Vergunningenplan
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Datum: 25 juni 2012
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Inhoud Samenvatting ............................................................................................................................... 5 1. Doelen/uitgangspunten ..................................................................................................6 1.1 Inleiding ..................................................................................................................... 6 1.2 Geografische reikwijdte............................................................................................. 6 1.3 Beschrijving van het werkgebied van de Omgevingsdienst ...................................... 6 1.4 Doelstelling van dit vergunningenplan...................................................................... 7 1.5 Relatie overige plannen en procedures .................................................................... 8 1.6 Relatie kwaliteitcriteria omgevingsrecht................................................................... 9 1.7 Evaluatie .................................................................................................................... 9 2. Proces vergunningverlening .......................................................................................... 10 2.1 Wettelijk kader ........................................................................................................ 10 2.2 Vooroverleg ............................................................................................................. 11 2.3 Beoordelen van de conceptaanvraag...................................................................... 11 2.4 Intern advies............................................................................................................ 12 2.5 De aanvraag: start van de wettelijke procedure..................................................... 12 2.6 Buiten behandeling laten ........................................................................................ 13 2.7 De beschikking/de vergunning ................................................................................ 13 2.8 Weigering ................................................................................................................ 13 2.9 Intrekken van een vergunning................................................................................. 14 2.10 Zienswijzen ............................................................................................................ 14 2.11 Bezwaar ................................................................................................................. 15 2.12 Beroep ................................................................................................................... 15 2.13. Hoger beroep ....................................................................................................... 15 2.14 8.40 meldingen...................................................................................................... 15 2.15 Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets........................................................ 16 2.16 Bekendmakingenbeleid ........................................................................................ 17 2.17 Jaaroverleg/periodiek overleg met bedrijven....................................................... 17 2.18 Squit/de database ................................................................................................. 17 2.19 M.e.r.(-beoordelings)plicht ................................................................................... 17 3. Strategie en kwaliteit.................................................................................................... 19 3.1 Actualisatie .............................................................................................................. 19 3.2 Revisie...................................................................................................................... 19 3.3 Inhoudelijke kwaliteit .............................................................................................. 20 3.4 Kennismanagement................................................................................................. 20 3.5 Maatwerkvoorschriften........................................................................................... 21 4. Communicatie .............................................................................................................. 22 4.1 Externe communicatie ............................................................................................ 22 4.2 Interne communicatie ............................................................................................. 24 Bijlage 1 Specialismen bij de Omgevingsdienst West-Holland .................................................. 28 Bijlage 2 Uitvoering van de BRIKS-taken bij de inrichtingen die onder het bevoegd gezag van GS vallen .............................................................................................................................. 29
3
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Bijlage 3 Borging inhoudelijke kwaliteit ..................................................................................... 30 Bijlage 4 Gemeentelijk en provinciaal milieubeleid................................................................... 31 Bijlage 5 De procedure Vergunningen Wabo............................................................................. 34 Bijlage 6 Afspraken met gemeenten.......................................................................................... 41
4
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Samenvatting Hoofdstuk 1: Hier worden de doelen en uitgangspunten vastgelegd. Hoofdstuk 2: Het proces van vergunningverlening wordt beschreven. Vastgelegd wordt onder andere hoe de Omgevingsdienst omgaat met vooroverleg, intern advies, weigering of intrekking van vergunningen en zienswijzen. Hoofdstuk 3: De strategie van de Omgevingsdienst met betrekking tot actualisatie en revisie van de vergunningen, inhoudelijke kwaliteit en maatwerkvoorschriften worden vastgelegd. Ook is vastgelegd hoe kennismanagement ten behoeve van vergunningverlening gestalte wordt gegeven. Hoofdstuk 4: De onderwerpen interne en externe communicatie zijn hier uitgewerkt. De verschillende communicatiemiddelen van de dienst komen aan bod. Bijlage 1: een beschrijving van de specialismen bij de Omgevingsdienst West-Holland. Bijlage 2: De uitvoering van de BRIKS-taken bij de inrichtingen die onder het bevoegd gezag van GS vallen. Bijlage 3: Borging inhoudelijke kwaliteit: Hier wordt beschreven hoe de Omgevingsdienst borgt dat de inhoudelijke kwaliteit van vergunningen voldoende is. Bijlage 4: Gemeentelijk en provinciaal beleid: in deze bijlage wordt per gemeente en voor de provincie het beleid beschreven. In deze bijlage worden onder andere alle in het kader van de Wet geluidhinder gezoneerde terreinen opgesomd. Ook de duurzaamheidsagenda’s worden hier genoemd. Bijlage 5: De procedure vergunningen Wabo. Deze maakt deel uit van het kwaliteitsysteem. Bijlage 6: Afspraken met gemeenten: Per gemeente en voor de provincie wordt aangegeven hoe de afspraken zijn voor de enkelvoudige en meervoudige procedures.
5
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
1. Doelen/uitgangspunten 1.1 Inleiding Het vergunningenplan van de Omgevingsdienst West-Holland (hierna: Omgevingsdienst) beschrijft het beleid voor het verlenen van toestemmingen (vergunningen, meldingen, ontheffingen en verklaringen van geen bedenkingen) op grond van de milieuwet- en regelgeving. De Omgevingsdienst stelt vergunningen en besluiten, gericht op inrichtingen in het kader van de Wet milieubeheer, op. De Omgevingsdienst verzorgt het milieudeel van de omgevingsvergunningen voor aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten en de provincie Zuid-Holland. Verder beoordeelt de Omgevingsdienst meldingen in het kader van de Wet milieubeheer (Wm). De Omgevingsdienst verzorgt ook het toezicht op vergunningen en meldingen. De achtergrond hiervan staat beschreven in het handhavingsplan. De Omgevingsdienst adviseert en werkt in mandaat. Voor de omgevingsvergunningen die onder het bevoegd gezag van Gedeputeerde staten worden verleend geldt dat hiervoor ook de niet-milieuonderdelen via de Omgevingsdienst worden verzorgt. Dit onderdeel wordt in een bijlage uitgewerkt. 1.2 Geografische reikwijdte Het vergunningenplan geldt voor de aangesloten gemeenten binnen de regio Holland Rijnland en de provincie Zuid-Holland. De participerende gemeenten zijn Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen en Zoeterwoude. De afdeling Bodem houdt zich bezig met het verlenen van toestemmingen op grond van de Wet bodembescherming voor de gemeente Leiden en de provincie Zuid-Holland, en op grond van het Besluit bodemkwaliteit voor de aangesloten gemeenten. 1.3 Beschrijving van het werkgebied van de Omgevingsdienst Het werkgebied van de Omgevingsdienst kan grofweg worden opgedeeld in twee gebieden, namelijk de strook vlak achter de kust en het achterliggende binnenland. De direct aan de kust liggende gemeenten zijn op het moment van schrijven van het plan niet aangesloten bij de Omgevingsdienst. De direct daarachterliggende gemeenten in de Duin- en Bollenstreek zijn dat wel. Hillegom, Lisse en Teylingen maken voor de uitvoering van de milieuwerkzaamheden gebruik van de Omgevingsdienst. In deze gemeenten zijn een aantal bollenteeltbedrijven en daaraan gerelateerde bedrijven gevestigd. Ook de recreatiesector is vertegenwoordigd in de vorm van jachthavens rondom de Kagerplassen. In dit deel van de regio is sprake van kleine agrarische bedrijven.
6
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Voor de gemeenten Katwijk (Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg), Noordwijk, Noordwijkerhout en Voorschoten geldt dat de Omgevingsdienst alleen de provinciale bedrijven bedient en voor de voormalig provinciale bedrijven een VVGB afgeeft. De gemeenten Leiden, Oegstgeest en Leiderdorp vormen in feite één groot verstedelijkt gebied met aan de randen nog heel beperkt agrarische activiteiten. Binnen dit gebied zijn enkele bedrijventerreinen gevestigd, waarvan het Biosciencepark, aan de westkant van Leiden, een heel apart karakter heeft. Hier tref je naast grote laboratoriagebouwen van de universiteit en het Leids Universitair Medisch Centrum met name bioscience bedrijven aan. Daarnaast zijn medicijnfabrikanten Apotex en Jansen Biologics hier gevestigd. Ook Naturalis en Corpus (in het Oegstgeester deel), inrichtingen met een meer publieksgericht karakter, zijn hier gevestigd. Bij de Omgevingsdienst zijn een aantal vergunningmedewerkers gespecialiseerd op het gebied van laboratoria en het werken met genetisch gemodificeerde organismen. In de rest van het gebied liggen enkele bedrijventerreinen waar met name het midden en kleinbedrijf een plek vindt. Deels is sprake van bedrijvenverzamelgebouwen waar bedrijven units, van enkele tientallen meters tot enkele honderden meters, kopen of huren. De gemeenten Kaag en Braassem, Nieuwkoop, Rijnwoude en Zoeterwoude kenmerken zich met name door hun agrarische karakter. Ook de gemeente Alphen aan den Rijn heeft nog een aanzienlijk agrarisch gebied. In deze gemeenten komen ook enkele grote agrarische bedrijven voor die onder de IPPC vallen. Ontwikkelingen in de agrarische sector (het Huisvestingsbeleid, het waarschijnlijk wegvallen van melkquota) leiden op dit moment tot relatief veel activiteit in dit gebied. De algemene lijn is dat sommige boeren op termijn stoppen terwijl andere in een grotere omvang verder gaan. Bij de Omgevingsdienst werken twee medewerkers vergunningen die gespecialiseerd zijn in agrarische bedrijven. Door de aanwezigheid van het Braassemermeer en de Nieuwkoopse Plassen in dit gebied zijn er ook recreatiebedrijven gevestigd. Een aantal jachthavens en ook campings. De Nieuwkoopse Plassen en De Haeck zijn aangewezen als Natura 2000 gebied. Voor bedrijven die stikstof emitteren (met name de agrarische sector) geldt vaak dat sprake is van een koppeling met de Natuurbeschermingswet die uitgevoerd wordt door de Provincie. In de toekomst ligt de vergunningverlening in het kader van deze wet bij de omgevingsdienst Haaglanden. Alphen aan den Rijn heeft naast agrarisch gebied ook verschillende bedrijventerreinen. Een deel daarvan vormt samen (met een overlap in Rijnwoude) het grootste geluidgezoneerde industrieterrein in onze regio. Hier zijn enkele grote bedrijven gevestigd, waaronder bedrijven die vallen onder de BRZO. 1.4 Doelstelling van dit vergunningenplan Hoofddoel van het cluster vergunningverlening van de Omgevingsdienst is een actueel vergunningenbestand. De hoofddoelstelling van dit vergunningenplan betreft het
7
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
vastleggen van de randvoorwaarden om te komen tot actuele en handhaafbare vergunningen en maatwerkvoorschriften. Dit houdt in dat de vergunningen voorschriften bevatten die nodig zijn voor de bescherming van het milieu. Hiertoe zijn in het plan prioriteiten en meetbare doelstellingen opgenomen. Intern doel: Het vergunningenplan vormt een handvat voor inhoudelijke kwaliteit. In het kwaliteitssysteem van de Omgevingsdienst is de kwantitatieve kwaliteit (in termen van aantallen en termijnen) vastgelegd. Een deel van de inhoudelijke kwaliteit wordt ook geborgd door het kwaliteitsysteem doordat is vastgelegd dat vergunningen nagekeken worden voordat ze worden verstuurd. Extern doel: Gemeenten en provincie weten wat de doelen en uitgangspunten met betrekking tot vergunningverlening zijn. De inspectie leefomgeving en transport (inspectie ILT) en andere betrokkenen (burgers, bedrijven, gemeenten en provincie) zien het beleid vastgelegd. 1.5 Relatie overige plannen en procedures Het kwaliteitsmanagementsysteem Het vergunningenplan is concreet gehouden en geeft de grote lijnen weer. In 2009 is bij de Omgevingsdienst een kwaliteitsmanagementsysteem geïntroduceerd, met een ISO 9001 certificering in 2011. Het kwaliteitsmanagementsysteem maakt het mogelijk doelgerichter te werken, geeft inzicht in verbeteraspecten van de werkzaamheden en zet aan tot een eenduidige manier van werken door het vastleggen van processen. Het is een hulpmiddel bij kennisoverdracht voor medewerkers en borgt de actualiteit van werkprocessen. In dit vergunningenplan zijn tal van verwijzingen opgenomen naar het Kwaliteitshandboek waarin de werkprocessen zijn opgenomen. In het kwaliteitsysteem zijn de doelstellingen met betrekking tot de afhandelingstermijnen vastgelegd. Het productenboek Vergunningen, ambtshalve besluiten, meldingen en dergelijke die in het kader van de Wet milieubeheer worden behandeld zijn opgenomen in de het Productenboek van de Omgevingsdienst. Dit Productenboek wordt jaarlijks geactualiseerd. In het Productenboek is beschreven welke werkzaamheden worden verricht. Begroting en jaarplan Jaarlijks worden per gemeente in de begroting afspraken gemaakt over de hoeveelheid tijd die beschikbaar is voor de taak regulering (vergunningen, meldingen, beoordeling van situaties, etc.) en welke producten in beginsel worden geleverd. Indien nodig kan prioriteit worden gegeven aan een bepaald thema of product. De begroting wordt al in het eerste kwartaal van het voorafgaande jaar opgesteld. In de begroting worden op hoofdlijnen keuzen gemaakt en wordt een inschatting opgenomen van de te leveren producten. Per gemeente en voor de provincie wordt een aparte
8
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
(deel)begroting opgesteld. Aan het eind van het jaar wordt voor het nieuwe jaar een concreter jaarplan opgesteld. Procedures op aanvraag hebben de hoogste prioriteit. De aanvragen moeten binnen de wettelijke termijn zijn afgehandeld. Voor het afhandelen binnen de wettelijke termijn geldt een kwaliteitsprestatie indicator (KPI) op basis van het kwaliteitsmanagementsysteem. Wanneer binnen het jaarprogramma nog voldoende tijd beschikbaar is, worden op projectbasis of op basis van ‘leeftijd’ dossiers gescreend op actualiteit. Dat wil zeggen beoordeeld of de beperkingen en voorschriften nog toereikend zijn. Dit leidt veelal tot ambtshalve besluiten waarvoor geen wettelijke termijn geldt. Hier gelden interne termijnen (werkafspraken) waarbinnen de procedures worden afgehandeld. Deze procedures hebben over het algemeen een minder hoge urgentie dan de procedures op aanvraag. Ook voor deze procedures geldt dat een KPI in het kader van het kwaliteitsmanagementsysteem is vastgesteld. Jaarverslag In het eerste kwartaal van elk jaar wordt voor het voorliggende jaar een jaarverslag opgesteld. In het jaarverslag wordt aan de gemeenten en de provincie teruggerapporteerd over de geleverde producten en diensten. De realisatie wordt vergeleken met de planning die eerder is opgesteld. 1.6 Relatie kwaliteitcriteria omgevingsrecht Met de in het vergunningenplan opgenomen uitgangspunten en randvoorwaarden, wordt invulling gegeven aan en aangesloten bij de kwaliteitcriteria omgevingsrecht (opgesteld door KPMG, december 2009). De kwaliteitscriteria gaan over vakmanschap (kritieke massa), transparantie en bestuurlijke vastlegging (procescriteria) en de minimale ondergrens binnen werkprocessen (inhoudelijke eisen en prioriteitstelling). De kwaliteitcriteria bevatten onder meer eisen voor het proces vergunningverlening. Hierin komen de volgende aspecten aan de orde: Rapportage en evaluatie, Strategisch beleidskader, Operationeel beleidskader, Planning en control, Voorbereiding, Uitvoeren en Monitoren. Een groot deel van deze aspecten komen onder gelijke dan wel een andere benaming terug in dit vergunningenplan. 1.7 Evaluatie Het vergunningenplan geldt voor onbepaalde tijd. Een eerste evaluatie van het vergunningenplan vindt plaats in 2016. Indien nodig wordt het plan naar aanleiding van de evaluatie aangepast. Bij de evaluatie worden de kwaliteitscriteria opnieuw gebruikt als referentiekader voor de eigen organisatie.
9
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
2. Proces vergunningverlening 2.1 Wettelijk kader Voor vergunningverlening vormt de Wm nog steeds de eerste stap. Daarin wordt de definitie van een inrichting gegeven. Alleen inrichtingen hebben een milieuvergunning nodig of moeten voor het milieu voldoen aan algemene regels. De Wm is ook de juridische basis van het Besluit Algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). De Wm maakt in artikel 8.40 mogelijk dat bedrijven onder algemene regels vallen in plaats van de vergunningplicht. Het Activiteitenbesluit geeft deze algemene regels voor bedrijven die geen vergunning nodig hebben. Wel bestaat de bevoegdheid om aan deze bedrijven maatwerk op te leggen voor specifieke aspecten van een activiteit. Mits het Activiteitenbesluit daar ruimte voor laat. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt de omgevingsvergunning voor bedrijven die wel een vergunning nodig hebben. De omgevingsvergunning is één geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte en milieu. Het vergunningenplan is echter alleen bedoeld voor omgevingsvergunningen voor het onderdeel milieu (de oude milieuvergunning dus) en voor maatwerkbeschikkingen in het kader van het Activiteitenbesluit. Dit omdat de Omgevingsdienst de milieutaken voor gemeenten uitvoert. De Wabo kent twee typen voorbereidingsprocedures: 1) De reguliere voorbereidingsprocedure 2) De uitgebreide voorbereidingsprocedure Zowel de reguliere als de uitgebreide procedure zijn een uitwerking van de procedureregels in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor de reguliere procedure geldt hoofdstuk 4 van de Awb. Voor de uitgebreide procedure geldt afdeling 3.4 van de Awb. De hoofdregel is dat op het aanvragen, wijzigen of intrekken van een vergunning de reguliere (korte) procedure van toepassing is. Tenzij artikel 3.10 van de Wabo zegt dat de uitgebreide procedure van toepassing is. Wanneer voor één van de aangevraagde toestemmingen de uitgebreide procedure is aangewezen, wordt voor de volledige omgevingsvergunning de uitgebreide procedure gevolgd. Daarnaast geldt –gedurende een bepaalde overgangstermijn– dat voor enkele inrichtingen waarvoor het college van burgemeester en wethouders bevoegd gezag is, gedeputeerde staten de wettelijke taak hebben inhoudelijke invulling te geven aan het milieudeel van de omgevingsvergunning. Deze wordt voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Dit gebeurt door middel van een Verklaring van geen bedenkingen (Vvgb). In dit geval adviseert de Omgevingsdienst de gemeente over de te
10
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
verlenen vergunning of verleent de vergunning in mandaat. Namens de provincie wordt de verklaring van geen bedenkingen opgesteld en afgegeven. 2.2 Vooroverleg Het uitgangspunt van vooroverleg is dat leidt tot een vergunning(aanvraag). Doel van vooroverleg is dat de betrokken partijen (Omgevingsdienst, gemeente en bedrijf) inzicht krijgen in de haalbaarheid (vergunbaar of niet) en inpasbaarheid (bestemmingsplan) van een plan. Hieruit volgt een plan: het bedrijf legt in de vorm van een startplan, conceptaanvraag of soms een mer-startnotitie de plannen voor. Tijdens het overleg worden deze besproken. Het bedrijf kan zo in een vroeg stadium inzicht krijgen of het plan in principe vergunbaar is of niet. Ook is het aanleveren van informatie (welke onderwerpen moeten in een rapport worden toegelicht) een belangrijk onderdeel van de agenda. Indien nodig worden de relevante specialisten (geluid, geur, lucht, externe veiligheid) vooraf benaderd om deel te nemen aan het overleg of op andere wijze hun bijdrage te leveren. Het overleg wordt afgesloten met afspraken over het beoordelen van een conceptaanvraag of de waarschijnlijke datum van het indienen van de definitieve aanvraag. Een reële planning, gekoppeld aan goede afspraken, kan bijdragen aan een soepel verloop van de procedure. Met als resultaat een goede en binnen de gestelde termijnen afgegeven beschikking. Van het overleg wordt een verslag gemaakt dat tijdens de procedure ook ter inzage wordt gelegd. 2.3 Beoordelen van de conceptaanvraag De Omgevingsdienst streeft ernaar om aanvragen éénmaal in concept te beoordelen voor dat de aanvraag officieel wordt ingediend. Het is mogelijk om, zonder vooroverleg of conceptaanvraag, direct de aanvraag officieel in te dienen. Met de definitieve aanvraag wordt de officiële procedure gestart. Doel van het beoordelen van een conceptaanvraag is om tijdens de officiële procedure zo min mogelijk tijd kwijt te zijn aan de beoordeling van de stukken. Als de aanvraag in de periode voordat de proceduretermijnen lopen al (vrijwel) geheel is beoordeeld en in orde bevonden, kan de aandacht zich tijdens procedure snel richten op het opstellen van de beschikking. Rapportages (bijvoorbeeld een luchtrapport, geurrapport, geluidrapport, QRA1 of UPD2) worden in de conceptperiode al voorgelegd aan de betrokken specialisten. In principe wordt een aanvraag slechts eenmaal in concept beoordeeld, tenzij vanwege grote complexiteit, andere afspraken zijn gemaakt.
1 2
QRA, Quantitative Risk Assessment, kwantitatieve risicoanalyse. Uitgangspuntendocument (in het kader van een opslag voor gevaarlijke stoffen groter dan 10 ton (PGS 15)). 11
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
2.4 Intern advies Tijdens een vergunningprocedure kan voor één of meerdere aspecten intern advies nodig zijnj. De Omgevingsdienst heeft voor een aantal onderwerpen specialisten in huis om een goede kwaliteit van de vergunning (en andere adviezen) te waarborgen. Er zijn specialisten voor de onderwerpen geluid, lucht, geur, externe veiligheid en energie. De specialisten hebben diepgaande kennis en ervaring op hun specifieke vakgebied. Binnen de Omgevingsdienst zelf vindt zo mogelijk voordat het vooroverleg plaatsvindt, een startoverleg plaats van vergunningmedewerker met de handhaver en de specialisten. De laatsten geven zelf aan of en in welke mate zij betrokken willen zijn. De vergunningmedewerker maakt de afspraak voor dit overleg zodra hij of zij genoeg informatie heeft over activiteiten en locatie. De vergunningmedewerker legt de gemaakte afspraken vast in een intern werkverslag. Tijdens de beoordeling van een conceptaanvraag worden de conceptrapporten ter beoordeling aan de specialisten voorgelegd. De geluidspecialist wordt relatief het vaakst geconsulteerd. Bij complexe situaties kan een specialist aanwezig zijn bij het vooroverleg dat meestal op locatie plaatsvindt. De afdeling Ruimtelijke Ordening van de betreffende gemeente is een ‘interne’ adviseur die meestal niet betrokken is bij het vooroverleg. Deze wordt zo vroeg mogelijk geconsulteerd om tegenstrijdigheid van de aanvraag met het bestemmingsplan te voorkomen. Indien mogelijk kan in de fase voor de officiële aanvraag ook een afwijking van het bestemmingsplan in de aanvraag worden geregeld. Ten slotte wordt, zo mogelijk, door de vergunningmedewerker teruggekoppeld met de toezichthouder van het bedrijf. 2.5 De aanvraag: start van de wettelijke procedure De aanvraag voor een Omgevingsvergunning onderdeel milieu komt vrijwel altijd bij de gemeente of bij de provincie binnen. Enkelvoudige aanvragen voor het onderwerp milieu komen veelal al binnen bij de Omgevingsdienst. Gestreefd wordt om het Omgevingsloket Online ook voor de provinciale bedrijven zo in te richten dat de aanvraag bij de Omgevingsdienst binnenkomt. De gemeente of provincie stuurt het onderdeel milieu binnen enkele werkdagen door naar de Omgevingsdienst waar het bij de Procedurekamer binnenkomt. De Procedurekamer bereidt een dossier voor en overhandigt dit aan de vergunningmedewerker die de zaak behandelt. De vergunningmedewerker legt rapporten of onderdelen uit de aanvraag voor aan de specialisten. Binnen de afgesproken termijnen leveren de specialisten advies over de ontvankelijkheid aan de vergunningmedewerker. De vergunningmedewerker heeft inmiddels de algemene delen beoordeeld. De vergunningmedewerker clustert de adviezen tot een oordeel over de ontvankelijkheid. Indien nodig geeft de specialist een opsomming
12
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
van de tekortkomingen en gewenste aanvullingen op de aanvraag. Afhankelijk van de procedure stuurt de Procedurekamer een brief over de ontvankelijkheid aan de inrichting of de gemeente. Aanvullingen worden zo spoedig mogelijk voorgelegd aan de medewerker vergunningen. Nadat de vergunning als ontvankelijk is beoordeeld wordt de beschikking opgesteld.
2.6 Buiten behandeling laten Als een aanvraag niet compleet is volgens de regels uit het Mor moet deze buiten behandeling worden gelaten. De aanvrager moet wel eenmaal in de gelegenheid zijn gesteld om de aanvraag compleet te maken. De Omgevingsdienst is hierop erg alert omdat aanvragen die niet volledig zijn en toch in behandeling worden genomen vaak leiden tot extra onderzoekskosten (in uren, maar soms ook in geld) voor het bevoegd gezag. Uitgangspunt bij een aanvraag is dat de onderzoeksverplichting ligt bij de aanvrager. Deze levert indien nodig rapporten aan en voert onderzoek uit. Tegen het besluit om de aanvraag buiten behandeling te laten staat bezwaar en beroep open. 2.7 De beschikking/de vergunning Voor het opstellen van de beschikking (considerans en voorschriften) wordt, als het aspect relevant is, advies gevraagd bij de betreffende specialist. Rapporten voor geluid of een van de andere onderdelen worden altijd aan een specialist voorgelegd. De vergunningverlener en specialist stemmen in het startoverleg gezamenlijk af in welke vorm de specialist considerans en voorschriften aanlevert. Als de vergunningverlener afwijkt van aangeleverd advies dan wordt dit met de specialist afgestemd. De considerans van de vergunning geeft informatie over de inrichting. Over waarom de inrichting vergunningplichtig is, over de relatie met andere wet- en regelgeving en geeft een toelichting op de opgenomen voorschriften. Ook informatie over de gevolgde procedure maakt deel uit van de considerans. Voor alle vergunningen gelden de Best beschikbare technieken (BBT) als uitgangspunt. Ook bij een actualisatie of revisievergunning wordt aangesloten bij de BBT eisen. Voor branches waarvoor binnen het Inter-Provinciaal Overleg afspraken gemaakt zijn over op te leggen voorschriften (IPO project kaderstelling vergunningverlening) worden deze toegepast. Ten slotte wordt in vergunningen rekening gehouden met vastgesteld lokaal beleid en provinciaal beleid. 2.8 Weigering In geval van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een inrichting vindt een beoordeling van de milieuaspecten plaats op basis van artikel 2.14 van de Wabo. De vergunning kan slechts in het belang van de bescherming van het milieu worden geweigerd. De vergunning moet in ieder geval worden geweigerd als de best beschikbare technieken voor de inrichting niet worden toegepast. Op grond van de Wet geurhinder en veehouderij en de Wet ammoniak en veehouderij kan de omgevingsvergunning ook geweigerd worden. 13
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Voor meervoudige aanvragen gelden er per aangevraagd onderdeel eigen weigeringsgronden. Bij de beoordeling van de aanvraag heeft geen enkele weigeringsgrond voorrang boven een andere. Wanneer blijkt dat voor een aangevraagd onderdeel één van de weigeringsgronden aan de orde is, dan wordt de omgevingsvergunning in principe in zijn geheel geweigerd. Artikel 2.21 van de Wabo maakt het onder bepaalde omstandigheden mogelijk de omgevingsvergunning te verlenen voor die activiteiten waarvoor zij niet hoeft te worden geweigerd. Het gedeeltelijk verlenen van de omgevingsvergunning kan alleen op verzoek van de aanvrager. De toepassing van dit artikel is echter beperkt tot activiteiten die niet onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden in de zin van artikel 2.7 van de Wabo. Ook mag de grondslag van de vergunningaanvraag niet worden verlaten. 2.9 Intrekken van een vergunning Het beleid rondom het intrekken van vergunningen draagt bij aan een actueel vergunningenbestand. De Omgevingsdienst streeft ernaar om de vergunningen van bedrijven die gestopt zijn met hun activiteiten in te trekken. Als het bedrijf niet actief meewerkt door een verzoek om intrekking te doen, wordt de vergunning na drie jaar ingetrokken (2.33 lid 2 Wabo). Als bedrijven met een vergunning zich melden voor het Activiteitenbesluit wordt de vergunning ingetrokken. In de praktijk betekent dit meestal dat een bedrijf stopt met specifieke vergunningplichtige activiteiten. Met het intrekken van de vergunning ontstaat helderheid over welk voorschriftenpakket aan de orde is. Indien gewenst en voor dit onderwerp mogelijk, worden voorschriften uit de vergunning opgelegd in een maatwerkprocedure. Een vergunning wordt ingetrokken als een inrichting niet meer voldoet aan de eisen van BBT, het niet mogelijk is om daaraan te voldoen en als daardoor onherstelbare milieuschade ontstaat. Bij controles en bij beoordelingen van de reguleringsituatie wordt dit steeds als uitgangspunt meegewogen. 2.10 Zienswijzen Tijdens de vergunningprocedure kan ‘een ieder’ zienswijzen inbrengen. Ervaring leert dat het aantal zienswijzen per procedure, onderwerp of deel van het werkgebied flink kan verschillen. Een vergroting van het aanstal stuks vee in een gebied waar al een behoorlijke geurlast wordt ervaren levert vaak meerdere zienswijzen op. Een potentieel gevaarlijke activiteit op een bedrijventerrein wordt daarentegen vaak probleemloos vergund. Zienswijzen worden soms ingebracht door individuele burgers of verzameld door één van de omwonenden. Soms wordt direct een adviseur of advocaat ingeschakeld. In veel gevallen is het zinvol om in ieder geval telefonisch contact op te nemen met de inbrengers van een zienswijze. In een gesprek is het makkelijker om af te stemmen over de aard van de zienswijze (interpreteert de Omgevingsdienst de zienswijze zo juist?). Ook kan de reikwijdte van het onderdeel milieu van de omgevingsvergunning (of het maatwerk) worden toegelicht.
14
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Niet alle zienswijzen zijn relevant voor het onderdeel milieu van de omgevingsvergunning of voor maatwerk in het kader van een besluit. Een mondelinge toelichting hierop levert vaak meer begrip op hiervoor dan een schriftelijke afhandeling in de definitieve beschikking. Om deze reden kiest de Omgevingsdienst ervoor om altijd telefonisch terug te koppelen over ingebrachte zienswijzen. Dit geldt ook voor zienswijzen die ingebracht worden tegen maatwerkprocedures. Indien relevant, wordt de betreffende specialist bij de behandeling van de zienswijze(n) betrokken. 2.11 Bezwaar Bij de milieuneutrale veranderingsvergunning en de omgevingsvergunning beperkte milieutoets wordt tijdens de reguliere procedure direct een beschikking gepubliceerd. Voor belanghebbenden is het mogelijk bezwaar in te dienen bij het bevoegd gezag (zie ook kopje onder 4.1, Communicatie belanghebbenden). 2.12 Beroep Beroep tegen een omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift staat open voor belanghebbenden die eerder een zienswijze hebben ingediend. In het geval van beroep tegen het onderdeel milieu van een omgevingsvergunning zal de Omgevingsdienst zorgen voor het verdedigen van het besluit. Als hiertoe aanleiding is vindt over een individueel geval vooraf afstemming plaats. 2.13. Hoger beroep Belanghebbenden of het bevoegd gezag kunnen, nadat een beroepsprocedure niet naar hun zin is afgerond, in hoger beroep bij de Raad van State. De Omgevingsdienst verdedigt indien nodig het besluit. 2.14 8.40 meldingen Eind jaren ’80 zijn de eerste bedrijven op grond van de Hinderwet onder een besluit komen te vallen. Er is sindsdien een enorme verschuiving opgetreden van de vergunning- naar de meldplicht. Met het van kracht worden van het Activiteitenbesluit op 1 januari 2008 zijn nog meer bedrijven dan voorheen nu onder één besluit komen te vallen. Met het Activiteitenbesluit zijn drie verschillende kaders ontstaan: type A, B en C bedrijven. Type A bedrijven zijn de minst milieurelevante bedrijven. Zij hoeven zich niet te melden voor het besluit, maar regels van het besluit zijn wel op deze bedrijven van toepassing. Type B bedrijven moeten zich melden voor het besluit: de melding vormt een indieningvereiste voor de omgevingsvergunning voor het onderdeel bouwen. Als deze niet aan de orde is moet de melding minimaal een maand voor de aanvang van de werkzaamheden worden ingediend. Type C bedrijven zijn vergunningplichtig. Naast het onderdeel milieu van de omgevingsvergunning zijn onderdelen van het Activiteitenbesluit van toepassing. 15
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Totdat deze bij de eerstvolgende grote wijziging in het Activiteitenbesluit worden opgenomen zijn het Besluit landbouw milieubeheer en het Besluit glastuinbouw nog actueel. Een groot deel van de landbouwbedrijven is meldingsplichtig in het kader van één van deze besluiten. Daarnaast bestaat nog de omgevingsvergunning waarbij het bedrijf ook valt onder één van de categorieën uit de IPPC regeling. Voor deze bedrijven is het Activiteitenbesluit in het geheel niet aan de orde. Overigens zal dit veranderen bij de derde tranche van het Activiteitenbesluit; de regels uit dit besluit zijn dan ook van toepassing op IPPC-bedrijven. Op 1 januari 2011 zijn met het van kracht worden van de tweede tranche van het Activiteitenbesluit ook de eerste provinciale bedrijven onder het Activiteitenbesluit gebracht. Dit ging vergezeld van de introductie van een nieuw type vergunning: de Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM). Veruit het grootste deel van het bedrijvenbestand kan inmiddels met een melding via aim.vrom.nl de start of de verandering van een bedrijf regelen. De melding voor een besluit wordt in de meeste gevallen behandeld door de vergunningmedewerker uit het milieuteam van de betreffende gemeente. Agrarische meldingen worden voorgelegd aan één van de agrarisch specialisten. Voordat een melding wordt ingediend kan eventueel vooroverleg plaatsvinden. Ook in dit geval geldt dat het overleg gericht moet zijn op een concreet plan. Zeker bij de vestiging van grotere bedrijven is vooroverleg vaak zinvol. Ondernemers met kleinere bedrijven hebben vaak vooraf telefonisch contact met concrete vragen zoals ‘moet ik voor mijn snackbar een vetput plaatsen?’. Incidenteel vindt ook bij deze bedrijven vooroverleg plaats. Bij de acceptatie van de melding wordt vastgesteld welke rapporten eventueel aan de orde zijn. Een specialist wordt altijd geconsulteerd voor die categorieën van meldingen waarvoor conform het besluit door het bevoegd gezag binnen vier weken om een akoestisch rapport of een andere rapportage kan worden gevraagd. Verder wordt gekeken of, gezien de lokale omstandigheden, maatwerk aan de orde is. Voor bestaande inrichtingen geldt dat ook klachten soms een aanleiding zijn om maatwerk op te leggen. Dit is met name aan de orde als doelvoorschriften uit het Activiteitenbesluit onvoldoende bescherming bieden voor de omgeving. 2.15 Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets Voordat een ondernemer start met een specifiek aangeduide activiteit die met een melding geregeld kan worden moet hij toestemming vragen. Tijdens de procedure wordt getoetst op een aantal specifieke elementen zoals bijvoorbeeld doelmatig afvalstoffenbeheer of de M.e.r. Het bevoegd gezag kan alleen toestemmen of weigeren. Er kunnen geen voorschriften worden opgelegd of voorwaarden worden gesteld. Een OBM kan naast een melding aan de orde zijn, maar ook naast een vergunning.
16
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Voor de OBM geldt de reguliere procedure en kan de Lex silencio positivo (LSP) van toepassing zijn.
2.16 Bekendmakingenbeleid De bekendmakingen voldoen aan de wettelijke eisen. In het geval van enkelvoudige omgevingsvergunningen voor het onderdeel milieu worden deze meestal door de Omgevingsdienst verzorgd. Meldingen worden periodiek geclusterd in een huis-aanhuisblad van de betreffende gemeente gepubliceerd. De Omgevingsdienst communiceert ook op andere wijze en via andere middelen. In hoofdstuk 4 wordt dit onderwerp verder uitgewerkt. 2.17 Jaaroverleg/periodiek overleg met bedrijven Bij zeer complexe bedrijven kan periodiek overleg plaatsvinden. Dit overleg kan de vorm hebben van bijvoorbeeld een kwartaaloverleg, een halfjaaroverleg of een jaaroverleg. In het jaarlijkse werkplan wordt aangegeven bij welke bedrijven dit overleg aan de orde is. Voor deze categorie bedrijven geldt dat de vergunningsituatie jaarlijks een quickscan op de relevante milieuaspecten ondergaat. In deze categorie vallen in ieder geval de bedrijven die onder het bevoegd gezag van Gedeputeerde Staten vallen en onder de regelgeving van de IPPC vallen. 2.18 Squit/de database Om de vergunningverlening goed en adequaat uit te voeren is een goede correct gevulde database een voorwaarde. De Omgevingsdienst gebruikt hiervoor Squit XO. Als postregistratiesysteem wordt Verseon gebruikt. Verwacht wordt dat waar nodig in de toekomst gebruik wordt gemaakt van koppelingen in de systemen, zodat efficiënt gebruik wordt gemaakt van de digitale (virtuele) ruimte. Alle inrichtingen zijn in principe ingevoerd in Squit. Bepaalde relevante gegevens, zoals de van toepassing zijnde CBI-code, de Bor-categorie, meldings- en vergunninggegevens, gegevens over de controles en klachten worden hier geregistreerd. Op dit moment is Squit XO voldoende toegerust om de kwantitatieve gegevens te leveren voor de begrotingen en de jaarverslagen. Of Squit XO voldoende mogelijkheden biedt voor een optimaal inzicht in enkele kwalitatieve gegevens wordt in 2012 bekeken. Er wordt gekeken hoe deze mogelijkheden optimaal gebruikt kunnen worden, of er behoefte bestaat aan een uitbreiding en hoe/of deze realiseerbaar is. 2.19 M.e.r.(-beoordelings)plicht Voor het oprichten of veranderen van een milieu-inrichting (omgevingsvergunning voor het onderdeel milieu of de omgevingsvergunning beperkte milieutoets) kan een milieueffectrapportage verplicht zijn. Dit onderwerp moet op de agenda staan tijdens het vooroverleg tussen initiatiefnemer en bevoegd gezag. Het Besluit m.e.r. kent drie opties:
17
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
De vormvrije m.e.r.-beoordeling Een uitspraak van het Europees Hof van Justitien heeft ervoor gezorgd dat de drempels voor de m.e.r.-beoordeling gewijzigd zijn van absolute in indicatieve waarden. Als een activiteit is genoemd in bijlage D van het Besluit m.e.r. moet het bevoegd gezag beoordelen of er sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen. Dit gebeurt op basis van de aangeleverde gegevens bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor het onderdeel milieu. Deze vormvrije m.e.r.-beoordeling vindt tijdens de vergunningprocedure of OBMprocedure plaats. De conclusie van de vormvrije m.e.r-beoordeling wordt opgenomen in de considerans bij de vergunning of toestemming. Voorwaarde is dat deze niet leidt tot het verzoek om een m.e.r-rapport omdat belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn uitgesloten. De m.e.r-beoordelingsplicht Als de drempel uit bijlage D van het Besluit m.e.r wel wordt overschreden moet een notitie worden ingediend bij het bevoegd gezag. Hierin staan de relevante gegevens op basis waarvan het bevoegd gezag kan bepalen of een m.e.r.-rapport aan de orde is. Dit is afhankelijk van de lokale situatie en de omvang en reikwijdte van de geplande activiteit. De m.e.r.- beoordeling vindt plaats voordat de procedure voor de omgevingsvergunning wordt gestart. Indien uit de m.e.r-beoordeling volgt dat geen verzoek wordt gedaan een m.e.r.-rapport op te stellen, wordt dit gepubliceerd in de Staatscourant. De m.e.r-plicht Voor activiteiten die de drempel genoemd in bijlage C van het Besluit m.e.r. overschrijden is een m.e.r-rapport verplicht. Deze procedure wordt doorlopen voordat het verzoek om omgevingsvergunning voor het onderdeel milieu wordt ingediend.
18
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
3. Strategie en kwaliteit 3.1 Actualisatie Bedrijfsspecifiek In de praktijk geschiedt actualisatie van vergunningen merendeels op natuurlijke momenten. Daarbij is er meestal sprake van een lokale aanleiding, bijvoorbeeld als een bedrijf een veranderingsvergunning aanvraagt en geconstateerd wordt dat een vergunning niet meer geheel overeenstemt met de actualiteit. Ook klachten kunnen aanleiding zijn om over te gaan tot actualisatie. Bijvoorbeeld als na een klachtcontrole wordt geconstateerd dat het bedrijf nog niet voldoet aan de best beschikbare technieken en deze nog in de vergunning moeten worden opgenomen. Centrale aanleiding Actualisatie vindt projectmatig plaats als een wijziging van de wet- en regelgeving plaatsvindt die aanpassing van de vergunningen noodzakelijk maakt. Hierbij kan worden gedacht aan Europese richtlijnen die worden omgezet in nationaal recht. Maar ook aan handleidingen of richtlijnen vanuit het ministerie die moeten worden doorgevoerd in vergunningen. Om per onderwerp of branche te actualiseren is het noodzakelijk dat vergunningen automatisch worden geselecteerd op trefwoorden of categorie. Beheer van data geschiedt op dit moment in het programma Squit XO. Dit zal de komende jaren aangepast worden zodat automatische selectie van vergunningen mogelijk wordt. In 2012 wordt deze aanpassing in gang gezet. Doelstelling Uitgangspunt is dat alle vergunningen minimaal een keer per tien jaar worden geactualiseerd. Vergunningen van bedrijven die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen, bedrijven die onder het Besluit risico’s zware ongevallen vallen en bedrijven die onder de IPPC-richtlijn vallen worden minimaal één keer in de vier jaar beoordeeld om te kijken of actualisatie nodig is. De reden dat de dossiers van deze bedrijven vaker worden beoordeeld is dat deze bedrijven gevaarlijke stoffen opslaan die bij calamiteiten en brand tot grote risico’s voor de omgeving kunnen leiden. 3.2 Revisie Actualiseren kan ambtshalve als het gaat om relatief simpele wijzigingen. Indien verdergaande wijzigingen nodig zijn, kan een revisievergunning noodzakelijk zijn. Voor een revisievergunning moet het bedrijf een aanvraag indienen. Gelet op de wetgeving en jurisprudentie kunnen de volgende feiten of omstandigheden ertoe leiden dat er een onoverzichtelijke vergunningsituatie is ontstaan en dat er een revisievergunning wordt verlangd:
19
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Wordt een relatief omvangrijke, ingrijpende wijziging van de vergunning gevraagd? Is de vergunning in het verleden op diverse punten gewijzigd? Zijn er meerdere meldingen gedaan? Is er een groot tijdsverloop verstreken sinds de eerste (vigerende) vergunning? Daarnaast kan een revisievergunning worden verlangd als onvoldoende onderscheid wordt gemaakt tussen het oude en het nieuwe vergunde gedeelte van de inrichting. Er is dan sprake van een situatie waarin een verandering niet afzonderlijk kan worden beoordeeld. Als een aanvraag in eerste instantie wordt ingediend voor verandering van de inrichting, maar één van de hierboven vermelde aspecten is aan de orde, dan kan het bevoegd gezag een revisieaanvraag afdwingen door de aanvraag om verandering op die gronden te weigeren. 3.3 Inhoudelijke kwaliteit De inhoudelijke kwaliteit van vergunningen wordt onder andere geborgd door vergunningen collegiaal en juridisch te toetsen op inhoud. Dit is in het proces vastgelegd en opgenomen in de ISO-standaarden. De standaarden maken deel uit van het kwaliteitssysteem dat de Omgevingsdienst heeft. Om de inhoudelijke kwaliteit blijvend op peil te houden is het van belang dat vergunningmedewerkers op de hoogte zijn van veranderingen in wet- en regelgeving en in de stand van techniek in een bepaalde branche. Naast het regelmatig volgen van cursussen is kennismanagement daarom belangrijk. Voornemen is om jaarlijks de bezwaar- en beroepszaken te evalueren. Daarnaast wordt overwogen om samen met Omgevingsdienst Midden-Holland een benchmark uit te voeren om resultaten en aanpak te vergelijken. 3.4 Kennismanagement Onder kennismanagement verstaan wij het beheren van de kennis die nodig is om de doelstellingen van vergunningverlening te kunnen verwezenlijken. Voor het beheren en verkrijgen van informatie kan gebruik gemaakt worden van intern en extern aanwezige informatie. Intern vervullen de specialisten een belangrijke rol als het gaat om het leveren van informatie op het gebied van bodem, lucht, geluid en externe veiligheid. Extern kan gebruik gemaakt worden van informatie die beschikbaar gesteld is door het ministerie van Infrastructuur en Milieu via het kenniscentrum Infomil. Wetten.nl is een belangrijke website waarop altijd de laatste versie van wetgeving te vinden is. Binnen de Omgevingsdienst wordt ook kennis gedeeld via overleggen en cursussen. Dit onderwerp is uitgewerkt in een bijlage.
20
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
3.5 Maatwerkvoorschriften Voor specifieke gevallen heeft de wetgever de mogelijkheid opengelaten tot het maken van maatwerkvoorschriften. Deze gelden voor een individueel bedrijf en zijn te vergelijken met ‘nadere eisen’ die vroeger werden opgelegd op grond van algemene maatregelen van bestuur. De trend binnen de overheid is dereguleren om daarmee administratieve lasten voor overheid en bedrijfsleven te verminderen. Zo heeft de toenmalige minister van Volkshuisvesting Ruimtelijk Ordening en Milieu (VROM) in 2008 in een brief gewezen op deze doelstelling en daarbij aangegeven dat er terughoudend moet worden omgegaan met het opstellen van maatwerkvoorschriften. De Omgevingsdienst hanteert als algemeen uitgangspunt bij de afweging of we maatwerk gaan toepassen ‘nee, tenzij…’. Dit uitgangspunt is gekozen vanwege de insteek van de wetgever waarbij deregulering en lastenverlichting een belangrijke rol spelen. Het Activiteitenbesluit nuanceert dit uitgangspunt per onderwerp echter wel in de bijbehorende Nota van toelichting. Zo is voor geluid juist gekozen voor een algemene normering omdat lokale overheden middels maatwerk of een verordening beslissingen kunnen nemen die aansluiten bij de kenmerken van het gebied. Elementen die meegewogen moeten worden bij de beslissing tot het opleggen van maatwerk hangen af van het milieubelang. Gekeken wordt naar risico’s op het gebied van milieuverontreiniging en de hinderaspecten voor omwonenden (zoals geluid, licht en stank).
21
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
4. Communicatie 4.1 Externe communicatie Communicatie met andere overheden Voor vergunningen is soms extra input nodig van externe partijen. Zoals de waterkwaliteitsbeheerder, de Regionale brandweer, het bureau GGO van het ministerie van IenM en dergelijke. De Omgevingsdienst streeft er naar om in het voorstadium informeel contact te leggen met externe adviseurs om zodoende het proces via korte lijnen snel(ler) te laten verlopen. Vooral wanneer de vergunningmedewerker ontdekt dat een externe partij een grote rol speelt in een vergunningprocedure. Dit om efficiënt om te gaan met de termijn die voor vergunningverlening staat. Bij vergunningen met indirecte lozingen moet de waterkwaliteitsbeheerder altijd formeel om advies gevraagd te worden. De Omgevingsdienst heeft voor de komende jaren het doel om dit proces concreter vast te leggen en afspraken te maken met de waterschappen over in welke gevallen advies nodig is. Communicatie met klantgemeenten De Omgevingsdienst werkt voor elf gemeenten. Belangrijke schakel in het contact met de gemeenten vormen de accountmanagers die werkzaam zijn bij de Omgevingsdienst. Zij zijn de vaste contactpersoon voor de gemeenten en zijn in die zin een schakel tussen Omgevingsdienst en gemeente. Bij de meeste deelnemende gemeenten is een milieucoördinator werkzaam die als vaste contactpersoon fungeert vanuit de gemeente. Sinds de invoering van de Wabo is er sprake van één omgevingsvergunning waarin meerdere voormalige vergunningen worden geïntegreerd, waaronder bouwen en milieu. De gemeente fungeert als loket en ontvangt de aanvragen voor vergunningen via het Omgevingsloket online (Olo). De Omgevingsdienst heeft met de gemeenten werkafspraken gemaakt over het aanleveren van het milieudeel voor de omgevingsvergunning. Deze werkafspraken kunnen zijn vastgelegd in zogenaamde dienstverleningsovereenkomsten (Dvo’s). Signaal De Omgevingsdienst verstuurt drie keer per jaar de nieuwsbrief Signaal aan medewerkers van gemeenten. In deze nieuwsbrief wordt aandacht besteed aan lopende projecten van de Omgevingsdienst. Communicatie met bedrijven De communicatie tussen bedrijven en vergunningmedewerkers vindt voornamelijk plaats in het kader van een procedure. Communicatie is een vast onderdeel in het proces van vergunningverlening. Zo vindt er bij voorkeur altijd (voor)overleg plaats. Het streven is om
22
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
in een zo vroeg mogelijk stadium van het vergunningverleningtraject met het bedrijf op één lijn te komen. Hierdoor verloopt het proces efficiënt en het leidt tot een vergunning die aansluit bij de aanvraag. Bedrijf en Milieu Periodiek verschijnt binnen het werkgebied van Holland-Rijnland de nieuwsbrief Bedrijf en Milieu. Deze wordt toegezonden aan alle inrichtingen in het werkgebied. In deze nieuwsbrief worden actuele onderwerpen op het gebied van bedrijven en milieu besproken. Nieuwe wet- en regelgeving vormt een belangrijk onderwerp. Overige communicatie Op projectmatige basis worden soms ook andere communicatiemiddelen ingezet. Bijvoorbeeld bij grote veranderingen in wetgeving. Dan wordt er aan de desbetreffende branche voorlichting gegeven door middel van een mailing. Als de nieuwe wetgeving leidt tot een ander regime (de vergunningplicht vervalt) voor een individueel bedrijf, dan wordt dat ook per individueel geval beoordeeld en per brief gecommuniceerd. De website De website van de Omgevingsdienst vormt een belangrijke schakel tussen de dienst zelf en verschillende betrokkenen: burgers, bedrijven, medewerkers van gemeenten en andere derden. Op de website staat algemene informatie, maar er is ook een link naar het onderdeel Mijn leefomgeving waar burgers en gemeenten informatie aantreffen over het bedrijven- en vergunningenbestand van de Omgevingsdienst. Deze informatie wordt iedere nacht ververst. Mijn Leefomgeving bevat alle bedrijven die actief zijn binnen het werkgebied en onder de Wet Milieubeheer of de Wabo vallen. Van elk bedrijf is aangegeven of het vergunningplichtig dan wel meldingsplichtig is en welke vergunningen op dit moment van kracht zijn of een koppeling met het Activiteitenbesluit of het Besluit Landbouw of Glastuinbouw is. Verder treft men de controlefrequentie aan en de laatste controledatum. Naast deze bedrijfsinformatie treft men er ook bodeminformatie aan. Communicatie belanghebbenden Of iemand belanghebbend is, is volgens het milieurecht afhankelijk van de vraag of de milieueffecten, zoals geur of geluid, merkbaar zijn in de woning. Belanghebbenden zijn daardoor bijna altijd omwonenden, al kunnen ook rechtspersonen zoals stichtingen belanghebbend zijn. In principe kunnen belanghebbenden via de lokale krant vernemen dat een bedrijf een nieuwe vergunning heeft aangevraagd of dat er een nieuwe vergunning ter inzage ligt. Als van te voren echter bekend is dat belanghebbenden direct op de hoogte gehouden willen worden dan worden nieuwe besluiten ook rechtstreeks toegezonden. Het gaat hier vaak om personen die klachten hebben over inrichtingen of personen die in het verleden ook bezwaar of beroep hebben aangetekend tegen besluiten met betrekking tot een bedrijf in hun omgeving.
23
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Als een dossier gevoelig ligt in de omgeving kan ook worden besloten om mensen via een andere wijze dan de lokale krant te benaderen.
4.2 Interne communicatie Klachten en vergunningen Klachten komen in principe binnen via de Milieutelefoon of de wachtdienst. Klachten worden onderzocht en afgehandeld door het cluster Toezicht van de Omgevingsdienst. Voor vergunningmedewerkers is het van belang dat ze op de hoogte zijn van klachten als er bij een bedrijf een vergunningsprocedure loopt. Als er bijvoorbeeld veel geluidklachten zijn dan dient aan dat aspect in de considerans extra aandacht te worden besteed. In principe zijn alle klachten te vinden in Squit XO waar ze als gevolg van de klachtenprocedure worden geregistreerd. Andersom kunnen toezichthouders en handhavers ook gebruik maken van kennis en proceduremogelijkheden die vergunningmedewerkers hebben bij het oplossen van klachten. Zo kan er bij stankoverlast bijvoorbeeld maatwerk opgelegd worden met betrekking tot de onderhoudsfrequentie van de afzuiginstallatie. Het is van belang dat toezichthouders en handhavers vroegtijdig met de vergunningmedewerker overleggen over de mogelijkheden. Handhaving op activiteiten zonder vergunning of melding Als toezichthouders of handhavers activiteiten constateren die niet gemeld of vergund zijn, dan moet contact gezocht worden met een vergunningmedewerker om te beoordelen welk type vergunningaanvraag of melding nodig is (bijvoorbeeld een procedure art. 3.10 Wabo of een aanvraag revisievergunning). Samenwerking vergunningverlening handhaving en specialismen Nauwe samenwerking tussen vergunningverleners, toezichthouders, handhavers, specialisten en juristen is van belang. Dit wordt deels geborgd door in het proces overlegen toetsmomenten in te bouwen. Ook buiten een officieel gestarte procedure is vroegtijdig overleg wenselijk. Afstemming op een ander niveau dan de directe procedures vindt plaats in de kenniskernteams. Milieuteam Bij de Omgevingsdienst is per gemeente sprake van een milieuteam. In elk milieuteam zit een accountmanager, een adviseur Ruimtelijke Ordening, een medewerker van de afdeling Bodem, een toezichthouder en een vergunningmedewerker. In principe pakken deze medewerkers de meeste klussen in de betreffende gemeente op. Voor specifieke zaken (branches of een speciaal project) wordt hier van afgeweken. De leden van het milieuteam hebben naast milieukennis op hun vakgebied ook kennis over het gebied. Ook de specialisten van de afdeling Leefmilieu werken in principe voor een
24
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
(aantal) gemeente(n). Zij zitten niet in het milieuteam omdat ze vaak indirect betrokken worden via een RO-plan (advies), bij een specifieke handhavingszaak of via een vergunningprocedure.
25
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Verklarende woordenlijst Activiteitenbesluit Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Considerans Overwegingen. Awb Algemene wet bestuursrecht. BBT Best Beschikbare Technieken. Bevi Besluit externe veiligheid inrichtingen. Besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer. BRZO Besluit Risisco’s Zware ongevallen 1999. Dvo Dienstverleningsovereenkomst. IPO Interprovinciaal overleg. IPPC Europese Richtlijn 96/61/EG inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging; gecodificeerd 2008/1/EG. Deze richtlijn is gericht op geïntegreerde preventie en bestrijding van milieuverontreiniging. KPI Kwaliteitsprestatie indicator. Kritieke massa Een begrip dat afkomstig is uit de kernfysica. In dit vergunningenplan wordt de term gebruikt om aan te geven dat binnen de Omgevingsdienst voldoende kennis, capaciteit en middelen aanwezig zijn om de taak vergunningverlening goed uit te voeren. Ook worden voldoende vergunningprocedures per jaar doorlopen om de kennis, capaciteit en middelen op pijl te houden. Verder is het proces vastgelegd in een procedure in het kwaliteitsysteem.
26
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
LSP, Lex silencio positivo Bij niet tijdig beschikken wordt de vergunning geacht te zijn verleend. De LSP is aan de orde in het kader van een verzoek om milieuneutraal wijzigen en in sommige gevallen bij een Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets. OBM Omgevingsvergunning beperkte milieutoets. OLO Omgevingsloket online. Omgevingsvergunning Vergunning in het kader van de Wabo voor één of meer aspecten (de enkelvoudige of meervoudige vergunning). VVGB Verklaring van geen bedenkingen. Wm Wet milieubeheer.
27
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Bijlage 1 Specialismen bij de Omgevingsdienst West-Holland Specialisme Geluid Externe Veiligheid Lucht Geur Bodem Asbest Duurzaam bouwen Ruimtelijke ordening Energie Milieu effect rapportage Klimaat
28
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Bijlage 2 Uitvoering van de BRIKStaken bij de inrichtingen die onder het bevoegd gezag van GS vallen Als gevolg van de invoering van de Wabo is de provincie het bevoegd gezag geworden voor uitvoering en toepassing van deze nieuwe wet voor IPPC en BRZO bedrijven en een bepaalde categorie afvalbedrijven. De provincie verleent met de invoering van deze wet alle toestemmingen voor zover die te maken hebben met de leefomgeving. Deels zijn dit taken die voorheen bij de gemeenten zaten, de BRIKS(bouwen, reclame, inrit, kappen en slopen)-taken. De BRIKS-taken worden samen met de milieutaken ondergebracht bij de Omgevingsdienst. In 2012 wordt gewerkt volgens de wijze waarmee de provincie in oktober 2010 is gestart. Dat betekent dat bij meervoudige aanvragen voor het niet-milieugedeelte de gemeente wordt betrokken. In de loop van 2012 wordt bepaald hoe de werkwijze in de jaren daarna verloopt. Dit vergunningenplan is in beginsel niet van toepassing op de niet-milieuonderdelen van de omgevingsvergunning.
29
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Bijlage 3 Borging inhoudelijke kwaliteit Functie-eisen In de functieomschrijving voor milieutechnisch medewerker vergunningen wordt op het gebied van kennis het volgende verwacht: HBO opleiding op technisch of chemisch gebied kennis van milieurecht en (milieu)chemie bij voorkeur enige jaren ervaring op het vakgebied Ervaring Binnen het cluster is sprake van een mix van zeer ervaren, ervaren en wat minder ervaren medewerkers. Voor enkele aandachtsgebieden geldt dat minimaal twee vergunningmedewerkers kennis en ervaring hebben op dat gebied. Dit betreft met name de aandachtsgebieden GGO’s, agrarisch, onbemande tankstations, externe veiligheid, de Waterwet en vuurwerk. Borgen van kennis In 2011 is gestart met maandelijkse overleggen waarin in maximaal twee uur tijd wordt besteed aan interne kennisoverdracht. Onderwerpen die aan de orde komen zijn bijvoorbeeld de Natuurbeschermingswet, geluid, de Waterwet, de IPPC richtlijn en de betekenis voor de omgevingsvergunning, PGS 15, etc. Met ingang van 2012 worden zogenaamde kenniskernteams geformeerd waarin naast vergunningverleners toezichthouders, een jurist en eventueel een specialist van Leefmilieu zitting heeft. Op dit moment wordt voor de teams een werkopdracht geformuleerd. Per relevant aspect wordt een team geformeerd. Een team komt een aantal malen per jaar samen om kennis te delen, dwarsverbanden te leggen (bijvoorbeeld tussen vergunningverlening en toezicht) en kennis te borgen. De kwaliteitscriteria en kritieke massa Op dit moment zijn er voldoende vergunningverleners en worden er voldoende vergunningprocedures per jaar doorlopen om aan de kwaliteitseisen te voldoen uit de ‘Eindrapportage ontwikkeling kwaliteitscriteria’ Deel A, versie 2.0 van 3 december 2009 van KPMG Advisory N.V.. In de woorden van deze rapportage: er is voldoende kritieke massa. Opleidingenplan Jaarlijks stelt de Omgevingsdienst een opleidingenplan vast. Hierin is plaats voor opleidingen, cursussen en conferenties gericht op kennis en ook op vaardigheden.
30
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Bijlage 4 Gemeentelijk en provinciaal milieubeleid In deze bijlage wordt per gemeente en voor de provincie aangegeven wat het specifieke milieubeleid is dat lokaal of op provincieniveau is vastgelegd. Per beleidsregel wordt ook een korte omschrijving gegeven. Deze bijlage moet nog verder worden aangevuld. Algemeen Omgevingsvisie externe veiligheid Holland-Rijnland, vastgesteld in 2008 (geldt voor die gemeenten waar geen lokale versie vastgesteld is). Duurzaamheidsagenda 2011-2014: Het algemene milieubeleid per gemeente vastgelegd in een duurzaamheidsagenda. De duurzaamheidsagenda’s komen voor een groot deel met elkaar overeen. Onder het kopje ‘werken’ staan in de agenda’s de doelstellingen voor vergunningverlening (reguleren). De looptijd van de duurzaamheidsagenda’s is van 2011 tot 2014. In de onderstaande tabel worden de relevante regels voor de taak vergunningverlening uit de duurzaamheidsagenda’s weergegeven. Per gemeente vindt een verwijzing plaats naar de relevante regels. 1. 95 % of meer van de bedrijven hebben een actuele vergunning of melding. 2. Maatwerk gezoneerde industrieterreinen Wet geluidhinder (Wgh). 3. Gebiedsgerichte normstelling bedrijven Wet milieubeheer/activiteitenbesluit.
Alphen aan den Rijn Duurzaamheidsagenda 2011-2014 moet nog worden vastgesteld. Regels 1, 2 en 3 van toepassing. Geluidzone Langs de Oude Rijn/Rijnhaven, Heimanswetering, Molenwetering, Zaagmolenweg, Gnephoek Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Alphen aan den Rijn, vastgesteld 1 maart 2012. Geurverordening Alphen aan den Rijn, in procedure, vaststelling najaar 2012. Deze geldt voor de gehele gemeente. De vaste afstand voor rundvee en paarden wordt aangepast. Per polder worden verschillende keuzes gemaakt. Hillegom Duurzaamheidsagenda 2011-2014 is vastgesteld op 15 december 2011. De regels 1 en 2 zijn van toepassing. Geluidzone Hillegommerbeek Geluidzone Hillegom Zuid-Zuid, vastgesteld op 30 juni 2011 Geurverordening gemeente Hillegom, van kracht sinds 22 juli 2010. Heeft uitsluitend betrekking op bedrijventerrein Horst ten Daal. De vaste afstand voor paarden en rundvee is aangepast. 31
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Kaag en Braassem Duurzaamheidsagenda 2011-2014 is vastgesteld door het college van B&W op 10 januari 2012. De hoofdlijnen van de duurzaamheidsagenda zijn overgenomen in de Maatschappelijke Ruimtelijke Structuurvisie. Regel 1 is van toepassing. Geluidzone Bootbeton Geluidzone De Kaag Geurverordening Kaag en Braassem, 2012. Deze geldt voor de gehele gemeente. De vaste afstand aan de randen van de woonkernen voor rundvee en paarden is aangepast. Leiden Duurzaamheidsagenda 2011-2014 is vastgesteld op 15 maart 2012. De regels 1, 2 en 3 zijn van toepassing. Geluidsnota Leiden, vastgesteld op 28 juni 2005. Actieplan geluid, vastgesteld op 13 juni 2008. Het actieplan is opgesteld in het kader van de EU-richtlijn omgevingslawaai. Geluidzone Akerboom Geluidzone AWZI (Zuid-West) Geluidzone EBR Langegracht/NUON Geluidzone Hallen Meerwijk Geluidzone Wernink Leiderdorp Duurzaamheidsagenda 2011-2014 moet nog worden vastgesteld. Regel 1 is van toepassing. Lisse Lisse zal een Duurzaamheidsagenda opstellen en vaststellen in de loop van 2012. Het uitgangspunt dat 95 % of meer van de bedrijven een actuele vergunning of melding hebben zal voor regulering worden vastgelegd. Nieuwkoop Duurzaamheidsagenda 2011-2014 moet nog worden vastgesteld. Regel 1, 2 en 3 zijn van toepassing. Geluidzone Hoekse Aarkade Geluidzone Woerdense Verlaat Geurverordening Langeraar, 2012. Deze geurverordening geldt voor de kern Langeraar. De geurverordening is gericht op de rundvee- en paardensector. De vaste afstanden zijn aangepast. Beleidsvisie Externe Veiligheid, vastgesteld 31 mei 2011.
Oegstgeest Duurzaamheidsagenda 2011-2014 is vastgesteld op 1 november 2011. De regels 1, 2 en 3 zijn van toepassing.
32
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Rijnwoude Duurzaamheidsagenda 2011-2014 is vastgesteld op 15 december 2011. De regels 1, 2 en 3 zijn van toepassing. Geluidzone Hondsdijk BCK Geluidzone Hoogewaard Nota externe veiligheid Rijnwoude 2011, vastgesteld 10 november 2011. Teylingen Duurzaamheidsagenda 2011-2014 is vastgesteld op 8 september 2011. De regels 1, 2 en 3 zijn van toepassing. Zoeterwoude Duurzaamheidsagenda 2011-2014 is vastgesteld op 27 oktober 2011. De regels 1, 2 en 3 zijn van toepassing. Geluidzone Barrepolder/Heineken Geluidzone Hoge Rijndijk/Oosthoek Provincie Zuid-Holland Nota Vergunningen, Toezicht en Handhaving (Nota VTH) 2010-2013, vastgesteld op 21 juni 2010. Er is een nieuwe nota VTH in voorbereiding. Geurbeleid PZH, vastgesteld op 16 november 2010 Beleidsplan Groen, Water en Milieu, 2006/2010, vastgesteld in 2006. Een nieuw beleidsplan is in voorbereiding. Provinciale Milieuverordening (PMV), vastgesteld in april 2011. Provinciale Structuurvisie (PSV), herziene versie vastgesteld op 29 februari 2012 Regiogemeenten: Katwijk: Geluidzone ’t Heen Geluidzone Vliegveld Valkenburg
33
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Bijlage 5 De procedure Vergunningen Wabo Vergunningen Wabo (Bb.11a) Wabo: enkelvoudig en meervoudige vergunningen Afdeling:
Bedrijven
Proceseigenaar: Versie:
27 september 2011
Doel Het doel van het werkproces is, naar aanleiding van een aanvraag, een omgevingsvergunning opstellen binnen de in de Wabo bepaalde periode van zes maanden. Toepassingsgebied De uitgebreide voorbereidingsprocedure is van toepassing op alle activiteiten uit de vergunningsaanvraag die genoemd worden in paragraaf 2.1. van het Besluit Omgevingsrecht (BOR). Referentie Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Algemene wet bestuursrecht (Awb) Verantwoordelijkheden TMV: (Technisch Medewerker Vergunningen) projectleider: is verantwoordelijk voor de termijnen, inhoud en kwaliteit. AJM: (Administratief Juridisch Medewerker) is verantwoordelijk voor de administratie, registratie in SQUIT, het verzenden van de brieven en de publicatie. ALM: (Adviseur Leefmilieu) geeft des gevraagd binnen termijn advies. JA: (Juridisch adviseur) is verantwoordelijk voor de juridische toetsing en de collegiale check. TMT: (Technische Medewerker Toezicht) voert de handhaafbaarheidstoets uit. C: (Coördinator Vergunningen) is verantwoordelijk voor de inhoudelijke toetsing en de eindredactie. Werkwijze Stap 1 Start Project (vergunning verlening) TMV stelt plan van aanpak op met behulp van de checklist ‘Projectplanning’. Stap 2: Vooroverleg
34
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
De TMV organiseert het vooroverleg met het bedrijf en betrekt de benodigde adviseurs van Leefmilieu, de toezichthouder en de gemeente daarbij. De TMV stelt na het vooroverleg een verslag en een brief op. De TMV geeft de naam en adresgegevens van het aanvragende bedrijf door aan de AJM. De AJM controleert de gegevens in SQUIT en voegt de informatie toe aan SQUIT. Als voor de vergunning een Verklaring van geen bedenkingen door de provincie moet worden afgegeven wordt ook de provincie direct betrokken bij het vooroverleg. Hulpmiddelen: Voor een nieuw bedrijf het formulier: Invoer nieuw bedrijf Squit Brief vooroverleg Vooroverleg verslag Inhoudelijke checklist voor vergunningverleners Inhoudelijke checklist voor vergunningverleners agrarisch Standaardbrief Gemeenten Bestemmingsplan check Checklist Projectplanning Werkafspraken leefmilieu Checklist vormvrije MER
Stap 3: Conceptaanvraag vergunning ontvangen en beoordelen op ontvankelijkheid De indieningsvereisten staan in hoofdstuk 5 van de Ministeriële regeling omgevingsrecht (MOR). De conceptaanvraag wordt door de AJM ontvangen en doorgezonden naar de TMV en eventueel naar de reeds bekende ALM. De TMV beoordeelt een conceptaanvraag binnen maximaal zes weken (werkafspraak). De ALM beoordeelt de conceptaanvraag en het eventueel bijgevoegde geluid-, geur-, luchtof externe veiligheidsrapport eveneens op ontvankelijkheid en geeft de resultaten binnen vier weken door aan de TMV. Optie 1: De conceptaanvraag is ontvankelijk, de TMV informeert de aanvrager met een brief over de ontvankelijkheid en licht de verdere procedure toe. De aanvrager kan vervolgens een officiële aanvraag indienen (Via OLO of Art. 4.2. lid 2 BOR; papieren aanvraag). Optie 2: De conceptaanvraag is niet ontvankelijk, de TMV informeert de aanvrager met een brief en vraagt om aanvullende informatie. Samen met deze aanvullende informatie kan de aanvrager een officiële aanvraag indienen. Als er veel omissies zijn, kan gekozen worden voor een tweede conceptronde. Hulpmiddelen: Sjabloon brieven (zie map hulpmiddelen)
Stap 4: Aanvraag definitieve vergunning ontvangen: START WETTELIJKE TERMIJN
35
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Als er geen vooroverleg heeft plaatsgevonden en/of geen conceptaanvraag is ingediend, moet er een Projectplan worden opgesteld. Ga hiervoor eerst naar stap 1. De AJM ontvangt de aanvraag en boekt deze in SQUIT en stuurt de aanvraag door naar de eventueel betrokken externe adviseur. De AJM vult de planlijst in en hangt deze in SQUIT en geeft de aanvraag ter behandeling aan de TMV. De TMV controleert of de stukken compleet zijn conform de afspraak binnen twee weken en stelt vast of er coördinatieplicht is en wie de (externe) adviseurs zijn. De AJM stuurt een brief naar de HAKZ-gemeenten met de mededeling dat de aanvraag wel/niet compleet is. Bij de andere gemeenten geldt dit alleen als het een meervoudige vergunningaanvraag betreft. In geval van een Vvgb wordt een kopie van de aanvraag direct doorgestuurd naar het Vvgb orgaan. De AJM stuurt z.s.m. een ontvangstbevestiging aan de aanvrager (art 3.1, lid 2 Wabo). De AJM houdt het archiefdossier (rode map) bij en verwerkt de stand van zaken zowel in SQUIT als in het OLO gedurende de gehele procedure. Hulpmiddelen: Sjabloon: Brief onfvangstbevestiging vergunning Planlijst vergunningen Overdrachtsformulier Leefmilieu Inhoudelijke checklist voor vergunningverleners Inhoudelijke checklist voor vergunningverleners Argarisch Brief aan VVGB-orgaan Stap 5: Beoordelen ontvankelijkheid De indieningsvereisten staan in hoofdstuk 5 van de MOR. De ALM beoordeelt de aanvraag en de eventueel bijgevoegde geluid-, geur-, lucht- of externe veiligheidsrapporten eveneens op ontvankelijkheid en geeft de resultaten binnen twee weken door aan de TMV. In geval van een Vvgb wordt binnen de gestelde termijn van twee werkdagen ook bij het Vvgb orgaan nagegaan of de aanvraag ontvankelijk is of dat aanvulling nodig is. Indien de aanvraag een zeer ingewikkeld of omstreden onderwerp betreft kan binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag de termijn worden verlengd met maximaal zes weken (art. 3:18 Awb). Alvorens een besluit tot verlenging te nemen, dient de aanvrager in de gelegenheid te worden gesteld daarover zijn zienswijze te geven. De AJM stelt op aanwijzing van de TMV een brief t.b.v de zienswijze en daarna een brief t.b.v. op voor de aanvrager met daarin de beoordelingstermijn. De aanvraag is ontvankelijk, de AJM informeert de aanvrager door middel van een brief over de ontvankelijkheid en licht de verdere procedure toe.
36
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
De aanvraag is niet ontvankelijk, de AJM informeert de aanvrager uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag door middel van een brief en vraagt om aanvullende informatie, die voor de vastgestelde datum in bezit van Omgevingsdienst dient te zijn. In deze brief wordt ook de verdere procedure toegelicht. Hulpmiddelen: Sjabloon brieven (zie map hulpmiddelen) Stap 6: Ontwerpvergunning De TMV stelt een concept ontwerpvergunning op met behulp van het eventuele advies van de ALM. De TMT voert de handhaafbaarheidtoets uit en parafeert op de voorkant van de concept ontwerpvergunning. De TMV geeft de concept ontwerpvergunning aan de AJM. De AJM voegt een parafenblad toe aan de ontwerpvergunning en laat deze met de blauwe inzagemap, waarin de aanvraag zit, rondgaan. De ontwerpvergunning wordt altijd juridisch getoetst door de JA. De ALM wordt niet meegenomen in de parafenronde als er een considerans en voorschiften zijn aangeleverd die direct zijn opgenomen in het ontwerp. Heeft de TMV de aangeleverde consideransen en/of voorschiften gewijzigd of zelf opgesteld, dan wordt de ALM wel meegenomen in de parafenronde. Indien er na deze ronde wijzigingen worden voorgesteld, dan stuurt de AJM de vergunning retour naar de TMV ter verbetering. De TMV voert eventuele correcties door en laat de uiteindelijke versie juridisch toetsen. De AJM laat de ontwerpvergunning via het secretariaat voor akkoord tekenen door het hoofd van de afdeling Bedrijven. Hulpmiddelen: • Sjabloon vergunning • Sjabloon parafenblad Stap 7: Publicatie en inzageprocedure De AJM stelt een advertentie op, de TMV kijkt deze na. De AJM zorgt voor verzending van de advertentie. De openbare kennisgeving, de ontwerpvergunning en de bijbehorende brieven worden verzonden, evenals de inzagemap. Het ontwerpbesluit wordt ook aan het eventuele Vvgb-orgaan en de externe adviseurs verzonden. Bij persgevoelige onderwerpen vindt overleg plaats met het cluster Communicatie. Hulpmiddelen: • Tekst advertentie en openbare kennisgeving WABO afspraken per gemeente Bewonersbrief
Stap 8: Zienswijzen (geen, ga dan naar stap 9)
37
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Alle binnengekomen zienswijzen gaan naar de TMV. De binnengekomen zienswijzen moeten via Verseon naar de procedurekamer. Aan het einde van de inzagetermijn gaat de TMV na bij de AJM of er nog zienswijzen zijn binnengekomen. AJM bevestigt de ontvangst per brief en stelt de aanvrager in de gelegenheid hierop te reageren. De ingekomen zienswijzen worden eveneens verzonden aan eventuele adviseurs van de aanvrager en Vvgb-orgaan. De AJM legt de zienswijzen in kopie neer bij de TMV en de JA (evt. ook bij de ALM). Na beëindiging van de inzageprocedure stelt de AJM een concept definitieve vergunning op waarin de structuur van de zienswijzen is opgenomen. De TMV behandelt de zienswijzen, indien nodig samen met de ALM en de JA, verwerkt de zienswijzen in de definitieve vergunning en levert deze aan bij de AJM. In het geval dat er geen Vvgb is ontvangen of zal worden afgegeven, maar wel verplicht is, dient de vergunning te worden geweigerd. Hulpmiddelen: • Brief ontvangstbevestiging zienswijze(n) • Brief doorsturen zienswijzen naar aanvrager • Brief toezenden ontvangen zienswijzen naar adviseurs, Vvgb-orgaan Stap 9: Geen zienswijzen Na beëindiging van de inzageprocedure stelt de AJM binnen 4 weken een concept definitieve vergunning op en legt deze voor ter akkoord bij de TMV. Stap 10: Definitieve vergunning Bij geen zienswijzen, geen parafenronde, alleen laten tekenen door afdelingshoofd. Zijn er wel zienswijzen binnen gekomen dan worden deze door de TMV (en eventueel betrokken adviseurs) beantwoord en wordt eventueel het ontwerp aangepast. De JA controleert en vult eventueel aan. De AJM voegt een parafenblad toe aan de vergunning en laat deze met de inzagemap rondgaan. JA en C paraferen. De AJM laat de vergunning via het secretariaat voor akkoord tekenen door het hoofd van de afdeling Bedrijven. Hulpmiddelen: Sjabloon parafenblad Stap 11: Publicatie en de inzageprocedure definitief De AJM stelt een advertentie op, de TMV kijkt deze na. De AJM zorgt voor verzending van de advertentie. De openbare kennisgeving, de vergunning en de bijbehorende brieven worden verzonden evenals de inzagemap. Het besluit wordt ook aan het eventuele Vvgborgaan verzonden. De AJM zorgt voor het bijwerken van het archiefdossier.
38
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Hulpmiddelen: Tekst advertentie en openbare kennisgeving Stap 12: Beroepsmogelijkheid De aanvrager of een andere belanghebbende heeft de mogelijkheid om beroep in te dienen bij de Rechtbank ’s-Gravenhage, sector bestuursrecht. Daarna is er de mogelijkheid om hoger beroep in te dienen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als dit aan de orde is ligt de verantwoordelijkheid bij de JA. De JA verzamelt de gegevens en overlegt met de TMV (en eventueel met het Vvgb-orgaan) over het verweer. Hulpmiddelen: Procedure: Bezwaar en beroep Stap 13: Afronding project en opleveringscontrole De AJM plant de opleveringscontrole in SQYUT en geeft dit door aan de TMT. Zodra de inzagemap uit de inzage is wordt deze aan de TMV overhandigd. De TMV voert samen met de TMT de opleveringscontrole uit. De TMV kan (nogmaals) de vergunning toelichten bij het bedrijf. De TMT wordt geïntroduceerd en voert de fysieke en administratieve controle uit. De TMT schrijft het controlerapport en de brief. In dit geval is de vergunningverlener de tweede lezer. Hulpmiddel: Procedure uitvoeren controles Stap 14: Archivering De AJM zorgt ervoor dat de scan van de definitieve vergunning wordt opgeslagen in SQUIT en in Mijn Leefomgeving. Ten slotte draagt de AJM zorg voor de archivering van het papieren dossier (rode map). Registratie Archiefdocument Aanvraag en bijbehorende bijlagen
Verantwoordelijke
Hoe
Waar
Digitaal
Verseon Squit, Cintas Verseon Squit, Cintas Verseon Cintas
B Selectielijst 3..9.1 10 jaar
Verseon Squit Cintas Verseon Squit Cintas Verseon
B Selectielijst 3..9.1 B Selectielijst 2.5 B
Papier Digitaal
Ontvangstbevestiging
Papier Digitaal Papier
Correspondentie aanvrager, adviseurs, inbrengers zienswijzen, Vvgb-orgaan Ontwerpbeschikking en definitieve beschikking
Digitaal
Openbare kennisgeving
Papier Digitaal
Advertentie
Papier Digitaal
39
Hoe lang
10 jaar
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Papier
40
Squit Cintas
Selectielijst 2.5
Datum: 25 juni 2012
Omgevingsdienst West-Holland Vergunningenplan
[
Bijlage 6 Afspraken met gemeenten Met de gemeenten zijn er verschillende mandaatafspraken gemaakt. Dit heeft gevolgen voor wie de procedure in bepaalde gevallen verzorgt. Hieronder een overzicht van de stand van zaken op 1 juli l 2012. Gemeente Alphen aan den Rijn Hillegom Kaag en Braassem Leiden Leiderdorp Lisse Nieuwkoop Oegstgeest Rijnwoude Teylingen Zoeterwoude Provincie Zuid-Holland
Enkelvoudig Gemeente Gemeente Gemeente Omgevingsdienst Omgevingsdienst Omgevingsdienst Omgevingsdienst Omgevingsdienst Omgevingsdienst Omgevingsdienst Omgevingsdienst Omgevingsdienst
41
Meervoudig Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Omgevingsdienst