Omgevingsdienst
Regio Nijmegen
D161010236
D161010236
OMGEVINGSVERGUNNING
Aanvrager Datum besluit Onderwerp Gemeente / locatie OLO-nunnmer Zaaknummer Activiteit(en)
• • • • •
VOF E. en 3. van Haaren 25 april 2016 Uitbreiding geitenbedrijf (fase 1) Gemeente Druten / Aspert 10 te Horssen 2168011 OBM
pagina 1 / 10
Omgevingsdienst Regio Nijmegen Afdeling Vergunningveriening
Besluit Omgevingsvergunning verlenen Onderwerp Op 29 januari 2016 is een aanvraag om een eerste fasebeschikking als bedoeld in artikel 2.5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen voor een Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (hierna OBM). Deze aanvraag is gedaan door VOF E. en J. van Haaren, Aspert 10, 6631 KS, te Horssen, voor de inrichting gelegen aan de Aspert 10, 6631 KS, te Horssen. De aanvraag is geregistreerd onder nummer W.Z16.001818.01 en is gefaseerd. In deze eerste fase wordt de milieuactiviteit (OBM) aangevraagd, de tweede fase zal betrekking hebben op de activiteit "bouw" voor de uitbreiding van de geitenstallen. De aanvraag gaat over het wijzigen van een veehouderijbedrijf. Het betreft: • uitbreiding geitenbedrijf. Besluit Wij besluiten aan het VOF E. en 3. van Haaren voor het geitenbedrijf gelegen aan de Aspert 10, 6631 KS, te Horssen een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder i van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder: Wabo) te verlenen voor de aangevraagde veranderingen. In dit besluit zijn, conform artikel 5.13a van het Bor, geen voorschriften opgenomen.
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Druten, namens deze:
Mevrouw drs. N.A. Molenveld-Hegeman, Hoofd Afdeling Vergunningverlening Omgevingsdienst Regio Nijmegen
Inwerking treden besluit Dit besluit treedt nog niet in werking. Er is sprake van een aanvraag in twee fasen (artikel 2.5 Wabo) en dit besluit heeft betrekking op fase 1. Het besluit zal tegelijkertijd met de omgevingsvergunning voor fase 2 in werking treden. Publicatie Dit besluit wordt bekendgemaakt in het elektronisch gemeenteblad, te raadplegen via http://www.druten.nl/plaatselijk-nieuws/bekendrnakingen 41513/.
pagina 2/ 10
Omgevingsdienst Regio Nijmegen Afdeling Vergunningverlening
Bezwaar en mogelijkheid van voorlopige voorziening Belanghebbenden kunnen binnen zes weken nadat dit besluit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gezonden aan Omgevingsdienst Regio Nijmegen, Postbus 1603, 6501 BP Nijmegen. Op envelop en brief duidelijk "bezwaarschrift" vermelden. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend en bevat ten minste: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar of beroep is gericht, waaronder het zaaknummer en datum van het besluit; d. de gronden van het bezwaar. Degene die een bezwaarschrift heeft ingediend, kan bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, afdeling Bestuursrecht (Postbus 9030, 6800 EM Arnhem) een verzoek indienen om een voorlopige voorziening te treffen. Voor individuele burgers (niet voor advocaten en ook niet voor gemachtigden namens een bedrijf of een organisatie) bestaat de mogelijkheid dat verzoek digitaal in te dienen. Meer informatie kunt u vinden op www.rechtspraak.nl. Voor het behandelen van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt griffierecht geheven. Over de hoogte en de wijze van betaling van het griffierecht kunt u informatie verkrijgen bij de rechtbank Gelderland, telefoonnummer (026) 359 20 00 of op www.rechtspraak.nl.
nanina
/ 1 fl
Omgevingsdienst Regio Nijmegen Afdeling Vergunningverlening
PROCEDURELE OVERWEGINGEN Gegevens aanvrager Op 29 januari 2016 is een aanvraag om een eerste fasebeschikking als bedoeld in artikel 2.5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen voor een Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (hierna OBM). Deze aanvraag is gedaan door VOF E. en J. van Haaren, Aspert 10, 6631 KS, te Horssen, voor de inrichting gelegen aan de Aspert 10, 6631 KS, te Horssen. De aanvraag is geregistreerd onder nummer W.Z16.001818.01 en is gefaseerd. In deze eerste fase wordt de milieuactiviteit (OBM) aangevraagd, de tweede fase zal betrekking hebben op de activiteite "bouw" voor de uitbreiding van de geitenstallen. De aanvraag gaat over het wijzigen van een veehouderijbedrijf. Het betreft: • uitbreiding geitenbedrijf. Toetsing bevoegd gezag en regelgeving Het College van Burgemeester en Wethouders is bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo. De activiteiten zijn genoemd in Bijlage I onderdeel C categorie 8.1, onder a van het Bor. Daarnaast vinden binnen de inrichting activiteiten plaats die genoemd worden in artikel 2.2a, eerste lid onder d van het van het Bor: •
Het houden van ten minste 51 en ten hoogste 2.000 schapen of geiten, behorend tot de diercategorieën genoemd in kolom 2, onder 110 , van categorie14.
Het bedrijf valt onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. Echter, voor het uitvoeren van een beperkt aantal activiteiten hebben bedrijven toestemming nodig van het bevoegd gezag voordat met deze activiteiten mag worden begonnen. Deze toetsing, met haar weigeringsgronden uitputtend benoemd in artikel 2.17 Wabo jo. 5.13b van het Bor, wordt uitgevoerd in een speciaal hiervoor bedoelde vergunningprocedure, die de Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM) wordt genoemd. Voor de aangevraagde activiteiten geldt dat: • op grond van artikel 5.13b, lid 1 van het Bor, de OBM geweigerd moet worden indien het bevoegde gezag beslist dat voor de inrichting een milieueffectrapport (m.e.r.) moet worden opgesteld; Aanvraag De volgende documenten zijn onderdeel van de aanvraag voor de activiteit milieu: • aanvraagformulier OBM, OLOnummer: 2168011, ontvangen op 29 januari 2016; • toelichting 'OBM toets Aspert 10 te Horssen', kenmerk 112-150405, d.d. 29 januari 2016, ontvangen op 29 januari 2016; • toelichting 'OBM toets Aspert 10 te Horssen', kenmerk 112-150405, d.d. 29 januari 2016, ontvangen op 29 januari 2016; • meldingsformulier melding Activiteitenbesluit, kenmerk As7fpe05n31, d.d. 29 januari 2016, ontvangen op 29 januari 2016; • plattegrond 'milieutekening', zonder kenmerknummer,, d.d. 29 januari 2016, ontvangen op 29 januari 2016; • ontvangstbevestiging 'aanvraag Nb wet vergunning voor Aspert 10 te Horssen', d.d. 29 januari 2016, ontvangen op 29 januari 2016; • AERIUSberekening 'Berekening Situatie 1', kenmerk RyjWWQX3tG4r (21 januari 2016), ontvangen op 29 januari 2016; • AERIUSberekening 'Berekening gehouden dieren', kenmerk Rwh3kHpwVYDh (21 januari 2016), ontvangen op 29 januari 2016; • aanvulling aanvraag OBM (OLO 2168011) van 29 januari 2016, referentie GJF/LH/112-150405, d.d. 4 april 2016, ontvangen op 5 april 2016.
pagina 4 / 10
Omgevingsdienst Regio Nijmegen Afdeling Vergunningverlening
In bijlage 1 is een tabel opgenomen met het vergunde/aangevraagde aantal dierplaatsen en emissies. Ontvankelijkheid In artikel 2.8 van de Wabo, paragraaf 4.2 van het Bor en in artikel 6.3 lid 1 van de Regeling omgevingsrecht is aangegeven welke informatie noodzakelijk is voor een ontvankelijke aanvraag voor een OBM. De aanvraag bevat de juiste gegevens en is volledig en ontvankelijk. Projectbeschrijving De aanvraag heeft betrekking op het wijzigen van het geitenbedrijf van VOF E. en 3. van Haaren. Het betreft: • uitbreiding geitenbedrijf. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt een Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets gevraagd voor de activiteiten genoemd in artikel 2.2a, lid 1 van het Bor onder d en e en onder artikel 2.2a, lid 4 van het Bor onder a.2 van het Bor. Procedure Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Vergunde rechten In onderstaande tabel is voor deze locatie de vergunde/gemelde situatie weergegeven. Type vergunning / melding Revisievergunning Wm*
Datum / nummer Onderwerp 10 juli 2007 / Melkgeitenhouderij en plantenkwekerij mi1006/72 Milieuneutrale verandering* 31 maart 2010/ Verbouw en nieuwbouw opslagloods mil010/11 Melding Besluit opslag 12 oktober 1992 / Propaanreservoir propaan Hinderwet* *Deze gelden nu van rechtswege als melding Activiteitenbesluit Natuurbeschermingswet 1998 Voorafgaande aan het indienen van voorliggende aanvraag is op 29 januari 2016 een vergunning gevraagd op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) bij de provincie Gelderland, onder zaaknummer 2015-010034. Hierdoor bestaat geen aanhaakverplichting op grond van de artikelen 46 en 47 van de Natuurbeschermingswet. Activiteitenbesluit milieubeheer Op de aangevraagde activiteiten is het Activiteitenbesluit van toepassing. Op grond van artikel 8.41a van de Wet milieubeheer moet een melding op grond van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) gelijktijdig met de aanvraag om een omgevingsvergunning worden ingediend indien het project activiteiten bevat waarvoor een melding is vereist. Naast de onderhavige aanvraag OBM is op 29 januari 2016 een melding Activiteitenbesluit ontvangen, bij de ODRN bekend onder zaaknummer W.Z16.001856.01.
pagina 5 / 10
Omgevingsdienst Regio Nijmegen Afdeling Vergunningverlening
OVERWEGINGEN MILIEU
TOETSING MER-BEOORDELING Ten aanzien van de aangevraagde activiteit is in artikel 5.13b, lid 1 Bor bepaald dat de OBM moet worden geweigerd indien het bevoegd gezag heeft beslist dat een milieueffectrapport moet worden opgesteld. Op grond van het Besluit nnilieueffectrapportage moet het bevoegd gezag voor alle activiteiten die beneden de m.e.r.-beoordelingsdrempel liggen, bepalen of de activiteit daadwerkelijk geen belangrijke nadelige milieugevolgen heeft. Dit dient te gebeuren op grond van de criteria genoemd in bijlage III bij de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling (2011/92/EU en 2014/52/EU). De criteria van bijlage III van de richtlijn omvatten: • • •
de kenmerken van het project (onder andere omvang en cumulatie); de locatie van het project (de kenmerken van het plangebied in relatie met kwetsbaarheid omgeving); soort en kenmerken van het potentiële effect (mogelijke effecten van de activiteit, onder andere bereik, waarschijnlijkheid en omkeerbaarheid).
De kenmerken van de activiteit De inrichting is gelegen aan de Aspert 10 te Horsen op circa 2 kilometer van de bebouwde kom van Horssen. De directe omgeving van het bedrijf wordt gekenmerkt door agrarische bedrijfsactiviteiten. De meest nabijgelegen woning bevindt zich ten oosten van het bedrijf aan de Aspert 5 te Horssen op circa 58 meter afstand. De meest nabijgelegen aaneengesloten woonbebouwing (Horssen) bevindt zich ten zuiden van de inrichting op circa 2 kilometer afstand. De aanvraag heeft betrekking op het wijzigen van veehouderijbedrijf van VOF E. en 3. van Haaren. De verandering betreft de uitbreiding geitenbedrijf. Bij de kenmerken van het project hebben wij de volgende criteria in ogenschouw genomen: de omvang en het ontwerp van het gehele project; • de cumulatie met andere bestaande en/of goedgekeurde projecten; • het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met name land, bodem, water en • biodiversiteit; de productie van afvalstoffen; • verontreiniging en hinder; • het risico van zware ongevallen en/of rampen die relevant zijn voor het project • in kwestie, waaronder rampen die worden veroorzaakt door klimaatverandering, in overeenstemming met wetenschappelijke kennis; de risico's voor de menselijke gezondheid (bijvoorbeeld als gevolg van • waterverontreiniging of luchtvervuiling; Afweging De aanvrager geeft aan dat het voornemen bestaat om 423 geiten meer te gaan houden dan eerder is vergund. De totale aantallen vergunde en aangevraagde dieren (met bijbehorende relevante emissie) zijn in bijlage 1 weergegeven. Het houden van vee zorgt voor een uitstoot van geur naar de omgeving. De wijziging van de inrichting zorgt voor een toename in de uitstoot van ammoniak met 1.308,4 kg ammoniak, van geur met 11.454 OUE en een uitstoot van fijnstof van 11.970 gram.
pagina 6 / 10
Omgevingsdienst Regio Nijmegen Afdeling Vergunningverlening
Bij de aanvraag is een geurberekening gevoegd. De berekening toont aan dat niet wordt voldaan aan de geurnornn zoals gesteld in de geurverordening van de gemeente Druten 'Verordening geurhinder en veehouderij Druten 2009'. Echter is dit op grond van het tweede lid van artikel 3.118 van het Activiteitenbesluit toegestaan, voor zover de uiteindelijke geurbelasting niet meer bedraagt dan het gemiddelde van geurnorm en de vigerende geursituatie. Hier wordt aan voldaan. In bijlage 2 is de V-stacks-berekening bijgevoegd. De toename van fijnstof is getoetst aan de vuistregel voor veehouderijen van de Handreiking fijn stof en veehouderijen. en blijkt 'niet in betekenende mate bij te dragen' (NIBM). De kenmerken van het project leiden niet tot belangrijke nadelige milieugevolgen waarvoor een m.e.r. moet worden gevraagd. De locatie van het project Over de plaats van het project wordt het volgende in overweging genomen: • het bestaande en goedgekeurde landgebruik; • de relatieve rijkdom aan en beschikbaarheid, kwaliteit en regeneratievermogen van natuurlijke hulpbronnen (met inbegrip van bodem, land, water en biodiversiteit) in het gebied en de ondergrond ervan; • het opnamevermogen van het natuurlijk milieu, waarbij in het bijzonder aandacht voor aangewezen gebieden' wordt gevraagd. Afweging Het bedrijf ligt niet in de nabijheid van een zeer kwetsbaar gebied (Wav-gebied) zoals vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland (Wet ammoniak en veehouderij). Het dichtstbijzijnde Wav-gebied ligt op meer dan 2.800 m afstand. De inrichting is gelegen op ongeveer 4,2 km van het Natura 2000 gebied Rijntakken. Voor deze Wabo vergunningaanvraag is er geen aanhaakverplichting in het kader van de Natuurbeschermingswet, aangezien voor het beoogde gebruik voorafgaand aan de onderhavige aanvraag een Natuurbeschermingswetvergunning is aangevraagd onder zaaknummer 2016-002030. De plaats van het project leidt niet tot belangrijke nadelige milieugevolgen om reden waarvan een m.e.r. noodzakelijk wordt geacht. De soorten en kenmerken van het potentiële effect Bij de kenmerken van het potentiële effect moet, ingevolge de Europese Richtlijn 97/11 in het bijzonder het volgende in overweging worden genomen: • de aard van het effect; • de orde van grootte en het ruimtelijk bereik van de effecten (bijvoorbeeld geografisch gebied en omvang van de bevolking die getroffen kan worden); • het grensoverschrijdend karakter van het effect; • de intensiteit en de complexiteit van het effect; • de waarschijnlijkheid van het effect;
i). wetlands, oeverformaties, riviermondingen; ii) kustgebieden en het maritieme milieu; iii). bergen bosgebieden; iv) natuurreservaten en -parken; v) gebieden die in de nationale wetgeving zijn aangeduid of door die wetgeving worden beschermd; Natura-2000 gebieden die door de lidstaten zijn aangewezen krachtens Richtlijn 92/43/EEG en Richtlijn 2009/147/EG; vi) gebieden waar de milieukwaliteitsnormen, in de wetgeving van de Unie vastgesteld en relevant voor het project, al dan niet worden nagekomen of worden beschouwd als niet-nagekomen; vii) gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid; viii) landschappen en plaatsen van historisch, cultureel of archeologisch belang.
pagina 7 / 10
Omgevingsdienst Regio Nijmegen Afdeling Vergunningverlening
• •
de verwachte aanvang, de duur, de frequentie en de omkeerbaarheid van het effect; de cumulatie van effecten met de effecten van andere bestaande en/of goedgekeurde projecten; de mogelijkheid om de effecten doeltreffend te verminderen.
Deze moeten in samenhang met de criteria uit de kenmerken en de locatie van het project in het bijzonder in overweging worden genomen. Afweging Mogelijke nadelige gevolgen voor het milieu ten gevolge van de voorgenomen activiteiten kunnen optreden ten aanzien van de milieuaspecten lucht en geur. Voor geur en lucht is onder 'De kenmerken van de activiteit - Verontreiniging en hinder' bekeken of er nadelige gevolgen kunnen zijn door de voorgenomen uitbreiding. Dit is niet het geval. Gezien de afstand van de inrichting tot de dichtstbijzijnde grens met Duitsland en België zijn tevens geen grensoverschrijdende effecten te verwachten. De kenmerken van het potentiële effect leiden niet tot belangrijke nadelige milieugevolgen om reden waarvan een m.e.r. noodzakelijk wordt geacht. CONCLUSIE MER-BEOORDELING Wij concluderen dat gezien de kenmerken van de aangevraagde veranderingen binnen de inrichting, de plaats waar de activiteit wordt verricht en de kenmerken van de potentiële gevolgen van de activiteit, er geen sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Gezien de omvang van de aangevraagde activiteiten, in relatie tot de omgeving, beoordelen wij dat geen milieueffectrapport hoeft te worden opgesteld. CONCLUSIE OBM Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op een OBM, zijn er ten aanzien van de aangevraagde activiteit geen redenen om de OBM te weigeren. Op grond van artikel 5.13a van het Bor mogen aan de OBM geen voorschriften worden verbonden. Nadat deze vergunning is verleend, zijn op de activiteiten de algemene regels van het Activiteitenbesluit van toepassing
pagina 8 / 10
Omgevingsdienst Regio Nijmegen
BIJLAGE 1 DIERTABEL VERGUND EN AANGEVRAAGD Stal
Diercategorie
(Rav/Rgv 1-8-2015, fijn stof maart 2015)
Omrekenfactor
Vergunningsituatie
Aanvraag / Beoogde situatie
ouE/dier /sec
kg NH3/dier haar
g/dier haar
Aantal dieren
ouE/sec
kg NH3 /jaar
g/jaar
Aantal dieren
ouE/ sec
kg NH3 . /jaar
g/jaar
Geiten ouder dan 1 jaar, overige 2 huisvestingsystemen (C 1.100)
18,8
1,9
19
490
9.212,0
931,0
9.310,0
0
0,0
0,0
0,0
Opfokgeiten van 61 dagen tot en 2 met één jaar, overige huisvestingsystemen (C 2.100)
11,3
0,8
10
197
2.226,1
157,6
1.970,0
0
0,0
0,0
0,0
0,2
10
40
228,0
8,0
400,0
0
0,0
0,0
0,0
0,8
10
200
2.260,0
2.000,0
0
0,0
0,0
0,0
1,9
19
0
0,0
0,0
0,0
770
14.476,0
1.463,0
14.630,0
1,9
19
0
0,0
0,0
0,0
400
7.520,0
760,0
7.600,0
1,9
19
0
0,0
0,0
0,0
180
3.384,0
342,0
3.420,0
25.380,0
2.565,0
25.650,0
Opfokgeiten en afmestlammeren
3 tot en met 60 dagen, overige
5,7
huisvestingsystemen (C 3.100) Opfokgeiten van 61 dagen tot en
11,3
3 met één jaar, overige huisvestingsystemen (C 2.100)
B
Geiten ouder dan 1 jaar, overige huisvestingsystemen (C 1.100)
18,8
D
Geiten ouder dan 1 jaar, overige huisvestingsystemen (C 1.100)
18,8
C
Geiten ouder dan 1 jaar, overige huisvestingsystemen (C 1.100)
18,8
TOTAAL
W.Z16.001854.01
13.926,1 1.256,6
13.680,0
pagina 9 / 10
Omgevingsdienst Regio Nijmegen
BIJLAGE 1 V-STACKS Gegenereerd op: 21-01-2016 met V-STACKS Vergunning versie 2010 (c) KEMA Nederland B.V.
Naa van de berekening: Geurbelasting beoogde Situatie e aakt op: 21-01-2016 10:53:39 Rekentijd: 0:00:01 Naa van het bedrijf: aaren van E iel
erekende ruwheid: 0,11 Meteo tation: Eindhoven
Brongegevens: Volgnr.
Bronn
X-coord.
Y-coord.
1
Stal 2
171 973
428 347
1,5
1,5
0,50
0,40
0
2
Stal 3
172 001
428 339
1,5
1,5
0,50
0,40
0
3
Stal B mechanisch
171 991
428 314
7,0
4,1
1,66
3,60
14 476
4
stal C mechanisch
171 977
428 317
8,0
5,3
0,50
4,00
3 384
5
stal D mechanisch
172 011
428 317
6,6
4,3
1,17
3,70
7 520
EP Hoogte
Gert] geb. hoogte
EP Dam.
EP Mr. sneb.
E-Aanvraag
Geur gevoelige locaties: Volgnummer
GGLID
Xcoordinaat
Y000rdinaat
Geumorm
Geurbelasting
6
Aspert 5
172 038
428 406
14,0
16,5
7
Aspert 6
171 967
428 558
14,0
5,3
8
Aspert 8
171 981
428 499
14,0
8,0
Hierbij merken wij op dat bij Volgnummer 6 (Aspert 5) de geurnorm ten gevolge van de geurverordening van de gemeente Druten 'Verordening geurhinder en veehouderij Druten 2009' is weergegeven. Echter is dit op grond van het tweede lid van artikel 3.118 van het Activiteitenbesluit toegestaan, voor zover de uiteindelijke geurbelasting niet meer bedraagt dan het gemiddelde van geurnorm en de vigerende geursituatie. Dit betreft 21,9 OUE/m3 ((14 + 29,9)/2). De geurbelasting met 16,5 OUE/m3 voldoet.
W.Z16.001818.01
pagina 10 / 10