Olav Nijssen Iris van der Sterren Lotte Stofmeel Koen van der Wallen
Auteurs: Olav Nijssen, Iris van der Sterren, Lotte Stofmeel, Koen van der Wallen HAS Hogeschool begeleider: Rutger Las Cultus begeleiders: Ard Hendrix en Hans Pijpers Datum: 26 Juni 2015
2
1. Voorwoord Voor u ligt het onderzoeksverslag Alternatieve Onkruidbestrijding. Wij hebben bij onze studie Toegepaste Biologie HAS Hogeschool Venlo een haalbaarheidsonderzoek in de praktijk gebracht in het kader van de schoolmodule ‘BioXperience’. Hierbij is nauw samengewerkt met een aantal instanties, bedrijven en personen. We willen daarom Peeters Bos en Hout BV, Welfare Stoeterij, Tribute Afbreekbaar Geotextiel, Schmits Chemical Solutions, Productschap Tuinbouw, Agrocultuur en Cultus bedanken voor hun bijdrage in deze studie. In het bijzonder bedanken we Rutger Las, voor de adequate begeleiding en duidelijke adviezen. Ard Hendrix en Hans Pijpers bedanken we voor de begeleiding en ondersteuning in de uitvoering van onze haalbaarheidsstudie. Verder willen we Pieter Sauvageot bedanken voor het hartelijk onthaal en beschikbaar stellen van zijn faciliteiten.
Olav Nijssen, Iris van der Sterren, Lotte Stofmeel en Koen van der Wallen
2. Samenvatting Synthetische bestrijdingsmiddelen worden nog gebruikt in de conventionele rozenteelt. Veel synthetische bestrijdingsmiddelen zijn echter slecht voor het milieu, waardoor de vraag naar alternatieve bestrijdingsmiddelen stijgt. Daarom wordt in dit onderzoek de effectiviteit, duurzaamheid en functionaliteit van verschillende alternatieve, niet chemische bestrijdingsmiddelen onderzocht bij vollegronds stamrozen. Er zijn 11 methoden in duplo ingezet bij tweedejaars stamrozen. Deze methoden zijn gedurende 10 weken bestudeerd. Tijdens de wekelijkse waarnemingen is gelet op de onkruiddiversiteit en onkruiddichtheid. De methoden Greenprotect, hennepvezel, jute mat en Bioweedstop mat hadden een lage onkruiddichtheid. Gras had ook relatief weinig onkruid, maar deze lieten de eerste acht weken veel onkruid door. De niet-chemische bestrijdingsmiddelen die het beste gebruikt kunnen worden zijn de Bioweedstop mat in combinatie met de hennepvezel of Greenprotect. Gras in combinatie met hennepvezel of Greenprotect is ook een goed alternatief. Door deze onkruidbestrijdingsmethoden te combineren wordt een dichte onkruidvrije laag gecreëerd.
3. Abstract Synthetic weed control is still being used in conventional rose cultivation. However, many of these products are harmful to the environment. This causes the growth in demand for alternative weed control. In this research, the effectivity, functionality and durability of different alternative, non-chemical weed control methods have been monitored in a field of open ground stem roses. These 11 methods have been applied twice and monitored for ten weeks. During these observations weed diversity and density have been recorded. The m ethods ‘Greenprotect’, hempfibers, hessian mats and ‘Bioweedstop’ mat had a low weed density. Grass showed few weeds, especially in the first eight weeks. The non-chemical weed controlling methods that are recommended are Bioweedstop mat in combination with hempfiber or Greenprotect. Grass in combination with hempfiber or Greenprotect is also a good alternative. By combining these methods a dense weed-free surface is created.
4. Inhoudsopgave 1.
Voorwoord ...................................................................................................................... 3
2.
Samenvatting ................................................................................................................. 4
3.
Abstract .......................................................................................................................... 5
5.
Inleiding .......................................................................................................................... 7
6. Materiaal en methode .......................................................................................................10 6.1 Onderzoekslocatie ......................................................................................................10 6.2 Determinatie onkruidsoorten .......................................................................................11 6.3 Onkruiddichtheid .........................................................................................................11 6.4 Onderzoek ..................................................................................................................12 6.5 Verwerking resultaten .................................................................................................13 7.
Resultaten .....................................................................................................................14 7.1 Onkruiddiversiteit per week .........................................................................................14 7.2 Onkruiddiversiteit ........................................................................................................18 7.3 Gemiddelde onkruiddichtheid ......................................................................................19
8.
Discussie .......................................................................................................................20
9.
Conlusie ........................................................................................................................22 9.1 Onkruiddiversiteit ........................................................................................................22 9.2 Onkruiddichtheid .........................................................................................................22 9.3 Verwachtingen/aanbevelingen ....................................................................................23 10 Literatuurlijst ................................................................................................................24
5. Inleiding Onkruid vormt een veelvoorkomend probleem in de agrarische sector, met name bij kwekers en telers. Onkruid wordt op vele verschillende manieren bestreden. Zo worden er bijvoorbeeld synthetische bestrijdingsmiddelen gebruikt in de conventionele rozenteelt. Echter stijgt de vraag naar alternatieve bestrijdingsmiddelen. Veel synthetische bestrijdingsmiddelen worden als slecht bevonden voor het milieu en de gezondheid van mens en dier (Freedman). Zodoende wordt de regelgeving betreffende synthetische onkruidbestrijding steeds strenger. Onder onkruid verstaat men alle planten die niet gewenst zijn op de plaats waar ze voorkomen. In Nederland zijn ongeveer 120 plantensoorten die als onkruid worden beschouwd. Onkruid gaat concurreren met andere planten en zorgt voor een lagere opbrengst (Hoorn, 2002). Bij het determineren van de onkruiden wordt onderscheid gemaakt in zaad- en wortelonkruiden. Zaadonkruiden planten zich voort met zaden. Een voorbeeld hiervan is het Klein kruiskruid (Senecio vulgaris). Bij zaadonkruiden moet er nog worden opgelet of het een-, twee- of meerjarige planten zijn. Wortelonkruiden planten zich voort door middel van wortelstokken, wortels, knollen of delen ervan. Hierdoor blijven de wortels in de grond achter en komen weer uit in de lente (Hoorn, 2002). Een voorbeeld van een wortelonkruid is de brandnetel (Urtica dioica). Er is een grote verscheidenheid aan onkruidbestrijdingsmethoden beschikbaar. Er zijn methoden die al jarenlang gebruikt worden en nog steeds bij veel telers de eerste keus zijn (eggen, cultivators, maaiers). Dit zijn mechanische methoden. Een voordeel van eggen is dat de tanden de grond in gaan en de grond omwoelen. Het bestrijdt vooral kiemend onkruid (Rasmussen & Ascard, 1995). Er zijn tegenwoordig ook veel innovatieve methoden zoals branden, bevriezen en lasers. Branden en bevriezen gebruiken beiden temperatuur als middel om de plant te vernietigen. Branden beschadigt het bovengrondse deel van de plant en bevriezen beschadigt boven- en ondergrondse delen (Kurstjens, 1998). Door het bevriezen van de plant vormen er ijskristallen tussen de cellen waardoor de celwanden kapot gemaakt worden (Kurstjens, 1998). In dit onderzoek is er onderscheid gemaakt tussen preventieve en acute onkruidbestrijding. Acute onkruidbestrijdingsmethoden zijn methoden die direct werken en vaak niet op lange termijn. Deze methoden worden toegepast als het onkruid al op het perceel staan. De preventieve onkruidbestrijdingsmethoden worden ingezet voordat het onkruid opkomt en voorkomen dat het onkruid gaat groeien. De effectiviteit, duurzaamheid en functionaliteit van verschillen alternatieve, niet chemische bestrijdingsmiddelen worden onderzocht, zodat er een milieuvriendelijke maar effectieve onkruidbestrijding ontstaat. Om dit onderzoek uit te voeren zijn de volgende onkruidbestrijdingsmethoden op een rozenkwekerij getest: afdekken en groenbemesters. Naast deze methoden worden ook acute onkruidbestrijdingsmethoden gebruikt, namelijk branden en heet water. Deze technieken gebruiken warmte om het onkruid te bestrijden. Het heet water heeft als voordeel dat men de wortels van het onkruid kapot maakt waar branden dat niet doet (Megen, 2003) (WAVE Europa B.V., 2015). Branden heeft als voordeel dat het bodemleven niet wordt aangetast (Kurstjens, 1998). Er zijn zes verschillende afdekmaterialen gebruikt, namelijk hennepvezel, compost, houtsnippers, Bioweedstop mat, jute mat en Greenprotect. Greenprotect is een vloeibare coating op basis van houtpulp. Dit wordt op de bodem aangebracht door 7
middel van een sproeiapparaat. Hierna moet de coating nog opdrogen (Anoniem, 2014). Bioweedstop is een biologisch afbreekbare mat gemaakt van hennepvezel en suikers. Deze methoden werken allemaal op dezelfde manier doordat ze licht tegenhouden waardoor onkruid niet goed kan groeien (Tribute Afbreekbaar Geotextiel). Ook houden ze het onkruid tegen als het uit de grond komt. Hennepvezel, compost en houtsnippers worden aangelegd tussen de rijen, maar ook tussen de stammen. De Bioweedstop mat en jute mat wordt daarentegen alleen tussen de rijen aangelegd. De Greenprotect kan tussen de rijen en tussen de stammen aangebracht worden, maar vanwege de hoge kosten wordt deze alleen tussen de stammen aangebracht. Als groenbemesters zijn drie verschillende soorten grassen gebruikt: grasmix (dichtheid 40kg/ ha en 80kg/ ha), laanbomenmix (40kg/ha en 80kg/ ha) en Japans haverzaad (75kg/ha). Deze dominante grassen zorgen ervoor dat na verloop van tijd het onkruid verdrongen wordt (Limagrain, 2013). Uit de voorgaande alinea’s komt de volgende onderzoeksvraag voort: “Welke nietchemische bestrijdingsmiddelen beperken de onkruidgroei en de daarop volgende gewasschade bij stamrozen die op vollegrond staan zodanig dat het economisch acceptabel is?” De verwachting van het onderzoek is dat bij de acute bestrijdingsmethoden het heet water het beste zal werken, en bij de preventieve methoden de Greenprotect het meest effectief zal zijn. De daarop volgende verwachtingen zijn te zien in tabel 1. Deze verwachtingen zijn gebaseerd op de gevonden literatuur. Tabel 1 Ranking verwachtingen efficentïe onkruidbestrijdingsmethoden. Hierin zijn de verwachte rankings te zien van de meest effectieve onkruidbestrijdingsmethoden naar minst effectieve.
Ranking 1 2 Ranking 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Acute onkruidmethoden Heet water Brander Preventieve onkruidmethoden Greenprotect Bioweedstop Hennepvezel Houtsnippers Compost Jute mat Gras 80 Laanboommix 80 Laanboommix 40 Japanse haver Gras 40
8
Om antwoord te geven op de onderzoeksvraag zijn de volgende deelvragen opgesteld: Welke onkruiden groeien op vollegronds stamrozenteelt van Sauvageot? Wat is de onkruiddichtheid per vierkante meter met geen onkruidbehandeling op het perceel van Sauvageot? Wat is de onkruiddichtheid per vierkante meter met onkruidbehandeling op het perceel van Sauvageot? Welke preventieve onkruidbestrijdingsmethoden hebben weinig effect op onkruid op het perceel van Sauvageot? Welke preventieve onkruidbestrijdingsmethoden kunnen het best met elkaar gecombineerd worden op het perceel van Sauvageot?
9
6. Materiaal en methode 6.1 Onderzoekslocatie Het onderzoek zal worden uitgevoerd bij het bedrijf Sauvageot in Lottum, NoordLimburg. Uit de vele verschillende onkruidbestrijdingsmethoden is een selectie gemaakt van dertien technieken, waarvan elf technieken preventief zijn en op een eerder moment worden ingezet (30 maart 2015). De andere twee methoden zijn acute maatregelen en worden 15 juni ingezet. Deze selectie is gemaakt op haalbaarheid in tijd en aanbod van materialen, specifiek gekeken naar het gebruik bij stamrozen. Ook is er gelet op zo min mogelijk schade aan het cultuurgewas. De stamrozen waarop het onderzoek uitgevoerd gaat worden zijn twee jaar oud. De rozen staan in lange rijen met ongeveer 1,15m tussenruimte (zie figuur 1). De onkruiddruk is hoog, zowel tussen de rijen als tussen de planten in. Het perceel waarop dit onderzoek uitgevoerd gaat worden is ongeveer 169m2. Alle methoden hebben een oppervlak van 8m2 zodat iedere proef even veel ruimte heeft en deze goed bestudeerd kunnen worden. De enige uitzondering hierop is Greenprotect vanwege financiële beperkingen, dat op een oppervlakte van 0,7m 2 is uitgevoerd.
Legenda
Aanduiding
Dikgedrukt Tot aan het looppad Niet dikgedrukt Tot aan de rozen De controle groep bevat twee acute methoden.
Figuur 1. Plattegrond proefveldjes. In dit overzicht is te zien waar de preventieve maatregelen en de controle groepen liggen op het perceel van Sauvageot.
10
De bodem is van te voren met kerb bespoten tegen onkruid en mechanisch bewerkt met schoffels en harken. Kerb is een bodemherbicide die eenjarige grassen en eenjarige dicotyle onkruiden bestrijdt (KERB 50W spuitpoeder). De elf verschillende onkruidbestrijdingsmethoden zijn in duplo uitgevoerd, en de duplo proeven liggen niet naast elkaar. Hiertussen ligt een looppad en dit scheidt de proeven in groep A en B (zie figuur 1). Na het inzetten van de proef wordt bestudeerd hoe effectief de behandeling is. De effectiviteit wordt gemeten aan de hand van onkruiddichtheid en onkruiddiversiteit. Er zijn twee controlestukken van 8m2 waar het onkruid niet bestreden wordt.
6.2 Determinatie onkruidsoorten Welke onkruiden op de vollegronds stamrozenteelt staan, wordt bepaald door het determineren van onkruiden. Bij determineren wordt er uitgezocht welke soort plant het betreft en hoe deze soort heet. Dit gebeurt door naar de uiterlijke kenmerken van de plant te kijken en deze kenmerken op te zoeken in een determineerschema. Het determineerschema dat hier gebruikt wordt is Nederlandse Flora Velgids (Eggelte, 2007). Nadat de onkruiden zijn gedetermineerd wordt er gekeken hoe deze onkruiden zich voortplanten. Wortelonkruiden zijn te herkennen aan wortelstokken, wortels, knollen of delen ervan (Hoorn, 2002). Zaadplanten zijn te herkennen aan zaadknoppen. Door de planten te bestuderen en goed waar te nemen kan worden vastgesteld of de planten voortplanten via wortels of zaden (of beiden).
6.3 Onkruiddichtheid De onkruiddichtheid per vierkante meter zonder onkruidbehandeling wordt waargenomen in de twee controle groepen. De onkruiden die op deze vierkante meter voor komen worden geteld en hiermee wordt de onkruiddichtheid verkregen. De onkruiddichtheid per vierkante meter met onkruidbehandeling wordt waargenomen bij de preventieve- en acute methoden. Ook hier worden de onkruiden die op de proefveldjes komen geteld en hiermee de onkruiddichtheid bepaald. Hoe effectief de onkruidbestrijdingsmethoden zijn wordt bepaald door de onkruiddichtheid in vergelijking met de controlegroep. Hoe hoger de onkruiddichtheid ten opzichte van de controlegroep, hoe minder effectief de onkruidbestrijdingsmethode is. Hoe lager de onkruiddichtheid ten opzichte van de controlegroep, hoe effectiever de onkruidbestrijdingsmethode is. Welke preventieve onkruidbestrijdingsmethoden het best met elkaar gecombineerd kunnen worden is vooral afhankelijk van wat voor vorm ze hebben, namelijk of deze methoden tussen de rijen liggen of tussen de stamrozen, en de efficiëntie. Nadat de effectiviteit van de onkruidbestrijdingsmethoden zijn bepaald kan er worden gekeken naar combinaties. Jute mat, Bioweedstop mat, Japans haverzaad en de graslanen liggen in de rijen, en niet tussen de rozen. Terwijl compost, hennepvezel en houtsnippers wel tussen de rozen liggen. Door deze verschillende vormen kan een passende combinatie worden gemaakt.
11
6.4 Onderzoek Er zijn een aantal verschillende onkruidbestrijdingsmethoden die het onkruid afdekken, bijvoorbeeld hennepvezels. Voor beide proefvelden van hennepvezel zijn anderhalve zakken van 25kg hennepvezel gebruikt. De vezels worden met de hand verdeeld over het oppervlak, tot een dikte van 5cm tussen de rijen en ook tussen de rozenplanten zelf. Er wordt water over het hennepvezel gegoten om het aan te drukken waardoor voorkomen wordt dat het wegwaait. Het is bij deze methode wel belangrijk dat de bodem van te voren onkruid vrij is. De hennepvezels zijn verkregen bij Stoeterij Welfare. Compost en houtsnippers worden net zoals hennepvezel met de hand verdeeld over het oppervlak, alleen hier met een dikte van 5-10 cm tussen de rijen en ook tussen de rozenstammen zelf. De compost wordt nog licht aangedrukt om een compactere structuur te krijgen. Bij houtsnippers is het eventueel nodig om bij te strooien in verband met weersomstandigheden. De houtsnippers zijn verkregen van Peeters Bos en Hout BV. De Bioweedstop mat en jute mat zijn matten die geplaatst worden tussen de rijen, maar niet tussen de stamrozen in. De mat ligt 5 cm van de stammen af en is dus 1,05 meter breed . De matten worden met ijzeren pinnen bevestigd, zodat er geen wind onder kan en de mat strak op de grond ligt. De Bioweedstop mat is geleverd door Tribute Greenfix BV. De Greenprotect is een coating die op de bodem wordt aangebracht. Deze coating ligt 10 cm om de rozenstammen heen. Het is aan twee zijden bespoten om een volledige dekking te krijgen. Het aanbrengen van de Greenprotect gebeurt door Schmits Chemical Solutions. De coating is volledig biologisch afbreekbaar dus als het aangebracht is hoeft het niet meer verwijderd te worden. Het breekt vanzelf af na ongeveer een seizoen (afhankelijk van de weersomstandigheden en gebruiksomgang). De coating is aangebracht 10 cm van de rozen af. Branden en heet water maken beiden gebruikt van warmte. Branden is een methode die het onkruid op één moment bestrijdt maar niet de zaden onder de grond aanpakt. Hierdoor moet het meerdere keren toegepast worden. Er hoeft geen beschermende kleding gedragen worden omdat de brander afgeschermd is. Dit is ook zodat het cultuurgewas geen schade oploopt. De volgende methode die warmte gebruikt is heet water. Bij heet water wordt er gebruikt gemaakt van water dat 98C heet is. Het hete water bestrijdt het onkruid doordat het een tempratuur heeft waarbij de celstructuur van de plant wordt vernietigd. Als laatste onkruidbestrijdingsmethoden zijn er verschillende soorten gras gebruikt. De grond wordt onkruidvrij gemaakt en los geharkt waarna de verschillende grassoorten worden gezaaid. De zaden worden met een zwaaiende beweging, gelijkmatig over het oppervlak verdeeld. De hoeveelheid hangt af van het aantal kg per hectare. Met deze methode wordt er dan ook gekeken naar het effect van de hoeveelheid zaad bij 40 of 80 kg per hectare. Na het inzaaien wordt de grond beregend. Japans haverzaad wordt op dezelfde manier ingezaaid als de verschillende grassoorten. Het Japans haverzaad wordt gezaaid tussen twee rijen in. Het zaad wordt niet bij de rozenstammen gestrooid om de competitie te verminderen. Afhankelijk van de weersomstandigheden worden de grasveldjes beregend.
12
6.5 Verwerking resultaten De resultaten worden verwerkt in Excel (Microsoft Office 2007 en 2010). De verkregen resultaten worden met elkaar en de controle groep vergeleken. Zo kan een goed beeld worden gevormd van de hoeveelheid en diversiteit van onkruid. Uiteindelijk zal een advies worden uitgegeven aan Sauvageot welke methode(n) het meest aanbevolen worden. De kosten en duur van de effectiviteit zullen ook in overweging genomen worden.
13
7. Resultaten 7.1 Onkruiddiversiteit per week Alle toegepaste onkruidbestrijdingsmethoden vertonen een lagere onkruidopkomst vergeleken met de controlegroep (zie figuur 2). Over het algemeen vertonen alle methoden dezelfde trend. Er is een stijging te zien in onkruidopkomst na week 5 en weer een daling na week 10 (zie figuur 2). Opvallend aan de gevonden resultaten is dat de afdekmaterialen allemaal minder onkruidgroei hebben vertoond dan de grassen. Hieronder zullen de resultaten per methode verder uitgewerkt worden. Voor alle onderstaande grafieken geldt dat het aantal weken in de x- as het aantal weken na inzetten is. Greenprotect stopt daarom bij week 8 omdat deze is later ingezet dan andere methoden. In week 11 zijn de acute methoden ingezet, waar in tabel 2 de resultaten verder beschreven zijn. In figuur 2 zijn de resultaten van alle verschillende methoden te zien. Opvallend hierbij is dat er in de controlegroep veel meer onkruid is waargenomen dan de andere methoden. Ook is opvallend dat de methoden houtsnippers, gras 80kg/ha, gras 40kg/ha, laan 80kg/ ha en Japans haverzaad een daling vertonen tussen week 8 en 9. Daarna stijgen de methoden weer.
Aantal onkruidplanten
700 Hennepvezel Compost Houtsnippers Bioweedstop Japans haverzaad Jute mat Gras 40kg/ha Gras 80kg/ha Laan 40kg/ha Laan 80kg/ha Greenprotect Controle
600 500 400 300 200 100 0 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Tijd (weken) Figuur 2: Hoeveelheid onkruid per methode per week na inzetten. Hierin is een overzicht te zien van alle methoden, inclusief de controlegroep. Deze resultaten zijn verkregen door wekelijkse waarnemingen. Hiervan is het gemiddelde genomen van de beide methoden.
14
Figuur 2a laat de methoden duidelijker zien omdat het bereik van de grafiek ingekort is. In figuur 2a zijn de onderlinge verschillen te zien tussen de methoden. Hier is te zien dat de methoden hennepvezel, compost, houtsnippers, Bioweedstop, jute mat en Greenprotect een mindere onkruiddruk hebben laten zien dan de methoden laanboommix 40 & 80 kg/ha, gras 40 & 80 kg/ha en Japanse haver. Bij de grassoorten is te zien dat na week 10 er een forse daling optreedt. 140 Aantal onkruidplanten
Hennepvezel
120
Compost Houtsnippers
100
Bioweedstop Japans haverzaad
80
Jute mat Gras 40kg/ha
60
Gras 80kg/ha Laan 40kg/ha
40
Laan 80kg/ha Greenprotect
20 0 1
2
3
4
5
6
7 8 Tijd (weken)
9
10
11
Figuur 2a : Hoeveelheid onkruid per methode per week (zonder controle) Deze figuur laat de methoden zien zonder de controlegroep. Het bereik van de y-as is hierbij ingekort tot 140 onkruidplanten om een duidelijkere weergave te krijgen.
15
In figuur 2b is de grafiek uitvergroot op de grassen. Zo kan specifiek gekeken worden naar de onderlinge verschillen tussen de grassoorten. In het algemeen is te zien dat de methoden dezelfde trend volgen. Er is een scherpe piek te zien bij week 5 en een dal bij week 10. Bij laan 40kg/ha heeft minder onkruidgroei plaatsgevonden dan bij laan 80kg/ha. Gras 40kg/ha vertoont meer onkruidgroei dan gras met een dichtheid van 80kg/ha. 140 Japans haverzaad
Aantal onkruidplanten
120
Gras 40kg/ha Gras 80kg/ha
100
Laan 40kg/ha 80
Laan 80kg/ha
60 40 20 0 1
2
3
4
5
6
7
8 9 Tijd (weken)
10
11
Figuur 2b: Hoeveelheid onkruid per methode per week In deze figuur is ingezoomd op de grassen (ten opzichte van figuur 2), om een duidelijk verschil te zien in de soorten grassen.
16
Figuur 2c laat een uitvergroting zien op het meest effectieve deel van figuur 2a. Opvallend om te zien in dit figuur is een scherpe piek bij de Greenprotect, waarna zich meteen weer een daling in zet. Opvallend is dat houtsnippers een lijn laten zien met drie pieken. De matten, Bioweedstop en jute, vertonen beiden erg weinig onkruidgroei. Waar bij de grassen een duidelijke daling zichtbaar was bij week 10, is dat bij deze methoden in figuur 2c niet het geval. 40 Hennepvezel
Aantal onkruidplanten
35
Compost
30
Houtsnippers 25
Bioweedstop
20
Jute mat
15
Greenprotect
10 5 0 1
2
3
4
5
6
7
8 9 Tijd (weken)
10
11
Figuur 2c: Hoeveelheid onkruid per methode per week Deze figuur is ingezoomd op de afdekmaterialen (ten opzichte van figuur 2). . Het bereik van de y-as is hierbij ingekort tot 40 onkruidplanten om een duidelijkere weergave te krijgen.
In tabel 2 zijn de resultaten van de acute methoden te zien. Opvallend hierbij is dat na dag 6 bij branden al het eerste onkruid kwam. Heet water had op dag 7 nog geen onkruidgroei. Na dag 1 hingen de onkruiden bij heet water slap en na dag 4 waren deze onkruiden volledig bruin en dor. Bij branden waren de planten de eerste dag al meteen verschrompeld. Tabel 2 Hoeveelheid onkruid per acute onkruidbestrijdingsmethoden. In deze tabel is de hoeveelheid onkruid te zien bij de methoden branden en heet water. Deze methoden zijn drie keer waargenomen. Eerst na 2 dagen vervolgens na 3 dagen.
Acute onkruidbestrijdingsmethoden
Dag 2
Branden Heet water
Dag 4 0 0
17
Dag 7 0 0
12 0
7.2 Onkruiddiversiteit Tijdens het tellen van de onkruiden zijn ook de onkruiden gedetermineerd. Deze onkruidsoorten zijn verzameld in een tabel. Zo kan een goed beeld gegeven worden van de onkruiddiversiteit. Tabel 3 Onkruiddiversiteit preventieve onkruidbestrijdingsmethoden. In deze tabel zijn de voorgekomen onkruiden benoemd met de bijbehorende wetenschappelijke naam.
Ongewenste Groeiende Organismen Onkruid Nederlandse Naam
Wetenschappelijke naam
Smalle weegbree
Plantago lanceolata Senecio vulgaris
Klein kruiskruid Muur
Stellaria media
Canadese fijnstraal Melganzenvoet
Conyza canadensis Chenopodium album
Schijfkamille
Matricaria discoidea
Schimmels Nederlandse Naam Geschubde inktzwam
Wetenscappelijke naam Coprinus comatus
Wortelende inktzwam
Coprinopsis cinereus
Tabel 3 laat de verschillende onkruiden en andere ongewenste organismen zien. De meest voorkomende onkruid was het Klein kruiskruid (vulgaris). Ook zijn er nog een aantal andere onkruiden gevonden. Verder zijn er nog een tweetal soorten schimmels gevonden die op de hennepvezels groeiden.
18
7.3 Gemiddelde onkruiddichtheid Om een beeld te krijgen wat de onkruiddiversiteit was over de 10 weken is het gemiddelde berekend en de standaarddeviatie. Om het gemiddelde te verkrijgen zijn alle getallen van een onkruidbestrijdingsmethoden bij elkaar opgeteld en gedeeld door het totale aantal. De standaarddeviatie is een maat voor de gemiddelde afwijking van de preventie onkruidbestrijdingsmethoden. Tabel 4 laat de gemiddelde onkruiddichtheid per onkruidbestrijdingsmethode per vierkante meter zien. Het gemiddelde is genomen van de groepen A en B per onkruidbestrijdingsmethoden (dit zijn de duplo groepen). Opvallend aan deze waarden zijn de grassoorten; gras 40 kg/ha & gras 80 kg/ha, laanboommix 40kg/ha & 80 kg/ha en het Japans Haverzaad. Deze hebben een hogere o nkruiddichtheid dan de andere onkruidbestrijdingsmethoden. Bij de Bioweedstop mat valt op dat het een zeer laag gemiddelde onkruiddichtheid heeft.De standaarddeviatie is berekend door middel van Excel 2010. Hierbij is de populatie genomen omdat de totale hoeveelheid onkruid is geteld van de gehele proefvelden. Tabel 4 Gemiddelde preventieve onkruiddichtheid. Hierin zie je de hoeveelheid onkruid per vierkante meter per preventieve onkruidbestrijdingsmethoden. Het gemiddelde is genomen van de groepen A en B. Hiervan is ook de standaarddeviatie berekent.
Onkruidbestrijdingsmethoden Gemiddeld aantal over 10 weken Hennepvezel 5,9
Standaarddeviatie
Compost
7,4
9,37
Houtsnippers
12,5
8,07
Bioweedstop
0,8
1,23
Jute mat
3,3
3,28
Japans Haverzaad
59,8
52,28
Gras 40 kg/ha
50,6
47,13
Gras 80 kg/ha
40,5
37,50
Laanboommix 40 kg/ha
34,4
30,57
Laanboommix 80 kg/ha
55,4
49,97
Greenprotect
13,4
13,73
Controle
292,1
232,03
19
10,18
8. Discussie In de literatuur is gevonden dat Greenprotect een zeer doeltreffende methode is tegen onkruid (Anoniem 2014. In de praktijk is echter te zien dat vooral gezaaide grassoorten er gewoon doorheen groeien. Dit is omdat er gras is gezaaid en daarna Greenprotect is aangebracht. Dit kan het doorlaten van het gras veroorzaakt hebben. De resultaten van andere methoden komen vrij goed overheen met de gevonden literatuur onder andere: (WAVE Europa B.V., 2015), (Limagrain, 2013), (Tribute Afbreekbaar Geotextiel). Tijdens de periode van het onderzoek zijn er een aantal aspecten die niet naar wens zijn verlopen en uitkomsten die niet overeen kwamen met de literatuur. Het perceel waar de proef werd uitgevoerd was van te voren niet onkruidvrij. Hierdoor werd de dag dat de proeven werden ingezet het onkruid nog handmatig verwijderd. Ondanks dat het onkruid handmatig verwijderd werd is er ook van te voren tegen onkruid gespoten met kerb. Dit heeft geresulteerd in een slechte opkomst van laanboommix 80 kg/ha en 40kg/ha, gras 80 kg/ha en 40kg/ha en Japanse haver. Japanse haver is in week 7 een tweede keer gezaaid. Ook na de tweede zaaiing was er een summiere opkomst waardoor er geen uitspraak gedaan kan worden over de effectiviteit van het Japanse haver. Laanboommix met een zaaidichtheid van 80 kg/ha en 40 kg/ha, gras 80 kg/ha en 40 kg/ha hadden in week tien pas een dik genoegen dichtheid om met het onkruid te gaan concurreren. De proefvelden zijn allemaal bespoten met kerb waardoor ze wel een gelijke behandeling hebben gekregen en er geen verschil is tussen het wel of niet gebruik van kerb. De tweede controlegroep ligt in het pad en niet tussen de rozen, hierdoor is er niet gespoten. Het verschil tussen de twee controlegroepen is dan ook groot. De tweede controlegroep ligt niet in de rij maar ook niet in de buurt van de proefvelden. Deze controlegroep zal dan ook iets een andere microklimaat hebben gehad dan de andere controlegroep en proefvelden. Vooral met de beregening krijgt de tweede controlegroep minder water omdat de sproeier verder van de tweede controlegroep staan. Het verschil in locatie en watergift resulteert in een grotere onkruidgroei bij de tweede controlegroep. Het is daarom belangrijk om de verschillende onkruid-bestrijdingsmethoden met de eerste controlegroep te vergelijken. De onkruidmethoden zijn gespiegeld neergelegd, op de grassoorten na. Deze zijn niet gespiegeld omdat er bij de linkerkant geen controlegroep tussen de verschillende onkruidbestrijdingsmethoden ligt. Dit betekent dat een aantal methoden dezelfde naastliggende methoden hebben waardoor het effect van de aangrenzende methoden op de onkruidbestrijding moet worden bekeken. In een vervolgonderzoek is het beter om de onkruidbestrijdingsmethoden tijdens het inzetten van de proef met elkaar te verwisselen. De houtsnippers zijn van te voren niet verhit. Hierdoor zijn de zaden die tussen de houtsnippers zaten nog levensvatbaar. Er was daarom een grote opkomst van allemaal hetzelfde onkruid waar te nemen. Verder was de onkruidbestrijdingsmethode Greenprotect later ingezet dan de andere tien preventieve onkruidbestrijdingsmethoden. Hierdoor is deze methode vier weken minder lang waargenomen. Er kan daardoor niet gezien worden of in de verlate vier weken nog opmerkelijk gebeurtenissen voor zouden komen. De acute maatregelen zijn nog later ingezet dan de Greenprotect. Op 15 & 16 juni zijn deze pas in werking 20
gezet. Hierdoor zijn er maar een paar resultaten verkregen, wat de betrouwbaarheid verlaagt. Foam is ook een acute onkruidbestrijdingsmethode maar vanuit financiële overwegingen van het bedrijf is deze methode niet uitgevoerd. De laatste waarnemingen zullen minder nauwkeurig zijn omdat de onkruiddichtheid is toegenomen. De onkruiden werden steeds groter en groeiden dichter naar elkaar toe waardoor er niet goed gezien kon worden of het nu een enkele plant betrof of meerdere. Als laatste wordt in de praktijk wel over de onkruidbestrijdings-methoden gelopen waardoor onkruidzaden minder snel de kans krijgen om te gaan kiemen omdat de planten worden belemmerd in hun groei.
21
9.
Conlusie
De hypothese die bij de onderzoeksvraag, “Welke niet-chemische bestrijdingsmiddelen beperken de onkruidgroei en de daarop volgende gewasschade bij stamrozen die op vollegrond staan zodanig dat het economisch acceptabel is?”, hoort is dat bij de acute bestrijdingsmethoden het heet water het beste zal werken, en bij de preventieve methoden de Greenprotect het meest effectief zal zijn.
9.1 Onkruiddiversiteit De onkruiddiversiteit op de vollegeronds stamrozen is voor een groot deel Klein Kruiskruid (Senecio vulgaris). Andere onkruiden zijn, smalle weegbree (Plantago lanceolata), Canadese fijnstraal (Conyza canadensis), melganzenvoet (Chenopodium album) en muur (Stellaria media). Verder zijn er twee soorten paddenstoelen gevonden, de geschubde inktzwam (Coprinus comatus) en de wortelende inktzwam Coprinopsis cinereus.
9.2 Onkruiddichtheid De onkruiddichtheid per vierkante meter zonder onkruidbehandeling is gemiddeld ruim hoger dan de onkruiddichtheid per vierkante meter met onkruidbehandeling. Voor iedere onkruidbestrijdingsmethode is dit verschillend. Door middel van de onkruiddichtheid, onkruiddiversiteit en duurzaamheid is er bepaald of de onkruidbestrijdingsmethoden weinig effect hebben. De preventieve methoden die inefficiënt hebben gewerkt zijn in het begin vooral de grassoorten; gras 40 & 80 kg/ha en laanboommix 40 & 80 kg/ha. Dit kwam omdat de grassoorten niet wilden groeien wegens het met kerb bespoten perceel van Sauvageot. Na 10 weken is de dichtheid van het gras dicht genoeg gegroeid waardoor een daling optrad in de onkruidgroei. Japanse haver was zelfs niet na deze 10 weken opgekomen en heeft dus weinig effect getoond tegen onkruidgroei. De Japanse haver en de grassoorten zijn voor de eerste 10 weken het minst effectief. Hennepvezel, compost, houtsnippers, Bioweedstop, jute mat en Greenprotect zijn methoden die voor een lage onkruiddichtheid zorgen en hiermee effectiever zijn dan de grassoorten en Japanse haver. De preventieve maatregelen die het beste met elkaar gecombineerd kunnen worden zijn Bioweedstop mat en hennepvezel. Dit is omdat ze beide een lage onkruiddichtheid hebben. Deze combinatie is nodig omdat Bioweedstop mat moeilijk tussen de stamrozen in te leggen is. Hennepvezel kan wel makkelijk tussen de stamrozen ingelegd worden waardoor er tussen de stamrozen geen onkruid kan groeien. In plaats van hennepvezel kan er ook Greenprotect worden gebruikt, echter is dit duurder maar wel werkzaam voor een seizoen. De Bioweedstop mat kan ook vervangen worden door gras of laanboommix. De grasdichtheid van 80 kg/ha kan het best worden gebruikt wegens betere opkomst van het gras. Deze methode vergt echter wel meer aandacht omdat het gras onderhouden moeten worden. Men kan dus stellen dat Bioweedstop en de grassoorten in combinatie met hennepvezel of Greenprotect effectieve onkruidbestrijdingsmethoden zijn.
22
9.3 Verwachtingen/aanbevelingen Greenprotect heeft aan de verwachting voldaan maar de eerste paar weken liet het toch onverwacht veel onkruid door. Na verloop van tijd stierf het onkruid weer af. Bioweedstop, hennepvezel, houtsnippers en compost hebben voldaan aan de verwachtingen en ook nog in de juiste volgorde. Wel is het zo dat houtsnippers een onregelmatige onkruiddichtheid heeft ten opzichte van compost die een oplopende grafieklijn toont. Jute mat werkte beter dan verwacht maar wegens snelle slijtage is dit geen bruikbare onkruidbestrijdingsmethode voor langdurige teelt. Laanboommix 40 & 80 kg/ha en gras 40 & 80 kg/ha kloppen ook met de verwachtingen, dit omdat ze in het begin niet effectief zijn maar naar verloop van tijd effectiever werden. Japanse haver is tegen de verwachtingen in doordat het zo slecht opgekomen is en hierdoor geen werking hebben kunnen waarnemen. De acute onkruidbestrijdingsmethoden, heet water en branden, kwamen overeen met de verwachtingen. Branden liet sneller onkruid opkomen dan heet water. Dit komt omdat heet water het totale oppervlak bestrijdt tegen onkruid. Branden bestrijdt het onkruid specifiek per plant hierdoor wordt beginnend onkruid en niet gekiemde onkruidzaden niet vernietigd in tegenstelling tot heet water. Professionele branders kunnen echter wel het hele oppervlak bestrijden. In het vervolgonderzoek is het interessant om met deze methoden die hier zijn getest, onderzoek te verrichten naar het effect van de methode op de dikte van de stamrozen en het bodemleven. Dit in het verband met de economische doeleinden van het perceel. Ook is het interessant om een onkruidbestrijdingsproef uit te voeren met de methode foam. Dit omdat het een natuurlijk schuim is dat met suikerextracten en water een laag vormt op de bodem, wat er voor zorgt dat het celmateriaal van het onkruid afsterft. Door de hoge tempratuur wordt het celmateriaal ook nog vernietigd (Megen, Onruid te lijf met schuim, 2003). Andere methoden die erg interessant zijn, zijn de plaatsspecifieke onkruidbestrijdingsmethoden (Dionisio Andújar, 2012), vanwege dat deze methoden mogelijkheden bieden voor de toekomst. In het bijzonder met ultrasonische sensor. Deze methode gebruikt ultrasonische sensoren om automatisch onkruid te verwijderen. Dit word gedaan door de biomassa te vergelijken met het cultuurgewas en het onkruid. Vervolgens wordt een signaal doorgestuurd naar het ontvangstsysteem, waarna een eg het onkruid verwijdert (Victor Rueda-Ayala, 2015). Wellicht kan deze methode in de toekomst concurreren met de conventionele herbiciden. Innovatie op het gebied van onkruidbestrijdingsmethoden is hard nodig vanwege het verminderde gebruik van herbiciden. Het is daarom belangrijk om naar nieuwe methoden te blijven zoeken.
23
10 Literatuurlijst (PRI), P. R. (2014, Juni 3). Biologische Caoting tegen Onkruid. Opgeroepen op Maart 4, 2015, van Wageningen Universiteit: http://www.wageningenur.nl/nl/show/Biologischecoating-tegen-onkruid.htm ProZ. (1999-2015). Opgeroepen op 3 2, 2015, van www.proz.com: http://www.proz.com/?sp=kog_glossary&sp_mode=viewTerm&term_id%5B%5D=128 03&lang=dut&disc_spec_id=146 Velt. (2008). Opgeroepen op Maart 4, 2015, van Ecologisch Leven en Tuinieren: http://www.velt.be/Joomla/index.php?option=com_content&task=view&id=1278&Itemi d=83 Renew4GPP. (2011). Opgeroepen op Maart 9, 2015, van Renew4GPP: http://www.renew4gpp.com/weed-control/product-info/ FAQT. (2012, Mei 17). Opgeroepen op Maart 7, 2015, van FAQT, weten begrijpen verbazen: http://www.faqt.nl/tech/laser-tegen-onkruid/ Limagrain. (2013). Opgeroepen op April 3, 2015, van Silke Japanse Haver: http://www.limagrain.nl/web/Groenbemesters/SILKE-Japanse-haver.htm Groenten. (2014). Opgeroepen op Maart 5, 2015, van http://nl.vegetablesproj.com/hetstarten-van-een-nieuwe-tuin-de-no-dig-way-behulp-van-intuin-composteren-enaardappelen.html Beaulieu Technical Textiles. (2015, Februari 2). Opgeroepen op Maart 5, 2015, van http://www.beaulieutechnicaltextiles.com/en/news/n/18/agrolys-en-okolysgronddoeken-milieuvriendelijk-en-efficient-antwoord-op-recent-pesticidenverbod Berthoud Green Power Elektrische Onkruidbrander. (2015, Maart 2). Opgeroepen op Maart 2, 2015, van Elektrische Onkruidbrander: http://www.tuinslang-expert.nl/berthoudgreen-power-elektrische-onkruidbrander Colorfulgarden. (2015). Opgeroepen op 2015, van Colorfulgarden: http://www.colorfulgarden.nl/vaste-planten/bodembedekkers/14/ Cultus. (2015). Opgeroepen op 2015, van Cultus Agro Advies: http://www.cultus.nl/overcultus Mijn Groen Idee. (2015). Opgeroepen op Maart 5, 2015, van Mijn Groen Idee 2015: http://www.mijngroenidee.be/projects/hennep-als-onkruidbestrijder-op-braakliggendeterreinen/ Rozendorp Lottum. (2015). Opgeroepen op 2015, van Rozendorp Lottum: http://www.rozendorp.nl/ Wave Weed Control. (2015). Opgeroepen op Maart 4, 2015, van WAVE Europe B.V. : http://www.waveonkruidbestrijding.nl/doelgroep/boomspiegels/
24
Anoniem. (2014, Juni 3). Opgeroepen op Juni 2015, 3, van Wageningen UR: http://www.wageningenur.nl/nl/show/Biologische-coating-tegen-onkruid.htm Anrijs, F. (2013, Mei 2). Blog Natuurlijke Moestuin. Opgeroepen op Maart 5, 2015, van http://blog.natuurlijkemoestuin.be/hoe-moet-ik-afdekken/ Brodie et al., G. (2011, Juni 27). Hindawi. Opgeroepen op Maart 7, 2015, van Hindawi Publishing Corporation: http://www.hindawi.com/journals/ija/2012/636905/ Dionisio Andújar, M. W. (2012). An Ultrasonic System for Weed Detection in Cereal Crops. Basel; Zwitserland: Sensors. Duurzaam Thuis. (sd). Opgeroepen op 5 Maart, 2015, van http://www.duurzaamthuis.nl/duurzaam-wonen/isolatiemateriaal/hennep ECOstyle. (sd). Opgeroepen op Maart 4, 2015, van ECOstyle BV: http://www.ecostyle.nl/tuin/tuinkalender/augustus/onkruid-bestrijden Eggelte, H. (6e druk, 2007). Veldgids Nederlandse Flora. Zeist: KNNV Uitgeverij. Freedman, B. (sd). Herbicides - Environmental Effects of Herbicide Use. Opgeroepen op Juni 4, 2015, van Jrank: http://science.jrank.org/pages/3305/HerbicidesEnvironmental-effects-herbicide-use.html Geier, B., & Vogtmann, H. (1986). The multiple row brush hoe-a new tool for mechanical weed control. In R. Cavalloro, & A. El Titi, Weed Control in Vegetable Production (pp. 179-185). Rotterdam: A.A. Balkema. Groen.net. (sd). Opgeroepen op Maart 5, 2015, van Mulch je bodem en breng hem tot leven!: http://www.groen.net/Article.aspx?id=12866 Groffen, J. r.-J. (2013). Reader Bodem. Den Bosch: Has Hogeschool. Hoorn, T. v. (2002). Uitgangsmateriaal Theorie. Kees, H. (1962). Untersuchungen zur Unkrautbekämpfung durch Netzegge und Stoppelbearbeitungsmassnahmen unter besonderer Berücksichtingung des leichten Bodens. Dissertation, Universität Stuttgart-Hohenheim, 101. KERB 50W spuitpoeder. (sd). Opgeroepen op juni 3, 2015, van Dow AgroScience: www.dowagro.com/nl/producten/Kerb50Wspuitpoeder.htm Koch, W. (1959). Untersuchungen zur Unkrautbekämpfung durch Saatpflege und Stoppelbearbeitungs massnahem. Stuttgart: Dissertation, Universität StuttgartHohenheim. Kurstjens, D. (1998). Overzicht van mechanische en fysische technologie voor onkruidbestrijding. Wageningen. Kurstjens, D. (1998). Overzicht van mechanische en fysische technologie voor onkruidbestrijding. Wageningen. Megen, J. v. (2003). Onkruid te lijf met schuim. Tuin&Landschap 17, 32-33. 25
Megen, J. v. (2003). Onruid te lijf met schuim. Tuin&Landschap, 32-33. Proefcentrum. (sd). Opgeroepen op 2015, van Proefcentrum Hoogstraten: http://www.proefcentrum.be/diensten/gep-onderzoek Rask & Kristoffersen, A. M. (2007). A review of non-chemical weed control on hard. Frederiksberg: Journal Compilation. Rasmussen, J. (1991a). A model for prediction of yield response in weed harrowing. Weed Research 31, 301-308. Rasmussen, J. (1993). The influence of harrowing used for post-emergence weed control on the interference between crop and weeds. In Proceedings of the European Weed Research Society Symposium (pp. 209-217). Braunschweig: European Weed Research Society. Rasmussen, J., & Ascard, J. (1995). Weed control in organic farming systems. In D. Glen, M. Greaves, & H. Anderson, Ecology and integrated farming systems (pp. 49-67). Bristol, UK.: IACR Long Ashton Research Station. Rasmussen, J., & Ascard, J. (1995). Weed control in organic farming systems. In D. Glen, M. Greaves, & H. (. Anderson, Ecology and integrated farming systems (pp. 49-67). Bristol, UK.: IACR Long Ashton Research Station. Rasmussen, J., & Svenningsen, T. (1995). Selective weed harrowing in cereals. Biological Agriculture and Horticulture 12, 29-46. Reddick, L. (2009, Mei 12). University of Arizona. Opgeroepen op Maart 7, 2015, van University of Arizona, College of Agriculture and life sciences: http://cals.arizona.edu/mohave/master_gardeners/kingman/articles/frostorfreeze.pdf Roy van Driesche, M. H. (2008). Control of Pests and Weeds by Natural Enemies. Blackwell Publishing Ltd. Sauvageot, L. (2004, 11 12). Geschiedenis Rozenkwekerij Sauvageot. Opgeroepen op Maart 2015, van Rozenkwekerij Leon Sauvageot: http://www.sauvageot.nl/geschiedenis.php Tribute Afbreekbaar Geotextiel. (sd). Opgeroepen op Maart 5, 2015, van http://www.tributegreenfix.nl/producten/armaflor/beplante-kokosmatten/ Victor Rueda-Ayala, G. P. (2015). A Non-Chemical System for OnlineWeed Control. Basel; Zwitserland: Sensors 2015. Wilen, C. (2007). Weed management in landscapes. San Diego, California: University of California. Zimdahl, R. L. (2013). Fundamentals of Weed Science. London: Academic Press.
26