Oefentoets Metabole systemen cursus 2010-2011 1
De meest effectieve medicamenteuze behandeling van refluxziekte is:
a
a. remmen van de maagzuurproduktie b. binden van het maagzuur c.
bevorderen van de maagontlediging
d. lokale injectie van de onderste slokdarmsfincter met botox. 2
Bij de diagnose distaal oesofaguscarcinoom past de volgende beschrijving van
c
passageklachten het meest: a. Zo nu en dan totale passagestop van vast voedsel b. Passagebelemmering retrosternaal van zowel vast als vloeibaar voedsel c.
Progressieve passageklachten retrosternaal sinds 6 maanden
d. Regurgitatie van onverteerd voedsel binnen 30 minuten na de maaltijd 3
Melaena wijst het meest op een bloeding uit:
b
a. de oesofagus b. het duodenum c.
het colon
d. haemorrhoiden 4
Vitamine B12-deficiëntie kan veroorzaakt worden door:
b
a. Exocrine pancreasinsuffiëntie b. Status na resectie van terminale ileum c.
Antrumgastritis
d. Obstructie-icterus 5
Het meest voorkomende symptoom van malabsorptie is:
d
a. Obstipatie b. Waterdunne diarree c.
Diarree met bloed- en slijmbijmenging
d. Volumineuze diarree 6
Bij een pancreaskopcarcinoom ontstaat er meestal een obstructie van de ductus choledochus en pancreaticus.? Dit leidt tot a. hypoglycaemie b. hyperglycaemie c.
vetmalabsorptie
d. vitamine B12 deficiëntie
Pagina 1 van 9 Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Desiree Baaleman | E-mail adres:
[email protected]
c
7
Welke van de volgende stoffen is in staat de snelheid van de glycolyse te verhogen? a. AMP b. ATP c. Pyruvaat d. NADH
a
8
7. Welk van onderstaande enzymen is betrokken bij de afbraak van glycogeen? a. Glycogeen synthase b. Glycogeen fosforylase c. Glycogeen isomerase d. Glycogenase
b
9
Wanneer triglyceriden in vetcellen worden gemobiliseerd tijdens vasten worden ze afgegeven aan het bloed in de vorm van: a. Vetzuur-albumine complex b. Triglyceriden micellen c. VLDL d. Chylomicronen
10
11
Welke van de volgende stoffen is in staat de snelheid van de glycolyse te verlagen? a. AMP b. Glucose-6-fosfaat c. NAD+ a. NADH Het MMC (migrating myo-electric complex) bestaat uit contracties die zorgen voor:
a
d
c
a. menging en fijnmaken van voedsel in de maag en dunne darm b. transport van voedsel in de dunne darm tijdens absorptie fase c.
transport van voedselresten in de dunne darm tijdens de post-absorptie fase
d. transport van onverteerde voedselresten naar het rectum 12
Remming van de maagzuursecretie door een daling van de pH in de maag verloopt o.a. via: b a. CCK b. somatostatine c.
secretine
d. GIP
13
Het grootste deel van de gedigesteerde vetten verlaat de epitheelcellen van de dunne darm b in de vorm van: a. triglyceriden, opgenomen in micellen b. triglyceriden, opgenomen in chylomicronen c.
vrije vetzuren en monoglyceriden, opgenomen in micellen
d. vrije vetzuren en monoglyceriden, opgenomen in chylomicronen
Pagina 2 van 9 Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Desiree Baaleman | E-mail adres:
[email protected]
14
Tot de directe effecten van CCK behoort:
b
a. bevorderen van relaxatie van de galblaas b. bevorderen van relaxatie van de sfincter van Oddi c.
stimulatie van de bicarbonaatsecretie door de lever
d. stimulatie van de galzoutsecretie door de lever 15
Wanneer tijdens de absorptie fase meer aminozuren worden opgenomen door de tractus
c
digestivus dan nodig zijn voor de eiwitsynthese in de verschillende weefsels, dan kunnen deze aminozuren: a. opgeslagen worden in de lever in de vorm van eiwitten b. volledig worden omgezet in ureum door de lever c.
gemetaboliseerd worden tot vetzuren door de lever
d. omgezet worden in ketonlichamen door de lever 16
Een patiënt wil zijn arts doen geloven dat hij diabetes heeft, en lost een klontje suiker in zijn d urine op. Met welke test toont u dit bedrog aan? a. Met de reactie van Fehling, want glucose is een reducerende suiker b. met een stickje om glucose aan te tonen, dus enzymatisch c.
dat kan zowel met een stickje als met de reactie van Fehling
d. met geen van beide want saccharose is niet reducerend, en is niet aan te tonen met een stick / enzymatisch 17
Een Marokkaanse vrouw (5 jaar geleden naar Nederland gekomen) heeft een levercirrose.
c
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak? a. Hepatitis A b. Hepatitis B c.
Hepatitis C
d. Hepatitis D 18
Een varixbloeding is een gevolg van
a
a. portale hypertensie b. teveel NSAID’s c.
maagulcus
d. galstenen
19
Een icterisch patiënt heeft meestal last van a. winderigheid b. haaruitval c.
jeuk
d. diarree
Pagina 3 van 9 Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Desiree Baaleman | E-mail adres:
[email protected]
c
20
In een onderzoek wordt het verband tussen stroke (beroerte) en dementie onderzocht. De
d
onderzoekers zijn specifiek geïnteresseerd in de vraag welke stroke patiënten een verhoogd risico op dementie hebben. Alle patiënten die onderzocht zijn bij een stroke-unit in verband met een herseninfarct of TIA worden gedurende drie jaar gevolgd. Na deze periode wordt gekeken of zij dementie hebben ontwikkeld. Dit onderzoek is een voorbeeld van een: a. patient-control onderzoek b. randomised controlled trial c.
survey
d. cohortonderzoek 21
In een randomised controlled trial wordt de helft van de patiënten behandeld met een
c
placebo. Welke stelling over placebo of placebo-effect is niet waar? a. Placebo bevat geen werkzame bestanddelen b. Het placebo-effect is een positief psychisch effect c.
Patiënten met placebo zijn minder gemotiveerd om de studie vol te houden
d. Het effect van een geneesmiddel dient het placebo-effect te overstijgen om van medicinale werkzaamheid te spreken. 22
Bij een survey worden patiënten
b
a. gedurende een bepaalde periode gevolgd zonder dat de onderzoeker ingrijpt b. op één moment in de tijd gemeten c.
random verdeeld over twee groepen
d. van te voren geïnformeerd over welke behandeling ze krijgen 23
Het sluiten van de stemspleet wordt bewerkstelligd door de
d
a. m. thyro-arytenoideus b. m. cricothyroideus c.
m. crico-arytenoideus posterior
d. m. crico-arytenoideus lateralis 24
De n. phrenicus
b
a. geeft takken af naar de intrinsieke larynxspieren b. innerveert het middenrif c.
loopt links via de aortaboog naar craniaal
d. loopt dorsaal van de longhilus
25
Over de pleura parietalis en visceralis kan men zeggen dat de a. pleura parietalis somatisch wordt geinnerveerd b. pleura visceralis somatisch wordt geinnerveerd c.
pleura parietalis de bekleding van de longen vormt
d. pleura visceralis de bekleding van de thoraxwand vormt
Pagina 4 van 9 Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Desiree Baaleman | E-mail adres:
[email protected]
a
26
Bekijk onderstaande afbeelding van bloedvaten van de darmen
c
Met nummer 6 wordt aangegeven de a. a. colica media b. a. ileocolica c.
a. colica sinistra
d. a. mesenterica superior 27
De appendix vermiformis
c
a. wordt gevasculariseerd vanuit de a. mesenterica inferior b. markeert de ileocaecale overgang c.
heeft een variabele positie
d. blijft tijdens de zwangerschap in de rechteronderbuik liggen 28
Welke van onderstaande structuren bevindt zich in het ligamentum hepatoduodenale?
a
a. a. hepatica communis b. truncus coeliacus c.
ductus cysticus
d. v. lienalis
29
Zie onderstaande afbeelding.
b
Pagina 5 van 9 Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Desiree Baaleman | E-mail adres:
[email protected]
Het lig. cricothyroideum wordt aangegeven met a. nummer 4 b. nummer 5 c.
nummer 3
d. nummer 1 30
Het omentum majus zit vast aan
d
a. het colon ascendens en de lever b. de maag en de lever c.
het colon transversum en de ventrale buikwand
d. de maag en het colon transversum 31
Welke beschrijving past bij het kwashiorkor type ondervoeding:
c
b. tekort aan eiwit- en vetvoorraden en ernstig ondergewicht (‘wegkwijnen’) c.
normaal vochtvolume en normaal circulerend albumine
d. tekort aan met name eiwitvoorraden, verhoogd extracellulair volume en normaal tot verhoogd lichaamsgewicht (‘hongerbuikje’) e. verlaagd vochtvolume en ernstig ondergewicht 32
Het aantal respiratoire bronchiolen in de long is ongeveer:
d
a. 16 b. 32 c.
64
d. meer dan 100 33
De totale longcapaciteit is
c
Pagina 6 van 9 Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Desiree Baaleman | E-mail adres:
[email protected]
a. de vitale capaciteit plus het expiratoire reserve volume b. het teugvolume plus de vitale capaciteit c.
de inspiratoire capaciteit plus het functionele reserve volume
d. het residuaal volume plus de inspiratoire capaciteit 34
De alveolaire druk is
c
a. nul vlak voor eind inspiratie b. positief bij inspiratie c.
negatief bij inspiratie
d. nul vlak voor eind expiratie 35
Wat is een normale veneuze zuurstofspanning in rust?
d
a. 10 mmHg b. 20 mmHg c.
30 mmHg
d. 40 mmHg 36
Zuurstof moleculen verplaatsen zich van de alveoli naar het bloed?
a
a. door diffusie b. door een hydrostatisch drukverschil c.
via actief transport
d. door uitwisseling tegen CO2 37
Welke klank is stemhebbend?
d
a. /f/ b. /s/ c.
/p/
d. /l/ 38
Wat is een articulator? De
a
a. tong b. neusholte c.
farynx
d. mondholte 39
Bronchiaal ademgeruis vind je bij :
c
a. chronische bronchitis b. poststenotisch infiltraat in de rechter longonderkwab c.
poststenotisch infiltraat in de rechter longbovenkwab
d. longembolieën
40
De heer de Jong (68 jaar) heeft nooit gerookt en wordt medicamenteus behandeld voor zijn
Pagina 7 van 9 Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Desiree Baaleman | E-mail adres:
[email protected]
b
hoge bloeddruk. Hij heeft toenemend last van benauwdheid bij inspanning, bv. trappenlopen. Daarnaast heeft hij sinds enkele maanden een niet-productieve hoest, ook ’s nachts. Zijn inspanningstolerantie is verlaagd. Hij is niet afgevallen. Dit beeld past het meest bij: a. COPD b. hartfalen c.
bijwerking van zijn medicatie
d. longmaligniteit 41
De belangrijkste risicofactor voor de ontwikkeling van astma op de kinderleeftijd is:
d
a. roken van de moeder tijdens de zwangerschap b. voedselallergie bij het kind in de eerste levensjaren c.
het doormaken van een RS-virusinfectie
d. atopie (=allergie) bij beide ouders 42
In de lever:
a
a. Loopt de galstroom van centrale vene naar portaal gebied b. Lopen de galgangen langs de sinusoïdale wanden van de hepatocyten c.
Is de galgang bekleed met endotheel
d. Is de stroomsnelheid van de gal in de galcapillair overal gelijk 43
De laag van lipiden en glycosaminoglycanen van het surfactant
c
a. Is alleen van belang vlak na de geboorte b. Wordt gescheiden van de pneumocyten door een waterlaagje c.
Wordt geproduceerd door type II pneumocyten
d. Bedekt alleen type I pneumocyten 44
Oppervlakte vergroting van het epitheel door plicae, villi en krypten treft men aan in: a. oesaphagus b. maag c.
jejunum
d. colon 45
In het colon zijn de Goblet cellen actief bij
c
a. De productie van proteolytische enzymen b. de actieve resorptie van voedselbestanddelen c.
de productie van mucus
d. de opname van zout en water 46
De cellen van Paneth produceren stoffen die infecties tegengaan. Deze cellen bevinden
b
zich in: a. In acini van speekselklieren b. De krypten van het jejunum c.
In de lamina propria van het duodenum
d. Direct onder het epitheel van tonsillen 47
Uw oudere broer, master student geneeskunde, wordt tijdens het KNOcoschap schor na
Pagina 8 van 9 Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Desiree Baaleman | E-mail adres:
[email protected]
b
een rhinitis. Bij indirecte laryngoscopie (spiegelonderzoek) blijken zijn stemplooien rood en gezwollen te zijn, de valse stemplooien bewegen tijdens fonatie naar mediaal. Uw broer heeft naar alle waarschijnlijkheid: a. organische dysfonie met hypokinetische reactie b. organische dysfonie met hyperkinetische reactie c.
functionele hypokinetische dysfonie
d. functionele hyperkinetische dysfonie 48
Tot de oorzaken van hypernasaliteit bij volwassenen behoort/behoren:
c
a. een groot adenoïd b. grote tonsillen c.
een kort gehemelte
d. snurken 49
Welke uitspraak is juist?
b
a. Bacteriën kunnen zich uitsluitend in een gastheer delen b. Bacteriën zijn prokaryoten c.
Infecties door eukaryote organismen bestaan niet
d. Virussen zijn zichtbaar onder de lichtmicroscoop 50
Welke bacteriën behoren tot de Enterobacteriaceae? a. Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae, Enterobacter cloacae b. Escherichia coli, Klebsiella oxytoca, Enterococcus faecalis c.
Proteus mirabilis, Streptococcus mitis, Enterococcus faecalis
d. Salmonella typhi, Clostridium difficile, Enterococcus faecium
Pagina 9 van 9 Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Desiree Baaleman | E-mail adres:
[email protected]
a