l2O1201230.DOC
Proces-verbaal aanvraag inzage IND dossier Onderzoek: Officier van justitie: Betreft: Bericht aan:
Zurich J. van Ziji en D.M.A. van der Zwan Inzage IND dossier (asieldossier en uitleveringsdossier) betreiffende de heer Hüseyin Baybasin END t.a.v. de heer E. Hildebrand
Ik, Daphne Maria Ann van der Zwan, officier van justitie te ‘s-Gravenhage, verklaar als volgt:
(
) _
Naar aanleiding van een aangifte van Osman B. gedaan op 10 februari 2011 te Leiderdorp bij de Sociale Jeugd- en zedenpolitie en de Rijksrecherche is onder leiding van bovengenoemde officieren van justitie een oriënterend feitenonderzoek gestart door de rijksrecherche naar mogelijke strafbare feiten in binnen en/of buitenland door een Nederlandse ambtenaar. Tijdens dit feitenonderzoek is door verschillende getuigen verwezen naar een persoon genaamd Hüseyin Baybasin. Deze persoon is thans gedetineerd is Nederland en afkomstig uit Turkije. Ter verificatie van bepaalde onderzoeksgegevens verzoekt het onderzoeksteam van onderzoek Zurich inzage te verkrijgen in het END dossier, zowel asieldossier als uitleveringsdossier, van genoemde Baybasin. Inzage wordt slechts verzocht om betrokkenheid van de Nederlandse ambtenaar bij de uitleveringsprocedure en de asielprocedure van Baybasin te onderzoeken. Met verwijzing naar artikel 43 sub b WBP verzoekt ondergetekende de IND om toepassing van artikel 33, 34 en 35 WBP buiten beschouwing te laten.
Waarvan door mij op ambtsbelofte is opgemaakt dit proces-verbaal dat ik sloot en ondertekende te ‘s-Gravenhage op 20januari 2012,
D.M.A. van der Zwan Officier van justitie
) 665
R
I< recherche
PROCES-VERBAAL van Bevindingen.
Proces-verbaalnummer: Documentcode: Onderzoek:
20100111 1201241 320.AMB Zurich
Betreft; Parketnummer: RC-Nummer
Inzage Asieldossier
-
PROCES-VERBAAL
Wij verbalisanten, Jaspert Adriaan Goedhart en Ingrid Angela de Bakker, beiden inspecteur van politie, werkzaam bij de Rijksrecherche verklaren het volgende: Op dinsdag 24 januari 2012, omstreeks 13.20 uur hebben wij in het kantoor van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, gevestigd Winston Churchitlaan 293 te Rijswijk, inzage gehad in het asieldossier van Huseyin Baybasin alsmede in documenten uit het uitlevecingsdossiec van Huseyin Baybasin voor zover de IND daar de beschikking over had. In het dossier troffen wij de volgende documenten aan: •
•
•
•
•
Fax bericht van 10/7/1997 van C.Hasefras aan Hanekamp (plv HIND) waarin wordt aangegeven dat het dossier Baybasfrr zich niet leent voor afdoening op districtsniveau maar dient te worden voorgelegd en afgedaan door dhr Demmink. Zowel SG als DGAIV blijken volledig van de zaken (asiel en uitlevering) op de hoogte en dienen i.o de afdoening nu bij elkaar te bezien. Nota 10/7/1997 aan DGIAV (opm. verb. dhr Demmink) met toezending van een afwijzende beschikking op het asielverzoek van de heer H. Baybasin, met het verzoek deze te ondertekenen en middels de bijgevoegde begeleidende brieven te verzenden. Waarbij de verzender (HZO) door zijn telefonisch contacten met mr. Ruyter van BIRS, ervan uitgaat dat hij (DGIAV) volledig inhoudelijk op de hoogte is van deze zaak. (Concept) Minuut beschikking asiel aanvraag Baybasin. Deze is opgesteld door B. Gradussen en zou moeten worden ondertekend door DGIAV (J. Demmink). Dit concept is gedateerd 10juli1997 en met pen is hier 11juli1997 van gemaakt terwijl dit concept niet is ondertekend. Onder de begeleidende brieven staat eveneens de naam van Demmink maar ook deze zijn niet ondertekend. (Concept) Minuut beschikking asiel aanvraag Baybasin. Deze is opgesteld door B. Gradussen en zou moeten worden ondertekend door DGIAV (J. Demmink). Dit concept is gedateerd 10 juli 1997 en met pen is hier 14 juli 1997 van gemaakt. Deze beschikking is eveneens niet ondertekend en bovendien is de naam en functie van J. Demmink doorgehaald. Wel staat er handgeschreven op de (concept) minuut “nb zaak bezien door DGIAV op 1 1/7/97. Ook bij de begeleidende brieven is de naam van Demmink en zijn functie doorgehaald. Kennelijk ging men ervan uit dat Demmink niet meer in de gelegenheid was om deze brieven en uiteindelijke beschikking te tekenen. Interne telefoonnotitie 15/7/1997 van Gradussen en Ruyters. Waarin Ruyters, daarnaar gevraagd, aangeeft dat de uitleveringsbeschikking (en dus de asielbeschikking) nog niet uit kan. Zaak Baybasin wordt gebruikt als drukmiddel Teneinde in een andere zaak iets van
Rijksrecherche
Regio West 1
666
1.
•
• •
•
de Turkse autoriteiten gedaan te krijgen”. Op dit moment wordt hierover overleg gevoerd door Buza. Aangezien dhr. Demmink donderdag op vakantie gaat zal gepoogd worden om uiterlijk donderdagochtend de besluitvorming af te ronden. Ik deel mede dat indien uitlevering niet doorgaat de asielaspecten opnieuw worden beoordeeld. Dht RuytetS verwacht overigens dat uitleveringsbeschikking alsnog de deur uit zal gaan. IND zal van gang van zaken op de hoogte worden gehouden. Interne telefoonnotitie 29/7/1997 van Gradussen en Ruyters waarin Ruyters meedeelt dat de uitleveringsbeslissing vandaag op de post gaat en waarin Ruyters vraagt of de IND vandaag ook de asielbeschikking de deur uit kan laten gaan. Gradussen gaat dit proberen en na overleg heeft W. Korver (bij afwezigheid van J. Koster) de beschikking ondertekend. Interne concept nota 21/1/1998 van HZO aan DGIAV betreffende het verzoek van een terugkeervisum door de heer Baybasin. Interne telefoonnotitie 17/2/1 988 van Gcadussen/C. Hassefras en Hanekamp waarin melding wordt gemaakt dat dhr Demmink de nota heeft goedgekeurd en dat terugkeer visum dient te worden geweigerd. Nota van 14/10/1 997 in verband met de aandacht media inzake Baybasin, van Turkse nationaliteit. Hierin staat onder andere dat door de advocaat van Baybasin vraagtekens worden gezet bij de pogingen van Justitie om deze zaak te gebruiken teneinde een internationaal aanhoudingsbevel tegen een politieman uit Venray ongedaan te maken. De asielbeschikking van Baybasin is op 10/7/97 gereed maar het is wachten op het groene licht van BIRS. Op 15/7 komt het bericht van BIRS als vermeldt in de telefoonnotitie van 15/7/1 997. Op 29/7 geeft BIRS groen licht en gaan de asielbeschikking en uitleveringsbeslissing gelijktijdig de deur uit. De interne telefoonnotitie van 15/7/1 l97 is abusievelijk naar de raadsman van Baybasin, mc. Knoppe gestuurd. Wel blijft het, volgens de nota, onduidelijk op welke wijze mr. Knoppe op de hoogte is geraakt van de pogingen van Justitie om het aanhoudingsbevel in de zaak KÖksal ongedaan te maken daar dit niet uit het IND dossier blijkt en de IND op dat momnet daar in het geheel niet van op de hoogte was.
Waarvan door ons respectievelijk op ambtseed en ambtsbelofte is opgemaakt dit proces-verbaal, dat wij sloten en ondertekenden te Den Haag op woensdag, 25januari 2012. De verbalisanten, J.A. Goed*at-
-. -
S-..’,
J Rijksrecherche Regio West 1
6672.
EL
Njksrecherche
PROCES-VERBAAL VAN VERHOOR GETUIGE Proces-verbaalnummer: Documentcode: Onderzoek:
20100111 1111301 630.G12 Zürich
Betreft:
Verhoor van de getuige J.G. Bos PROCES-VERBAAL
Wij, verbalisanten, Jaspert Adriaan Goedhart en Ah Johannes Stroo, beiden inspecteur van politie, werkzaam bij de Rijksrecherche verklaar het volgende: Op woensdag 30 november 2011, omstreeks 16.30 uur, hoorden wij, in het kantoor van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, gevestigd aan de Lange Houtstraat 26 te 2511 CW Den Haag, als getuige, een man die daamaar gevraagd, opgaf genaamd te zijn: Voornamen: Achternaam: Geboortedatum: Geboorteplaats: Geboorteland: Geslacht: Nationaliteit: Domicilie kiezende: Postcode: Plaats: Land BSN:
Johannes Gerrit Bos 17 april 1954 Den Haag Nederland Man Nederlandse Lange Houtstraat 26 2511 CW Den Haag Nederland
Bij aanvang van het verhoor deelden wij aan de getuige het volgende mee: In het kader van een oriënterend feïtenonderzoek naar het handelen van Nederlandse ambtenaren in Turkije en Nederland in de periode tussen 1995 tot en met 1997 in combinatie met de uitlevering van H. Baybasin willen wij u als getuige horen. Tijdens dit verhoor is gebruik gemaakt van het zogenaamde Vraag en Antwoordsysteem. De in dit verhoor gebruikte letters hebben de volgende betekenis: V: vraag van verbalisant. A: antwoord c.q. opmerking van getuige. 0: opmerking verbalisant. Hierna verklaarde de getuige als volgt: V: Welke functie heeft u op dit moment? A: Ik ben hoofd van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid bij het ministerie van veiligheid en justitie. Deze inspectie oefent toezicht uit op de politie, de brandweer, de rampenbestrijding en de crisisbeheersing.
Rijksrecherche
Reaio West 1
V: Welke functie had u in de periode 1995— 1997? A: Ik was toen plaatsvervangend hoofd bij de IND. 0: Op vrijdag 4 november 2011 werd getuige B.L.G. Gradussen door de Rijksrecherche gehoord. B.L.G. Gradussen was in de periode 1995—1997 juridisch medewerker bij de immigrafiedienst (IND). Hij besliste op individuele aanvragen van verblijfsvergunningen. Later op woensdag 23 november 2011 werd W.P.A, Korver eveneens als getuige gehoord. W.P.A. Korvet was in de periode 1995— 1997 (plaatsvervangend) unithoofd bij de directie vreemdelingen zaken. Aan beide getuigen werd een telefoonnotitie d.d. 15-07-1997 getoond. De notitie betreft dossiemummer: 960304-20 12 en de naam van betrokkene Baybasin. De notitie geeft aan dat er gesproken werd met Dhr. Ruyters van BIRS. Wij tonen u hierbij dezelfde telefoonnotitie. V: Wat is uw relatie met de heer Gradussen? A: Ik kan mij de heer Gradussen niet voor de geest halen. V: Wat is uw relatie met de heet Korver? A: Ik ken de heer Korver maar ik sprak hem niet vaak. Mijn relatie bestond vanuit de positie die ik bekleedde in de hoofddirectie.
f
..
V: In de getoonde telefoonnotitie wordt gesproken over een uitleveringsbeschikking/asielbeschikkftig die nog niet kan. De zaak Baybasin wordt gebruikt als drukmiddel teneinde in een andere zaak iets van de Turkse autoriteiten gedaan te krijgen. Wat kunt u daarover verklaren? A: Ik kan mij dit nu niet meer herinneren. In mijn herinnering was Baybasin een zware crimineel die werd verdacht van handel in verdovende middelen. Het was geen gewone asiel aanvraag maar verder herinner ik mij niets. V: Wat was volgens u die andere zaak? A: Geen idee. V: Wat kunt u verklaren omtrent de zaak Köksal? A: Niet meer dat ik die naam eerder heb gehoord maar niet meer in welke combinatie. V: Verder wordt er in deze telefoonnotitie gesproken over het feit dat dhr. Demmink op vakantie gaat en dat daarom gepoogd wordt om uiterlijk donderdagochtend de besluitvorming af te ronden. Wat is/was de relatie met dhr Demmink in deze? A: De heer Demmink was op dat moment de DG en was hiërarchies boven mij geplaatst bij de IND. V: Waar ging de vakantie van J. Demmink naar toe? A: Geen idee. 0: Aan getuige B.L.G. Gradussen werd gevraagd welke uitleveringsbeschikking/asielbeschikking werd bedoeld in deze natie. Hij verklaarde dat niet meet te weten. Verder verklaarde hij: Wat ik mij wel kan herinneren is dat mijn leidinggevende werd benaderd door het plaatsvervangend hoofd van de IND dat er binnen vierentwintig uur een beslissing moest komen met betrekking tot de asielaanvraag van de heer Baybasin. Deze beslissing moest negatief zijn. Mijn leidinggevende was toen de heet Korver. Het plaatsvervangend hoofd van de ND was destijds de heet Bos. V: Wat kunt u hierover verklaren? A: Ik kan mij dat echt niet meer herinneren. Ik herinner mij alleen dat het een buitengewoon gevoelige zaak was. V: Van wie kwam de opdracht om op de asielaanvraag van de heet Baybasin negatief te laten beschikken? A: Ik kan mij niet herinneren of deze opdracht is gegeven en door wie deze opdracht is gegeven. Maar in principe kan zon opdracht worden gegeven door de Hoofddirecteur, directeur-generaal, de heet Demmink in die tijd, en de staatsecretaris van justitie. Ook kan ik op grond van de mij aangereikte informatie destijds zelf deze beslissing hebben genomen. Maar nogmaals ik kan mij het verloop van deze zaak verder niet herinneren. Bij een aanwijzing van hogerhand vond er wel altijd
Rijksrecherche Reciio West 1
// L-5 7 ‘j
t
2.
overleg plaats met betrekking tot de haalbaarheid. In een voorkomend geval was het dus geen bevel dat slaafs werd opgevolgd. V: Wat was de rol van de toenmalig directeur-generaal internationale aangelegenheden en vreemdelingen zaken dhr. ]. Demmink bij de asielaanvraag van M. Baybasin? A: Ik kan mij dat niet herinneren. Ik weet ook niet of hij zich met deze aanvraag heeft bemoeid. V: Heeft u nog iets toe te voegen aan uw verklaring? A: Nee Nadat de getuige zijn verklaring had doorgelezen, verklaarde hij daarin te volharden en ondertekende deze. J.G. (getul De getoonde telefoonnotitie is als bijlage 1111231345.DOC in het procesdossier gevoegd. Waarvan door ons op respectievelijk ambtseed en ambtsbelofte is opgemaakt dit proces-verbaal, dat wij sloten en ondertekenden te Den Bosch op woensdag 30 november 2011. De verbalisanten, -7
Rijksrecherche Reaio West l
572e
(
k s recherche
PROCES-VERBAAL VAN VERHOOR GETUIGE Proces-verbaalnummer: Documentcode: Onderzoek:
201 0011 1 1 1 11231 345.G1 0 Zürich
Betreft:
Verhoor van de getuige W.P.A. Korver PROCES-VERBAAL
Wij, verbalisanten, Jaspert Adriaan Goedhart en Arjen Bosscha, beiden inspecteur van politie, werkzaam bij de Rijksrecherche verklaar het volgende: Op woensdag 23 november 2011, omstreeks 13.45 uur, hoorden wij, in het Gerechtshof s-Hertogenbosch, gevestigd aan de Leeghwaterlaan 8 te 5201 CZ Den Bosch, als getuige, een man die daarnaar gevraagd, opgaf genaamd te zijn: Voornamen: Achternaam: Geboortedatum: Geboorteplaats: Geboorteland: Geslacht: Nationaliteit: Domicilie kiezende: Postcode: Plaats: Land SSN:
Winfried Paulus Antonius
Korver 30juni 1958 Leidschendam Nederland Man Nederlandse Leeghwaterlaan 8 5201 CZ Den Bosch Nederland 123993593
Bij aanvang van het verhoor deelden wij aan de getuige het volgende mee: In het kader van een oriënterend feitenonderzoek naar het handelen van Nederlandse ambtenaren in Turkije en Nederland in de periode tussen 1995 tot en met 1997 in combinatie met de uitlevering van H. Baybasin willen wij ii als getuige horen. Tijdens dit verhoor is gebruik gemaakt van het zogenaamde Vraag en Antwoordsysteem. De in dit verhoor gebruikte letters hebben de volgende betekenis: V: vraag van verbalisant. A: antwoord c.q. opmerking van getuige. 0: opmerking verbalisant. Hierna verklaarde de getuige als volgt: V: Welke functie heeft u op dit moment? A: Ik ben advocaat-generaal bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.
Rijksrecherche Reolo West 1
1)1
Vs Welke functie had u in de periode 1995— 1997? As Ik denk dat ik toen (plaatsvervangend) unitho ofd was bij de directie vreemdelingenzaken (regio 4) met als standplaats Den Bosch. Mijn leidi nggevenden waren toen mc. W. Frous en later een korte tijd P.Huijser. Os Op vrijdag 4 november 2011 werd getuige B.L.G. Gradussen door de Rijksrecherche gehoor d. B.L.G. Gradussen was in de periode 1995— 1997 juridisch medewerker bij de immigratïedienst (IND). In deze functie besliste hij op individuele aanvragen van verblijfsvergunningen. Tijdens het verhoor van getuige B.LG. Gradussen werd hem een telefoonnotitie d.d. 15-07-1997 getoond. De notitie betreft dossiernummer: 9603-04-20 12 en de naam van betrokkene is Baybasin. De notitie geeft aan dat er gesproken werd met Dhr. Ruy ters van BIRS. Wij tonen u hierbij dezelfde telefoonnotitie. Vs Wat is uw relatie met de heer Gradusse n? As In die tijd zat Ben Gradussen bij mij in de unit en ik denk dat ik zijn direct leidinggevende ben geweest. Dhr. Ruyters ken ik ook, dat is Niek Ruyters. Hij is raadsheer bij het gerechtshof te Den Bosch. Vs In de telefoonnotitie wordt gesproken over een uitleveringsbeschikking/asielbeschikking die nog niet kan. De zaak Baybasin wordt gebruikt als drukmiddel teneinde in een andere zaak iets van de Turkse autoriteiten gedaan te krijgen. Wat kunt u daarover verklaren? As Dit zegt mij niets. V: Wat kunt u verklaren omtrent de zaak Köksa l? As Niets. Vs Verder wordt er in deze telefoonnotitie gesp roken over het feit dat dhr. Demmink op vakantie gaat en dat daarom gepoogd wordt om uiterlijk dond erdagochtend de besluitvorming af te ronden. Wat is/was de relatie met dhr. Demmink in deze ? As Nogmaals. De zaak zegt mij niets maar als u mij vraagt wat mijn relatie tussen 1995 en 1997 was met Dhr. J. Demmink dan kan ik u verklaren dat hij toen volgens mij mijn hoogste baas was. Als u mij verklaart dat hij toen directeur-generaal internationale aangelegenheden en vreemdelinge n zaken was, dan zou dat goed kunnen. Ik ken en kende hem overigens niet. Os Aan getuige B.L.G. Gradussen werd gevr aagd welke uitleveringsbeschikking/asielbesc hikking werd bedoeld in deze notitie. Hij verklaarde dat niet meer te weten. Verder verklaarde hijs Wat ik mij wel kan herinneren is dat mijn leiding gevende werd benaderd door het plaatsvervangend hoofd van de IND dat er binnen vierentwintig uur een beslissing moest komen met betrekking tot de asielaanvraag van de heet Baybasin. Deze besliss toen de heet Korver. Het plaatsvervangend hoofd ing moest negatief zijn. Mijn leidinggevende was van de IND was destijds de heet Bos. Vs Wat kunt u hierover verklaren? As Ik kan mij van deze zaak niets herinneren. Dhr. Gert-Jan Bos ken ik wel hij was toen plaatsvervangend hoofd van de IND. V: Gebeurde het wel eens dat u vooraf de uitslag van een asielaanvraag meekreeg van een leidinggevende? A: Niet zo direct Er werd wel eens een opmer king: S.V.P. Welwillend bezien” op een dossier aangetroffen. Dat was dan een verzoek om vriendelijk om te gaan met een aanvraag van bijvoorbeeld een gezin. Er is voor zover ik weet mij nooit een verzoek gedaan of opdracht gegeven om een aanvraag negatief of positief te (laten) beslissen. Voorafgaande aan dit verhoor heb ik nage dacht over het onderwerp van verhoor, Ik weet daar om dat ik een nota heb geschreven over de zaak Baybasin. Deze nota is terecht gekomen bij Judith Turpijn. Ik benaderde haar als staffunctiona ris van hoofd IND Hildebrand Nawijn. Het zou goed kunnen dat deze nota bestemd was voor de staatssecretaris maar deze nota is nooit vetder gekomen dan Judith. Ook heb ik een gesp rek gehad met een mannelijke Amsterdamse advo caat van Dhr. Baybasin. In deze zaak ben ik ook een keer naar Arnhem gereisd naar Dhr. Hillenaar. Echter toen was hij er niet. Ik weet niet meer wie ik daar toen wel heb gesproken. Volgens mij was
Rijksrecherche Reqio West 1
5 4.
de notitie een reactie op het gesprek dat ik had gehad met de advocaat van Dhr. Baybasin. Inhoudelijk weet ik dat niet meer. V: Wat was de rol van de toenmalig directeur-generaal internationale aangelegenheden en vreemdelingen zaken dhr. ]. Demmink bij de asielaanvraag van M. Baybasin? A: Dat zou ik niet weten. V: Heeft u nog iets toe te voegen aan uw verklaring? A: Ja. Ik zou graag een kopie verkrijgen van deze verklaring. Nadat de getuige zijn verkla ondertekende deze.
ad doorgelezen, verklaarde hij daarin te volharden en
/Ï7 PA. Korver (getuige) Als bijlage bij dit proces-verbaal werd een kopie van de getoonde telefoonnotitie gevoegd (11112313 .DOC)
9 Waarvan door ons op respectievelijk ambtseed en ambtsbe!ofte is opgemaakt dit proces-verbaal, dat wij sloten en ondertekenden te Den Bosch op woensdag 23 november 2011. De verbalisanten,
Rijksrecherche Regio West 1
565
1111211000.G09
ks recherche
PROCES-VERBAAL VAN VERHOOR GETUIGE Proces-verbaalnummer: Documentcode: Onderzoek:
201001 1 1 1 111211000.G 20100111 Zurich
Betreft
Verhoor van de getuige H.C.J.L. Borghouts
t
PROCES-VERBAAL Wij verbalisanten, Atje Johannes Mostert, inspecteur van politie, als rjksrechercheur werkzaam bij de Rijksrecherche en Anja Koelma, brigadier van politie, als gecertificeerd zedenrechercheut werkzaam bij de afdeling Sociale Jeugd- en Zedenpolitie van de politie Hollands Midden, verklaren het volgende: Op maandag 21 november2011, omstreeks 10:00 uur, hoorden wij in Heemstede de getuige: Voornamen: Achternaam: Geboortedatum: Geboorteplaats: Geboorteland: Geslacht: Nationaliteit: Domicilie kiezende: Plaats: Land
(
-.
)
Henricus Cornelius Johannes Lodewijk Borg houts 7 februari 1943 Bergen op Zoom Nederland man Nederlandse Kanonstraat 4 s-Gravenhage Nederland -
De indentiteit van de getuige is geverifieerd aan de hand van een Nederlands paspoort. De auditieve registratie vond plaats in opdracht van de officier van justitie, mr. J. van Zijl De aan de getuige gestelde vragen zijn cursief weergegeven. Bij aanvang van het verhoor deelde ik, verbalisant Mostert, de getuige het volgende mee: Door medewerkers van de Rijksrecherche wordt, onder de onderzoeksnaam Zürich en onder leiding van de officier van justitie mr. J. van Zijl, een oriënterend feitenonderzoek gedaan. Dit onderzoek vindt plaats naar aanleiding van een aangifte van seksueel misbruik van minderjarigen door de Secretaris Generaal van het huidige Ministerie van Veiligheid en Justitie, dhr. Demmink. Dit seksueel misbwik zou hebben plaatsgevonden in de periode 1995 1997. —
De getuige verklaarde:
Rijksrecherche Reqio West 1
55.
Wat is uw eerste reactie op hetgeen u zojuist is voorgehouden? Mij is bekend waarom u dit doet. Ik denk niet dat ik veel aan uw onderz oek kan bijdragen. Wat was uw functie in de periode f995— 1997? Tot 1 maart 1996 was ik Directeur Generaal bij Binnenlandse Zaken. Daarna ben ik SG geworden op Justitie. Wat was de functie van dhr Demmink in die periode? Demmink was Directeur Generaal International Aangelegenh eden en Vreemdelingen Zaken. Wij willen u graag confronteren met een passage uit het docum ent “De Demmink Doofpot” en u vragen naar een reactie. “Een rapport van de MIVD dat naar aanleiding van de benoeming is gemaa kt was ‘vernietigend’ Het bestaan van het rapport wordt bevestigd in artikel en in De TeIegraaf “Topambtenaren in pedonetwerk” (productie 1) maar ook door H. Borghouts, de voorganger van Demmink als SG op Justitie. De status is Staatsgeheim. Opmerkelijk: minister Hirsch Ballin (productie 53) heeft het bestaan van dit rapport expliciet ontkend in antwoord op Kamervragen van Van Velzen, De Wit en Teeven. Volgens de ‘Wabeke-papers’ (productie 2) heeft Borghouts alles op alles gezet de benoeming van Demmink te voorkomen.” Wat is uw reactie hierop? Hoe zeggen we dat netjes. Ik herken mij daar niet in. Ik weet niet of de MIVD een rapport heeft gemaakt over Demmink. Ik heb het nooit gezien en ik heb er ook nooit over gehoord. Ik heb zeker ook niet alles op alles gezet om de benoeming van Demmink tegen te houden. Ik heb rond de benoeming van Demmink, de BVD gevraagd om Demmink door te lichten. Dat was in een actie dat ik de hele bestuursraad door de BVD liet onderzoeken. Dat was om de vijf jaar. En dat was toen nog bij niemand gebeurd. Ik heb toen die hele bestuursraad aangevraagd. Dat rapport van Demmink kwam later uit dan dat van de anderen. Demmink was er nogal laks mee. Demmink zag er nogal tegenop, want hij had al een paar onderzoeken gehad. Dat rappor t kwam rond de benoeming van Demmink uit. De Bestuursraden bestaan uit alle Directeuren Genera al en de SG. Wat zijn de Wabeke-papers?” Ik ken ze niet. Ik heb geloof ik een paar maanden geleden de term horen noemen, maar ik weet niet wat het is. Weet u nog wat voor gelegenheid dat was dat u die term hoorde noemen? Nee, dat weet ik niet meer. Volgens het document “De Demmink Doofpot” geven deze papers een openhattfg verslag van een gesprek tussen Jan Woither Wabeke en Jan Swinkels. Onder meer valt het volgende te lezen: “Borghouts, voormalig SG op Justitie was erg kwaad dat de negatieve adviezen werden genegeerd. Borghouts heeft er alles aan gedaan om te voorkomen dat Joris benoemd zou worden.” (Bron: De Demmink Doofpot, pagina 73). Wat is uw reactie hierop? Dat is niet waar. Het navolgende staat eveneens in het document “De Demmink Doofp ot” geschreven: • “Door de voorganger van Demmink, Harry Borghouts, is een veiligh eidsonderzoek geëntameerd. • Demmink werd tegen de zin van Borghouts benoemd tot secreta ris-generaal.” (Bron: De Demmink Doofpot pagina 75) Wat is uw reactie hierop? Ja dat klopt. Dat is dat vijf jaarlijkse onderzoek van de leden van de Bestuursraad. Het is een vertrouwensfunctie en als je die functies gaat aanvaarden, komt er een veiligheidsonderzoek. Het herhalingsonderzoek was nog niet gebeurd en dat was in mijn ogen fout. Volgens mij is dat in 2001 gebeurd. Ik heb natuurlijk wel de Minister gewezen op een risico voor Justitie als Demmink zou worden benoemd. Die verhalen over Demmink gaan al een hele tijd rond. Dat kan het Ministerie schaden. Demmink ook natuurlijk, maar ik vond dat een risico bij Demmink zijn benoeming. Hoe werden dienstreizen in de periode 1995— 1997 georga niseerd?
Rijksrecherche Realo West 1
5b
Toen was er een bureau op het Ministerie die dat regelde. Wat was uw rol met betrekking tot de organisatie van dienstreizen? Ik moest reisopdrachten tekenen. Dat waren de reisopdrachten van alle leden van de bestuursraden en van een paar directeuren die rechtstreeks onder mij vielen. Demmink heeft verklaard dat hij uw toestemming nodig had voor het maken van een dienstreis. Wat kunt u daarover verklaren? Ja dat klopt en dat gebeurde door het ondertekenen van de reisopdracht. Hoe vaak ging dhr. Demmink in die periode op dienstreis? Talloze keren. Het was zijn taak om op reis te gaan. Met name in EU verband. Demmink ging vaak naar Brussel en andere landen die het EU-voorzitterschap hadden. Demmink was heel veel afwezig omdat hij op dienstreis was. In wiens gezelschap ging hij op dienstreis? Dat weet ik niet. De ambtenaren die daar voor zijn. Dat was afhankelijk van het onderwerp. Hoe vaak bent u met dhr Demmink samen op dienstreis geweest? Een enkele keet maar, één of twee keer. Een reis ging naar de Canarische Eilanden, dat weet ik zeker, omdat ik nog weet dat het een mooie reis was. Wat kunt u verklaren over dienstreizen van dhr Demmink naar Turkije? Daar weet ik niets van. Wat kunt u verklaren over de beveiliging van topambtenaren tijdens reizen naar het buitenland en Turkije in het bijzonder? Turkije weet ik natuurlijk niets van. Als ik in het buitenland was werd ik wel beveiligd. Met name tijdens de reizen Spanje, Frankrijk en Italië. Dan werden we wel zeer opzichtig beveiligd. Anders werden we ook wel beveiligd, maat niet zoals in die landen. De beveiliging was dan met name tijdens het vervoer.
t
)
Wat zegt de naam Huseyin Baybasin u? Daar heb ik me mee bemoeid, met zijn uitwijzing. Het was een crimineel die door de rechter is veroordeeld, volgens mij voor verdovende middelen. Als ik me goed herinner is Baybasin uitgewezen. Baybasin zijn zaak is tot aan de Hoge Raad gekomen. De Hoge Raad heeft het arrest van het Hof bevestigd. Er speelde daarnaast ook nog een uitleveringsverzoek van Turkije. Nederland had dat uitleveringsverzoek toegestaan. Ik heb toen een hele mooie actie op gezet. De President van de Hoge Raad, de Procureur Hoge Raad en ik hebben een gesprek gevoerd. Toen hebben we afgesproken dat direct nadat de Hoge Raad het vonnis had gewezen, Baybasin vanuit Vugt meteen na het vonnis op het vliegtuig zou gaan. In het vliegtuig zou Baybasin het bevelschrift van de Minister krijgen en dan zou hij Nederland moeten verlaten. Volgens mij is het zo ook gegaan. Wat was uw rol? Dat gesprek en die actie op touw zetten. Ik was toen SG. Wij weten dat Baybasin niet is uitgewezen en tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld? Dat heb ik een verkeerde Baybasin. Deze actie die ik beschrijf is wel gebeurd, maar dan heb ik een andere Baybasin voor me. Wat kunt u zeggen over de relatie tussen dhr Demmink en Baybasin? Daar kan ik niets over zeggen. Wat kunt u verklaren over het “K-4 overleg?” Het zegt mij niets. Kunt u mij nader duiden wat dit is? Dit overleg zou te maken hebben de immigmtie van vreemdelingen. Als dit overleg êr is geweest dan was het Demmink zijn taak, hij ging daarover.
Rijksrecherche Reolo West 1
56?
Is er iets wat u nog wilt toevoegen? Nee.
De etuige,
H.C.JL. orghouts.
E
Nadat de getuige zijn verklaring was voorgelezen, verklaarde hij daarin te volharden en ondertekende deze. fl weigerde hij de verklaring te ondertekenen. Geef toelichting. [Toelichting niet voorlezen/doorlezen/laten ondertekenen verklaring].
Wij onderbraken het verhoor tussen tijd en tijd uur voor reden onderbreking. Wij beëindigden het verhoor op datum omstreeks tijd uur. Waarvan door ons op ambtseed is opgemaakt dit proces-verbaal, dat wij sloten en ondertekende n te Heemstede op maandag, 21 november 2011. De verbalisanten,
A. Koelma
Rijksrecherche Regio West 1
56
1111041000.G04
Rijksrecherche
PROCES-VERBAAL VAN VERHOOR GET UIGE Proces-verbaalnummer: Documentcode: Onderzoek:
20100111 1111041 000.GRADB64 Zürich
Betreft
Verhoor van de getuige B.L.G. Gradussen PROCES-VERBAAL
c
W, verbalisanten, Ah Johannes Stroo en Arjen Bosscha, beiden inspecteur van politie, werkzaam bij de Rijksrecherche verklaar het volgende: Op vrijdag 4 november 2011 omstreeks 10:00 uur, hoorde n wij, in het kantoor van de Immigratie en Naturahisatiedienst (IND), gevestigd aan de Magistratenl aan 222 te Den Bosch, als getuige, een man die daarnaar gevraagd, opgaf genaamd te zijn: Voornamen: Achternaam: Geboortedatum: Geboorteplaats: Geboorteland: Geslacht: Nationaliteit: Domicilie kiezende: Postcode: Plaats: Land BSN:
Bernardus Leonardus Gerardus Gradussen 24 oktober 1964 Druten Nederland Man Nederlandse Magistratenlaan 222 5223 MA Den Bosch Nederland 168447058
(
Bij aanvang van het verhoor deelden wij aan de getuige het volgende mee: In het kader van een oriënterend feitenonderzoek naar het handelen van Nederlandse ambtenaren in Turkije en Nederland in de periode tussen 1995 tot en met 1997 in combinatie met de uitlevering van H. Baybasin willen wij u als getuige horen. Uw naam is tijdens ons onderzoek aangetroffen in een telefoonnotie van de immigratie en naturalisatiedienst van het ministerie van justitie. Tijdens dit verhoor is gebruik gemaakt van het zogena amde Vraag en Antwoordsysteem. De in dit verhoor gebruikte letters hebben de volgende beteke nis: V: vraag van verbalisant. A: antwoord c.q. opmerking van getuige. 0: opmerking verbalisant. Hierna verklaarde de getuige als volgt: V: Welke functie heeft u op dit moment? A: Ik ben unitmanager Klantdirectie Regulier Economisch van de hmmigratie- en Naturahisatiedienst van het ministerie van binnenlandse zaken en konink rijksrelaties
) 1.
V: Wat is gezien deze functie uw dagelijkse taakstelling? k Ik stuur een groep van veertig medewerkers aan die zich bezig houden met de aanvraag van een verblijfsvergunning voor individuele vreemdelingen. V: Wat is op dit moment in het kader van uw functie uw relatie met de heer J. Demmink? A: Geen. Ik heb de heet Demmink één of twee keer gezien. Ik heb hem nog nooit gesproken V: Hoe vaak heeft u contact met de heet J. Demmink In het kader van uw functie? A: Nooit. V: Kunt u beschrijven welke functie of functies u heeft gehad in de periode 1995 tot en met 1997? A: Ik was juridisch medetwerker bij de imigratiedienst. Ik besliste op aanvragen van een verblijfsvergunning van individuele aanvragen. V: Wat was in het kader van deze functie uw relatie met de heer J. Demmink? A: Ik heb geen relatie met de heet J. Demmink. Hij was mogelijk wel mijn hoogste baas. Als de heer Demmink in 1995 DG (directeur generaal)was, was hij mogelijk wel mijn hoogste baas maar ik heb hem nooit in persoon gesproken. V:Tijdens ons onderzoek hebben wij een kopie van een telefoonnotitie aangetroffen in een boek genaamd ‘De Demmink Doofpot Fatsoen en regeren moet je doen’ geschreven door drs. J. Poot sr (pg. 219). Wij willen u confronteren met deze telefoonnotitie. Wij tonen u een kopie van deze telefoonnotitie. Wat kunt u hierover verklaren? A: Ik durf niet te zeggen of deze notie een kopie is van een door mij gemaakte telefoonnotitie. Ik heb inhoud zojuist gelezen en ik kan mij wel iets over de inhoud van deze notitie herinnerren. -
V: Wie heeft deze telefoonnotitie gemaakt? A: Volgens deze door u aan mij getoonde notitie zou ik deze notie gemaakt hebben. Ik zou in het digitale systeem van de IND, in het dossier Baybasin kunnen controleren of ik inderdaad deze notie ook zo inhoudelijk heb opgemaakt. Op uw verzoek wil ik dat wel doen maar dan moet dit wel in uw proces-verbaal worden vastgelegd. Ik heb zojuist in het digitale dossier Baybasin gezocht. Ik trof hier wel een aantal noties aan maar niet degene die u mij zojuist heeft getoond. De notities die Wel in het digitale dossier zitten zijn later gedateerd dan de notie die u mij heeft getoond. Het zou kunnen zijn de notitie wel in het fysieke dossier aanwezig is. Het fysieke dossier ligt bij de heer Robijn van de afdeling veilgheid en integriteit van de IND te Rijswijk.
¶
0: De telefoonnotitie die wij u hebben getoond is van het ministerie van justitie en is volgens de notitie gemaakt op 15 juli 1997 te 11:17 uur. Volgens de notitie is deze gemaakt door B. Gradussen. De notitie betreft dossiernummer: 9603-04-2012 en de naam van betrokkene Baybasin. De notitie geeft aan dat er gesproken is met Dhr. Ruyters van BIRS. De inhoud van het gesprek: “Gevraagd aan de heet Ruyters of uitleveringsbeschikking/asielbeschikking kunnen worden verzonden. Hij deelde mede dat uitleveringsbeschikking (en dus asielbeschikking) nog niet uit kan. Zaak Baybasin wordt gebruikt als drukmiddel “Teneinde in een andere zaak iets van de Turkse autoriteiten gedaan te krijgen”. Op dit moment wordt hierover overleg gevoerd door Buza. Aangezien dhr. Demmink donderdag op vakantie gaat za! gepoogd worden om uiterlijk donderdagochtend de besluitvorming af te ronden, Ik deel mede f?????) indien uitlevering niet doorgaaf?) de (??????????????) opnieuw worden beoordeeld. Dhr Ruyters verwacht overigens dat uitleveringsbeschikking alsnog de deur uit zal gaan. END f???) van gang van za ken op de hoogte worden gehouden. V: Wat kunt u inhoudelijk over de u getoonde telefoonnotitie verklaren? A: Ik sla met name aan op de regel die onderstreept werd. Dit is de regel: “Zaak Baybasin wordt gebruikt als drukmiddel “Teneinde in een andere zaak iets van de Turkse autoriteiten gedaan te krijgen”. Ik kan mij herinneren dat er een zaak was waar eenTurkse man onder verdachte omstandigheden zou zijn overleden in een Nederlandse politiecel. Voor zover ik dit nog weet was dit mogelijk in Helmond. Er was toen sprake van dat de Turkse autoriteiten de politieman, die verantwoordelijk zou zijn voor het overlijden van de Turkse arrestant in de politiecel, hiervoor verantwoordelijk zouden houden. Deze informatie heb ik van dhr Ruyters.
%Rksrecherche
52
.
Ik kreeg de indruk uit dit gesprek met dhr Ruyter s dat als deze Nederlandse politieman, die verantwoordelijk zou worden gehouden voor het overlijden van de Turkse arrestant, zich om wat voor reden in Turkije zou bevinden, voor zijn leven zou moeten vrezen. V: Wat bedoelt u met de Turkse autoriteiten? A: Ik bedoel dit in de breedste zin van het woord . Ik heb hier geen namen bij. V: Wat zegt deze notitie? A: Voor mij was de zaak Baybasin geen alle daag se zaak. Ik was wel verantwoordelijk voor de afhandeling van het assielverzoek van de heet Baybasin. Ik had uit die hoek contact met dht Ruyters van het internationaal bureau rechtspleging of starfrechtspleging in Den Haag. V: Wie is dhr Ruyters? A: dhr Ruyters was werkzaam bij het internationaal bureau rechtspleging of starfrechtspleging in Den Haag. V: Wat was destijds de funtcie van dhr Ruyters? A: Dat weet ik niet. V: Als u nu wordt geconfronteerd met de inhoud van de telefoonnotitie, wat kunt u dan verklaren over de verdere inhoud van het in deze telefoonnotiti e genoemde gesprek telefoongesprek tussen u en dhr. Ruyters verklaren? A: Ik maak uit deze notie op dat het een gevoel ig telefoongesprek is geweest. Het was de hoge gevoeligheid van de zaak Baybasin in combinatie met een andere gevoelig zaak met betrekking tot de overleden Turkse arrestant. Ik kan wel zegg en dat de zaak Baybasin de gevoeligste zaak is die ik zelf heb behandeld.
t )
V: Van wie kwam het initatief van dit gesprek? A: Als je de notitie bekijkt dan zal het initiatief van mij gekomen zijn. V: Welke uitleveringsbeschikking/asielbeschikking wordt in deze notie door u bedoeld? A: Dat weet ik echt niet meer. Wij zijn van de immig ratie dienst. Ik heb zover ik mij ken herinneren nog nooit een uitleveringsbeschikking/asielbeschikking gemaakt. Wat ik mij wet kan herinneren is dat mijn leidinggevende werd benaderd door het plaatsvervangend hoofd van de IND dat er binnen vierentwintig uur een beslissing moest komen met betrekking tot de asiel aanvraag van de heet Baybasin. Deze beslissing moest negatief zijn. Mijn teidingevende was toe de heer Korver. Het plaatsvervangend hoofd van de IND was destijds de heet Bos. V: Wat vond u daar van? A: Aan de ene kant vond ik het vreemd. Je krijgt niet elke dag een verzoek om zo snel te beslissen. Ik er ging toen niet direct een alarm bel bij mij rinkele n. Toen ik de zaak en informatie wat beter bekeek kon ik mij wel voorstellen dat de open bare orde belangen voor Nederland zo groot waren dat er op voorhand een negatieve beslissing moe st komen. Ik heb toen het papieren dossier bestudeerd. Ik kreeg een tweeledig gevoel uit dit dossier. Aan de ene kant een invloedrijk man die nauwe contacten had in de Turkse politielk. Dit bleek uit verklaring dat Baybasin dineerde met Turkse ministers. Aan de andere kan rees bij met name uit de interpol signalering het beeld van een crimineel. Na de negatieve beschikking ging Baybasin in bezwaar bij de IND. De zaak werd toen voorgelegd aan de ACV (adviescommissie vreemdelingenzaken) . Bij de zitting van de adviescommissie was ik de vertegenwoordiger van de minister van justitie . Tijdens deze zitting werd mijn tweeledige gevoel ten opzichte van Baybasin bevestigd. V: Waarom heeft u de vraag aan dhr Ruyter s over het versturen van de uitleveringsbeschikking/asielbesch ikking geste ld? A: Dat weet ik niet. V: Op welke wijze zou de zaak Baybasin als drukmiddel gebruikt kunnen worden? A: Dat weet ik niet. Ik wilde dit eigenlijk niet weten. Ik heb hier ook niet op door gevraagd.
f
V: In de telefoonnotitie staat dat dhr Demmink op vakantie zou gaan. Wat kunt u verklaren over de rol van dhr. Demmink in de zaak Baybasin? A: Daar kan ik niets over verklaren. Ik ben nu verrast dat zijn aam in de notie werd genoemd. Ik ken het alleen maat verklaren omdat het een gevoelig dossier was en er verschillende justitie afdelingen betrokken waten bij deze zaak en dat dhr. Demmink daar verantwoordelijk voor was als DG. V: Waar ging de vakantie van J. Dem mink naar toe? A: Dat weet ik niet. V: Heeft u nog iets toe te voegen aan uw verklaring? A: Nee Nadat de getuige zijn verklaring had doorgelezen, verklaarde hij daarin te volharden en onderte B. L.
dit proces-verbaal werd een kopie van de getoonde telefoonnotitie gevoegd. Waarvan door ons op ambtsbelofte is opgemaakt dit proces-verbaal, dat wij sloten en ondertekenden te Den Bosch op vrijdag 4 november 2011. De verbalisanten,
Rijksrecherche Reqio West 1
53 1
1111231345DOC
‘“
TELEoom2II urzaii ei jusmîa IMMLGRATIE. I1 t3Ar]RAusAnEDÉsT’ rnrc Lfflfl’ &hix Wu
tJ1TGAND L44moP :LJuJ1tU1
OM DOOR
BETREEfl ‘AAM EEIQE
sc3o4-Zo t2 fixybn
PoKEr4 METL £NSTÂNflZ TO1NtYM1%!R
070-3706913
INHOJD GPREK: n di fw ictiK midi da.c ICIizing
f uidc iwnc, urzj ,ircndi. Hij’ JcP ,kkü1 Çn da no p2r i: (rdg ht .‘f*rw ii 1r ir,’ dsan Op 1U37d1 hkr’ir riqS Uii ga 1 ppocgd wordt,i m uillffifk ddt,,d di i roidrn. tl IS! irLz uit&wL’ty nLw diorrzu p eL rdz’ &.n’i 01w Ruyîzn dc iddiv zb1Zn3 xLog di diur ij ;a. NO - C27 ging VIlJ 3kg, p da iwcgz rdw jrwudv
(
219
ks recherche
PROCES-VERBAAL bevindingen. Proces-verbaalnummer: Documentcode: Onderzoek:
2010011 1 11120611 55.AMB 20100111 Zurich
Betreft:
bevindingen telefoongesprek J. Koers PROCES-VERBAAL
(
Ik verbaflsant, Atje Johannes Mostert, inspecteur van politie, Rijksrechercheur A werkzaam bij de Rijksrecherche verklaar het volgende: Door medewerkers van de Rijksrecherche wordt onder de onderzoeksnaam Zürich en onder leiding van de officieren van Justitie mr. J. van ZijI en mw. mc. D.M.A. van der Zwan, een oriënterend feitenonderzoek ingesteld. In het kader van dit onderzoek is aan J. Koers, voormalig advocaatgeneraal het verzoek gedaan om contact op te nemen, teneinde een afspraak voor verhoor als getuige te maken. Dhr. J. Koers heeft op maandag 31 oktober 2011 telefonisch contact opgenomen met verbalisant. Van de inhoud van dit telefoongesprek is samenvattend een proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal is onder documentcode 111102f 430.AMB bij dit dossier gevoegd. Op dinsdag 29 november 2011 heb ik, verbalisant Mostert, wederom een brief verzonden naar dhr. J. Koers. Dit naar aanleiding van een gesprek tussen de raadsvrouw mw. mc. A.G. van der Plas en de officieren van Justitie mc. J. van Ziji en mw. mr. D.M.A. van der Zwan. Tijdens dit gesprek had Van der Plas aangegeven dat wij nogmaals met dhr. J. Koers contact moesten opnemen, aangezien hij bereid zou zijn een verklaring af te leggen. Op dinsdag 6 december 2011 omstreeks 11:40 uur, werd ik, verbalisant Mostert, gebeld door een man die zich J. Koets noemde. Koers gaf aan dat hij een brief van mij had ontvangen en daarom telefonisch contact met mij had opgenomen. Door mij, verbalisant Mostert, werd het telefoongesp rek op de luidspreker gezet waardoor, A. Koelma, brigadiet van politie en tijdelijk werkzaam bij de Rijksrecherche, het gesprek kon volgen. Dhr. J. Koers gaf tijdens het telefoongesprek aan dat hij mij eerder had gebeld en hij niet begreep waarom hij nu wederom werd verzocht om met mij contact op te nemen. Hem verteld dat mw. Van der Plas aan de officieren van Justitie Van Zijl en Van der Zwan had aangegeven dat hij (dhr J. Koets) bereid was een nadere verklaring af te leggen. Koers reageerde door te zeggen dat de officieren van justitie dit waarschijnlijk verkeerd begrepen hadden en dat hij geen inhoudelijke aanvullingen had op het eerdere telefoongesprek wat hij op 31 oktober 2011 met mij had gehad. Koers gaf tijdens het telefoongesprek, van dinsdag 6 december 201 1 aan, dat hij Demmink nooit ontmoet had. Koets gaf tijdens het telefoongesprek meermalen aan, niets van Demmink te weten en geen sprookjes te willen vertellen. Hij kent wel de geruchten, maar dat is dan ook alles. Koers gaf aan dat hij eerder vragen van mw. Van der Plas had beantwoord en dat een document met zijn beantwoording een schriftelijk stuk was geworden wat voor Justitie genoeg moest zijn. Volgens Koets zijn er veel meer mensen die iets kunnen vertellen over het verleden van Demmink, daarbij refereerde Koers naar het onderzoek Rolodex wat in 1998 heeft plaatsgevond en. Volgens Koers was dit onderzoek niet voor niets kapot gemaakt De geruchten die over bepaalde mensen gingen en die in dat onderzoek onderzocht zijn, zitten nog steeds op bepaalde plekken, aldus Koers. Koers
) Rijksrecherche Regio West 1
519
gaf aan dat hij daar zelf veel last van heeft gehad. Voorts gaf hij aan dat de huidige Staatssecretaris van het Ministerie van Veiligheid en Justitie veel meet wist. Ook noemd e hij de naam van Jaap Hoek. Een inmiddels gepensioneerde Amsterdamse politieman die destijd s de teamleider van het onderzoek Rolodex was. Deze Jaap Hoek zou veel meet weten over het onderzoek Rolodex. Daarnaast verklaarde Koers dat de Turkse man genaamd Bayba sin onschuldig vast zit en dat dit komt doordat tapgesprekken zijn gemanipuleerd. Dit zou staan in officië le Turkse documenten. Koers gaf aan dat dit door het Openbaar Ministerie nooit goed is onderz ocht.
Koers verklaarde dat het onderzoek naar Baybasin naar het parket Zwolle gegaan is en dat de hoofdofficier van Zwolle destijds, Hans Hoithuis, meer zou kunnen verklaren. Holthuis zou later naar Amsterdam zijn gegaan.
Waarvan door mij op ambtseed is opgemaakt dit proces-verba al, dat ik sloot en ondertekende te Den Haag op dinsdag, 6 december2011.
t
) Rijksrecherche Regio West l
-4cJL)-2Ø11 1552 From:aOØØ
T
1111021430.DOC
Amsterdam, 4 november 2011 Rijksrecherche Regio West 1 ta.v. de heer A.J.Mostert, Kanonstraat 16424 2514 AR Den Haag •
perfaxO7O341122 Geachte beer Mostert, Hierbij bevestig ik u dat u mij maandag 31 oktober 201 1 een telefonisch verhoor heeft afgenomen naar aanleiding van uw uitnodiging voor een getuigenverhoor in uw brief van 25 oktober 2011. Ik heb u telefonisch in dat verhoor gezegd, dat ik de vragen, die ik van mevr, mr Van der Plas toegestuurd gekregen heb en de door mij gegeven schriftelijke beantwoording daarvan, als ingesloten in mijn verhoor wil zien. U heeft dat opgenomen. U heeft ook opgenomen, dat dezelfde vragen mij eerder gesteld zijn door profmr. uruma van de CEAS. Dc heb toen dezelfde antwoorden gegeven. In een van mijn antwoorden op vragen geef ik aan, dat ik een keer in Engeland navraag heb gedaan naar de status ban de beer Baybasin bij de UK Customs. Ik heb daarover een korte rapportage gezonden naar de afdeling Internationale Rechtshulp ( de beer Knaapen of de heer RuyÏers). Ik begreep van hen, dat de beer Demmink hier om gevraagd had. Tevens heb ik u gewezen op twee, naar mijn mening, belangrijke getuigen te weten de heer Cetinkaya en de beer Lex Ilzerman. Beiden waren bij alle Turkse onderzoeken vanuit het KNON betrokken en dus ook bij de zaak Baybasin. Zij weten precies hoe alles in zijn werk is gegaan. Tevens heb ik u er op gewezen, dat het misschien waardevol kan zijn het archief van het Kernteam in beslag te nemen en nader te onderzoeken. Daarin vindt u misschien informatie, die niet in het strafdossier is opgenomen. Het leek mij verstandig om ons gesprek op deze manier kort weer te geven, zodat er op geen enkele manier onduidelijkheden overblijven. Met vriendelijke groet,
.,•_
LKoers Prinsengracht 708 II 1017 LA Amsterdam
51$
ijksrcherche
PRO C E S V E R B A ALb e vi n di n g e n -
Proces-verbaalnummet: Documentcode: Onderzoek:
20100111 111 1151 100.AMB 2010011 1 Zurich
Betreft:
Tayyar Cetinkaya
PROC ES-VERBAAL Ik verbalisant, Atje Johannes Mostert, inspecteur van politie, als Rijkstechetcheut wetkzaam bij de Rijksrecherche verklaar het volgende: Door medewerkers van de Rijksrecherche wordt onder de onderzoeksnaam Zürich, en onder leiding van de officier van justitie mr. J. van Ziji, een oriënterend feitenonderzoek uitgevoerd. In het kader van dit onderzoek is, ten behoeve van het afleggen van een verklaring als getuige, contact gezocht met Tayyar Cetinkaya. Hij is in het verleden als tolk/vertaler ingezet bij een groot aantal strafrechtelijke onderzoeken welke werden gedaan door diverse politieregio’s in Nederland. Teneinde in contact te komen met Tayyar Cetinkaya, heb ik op dinsdag 18 oktober 2011, telefonisch contact opgenomen met de broer van Tayyar, genaamd Tekin Cetinkaya. Ik heb hem om het mobiele telefoonnummer van zijn broer Tayyar gevraagd. Op dinsdag 18 oktober 2011 omstreeks 21:00 uur, werd ik gebeld door een man die zich Tayyar Cetinkaya noemde. Ik heb in het verleden gebruik gemaakt van de diensten van Tayyac Cetinkaya en ik herkende zijn stem als die van Tayyar Cetinkaya. Nadat ik hem kort op de hoogte had gebracht van de reden dat ik hem wilde spreken, gaf hij aan op geen enkele wijze mee te willen werken met een verhoor bij de Rijksrecherche. Letterlijk zei hij: “De leiding van de Rijksrecherche kan wat mij betreft doodvallen.” Tayyar Cetinkaya gaf aan dat de AIVD en de Rijksrecherche hem onbetrouwbaar achten en het dus wat hem betreft geen zin heeft om een verklaring af te leggen.
Waarvan door mij op ambtseed is opgemaakt dit proces-verbaal, dat ik sloot en ondertekende te Den Haag op dinsdag, 15november2011. De verbalisant,
AJ Mostert
Rijksrecherche Regio West 1
5031.