Omgaan met Biologische Agentia in de buitendienst Toolboxmateriaal voor leidinggevenden en arbocoördinatoren
Juli 2011
Inhoud
Inleiding
3
Het gebruik van deze toolbox
4
1
Doelgroep
5
2
Wetgeving
5
3
Wat zijn biologische agentia?
5
4
Blootstelling aan biologische agentia
6
5
Effecten blootstelling aan biologische agentia
6
6
Soorten infecties
6
7
Infecties
6
7.1
Dierlijke oorsprong
6
7.2
Als gevolg van verwonding bij agressie
7
8
Barrières
7
9
Besmettingswegen
7
9.1
Huid
7
9.2
Ademhalingswegen
7
9.3
Slijmvliezen
8
9.4
Maag-darmkanaal
8
9.5 10
Combinatie van effecten
8
Preventie
8
10.1
Bestrijding bij de bron
8
10.2
Organisatorische maatregelen
8
10.3
Technische maatregelen
9
10.4
Persoonlijke verzorging
9
10.5
Persoonlijke beschermingsmiddelen
10.6
Vaccinatie
10
11
Kwetsbare groepen
10
12
Arbeidsrisico’s ten gevolge van biologische agentia
11
13
Bij (vermoede) besmetting
11
14
Prik-, snij- en bijtaccidenten
11
15
Geraadpleegde bronnen
12
Bijlagen
9
13
1.
PowerPointpresentatie Biologische agentia
2.
Protocol Prik-, snij- en bijtaccidenten
13
3.
Risicoanalyseformulier Biologische agentia
13
OMGAAN MET BIOLOGISCHE AGENTIA IN DE BUITENDIENST TOOLBOXMATERIAAL VOOR LEIDINGGEVENDEN EN ARBOCOÖRDINATOREN
13
2
Inleiding Aanleiding In 2007 en 2008 heeft de Arbeidsinspectie (AI) de buitendiensten van de lagere overheden (gemeenten, waterschappen en provincies) onderzocht. De AI heeft 750 locaties bezocht, de meeste van gemeenten. Tijdens de bezoeken heeft overleg plaatsgevonden met het management, de OR en de preventiemedewerker. De AI constateerde 1 tekortkomingen op het gebied van onder andere biologische agentia en werken in besloten ruimten. Met de AI is afgesproken dat in kaart zou worden gebracht wat de mogelijkheden zijn om op sectorniveau materiaal te ontwikkelen, over de aanpak van biologische agentia en werken in besloten ruimten. Dit heeft uiteindelijk geleid tot het opstellen van dit toolboxmateriaal voor biologische agentia. Werkwijze De informatie is opgesteld door een gecertificeerde veiligheidskundige. De informatie is besproken in de klankbordgroep en de begeleidingscommissie. De aangepaste versie is getest bij vijf gemeenten. Naar aanleiding van deze toolboxbijeenkomsten is het materiaal wederom aangepast. Documenten Het materiaal 2 dat bestemd is voor het houden van een toolboxbijeenkomst bestaat uit: -
PowerPointpresentatie Biologische agentia (bijlage 1): deze presentatie kan de leidinggevende en/of arbocoördinator voor de toolboxbijeenkomst gebruiken
-
Protocol Prik,- snij- en bijtaccidenten (bijlage 2)
-
Risicoanalyseformulier Biologische agentia (bijlage 3)
-
Dit document: Omgaan met Biologische Agentia in de buitendienst. Toolboxmateriaal voor leidinggevenden en arbocoördinatoren
1
Verslag inspecties project ‘Buitendienst Overheden’. Veilig en gezond werken, ook in de buitendienst. Projectnummer A803. Den Haag: Arbeidsinspectie, 2008 2 Al het materiaal staat op www.aeno.nl.
OMGAAN MET BIOLOGISCHE AGENTIA IN DE BUITENDIENST TOOLBOXMATERIAAL VOOR LEIDINGGEVENDEN EN ARBOCOÖRDINATOREN
3
Het gebruik van deze toolbox Dit document bevat materiaal voor de toolbox ‘biologische agentia’ aan de hand waarvan leidinggevenden of preventiemedewerkers voorlichting kunnen geven aan medewerkers die bij het uitvoeren van hun werkzaamheden blootgesteld kunnen worden aan biologische agentia. Hiervoor is een PowerPointpresentatie beschikbaar (bijlage 1). De presentatie is zodanig ontwikkeld dat het mogelijk is deze zelf aan te passen door bijvoorbeeld fotomateriaal of tekst in te voegen. Bij elke dia is een toelichting op de notitiepagina gegeven die naar deze publicatie verwijst. De toolbox is ontwikkeld voor gebruik door alle Nederlandse gemeenten. De inhoud en omvang van werkzaamheden met risico’s voor biologische agentia is bij gemeenten zeer divers. Om de efficiency van een toolboxbijeenkomst te verhogen en gedragsverandering te bewerkstelligen, is het erg gewenst het materiaal vooraf ‘op maat’ te maken voor de eigen gemeente. Onderstaande tips kunnen u hierbij van dienst zijn. Tips: -
Voer vooraf de risicoanalyse uit met behulp van het bijgevoegde formulier (bijlage 3).
-
Maak hiervan een overzicht op volgorde van risicoscore.
-
Zorg voor voldoende herkenbaarheid door vooraf foto’s of filmpjes van eigen werksituaties te maken.
-
Ga na welke maatregelen er al genomen zijn en of deze voldoende effectief zijn.
-
Presenteer het overzicht van de risicoanalyse en foto’s/film in de toolboxbijeenkomst na de dia ‘Hoe is het bij ons?’.
-
Geef gelegenheid tot discussie.
-
Indien uw gemeente al werkinstructies of procedures heeft met betrekking tot biologische agentia, verwerk deze dan in de presentatie. Dit voorkomt verwarring.
-
Stel een plan van aanpak op om de situatie te verbeteren indien nodig.
OMGAAN MET BIOLOGISCHE AGENTIA IN DE BUITENDIENST TOOLBOXMATERIAAL VOOR LEIDINGGEVENDEN EN ARBOCOÖRDINATOREN
4
1
Doelgroep
De informatie uit deze publicatie heeft betrekking op medewerkers die werkzaam zijn in gemeentelijke diensten en die bij hun werk blootgesteld kunnen worden aan biologische agentia. Biologische agentia komen overal in de natuur voor. Het gaat in deze toolbox niet om besmetting door gebruikelijk maatschappelijk contact, bijvoorbeeld door griep, maar om biologische agentia die specifiek bij bepaalde werkzaamheden in de buitendienst kunnen voorkomen. De doelgroep wordt omschreven als medewerkers die belast zijn met uitvoerende- en inspectiewerkzaamheden plus hun leidinggevenden, met de preventiemedewerker als ondersteuning. Hoewel dit toolboxmateriaal primair gericht is op medewerkers die werkzaam zijn in de gebieden ‘groen en grijs’, is deze bruikbaar voor alle medewerkers die belast zijn met werkzaamheden buiten gemeentelijke gebouwen. Dus onder andere ook voor medewerkers belast met handhaving en leerplichtambtenaren.
2
Wetgeving
De Arbowet verplicht de werkgever zodanige maatregelen te nemen dat de werknemer veilig en gezond kan werken. Een werkgever heeft een zogeheten zorgplicht. Een van de wettelijk voorgeschreven activiteiten is het opstellen van een risico-inventarisatie en -evaluatie (RIE). Hierin wordt vastgelegd welke risico’s werknemers lopen bij welk soort werkzaamheden. Tevens worden maatregelen beschreven om de risico’s op te lossen of binnen beheersbare grenzen te houden. Hierbij dient de zogeheten arbeidshygiënische strategie toegepast te worden. Voor infectieziekten geldt echter een andere benadering. Vanwege de bijzondere positie van infectieziekten is er een speciaal bio-arbeidshygiënisch principe gelanceerd. Dit is verder beschreven in hoofdstuk 10, ‘Preventie’.
3
Wat zijn biologische agentia?
Biologische agentia zijn micro-organismen die zich in de omgeving van elke werkplek bevinden. Biologische agentia zijn niet zichtbaar met het blote oog. De benamingen micro-organismen en biologische agentia worden in deze publicatie door elkaar gebruikt.
OMGAAN MET BIOLOGISCHE AGENTIA IN DE BUITENDIENST TOOLBOXMATERIAAL VOOR LEIDINGGEVENDEN EN ARBOCOÖRDINATOREN
5
4
Blootstelling aan biologische agentia
Blootstelling is in veel gevallen niet te vermijden. Gesteld kan worden dat iedereen (werkzaam in de buitendienst) blootgesteld wordt aan biologische agentia. Het overgrote deel van de micro-organismen is onschadelijk voor de mens. Echter, voor micro-organismen die wel schadelijk (kunnen) zijn, is bescherming noodzakelijk.
5
Effecten blootstelling aan biologische agentia
De effecten van blootstelling aan biologische agentia kunnen variëren van geen waarneembare klachten, tijdelijke hinder, chronische klachten tot een dodelijke afloop. Het tijdstip waarop een bepaald effect optreedt, is van diverse factoren afhankelijk. Het menselijk lichaam heeft gelukkig afweersystemen om negatieve gezondheidseffecten als gevolg van blootstelling aan biologische agentia te verhinderen.
6
Soorten infecties
Micro-organismen zitten overal in onze omgeving. Gesteld kan worden dat nagenoeg alles besmet is. Deze micro-organismen kunnen zich bij de mens vestigen, zonder dat deze ziek wordt. We noemen dat kolonisatie. Infectie treedt op wanneer micro-organismen bij een mens zich vermenigvuldigen met ziekmakende effecten tot gevolg. Hierbij zijn drie soorten te onderscheiden: -
gewone infectieziekten (zoals griep, hepatitis, HIV, legionella);
-
infectieziekten bij personen met een verminderde weerstand;
-
infectieziekten van dierlijke oorsprong (overdraagbaar van dier op mens: zoönosen).
Deze laatste zijn met name van belang voor medewerkers in de buitendienst. In paragraaf 7.1 gaan we daar verder op in.
7
Infecties
7.1
Dierlijke oorsprong
Besmetting kan plaatsvinden door: -
contact met (dode) dieren;
-
contact met dierlijk materiaal (haren, feces, urine);
-
contact met besmette grond;
-
het eten van besmet voedsel;
-
het inademen van aerosolen of fijn stof;
-
het in aanraking komen met parasieten (vlooien, teken, muggen, wespen).
OMGAAN MET BIOLOGISCHE AGENTIA IN DE BUITENDIENST TOOLBOXMATERIAAL VOOR LEIDINGGEVENDEN EN ARBOCOÖRDINATOREN
6
7.2
Als gevolg van verwonding bij agressie
Hieronder verstaan wij contact met micro-organismen dat met opzet door een agressor wordt veroorzaakt. Dit komt gelukkig bij de buitendienst zelden voor. Zoals uit bovenstaande blijkt is het in de praktijk erg moeilijk om specifieke maatregelen te treffen tegen micro-organismen. Deze zijn overal aanwezig en besmetting ‘overkomt je gewoon’. In een normale situatie zijn deze niet schadelijk en heeft de mens weinig te vrezen. Een van de oorzaken hiervan ligt in de vele barrières die micro-organismen moeten nemen alvorens gezondheidsschadelijke effecten te veroorzaken.
8
Barrières
Voordat micro-organismen een infectie kunnen veroorzaken, zijn er veel barrières te overwinnen. Hiervoor moet de zogeheten infectieketen doorlopen worden. Het komt erop neer dat zij aan de bepaalde voorwaarden moeten voldoen. Micro-organismen moeten: -
in voldoende mate aanwezig zijn;
-
een bepaalde weg afleggen;
-
tijdens het afleggen van deze weg in leven blijven;
-
een ingang vinden in het lichaam (huid, maag-darmkanaal, slijmvliezen of ademhalingswegen);
-
het daar aanwezige afweersysteem overwinnen.
Kennis van deze infectieketen is essentieel voor de beheersing van infectieziekten. Elk van deze schakels moet namelijk aanwezig zijn voor een daadwerkelijke infectie, en het breken van een van deze schakels zal een infectie tegengaan.
9
Besmettingswegen
Micro-organismen kunnen het lichaam dus binnendringen via huid, ademhalingswegen, slijmvliezen en maag-darmkanaal. 9.1
Huid
Een gezonde huid vormt een nagenoeg ondoordringbare barrière. Maar wanneer deze huid beschadigd is (door snij-, prik-, brand- of schaafwonden, prikkende of bijtende dieren), wordt deze barrière doorbroken en is er een grote kans op infectie(s). In dit geval spreekt men van bloedoverdraagbare aandoeningen. Zo kunnen medewerkers bijvoorbeeld hepatitis, HIV of ziekte van Lyme oplopen. 9.2
Ademhalingswegen
Irritatie, allergie of infectie kan ontstaan doordat micro-organismen zich hechten aan stofpartikels of aerosolen die in de ademhalingswegen en longen
OMGAAN MET BIOLOGISCHE AGENTIA IN DE BUITENDIENST TOOLBOXMATERIAAL VOOR LEIDINGGEVENDEN EN ARBOCOÖRDINATOREN
7
terechtkomen. Dit ondanks dat de longen een actief afweersysteem hebben. Grote deeltjes worden in de neus ‘gefilterd’ en bereiken de longen niet. Voorbeelden van ziekten als gevolg van besmetting van ademhalingswegen zijn: legionella en Qkoorts. 9.3
Slijmvliezen
Gezonde slijmlagen in keel- en neusholtes en ogen hebben een goed verdedigingsmiddel (lysosym). Toch kunnen spatten van besmet bloed, urine of feces een besmetting veroorzaken. 9.4
Maag-darmkanaal
Besmetting via het maag-darmkanaal vindt plaats door het inslikken. Het zure milieu in de maag en enzymen in darmen vormen een goed afweermechanisme. Onhygiënisch werken is veelal oorzaak van besmetting. Salmonellabesmetting kan onder andere het gevolg hiervan zijn. 9.5
Combinatie van effecten
Sommige micro-organismen kunnen via meerdere besmettingswegen het lichaam binnendringen. Dit is het geval met bijvoorbeeld de blauwalg die de huid kan irriteren en via het maag-darmkanaal voor vergiftiging zorgt.
10
Preventie
Hoewel eerder is aangegeven dat onder normale omstandigheden een werknemer weinig te vrezen heeft (mede door het menselijk afweersysteem), is er een groot aantal preventiemaatregelen op basis van het bio-arbeidshygiënisch principe te treffen die in veel arbeidssituaties toepasbaar zijn. 10.1
Bestrijding bij de bron -
Bestrijd de bron (bijvoorbeeld nesten van processierupsen).
-
Vermijd zo veel mogelijk contact met kadavers, fecaliën of urine van dieren.
-
Vermijd het eten van planten of (laaghangende) vruchten uit de natuur.
10.2
Organisatorische maatregelen -
Pas indien mogelijk het werk aan, aan het seizoen (bijvoorbeeld geen bermonderhoud plannen onder eikenbomen in de periode dat eikenprocessierups aanwezig is).
-
Beperk of vermijd de aanwezigheid van kwetsbare groepen (zie hoofdstuk 11) in de gevarenzone.
-
Geef voorlichting: o
een werkgever is (wettelijk) verplicht adequate voorlichting te geven over mogelijke risico’s;
OMGAAN MET BIOLOGISCHE AGENTIA IN DE BUITENDIENST TOOLBOXMATERIAAL VOOR LEIDINGGEVENDEN EN ARBOCOÖRDINATOREN
8
o -
een werknemer is verplicht deel te nemen aan deze voorlichting.
Houd voertuigen, kantine, was- en kleedruimtes enzovoort goed schoon.
-
Houd toezicht op hygiëne, orde en netheid.
-
Meld potentiële blootstelling of optredend ziektegeval zo spoedig mogelijk.
-
Zorg voor snelle diagnose: als werknemers het klachtenpatroon kennen, kunnen ze de behandelend arts snel op het goede spoor zetten.
10.3
Technische maatregelen -
Vermijd plaatsnemen in voertuigstoel met vieze werkkleding. Het is raadzaam om een wegwerpstoelhoes te gebruiken en deze tijdig te vervangen.
-
Bestuur voertuigen zonder het gebruik van (vervuilde) handschoenen.
-
Zorg voor een speciale afsluitbare kist waarin vervuilde kleding en/of persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen worden opgeborgen.
-
Vermijd elk contact tussen schone en vervuilde werkkleding zo veel mogelijk.
-
Vervoer kadavers in een (schone) kadaverton.
-
Gebruik geen vervuilde voorwerpen in voertuigcabines.
-
Maak voertuigen en gebruikt gereedschap na de werkzaamheden hygiënisch schoon.
10.4
Persoonlijke verzorging -
Behandel wondjes direct met een ontsmettingsmiddel en dek deze af met een waterafstotend, afsluitend verband of pleister.
-
Was direct na het werk handen en zo nodig het gelaat met schoon water en desinfecterende zeep.
-
Eet, drink of rook nooit op de werkplek.
-
Was voor het eten (ook bij een appeltje tussendoor) altijd de handen.
-
Trek vervuilde werkkleding uit na het beëindigen van werkzaamheden.
-
Ga niet in werkkleding naar huis.
-
Laat werkkleding op het werk achter en was deze niet thuis.
-
Zorg voor dagelijks vers water (zeker bij warme dagen) om handen te wassen.
10.5
Persoonlijke beschermingsmiddelen -
Draag beschermende werkkleding.
-
Draag veiligheidsschoenen of veiligheidslaarzen.
-
Gebruik stevige waterdichte handschoenen.
-
Draag een spatbril en adembescherming bij werkzaamheden met risico voor besmetting van slijmvliezen.
OMGAAN MET BIOLOGISCHE AGENTIA IN DE BUITENDIENST TOOLBOXMATERIAAL VOOR LEIDINGGEVENDEN EN ARBOCOÖRDINATOREN
9
-
De leidinggevende is verplicht persoonlijke beschermingsmiddelen te verstrekken, voorlichting te geven over, en toe te zien op het gebruik ervan.
-
De werknemer is verplicht de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken.
10.6
Vaccinatie
Vaccinatie is de meest efficiënte vorm om infectieziekten te voorkomen. Tegen een aantal infectieziekten is een effectieve inenting mogelijk: -
hepatitis A en hepatitis B
-
tetanus
-
rabiës
De afweging om wel of niet preventief in te enten hangt af van de risicoinventarisatie en -evaluatie (RIE). Een werkgever is echter niet verplicht werknemers, werkzaam in de buitendienst, de gelegenheid te bieden zich preventief te laten vaccineren tegen hepatitis B (Beleidsregel 4.91).
11
Kwetsbare groepen
Onder kwetsbare groepen wordt verstaan: -
jeugdigen
-
ouderen
-
zwangere vrouwen
-
personen zonder miltfunctie
-
personen met aangeboren immuunafwijkingen
-
gebruikers van: o
geneesmiddelen
o
drugs
o
alcohol
-
zieken
-
personen met ongezonde leefwijze
Voor deze groepen dienen specifieke maatregelen getroffen te worden ter voorkoming van besmetting. De werkgever dient in dit geval op de hoogte te zijn of een bepaalde werknemer tot (een van) deze groepen behoort. Belangrijk is de medewerkers hierover te informeren. Dit kan bijvoorbeeld door informatie op te nemen in het bedrijfsreglement, informatie te verstrekken aan nieuwe medewerkers of door bepaalde eisen te stellen aan tijdelijk personeel.
OMGAAN MET BIOLOGISCHE AGENTIA IN DE BUITENDIENST TOOLBOXMATERIAAL VOOR LEIDINGGEVENDEN EN ARBOCOÖRDINATOREN
10
12
Arbeidsrisico’s ten gevolge van biologische agentia
Om medewerkers te beschermen tegen nadelige invloeden als gevolg van biologische agentia (zoals de wetgeving eist) moet bekend zijn aan welke microorganismen de medewerkers blootstaan en in welke mate. Om hier inzicht in te krijgen, dient een zogeheten risicoanalyse opgesteld te worden. Dit kan op een vrij eenvoudige wijze met behulp van de tabel uit bijlage 3, ’Risicoanalyseformulier Biologische agentia’. Hierbij kan ook een waardeoordeel worden gegeven over de verschillende risico’s, door een berekening uit te voeren. Daarbij wordt gebruikgemaakt van een risicoclassificatiemethodiek, waarbij de grootte van het risico in een getal wordt uitgedrukt. Parameters hierbij zijn: -
waarschijnlijkheid
-
duur van blootstelling
-
ernst van het letsel
Dit getal heeft geen absolute maar een relatieve betekenis. Het biedt de mogelijkheid om risico’s onderling te vergelijken en vormt een hulpmiddel bij het realiseren van het plan van aanpak.
13
Bij (vermoede) besmetting
Deze notitie gaat niet verder in op ziektesymptomen die mogelijk verband houden met besmetting met micro-organismen. Dit behoort tot het vakgebied van artsen. Het is echter van groot belang dat wanneer een medewerker (mogelijk/ vermoedelijk) besmet is, hij dit zo spoedig mogelijk bij zijn leidinggevende en arts (huisarts en/of bedrijfsarts) meldt. Er kan een plan worden opgesteld voor als er iets mis gaat (dit kan bijvoorbeeld een onderdeel vormen van het bhv-plan). Omdat er soms haast geboden is, is het wel belangrijk dat dit plan toegankelijk is en dat het werkt (24 uur per dag, 7 dagen per week). Zo moet bij een HIV-besmetting binnen twee uur na besmetting begonnen worden met medicatie.
14
Prik-, snij- en bijtaccidenten
Een bijzondere vorm van besmetting vormen de zogeheten prik, snij- en bijtaccidenten. Deze komen onder andere voor bij het ruimen van afval waarbij medewerkers geprikt worden door een gebruikte spuit, verwondingen ontstaan door een scherp voorwerp of bij een agressieaanval. Besmetting kan ook worden opgelopen wanneer bloed of bloedbevattend materiaal op een eigen wond, eczeem en/of slijmvliezen terechtkomt.
OMGAAN MET BIOLOGISCHE AGENTIA IN DE BUITENDIENST TOOLBOXMATERIAAL VOOR LEIDINGGEVENDEN EN ARBOCOÖRDINATOREN
11
De verzamelnaam voor dergelijke incidenten is ‘prik-, snij- en bijtaccidenten’. De gebruikelijke maatregelen, zoals het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen, goede persoonlijke hygiëne en een agressieprotocol, zijn goede hulpmiddelen om een mogelijke besmetting te voorkomen, maar zijn in geval van prikken, snijden of bijten niet altijd afdoende. Prik- en snijaccidenten komen relatief veel voor en er blijkt in de praktijk weinig aandacht aan geschonken te worden. De gevolgen kunnen ernstige gezondheidsschade veroorzaken. Om bovenstaande redenen is in bijlage 2 een zogeheten ‘prikprotocol’ opgenomen.
15
Geraadpleegde bronnen -
Alphen, W. van en R. Houba, AI-9 Biologische agentia. 5e dr. Den Haag: Sdu, 2010
-
Amelsfoort, L. van en D. Heederik, Micro-organismen, plantaardige en dierlijke stoffen op het werk. Praktijkgidsen Arbeidshygiëne. Amsterdam: NIA, 1995
-
Arbeidsinspectie Verslag inspecties buitendienst overheden (A803)
-
Arbocatalogus sector Waterschappen Biologische agentia
-
Biologische agentia Kinderboerderij
-
Biologische belasting huisvuilbeladers
-
Groenservice Zuid-Holland en Arbodienst Schermer Trommel & de Jong, Handboek gevaarlijke stoffen. Schiedam: Groenservice ZuidHolland, 2003
-
Memo Gemeente Enschede: Bloed-bloedcontact, snij- en prikincidenten
-
RI&E van biologische agentia NvvA-nieuws maart 2000
-
Risicoanalyse rattenvanger stad Izegem
-
Veiligheidsinstructie Risico van besmettingsgevaar bij ruimen van graven
Internet -
Arboportaal, www.arboportaal.
-
Dossier Biologische agentia, www.arbokennisnet.nl > dossiers > Gevaarlijke stoffen
-
GGD-kennisnet, www.ggdkennisnet.nl
-
KIZA, Kennissysteem Infectieziekten en Arbeid, www.kiza.nl
-
LymeNet Nederland, www.lymenet.nl
OMGAAN MET BIOLOGISCHE AGENTIA IN DE BUITENDIENST TOOLBOXMATERIAAL VOOR LEIDINGGEVENDEN EN ARBOCOÖRDINATOREN
12
Bijlagen 1. PowerPointpresentatie Biologische agentia 2. Protocol Prik-, snij- en bijtaccidenten 3. Risicoanalyseformulier Biologische agentia
OMGAAN MET BIOLOGISCHE AGENTIA IN DE BUITENDIENST TOOLBOXMATERIAAL VOOR LEIDINGGEVENDEN EN ARBOCOÖRDINATOREN
13
Opdrachtgever Stichting A+O fonds Gemeenten Postbus 30435 2500 GK Den Haag 070 373 83 56 www.aeno.nl
[email protected] Eindredactie E. Loozen en R. Davits (A+O fonds Gemeenten) Auteur Paul Compen, Compen advies ArboAdvies (PCAA) Met dank aan Gemeente Bussum, gemeente Helmond, gemeente Bergeijk, gemeente Cromstrijen en gemeente Enschede. Leden van de begeleidingscommissie De leden van de begeleidingscommissie Gezond Werk A+O fonds Gemeenten: J. Schot (CNV Publieke Zaak), M. Rotgers (ABVAKABO FNV), E. Clason (CMHF), N. Piekaar, E. Vat (CvA VNG), T. Hoonhout (gemeente Leiderdorp), F. van Hengst (Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond), P. le Bruin (gemeenten Drechtsteden), M. Veldhoven (gemeente Westland), E. de Ruiter (gemeente Almere), M. ten Lande (gemeente Enschede) en H. Maat (gemeente Zwolle). Uitgave
© Stichting Arbeidsmarkt- en opleidingsfonds Gemeenten Den Haag juli 2011 Stichting A+O fonds Gemeenten bevordert en ondersteunt vernieuwende activiteiten op het gebied van arbeidsmarkt en HRM-beleid. Actuele informatie over de verschillende projecten treft u aan op www.aeno.nl. Rechten Hoewel aan deze uitgave de grootst mogelijke zorg is besteed, kunnen de samenstellers niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.
OMGAAN MET BIOLOGISCHE AGENTIA IN DE BUITENDIENST TOOLBOXMATERIAAL VOOR LEIDINGGEVENDEN EN ARBOCOÖRDINATOREN
14
A+O fonds Gemeenten Postbus 30435 2500 GK Den Haag 070 3738356
[email protected]
OMGAAN MET BIOLOGISCHE AGENTIA IN DE BUITENDIENST TOOLBOXMATERIAAL VOOR LEIDINGGEVENDEN EN ARBOCOÖRDINATOREN
15