronexus vervaardigt jaarlijks in IHP met uitvoeringsprogramma 2014-2026 opdracht van de gemeente Eindhoven de leerlingenprognose per school op basis van ondermeer de leerlingentellingen op de teldatum 1 oktober, voedingsgebied(en), de bevolkingsprognose en de woningvoorraad. De gemeente Eindhoven heeft vervolgens de leerlingenprognose vertaald naar de (genormeerde) ruimtebehoefte voor het VO als geheel en per afzonderlijke school(locatie) VO conform de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs gemeente Eindhoven (Verordening). Deze genormeerde ruimtebehoefte is vergeleken met de werkelijk aanwezige ruimte in m2 bvo (zie ook hoofdstuk 4 en 6). Door fluctuaties in de leerlingenaantallen, fluctueert ook de ruimtebehoefte van scholen. Grote fluctuaties hebben zowel voor de scholen/schoolbesturen als de gemeente nadelen. Voor de scholen heeft dit consequenties voor de continuïteit en de bedrijfsvoering. Ten aanzien van de huisvesting kunnen de fluctuaties leiden tot een tekort aan ruimte op de ene plek en een overschot aan ruimte op de andere plek. Vanwege de wettelijke zorgplicht dient de gemeente een tekort aan huisvesting op te lossen. Dit vergt veelal dure en/of inefficiënte maatregelen door plaatsing van tijdelijke lokalen of permanente uitbreiding. Dit leidt tot een inefficiënte besteding van middelen. Ook leegstand kost de gemeente en de scholen onnodig geld, omdat de kapitaallasten en de exploitatiekosten doorlopen. Beiden hebben dus een belang bij het beperken van fluctuaties in leerlingenaantallen. Totaalprognose In onderstaande tabel staat per school(locatie) de leerlingenprognose 2013-2026 vermeld. Daaronder staat in een staafdiagram de cumulatieve leerlingenprognose voor alle VO-scholen die onder de zorgplicht van de gemeente vallen voor de periode 20132026 vermeld. De jaren 2011 en 2012 zijn op basis van werkelijke oktobertellingen.
9
VERGUNNING VERLEEND
13600
13638
13800
13709
13861
14050
14151
14287
2017
14603
2016
13918
14000
14080
13882
14200
13486
Aantal Leerlingen
14400
14445
14315
14600
14730
14800
14509
15000
14731
Leerlingen prognose VO (geheel Eindhoven)
13400 13200 13000 12800 2011
2012
2013
2014
2015
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
Jaren Leerlingen prognose VO (geheel Eindhoven)
Uit de tabel blijkt dat het totaal aantal leerlingen de komende jaren tot 2016/2017 zal toenemen tot circa 14.700. Vanaf 2018 neemt naar verwachting het leerlingenaantal langzaam af tot circa 13.700 in 2026 (waarbij de onzekerheidsmarge toeneemt in de latere jaren van de prognoseberekening). Regionaal voedingsgebied Het VO onderwijs heeft een regionaal karakter en heeft daarom een voedingsgebied c.q. herkomst dat de regio raakt. In onderstaande tabel en grafiek staat de cumulatieve herkomst van de VO-leerlingen op teldatum 1-10-2011 weergegeven. Uit het overzicht blijkt dat 65% van de leerlingen uit Eindhoven komt en 35% uit de regio.
10
VERGUNNING VERLEEND aantal leerlingen 285 53 629 888 247 48 226 963 551 964 1411 572 828 146 625 818 3679 948 13882
01-10-2011 Stadsdeel/regio nummer % Best 1 2,1% Centrum 2 0,4% Geldrop-Mierlo 3 4,5% Gestel 4 6,4% Heeze-Leende 5 1,8% Helmond 6 0,3% Meerhoven 7 1,6% Nuenen 8 6,9% Onbekend 9 4,0% Son en Breugel 10 6,9% Stratum 11 10,2% Strijp 12 4,1% Tongelre 13 6,0% Valkenswaard 14 1,1% Veldhoven 15 4,5% Waalre 16 5,9% Woensel Noord 17 26,5% Woensel Zuid 18 6,8%
% regio
Voedingsgebied / herkomst
% eind. 2,1% 0,4%
1 2
18
3 4
4,5%
5 6
6,4%
7
1,8% 0,3% 1,6%
17
8
6,9% 4,0% 6,9%
9
10,2% 4,1% 6,0% 1,1% 4,5% 5,9%
35,6%
10 16 11
15
26,5% 6,8% 64,4%
14
13
12
In bijlage 1 staan de herkomstgegevens en leerlingprognoses per individuele school grafisch weergegeven. Bijlage 1a heeft betrekking op de VO scholen, bijlage 1b op de (V)SO scholen. 3.2 Conclusies en afspraken De schoolbesturen VO en de gemeente hebben overeenstemming bereikt over b het structurele totaal aantal leerlingen VO waarop de huisvestingsopgave in de periode IHP-periode van 2014 tot 2026 wordt gebaseerd. Dit is 14.000 leerlingen. b de verdeling van het aantal leerlingen over de verschillende VO-scholen. Cumulatief leidt dit tot een leerlingenaantal van 14.885. Dit betekent dat macro gezien ook op de verwachte top van het totale leerlingenaantal in 2017 er voldoende huisvesting (m2 bruto vloeroppervlak) beschikbaar zal zijn. b Ten opzichte van het structurele leerlingenaantal van 14.000 is er sprake van een frictie van 6%. Acceptatie van dit frictiepercentage betekent dat de schoolbesturen bij de gemeente geen beroep meer zullen doen op tijdelijke huisvesting bij eventuele ondercapaciteit, ook al is dat meer dan 10% (dit percentage is opgenomen in de Verordening als ‘grenswaarde’ waarboven de gemeente vanuit de wettelijke zorgplicht voor uitbreiding moet zorgen). Dit geeft voor de schoolbesturen ruimte om binnen marges leerlingenfluctuaties op te vangen en tegelijkertijd de noodzaak om grote leerlingenfluctuaties te voorkomen. Voor de gemeente biedt het zekerheid over de leerlingenontwikkeling en de daarvan afgeleide structurele ruimtebehoefte in de IHP periode. De overeengekomen verdeling van het aantal leerlingen per VO-school staat in bijlage 21. De overeengekomen verdeling van het aantal leerlingen over de verschillende VOscholen leidt tevens tot een aantal nog te realiseren ‘wezenlijke verbeteringen’ van het VO-onderwijsaanbod in Eindhoven als geheel. Er is hierin ruimte voor groei afgesproken van het Novalis College, de enige Vrije school in de regio. Hiermee wordt de continuïteit en de bedrijfsvoering van deze relatief kleine VO-school voor de toekomst beter gegarandeerd. Een andere gunstige ontwikkeling die in dit kader genoemd kan worden is de beoogde fusie tussen de 2 VO-scholen Lyceum Bisschop Bekkers en Christiaan 1
Voor de International School Eindhoven zijn er aparte afspraken gemaakt.
11
VERGUNNING VERLEEND Huygens College locatie Broodberglaan. De ‘nieuwe’ school kan een ambitieus en breed onderwijsaanbod leveren op basis van een gezonde bedrijfsvoering, waarbij rekening is gehouden met de licht dalende leerlingenprognoses in met name Eindhoven noord. De genoemde uitgangspunten en ontwikkelingen vormen de basis waarop de huisvestingsopgave van het IHP 2014-2026 wordt gegrondvest. Voorts is van belang dat het RSV aangegeven heeft dat de implementatie van de Wet passend onderwijs (zie ook hoofdstuk 5) voor de reguliere VO-scholen geen invloed heeft op de overeengekomen leerlingenaantallen per school en de daarmee samenhangende ruimtebehoefte per school. Een eventuele verschuiving van leerlingen van het speciaal onderwijs naar het regulier voortgezet onderwijs is in het VO op te vangen binnen de voor dit IHP gemaakte afspraken over leerlingenaantallen en verdeling.
12
VERGUNNING VERLEEND 4 Beschikbare onderwijshuisvesting
B o u w s t e n e n
Behoefte OHV Leerlingen Prognoses
Beschikbare OHV
Kaders & Visie/ambities
Gebouw Opnames (kwaliteit)
Visie Onderwijs huisvesting
Financiele vertaling Financieel model
De kwantiteit en de kwaliteit van de Overeen Inventarisatie Visie Financiële onderwijshuisvesting VO en (V) SO is in gekomen (school) Duurzaam doorleerlingen gebouwen beeld gebracht aan de hand van een heid rekening aantallen (kwantiteit) gebouweninventarisatie en een gebouwenopname. De gebouwopnames, die opgesteld zijn door een extern bureau, zijn besproken met de verschillende Huisvestings Begrippen schoolbesturen en directieleden, met als opgave Duiding kader doel overeenstemming te krijgen over de beoordeling (de gebouwstatus) per onderwijsgebouw. Dit heeft geresulteerd in IHP met uitvoeringsprogramma 2014-2026 een per school gezamenlijk gedragen gebouwstatus. Tevens heeft een inventarisatie plaats gevonden van overig maatschappelijk vastgoed, met het oog op mogelijke inzet voor onderwijshuisvesting op knelpunten in de onderwijshuisvesting op te lossen. Geschiktheid van gebouwen De scholen zijn beoordeeld op bouwkundige en installatietechnische staat, op flexibiliteit, onderwijskundige geschiktheid en omgevingswaarde. De opname betreft een momentopname gerelateerd aan de onderhoudsstaat. Er is in de gebouwopname is geen duurzaamheidsambitie opgenomen. In bijlage 3 staan per VO / (V)SO school de belangrijkste gebouwkenmerken en scores van de gebouwopname weergegeven. De gebouwstatus hangt ondermeer samen met stichtingsjaar en de exploitatie. De kwaliteit / geschiktheid van de scholen wisselt sterk per locatie, alsmede de mogelijkheden om gebouwen voor de lange termijn geschikt te maken vanuit bouwkundig en financieel perspectief. Dit betreft maatwerk. Over- en ondercapaciteit in schoolgebouwen Zoals in hoofdstuk 3 aangegeven heeft de gemeente Eindhoven de leerlingenprognose vertaald naar de genormeerde ruimtebehoefte (conform de Verordening) voor het VO als geheel en per afzonderlijke school(locatie) VO. Deze genormeerde ruimtebehoefte in de periode 2014-2026 is vervolgens vergeleken met de werkelijk aanwezige ruimte in m2 bvo in 2013 (zie onderstaande tabel). Hieruit blijkt dat er scholen zijn met een capaciteitstekort en scholen met een capaciteitsoverschot. Gemiddeld genomen staat er 23.714 m2 bvo leeg binnen het VO. Dit moet binnen het IHP opgelost worden. In bijlage 4 staat per school aangegeven de beschikbare m2 bvo in relatie tot de genormeerde ruimtebehoefte op basis van de leerlingenprognose. Bijlage 4a betreft het VO en bijlage 4b het (V)SO.
13
VERGUNNING VERLEEND Tabel: per onderwijsinstelling gekwantificeerd het verschil tussen de werkelijke m2 en m2 ruimtebehoefte Onderwijsinstelling
01-10-2011
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
Novalis college
250
221
198
198
198
227
268
309
332
367
379
402
408
Augustinianum Christiaan Huygens College (Rachmaninowlaan 2) (incl vaste voet 980, inclusief 8 tijdelijke lokalen, exclusief !B! lokalen.) Christiaan Huygens College (Botenlaan 38) (incl vaste voet 550) Christiaan Huygens College (Broodberglaan 3 + Torenberglaan 52) (incl vaste voet 550)
1178
946
672
415
170
164
217
299
403
491
549
631
677
-1063
-1452
-1778
-2162
-2552
-2622
-2616
-2605
-2564
-2529
-2471
-2424
-2389
3173
2828
2467
2128
1827
1849
1922
1989
1981
2033
2003
1989
1967
9
-102
-184
-255
-390
-378
-325
-272
-208
-172
-143
-102
-90
Aloysius / De Roosten
512 -144
478 -174
413 -203
314 -209
262 -203
256 -191
302 -156
408 -120
507 -114
588 -84
682 -84
793 -84
863 -90
Sint Joris College (incl pleinschool helder) De Burgh (incl vaste voet 980)
1712
1641
1569
1569
1569
1593
1689
1773
1808
1880
1904
1904
1892
Antoon Schellenscollege (incl vaste voet 550)
403
365
341
335
335
347
377
402
420
444
456
468
468
Praktijkschool Eindhoven Stedelijk College - Henegouwenlaan + Venetiestraat (incl vaste voet 980) Stedelijk College - Avignonlaan (incl Avignonlaan nr 2 en incl vaste voet 980)
878
855
824
816
816
832
871
901
917
940
940
948
940
5763
5592
5581
5610
5517
5505
5615
5726
5889
5988
6086
6214
6272
7815
7771
7629
7611
7629
7682
7824
7940
8020
8073
8064
8073
8046
Van Maerlantlyceum
-499
-516
-557
-638
-684
-701
-696
-644
-597
-568
-516
-464
-429
Eckartcollege
2823
2800
2788
2823
2771
2735
2794
2876
2993
3064
3134
3239
3286
Lorentz Casimir Lyceum Bisschop Bekkers Lyceum
659
706
683
689
683
701
747
851
962
1066
1153
1281
1333
2942
2919
2896
2884
2832
2826
2855
2884
2937
2971
3006
3047
3070
Totaal Rood (-) is ruimte te kort tov werkelijke sitiuatie
26411 23714
24878 23339 22128 20780 20825 21688 22717 23686 24552 25142 25915 26224 (gemiddeld)
Zwart (+) is ruimte te veel (overschot)
Bovenstaande tabel is een momentopname. De verschillen tussen werkelijke m2 en m2 ruimtebehoefte fluctueren als gevolg van in- en uitstroom van leerlingen en huisvestingsinterventies. Zo wordt bijvoorbeeld het overschot aan ruimte bij vmbo SCE Avignonlaan kleiner door de vervangende nieuwbouw die medio 2014 gereed is. Het Eckartcollege heeft de laatste twee jaar een groeiende instroom gehad, waardoor de overmaat aan ruimte sterk teruggelopen is. Het tekort bij CHC Rachmaninowlaan is in overleg met het schoolbestuur voor de korte termijn opgelost met tijdelijke lokalen. Dit onderstreept het belang van gezamenlijke afspraken tussen en met schoolbesturen om de fluctuaties binnen bandbreedtes te houden. Ook de fusie tussen Lyceum Bisschop Bekkers en het Christiaan Huygens College locatie Broodberglaan is nog niet in bovenstaande tabel betrokken. In bijlage 5 staan per school diverse gebouw- en locatiegegevens vermeld met beeldmateriaal.
14
VERGUNNING VERLEEND 5 Visie
B o u w s t e n e n
Behoefte OHV
5.1 Kaders en ontwikkelingen
Leerlingen Prognoses
Beschikbare OHV
Kaders & Visie/ambities
Gebouw Opnames (kwaliteit)
Visie Onderwijs huisvesting
Financieel model
Visie Duurzaam heid
Financiële doorrekening
Financiele vertaling
5.1.1 Wet- en regelgeving Overeen gekomen leerlingen aantallen
Inventarisatie (school) gebouwen (kwantiteit)
Wet op het Voortgezet Onderwijs en de Wet op de Expertisecentra De Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) en de Wet op de Expertisecentra (WEC) vormen de algemene juridische Huisvestings Begrippen opgave kaders waarbinnen alle regels en afspraken Duiding kader over onderwijshuisvesting in het VO respectievelijk het (V)SO zijn vastgelegd. Feitelijk komt het erop neer dat de IHP met uitvoeringsprogramma 2014-2026 gemeente verantwoordelijk is voor adequate onderwijshuisvesting ten behoeve van het VO en (V)S O. De gemeente ontvangt hiervoor ook de bekostiging via een algemene uitkering in het gemeentefonds. De WVO en de WEC omschrijven welke taken de gemeente op het gebied van onderwijshuisvesting moet uitvoeren. Bijvoorbeeld nieuwbouw, vervangende nieuwbouw of uitbreiding. De gemeente Eindhoven heeft, naast de voorgeschreven huisvestingsvoorzieningen die voortvloeien uit de WVO en de WEC, nog een aantal specifieke elementen toegevoegd om de schoolgebouwen in Eindhoven zo optimaal mogelijk toe te rusten. Deze staan in de gemeentelijke Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs (Verordening). Elke gemeente is verplicht zo’n verordening vast te stellen om de rollen, taken en verantwoordelijkheden helder te houden. Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs Deze huisvestingsverordening is feitelijk een uitwerking van de regels zoals die in de WVO en de WEC zijn vastgelegd. In deze verordening staat welke voorzieningen in het kader van de zorgplicht voor adequate onderwijshuisvesting door de gemeente moeten worden bekostigd. Hierbij gaat het met name om nieuwbouw, vernieuwbouw en uitbreiding van schoolgebouwen en bij het (V)SO tot 1-1-2015 ook om (buiten)onderhoud. Ook staat hierin op welke manier schoolbesturen hierop aanspraak kunnen maken,op welke vergoeding de schoolbesturen kunnen rekenen bij een bepaalde huisvestingsvoorziening en de criteria voor toekenning van ingediende huisvestingsaanvragen. De schoolbesturen kunnen deze aanvragen jaarlijks vóór 1 februari indienen. Huisvestingstaken die niet in deze verordening zijn vastgelegd, behoren tot de verantwoordelijkheid van de schoolbesturen, die hiervoor een rijksvergoeding ontvangen. Op hoofdlijn betreft het de instandhouding van de bestaande schoolgebouwen. Hiervoor ontvangen de schoolbesturen een bedrag voor groot onderhoud via de lijn van de lump sum vergoeding. De gemeente en de schoolbesturen zijn dus gezamenlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van de huisvesting: de gemeente voor de initiële investering, het schoolbestuur voor de instandhouding van het bestaande.
15
VERGUNNING VERLEEND Er is al vele jaren kritiek op gemeentelijke verordeningen, die zijn gebaseerd op de landelijke modelverordening van de VNG. In de eerste plaats is de verordening gericht op individuele aanvragen van schoolbesturen. Er is weliswaar jaarlijks een op overeenstemming gericht overleg tussen gemeente en schoolbesturen over de ingediende huisvestingsaanvragen, maar een lange termijnbeleid ontbreekt. Zowel voor schoolbesturen als gemeente is het voor een efficiënte inzet van middelen van belang investeringsbeslissingen te nemen op basis van een gemeenschappelijke, c.q. gedeelde visie van gemeente en schoolbesturen op onderwijs en onderwijshuisvesting voor een lange termijn. In de tweede plaats is in de verordening alleen de voorziening (vervangende) nieuwbouw en uitbreiding opgenomen. De verordening voorziet op dit moment niet in duurzame alternatieven hiervoor, zoals ingrijpende, levensduurverlengende renovatie / transformatie. Tot slot is er landelijk en regionaal discussie over de toereikendheid van de financiële normering in de verordening (gebaseerd op wet- en regelgeving en onderwijskundige inzichten zoals geldend bij de decentralisatie van de onderwijshuisvesting in 1997 van het Rijk naar de gemeenten) en de stricte splitsing tussen investering bij nieuwbouw en het onderhoud (exploitatie). Met deze achtergrond hebben gemeente en schoolbesturen elkaar gevonden door in het IHP een koppeling te maken tussen investeringen in adequate onderwijshuisvesting met de inzet van (gereserveerde) onderhoudsmiddelen vanuit de scholen. Wet Passend Onderwijs De Wet Passend Onderwijs wordt momenteel gefaseerd ingevoerd. Door invoering van deze wet komt er een nieuw stelsel voor het reguliere onderwijs. De wet verplicht scholen een passende onderwijsplek te bieden aan álle leerlingen, ook zij die extra ondersteuning nodig hebben. Hiermee wordt beoogd om de kwaliteit en de organisatie van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben te verbeteren en de expanderende groei van het speciaal onderwijs in te perken. Zo wordt het mogelijk om aan leerlingen die voorheen naar het speciaal onderwijs werden verwezen een plaats te bieden op een reguliere basisschool of school voor voortgezet onderwijs. Leerlingen dienen zoveel mogelijk ‘thuisnabij’ onderwijs aangeboden te krijgen. De doelstelling wordt in de komende jaren gerealiseerd doordat in de wet is opgenomen dat basisscholen en VO-scholen een zorgplicht krijgen voor de opvang van alle leerlingen. De belangrijkste mijlpalen bij de invoering zijn in de periode 2013-2015. De invoering van Passend onderwijs en de daaraan gerelateerde financiële verevening (taakstelling) zal ertoe leiden dat er meer leerlingen in het regulier onderwijs les zullen gaan volgen. Voor regio Eindhoven zal dit naar verwachting met name een verschuiving betekenen van circa 75 à 100 leerlingen in cluster 4 van het (V)SO naar het reguliere VO. Zoals in hoofdstuk 3 aangegeven, verwachten de VO-scholen dat deze verschuiving opgevangen kan worden binnen de afgesproken leerlingenverdeling en de daarop gebaseerde ruimtebehoefte per school.
16
VERGUNNING VERLEEND Het ‘opnemen’ van leerlingen die extra zorg en ondersteuning nodig hebben, kan wellicht tot gevolg hebben dat sommige schoolgebouwen enigszins moeten worden aangepast in verband met de zorgprofilering van de school. Mogelijk is er behoefte aan meer kleine ruimten voor les aan kleine groepen of als kantoorruimte voor zorgondersteuners. Het Regionaal Samenwerkingsverband VO (RSV VO) dient in een regionaal ondersteuningsplan vast te leggen hoe het passend onderwijs voor elk kind wil realiseren. In het ondersteuningsplan zijn de schoolondersteuningsprofielen van de deelnemende scholen in de regio opgenomen. Ook staat er in het ondersteuningsplan welk niveau van basisondersteuning de scholen in het samenwerkingsverband ten minste moeten bieden. Deze (in ontwikkeling zijnde) plannen zullen aanknopingspunten bieden voor eventueel noodzakelijke kleine gebouwaanpassingen. Onbekend is of het Rijk hiervoor financiële middelen beschikbaar stelt. Transitie jeugdzorg Parallel aan de invoering van Passend Onderwijs vindt de transitie van de jeugdzorg plaats. Het jeugdstelsel is aan vernieuwing toe. Het nieuwe stelsel moet een eind maken aan de bureaucratie en aan de sterk versnipperde hulpverlening in de jeugdzorg. Met de transitie jeugdzorg krijgen gemeenten de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van alle zorg voor kinderen, jongeren en hun opvoeders. Gemeenten kunnen de zorg voor jeugd herkenbaarder, dichterbij en minder bureaucratisch organiseren. Daarmee staan gemeenten voor een omvangrijke uitdaging die drie grote opdrachten omvat: b Transitie: gemeenten bereiden zich voor op de overname en inrichting van de taken en verantwoordelijkheden op het gebied van jeugd-ggz, provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming en jeugd-lvg. b Besparing: deze taken moeten zij verwezenlijken met een aanzienlijke besparing; netto € 80 miljoen in 2015, oplopend tot € 300 miljoen vanaf 2017. b Transformatie: met als resultaat een nieuwe opbouw van de ondersteuning en zorg voor jeugdigen en hun opvoeders binnen hun sociale context, met waar nodig een integrale aanpak van de problematiek. In Eindhoven is dit terug te vinden in de doelstellingingen van ‘Wij-Eindhoven’. De transitie jeugdzorg kan invloed hebben op de onderwijshuisvesting, doordat zorg en onderwijs mogelijk nabij elkaar rondom het kind georganiseerd worden. Dat betekent niet dat de ruimtebehoefte aan onderwijshuisvesting wijzigt (toeneemt), maar dat er aanvullende ruimtebehoefte is om bepaalde vormen van zorgverlening in of nabij scholen te kunnen realiseren. Als er sprake is van gecombineerde huisvesting van scholen en zorgpartners, dient natuurlijk ook gekeken te worden naar multifunctioneel gebruik van ruimte. Er zijn dan ook andere financieringsstromen voor huisvesting mee gemoeid. De transitie jeugdzorg heeft in principe geen effect op de kosten voor onderwijshuisvesting. De begeleiding en opvang van zorg- en risicoleerlingen wordt met de Wet Pasend Onderwijs en de transitie Jeugdzorg in elk geval een gedeelde verantwoordelijkheid van gemeente en schoolbesturen. 5.1.2 Gemeentelijk beleidskader Programma-akkoord In het programma-akkoord 2010-2014 presenteert Eindhoven zich als de dynamische werkstad met menselijke maat. Een stad waarin niet zo lang geleden het geld werd verdiend in de nog aanwezige fabrieksgebouwen op Strijp, die zich in rap tempo
17
VERGUNNING VERLEEND ontwikkelt naar een stad waarin de wereld van morgen wordt bedacht en ontworpen. Samen met ondernemende bedrijven, groot en klein, en samen met kennisinstellingen. De Brainportregio is de tweede economie van Nederland. Eindhovenaren, bedrijven, maatschappelijke instellingen en overheid moeten nauw samenwerken om te blijven investeren in Eindhoven zodat haar innovatieve kracht voor regio en land ten volle benut kan worden. Het college wil de ambities realiseren met een solide financieel beleid. Er wordt gekozen voor duurzame en structurele oplossingen. Insteek is een duurzame, solide begroting, ook voor de volgende bestuursperiodes. Een sluitende meerjarenbegroting is een vanzelfsprekend uitgangspunt. Het bundelen van krachten op zowel lokaal als regionaal niveau en het zoeken naar een nieuwe verdeling van verantwoordelijkheden en van de lusten en lasten met maatschappelijke partners moet belangrijk bijdragen aan het realiseren van ambities binnen smallere financiële kaders. Onderwijs, zorg, cultuur en de vitaliteit van onze stad en wijken worden daarbij expliciet vermeld. Dit IHP sluit aan bij de ambities, zoals geformuleerd in het programma-akkoord. Dit uit zich ondermeer in: b Het committeren van de schoolbesturen aan de gemeenschappelijk gedragen onderwijsvisie (zie verderop in dit hoofdstuk) b De afspraken over de leerlingenaantallen per VO-school, zoals verwoord in hoofdstuk 3. Niet het streven naar maximalisatie van het leerlingenaantal, maar optimalisatie is het uitgangspunt. Optimalisatie betekent dat scholen op basis van een pedagogischdidactische visie en gewenste gemiddelde groepsgrootte hun financiële middelen het meest efficiënt kunnen inzetten voor het onderwijs. Het betekent ook dat de huisvestingsbehoefte van alle scholen voor een langere periode bekend is, waardoor overcapaciteit kan worden teruggebracht tot een laag frictiepercentage van 6% en er geen beroep meer wordt gedaan op tijdelijke huisvesting. b In de onderlinge samenwerking tussen de schoolbesturen zijn in het vmbo via een Letter of Intent afspraken gemaakt over de instroom van technische opleidingen en samenwerking met partners in de onderwijskolom, bedrijfsleven en de gemeente. Een zeer groot percentage van de leerlingen in het beroepsonderwijs en praktijkonderwijs blijft in de eigen stad of regio leven en werken. Ook voor leerlingen op havo- en vwoniveau zijn de vooruitzichten op geschikte vervolgopleidingen en werk in de regio Eindhoven meer dan gemiddeld aanwezig. De aanwezigheid van de TUe, Fontys Hogeschool en het ROC biedt leerlingen van alle niveaus volop kansen hun talenten in de eigen omgeving te ontplooien. Doorlopende leerlijnen, afstemming van onderwijs op de arbeidsmarkt en een uitdagend leeromgeving passen geheel binnen de ambities van Brainport en Triple Helix. Ook leerlingen van het primair onderwijs gaat profiteren van de doorlopende leerlijnen. In het nieuw te realiseren Vakcollege Eindhoven (voorheen vmbo De Burgh) en het vmbo Stedelijk College Eindhoven kunnen ook zij technieklessen volgen. b Talentontwikkeling: het ministerie van OCW werkt aan een slim, vaardig en creatief Nederland. OCW wil dat iedereen goed onderwijs volgt en zich voorbereidt op zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. De ambitie van het kabinet is ook dat Nederland weer tot de top 5 van de wereld gaat behoren op het gebied van onderwijs. Voor de komende jaren geldt vooral het streven naar excellentie. Dit streven betekent ook versterking van samenwerking in de onderwijskolom en het
18
VERGUNNING VERLEEND bedrijfsleven en overheid. Talentontwikkeling vindt dan ook plaats buiten de muren van de eigen school. Het niveau van het voortgezet onderwijs in Eindhoven staat landelijk al hoog aangeschreven en er zijn al veel initiatieven op het gebied van talentontwikkeling. 5.2 Visie op onderwijs en onderwijshuisvesting De zorg voor goed onderwijs en adequate onderwijshuisvesting is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel schoolbesturen als gemeente. Beide hebben daarin hun eigen rol: de gemeente borgt het publieke belang; de scholen zorgen voor goed opgeleide jongeren die hun weg kunnen vinden in de maatschappij. Door de VO-scholen en de gemeente is er een gezamenlijke visie op onderwijs en onderwijshuisvesting VO vastgesteld. Centraal daarin staan de thema’s: visie op onderwijs, Eindhoven als brainportstad, pluriformiteit in het aanbod, aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt, duurzaamheid (ook als apart thema uitgewerkt, zie hieronder), ICT, technologie en design, multifunctionele en flexibele gebouwen, passend onderwijs, school- en wijkontwikkeling. De hoofdpunten zijn: b Uitgangspunt is dat in de onmiddellijke omgeving van potentiële leerlingen een breed palet van scholen te vinden is met een diversiteit aan didactische, onderwijskundige en denominatieve concepten. b Sterker dan voorheen richten op het optimaliseren van de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt, ter ondersteuning van de Brainportambitie. b Geen talent blijft onbenut. b Schoolgebouwen behoren de menselijke maat te respecteren. b Schoolgebouwen dienen multifunctioneel en flexibel te zijn en de wijkontwikkeling te ondersteunen. b Inzet van in de regio aanwezige kennis en expertise met betrekking tot innovatie en design om tot optimale huisvesting te komen. Het visiedocument is opgenomen in bijlage 6. 5.3 Duurzaamheidsambitie Onafhankelijk van wat technisch en/of financieel haalbaar is en welke bijdrage van schoolbesturen of gemeente is gewenst, willen de schoolbesturen benadrukken dat zij duurzaamheid vooral willen beschouwen vanuit de invloed op gedrag en leerprestaties. Met name de luchtkwaliteit heeft aantoonbare relatie met leerprestaties en het is bekend dat een kwart van het ziekteverzuim wordt gerelateerd aan een ongezond binnenmilieu (een grote meerderheid van de schoolgebouwen kent een te hoge CO2-concentratie). Daarnaast is bewezen dat ook de mate van daglichttoetreding, gekozen lichtsystemen en akoestisch comfort belangrijk bijdragen aan verbetering van het leerrendement. Vanuit die invalshoek vinden de schoolbesturen investeringen in duurzaamheid net zo belangrijk als investeringen in personeel. De visie op duurzaamheid is gebaseerd op een integrale afweging van inhoudelijke en bedrijfseconomische motieven. De duurzaamheidsambitie is opgenomen in bijlage 7. M.b.t. gebouwinterventies ten behoeve van het realiseren van de structurele huisvestingsopgave en het realiseren van de duurzaamheidsambities, kunnen schoolbesturen aansluiten bij het netwerk van de gemeente met TUe, Ruimte OK en
19
VERGUNNING VERLEEND gebruik maken van de wetenschappelijke en ervaringsexpertise van de verschillende partners als het gaat om innovatieve bouwconcepten, uitvoering en financieringsconstructies. Denk bijvoorbeeld aan het living building concept, positionering van gebouwen om optimaal gebruik te maken van zonne-energie en nieuwe technologische ontwikkelingen. De besprekingen m.b.t. het onderwerp duurzaamheid en milieu hebben inmiddels geleid tot een gezamenlijke pilot van de gemeente Eindhoven met alle schoolbesturen in het PO en VO waarbij de tool Energy Alert wordt ingezet voor het aan de voorkant meten van gas- en elektraverbruik in combinatie met CO2-meting. Bij deze pilot, waarbij ook de TUe betrokken is kunnen de scholen binnen een netwerk de eigen gebruiksgegevens vergelijken met die van ander scholen. Bewustwording leidt tot verandering van gedrag van zowel beheerders als gebruikers van schoolgebouwen. De tool signaleert ook onnodig verbruik van energie door niet goed ingeregelde installaties.
20
VERGUNNING VERLEEND 6 Duiding huisvestingsopgave Op basis van de in de voorgaande hoofdstukken beschreven bouwstenen ‘behoefte aan onderwijshuisvesting’, ‘beschikbare onderwijshuisvesting’ en overeenstemming over ‘visie en ambities’ is de huisvestingsopgave voor de komende 12 jaar integraal geduid.
B o u w s t e n e n
Behoefte OHV Leerlingen Prognoses Overeen gekomen leerlingen aantallen
Hiervoor is een specifiek begrippenkader ontwikkeld, omdat de Verordening op dit punt ontoereikend is gebleken.
Begrippen kader
Beschikbare OHV
Kaders & Visie/ambities
Gebouw Opnames (kwaliteit)
Visie Onderwijs huisvesting
Financieel model
Visie Duurzaam heid
Financiële doorrekening
Inventarisatie (school) gebouwen (kwantiteit)
Huisvestings opgave
Financiele vertaling
Duiding
6.1 Begrippenkader Er is een begrippenkader ontwikkeld ten IHP met uitvoeringsprogramma 2014-2026 behoeve van de duiding en oplossingsrichting waarin de verantwoordelijkheden van de gemeente en schoolbesturen aangegeven staan als het gaat om de instandhouding van schoolgebouwen en de daarmee samenhangende activiteiten. Dat heeft geleid tot definiëring van de 'nieuwe' begrippen upgrade (gekoppeld aan een toekomstverwachting) en transformatie (als duurzaam alternatief voor vervangende nieuwbouw) naast 'bestaande' begrippen groot/klein onderhoud en nieuwbouw. Met de schoolbesturen is overeenstemming bereikt over de definitie van begrippen. Belangrijk daarin is dat bij zowel bij upgrade als transformatie sprake is van levensduurverlenging (met toekomstverwachting) in combinatie met de duurzaamheidsopgave, waarbij is afgesproken dat schoolbesturen ook worden aangesproken op inzet van de door hen (opgebouwde) reserveringen voor uit te voeren groot onderhoud. Immers: door te investeren in het gebouw kan gepland groot onderhoud achterwege blijven. Bij transformatie ligt de verantwoordelijkheid voor bekostiging bij de gemeente, vergelijkbaar als bij nieuwbouw. Bij upgrade is sprake van maatwerk met een nadrukkelijke gezamenlijke verantwoordelijkheid. Voor een nadere specificatie wordt verwezen naar het afgesproken begrippenkader duiding IHP. Zie bijlage 8 Modelmatig is het begrippenkader weergegeven op de volgende pagina.
21
VERGUNNING VERLEEND
22
VERGUNNING VERLEEND 6.2 Duiding huisvestingsproblematiek Per school heeft een duiding plaats gevonden. Hierin staat aangegeven de status/problematiek, de termijn waarop een structurele oplossing (met permanente huisvesting) verlangd wordt en de gekozen oplossingsrichting: verlenging van de levensduur middels transformatie of upgrade van het gebouw of inzet van ander bestaand maatschappelijk vastgoed en als dat niet mogelijk is vervangende nieuwbouw. Hierover is overeenstemming met de schoolbesturen bereikt. Overeengekomen is dat in een periode van 12 jaar alle vastgestelde huisvestingsopgaven van de VO-scholen structureel worden aangepakt. Duiding heeft plaats gevonden in relatie tot de volgende uitgangspunten: b Er wordt in eerste instantie uitgegaan van levensduurverlenging van bestaande schoolgebouwen en niet van vervangende nieuwbouw. Met andere woorden: transformatie tenzij er sprake is van kapitaalvernietiging. b Huurlocaties afstoten. Indien dat onmogelijk is, aanpassing van huurtarieven aan de huidige markttarieven en beschikbare vergoedingen per m2 bvo. b Beoordeling gebouwen op duurzaamheid en binnenklimaat in relatie brengen met de afschrijvingstermijn van het gebouw en de prioritering in tijd binnen de IHPhuisvestingsopgave. De opdracht duurzaamheid en upgrade kan inhouden dat op korte termijn een investering noodzakelijk is om het binnenklimaat te verbeteren en de exploitatielasten van de school te verlagen (energiebesparing) en over een termijn van 10 tot 15 jaar middelen beschikbaar moeten worden gesteld voor grootschalige transformatie van het gebouw. De opdracht duurzaamheid betekent dat scholen meebetalen vanuit de door hen (opgebouwde) reservering voor groot onderhoud (vanuit de redenering: investeren = niet uitvoeren van gepland groot onderhoud). Het kan zijn dat schoolbesturen transformatie naar voren willen halen door zelf voor te financieren en de middelen voor duurzaamheid in te zetten. Kijkend naar de Eindhovense situatie constateren we dat in de geplande IHP-periode 2014-2026 er nauwelijks sprake zal zijn van nieuwbouw, maar vooral van upgrade of transformatie van bestaande gebouwen. In beide situaties wordt bij realisatie uitgegaan van de duurzaamheidsambities. Bij upgrade wordt gestreefd naar het behalen van een kwaliteit conform bouwbesluit voor bestaande bouw voor die onderdelen die meegenomen worden in de upgrade en de duurzaamheidsambitie frisse scholen klasse B. Lang niet alle duurzaamheidsmaatregelen zijn namelijk praktisch uitvoerbaar. Het zal steeds maatwerk zijn. Bij transformatie wordt uitgegaan van de eisen van het dan actuele bouwbesluit voor nieuwbouw en de duurzaamheidsambitie frisse scholen klasse B (voor zover dat in redelijkheid mogelijk is), omdat voor levensduurverlenging in principe wordt uitgegaan van eenzelfde afschrijvingsperiode als bij nieuwbouw. Upgrade en transformatie worden niet alleen gebaseerd op afschrijvingstermijnen van investeringen, maar ook op de toekomstverwachtingen (exploitatieperiode) van de betreffende gebouwen. In bijlage 9 is het vastgestelde duidingsoverzicht (tabel) opgenomen, waarin bovenstaande onderwerpen zijn weergegeven.
23
VERGUNNING VERLEEND 6.3 Huisvestingsopgave Aan het duidingsoverzicht is de huisvestingsopgave gekoppeld. Met de schoolbesturen is overeen gekomen dat alle VO-scholen op peil gebracht worden in een periode van 12 jaar, tenzij er recent sprake is van nieuwbouw. Hieronder is per per schoolbestuur en per school(locatie) aangegeven wat de duiding is, de prioritering in tijd en oplossingsrichting. In bijlage 9 is de huisvestingsopgave in tabelvorm weergegeven (inclusief de duiding). Er is een aantal scholen waar reeds afspraken gemaakt waren voordat gestart werd met het opstellen van een IHP. Deze scholen vallen onder de noemer ‘lopend onderwijshuisvestingsproject’. Schoolbestuur SPVOZN Internationale school Eindhoven b Prioritering: 2013 b Duiding: Lopend onderwijshuisvestingproject. Dit betreft ver-/nieuwbouw op het terrein van de voormalige Constant Rebecque Kazerne aan de Oirschotsedijk. VMBO Stedelijk College Eindhoven (locatie Avignonlaan) b Prioritering: 2013 - 2014 b Duiding: Lopend onderwijshuisvestingproject. Dit betreft nieuwbouw op het Sportpark Eindhoven Noord. AVO/VWO Stedelijk College Eindhoven (locatie Henegouwenlaan) b Prioritering: 2018 – 2020 b Duiding: De gebouwen uit 1975 en 1996 (tezamen ca. 80% van de totale huisvesting) zijn kwalitatief en vanuit de duurzaamheidsopgave niet geschikt om te transformeren. Deze gebouwen zijn aan vervanging toe rond 2020 (permanente bouw 45 jaar oud in 2020, kwalitatief zwak semi-permanent deel uit 1996 24 jaar oud, vergunningstermijn kwalitatief goede semi-permanente deel uit 2008 verloopt in 2018). Het semi-permanente gebouw uit 2008 is in goede staat. Dit gebouwdeel kan na 2020 ook nog ingezet worden op een locatie. Schoolbestuur OMO Vakcollege Eindhoven b Prioritering: 2013 - 2015 b Duiding: Lopend onderwijshuisvestingproject. Ver-/nieuwbouw op de huidige locatie aan de Piuslaan 93 tezamen met Aloysius/De Roosten. Aloysius/De Roosten b Prioritering: 2015 b Duiding: Lopend onderwijshuisvestingsproject. Verhuizing naar de Piuslaan 93. Ver/nieuwbouw tezamen met Vakcollege Eindhoven.
24
VERGUNNING VERLEEND Antoon Schellenscollege b b
Prioritering: 2014 – 2015 Duiding: Toetsing traject aan afspraken IHP. Slechte huisvesting, niet geschikt om te transformeren. Op korte termijn alternatieve huisvesting nodig. De school blijft als eigenstandige entiteit in stand. Aantal benodigde m2 afhankelijk van voorstel RSV-VO wel/geen passend onderwijsvoorziening. Zolang er onduidelijkheid is geen recht op extra m2 en de school onderbrengen in beschikbare onderwijshuisvesting/maatschappelijk vastgoed, waarbij zo nodig een upgrade plaatsvindt.
Pleinschool Helder b Prioritering: 2016 of zoveel eerder als mogelijk b Duiding: De school blijft als entiteit in stand. Op dit moment een huursituatie. Gezien het overschot aan beschikbare onderwijshuisvesting gemeentebreed, huursituatie z.s.m. beëindigen en onderbrengen in beschikbare onderwijshuisvesting/maatschappelijk vastgoed nabij of in een havo/vwo-school, waarbij zo nodig een upgrade plaatsvindt. Aantal benodigde m2 afhankelijk van voorstel RSV-VO wel/geen passend onderwijsvoorziening. Zolang er onduidelijkheid is geen recht op extra m2. Sint Joriscollege b Prioritering: 2014 en 2025 b Duiding: Toetsing traject aan afspraken IHP. Er is een structureel capaciteitstekort dat op korte termijn moet worden opgelost. Bij uitbreiding op de locatie dienen ook aanpassingen te worden verricht in het gebouwdeel waar de uitbreiding plaatsvindt vanwege de leerlingenlogistiek. Tijdsdruk op structureel oplossen capaciteitstekort in verband met beperkte tijdsduur dat noodlokalen mogen blijven staan en (hoge) huurlasten. In geval van uitbreiding en logistieke aanpassing op locatie moet dit duurzaam uitgevoerd worden. Dit betekent dat in het gebouwdeel waar logistieke aanpassingen worden verricht ook levensduur verlengend onderhoud moet worden gepleegd via een upgrade vooruitlopend op een transformatie van het gebouw na circa 50 jaar in 2025. Alternatief: tevens wordt bekeken of het huren van ruimte een adequate structurele oplossing kan zijn om het capaciteitsprobleem op te lossen. Van Maerlantlyceum b Prioritering: 2014 en 2025 b Duiding: Er is een structureel capaciteitstekort dat in relatie tot andere IHPschuifacties/ lopende onderwijshuisvestingsprojecten opgelost moet worden. Vanwege de enorm slechte akoestiek is de hal nauwelijks functioneel in te zetten. Vanwege de monumentenstatus geen adequate maatregelen mogelijk. Dit punt meenemen in het capaciteitstekort. Er zijn onderwijskundige/functionele en technische aanpassingen nodig ten behoeve van levensduurverlenging waarbij er een koppeling is met groot onderhoud (en exploitatie). Omdat het een monument is en de school eerst vanaf 2005 middelen voor groot onderhoud krijgt, is het onredelijk dat de school voor alle kosten opdraait om het gebouw geschikt te houden voor onderwijs. Hier wordt maatwerk verlangd in combinatie met de duurzaamheidsopgave via een upgrade. Op langere termijn (2025) wederom een upgrade nodig om dit monument als schoolgebouw in stand te houden.
25
VERGUNNING VERLEEND Lyceum Bisschop Bekkers b Prioritering: 2014/2015 b Duiding: De school heeft een substantiële overcapaciteit. De school gaat fuseren met het Christiaan Huygens College, locatie Broodberglaan. De ‘fusieschool’ dient gehuisvest te worden op een unilocatie. De huidige locatie van het Lyceum Bisschop Bekkers is hiervoor geschikt door het huidige gebouw vervroegd te transformeren en te voorzien van nieuwbouwuitbreiding. De duurzaamheidsopgave wordt daarin meegenomen. Eckartcollege b Prioritering: 2014 en 2025 b Duiding: Er is een stijgende instroom waardoor de benodigde capaciteit op korte termijn gelijk zal worden aan de beschikbare capaciteit (geen overcapaciteit meer). Voor de gemeente is alleen de duurzaamheidsopgave op korte termijn van belang. De gemeente acht transformatie na 50 jaar in 2025 nodig. Praktijkschool Eindhoven b Prioritering: 2023 b Duiding: Normatief beschikt de school over voldoende m2 bruto vloeroppervlak (er is momenteel sprake van een capaciteitsoverschot. Door een reële en verwachte stijgende instroom zal dat overschot verkleinen). De school is indertijd niet gebouwd voor het praktijkonderwijs. Een aantal lokalen heeft een forse overmaat gelet op de gemiddelde groepsgrootte van de leerlingen. Bij leerlingengroei richting de overeengekomen omvang eerst creatief bekijken wat de mogelijkheden binnen het gebouw zijn. Upgrade van het gebouw in 2023 voor beperkte levensduurverlenging van circa 10 jaar gelet op de technische en functionele kwaliteit van het gebouw, daarna gebouw slopen (geen transformatie meer) en een alternatieve huisvestingsoplossing zoeken . Huisvestingsrelatie met Arbeidstoeleidingscentrum structureel regelen met andere partners, o.a. ROC en bedrijven (ketenverantwoordelijkheid / netwerkstructuur).
Schoolbestuur Carmel Augustinianum 2013 b Prioritering: 2013 b Duiding: Lopend onderwijshuisvestingproject. Beschikking vervangende nieuwbouw voor 975 leerlingen. Nieuwbouw voorzien op de huidige locatie aan de Van Wassenhovestraat 26. Schoolbestuur SEPVO Christiaan Huygens College, locatie Rachmaninowlaan b Prioritering: 2015 b Duiding: Structureel capaciteitstekort niet oplosbaar op locatie (te klein). Op korte termijn structurele oplossing nodig, in principe via transformatie van beschikbare onderwijshuisvesting of ander maatschappelijk vastgoed.
26
VERGUNNING VERLEEND Christiaan Huygens College, locatie Broodberglaan/Torenberglaan b b
Prioritering: 2014/2015 Duiding: Er is een structureel capaciteitstekort. Het semi-permanente gebouw Torenberglaan is in een dermate lage kwaliteit gebouwd dat afschrijving in maximaal 25 jaar realistisch is. Het capaciteitstekort dient mede door afloop van de vergunningstermijn noodlokalen en krapte op het terrein op korte termijn opgelost te worden. Het ruimteprobleem is niet structureel oplosbaar op de huidige twee locaties. De school gaat fuseren met het Lyceum Bisschop Bekkers. De ‘fusieschool’ dient gehuisvest te worden op een unilocatie. De huidige locatie van het Lyceum Bisschop Bekkers is hiervoor geschikt door het huidige gebouw vervroegd te transformeren en te voorzien van nieuwbouwuitbreiding. De duurzaamheidsopgave wordt daarin meegenomen.
VMBO Christiaan Huygens College Olympia 2050/2060 b Prioritering: 2050 - 2060 b Duiding: De school stelt dat over afschrijvingstermijn afspraken vastliggen. Gelet op prioritering in tijd niet relevant.
Schoolbestuur SABVOE Lorentz Casimir Lyceum b Prioritering: 2016-2025 b Duiding: Gelet op de leeftijd van het gebouw vanuit de duurzaamheidsopgave, de onderwijskundige en technische kwaliteit op korte termijn aanpassingen gebouw nodig. Omdat het een relatief oud gebouw (1960) is en de school eerst vanaf 2005 middelen voor groot onderhoud krijgt is het redelijk om met de school tot maatwerk te komen in combinatie met de duurzaamheidsopgave via een upgrade. Op langere termijn(2025) transformatie t.b.v. langdurige levensduurverlenging. Schoolbestuur SGVVS Novalis college b Prioritering: 2055 b Duiding: De school heeft een hogere instroom dan volgens eerdere prognose. Verschil in gegevens tussen school en gemeente over beschikbaar aantal m2 wordt uitgezocht. In geval van structureel capaciteitstekort adequate oplossing zoeken.
Overig Rebound Deze voorziening Passend Onderwijs wordt tot nu toe bekostigd door de VO-scholen. In het RSV wordt bekeken hoe men dit structureel wil regelen.
27
VERGUNNING VERLEEND Hieronder staan enkele lopende huisvestingsprojecten mbt het (V)SO en relatie hebben met het IHP: Schoolbestuur ASOJ De Korenaer/De Rungraaf 2015 b Prioritering: 2015 b Duiding: Lopend onderwijshuisvestingsproject. Gebouwen niet geschikt voor transformatie. Beschikking voor vervangende nieuwbouw. Vanuit toetsing aan IHP afspraken ook naar andere opties (beschikbaar maatschappelijk vastgoed) kijken. Invoering passend onderwijs heeft mogelijk effect op het structurele leerlingenaantal en de daaruit voortvloeiende capaciteitsbehoefte. Mede op basis van locatiestudie transformatie beoogd van de locatie VBMO-gebouw Avignonlaan 11. Schoolbestuur SSOE Mgr. Bekkers b Prioritering: 2014 - 2015 b Duiding: Lopend onderwijshuisvestingsproject. Nieuwbouw van de school (in combinatie met een Orthopedisch Dagcentrum) aan de Castilielaan voorzien. Recent heeft de zorgpartner zich terug getrokken uit dit nieuwbouwproject. De noodzaak van vervangende huisvesting voor Mgr. Bekkers staat niet ter discussie. Aan de hand van nader onderzoek zal bekeken worden welke locatie geschikt is voor huisvesting van Mgr. Bekkers. Hierbij zal in eerste instantie gekeken zal worden naar te transformeren schoolgebouwen of ander maatschappelijk vastgoed. De prioritering in tijd zal hierdoor niet wijzigen. Schoolbestuur SALTHO Het Dok b Prioritering: n.v.t. b Duiding: Deze doelgroep leerlingen is gehuisvest op het GGzE terrein. Dit betreft een huursituatie die in stand blijft. Overwogen wordt 35 leerlingen uit Eindhoven die nu onderwijs krijgen op de Michaelschool in Boxtel te huisvesten in Eindhoven. Het schoolbestuur heeft overleg hierover met het RSV. Afhankelijk van de resultaten van dit overleg, zal overleg nodig zijn met de gemeente over eventuele huisvesting van deze 35 leerlingen. De overige schoolgebouwen van het (V)SO zijn wel meegenomen in de duiding, maar daar hoeft de komende 12 jaar geen upgrade, transformatie of nieuwbouw plaats te vinden. 6.4 Locaties die vrij vallen Als de huisvestingsopgave uitgevoerd wordt, dan vallen er diverse locaties van schoolgebouwen vrij en kan overwogen worden om de onderwijsbestemming van de betreffende gebouwen te beëindigen. Bij deze afweging dient ook de optie van gebruik van de betreffende schoolgebouwen voor tijdelijke huisvesting bij transformatie of
28
VERGUNNING VERLEEND nieuwbouw in de periode 2014-2026 meegenomen te worden. Per locatie is bekeken wat in principe de hergebruik- / herontwikkelingsmogelijkheden zijn. Het betreft de volgende locaties: b Hendrik Staetslaan 54 / Willem van Kesselstraat 3 b Broodberglaan 3 / Torenberglaan 52 b Venetiëstraat 43 (betrokken bij een locatiestudie in het kader van het IHP) b Jan Luikenstraat 49 (betrokken bij een locatiestudie in het kader van het IHP) b Rachmaninowlaan 2 b Otto Veniusweg 43 b Jacob Oppenheimstraat 1 b Mgr. Witloxweg 14 b Rector Baptistlaan 21 b Strausslaan 1 b Koenraadlaan 102 b Vlokhovenseweg 41a
29
VERGUNNING VERLEEND 7 Financiën B o u w s t e n e n
7.1Algemeen Behoefte OHV
Het IHP is financieel kaderstellend en biedt een meerjarenperspectief.
Leerlingen Prognoses
Met de huisvesting van het onderwijs zijn aanzienlijke bedragen gemoeid. Tot 1 januari 1997 ontvingen scholen van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen een doeluitkering voor de huisvestingskosten. Sinds 1 januari 1997 is de onderwijshuisvesting gedecentraliseerd naar de gemeenten. Sinds januari 2005 is het buitenonderhoud van de VO-scholen doorgedecentraliseerd naar de schoolbesturen. Vanaf 1 januari 2015 is dit ook het geval bij het Speciaal Onderwijs1.
Overeen gekomen leerlingen aantallen
Beschikbare OHV
Kaders & Visie/ambities
Gebouw Opnames (kwaliteit)
Visie Onderwijs huisvesting
Financieel model
Visie Duurzaam heid
Financiële doorrekening
Inventarisatie (school) gebouwen (kwantiteit)
Begrippen kader
Huisvestings opgave
Financiele vertaling
Duiding
IHP met uitvoeringsprogramma 2014-2026
In de financiële uitwerking zal rekening gehouden worden met de gevolgen van de motie Buma. 7.2 De financiële opgave Er is een voorlopige financiële doorrekening gemaakt van de huisvestingsopgave, vertaald naar kapitaallasten, gebaseerd op normbedragen uit de Verordening voor nieuwbouw en onderbouwde gemiddelde bedragen voor upgrade en transformatie. Deze voorlopige doorrekening wordt nog nader geconcretiseerd op basis van een analyse/inschatting van de werkelijke kosten per project in het huisvestingsprogramma 2014-2026. De bedragen waarmee de voorlopige doorrekening gemaakt is, staan in onderstaande tabel weergegeven.
Sector BO SBO
Nieuwbouw
Transformatie
Upgrade
€ 1.379* € 1.411
€ 827 € 847
€ 483 € 494
(V)SO
€ 1.350
€ 810
€ 473
VO VBMO
€ 1.205 € 1.304
€ 723 € 783
€ 422 € 457
€ 771.000**
€ 385.500
€ 192.750
GYMLOKAAL
* Normbedragen per sector per m2 bvo inclusief btw prijspeil 2013 ** Normbedrag per gymlokaal inclusief btw prijspeil 2013
1
Alsmede bij het Primair Onderwijs.
30
VERGUNNING VERLEEND De voorlopige financiële doorrekening in kapitaallasten is afgezet tegen het totale budget (voor PO, VO en (V)SO; er is geen splitsing in het budget per sector). Bij de kapitaallasten is er nog geen splitsing gemaakt in budget ten laste van de gemeente en de bijdrage vanuit de schoolbesturen. Deze voorlopige doorrekening levert onderstaand beeld op.
20.000.000 18.000.000 16.000.000 14.000.000 12.000.000 kapitaallasten
10.000.000
Begroting
8.000.000 6.000.000 4.000.000 2.000.000
2061
2059
2057
2055
2053
2051
2049
2047
2045
2043
2041
2039
2037
2035
2033
2031
2029
2027
2025
2023
2021
2019
2017
2015
2013
0
Hieruit blijkt dat er de komende jaren een tekort is aan budget om de huisvestingsopgave te financieren. In onderstaande tabel is over de afgelopen jaren vanaf 2008 aangegeven het (niet geoormerkte) budget voor onderwijshuisvesting (PO, VO, (V)SO) en de werkelijke bestedingen (exclusief de Internationale School Eindhoven). De tabel toont aan dat de gemeente niet structureel minder financiële middelen besteed aan onderwijshuisvesting dan er (bij benadering) binnenkomt in het gemeentefonds. In het verleden zijn er meer middelen besteed aan het PO dan aan het VO. In de toekomst zal verhoudingsgewijs meer middelen aan het VO besteed gaan worden dan aan het PO. De totale middelen dienen te passen binnen de begroting. In het budget zijn de NRE middelen die ingezet zijn voor onderwijshuisvesting niet opgenomen, in de totale bestedingen wel.
31
VERGUNNING VERLEEND Fictief budget/realisatie
2008
2009
2010
2011
2012
fictief real
fictief real
fictief real
fictief real
fictief real
Kosten huisvesting primair onderwijs
12125 8.823
12951 11.313 12855 14.833 12.191 10.487 12.025 11.681
Kosten huisvesting speciaal onderwijs
4041
3.540
4365
4.724
3913
4.265
4.455
4.082
3.938
3.071
Kosten huisvesting voortgezet onderwijs
6243
2.103
6630
2.312
6455
4.012
6.839
3.088
7.097
6.588
Apparaatskosten (CP3201)
0
1.477
0
437
0
860
0
794
0
607
VMBO (CP3203), exlcusief gymlokalen
0
11.826 0
1.226
0
423
0
837
0
825
0
323
0
354
Apparaatskosten (CP3203) Apparaatskosten (CP3204)
0
105
totaal uitgaven onderwijshuisvesting 22.409 27.769 23.946 20.011 23.223 24.392 23.485 19.393 23.060 23.449 * bedragen x € 1.000 Internationale School Eindhoven (CP3204): 2011 real € 1,5 miljoen en 2012 real € 1,5 miljoen.
De gemeente en de schoolbesturen hebben samen de mogelijkheden verkend om de huisvestingsopgave voor de periode 2014-2026 te realiseren binnen de vastgestelde begroting. Bij het verkennen van de mogelijkheden zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd: A. Een goed leerklimaat voor alle kinderen; B. Garantie op het uitvoeren van de gezamenlijk vastgestelde duurzaamheidsambitie; C. Een sluitende financiering voor het vastgestelde uitvoeringsprogramma met de gemeentelijke bijdrage vooralsnog conform begroting; D. Kennis en expertise van de regio Eindhoven inzetten voor het realiseren van een optimale leeromgeving en leerklimaat; E. Garantie voor een optimale besteding van belastinggeld, geen geld aan leegstand; F. Bij nieuwbouw is het bouwbesluit voor nieuwbouw leidend. Bij transformatie is het bouwbesluit voor nieuwbouw eveneens uitgangspunt, voor zover dat in redelijkheid mogelijk is. Bij upgrade wordt gestreefd naar het behalen van een kwaliteit conform bouwbesluit voor bestaande bouw voor die onderdelen die meegenomen worden in de upgrade. De uitdaging zit er in om gezamenlijk te bekijken: b Hoe zet je beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk in waarbij je tevens de geformuleerde doelstellingen behaalt. b De investeringskosten en exploitatiekosten zo laag mogelijk laten zijn b De rentelast gepaard gaande met de financiering van de investering en het onderhoud zo laag mogelijk laten zijn
32
VERGUNNING VERLEEND Per onderdeel zijn er diverse ‘knoppen’ waaraan gedraaid kan worden om de financiële opgave te verkleinen, zoals: b kennisdeling en slimme manier van aanbesteden; b combineren van middelen voor investering en exploitatie; b tijdelijke huisvestingskosten zo spoedig mogelijk afbouwen nu er afspraken gemaakt zijn over de verdeling van het aantal leerlingen per VO-school; b Mogelijkheden onderzoeken voor toepassing van een lager rentetarief. Hierover zijn gesprekken gaande met het Ministerie van Financiën en de provincies. Deze ‘knoppen’ worden nader bekeken op effect en haalbaarheid. Om het uitvoeringsprogramma te realiseren binnen het vastgestelde budget worden ook diverse samenwerkingsmodellen naast elkaar gelegd. Op hoofdstromen zijn er drie modellen mogelijk: b Verordening; b individuele/partiële doordecentralisatie; b juridisch samenwerkingsverband. Bij de afwegingen om te komen tot een samenwerkingsmodel (of combinatie van onderdelen van verschillende modellen) is ondermeer van belang een zodanige governance dat er sprake is van effectieve samenwerkingsprocessen, controle, transparantie en verantwoording om de beoogde doestellingen te behalen en de risico’s beheersbaar te maken. De toevoeging van middelen aan de lumpsumfinanciering van de scholen bij uitvoering van de motie Buma (€ 256 miljoen korting landelijk) zal onverkort worden ingezet voor de uitvoering van de huisvestingsopgave ter compensatie van de korting van de huisvestingsmiddelen in de gemeentefondsuitkering van de gemeente Eindhoven.
33
VERGUNNING VERLEENDen uitvoering, evaluatie en 8 Vervolgtraject: implementatie actualisatie De voorlopige financiële doorrekening zal verder geconcretiseerd worden op basis van een analyse/inschatting van de werkelijke kosten per project in het huisvestingsprogramma 2014-2026. Gemeente en schoolbesturen hebben in een intentieovereenkomst vastgelegd gezamenlijk te zoeken naar wijze waarop de huisvestingsopgave gerealiseerd kan worden binnen het beschikbaar gestelde budget en rekening houdend met de overige overeen gekomen kaders zoals verwoord in de voorgaande hoofdstukken in dit IHP-rapport.De intentieovereenkomst zal als basis dienen voor een convenant. In dit convenant zullen ook afspraken worden gemaakt over de verdere implementatie en uitvoering, evaluatie en actualisatie. De beoogde implementatie en realisatie van het overeengekomen uitvoeringsprogramma start 1 januari 2014. Om te komen tot het convenant zullen de volgende stappen worden gezet met het daarbij behorende tijdpad: 1. Augustus 2013: ondertekening van de intentieovereenkomst 2. Augustus/medio september 2013: objectivering en operationalisering van de overeen gekomen uitgangspunten zoals verwoord in paragraaf 7.2. 3. Augustus/medio september 2013: helderheid over de kosten van de totale investerings- en exploitatieopgave en doorrekening van daarop afgestemde financieringsmogelijkheden. 4. Uiterlijk 1 oktober 2013: concept convenant met betrekking tot de governance inclusief financieringsstructuur. 5. Vervolgens bekrachtiging via besluitvorming door College en Raad en schoolbesturen van het definitieve convenant. 6. Inwerkingtreding en start per 1 januari 2014 In het uitvoeringsprogramma is ook de onderwijshuisvestingsopgave voor het (V)SO opgenomen. Voor de periode 2014-2026 betreft dit reeds lopende onderwijshuisvestingsprojecten. Het (V)SO heeft tot 1 januari 2015 een iets andere bekostiging met betrekking tot huisvesting dan het VO. Het is logisch als het (V)SO op termijn aansluit bij het beoogde samenwerkingsverband met het VO om ook voor deze projecten te profiteren van de verwachte voordelen.
34
VERGUNNING VERLEEND Bijlagen: 1. Analyse herkomst leerlingen en leerlingenprognose 1a VO 1b (V)SO 2. De afgesproken verdeling van het aantal leerlingen per VO-school 3. Resultaten gebouwopname per school VO / (V)SO (tabel) 4. Analyse m2 behoefte versus m2 werkelijk aanwezig 4a VO 4b (V)SO 5. Gebouw- en locatiegegevens per school VO en (V)SO 6. Visiedocument: Strategische visie op onderwijshuisvesting van het VO in Eindhoven d.d. 20 juni 2013 7. Visiedocument: duurzaamheidsambities onderwijshuisvesting VO in Eindhoven d.d. 21 juni 2013. 8. Toelichting begrippenkader 9. Tabel duiding inclusief huisvestingsopgave
35
VERGUNNING VERLEEND
74
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
VERGUNNING VERLEEND Bijlage 2 Bijlage IHP analyse herkomst
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
75
Bijlage 1a - Analyse herkomst LL en LL prognose VO 2016 427
2017 422
2018 415
2019 408
2020 404
2021 398
2022 396
2023 392
2024 391
LL prognose
Best 0,7% Centrum 0,5% Geldrop-Mierlo 2,5% Gestel 4,3% Heeze-Leende 1,1% Helmond 3,4% Meerhoven 0,2% Nuenen 16,6% Onbekend 12,2% Son en Breugel 3,8% Stratum 15,5% Strijp 2,2% Tongelre 6,7% Valkenswaard 0,2% Veldhoven 0,5% Waalre 1,4% Woensel Noord 18,1% Woensel Zuid 10,2%
Novalis Colege
430 420 410 400 390 380 2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
370 2017
Herkomst LL per stadsdeel
2015 427
2016
3 2 10 18 5 14 1 70 51 16 65 9 28 1 2 6 75 42 418
2014 427
2015
VERGUNNING VERLEEND
Best Centrum Geldrop-Mierlo Gestel Heeze-Leende Helmond Meerhoven Nuenen Onbekend Son en Breugel Stratum Strijp Tongelre Valkenswaard Veldhoven Waalre Woensel Noord Woensel Zuid Eindtotaal
2013 423
2014
telling 1-10 2011 418
2013
BRIN nummer 00CB02
2011
Wijk Instelling Begijnenbroek Novalis Colege
Aantal LL
Stadsdeel Woensel-Zuid
Jaren
Oud-Stratum Augustinianum
01FY00
965
1005
1052
1096
1138
1139
1130
1116
1098
1083
1073
1059
1051
LL prognose
Herkomst LL per stadsdeel Centrum 0,9% Geldrop-Mierlo 30,2% Gestel 3,1% Heeze-Leende 8,8% Helmond 0,2% Meerhoven 0,3% Nuenen 1,3% Onbekend 2,2% Son en Breugel 0,4% Stratum 26,2% Strijp 2,2% Tongelre 8% Valkenswaard 0,5% Veldhoven 0,3% Waalre 12,5% Woensel Noord 1% Woensel Zuid 2%
Augustinianum
1200 1150 1100 1050 1000 950 900 2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
850 2011
8 291 30 85 2 3 12 21 4 253 22 77 4 3 121 9 19 965
Aantal LL
Stratum Centrum Geldrop-Mierlo Gestel Heeze-Leende Helmond Meerhoven Nuenen Onbekend Son en Breugel Stratum Strijp Tongelre Valkenswaard Veldhoven Waalre Woensel Noord Woensel Zuid Eindtotaal
Jaren
956
1011
1067
1133
1200
1212
1211
1209
1202
1196
1186
1178
LL prognose
Herkomst LL per stadsdeel Best 1,7% Centrum 0,3% Geldrop-Mierlo 0,1% Gestel 19,7% Heeze-Leende 0,1% Helmond 0,1% Meerhoven 7,9% Nuenen 0,2% Onbekend 0,5% Son en Breugel 1,5% Stratum 2,5% Strijp 13,7% Tongelre 0,5% Valkenswaard 0,4% Veldhoven 36% Waalre 7,1% Woensel Noord 5,2% Woensel Zuid 2,3%
Christiaan Huygens Coll Rachmaninowlaan 2
1400 1200 1000 800 600 400 200
Jaren
1 van 7
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
0 2013
16 3 1 188 1 1 76 2 5 14 24 131 5 4 344 68 49 22 956
02TC01
2011
Best Centrum Geldrop-Mierlo Gestel Heeze-Leende Helmond Meerhoven Nuenen Onbekend Son en Breugel Stratum Strijp Tongelre Valkenswaard Veldhoven Waalre Woensel Noord Woensel Zuid Eindtotaal
Blaarthem Christiaan Huygens Coll Rachmaninowlaan 2
Aantal LL
Genderdal--Gestel
1172
Oud Strijp Christiaan Huygens Coll Botenlaan 38
02TC00
VERGUNNING VERLEEND
470
517
566
612
653
650
640
631
632
625
629
631
634
LL prognose
Herkomst LL per stadsdeel
Best 0,9% Geldrop-Mierlo 1,1% Gestel 24,2% Helmond 0,3% Meerhoven 3,9% Nuenen 0,4% Onbekend 1,8% Son en Breugel 0,3% Stratum 12,1% Strijp 20,4% Tongelre 11,2% Valkenswaard 0,7% Veldhoven 3% Waalre 2,6% Woensel Noord 7,8% Woensel Zuid 9,3%
Christiaan Huygens Coll Botenlaan 38
700 600 500 400 300 200 100 2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
0 2013
4 5 114 1 18 2 9 1 57 96 53 3 14 12 37 44 470
2011
Best Geldrop-Mierlo Gestel Helmond Meerhoven Nuenen Onbekend Son en Breugel Stratum Strijp Tongelre Valkenswaard Veldhoven Waalre Woensel Noord Woensel Zuid Eindtotaal
Aantal LL
Strijp
Jaren
02TC04
863
879
893
905
928
926
917
908
897
891
886
879
877
LL prognose
Herkomst LL per stadsdeel Christiaan Huygens Coll Broodberglaan 3 + Torenberglaan 52
Best 2,8% Meerhoven 0,9% Nuenen 1%
940
Onbekend 0,4%
920
Son en Breugel 5,9% Stratum 0,1%
900
Strijp 1,1%
880
Tongelre 0,2% Veldhoven 0,1% Waalre 0,1%
860 840
Woensel Noord 74,5%
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2011
2015
820
Woensel Zuid 12,8%
2014
24 8 8 3 51 1 9 2 1 1 643 110 863
2013
Best Meerhoven Nuenen Onbekend Son en Breugel Stratum Strijp Tongelre Veldhoven Waalre Woensel Noord Woensel Zuid Eindtotaal
Christiaan Huygens Coll Broodberglaan 3 + Torenberglaan 52 Aanschot
Aantal LL
Woensel-Noord
Jaren
KortonjoPleincollege Sint Joris
20AT00
1668
1674
1685
1702
1711
1712
1704
1686
1669
1655
1639
1620
LL prognose
Herkomst LL per stadsdeel Best 1,2% Centrum 0,5% Geldrop-Mierlo 5,8% Gestel 11,2% Heeze-Leende 7% Helmond 0,4% Meerhoven 1,8% Nuenen 0,9% Onbekend 12,8% Son en Breugel 0,3% Stratum 20,4% Strijp 3,5% Tongelre 3,7% Valkenswaard 6,1% Veldhoven 3,1% Waalre 16,8% Woensel Noord 3% Woensel Zuid 1,5%
Pleincollege Sint Joris
1720 1700 1680 1660 1640 1620 1600 1580 1560 1540 Jaren
2 van 7
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
20 9 97 186 117 7 30 16 214 5 341 58 61 101 51 280 50 26 1668
2011
Best Centrum Geldrop-Mierlo Gestel Heeze-Leende Helmond Meerhoven Nuenen Onbekend Son en Breugel Stratum Strijp Tongelre Valkenswaard Veldhoven Waalre Woensel Noord Woensel Zuid Eindtotaal
Aantal LL
Stratum
1608
Jaren
VERGUNNING VERLEEND
3 van 7
Rozenknopje Pleincollege Aloysius/ De Roosten
20AT01
VERGUNNING VERLEEND 4 46 55 1 9 3 4 88 33 43 1 21 17 10 12 348
348
353
358
359
358
356
350
344
343
338
338
338
339
LL prognose
Herkomst LL per stadsdeel
Pleincollege Aloysius/ De Roosten
Centrum 1,3% Geldrop-Mierlo 13,4% Gestel 15,8% Heeze-Leende 0,4% Meerhoven 2,5% Nuenen 0,9% Onbekend 1,3% Stratum 25,2% Strijp 9,5% Tongelre 12,3% Valkenswaard 0,4% Veldhoven 6% Waalre 4,9% Woensel Noord 2,9% Woensel Zuid 3,3%
365 360 355 350 345 340 335 330 2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
325 2011
Centrum Geldrop-Mierlo Gestel Heeze-Leende Meerhoven Nuenen Onbekend Stratum Strijp Tongelre Valkenswaard Veldhoven Waalre Woensel Noord Woensel Zuid Eindtotaal
Aantal LL
Gestel
Jaren
Putten VMBO De Burgh / Vakcollege Eindhoven 1 96 28 2 2 2 19 15 3 70 20 59 2 5 2 15 13 355
20AT03
355
361
367
367
367
365
357
350
347
341
339
339
340
LL prognose
Herkomst LL per stadsdeel Best 0,3% Geldrop-Mierlo 27,1% Gestel 7,8% Heeze-Leende 0,6% Helmond 0,6% Meerhoven 0,6% Nuenen 5,2% Onbekend 4,2% Son en Breugel 1% Stratum 19,8% Strijp 5,6% Tongelre 16,5% Valkenswaard 0,5% Veldhoven 1,3% Waalre 0,6% Woensel Noord 4,3% Woensel Zuid 3,7%
VMBO De Burgh / Vakcollege Eindhoven
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
370 365 360 355 350 345 340 335 330 325 2011
Best Geldrop-Mierlo Gestel Heeze-Leende Helmond Meerhoven Nuenen Onbekend Son en Breugel Stratum Strijp Tongelre Valkenswaard Veldhoven Waalre Woensel Noord Woensel Zuid Eindtotaal
Aantal LL
Stratum
Jaren
257
257
255
250
246
243
239
237
235
LL prognose
Herkomst LL per stadsdeel Best 5,6% Geldrop-Mierlo 4,9% Gestel 2,8% Heeze-Leende 3,3% Helmond 0,8% Meerhoven 2,3% Nuenen 5,9% Onbekend 6,7% Son en Breugel 8,5% Stratum 8,2% Strijp 3,6% Tongelre 3,3% Valkenswaard 1% Veldhoven 1,3% Waalre 1,8% Woensel Noord 29,7% Woensel Zuid 10,5%
Antoon Schellens
260 255 250 245 240 235 230 225
Jaren
4 van 7
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
220 2016
2 6 15 17 21 20 9 8 3 3 4 74 26 249
256
2015
Helmond Meerhoven Nuenen Onbekend Son en Breugel Stratum Strijp Tongelre Valkenswaard Veldhoven Waalre Woensel Noord Woensel Zuid Eindtotaal
252
2014
14 12 7 8
249
2013
Best Geldrop-Mierlo Gestel Heeze-Leende
20AT04
2011
Antoon Schellens
Erp
Aantal LL
Woensel-Zuid
235
Begijnenbroek Praktijkschool Eindhoven
20AT05
VERGUNNING VERLEEND
272
275
279
280
280
278
273
269
267
264
264
263
264
LL prognose
Herkomst LL per stadsdeel
Best 6,7% Geldrop-Mierlo 3,4% Gestel 7,7% Heeze-Leende 0,4% Helmond 0,4% Meerhoven 1,1% Nuenen 1,1% Onbekend 2,6% Son en Breugel 4,9% Stratum 5,5% Strijp 6,6% Tongelre 11,5% Valkenswaard 1,4% Veldhoven 2,6% Waalre 2,3% Woensel Noord 28,6% Woensel Zuid 13,3%
Praktijkschool Eindhoven
285 280 275 270 265 260 255 2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
250 2013
18 9 21 1 1 3 3 7 13 15 18 31 4 7 6 78 36 272
2011
Best Geldrop-Mierlo Gestel Heeze-Leende Helmond Meerhoven Nuenen Onbekend Son en Breugel Stratum Strijp Tongelre Valkenswaard Veldhoven Waalre Woensel Noord Woensel Zuid Eindtotaal
Aantal LL
Woensel-Zuid
Jaren
1961
1956
1972
1974
1955
1936
1908
1891
1874
1852
1842
LL prognose
Herkomst LL per stadsdeel Best 3,8% Centrum 0,1% Geldrop-Mierlo 0,5% Gestel 0,9% Heeze-Leende 0,1% Helmond 0,5% Meerhoven 0,7% Nuenen 4,5% Onbekend 5,2% Son en Breugel 14,3% Stratum 0,7% Strijp 0,8% Tongelre 1,3% Valkenswaard 0,5% Veldhoven 1,1% Waalre 0,6% Woensel Noord 59,2% Woensel Zuid 5,3%
Achtse Barrier -zuidCollege - Avignonlaan Stedelijk
20BK02
900
905
921
Stedelijk College - Henegouwenlaan
2000 1950 1900 1850 1800
923
921
915
899
886
877
871
872
2024
2023
2022
2021
Jaren
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
2011
1750
871
LL prognose
Herkomst LL per stadsdeel Best 2,1% Centrum 0,1% Geldrop-Mierlo 1,9% Gestel 1,9% Heeze-Leende 0,5% Helmond 0,4% Meerhoven 0,6% Nuenen 1,1% Onbekend 7,6% Son en Breugel 3,6% Stratum 2,4% Strijp 2,9% Tongelre 3,6% Valkenswaard 0,9% Veldhoven 1,1% Waalre 0,3% Woensel Noord 51,8% Woensel Zuid 17,2%
Stedelijk College - Avignonlaan
930 920 910 900 890 880 870 860 850
5 van 7
2024
2023
2022
2021
Jaren
2020
2019
2018
2017
2016
2015
840 2014
19 1 17 17 4 4 5 10 69 33 22 26 32 8 10 3 466 155 900
1959
2013
Best Centrum Geldrop-Mierlo Gestel Heeze-Leende Helmond Meerhoven Nuenen Onbekend Son en Breugel Stratum Strijp Tongelre Valkenswaard Veldhoven Waalre Woensel Noord Woensel Zuid Eindtotaal
1955
2011
Achtse Barrier
74 3 10 17 3 9 13 88 102 279 14 15 25 10 21 11 1157 103 1954
20BK01
Aantal LL
Best Centrum Geldrop-Mierlo Gestel Heeze-Leende Helmond Meerhoven Nuenen Onbekend Son en Breugel Stratum Strijp Tongelre Valkenswaard Veldhoven Waalre Woensel Noord Woensel Zuid Eindtotaal
Aanschot Stedelijk College - Henegouwenlaan
Aantal LL
Woensel-Noord
874
Rozenknopje Van Maerlantlyceum
20GA00
VERGUNNING VERLEEND
20IB00
1214
1213
1204
1196
1191
1182
1173
1167
LL prognose
Best 0,1% Centrum 1,1% Geldrop-Mierlo 0,7% Gestel 16,7% Heeze-Leende 0,3% Helmond 0% Meerhoven 1,8% Nuenen 0,1% Onbekend 0,6% Stratum 30,2% Strijp 8,5% Tongelre 3,6% Valkenswaard 0,3% Veldhoven 11,4% Waalre 21,8% Woensel Noord 0,4% Woensel Zuid 2,4%
1342
1346
1348
Van Maerlantlyceum
1220 1210 1200 1190 Aantal LL
1180 1170 1160 1150
1342
1351
1357
1347
1333
1313
1301
1289
2024
2023
2022
Jaren
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
2011
1140
1271
1263
LL prognose
Herkomst LL per stadsdeel Eckartcollege
Centrum 0,1% Geldrop-Mierlo 0,3% Gestel 0% Heeze-Leende 0,1% Helmond 0,2% Meerhoven 0,2% Nuenen 17,8% Onbekend 0,4% Son en Breugel 26,4% Stratum 0,5% Strijp 0,3% Tongelre 9,4% Woensel Noord 29,9% Woensel Zuid 14,2%
Oud Tongelre Lorentz Casimir Lyceum
25KX00
1211
1203
1207
1380 1360 1340 1320 1300 1280 1260 1240 1220
1206
1207
1204
1196
1178
1159
1141
1126
2024
2023
2022
Jaren
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
2011
1200
1104
LL prognose
Herkomst LL per stadsdeel Best 0,4% Centrum 0,7% Geldrop-Mierlo 1,7% Gestel 0,7% Heeze-Leende 1,2% Helmond 0,1% Meerhoven 0,5% Nuenen 39,3% Onbekend 1,6% Son en Breugel 7,9% Stratum 6,6% Strijp 1,5% Tongelre 19,5% Veldhoven 0,4% Waalre 2,4% Woensel Noord 8,4% Woensel Zuid 7,1%
Lorentz Casimir Lyceum
1220 1200 1180 1160 1140 1120 1100 1080 1060 1040 1020
6 van 7
2024
2023
2022
2021
Jaren
2020
2019
2018
2017
2016
2015
5 8 20 9 15 1 6 476 19 96 79 18 236 5 29 101 86 1211
1211
2014
Best Centrum Geldrop-Mierlo Gestel Heeze-Leende Helmond Meerhoven Nuenen Onbekend Son en Breugel Stratum Strijp Tongelre Veldhoven Waalre Woensel Noord Woensel Zuid Eindtotaal
1203
2013
Tongelre
1189
Herkomst LL per stadsdeel
Begijnenbroek Eckartcollege
1 5 1 1 3 3 239 6 355 7 5 126 401 191 1342
1182
2011
Centrum Geldrop-Mierlo Gestel Heeze-Leende Helmond Meerhoven Nuenen Onbekend Son en Breugel Stratum Strijp Tongelre Woensel Noord Woensel Zuid Eindtotaal
1179
Aantal LL
Woensel-Zuid
1 13 8 196 3 1 21 1 8 356 101 42 4 134 257 5 29 1179
Aantal LL
Gestel
Best Centrum Geldrop-Mierlo Gestel Heeze-Leende Helmond Meerhoven Nuenen Onbekend Stratum Strijp Tongelre Valkenswaard Veldhoven Waalre Woensel Noord Woensel Zuid Eindtotaal
1095
Achtse Barrier zuid Lyceum Bisschop Bekkers
27ZF00
VERGUNNING VERLEEND
731
735
739
741
750
751
746
741
732
726
720
713
LL prognose
Herkomst LL per stadsdeel
Lyceum Bisschop Bekkers
Best 11,5%
760
Meerhoven 3,1%
750
Onbekend 0,2%
740
Son en Breugel 10%
730
710
7 van 7
2024
2023
2022
2021
Jaren
2020
2019
680 2018
690
Woensel Zuid 4,7%
2017
700
Woensel Noord 69,5%
2016
Veldhoven 0,4%
720
2015
Valkenswaard 0,2%
2014
Strijp 0,4%
2013
84 23 1 73 3 1 3 508 35 731
2011
Best Meerhoven Onbekend Son en Breugel Strijp Valkenswaard Veldhoven Woensel Noord Woensel Zuid Eindtotaal
Aantal LL
Achtse Barrier
709
VERGUNNING VERLEEND Bijlage 3 Memo Luchtkwaliteit
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
83
VERGUNNING VERLEEND
Memo Aan
Gemeente Eindhoven T.a.v. Inge Bussem
Plaats, datum
Ons kenmerk
Zwolle, 10 april 2015
990303
Onderwerp
Behandeld door
Luchtkwaliteit toetsing Frits Philips
Arjan Grootkarzijn / Jan Boer
Beste Inge,
Het plan nieuwbouw en transformatie Frits Philips Lyceum en Mavo en sporthal is bekeken aan de hand van de “Handreiking luchtkwaliteit gevoelige bestemmingen voor toetsing nieuwe initiatieven NoordBrabant. Hiervoor is gekeken naar het stappenplan in bijlage 3. De nieuwbouw betreft een onderwijsgebouw en is derhalve een gevoelige bestemming. De locatie is niet gelegen binnen 300m van een snelweg maar wel binnen 50m van een provinciale en gemeentelijke drukke weg cf. kaart drukke wegen (bijlage 2). Dit betreft dan niet de afstand tot de wijkontsluitingsweg Marathonloop (deze afstand >50m). Maar tot de buurtontsluitingsweg Montpellierlaan. Aangezien de locatie gezien de transformatie en vervangende nieuwbouw op locatie een gegeven is en er derhalve geen andere locatie voorhanden is, is desondanks met behulp van architect (LIAG) en installatieadviseur (Nelissen) gekeken naar de best haalbare oplossing. Dit zowel qua oriëntatie gebouw op de kavel en positionering van de buitenruimte (niet aan zijde Montpellierlaan, maar achter het gebouw). Daarnaast wordt gekeken of de toevoer van de verse lucht kan plaatsvinden via de onbelaste zijde. Op dit moment wordt uitgegaan van aanvoer van lucht via de zijde Avignonlaan. Daarnaast is een grote groenzone met veel bomen opgenomen aan de zijde Marathonloop en een enkele bomenrij richting Montpellierlaan.
Vertrouwend jou hiermee voldoende te hebben ingelicht,
Met vriendelijke groeten,
Jan Boer
VERGUNNING VERLEEND Bijlage 4 Parkeerbalans
concept Avignonlaan 1 Gemeente Eindhoven
85
VERGUNNING VERLEEND
Project:
Frits Philips Lyceum
INPUTTABEL NIEUWE FUNCTIES CONFORM BOUWAANVRAAG Eenheid
Min.
Max.
bezoekers
norm
norm
aandeel
Aantal
Min.
Max.
Min.
Max.
min werk
max werk
min werk
max werk
min werk
max werk
aantal
aantal
bezoek
bezoek
ochtend
ochtend
middag
middag
avond
avond
min koop max koop min zat max zat min zat max zat min zon max zon avond
avond
middag middag
avond
avond
middag
middag
vrije tijd
gymlokaal
100 m2 bvo
2,0
2,5
95%
18,2
36,4
45,5
34,6
43,2
10,9
13,7
18,2
22,8
36,4
45,5
32,8
41,0
36,4
45,5
32,8
41,0
30,9
38,7
sporthal (binnen)
100 m2 bvo
2,0
2,5
95%
21,53
43,1
53,8
40,9
51,1
12,9
16,1
21,5
26,9
43,1
53,8
38,8
48,4
43,1
53,8
38,8
48,4
36,6
45,8
voorbereidend dagonderwijs (VWO, HAVO, VMBO)
leslokaal
0,5
2,0
nvt
64
32,0
128,0
112
228
onderwijs
totaal
32,0 76
95
56
128,0 158
32,0 72
128,0 178
-
-
-
80
100
72
90
80
100
-
-
-
-
72
90
68
85