De doelstelling is om een onafhankelijk vertrouwenspersoon beschikbaar te stellen voor Omgangsvormen Integriteit in wil dienen over iedereen in de organisatie die een e mn elding wil doen of een klacht ongewenste omgangsvormen dan wel integriteitschendingen. Gemeente Den Helder
drs. Nathalie Boudrie
SAMENVATTING Het college van de gemeente Den Helder heeft in samenwerking met de bonden en de OR een onafhankelijke vertrouwenspersoon aangezocht voor de duur van 1 jaar. De vertrouwenspersoon is beschikbaar voor iedereen in de organisatie die een melding wil doen of een klacht in wil dienen over ongewenste omgangsvormen dan wel integriteitschendingen. Dit rapport geeft de ‘rode draden’ weer van de bevindingen na drie maanden en doet aanbevelingen voor het plan van aanpak. Met de koerswijziging die sinds een aantal jaar is ingezet en de kwaliteitsslag die daarin ook beoogd wordt heeft de gemeente niet alleen gewenste effecten behaald. De ongewenst effecten concentreren zich op een aantal teams. Het zijn gevoelens van angst, boosheid en verdriet in de turbulentie van alle veranderingen en de wijze waarop die plaatsvinden. Naast specifieke incidenten in de gemeente breed, is er op bepaalde teams sprake van een chronisch negatief effect door de manier van omgaan met elkaar. Dit rapport is gemaakt aan de hand van gespreksverslagen met 26% van alle medewerkers van de gemeente. Zij zijn geconcentreerd op een aantal afdelingen werkzaam. Het geeft hun beleving weer en er wordt niet aan waarheidsvinding gedaan. De focus is op knelpunten in de omgangsvormen. De meeste mensen die met de vertrouwenspersoon gesproken hebben geven aan de inhoud van hun werk geweldig te vinden en graag voor de gemeente te werken.
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Doelstelling 3. Werkwijze 4. Resultaten 4.1 Hoeveel mensen hebben met de vertrouwenspersoon gesproken? 4.2 Integriteit en ongewenste omgangsvormen 4.3 Wat zijn de hoofdthema’s? 4.3.1 Communicatie rondom koerswijziging 4.3.2 Stijl van leidinggeven 4.3.3 Angst voor beoordeling 5. Gevolgen 5.1 Angst 5.2 Boosheid 5.3 Verdriet 6 Directie en MT 6.1 Kwaliteitsverbetering 6.2 Anonieme meldingen 6.3 Verschil in reactie 6.4 Kwaliteitsvraagstuk 7 Wat leren de overlegde stukken? 7.1 Officiële stukken 7.2 Aanvullende documenten 7.3 Dramadriehoek 8 Conclusies 9 Aanbevelingen
03 04 04 05 05 05 06 06 06 07 08 08 08 09 09 09 10 10 10 11 11 12 12 13 14
2
1. Inleiding In mei 2012 heeft de gemeente Den Helder een onafhankelijk vertrouwenspersoon aangesteld voor de duur van een jaar. Signalen van medewerkers gaven daartoe aanleiding. Die signalen kwamen via verschillende kanalen , zoals het medewerkeronderzoek, personeelsbijeenkomsten georganiseerd door GO/OR en vertrouwelijke mails aan het meldpunt van de vakbond. De vertrouwenspersoon werkt conform het beschreven beleid en op basis van bestaande regelingen. Het onafhankelijk karakter moet een extra borging van de vertrouwelijkheid betekenen voor medewerkers. De gemeente heeft gekozen voor de inzet van een externe vertrouwenspersoon die zowel op incidenten rond omgangsvormen als op integriteitkwesties benaderd kan worden. Een belangrijk verschil tussen deze twee soorten meldingen is dat bij integriteitkwesties het organisatiebelang in het geding is. Bij ongewenste omgangsvormen staan de persoonlijke belangen van de klager voorop. Dit vraagt om een andere handelswijze. De vertrouwenspersoon heeft alle ruimte gekregen om zich voor te stellen en met mensen in gesprek te gaan. Het onderhavig rapport is geen wetenschappelijk onderzoek, maar een kwalitatieve weergave van de beleving van de medewerkers met wie de vertrouwenspersoon gesproken heeft. Uitspraken die in het rapport worden weergegeven op teamniveau zijn gedaan door meerdere mensen. Het rapport doet in principe geen uitspraken die herleidbaar zijn naar melders, tenzij met hun uitdrukkelijk toestemming. De focus van het rapport ligt op die plekken in de organisatie waar de omgangsvormen in het geding zijn. Graag wil ik op deze plek alle mensen bedanken met wie ik, vaak zeer openhartige, gesprekken heb mogen voeren en zonder wie dit rapport niet tot stand was gekomen. Naast alle (ex)medewerkers en leidinggevenden wil ik ook de interne vertrouwenspersoon, bedrijfsarts, bedrijfspsycholoog, vertegenwoordigers van de OR en het GO, de vakbondsvertegenwoordiger van AbvaKabo/FNV en het College van Burgemeester en Wethouders hartelijk bedanken voor hun input. Tot slot wil ik bij iedereen die de behoefte heeft uit dit rapport te citeren benadrukken dat de context waarbinnen zaken gemeld zijn erg belangrijk is. Wat voorkomen moet worden is dat citaten uit hun verband getrokken worden. En daarmee beschadigend zijn voor degenen die hun vertrouwen hebben geschonken om mee te werken aan het boven tafel krijgen van de knelpunten om zodoende aan oplossingen te gaan werken. Om de filosoof Ruud Meij aan te halen: ‘Oorlog voeren doet men niet om te winnen, maar om vrede te krijgen’.
3
2. Doelstelling De doelstelling van het College is om een onafhankelijk vertrouwenspersoon beschikbaar te stellen voor iedereen in de organisatie die een melding wil doen of een klacht in wil dienen over ongewenste omgangsvormen dan wel integriteitschendingen. Middels de vertrouwelijke gesprekken wordt bekeken of er patronen waar te nemen zijn. Dit rapport van bevindingen wordt opgeleverd aan het College ten behoeve van een plan van aanpak. De vertrouwenspersoon blijft in totaal een jaar aan, om ook in de komende periode van mogelijke interventies ondersteuning te bieden vanuit vertrouwenswerk. 3. Werkwijze Voor de werkwijze van de vertrouwenspersoon wordt verwezen naar het door de gemeente geïmplementeerde beleid Vertrouwenspersoon gemeente Den Helder Notitie vertrouwenscommissie en vertrouwenspersoon integriteit Notitie Handhaving integriteitbeleid Verordening melding vermoeden misstand Gedragscode voor medewerkers De interne vertrouwenspersoon is goed opgeleid en heeft in de voorgaande periode zich zorgvuldig van haar taak gekweten. In het sociaal jaarverslag over 2011 staat dan ook te lezen dat zij in totaal 11 gespreken heeft gevoerd, waarvan twee meldingen over intimidatie Ook zijn er negen andere gesprekken gevoerd, die niet tot een melding hebben geleid. In het afstemmingsgesprek tussen de interne en externe vertrouwenspersoon heeft zij aangegeven te vermoeden dat mensen een drempel kunnen ervaren, omdat zij als vertrouwenspersoon zelf bij de gemeente werkzaam is. Informeel beschikt ze over een breed netwerk. Het beeld dat zij schetste van de knelpunten op omgangsvormen en integriteit is in de praktijk herkenbaar gebleken en verder verdiept. Bekendheid geven en contact maken De vertrouwenspersoon is langs gegaan bij de reguliere werkoverleggen om zichzelf voor te stellen. Bij de start in mei 2012 heeft ze zichzelf voorgesteld in de Woensd@g en in een plenaire bijeenkomst. De gemeente heeft via intranet al meerdere malen bericht over de vertrouwenspersoon en hoe deze te bereiken. Om de onafhankelijkheid te benadrukken is de vertrouwenspersoon bereikbaar via haar eigen e-‐mailadres en gsm. Het Helderse e-‐ mailadres staat doorgeschakeld naar het xs4all adres. Medewerkers kunnen binnenlopen op kamer 0.02 op bepaalde werkdagen of een afspraak maken. Op uitdrukkelijk verzoek van medewerkers is de vertrouwenspersoon zelf ook spontaan langsgegaan bij een aantal teams om zo laagdrempelig bereikbaar te zijn voor een ieder (buitendienst, verder weg gelegen locaties). De vertrouwenspersoon heeft kennis gemaakt met het College van Burgemeester en Wethouders.
4
Terugkoppeling bevindingen Halverwege juli zijn voorlopige bevindingen gedeeld in overleg met het College en de directie en in een apart overleg met de OR/GO. Deze bevindingen waren vooral op procesniveau: hoe loopt het. Ook heeft een update plaatsgevonden in de Woensd@g. De rapportage gaat over bevindingen tot en met 13 september. In het rapport wordt zoveel als mogelijk achterliggende oorzaken en mogelijke oplossingen voor de problematiek op omgangsvormen en integriteit beschreven. Het moet handvatten bieden om in de toekomst schendingen zoveel mogelijk te voorkomen en een betere werksfeer te creëren daar waar deze in het geding is. Het College koppelt de rapportage met aanbevelingen en een plan van aanpak terug aan het gezamenlijk overleg met GO/OR. Daarna volgt een lunchbijeenkomst om alle medewerkers te informeren over de resultaten en het plan van aanpak. De gesprekken tussen melder en vertrouwenspersoon zijn vertrouwelijk en hun bijdragen zijn geanonimiseerd in het rapport opgenomen om vertrouwelijkheid te kunnen garanderen. Daar waar mogelijk zijn op voorhand interventies besproken met betrokkenen om knelpunten op te lossen. 4. Resultaten 4.1 Hoeveel mensen hebben met de vertrouwenspersoon gesproken? Er hebben 60 mensen een of meerdere gesprekken gevoerd. 73 mensen hebben de vertrouwenspersoon als groep benaderd: zij wilden in gezamenlijkheid de knelpunten op omgangsvormen die zij ervaren voorleggen. Verder is de vertrouwenspersoon bij zo’n 15 overleggen uitgenodigd om kennis te komen maken en heeft zij op uitdrukkelijk verzoek ook een rondgang langs een aantal teams gedaan. Daar waren ongeveer 120 medewerkers bij betrokken. Dit is afgezien van de overleggen met het College en de OR/GO. Er staan nog andere overleggen gepland, maar op het moment van het schrijven van dit rapport kunnen de bevindingen weergegeven worden op basis van 133 intensieve gesprekken en 120 mensen die zich in algemene bewoordingen hebben uitgelaten. 4.2 Integriteit en ongewenste omgangsvormen Er zijn twee integriteitmeldingen gedaan. Deze zijn in overleg met betrokkenen bij hoogst bevoegd gezag (gemeentesecretaris) en de wethouder/portefeuillehouder P&O neergelegd, conform het Integriteitbeleid. Zij hebben geen relatie met de directie. De uitspraken die gedaan zijn in de plenaire bijeenkomsten over de integriteit van de directie, worden niet ondersteund door integriteitmeldingen bij de vertrouwenspersoon conform de klokkenluiderregeling. Door de kennismakingsbijeenkomsten en de rondgang langs een aantal teams, gecombineerd met de individuele-‐ en groepsgesprekken is het mogelijk geworden om een goede globale indruk te krijgen van de cultuur en specifiek van de omgangsvormen. De mensen die kiezen voor een persoonlijk gesprek of een groepsgesprek bevinden zich vooral op de afdelingen en teams waar enige onrust zich ook eerder al openbaarde, doordat men bijvoorbeeld het initiatief nam tot een brief met daarin knelpunten over vertrouwen en stijl van leidinggeven. Bij de opdrachtgever en OR/GO is bekend welke specifieke afdelingen het betreft.
5
4.3 Wat zijn de hoofdthema’s? Hoofdthema in het gesprek is meestal ongewenste omgangsvormen waardoor mensen angst, woede en/of verdriet ervaren in de interactie met hun leidinggevenden en soms ook met elkaar. In de koerswijzing wordt een aantal zaken tegelijk opgepakt die voor de top goed te scheiden is, maar die in de hoofden van de mensen als magneten aan elkaar klikken. Dit leidt tot verschillende reacties, waarvan de ‘vechtreacties’ het meest opvallend zijn, zoals conflicten die al dan niet bij bezwaar/beroep terecht komen. In de gesprekken geven mensen blijk van gevoelens van slachtofferschap, maar zij zijn tevens aanklager. Hieronder wordt per thema een verdieping gegeven. 4.3.1 Communicatie rond de koerswijziging Vanuit de directie is vijf jaar geleden begonnen met een koers die inzet op kwaliteitsverbetering. Daar wordt stevig aan vastgehouden, ook nu er minder financiële middelen beschikbaar zijn. Die kwaliteitsverbetering wordt gezocht op verschillende terreinen: van automatisering tot en met de gesprekscyclus over de kwaliteiten van individuele medewerkers. Op weg naar regiegemeente wordt er afgeslankt, stond een nieuw stadhuis op de agenda waar veel minder werkplekken in voorzien waren, wordt het ‘nieuwe werken’ ingevoerd en wordt stevig aangesproken op functioneren en beoordelen. Een slechte of redelijke beoordeling na jaren van goede beoordelingen is mogelijk geworden. Medewerkers geven aan dat dit totaal aan bewegingen voor hen een pot nat is: ‘een nieuw stadhuis is duur, dat geld moet ergens vandaan komen. Wij krijgen daar niet allemaal meer een werkplek, dus velen van ons zullen eruit moeten. De leidinggevende begint nu vast met dossieropbouw, dan kan er goedkoop afscheid genomen worden’. En de wijze waarop de leidinggevende die boodschap verpakt wordt als zeer spanningsvol ervaren op een aantal plekken: ‘Ik snap best dat we met steeds minder middelen steeds meer moeten doen en dat niet iedereen past in de nieuwe organisatie, maar zeg het dan normaal tegen me!’ De indruk bij medewerkers bestaat dat er weinig is aandacht voor de emoties van mensen, de nadruk ligt op de veranderagenda en het afdwingen van (betere) resultaten. Een van de oorzaken is dat een steeds hogere werkdruk wordt ervaren op de teams, omdat collega’s die met pensioen gaan niet vervangen worden. De taken worden herverdeeld over de zittende medewerkers. Medewerkers ervaren dat ze worden aangesproken op een steeds moeilijker haalbare productie en kwaliteit. Bij sommigen bestaat de indruk dat de leidinggevende dit expres doet om te zorgen dat ze gaan disfunctioneren en dat ze de gemeente moeten verlaten (wegpesten). 4.3.2 Stijl van leidinggeven Uit de resultaten van het medewerkeronderzoek bleek al dat de waardering van medewerkers voor een sterk taakgericht leidinggevende veel lager is dan voor de meer sociaal/emotioneel gerichte leidinggevende. Op die afdelingen/teams waar de leidinggevende ‘rood’ scoort komen veel mensen praten met de vertrouwenspersoon. Aan de ene kant hebben zij begrip voor de nieuwe koers. Aan de andere kant gaan hun voorbeelden over ongewenst gedrag van de leidinggevende veelal over de sterke prestatieoriëntatie: dit moet je doen, dit is de norm, een afwijking betekent een lagere beoordeling. En niet alleen komt dit tot uitdrukking op de vaste momenten in de gesprekcyclus, maar ook tussentijds wordt er bij enige afwijking van de norm aangesproken.
6
Zoveel en op zodanige wijze dat een aantal medewerkers vermoedt het niet meer goed te kunnen doen, dat er op hun vertrek wordt aangestuurd. Deze beleving ligt in het verlengde van de recente ontslagen van bij de medewerkers populaire leidinggevenden. 4.3.3 Angst voor beoordeling Ondanks dat veel medewerkers beamen dat er een kwaliteitsvraagstuk in de organisatie leeft is het niet eenvoudig om dat vraagstuk op je eigen functioneren te betrekken. Medewerkers die de beoordeling ‘redelijk’ krijgen, zijn daardoor van slag. ‘Het was altijd goed en nu opeens is het redelijk?’ Er is ogenblikkelijk de angst om volgend jaar weer zo’n beoordeling te krijgen en op de nominatie te staan om ‘eruit gewerkt te worden’. Een beoordeling die lager uitvalt dan ‘goed’, leidt daarom veelal tot een bezwaarprocedure. In de beleving van de medewerker is de leidinggevende ‘niet eerlijk’, het is vaak ‘onverwacht’ en de medewerker vindt dat er sprake is van ‘ongewenst gedrag’ door leidinggevende. De gevoelens van angst worden vertaald naar een beschuldiging. Leidinggevenden vinden de door hun gegeven beoordeling ‘redelijk’ in voorkomende gevallen terecht en snappen niet waarom medewerkers de feedback niet kunnen accepteren. Ook dit past in het beeld van de verwaarloosde organisatie: het is in zo’n omgeving moeilijker voor medewerkers om te reflecteren en te leren. Dit laat onverlet dat er gevallen zijn en recent geweest zijn, waarin de beoordelingscyclus niet gevolgd wordt en medewerkers te horen krijgen dat men de samenwerking wil beëindigen, zonder dat hier negatieve beoordelingen aan ten grondslag liggen (deze informatie is voor de insider herleidbaar naar personen; deze mensen hebben toestemming verleend deze informatie op te nemen). Dit geldt zowel voor teamleiders naar medewerkers als voor afdelingsmanagers naar teamleiders. Dit leidt tot grote onrust. 4.4 Directie De directie is beschuldigd van niet-‐integer zijn. Het is daarom belangrijk te melden dat er geen integriteitmeldingen zijn gedaan door medewerkers die binnen de klokkenluiderregeling vallen. In die zin is rehabilitatie vereist. Wel is een zeer beperkt aantal meldingen gedaan over de omgangsvormen van de directeur bedrijfsvoering bij een conflict. Hier start de begripsverwarring. De getoonde boosheid bij conflict heeft geleid tot de beschuldiging van niet-‐integer zijn. Integriteit gaat echter over een schending, overtreding of strafbaar feit. Bijvoorbeeld oneigenlijk gebruik van het systeem of frauderen. In een conflictsituatie kun je je door het gedrag van de ander geïntimideerd voelen. Dan gaat het over omgangsvormen. De meldingen vallen in de laatste categorie en hebben niet geleid tot het indienen van een klacht. De gemeentesecretaris en de directeur bedrijfsvoering hebben in het uitdragen van de koerswijziging als een team geopereerd. Uiteraard is het belangrijk dat de directie vanuit één visie opereert en deze ook unaniem uitdraagt. In de turbulentie van 2012 heeft het echter ook geleid tot wrevel bij medewerkers. Door de frontvorming bij incidenten was er ook geen opening meer om gehoord te worden wanneer je je onheus bejegend voelde. Daarmee keerde de kracht van de directie om naar hun zwakte: ook in het negatieve werden zij gezien als een elkaar versterkend koppel. Met het vertrek van de gemeentesecretaris zal deze zienswijze komen te vervallen.
7
5. Gevolgen Welke oorzaken en gevolgen worden aan elkaar gekoppeld? Er is een range aan emotionele reacties bij medewerkers merkbaar, die allemaal hun eigen oorsprong kennen. Hieronder worden de reacties weergegeven van medewerkers op gebeurtenissen die zij op werk hebben meegemaakt hebben; er wordt niet aan waarheidsvinding gedaan. Uitspraken die weergegeven worden, zijn gebaseerd op meerdere waarnemingen, om te voorkomen dat ze herleidbaar zijn naar personen. 5.1 Angst Baan(on)zekerheid hangt voor de meeste mensen niet alleen samen met de externe omgeving (krimpgemeente), maar vooral met interne zaken. Voor veel mensen is er een verband tussen de beperking van het aantal werkplekken op het mogelijk nieuwe stadhuis, de introductie van het Nieuwe Werken, de aanspreekcultuur, de beoordelingsgesprekken de recente opvallende ontslagen. Tenminste een derde van de mensen die komt praten is onder andere angstig voor ontslag. Afrekenen – We hebben kritiek geuit, achteraf word je er op aangesproken en het sluipt ook in je beoordeling. Voorbeeld: ‘jij was bij die bijeenkomst, daar had je kritiek, ik vertrouw je niet meer’. Of naar aanleiding van het MTO: ‘zeg maar wat ik verkeerd doe en anders is je kans voorbij’. De groep zwijgt. Wie kan je nog vertrouwen? De indruk bestaat dat sommige mensen proberen ‘een wit voetje te halen’ bij de leiding. Daardoor is het onderlinge vertrouwen beschadigd: probeer je werk van mij over te nemen zodat jij zeker bent van je baan, zeg jij dingen over mij zodat de leidinggevende jou vertrouwt en mij in een kwaad (= niet integer) daglicht gaat zien? In een individueel geval neemt dit zware vormen aan: Na onafhankelijk onderzoek en advies om te stoppen met verdenkingen, gaat het zoeken naar misstanden toch door. Hier fluctueren de emoties van angst via boosheid naar verdriet. Kun je een werkgever vertrouwen die je niet rehabiliteert? 5.2 Boosheid Leidinggevenden hebben informatiemacht. Op sommige plekken in de organisatie wordt door medewerkers ervaren dat zij bewust geen duidelijkheid krijgen, terwijl de leidinggevende ‘allang weet wat er staat te gebeuren’. Onzekerheid vertaalt zich in boosheid. Voorbeelden: externen of nieuwe leidinggevenden die met een onuitgesproken opdracht op de afdeling/het team komen. Uit het gedrag leidt men af dat er ‘gesnoeid’ moet worden in het personeelsbestand, of dat er ‘iemand uitgewerkt moet worden’. Desgevraagd komt er geen antwoord of een ontkenning, terwijl al het gedrag van de leidinggevende die kant op wijst en ook uiteindelijk resulteert in afscheid nemen van medewerkers. Gebrek aan menselijke maat. Een aantal leidinggevenden oefent druk uit op mensen die zij vinden disfunctioneren. De wijze waarop dat gebeurt of gebeurd is, is voor sommige teams/mensen onverteerbaar. Zie hiervoor de brieven aan afdelingshoofden. Ondersteuning voor deze zienswijze is nog steeds aanwezig op een aantal teams. Separate voorbeelden van het gedrag of de houding zijn: ten overstaan van een groep mensen aan (laten) spreken op disfunctioneren, onhaalbare doelen opnemen in het werkplan, ontkennen van eigen gemaakte fouten door ze af te wentelen op het team/een teamleider, afdwingen van zoveel verandering tegelijk dat het een onhaalbare kaart wordt.
8
Woede komt ook voort uit ervaren machteloosheid om op een goede manier met de leidinggevende in gesprek te komen. Dit uit zich in bezwaar-‐ en beroepzaken. Het is een manier om met een derde partij erbij een ander soort gesprek te voeren. Deze manier van invloed uitoefenen in conflictsituaties is legitiem, maar leidt zowel bij medewerkers als bij leidinggevenden tot veel verzuchtingen.
5.3 Verdriet Er is in een relatief korte periode afscheid genomen van onder de medewerkers populaire leidinggevenden. Zij werden onder anderen geroemd om hun verbindende, mensgerichte stijl van leidinggeven en de waardering die zij ook naar mensen uit konden spreken, naast kritiek. Ook nu nog staat een aantal gewaardeerde leidinggevenden die deze stijl hanteert onder druk. Dit leidt tot verdriet bij de mensen die achter blijven. Vaak begrijpen ze totaal niet waarom iemand weg moest en ook niet de manier waarop dat vertrek is bewerkstelligd. De koerswijziging die is ingezet door de directie maakt dat veel oude zekerheden losgelaten moeten worden en dat medewerkers zich niet altijd toegerust voelen om meteen goed om te gaan met de nieuwe eisen. Door de ontslagen en de manier waarop een aantal van die ontslagen die tot stand is gekomen zijn zij angstig en verdrietig: dit kan je zomaar overkomen, ook als je je al zoveel jaar hebt ingezet voor je werkgever. Het maakt niet meer uit met hoeveel passie je voor je werk bezig bent, als ‘ze’ je weg willen hebben dan vinden ze een manier. 6 Directie en MT De directie, de afdelingsmanagers en verschillende teamleiders hebben gesproken met de vertrouwenspersoon en aangegeven waar zij tegenaan liepen. Wat opvalt is dat het MT, op de ‘groene poot’ na, over de gehele linie een hoog verloop kent. De meesten hebben minder dan 5 jaar in deze functie doorgebracht. De gemeente Den Helder staat bestuurlijk bekend als een omgeving waar je stevig in je schoenen moet staan. Of in de bewoording van de vertrekkend gemeentesecretaris ‘je moet hier een dikke huid hebben’. 6.1 Kwaliteitsverbetering Er is sterk ingezet op kwaliteitsverbetering in de overtuiging dat dit een belangrijke slag is om de koerswijziging naar regiegemeente te kunnen maken. Deze koerswijziging is 5 jaar geleden uitgedacht. Er wordt energie gezocht in vernieuwing, innovatie en verbinding met de stad. Om een regiegemeente te kunnen worden verschuift de focus van ‘dikke nota’s’ naar ‘achter je bureau vandaan en het gesprek aangaan’. Er wordt in dat proces veel van mensen gevraagd, terwijl er ook gekrompen wordt in het personeelsbestand en er flink bezuinigd moet worden. Medewerkers die niet toegerust zijn op hun taak wordt een andere plek aangeboden of afscheid van genomen. Tegelijkertijd is de taakstelling om te bezuinigen zonder ontslagen; het verminderen van het aantal personeelsleden wordt via natuurlijk verloop bereikt. Met alles wat er tegelijkertijd aangepakt wordt (zie de Organisatievisie) en de wijze waarop dat gebeurt, is de druk op een aantal teams hoog opgelopen en is het tot uitbarstingen gekomen.
9
6.2 Anonieme meldingen Met alle perikelen van de afgelopen periode geeft de directie aan ‘het is heftig wat ons overkomen is’. De heftigheid van de confrontatie is tot volle wasdom gekomen in een goed bezochte openbare OR bijeenkomst. Daar zijn anonieme meldingen die bij de AbvaKabo/FNV waren binnengekomen verkort opgesomd. De lijst varieert van soorten meldingen. Een ordening die mogelijk is: -‐ “de mens staat niet meer centraal in de organisatie, de rek is eruit en iedereen is aangeslagen; -‐ er is een cultuur van intimidatie en bedrog ontstaan, een doofpotcultuur, de onrust zal met harde hand de kop ingedrukt worden; -‐ de termijnen worden met voeten getreden en er is sprake van chantage en machtsmisbruik; -‐ er is geen integriteit bij de directie, er vindt intimidatie en bedreiging plaats”. Twijfelen aan de integriteit van de directie heeft een grote impact. Het heeft geleid tot de opdracht van het college van B&W om een onafhankelijk vertrouwenspersoon aan te stellen. Het College, bij monde van wethouder Den Dulk trekt hierin op met het Georganiseerd Overleg en de OR. De schrik zit er bij de directie vooral in dat het niet meer over de functie lijkt te gaan, maar over de persoon. Daarmee wordt de impact ook verklaard, want zolang het ‘boven de markt hangt’ is er de dreiging van reputatieschade. Er zijn twee integriteitmeldingen gedaan in de afgelopen periode die niets te maken hadden met de directie. 6.3 Verschil in reactie De kijk op de werkelijkheid van afdelingsmanagers is verschillend. De afdelingsmanagers die –ieder op hun eigen moment en over een diverse inhoud-‐ een brief ontvangen hebben van medewerkers met vragen om uitleg of het kenbaar van maken van hun onrust dan wel het opzeggen van het vertrouwen, zijn daar merkbaar mee bezig. Voor de een is het meer een kwestie van opnieuw de verbinding zoeken en in plenaire sessies proberen het vertrouwen te herstellen en terug te gaan met elkaar naar de inhoud van het werk. Een ander gaat op de ingeslagen weg voort, waardoor nieuwe onrust ontstaat. 6.4 Kwaliteitsvraagstuk Er bestaat een forse problematiek op de arbeidsmarkt in Noord-‐Holland, waardoor het moeilijk is hoog gekwalificeerde mensen aan te trekken. Tegelijkertijd vergrijst het personeelsbestand en zijn er duidelijke signalen van ‘achterstallig onderhoud’ in de deels verwaarloosde organisatie van de gemeente Den Helder. Waar de meeste medewerkers en leidinggevenden het over eens zijn, is dat er een kwaliteitsvraagstuk in de organisatie leeft. Een aantal medewerkers geeft aan zich onvoldoende op de (nieuwe) taken toegerust te voelen. Hier wreekt zich onder andere de verwaarlozing: er is te lang onvoldoende aandacht geweest voor het opleiden van medewerkers. Het opleidingsbudget is vorig jaar niet opgemaakt. Opleidingen worden echter niet voor iedereen gehonoreerd, ook niet wanneer het een leerbehoefte betreft om het eigen functioneren te verbeteren. De bereidheid om opleiding te volgen is ook niet bij iedereen aanwezig. Ondanks dat er inmiddels een Helder Academie bestaat en er een budget van 1,5% van de loonsom beschikbaar is voor een veelheid van opleidingen is dit nog
10
onvoldoende opgepakt. Daarvoor is bewustwording en kennis van de mogelijkheden nodig. Bereidheid om een opleiding te volgen door medewerkers en deze te honoreren vanuit de leidinggevende zijn hier ook bouwstenen. Het kwaliteitsvraagstuk leeft ook bij leidinggevenden. De meeste leidinggevenden pakken eigenlijk een niveau lager mee in hun behoefte om alles onder controle te hebben en goed te laten verlopen. Daardoor bemoeien zij zich soms met verregaande details en zijn zij meer ‘meewerkend voormens’ geworden. Dit wreekt zich op verschillende manieren: de energie kan maar een keer gegeven worden; wat blijft er over voor het strategisch denkvermogen in de organisatie? Medewerkers leren dat hun leidinggevende het toch allemaal ‘nog even dunnetjes overdoet’. Dit leidt aan de ene kant tot frustratie: ‘ik kreeg een opdracht, maar toen ik het af had bleek hij het zelf ook al gedaan te hebben, hij/zij vertrouwt mij niet’. Aan de andere kant leidt het tot medewerkers die in de aangeleerde hulpeloosheid gaan: je behandelt mij als een kind, hoe kan ik nog zelf verantwoordelijkheid nemen? Deze dynamiek vormt een belangrijke en goed beïnvloedbare factor in het omgaan met elkaar: herstellen van vertrouwen en faciliteren van groei naar taakvolwassenheid. Leidinggevenden ervaren anderzijds dat het moeilijk is om medewerkers aan te spreken. In die gevallen waar de prestatie (langdurig) achterblijft bij het gevraagde geven mensen aan ‘toch hun best te doen’. Als een functionerings-‐ en beoordelingstraject opgestart wordt, is op meerdere plekken niet alleen de betrokkene in verweer gekomen, maar bijna het voltallige team. Wanneer ervaren onrechtvaardigheid zo breed gedragen wordt is het de moeite waard om een heroverweging te maken in het proces. Medewerkers en leidinggevenden hebben allen averij opgelopen op vertrouwen in deze situaties. Wat is er gebeurd dat het rechtvaardigheidsgevoel van een afdeling/team beschadigd wordt? Hoe kan het proces ingericht worden dat basiswaarden als rechtvaardigheid en rechtsgelijkheid weer ervaren kunnen worden? Met het gezamenlijk zoeken naar antwoorden op deze vragen kan een start gemaakt worden in de richting van herstel van vertrouwen. 7 Wat leren de overlegde stukken? 7.1 Officiële stukken Allereerst zijn alle officiële stukken rond vertrouwenswerk en integriteit door het team P&O aan de vertrouwenspersoon ter hand gesteld. De Eindrapportage Bestuursopdracht Integriteit (definitieve versie 12 juni 2007) toont dat de gemeente vanaf december 2006 veel heeft geïnvesteerd om te komen tot een integraal integriteitbeleid. Daarin zijn gedragscodes ontwikkeld, een reglement van orde voor de vergadering van B&W, registers voor nevenfuncties en aangenomen geschenken opgenomen. Er is een introductietraject voor het nieuwe integriteitbeleid gehouden (afleggen van eed of belofte). Het integriteitbeleid is structureel ingebed in het HRM beleid. De klokkenluidersregeling is geactualiseerd en er is een (interne) vertrouwenspersoon aangesteld. Ook is een eenduidige aanpak van integriteitschendingen gekomen en is een risico-‐inventarisatie gemaakt voor het College en de ambtelijke organisatie. Naast deze beleidsinspanningen hebben medewerkers ook een workshop morele oordeelsvorming gevolgd en hebben de leidinggevenden een aparte training daartoe gevolgd van De Beuk en Governance & Integrity eind 2005.
11
Deze gedegen aanpak om aan de basisnormen zoals gesteld door BZK te kunnen voldoen, is in 2007 afgerond. Ze passen in de arbeidshygiënische strategie: zoveel mogelijk voorkomen van incidenten door beleid, voorlichting en training. Daar waar incidenten toch plaatsvinden handhaven op daders en ondersteunen van slachtoffers. Alles staat omschreven in duidelijke beleidsstukken en folders voor medewerkers. Alle stukken zijn gemakkelijk te vinden op intranet. Het is onbekend of na de workshops en training van 2005 nog een herhaling heeft plaatsgevonden van deze workshop/training. Ook is onbekend in hoeverre het 7 stappenmodel morele oordeelsvorming en het moreel leeroverleg ook daadwerkelijk geborgd zijn in de organisatie. Opvallend is dat geen van de medewerkers of leidinggevende in de gesprekken deze termen c.q. methodische aanpak herkent. In het sociaal jaarverslag is opgenomen dat in 2011 en 2012 in het kader van het integriteittraject workshops zijn gevolgd door leidinggevenden en medewerkers. Niemand heeft daarvan gewag gemaakt in de gesprekken. 7.2 Aanvullende documenten De stukken die de onafhankelijk vertrouwenspersoon ter hand gesteld zijn variëren. -‐ De Organisatievisie 2012-‐2015 (maart 2012) en het sociaal jaarverslag, -‐ Gespreksverslagen van functionerings-‐ en beoordelingsgesprekken, aanvullende mails (verkregen via medewerkers), -‐ Een globale inventarisatie van de anoniem gemelde klachten bij de AbvaKabo/FNV, -‐ De bewuste brieven aan afdelingsmanagers over de onrust in de diverse teams en een schriftelijke reactie hierop, -‐ Het pamflet van de brandweer en de reactie daarop van de burgemeester en de gemeentesecretaris , -‐ Onderzoeksrapporten van derden, -‐ Berichten verschenen in de pers. De stukken zijn allemaal ongeveer van de periode november 2011 tot op heden. Ze zijn zeer verschillend van aard, maar ondersteunen zonder uitzondering hetgeen in hoofdstuk 4 en 5 is weergegeven over de oorzaken voor de huidige onrust in de organisatie en de gevolgen voor medewerkers. Opvallend is dat sinds het aantreden van de onafhankelijk vertrouwenspersoon de onrust behalve bij de Brandweer niet is geluwd, er nog steeds nieuwe stukken aangeleverd worden en er nog steeds mensen bellen die graag een afspraak willen maken om te praten over ongewenste omgangsvormen op de werkvloer. Van een team bellen verschillende teamleden de vertrouwenspersoon om hun zorgen te delen over de gang van zaken. Zij geven daarbij aan dat hen indirect is duidelijk gemaakt dat het niet wenselijk is om met de vertrouwenspersoon te spreken in dit kader ‘anders zullen er gevolgen zijn’. 7.3 Dramadriehoek Alle stukken, gecombineerd met de vele gesprekken leren echter ook nog iets anders. Op de teams waar de onrust hoog is zijn medewerkers en leidinggevenden met elkaar in de ‘dramadriehoek’ terecht gekomen. In de jaren ‘60 ontwikkelde Stephen Karpman de dramadriehoek met de rollen van aanklager, redder en slachtoffer. De dramadriehoek verwijst naar het proces waarin mensen zich volgens deze drie rollen gedragen en elkaar daarmee gevangen houden.
12
Bij medewerkers en leidinggevenden, directie en OR is dit spel terug te zien. Iedereen heeft afwisselend de rol van aanklager, slachtoffer en redder. Mensen die komen praten met de vertrouwenspersoon weten feilloos over de ander te vertellen waar deze disfunctioneert, ongewenst gedrag vertoont, waarom de acties van de ander niet deugen. Zelf voelen zij zich zonder uitzondering slachtoffer. De OR treedt op als redder, maar heeft individueel ook aanklagers en slachtoffers in haar midden, waardoor rolverwarring op kan treden. De eigen invloed om de situatie te keren wordt niet ervaren. Vanuit de leiding is er een sterke wil om zaken te veranderen ‘maar een deel van de mensen gaat met de hakken in het zand’. Vanuit de medewerkers is er begrip dat er zaken moeten veranderen ‘maar door de wijze waarop kunnen we niet anders dan in bezwaar/beroep’. Op de vraag ‘wat is jouw aandeel in de situatie’ is het moeilijker antwoorden. Door steeds van rol te wisselen is het makkelijk om bij het antwoord op die vraag weg te blijven en is een oplossing steeds verder weg. 8 Conclusies De onafhankelijk vertrouwenspersoon heeft in totaal 253 medewerkers van de gemeente Den Helder ontmoet en met 133 verschillende mensen een gesprek gevoerd in de periode van mei tot en met augustus 2012. Dat is respectievelijk ongeveer 50% en 26% van het totale bestand aan medewerkers. De uitspraken die gedaan worden in dit rapport zijn gebaseerd op deze hoeveelheid kwalitatieve gesprekken, niet op wetenschappelijk onderzoek. De focus van het rapport ligt op die plekken in de organisatie waar de omgangsvormen in het geding zijn. Er zijn twee integriteitmeldingen gedaan in deze periode, die opgepakt zijn met de gemeentesecretaris als hoogst bevoegd gezag conform het integriteitbeleid (de klokkenluiderregeling). Er zijn daarnaast vele meldingen gedaan over ongewenste omgangsvormen. Geen van de melders wil overgaan tot het doen van een officiële klacht tot op heden. Ongewenste omgangsvormen kennen in de organisatie zowel een incidenteel als chronisch karakter. Sommige incidenten springen eruit, met name wanneer er afscheid genomen wordt van medewerkers en in functionerings-‐ en beoordelingssituaties. Op sommige teams is er echter sprake van een permanente staat van wantrouwen en spanningen tussen leidinggevenden en medewerkers. Houding en gedrag liggen aan beide kanten steeds onder de loep en over en weer zijn er verwijten en voelen betrokkenen zich slachtoffer. In de meest brandende kwesties ligt de kijk op de werkelijkheid van de afdelingsmanager en de betreffende teams dermate ver uit elkaar dat alleen een ingrijpen van de directie nog een verantwoorde suggestie is.
13
Een complex van factoren draagt bij aan de ontstane situatie. Daarvan worden de volgende zaken het meest genoemd: 1. Sturen op kwaliteit krijgt het eenzijdig karakter van kritiek. De beoordeling die onverwacht ‘redelijk’ of ‘slecht’ is, na jaren goed te zijn geweest. Met regelmaat te horen krijgen dat je teveel betaald wordt voor wat je levert. 2. Het opvoeren van de druk op het functioneren door meer taken met minder mensen uit te moeten voeren tegen hogere kwaliteitseisen. 3. Angst voor baanverlies, omdat bovenstaande twee punten tezamen met de bezuinigingen, uitbesteding van diensten en de inzet van externen geduid worden als sturen op afscheid nemen van medewerkers. 4. Gebrek aan vertrouwen door de ‘besmetting van wantrouwen’ die van de recente ontslagen uitgaan, doordat afspraken geen afspraken blijken te zijn. Doordat de leidinggevende zo’n andere waarneming heeft dan de teams van wat er gebeurt dat hij/zij zeer onvoorspelbaar wordt. 5. Boosheid aan de kant van de medewerkers: waarom mag een leidinggevende mij zo onder druk zetten, wordt er niet gezien hoe we ons best doen, kunnen teamleiders die wij heel erg waarderen toch zo ontslagen worden? 6. Boosheid aan de kant van de leidinggevenden: wanneer houdt de weerstand op, wanneer verstaat en doet de medewerker wat ik vraag, waarom houden medewerkers zich niet aan de afspraken, hoe krijgen we nou eindelijk een hoger kwaliteitsniveau? 7. Op sommige teams speelt rouw. In een aantal gevallen letterlijk om de verbindende leidinggevenden waarvan afscheid genomen is. Maar in bredere zin rouw om het verlies van baanzekerheid, van de veilige voorspelbare ambtenarenomgeving, van ‘vroeger’, toen het allemaal nog niet zo verzakelijkt was. Er zijn accentverschillen in de problematiek per team en de teamsß verschillen ook in de mate waarin zij al met de knelpunten aan de slag zijn gegaan. Bij de aanbevelingen komen die verschillen verder tot uitdrukking. 9 Aanbevelingen Bij een complex aan achterliggende oorzaken past niet één oplossing. Daarom volgen hieronder diverse aanbevelingen. Algemeen in de organisatie 1. De resultaten van het onderhavige rapport kunnen gebruikt worden in samenhang met de resultaten van het medewerkeronderzoek op de betrokken teams en afdelingen. Ga in gesprek -‐ eventueel onder begeleiding van een mediator-‐ met de mensen die een bezwaar-‐ of beroepprocedure voeren om waar mogelijk te de-‐escaleren. Voor zowel medewerkers als leidinggevenden geldt: hoe kunnen deze procedures weer een laatste vangnet zijn in plaats van ‘een sport’. 2. Bepaal als managementteam wat er nodig is om een ieder weer terug te krijgen in de rol die past bij de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zoals omschreven in de functie. Hoe kan het vertrouwen herwonnen worden om dit te doen, wat is daarvoor nodig bij de medewerkers, de teamleiders, de afdelingsmanagers en de directie? Voor een deel ligt de oplossing in output gestuurd werken, een beperking van de eigen controlebehoefte en het bespreken van een acceptabel foutpercentage. Maak per
14
afdeling/team c.q. per proces duidelijk hoe je dat met elkaar wilt doen, zodat het sturen op kwaliteit minder over kritiek en controle gaat en meer over een leeroriëntatie en taakvolwassenheid. 3. Organiseer workshops voor het managementteam om in gesprekken de dramadriehoek te leren herkennen en om naar de overwinnaardriehoek te komen. Bed de behaalde resultaten in door regelmatig intervisie voor de leidinggevenden te organiseren (per niveau). 4. Volg uitdrukkelijk en transparant de procedures bij functioneren en beoordelen. Er is te weinig vertrouwen voor mondelinge toezeggingen en ‘onderling regelen’. Betrokkenen zijn kostwinnaars en hebben vanuit rechtspositionele overwegingen ook geen ruimte om deze strategie te accepteren. 5. Organiseer juridische kennis bij het team Personeel & Organisatie, zodat alle stukken getoetst kunnen worden en vermeden wordt dat er procedurele fouten worden gemaakt of stukken juridisch onvoldoende doortimmerd zijn. Maak tegenlezen door de jurist een vast onderdeel van de beleidscyclus, waardoor medewerkers kunnen vertrouwen dat er zorgvuldig gehandeld wordt en minder snel de route van bezwaar en beroep zal volgen. 6. Zet de volgende stap in het ontwikkelen van het beleid integriteit en omgangsvormen. Ga van normatief naar stimulerend. Vanaf 2007 was het integriteitbeleid er op gericht om de organisatiestructuur in te richten voor een doelmatig integriteitbeleid. Dit beleid mag inmiddels omgebogen worden van beleidsmatig naar beheersmatig. Zo raakt het beleid integriteit en omgangsvormen meer ingebed in de organisatie en wordt een vanzelfsprekend onderdeel van het werkproces. Waar nodig kunnen regels worden vastgesteld, waar mogelijk richtlijnen i.p.v. regels. Geen geboden en verboden maar waardegestuurde richtlijnen die aangeven: ‘Zo doe je het goed’. Benut daarvoor bijvoorbeeld ook het onderzoek naar kwetsbare functies (risicoanalyse) en revitaliseer het 7 stappen plan morele oordeelsvorming. Een optie zou kunnen zijn om de intervisie van leidinggevenden voorlopig in te richten als moreel leeroverleg. Zo kunnen voorkomende dilemma’s in gezamenlijkheid beoordeeld worden en kan een organisatiestandpunt ingenomen worden, waardoor de kwetsbaarheid van de individuele leidinggevende beperkt wordt. Bezie in hoeverre de gevolgde workshops omtrent integriteit van 2011 daar eventueel aan bijdragen. 7. Besluit welk model gevolgd wordt voor de vertrouwenspersoon na mei 2013. De interne vertrouwenspersoon heeft een goed netwerk en kent de organisatie. De externe vertrouwenspersoon heeft met voldoende mensen gesproken om snel een uitgebreid netwerk op te bouwen. De interventie om een onafhankelijk vertrouwenspersoon in te zetten heeft vele malen meer gesprekken opgeleverd. De gemeente heeft daarmee een model gekozen dat aanslaat bij de medewerkers. In hoeverre mensen ook na deze rapportage nog willen komen praten is waarschijnlijk mede afhankelijk van de interventies die gepleegd zullen worden naar aanleiding van het rapport. Maak een keuze voor een model van een interne en/of externe vertrouwenspersoon waar voor zowel voor de leidinggevenden als de medewerkers de meeste winst mee te behalen is. Versie 1: 13 september 2012 Versie 2: 02 oktober 2012
15