ODEON Magazine van De Nederlandse Opera 21ste jaargang / nr. 79 dec 2010 / j an / f eb 2011
79
8
Fidelio Ludwig van Beethoven
16
Het sluwe vosje Leoš Janácˇ ek
24
Legende Peter-Jan Wagemans
3
OPERA- EN CONCERTREIZEN
Verboden bedden
COMBINEER UW PASSIE VOOR MUZIEK MET REIZEN
Groepsreizen o.l.v. een musicoloog Hannick Reizen biedt jaarlijks zo’n 80 groepsreizen, naar bijzonder muziekbestemmingen. Geniet samen met een gelijkgestemd gezelschap van een volledig verzorgde reis. Met uitgebreid excursieprogramma en begeleiding van een deskundige reisleider, tevens muziekkenner. Wat dacht u van: TENERIFE OF WENEN?
Mirandolina een komische oper a
Individuele reizen & Maatwerk Trekt u er liever zelf op uit? Maar wilt u toch naar die geweldige opera in Verona of Londen? Hannick Reizen biedt een groot aanbod aan individuele muziekreizen. Ook kunt u een eigen reisprogramma laten samenstellen, geheel naar uw wens.
Kijk op:
www.hannick.nl voor het actuele aanbod. Of vraag de brochure aan: 070 - 319 19 29
HANNICK REIZEN ZET DE TOON!
d 90x130_def.indd 1
23-10-2007 09:28:18
opera trionfo & nieuw enseMble DIRIGENT Ed Spanjaard REGIssEuR David Prins
the fairy QueeN Purcells muZiek bij shakesPeares a midsummer NiGht’s dream iN eeN sPectaculair GeëNsceNeerde versie internationale première van een productie met New london consort en de artiesten van the circus space. wo 9 februari 2011 Grote Zaal 20.15 uur
luister naar een voorproefje van dit concert op www.dedoelen.nl
kaarten bestellen? 010 2171717 of www.dedoelen.nl
ontwerp & fotografie: koeweiden postma
Kampen wo 15-12-2010, 20.15 uur, Stadsgehoorzaal (try-out) www.stadsgehoorzaalkampen.nl 038-331 7373 enschede zo 19-12-2010, 20.00 uur, Muziekkwartier (try-out) www.muziekkwartier.nl 053-485 8500 Haarlem do 23-12-2010, 20.15 uur, Stadsschouwburg (première) www.theater-haarlem.nl 023-512 1212 rotterdam do 6-01-2011, 20.15 uur, Rotterdamse Schouwburg www.rotterdamseschouwburg.nl 010-411 8110 amsterdam za 8-01-2011, 20.15 uur, Muziekgebouw aan 't IJ www.muziekgebouw.nl 020-788 2000 utrecht ma 24-01-2011, 20.00 uur, Stadsschouwburg www.stadsschouwburg-utrecht.nl 030-230 2023 amstelveen do 27-01-2011, 20.00 uur, Schouwburg www.schouwburgamstelveen.nl 020-547 5175 Groningen di 1-02-2011, 20.15 uur, Stadsschouwburg www.de-oosterpoort.nl 050-368 0368 leiden za 5-02-2011, 20.15 uur, Leidse Schouwburg www.stadspodia.nl 0900–900 1705 Heerenveen zo 6-02-2011, 15.00 uur, Posthuistheater www.posthuistheater.nl 0513-619 494 www.operatrionfo.nl | www.nieuw-ensemble.nl
Jonge kinderen maken een fase door waarin ze de werkelijkheid ineens scherper ervaren en tegelijkertijd overweldigd kunnen raken door hun fantasie. Ze beseffen voor het eerst dat de nacht donker is, en vermoeden er overal gevaar. De meest opgewekte peuter, die in het marionettentheater overdag nog schaterlacht als een krokodil een konijntje bijt – in zijn bil, want dat rijmt zo leuk – wordt in het duister belaagd door monsters en roofdieren, die de ledematen van zijn romp willen scheuren. Van pedagogen moet je daar als ouder rationeel op reageren. In geval van paniek grijp je een glitterend, roze elfenstafje en buldert: Pi-Pa-Pech, de krokodillen moeten weg! Maatregelen moet je op het niveau van de peuter treffen, omdat die zijn fantasie nog niet van de werkelijkheid kan onderscheiden. Wat niet mag, is bange kinderen tot het ouderlijk bed toelaten. Als je ze het gevoel geeft dat het daar veiliger is, willen ze nooit meer alleen slapen. Toen ons dochtertje voor het eerst ’s nachts onze slaapkamer in stormde, schokte haar lichaam en was haar pyjamaatje betraand. Ik nam haar onder mijn dekbed, sloeg iedere veer, vleugel, arm en been die ik bezit om haar heen en fluisterde kalm in haar oor. Ik moest de evenwichtige volwassene spelen, al verscheurde haar wanhoop mijn hart. Het kleintje gelooft nog echt dat ik haar altijd kan beschermen tegen welke bedreiging ook en mijn omhelzing had effect. Eerst ging het gemene krampen over in zacht rillen, daarna in een volledige, stille overgave, waar ik haar stiekem om benijdde. Even later droeg ik haar terug naar haar kamertje en voelde me verstandig en leeg. 9 juni 2010. Louis Andriessen luistert in een van de oefenruimtes van het hippe MuzyQ in Amsterdam Oost naar de Italiaanse zangeres Cristina Zaval loni. Ze lijkt niet helemaal echt, is on waarschijnlijk tenger, heeft immense ogen, beweegt als een danseres, expres sief en beheerst. Voor haar componeerde hij Anaïs Nin, de opera die hier wordt gerepeteerd met het ensemble Nieuw Amsterdam Peil. Het verbaast mij dat iedereen zo opgeruimd doet. Zavalloni vertolkt Anaïs Nin (1903-1977), de schrijfster die van de hartstocht haar religie maakte en talrijke minnaars had. In deze voorstelling herinnert ze zich auteur Henry Miller, psychiater René Allendy, acteur Antonin Artaud maar vooral de Spaans-Cubaanse componist Joaquín Nin. Haar vader. Incest als thema lijkt mij nogal beladen. Maar dit is niet het moment voor morele overpeinzingen. Er wordt afgeteld: ‘Petite garce (sletje), twee, drie…’ Andriessen zit ontspannen als een willekeurige toe schouwer. Zijn muziek behoort nu de uitvoerenden toe. Die tasten elkaar
beleefd af. ‘I shouldn’t slow down? You want to pick it up at petite garce? Va benissimo!’ Tot Andriessen inbreekt. Betrokken nu, bijna gespannen. Nadat hij aanwijzingen heeft gegeven, verandert het oefenen van intensiteit. Zaval loni zinkt op haar knieën als een klein meisje. Ze laat denkbeeldig zand door haar vingers glijden en maakt magische tekeningetjes op een strand. Ik denk aan Sardinië, waar haar ouders wonen. Ze zingt het ‘Verhaal van Vader’. Kwets baar en weemoedig. In de koude ruimte wordt ineens niet meer geploeterd. Het stuk ontstaat. Als vanzelf, tastbaar bijna, opstijgend als een trage ballon. Zelfs een woedend ‘shit!’, dat iemand ontsnapt na een valse klank, doet daar niets aan af. Het is of de musici zelf worden bespeeld, door iets dat er al was. Veel later lees ik over de auteur: ‘Men heeft de indruk dat Nin door haar slecht beheerste razernij heen met grote felheid en verbetenheid probeert iets anders te vertellen, iets wezenlijks over de liefde en het leven.’ Andriessen, die ooit uitlegde dat zijn muziek en de zware grijze luchten boven het Neder landse water met elkaar verbonden zijn, is vandaag een andere componist. De Staat uit het begin van zijn carrière schijnt ver weg. Onder invloed van Nin, of van Zavalloni? Zelf zou hij ongetwijfeld beweren dat deze muziek slechts uiting geeft aan de extatische grilligheid van zijn personage en dat dit niets onthult over hem. Na de eerste echte fout is de betovering verbroken. Iemand rekent uit hoe je van 3/8-maat naar 5/8maat overgaat en Louis maant dat er niet te geacheveerd moet worden gearticuleerd. De trompettist informeert tenslotte of de keuze om twee noten te schrappen definitief is. ‘Voorlopig wel!’ antwoordt de maestro. Iedereen kan met een gerust hart naar huis. 10 juli 2010. Première in het Teatro dei Rozzi in Siena, achter de bloedmooie Piazza del Campo. Alles is af. De filmfragmenten met de minnaars. De verleidelijke uitdossing van Zaval loni. Ze bouwt rustig op. Maar op het hoogtepunt van de voorstelling balanceert ze adembenemend op een torenhoog koord. Een millimeter minder zou ze niet ontroeren, een millimeter meer was ze vulgair. Vanavond is Anaïs geen meisje, maar een neurotische diva, met onstilbare honger, die aan het einde van het liedje eenzaam is tot op het bot. Anaïs Nin schreef: ‘We zien de dingen niet zoals ze zijn, we zien ze zoals wíj zijn.’ Groter tegenstelling dan de bloedschande van Anaïs Nin en de onschuld van een peuter bestaat niet. Toch beschouw ik beide als een uiting van de meest fundamentele menselijke angst. De angst voor wat de Franse filosoof Georges Bataille ‘discontinuïteit’ noemt. Ons lichaam is eindig in ruimte en tijd.
Waar mijn huid ophoudt, begint niet iemand anders. Op een dag ben ik dood vlees. De driejarige, wiens bewustzijn zich ontwikkelt, beseft midden in de nacht plotseling dat hij alleen is. Die schrik zal hem nooit meer helemaal verlaten. Gezonde volwassenen proberen hun angst voor de afgrond die hen omringt te sussen in constructieve zaken als werk, vriendschap en liefde – of in destructieve, zoals verslaving. Anaïs Nin kon niet buiten de erotische extase, waarin ze alles leek te kunnen beheersen. Maar uiteindelijk loste die niets op. Dat dit een prachtige opera werd, komt doordat erin uitdrukking wordt gegeven aan het schreeuwende verlangen naar verlossing, dat alle mensen kennen. Dat Anaïs die verlossing zocht in een verboden bed, maakt haar eerder sneu dan misdadig. (Foto: William Rutten)
VRAAG NU DE BROCHURE AAN!
Chazia Mourali Column
(FOJFUFOWBOLMBTTJFLFNV[JFLPQCJK[POEFSFMPDBUJFTJOIFUCVJUFOMBOE #JK)BOOJDL3FJ[FOLVOUVVXQBTTJFWPPSSFJ[FODPNCJOFSFONFUVXMJFGEF WPPSPQFSBµTFODPODFSUFO8JKOFNFOVNFFOBBSEFNPPJTUFGFTUJWBMTFOWPPS OBBNTUFPQFSBIVJ[FO CJOOFOFOCVJUFO&VSPQB-BBUVCFUPWFSFOEPPS EFNV[JFLFOTGFFSUJKEFOTUPQVJUWPFSJOHFO
Oog
Interview over schoonheid & ontroering
4
Inez WeskI ‘In de kunst valt het WantrouWen Weg’
Gebroken hart
Wie: Tristan en Isolde. Wat: Keltische legende uit de 12de eeuw. List & bedrog: prinses Isolde is uitgehuwelijkt aan de veel oudere koning Marke, maar verliefd op ridder Tristan, die haar escorteert naar haar aanstaande. Liever dood dan gevangen in een liefdeloos huwelijk, denkt ze, en ze biedt haar bijna-nietsvermoedende Tristan een drankje aan. Wat een gifdrank had moeten zijn, blijkt een liefdesdrank en de gevoelens laaien ongewild nóg hoger op. Heterdaad: het duurt niet lang voordat iemand hun geheime ontmoetingen verraadt en Tristan op de vlucht moet voor de woedende koning Marke. Unhappy ending: Na een achtervolging die in een moderne actiefilm niet zou misstaan, sneuvelen bijna alle betrokkenen. De geliefden vinden elkaar pas weer in de dood. In sommige versies van deze vertelling sterven ze in elkaars armen; Tristan aan zijn verwondingen en Isolde aan een gebroken hart. Tristan and Isolde sharing the potion, William Waterhouse, 1916, privécollectie
Interview liddie austin Fotografie Jaap scheeren
ortretgalerij.indd 23
1038956_Interview Weski.indd 15
04-08-10 15:26
OOg Tijdschrift van het Rijksmuseum nr.3 /2010
1038956_Interview Weski.indd 14
04-08-10 15:25
04-08-10 15:25
Oogverblindend & geestverruimend Tijdschrift van het Rijksmuseum
Oogverblindend & geestverruimend Tijdschrift van het Rijksmuseum nr.3/2010
minnaars Heerlijk, hels overspel Met de top 10 heterdaadjes aller tijden
Kees Van Dongen en zijn Muzen Dé rommelmarkten van Europa
Het tUsseNHUis VaN Mata HaRi
Nieuwe Uitleg 16 in den Haag, nu te huur via stuyver Makelaardij Eigenlijk was Mata Hari als danseres al op haar retour toen ze in 1915 in Den Haag kwam wonen. Ze verkeerde bovendien op de rand van bankroet. De huur van dit onderkomen werd betaald door Edouard Willem baron van der Capellen (1863-1935), kolonel bij de Huzaren, die zij al kende sinds 1903. De baron was inmiddels getrouwd, maar bleef een zwak voor haar houden. In dit huis kon hij haar op zijn gemak bezoeken. Ondanks de aandacht en de attenties van haar minnaar, verveelde Mata Hari zich stierlijk in het keurige Den Haag. Binnen een jaar vertrok ze met de noorderzon naar Parijs, haar baron liet ze teleurgesteld achter. In Parijs wachtte haar meer spanning en sensatie dan ze ooit had kunnen bedenken. Op 13 februari 1917 werd Mata Hari er gearresteerd op verdenking van spionage en ter dood veroordeeld. Het vonnis werd uitgevoerd door een vuurpeloton.
Oog 45
4e jaaRgang nr. 3/2010 € 5,95 04-08-10 15:26 1038956_Cover3_2010.indd 2
04-08-10 15:31 1038956_Portretgalerij.indd 25
6_plekken van overspel.indd 45
29-07-10 09:04
5x Vintage
4 Moniek Postma
is bladenmaker en werkt onder andere voor LINDA.
van Dongen & zijn muzen
Vlomarkt Makkinga, Makkinga (Friesland), van maart tot okt elke laatste za van de maand van 8 tot 14 u
Links: Portret van Guus Preitinger, de vrouw van de kunstenaar, 1910, Collectie van gogh museum, amsterdam
Kees van Dongen (1877-1968) hield van alle vrouwen. Honderden van hen schilderde hij, met velen deelde hij het bed, maar slechts vier van hen waren meer dan model. In Boijmans Van Beuningen strijden de mooisten nu opnieuw om aandacht in een grote tentoonstelling.
De noordermarkt, Amsterdam, elke ma van 9 tot 14 u Marché aux Puces de la Porte de Vanves, Ave. Georges Lafenestre, 14de arr., Parijs, elke za en zo van 6.30 tot 16.30 u
Rechts: Mevrouw Jasmy Alvin, 1925, Collectie Centre georges Pompidou, Parijs Inhale II, 2008
Wat “Jaren geleden had ik een winkel waar ik zelf spullen verkocht, die moest ik natuurlijk eerst inkopen. Daarna was ik stylist bij tijdschriften; hét excuus om alles te kopen waarvan je vermoedt dat je het zou kunnen gebruiken. En ik organiseer vaak feesten. Zo heb ik voor de lancering van Oog, in het Rijksmuseum in verbouwing, eens zeshonderd kopjes gekocht met gouden randjes en bloemetjes erop. Om erwtensoep uit te serveren. Antiek interesseert me niet, ik zoek rotzooi en scharrige dingen, dat is veel spannender. Een Chanelbloesje uit een hoop kleren halen, dat is de kick.” Waar “In Makkinga is een heerlijke markt die tussen de weilanden en de dorpen door slingert. Heel goed voor ‘boerenspullen’ zoals oude schuurraampjes, klompen en keukengerei. Veel mensen zeggen dat je op de Noordermarkt, een Amsterdamse maandagochtendmarkt, die al bestaat sinds de 17de eeuw, niets meer kunt vinden. Ik ben het daar niet mee eens. Ik ga er elke maandag naartoe en vind er nog steeds geweldige dingen. In Parijs ga ik altijd naar de vlooienmarkt aux Puces de la Porte de Vanves. Veel mooie spullen, een deel met rotzooi, maar ook daar kun je juweeltjes vinden. Wie ooit in Buenos Aires komt, moet echt naar de markt in de wijk San Telmo, de leukste markt ter wereld. Geweldige kramen, mooie sieraden, leuke mensen, tango op straat en ook nog veel terrassen. En dan zijn er natuurlijk de kringloopwinkels, de uitvinding van de eeuw. Daar breng ik zelf trouwens ook veel spullen naartoe als mijn kasten weer eens te vol zijn.” Miskoop“Duizenden. Kannen die lekken, jurken waar geen boezem inzit, potten met barsten die al onderweg kapot gaan.”
neem Of geef OOg cadeau
78 Oog
1038956_brocantes.indd 78
04-08-10 15:41
navigatie kop
Bovenkop en/of intro
Het laatste werk
Wraak
Wie: Othello, ‘De Moor’, en Desdemona. Wat: toneelstuk van Shakespeare over de Afrikaanse prins Othello die als generaal dient in het Venetiaanse leger. Othello trouwt met de beeldschone Desdemona, dochter van de senator, maar wordt geplaagd door onzekerheid. Als man uit een mannenwereld begrijpt hij weinig van vrouwen. List & bedrog: Desdemona gedraagt zich voorbeeldig, maar wordt pion in een spel van jaloezie en roddel. Een van Othello’s officieren voelt zich gepasseerd als een promotie aan zijn neus voorbijgaat en laat Othello uit wraak geloven dat zijn vrouw vreemdgaat met de gepromoveerde luitenant. Heterdaad: geen. Maar een opeenstapeling van misverstanden lijkt erop te wijzen dat er wél iets gaande is. Unhappy ending: Othello wordt verscheurd tussen de liefde die hij voelt voor Desdemona en zijn eergevoel. Het laatste wint en hij vermoordt zijn vrouw. Als blijkt dat hij is beetgenomen en Desdemona onschuldig is, doodt hij zichzelf. Othello en Desdemona, Alexandre-Marie Colin, 1829, Musée du Louvre, Parijs © RMN / Christian Jean
Moord
Wie: koning David en Bathseba. Wat: Bijbelse vertelling die door veel schilders werd aangegrepen om in preutse tijden met goed fatsoen wat naakt af te kunnen beelden. List & bedrog: als David, eerste koning van de Israëlieten, de getrouwde Bathseba ziet baden, laat hij haar bij zich roepen en verleidt hij haar. Bathseba blijkt al gauw zwanger en de zwangerschap is Bathseba’s echtgenoot Uria niet in de schoenen te schuiven. Hij bevindt zich aan het front en vecht uit naam van de koning tegen de Ammonieten. Alsof het nog niet erg genoeg is, laat David Uria vooraan in de frontlinies plaatsen en hij komt om. Na een gepaste rouwperiode neemt de koning Bathseba tot zijn echtgenote. Unhappy ending: God straft het zondige paar. Het kind dat Bathseba en David krijgen, sterft een paar dagen na de geboorte. Hun tweede zoon, Salomo, zal de wijze koning worden die voor God een tempel in Jeruzalem bouwt.
Testbeeld
Gekleurde vlakjes dansen over het doek van Victory Boogie Woogie. Piet Mondriaan zwoegde bijna twee jaar op dit schilderij dat het onmogelijke in de kunst moest bewerkstelligen: bewegen terwijl het stilstaat. En ja, dat lukte. Piet Mondriaan hield van het leven. De kunstenaar die tegenwoordig vaak wordt gezien als een artistieke monnik, was dol op dansen (de charleston!) en op jazz. Toen hij, na een leven van zoeken en reizen, aan het begin van de Tweede Wereldoorlog in New York belandde, probeerde hij het leven van deze metropool te vangen in combinatie met de jazz. Een schilderij dat danste wilde Mondriaan maken, een doek dat voor je ogen bewoog, dat nooit leek stil te staan – wat een ongekende ambitie is, zeker als je beseft dat stilstand nu eenmaal een van de belangrijkste kenmerken is van de schilderkunst. Bijna twee jaar werkte Mondriaan aan de Victory Boogie Woogie (onvoltooid, 1942-1944), zoals het later zou gaan heten: een schilderij in de vorm van een ruit, waar overheen in een onregelmatig patroon rode, gele, blauwe, zwarte, witte en grijze blokjes liggen verspreid – inderdaad alsof ze dansen. Dat klinkt simpel, maar het duurde lang voordat Mondriaan tevreden was: het lukte hem maar niet het juiste ritme tussen de blokjes te bewerkstelligen. Dus bleef hij zoeken. Hij deed dat op een voor een schilder ongebruikelijke manier: in plaats van alleen maar te werken met verf en penseel plakte hij ook stukjes tape in verschillende kleuren op het doek, zodat hij niet hoefde te wachten op het tijdrovende proces van schilderen en drogen. Zelfs toen hij in de laatste dagen van januari 1944 ziek werd, ging hij daarmee door, alsof hij het leven kon rekken door zijn schilderij in beweging te houden. Uiteindelijk stond de Victory nog steeds op de ezel toen Piet Mondriaan op 1 februari 1944 overleed aan een longontsteking: een groot, levend en vibrerend symbool van de kracht van de kunst. Alsof hij wist dat deze Victory geen einde zou kennen. TEKST HANS DEN HARTOG JAGER
Bathseba bij de fontein, Peter Paul Rubens, 1635, Gemaeldegalerie Alte Meister, Dresden
26 Oog
Oog 27
6_Portretgalerij.indd 26
Atelier.indd 84
atelierbezoek
04-08-10 15:26 1038956_Portretgalerij.indd 27
04-08-10 15:26
122 Oog
1038956_Laatste werk.indd 122
ziet wat jij niet ziet
ik Hou van jou enblijf je trou w
4x OOg vOOr €20
Waar scoor je nog iets fraais voor weinig geld? Iets wat niemand anders heeft? Oog laat 5 professionals aan het woord over de beste brocantes, kringloopwinkels en kofferbakmarkten. Tekst Xandra van Gelder
Tekst Hans den Hartog Jager Fotografie Inga Powilleit
1038956_Atelier.indd 85 04-08-10 15:47
04-08-10 16:03
5x Vintage
KicKs Voor niKs
RobeRt zandvliet
Rechts: Studio met werk (op de grond) in uitvoering.
BEElD Victory Boogie Woogie (ONvOlTOOiD, 1942-1944), PiET MONDRiAAN, GEMEENTEMuSEuM DEN HAAG © 2010 MONDRiAN/HOlTzMAN TRuST c/O HcR iNTERNATiONAl viRGiNiA
Piet Mondriaan
74 Oog
04-08-10 15:47
1038956_brocantes.indd 74
04-08-10 15:41
Uitgelicht
Jan Six door Rembrandt
het Mooiste schilderij ter wereld Volgens kunstliefhebbers is Rembrandts afbeelding van zijn vriend Jan Six een van de beste, misschien wel hét beste portret ooit geschilderd. Waarom zijn kenners zo idolaat? Rembrandt schilderde Jan Six halverwege de 17de eeuw, een tijd waarin belangrijke heren zich doorgaans lieten vereeuwigen met een serieuze blik en gekleed in sober zwart. Six, hier in een zwierige rode jas, is op weg naar buiten. Zijn gedachten zijn elders. Misschien bij het paard dat hij zo gaat bestijgen. Het componeren van zo’n momentopname is Rembrandts grote kracht. De losheid van Six’ portret wordt versterkt door het gebruik van de verf. Waar bijna alle schilders in die tijd nog heel precies elk detail zo natuurgetrouw mogelijk vastleggen, maakt Rembrandt steeds meer gebruik van de suggestie. Zo is de hand zorgvuldig weergegeven, hoewel met grove vegen. De handschoen die hij vastklemt is eigenlijk niet meer dan een suggestie van leer met franje. de knoopsgaten en knopen rechtsonder op de rode mantel zijn slechts stippen en strepen. Rembrandt schildert hier ‘nat op nat’. Terwijl de rode verf nog vochtig is, doopt hij zijn penseel in geel en zet er een paar gele vegen in. De verf wordt steeds dunner. Het zal tot de 19de eeuw duren voor de impressionisten diezelfde losse techniek gebruiken. Let op de derde gele lichtvlek op de kraag: die valt net buiten de jas. Een fout in de ogen van Rembrandts tijd genoten. Tegenwoordig bewonderen we juist die losheid die het licht in het schilderij laat dansen. het gezicht is nauwkeurig geschilderd. Ogen, mond, beginnende snor, het kuiltje in de kin en een beginnende onderkin lijken fotografisch. De witte kraag is met uiterste precisie uitgevoerd. Met licht gebogen hoofd kijkt Six ons aan. Dat versterkt zijn levensechtheid. Wie in alle rust voor het schilderij staat, heeft het gevoel dat Six ieder moment op hem af kan stappen om een praatje te beginnen. Rembrandt liet zijn schilderijen het liefst van enige afstand bekijken. Als een bezoeker in zijn atelier de doeken te dicht naderde, trok Rembrandt ze weg en waarschuwde voor de stank van
de olieverf. De moderne kunstkenner legt zijn neus het liefst op het schilderij om de techniek van de meester te doorgronden. Maar dat ‘mag’ helaas niet. Die saaie achtergrond, heeft Rembrandt zich daar niet te makkelijk van afgemaakt? Zeker niet. Een echte kunstenaar weet wanneer hij moet ophouden. Juist door die achtergrond, krijgt de figuur van Six alle aandacht. Het is niet alleen de schilder die lof verdient, ook Jan Six zelf. Een opdrachtgever koos ‘zijn’ schilder met zorg uit. Wie gruwde van vernieuwing, ging zeker niet naar Rembrandt. Six laat zich hier afbeelden als man van de wereld: als kenner van de kunsten, als vernieuwer en ook als buitenman. Onlangs is uitgebreid onderzoek gedaan naar de kleding op Rembrandts werk. Dat heeft veel nieuwe interpretaties opgeleverd, waaronder de veronderstelling dat Six gaat paardrijden. Dat blijkt uit de grijze jas – een typische warme jas voor buiten – en de handschoenen. Dit portret is immer in de familie Six gebleven, net als veel andere werken van de uitgebreide kunstcollectie van de eerste Jan Six. Het schilderij hangt vrijwel altijd bij de familie thuis. Als het bij hoge uitzondering wordt uitgeleend, heeft de huidige Jan Six het over ‘een logeer partij’. Om meer mensen in de gelegenheid te stellen het te bekijken, wordt het portret vanaf nu elke twee jaar een paar maanden aan het Rijksmuseum uitgeleend. Hoeveel is het mooiste portret ter wereld waard? Dat is – gek genoeg – onbekend. Rembrandts van zo’n hoge kwaliteit worden al jaren niet meer verhandeld. Die hangen allemaal in musea. En musea verkopen niet. Afgaand op veilingprijzen van 17deeeuwse schilderijen van ‘mindere’ kwaliteit, zou Six zeker 100 miljoen euro opbrengen. Het is niet bekend hoeveel Six in 1654 voor dit portret betaalde; waarschijnlijk een bedrag rond de 100 gulden. TEkST Xandra van Gelder
Portret van Jan Six, rembrandt van rijn, 1654, six collectie, amsterdam hangt van 7 september tot 30 november 2010 in het rijksmuseum.
bel 0161 459521 Of ga naar www.OOgmagazine.nl
5
CMS Derks Star Busmann wordt Europees partner van DNO Sponsor CMS Derks Star Busmann wil haar betrokkenheid bij De Nederlands Opera vergroten en is daarom Europees partner geworden van DNO. De juridische en fiscale dienstverlener wil DNO nog beter steunen in het mogelijk maken van vernieuwende en verrassende producties en bij het bereiken van nieuwe doelgroepen. Managing partner Dolf Segaar ligt in een kort interview nader toe wat CMS beweegt om de samenwerking te intensiveren. Waarom werd CMS sponsor van DNO? ‘In 2009 zijn wij met productiesponsoring bij DNO begonnen. Na een aantal jaren van voornamelijk sportsponsoring waren wij en onze relaties toe aan iets nieuws. De keuze voor DNO kwam voort uit een intensief selectieproces, waarbij we gekeken hebben naar het profiel van DNO, het bereik van de juiste doelgroepen voor onze organisatie en uiteraard naar de mogelijk heden van relatiemarketing; waar neem je je cliënten graag mee naartoe? Op al deze fronten bleek DNO de beste match. Zowel DNO als wij zijn door de sponsoring in contact gekomen met nieuwe doelgroepen. Na twee seizoenen van productiesponsoring met diverse mooie avonden waarop wij onze relaties hebben kunnen verrassen en hebben kunnen laten genieten, is het voor ons duidelijk dat wij de juiste keuze hebben gemaakt.’ ‘DNO en CMS hebben beiden een hoog ambitieniveau en streven binnen hun werkterreinen naar het mogelijk maken van het onmogelijke, gebruikmakend van de kwaliteit, durf en ervaring van de mensen die bij de organisaties werken.’ En dan nu Europees partner? ‘Ja, wij wilden sowieso graag verder met DNO, maar vonden de sponsoring van slechts één productie per seizoen wat beperkt in termen van exposure en relatiemarketingmogelijkheden. Ook wilden wij na de goede ervaringen een langduriger samenwerking met DNO aangaan. CMS Derks Star Bus mann is al jaren onderdeel van CMS, een intensief samenwerkende groep van negen Europese juridische advieskantoren met 53 vestigingen in 27 landen en ruim 2400 juristen. Wij behandelen in toenemende mate Europa-brede zaken en bedienen interna tionale cliënten. Daarom willen wij ons partnerschap in dat licht stellen.’ ‘Als Europees partner van zowel onze cliënten als DNO, maken wij ons als CMS sterk voor de ontwikkeling van de mooie podiumkunst die DNO brengt, hier en internationaal. DNO werkt regelmatig samen met andere operahuizen in Europa o.a. in coproducties. Daarnaast is het natuurlijk zo dat opera een Europese traditie kent, het genre is in Europa ontstaan en de meeste opera’s worden in Europese talen gezongen. DNO behoort tot de top in Europa, gelijk CMS leidend is in Europa. Een mooie parallel.’ Gaat het publiek iets merken van het nieuwe partnershap? ‘Onze naam zal nu te zien zijn op alle uit ingen van DNO. Wel subtiel natuurlijk, de
Dolf Segaar
de grote
CMS
nadruk blijft uiteraard op DNO zelf liggen. Dat is een van de zogenaamde tegenpres taties voor onze steun aan DNO. Een andere bescheiden factor daarin bestaat uit de mogelijkheid tot het ontvangen van onze relaties. Dat zullen we vijfmaal per jaar doen, in kleine groepen.’ ‘Naast deze min of meer gebruikelijke sponsorafspraken, gaan wij echter nog een stapje verder in de samenwerking doordat wij gezamenlijk gaan proberen om speci fieke, nieuwe doelgroepen aan ons te binden. In de toekomst volgt daar nog meer informatie over. Een ding dat in ieder geval blijft, is onze bijdrage aan het OperaFlirt-programma gericht op jongeren onder 30 jaar. Die voor DNO en ons interessante doelgroep heeft dermate enthousiast gereageerd op de mogelijkheid om kennis te maken met DNO, dat dit project in uitgebreide vorm wordt voortgezet. Het project won ook een Sponsor Ring. Reden te meer voor ons om trots te zijn op onze samenwerking. Wij kijken dan ook met veel enthousiasme uit naar de komende jaren waarin wij ons Europees partnerschap verder vorm gaan geven.’
6
Moed tot experiment: moderne Nederlandse opera’s bij DNO
Scène uit Writing to Vermeer (Foto: Hans van den Bogaard)
Meer dan een dozijn moderne Nederlandse opera’s heeft De Nederlandse Operastichting, nu De Nederlandse Opera (DNO) tussen 1966 en 1985 in première gebracht. Na de oprichting van het nieuwe Muziektheater in 1986 tot en met 2010, in een tijdsbestek van slechts veertien jaar, waren het er minstens evenveel. Een indrukwekkende balans, die getuigt van moed tot experiment. Aanleiding tot een retrospectief. Sinds de roerige jaren ’60 en ’70, toen de Notenkrakers de podia bestormden, na de geruchtmakende Reconstructie (1969) en de opera’s van bijvoorbeeld Peter Schat (Houdini 1977, Aap verslaat de knekelgeest 1980) is in Nederland op het gebied van de opera veel gebeurd. En ook veranderd – zowel wat de onderwerpen als de muziek betreft. De stemming in het land en wereldwijd is niet meer zo radicaal en er wordt overal, ook in Nederland, inmiddels een meer gematigde ‘postmoderne’ koers gevaren. De opera’s zijn grootschaliger en de producties ambitieuzer geworden. Vergel eken met bijvoorbeeld Theater Carré beschikt Het Muziektheater Amsterdam over veel meer technische capaciteiten. Het biedt voor multimedia-voorstellingen zoals Louis Andriessens ROSA, a Horse Drama, Writing to Vermeer of Van der Aas After Life een passende locatie. DNO geeft de Nederlandse componisten ruim baan. Het resultaat – ongeveer één moderne Nederl andse opera per jaar – mag er zijn.
Provocerend
‘We kunnen gerust vaststellen dat het tijdperk van provoceren nu wel achter ons ligt. Dat is allemaal al gedaan. We leven nu in een zeer pluralistische samenleving en ook de kunsten zijn uitermate pluralistisch. Wij werken in het operatheater met het traditionele repertoire én tegelijkertijd maken wij producties als Writing to Vermeer en HIER°. In Amsterdam wordt dat mogelijk gemaakt en dat zegt ook iets over de situatie van onze huidige samenleving.’ Aldus decor ontwerper en regisseur Michael Simon in Odeon 35, december 1999/januari 2000. Inderdaad gaat het sinds pakweg twintig jaar niet meer alleen om het ‘provoceren’. Destijds, in de jaren ’70 en in het begin van de jaren ’80, stond in Nederlandse opera’s het verzet tegen het vastgeroeste concert leven, de onverschilligheid tegenover sociale randgroepen en de Nederlandse kleinburgerlijkheid centraal. Pleidooien voor tolerantie in een multiculturele maatschappij. Toch zijn de vaak geprezen Nederlandse deugden niet uitgestorven. Ze keren ook in moderne Nederlandse opera’s terug. Tot degenen die de oude idealen van een vrijheidslievende natie koesteren behoort bijvoorbeeld jazz liefhebber Theo Loevendie, wiens opera’s Gassir, the Hero (1990) en Johnny and Jones (2001) DNO in première heeft gebracht. Laatstgenoemde opera gaat over een in een Duits concentratiekamp beland JoodsNederlands jazzduo. Loevendie, die met drumbands, fanfares en draaiorgels op groeide, herinnerde zich in een interview, gepubliceerd in het mei/juni-nummer van
MGN-Info: ‘Wat die drumbands betreft, als kind liep ik daar vaak achteraan; voor mij was er niets opwindender dan dat. Ook stond ik graag met mijn neus boven op de ponskaarten van de draaiorgels. Al dat soort geluidsflarden komen, direct herkenbaar of geabstraheerd, in de opera terug.’
listisch multimedia-spektakel rond een zekere Juan Manuel de Rosa, waarin onder anderen een ‘Texan whore’, een ‘Blond woman’, gigolo’s en cowboys optreden. Andriessen, de internationaal meest gelauwerde Neder landse componist met een voorliefde voor de Amerikaanse muziek en cultuur, koos een paar jaar later in Writing to Vermeer voor een Hollands scenario. Wederom in samenBizar en multimediaal Ook in de opera’s van Guus Janssen, een werking met Peter Greenaway. Geïnspireerd componist die eveneens bekendstaat om door de grote Vermeer-tentoonstelling in zijn affiniteit met jazz en geïmproviseerde 1996 in Den Haag zorgden de kunstenaars muziek, zijn de idealen van Nederland als in 1999-2000 voor een unieke met film- en een democratische en tolerante natie nog videobeelden verrijkte operagebeurtenis. voelbaar aanwezig. Van Guus Janssen bracht De handeling wordt gedragen door vrouwen DNO in 1994 Noach en in januari 2000 HIER° uit Vermeers huiselijke omgeving die brieop het toneel. Beide opera’s zijn gebaseerd ven schrijven aan de afwezige schilder. De op libretto’s van Friso Haverkamp en blinken op filmschermen in beeld gebrachte brieven uit door een bizarre fantasie. Door humor ook, en de ingelaste opnamen van vrouwenstemmaar met een maatschappijkritische achter- men spreken tot de verbeelding. Andries sens multimediale opera, die ook voor de grond. Noach is een burleske dierenopera over het zondvloedverhaal die de Cobratechnici van Het Muziektheater Amsterdam kunstenaar Karel Appel van een ingenieus een grote uitdaging vormde, werd in 2004 decor heeft voorzien. Bizar en gekruid met en 2009 herhaald. Grootschalig qua opzet veel ironie is ook HIER°, waarin een megalo- was ook Andriessens met teksten van Dante maan Amsterdam naar onsterfelijkheid doorspekte filmopera La Commedia (2008). streeft, een groteske opera die veel weg Max Arian schreef over deze spraakmakenheeft van Ligeti’s Le Grand Macabre. de en veelgeprezen voorstelling in De Groene Reeds in de jaren ’80 presenteerde DNO Amsterdammer: ‘Er was zoveel te zien en te Otto Kettings opera Ithaka (1986) en Louis horen – muziek, tekst, zang, film – en het was Andriessens eigenzinnige theatrale vierzo moeilijk dat allemaal met elkaar in verluik De Materie in de regie van Rob Wilson band te brengen dat iedereen iets anders (1989). Van Andriessen voerde DNO verder had meegemaakt. Het kon een helse tocht in 1994 (het jaar van Noach) zijn excent rieke, zijn naar de hemel, een driehoeksverhouin samenwerking met de befaamde Engelse ding tussen de drie artiesten…, een Amster filmregisseur Peter Greenaway ontstane damse bouwput, een portret van een alternatief orkest als De Volharding, een parabel opera ROSA, a Horse Drama uit. Een surrea-
over hoe Lucifer in de gestalte van een criminele zakenman de maatschappij beheerst, een zoektocht naar liefde en verlossing, en dat ook allemaal tegelijkertijd.’ In 2004 ging bij DNO een opera van Robin de Raaff in première. De Raaff heeft zich in zijn mozartiaanse opera Raaff verdiept in het leven van een naamgenoot, namelijk de in de 18de eeuw levende zanger en solist in Mozarts Idomeneo, Anton Raaff. In de jaren daarna bracht DNO twee opera’s van Rob Zuidam voor het voetlicht. Ook deze Neder landse componist en voormalige punkmusicus heeft een voorkeur voor buitenissige onderwerpen. In Rage d’amours (wereld première in 2003 in Tanglewood, VS, eerste Europese uitvoering tijdens het Holland Festival 2005) liet hij zich inspireren door het lugubere authentieke verhaal van de FransSpaanse koningin Johanna de Waanzinnige. Het is het verhaal van een liefdeszieke vrouw die na de dood van haar ontrouwe echtgenoot Philips de Schone van Bourgondië met zijn doodskist en begeleid door monniken in Spanje is rondgetrokken. Zuidam over zijn op historische Latijnse, Spaanse en OudFranse teksten gebaseerde opera: ‘Wat me vooral fascineerde is de nachtelijke omzwerving met een lijk…’ Na dit ‘middeleeuwse’ mysteriespel dook de componist in zijn meest recente opera Adam in Ballings chap (2009) in een werk van Joost van den Vondel. In deze opera – de eerste in zijn moedertaal – heeft Zuidam zich verdiept in de verdrijving van Adam en Eva uit het paradijs. Geen gewone kijk op het Bijbelse verhaal, want hebben we niet alles, de menselijke beschaving, aan Eva te danken?
Scène uit Adam in Ballingschap (Foto: Ruth Walz)
Christiane Schima
7
Filosofisch
In 2006 bracht DNO After Life van Michel van der Aa onder de aandacht van het Nederl andse publiek. Rode draad in deze voorstelling is de vraag: wat was het meest beslissende moment van je leven? Deze vraag krijgen de hoofdpersonen na hun dood voorgelegd. Hun belangrijkste herinnering mogen zij meenemen naar het hiernamaals. De opera ontwikkelt zich tot een filosofische levensbeschouwing. Ofschoon de muzikale invloeden van Louis Andriessen zich in zijn composities niet laten verloochenen, zoekt Van der Aa naar een eigen weg. Hij laat zich inspireren door bijvoorbeeld de donkere poëzie van de Portugese schrijver en einzelgänger Fernando Pessoa. Voor After Life maakte Van der Aa, die ook filmregie in New York studeerde, uitgebreid gebruik van filmen video-opnamen. ‘Je kunt niet alles in noten zeggen,’ constateerde hij in verband met de première van zijn Gesamtkunstwerk After Life (Odeon 61, juni/juli 2006). ‘Mijn generatie is een generatie van beeldcultuur, waardoor je een veel bredere aansluiting kunt maken. Ik merk dat er in mijn publiek veel jongeren zitten, en er komen dansers, filmmakers. Er is een kruisbestuiving.’ Dat is ook de mening van Peter Greena way, die in verband met Writing to Vermeer tien jaar geleden stelde: ‘Wij moeten allerlei soorten media exploreren voor een gevarieerd publiek.’ En Michael Simon vond het toen ‘boeiend dat mensen uit verschillende kunstdisciplines hun krachten bundelen om iets te maken dat zo verschillend is van wat wij in een operahuis gewend zijn.’ Naar aanleiding van de première van Louis
Andriessens La Commedia toonde de dirigent Reinbert de Leeuw zich enthousiast over de ontwikkeling van de opera in Neder land en wereldwijd: ‘Opera gold tot twintig jaar geleden als volkomen ouderwets en achterhaald. Nu kom ik geen componist meer tegen die niet aan een opera bezig is. Ook van componisten van wie je dat helemaal niet verwacht. Elliott Carter gaat op zijn 93ste voor het eerst een opera schrijven. En ook jonge Nederlandse componisten, zoals Rob Zuidam en Michel van der Aa, schrijven met veel succes goede opera’s. Opeens is opera het hotste van het hotste!’ (De Groene Amsterdammer, 6 juni 2008) Het Nederlandse operalandschap is kleurrijk. Maar de operageschiedenis van ons land is nog relatief jong. Met Peter-Jan Wagemans’ Legende wordt ze in maart 2011 verder geschreven. Wat de moderne Neder landse opera karakteriseert, is de pluralis tische omgang met uiteenlopende stijlen, de jazz en de populaire muziek inbegrepen. Uit de onderwerpen blijkt een voorkeur voor ongewone en ook bizarre verhalen, vaak met
een maatschappijkritische achtergrond, en multimediale ensceneringen. Geen operahuis ter wereld voert zo veel nieuwe opera’s uit en biedt de componisten uit eigen land zo veel kansen. Tot het succes van DNO heeft haar bevlogen artistieke leider Pierre Audi, niet in de laatste plaats op deze wijze, een beslissende bijdrage geleverd.
8
Door jouw trouw behield ik het leven, Jouw deugd deed de booswicht beven. (Florestan) II Leonore gaat met Rocco naar de duistere kerker om het graf te graven. Ze herkent haar man aan zijn stem. Als Don Pizarro Florestan wil doden, grijpt Leonore in: ze maakt zich bekend en bedwingt Don Pizarro met een pistool. Don Fernando arriveert en herkent in Florestan een verdwenen vriend. Alle gevangenen worden vrijgelaten en Leonore maakt de ketenen van haar man los. Allen prijzen de opofferende echtelijke liefde.
do 2 dec 2010 première
20.00 uur
zo 5 dec wo 8 dec zo 12 dec wo 15 dec vr 17 dec do 23 dec za 25 dec ma 27 dec
13.30 20.00 13.30 20.00 20.00 20.00 13.30 20.00
uur uur uur uur uur uur uur uur
Het Muziektheater Amsterdam Kaartverkoop is reeds begonnen. Bij het ter perse gaan van deze Odeon zijn er nog kaarten verkrijgbaar. Bel het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater Amsterdam: 020-625 5455 Online reserveren: www.dno.nl Inleidingen door Marijke Schouten Plaats: Het Muziektheater Amsterdam (foyer 2de balkon) Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere voorstelling, dus 19.15 uur (avond)/12.45 uur (matinee) Lengte: ± 30 minuten Toegang: gratis op vertoon van een geldig plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag Met steun van de Vereniging Vrienden van De Nederlandse Opera Uitzenddatum Radio 4, NTR Opera Live: zaterdag 25 december, 19.00 uur. Cd/dvd-aanbevelingen DNO beveelt u de volgende cd en dvd aan. Deze zijn verkrijgbaar in de winkel van Het Muziektheater Amsterdam en bij alle vestigingen van Concerto/Plato: Cd Fidelio Gundula Janowitz, Lucia Popp, Dietrich Fischer-Dieskau, Wiener Philharmoniker, Leonard Bernstein DGG, € 19,95
Scènes uit Fidelio (Foto’s: Marco Borggreve)
Dvd Fidelio Gundula Janowitz, Lucia Popp, Dietrich Fischer-Dieskau, Wiener Staatsoper, Leonard Bernstein DGG, € 24,95
Op vertoon van hun abonnementskaart krijgen DNO-abonnees 10% korting bij Concerto/Plato en in de Muziektheaterwinkel. Dinerbuffetten Bij elke avondvoorstelling van DNO kunt u genieten van een dinerbuffet in de foyer van Het Muziektheater Amsterdam. Zo kunt u rustig eten en bent u op tijd voor de opera. Reserveren via het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater Amsterdam, telefoon 020-625 5455 of via www.het-muziektheater.nl/kaarten. Wij adviseren u tijdig te reserveren, want er is een beperkt aantal plaatsen beschikbaar.
Fidelio
Reprise
Ludwig van Beethoven 1770 -1827
Fidelio I In een Spaanse staatsgevangenis wordt de politieke gevangene Florestan al twee jaar zonder proces in het geheim vastgehouden door de gouverneur van de gevangenis, Don Pizarro. Florestans vrouw Leonore vermoedt waar haar man zich bevindt. Zij verkleedt zich als man en weet een baantje te krijgen als assistent van Rocco, de cipier. Diens dochter Marzelline wordt prompt verliefd op de ’jongeman’ die zich Fidelio noemt. Op de naamdag van de koning wordt aan sommige gevangenen amnestie verleend. De minister Don Fernando heeft geruchten vernomen over een onschuldige gevangene. In plaats van amnestie te verlenen besluit hij persoonlijk een onderzoek in te stellen. Als dit Don Pizarro ter ore komt, wil hij Flores tan doden en in de kerker begraven in een nieuw te delven graf.
9
Große Oper in zwei Aufzügen libretto van Joseph Sonnleithner en Georg Friedrich Treitschke naar Jean-Nicolas Bouilly muzikale leiding Marc Albrecht regie Robert Carsen decor/kostuums Radu Boruzescu Miruna Boruzescu licht Robert Carsen Peter van Praet dramaturgie Ian Burton Don Fernando Geert Smits Don Pizarro Alan Held Florestan Christopher Ventris Michael König 23 25 27 dec Leonore Nadja Michael Rocco Ain Anger Marzelline Bernarda Bobro Jaquino Marcel Reijans Erster Gefangener Jean-Léon Klostermann Zweiter Gefangener Peter Arink Nederlands Kamerorkest Koor van De Nederlandse Opera instudering Martin Wright Coproductie met de Maggio Musicale Fiorentino De opera wordt in het Duits gezongen en Nederlands boventiteld. De voorstelling duurt circa 2 uur en 40 minuten. Er is 1 pauze. Het operaboek Fidelio is verkrijgbaar in Het Muziekt heater Amsterdam. Daarin zijn onder meer een uitgebreide synopsis, en het libretto in het Duits en in het Nederlands opgenomen. De prijs is 8,-.
Achtergrond Fidelio
10
11
Een nieuw kasteel op oude ruïnes
Ludwig van Beethoven
Het liefst schreef Beethoven nieuwe composities: die zag hij als een totaalbeeld voor zich en hij hoefde ze nog slechts secuur op het notenpapier te noteren. Maar zijn enige opera Fidelio heeft hij een klein decennium in ondefinitieve staat achter zich aan gesleept. Drie verschillende versies kende het muziekdrama – twee onder de naam Leonore, één als Fidelio – voorafgegaan door wel vier verschillende ouvertures, vóór het publiek er zonder voorbehoud geestdriftig op kon reageren. Dat Beethoven, de componist van grote sym fonieën, in 1803 aan de schetsen begon van een opera, was de ‘schuld’ van librettist en theaterdirecteur Emanuel Schikaneder, die nauw met Mozart had samengewerkt, onder meer aan Die Zauberflöte. Schikaneder stelde Beethoven zijn libretto Vestas Feuer ter hand, waar de componist weliswaar enthousiast aan begon, maar dat hij algauw terzijde legde omdat, aldus de toondichter, ‘proza en poëzie het niveau hebben van de marktwijven hier.’ Beethoven is inmiddels wel warm gelopen voor het schrijven van een opera, het enige genre-pad waarop hij nog geen stappen heeft gezet. Hij vraagt Joseph von Sonnl eithner, secretaris van het Weense Hoftheater, met gezwinde spoed een be staand libretto te adapteren van de Frans man Jean-Nicolas Bouilly, met de titel Léonore ou l’amour conjugal, en begint dan met hernieuwd enthousiasme aan wat zijn eerste en laatste opera zal worden. Maar ook dit project gaat niet van een leien dakje. Door problemen met tekst schrijvers, theaterdirecties, uitvoerders en de censuur stagneert een vlotte realisering van de opera en ondanks de opperste concentratie die hij ijverig aan de dag legt om zijn ambitieuze plannen rond zijn eersteling snel te verwezenlijken, rijdt Beethoven zichzelf herhaaldelijk in de wielen. Er verstrijken twee jaren voor Beethovens Leonore, oder der Triumph der ehelichen Liebe op 20 november 1805 in première gaat. In die tijd verschijnen er nog twee opera’s op Bouilly’s libretto op de planken – een van Ferdinando Paër en een van Giovanni Simone Mayr – wat de theaterdirectie doet besluiten om Beet hovens Leonore, onder heftig protest van de componist, aan te kondigen als Fidelio, om verwarring met de andere Leonores te keuze voor een frivool toneelelement – al voorkomen. wijst de liefde die Rocco’s dochter Marzel line voor Fidelio voelt wel in die richting – maar sluit evenzeer aan bij een mode in die Woelige tijd tijd. Er werden rond 1800 boeken volgeschreWat Beethoven voor ogen stond met zijn ven over dappere meisjes die in soldaten Leonore, was het type opera in moderne stijl waaraan later het etiket ‘verschrikkings- en kleren hun geliefden tot aan het oorlogsreddingsopera’ gehecht zou worden. Het zijn front volgden, of over heldhaftige vrouwen op de Franse Revolutie geïnspireerde opera’s die zich in mannenkleding op het revolutiodie het thema van de bevrijding uit onterechte naire strijdtoneel waagden. Dat de componist zo worstelde om dit gevangenschap gemeenschappelijk hebben. Individuele opofferingen, heldhaftig gedrag reddingsgegeven tot een opera te maken – en standvastige politieke overtuigingen zijn ‘van al mijn kinderen heeft dit kind mij het hevigst in barensnood gebracht,’ schijnt hij de vaste ingrediënten die tezamen dienen kort voor zijn dood nog verzucht te hebben – als toonbeeld van hoogstaande humaniteit heeft alles te maken met de hooggestemde in een in politiek opzicht onoverzichtelijke en woelige tijd. Met zijn keuze voor Bouilly’s idealen die hij erin wilde vormgeven. En dat waren, naast morele en politieke vrijheidslibretto haalde Beethoven alle kenmerken idealen, ook de idealen rond het huwelijk, van dit tijdgebonden operagenre in huis. met name de echtelijke offerbereidheid tot De keuze voor een travestierol als pro in de dood. Dit laatste thema moet Beet tagonist in Leonore/Fidelio is niet per se de
hoven hebben geobsedeerd in die tijd. Hij ging ernstig gebukt onder de onbeantwoorde liefde die hij voelde voor de jonge weduwe Josephine Deym, geboren Brunsvik, die hem in het voorjaar van 1805 tot wanhoop had gedreven. Het thema van de onbeantwoorde liefde krijgt in Leonore een centrale plaats in het kwartet (‘Mir ist so wunderbar’) halverwege de eerste akte, het prachtige ensemblestuk dat in de verschillende versies van de opera geen wijzigingen onderging. Met dit type kwartet met zijn canonische inzetten wijst Beethoven eerder terug in de tijd dan in de toekomst. Muzikaal suggereert dit kwartet volmaakte eenheid, maar wat de tekst be treft hebben we te maken met een monoloog in viervoud. Want de personages Jacquino, Marzelline, Rocco en Leonore uiten ieder – deels gelijktijdig – hun persoonlijke hartenkreten jegens elkaar, zonder dat de anderen
zich aangesproken weten. Jacquino is immers verloofd met Marzelline, maar Marzelline (‘Mir ist so wunderbar’) is verliefd op Fidelio (‘Sie liebt mich, es ist klar’). Rocco gaat akkoord met een huwelijk van zijn dochter met Fidelio (‘Sie werden glücklich sein’), en Jacquino vreest het ergste (‘Mir sträubt sich schon das Haar’). En zo klinkt er in de vocale canonische inzetten een vergelijkbaar canonisch hartenspel: een schrijnende situatie van diepe, onbeantwoorde passies.
Scène uit Fidelio (Foto: Marco Borggreve)
Marijke Schouten
Versies
De première van Leonore, zoals Beethoven zijn opera stug volhoudend bleef noemen, bracht niet het succes waarop de componist had gehoopt. De externe omstandigheden werkten ook niet bepaald mee. Vooruitlopend op de dreigende bezetting door Napoleons leger waren de keizerin en de Weense beau monde de stad ontvlucht. Enkele dagen later werd Wenen daadwerkelijk ingenomen. En zo kon het gebeuren dat het premièrepubliek niet bestond uit de vertrouwde Beethovensupporters, maar dat de zaal bezaaid was met Franse officieren, die het Duits niet machtig waren en de tekst dus niet konden volgen. Het publiek was dan ook niet erg enthousiast, en ook de critici waren terughoudend. Men onderkende dat de muziek fraaie gedeeltes bevatte, maar in zijn totaliteit beoordeelde de pers de opera als onder de maat. Na drie voorstellingen haalde de theaterdirectie het werk wegens gebrek aan publieke belangstelling van de planken. Beethoven zette zich, onder druk van zijn inmiddels in Wenen teruggekeerde vriendenschaar, tegenstribbelend aan een nieuwe versie. Hij gooide het libretto om, schrapte overbodige gedeeltes en componeerde een nieuwe ouverture. De ouverture was al eerder een probleem geweest. Beethoven had het aanvankelijke voorspel, dat hooguit een theatrale opmaat vormde maar met geen noot naar het komende drama verwees, herzien voor de tweede versie van Leonore, die eind maart 1806 in première ging. Maar ook al was die nieuwe ouverture wel een voorafschaduwing van wat zich in het drama ging voltrekken, toch schreef hij voor een geplande uitvoering in Praag in 1807 alweer ouverture nummer drie, die door een dateringsmisverstand als Ouvertüre I te boek staat. Ook die derde ouvertureversie kreeg er van Beethovens vriendenkring flink van langs: te vlak, te gladgestreken, te karakterloos. Kapotge componeerd, oordeelde Beethovenbiograaf Anton Schindler. De tweede Leonore-versie was evenmin een lang podiumleven beschoren. Na een ruzie met de theaterdirecteur baron Braun over zijn honorarium pakte Beethoven zijn partituur op, en vertrok. En zo verdween de tweede Leonore voortijdig van het speelplan.
De laatste revisies
Van Leonore alias Fidelio zouden we mogelijk nooit meer iets vernomen hebben, als niet begin 1814 een verzoek vanuit het Theater am Kärntnertor was gekomen om Leonore in reprise te nemen. De hernieuwde belangstelling voor dit werk – ook uitgevers toonden interesse – was het gevolg van het plotselinge succes dat Beethoven in 1813 had geoogst met zijn theatrale orkestwerk Wellingtons Sieg, waarin Wellingtons over-
winning op Napoleon met bombastisch muzikaal wapengekletter en kanongebulder wordt gevierd. Beethoven ging akkoord met een reprise van Leonore maar eiste tijd voor een nieuwe herziening van de opera. Met zijn goede vriend de dichter Georg Friedrich Treitschke, op dat moment regisseur in het Kärntnertor, werkt Beethoven aan de revisie van zijn opera die vanaf nu zijn definitieve naam Fidelio krijgt. Treitschkes rol in deze laatste revisie kan niet genoeg worden gewaardeerd. Niet alleen brengt hij feitelijke ver beteringen aan in het libretto, met zijn adequate veranderingen tilt hij Beethoven ook over zijn revisieweerzin heen. ‘Je verbet eringen voor mijn opera heb ik met veel genoegen doorgenomen,’ schrijft de dank bare componist aan zijn vriend. ‘Ze verlenen me motivatie om op oude ruïnes een nieuw kasteel te bouwen. […] Als jij niet zo je best had gedaan om alles zo voortreffelijk te verbeteren, waarvoor ik je eeuwig dankbaar ben, zou ik de moed niet kunnen opbrengen eraan te gaan werken. Dankzij jouw inspanningen konden bruikbare onderdelen van een gestrand schip worden gered.’
Met deze Fidelio-versie oogstte Beethoven eindelijk het langverwachte publieke succes, ook al was de nieuwe ouverture – inmiddels de vierde – bij de première op 23 mei nog niet af en klonk er als noodsprong de ouverture Die Ruinen von Athen. Beethoven: ‘Het publiek klapte, maar ik schaamde me dood, want zij paste niet bij het geheel.’ Bij de tweede voorstelling ging de nieuwe ouver ture wel in première. Het publiek reageerde ‘mit rauschendem Beifall’.
12
Interview Fidelio
Hein van Eekert
Kasper van Kooten
De ideale echtgenote
Een man van principes
Nadja Michael komt bij DNO de ‘uitdagende’ partij van Leonore in Beethovens Fidelio zingen. Ze deelt met ons haar opvattingen over vrijheid en loyaliteit, over Leonore en haar huwelijkstrouw, en het individu in de maatschappij. Onze vrijheid is een groot goed, zo vinden wij westerlingen. Nadja Michael groeide op in de omgeving van Leipzig, in de voormalige DDR, een land waar niet alles kon en mocht. Wie opgroeit in vrijheid, beseft lang niet altijd even goed wat dat betekent als iemand die de beperkingen van een dictatuur heeft meegemaakt. Michaels visie op het onderwerp begint verrassend: ‘Een leven in vrijheid is zwaar. Vrijheid creëert miljoenen kansen waarin elk individu zelf moet kiezen en zijn eigen verantwoordelijkheid moet nemen. Dat is niet gemakkelijk: er gaan veel mensen onderuit onder de druk van de vrijheid. In sommige opzichten geeft een totalitair systeem in elk geval zekerheid, zoals een geïnstitutionaliseerde religie dat ook doet.’ De zangeres ontsnapte echter aan de vrijheidsbeperkingen van de DDR door in de kofferbak van een diplomatenauto via Hongarije westwaarts te gaan. Waarom deed ze dat dan? ‘Een gebrek aan vrijheid kan juist het tegengestelde veroorzaken: een beperkte vorm van denken en, daaruit voortvloeiend, het slaafs navolgen van de maatschappelijke omstandigheden. Zelf werd ik gek van het persoonlijk ingrijpen in ons denken en de middelmatigheid die daaruit voortvloeide. Ik wilde alle mogelijkheden aangrijpen en dat heeft me de vrijheid gegeven om mijn land te verlaten op de manier waarop ik dat gedaan heb.’
Een ‘reine’ vrouw
De vrijheidsstrijd wordt in analyses over de opera Fidelio vaak naar boven gehaald als het belangrijkste thema van het werk. Voor Nadja Michael ligt de betekenis van de opera voor onze tijd echter op een nog persoonlijker vlak: ‘Ik geloof dat een van de belangrijkste terugkerende elementen en uitdagingen van ons leven het herkennen van verraad en gebrek aan loyaliteit is. Vertrouwen is het grote waagstuk van de liefde. Ik weet dat men bij Fidelio vaak focust op de vrijheidsgedachte en de maatschappelijk-politieke problemen. Voor mij – maar ik wil de ideeën over het stuk niet met mijn persoonlijke visie vertroebelen – ontstaan maatschappelijke gedachten echter oorspronkelijk in het individuele. Daarmee begint voor mij de mogelijkheid tot identificatie met Leonore en met haar onvoorwaardelijke wil richting loyaliteit: haar vertrouwen in haar kracht en haar uithoudingsvermogen om een eenmaal gedane belofte na te komen.’ De vraag rijst dan of dat is waar de opera om draait: het tot in de meest extreme om standigheden naleven van de huwelijkstrouw, Leonore als ‘ein holdes Weib’ – de ideale echtgenote – uit het slotkoor van de opera en niet Leonore de vrijheidsstrijdster. Het een hoeft volgens Nadja Michael het ander niet uit te sluiten. ‘Een mens met duidelijke innerlijke morele patronen is zowel integer op persoonlijk niveau – de liefde – als op grote schaal, dus op het maatschappelijke vlak. Dat maakt Leonore in mijn ogen tot
een “reine” vrouw, voor wie men de hoogste achting moet hebben, omdat ze zich zowel voor de liefde als voor de loyaliteit en de gerechtigheid inzet. En dat allemaal zonder zichzelf te forceren, omdat het met haar innerlijke natuur accordeert.’
Acrobatische hoogten
Ze hoeft haar persoonlijkheid niet te forceren om te doen wat ze doet, maar ze komt wel in nogal heikele situaties terecht, bijvoorbeeld het moment waarop ze met een pistool voor de neus van slechterik Pizarro staat en hem de woorden ‘Nog één woord – en je bent dood!’ toebijt. Het komt niet zover, want een trompet kondigt precies op dat moment de komst aan van minister Fernando: Leonores echtgenoot Florestan lijkt daarmee gered en ze hoeft niet te schieten. Maar wat had ze gedaan als de minister vertraging had opgelopen en de schurk Pizarro een verkeerde beweging had gemaakt? ‘Dat weet ik werkelijk niet. Waarschijnlijk had ze de trekker overgehaald, maar dan was ze zeker een heel ander mens geworden.’ Het ogenschijnlijke happy end van de opera behoeft sowieso een kanttekening: ‘Niemand kan weten wat aan het slot de gevolgen van alle gebeurtenissen zullen zijn. Ik denk dat de grootste opgave voor Florestan en Leonore pas na hun weerzien
en bevrijding op hen wacht. Uiteraard is die vervuilde, verwaarloosde, natuurlijk ook verwarde en door zijn lijden getekende man niet meer de partner die Leonore vóór alle gebeurtenissen had. Pas na afloop van de opera zal duidelijk worden hoe levensvatbaar hun relatie is.’ Leonore krijgt dus nogal wat voor de kiezen, zowel tijdens als na de opera, maar bovendien wordt vaak gezegd dat Beethoven het de zangers zelf ook niet gemakkelijk gemaakt heeft. Michael is voorzichtig met haar mening: ‘Ik waag me in geen geval aan de beoordeling van een genie. Het is echter waar dat Beethoven de stemmen als instrumenten behandelt. Dat maakt de zangpartijen enorm moeilijk, “onzingbaar”, zoals men zo mooi zegt. De uitdaging is dat het hier in muzikaal en technisch opzicht om een klassieke, Mozart-achtige partituur gaat, die desondanks veel dramatiek verlangt en die in de tweede helft zangtechnisch naar acroba tische hoogten stijgt. Je moet er een enorme discipline voor hebben. Ik hoop het allemaal te kunnen vervullen.’
De Britse tenor Christopher Ventris is een van de meest gevraagde zangers binnen zijn stemvak. In de laatste jaren heeft hij vooral veel indruk gemaakt met de vertolking van Slavische, Engelstalige en Duitse, in het bijzonder wagneriaanse rollen. Hij zong de titelrol in Parsifal inmiddels in bijna alle grote operahuizen, en zijn krachtige stem en beheersing van alle finesses van de Engelse taal maken hem tot een gedroomde Peter Grimes. Na zijn succes volle vertolking van Sergej in Sjostakovitsj’ Lady Macbeth van Mtsensk in 2006 keert Ventris dit najaar terug in Amsterdam voor de rol van Florestan in Beethovens Fidelio. Ventris heeft een enorme binding met de opera Fidelio en Beethovens muziek in het algemeen: ‘Ik ben dol op Beethoven; als ik thuis ben en tijd heb, luister ik graag naar zijn symfonieën en concerten. Ook de rol van Florestan spreekt me enorm aan.’ Hoe wel de rol van een gevangene die door zijn vrouw wordt bevrijd op het eerste oog niet strookt met het heroïsche karakter van veel andere tenorpartijen die Ventris zingt, be schouwt hij Florestan bepaald niet als een doetje: ‘Hij is buitengewoon integer, een man van principes. Florestan is bereid zijn lot te accepteren, omdat hij volledig achter de denkbeelden staat die hem tot politieke gevangene hebben gemaakt.’ Van Beethoven wordt soms beweerd dat hij eerder tegen dan voor de menselijke stem schreef. Ventris is het hier echter niet mee eens: ‘Beethoven schreef voor zangers uit zijn eigen tijd, die onder andere omstandigheden zongen dan wij tegenwoordig. Ik geloof bijvoorbeeld dat orkesten in die tijd lager gestemd werden dan nu. Dit maakt de partij voor een hedendaagse zanger natuurlijk lastiger. Daarnaast inspireert het engelachtige visioen van zijn vrouw Leonore tijdens de aria “Gott, welch dunkel hier!” hem tot een emotionele uitbarsting, die uiteraard veel van een zanger vergt. De rol is vooral een mooie uitdaging en een kans om als tenor je kwaliteiten te tonen.’
Slavisch en Duits repertoire
Het is opvallend dat Ventris naast loodzware Wagner-rollen als Siegmund en Parsifal ook partijen als Florestan en Max (Der Freischütz) blijft zingen, rollen die niet alleen een luide, maar vooral een flexibele, wendbare stem vereisen. Ook bereidt hij momenteel Mozartrollen zoals Idomeneo en Tito voor: ‘Ik probeer eigenlijk al mijn rollen in een belcantostijl te zingen. Je moet altijd lyrisch blijven zingen, maar tegelijkertijd over voldoende “power” beschikken om uit te kunnen pakken wanneer het drama erom vraagt. Uit eindel ijk houdt het publiek toch vooral van “mooie” stemmen, en ik hoop over een aantal jaren ook nog een jeugdige, frisse stem te hebben. Daarom is het belangrijk om ook nu nog een zangleraar of coach te raadplegen. Als zanger blijf je doorleren tot je met pensioen gaat!’ Gezien het belang dat hij aan belcanto hecht, is het des te opmerkelijker dat Ventris nauwelijks Italiaans repertoire zingt. Juist de voor zijn stem kenmerkende combinatie van lyriek en kracht lijkt ook zeer geschikt voor rollen van Verdi en Puccini of in verisme-opera’s: ‘Om verschillende redenen voel ik me sterker tot Slavisch en Duits repertoire aangetrokken. Dit komt enerzijds doordat
Christopher Ventris (Foto: Tanja Niemann)
Nadja Michael
13
Interview Fidelio
mijn moeder Oost-Europees is, en anderzijds doordat ik als kind menige vakantie met mijn ouders in Duitsland en Oostenrijk doorbracht. Ik voel me erg thuis in de muziek van componisten als Beethoven, Wagner en Bruckner.’
Toe aan Tannhäuser
In de komende jaren zal Ventris met de titelpartij in Tannhäuser een legendarische tenorrol aan zijn repertoire toevoegen. Een weloverwogen stap, want Ventris waagt zich alleen aan een nieuwe rol wanneer hij ervan overtuigd is dat zijn stem er klaar voor is: ‘Als je als zanger relatief succesvol bent en aangeeft dat je denkt klaar te zijn voor bepaalde grote rollen, zijn operahuizen uiteraard wel geïnteresseerd. Het opmer kelijke van het uitbreiden van repertoire is echter dat je soms persoonlijk wel de wens kunt hebben, een bepaalde rol te zingen, maar je tegelijkertijd afhankelijk bent van operahuizen die je die rol ook moeten aanbieden. Idealiter sluiten je wensen aan op de vraag van een huis. In het geval van mijn roldebuut als Parsifal in Antwerpen en mijn recente roldebuut als Palestrina in Pfitzners gelijknamige opera in München werd de uit-
voering zowel voor mij persoonlijk als voor het huis een groot succes. Verzoeken om Tristan of Siegfried te zingen houd ik voor lopig af, omdat ik vind dat ik nog niet de juiste klank heb voor die rollen. Wellicht komen die partijen in de toekomst nog. Ik denk dat mijn stem inmiddels wel toe is aan Tann häuser, een rol die zowel lyriek als dramatiek vraagt, schoonheid en zelfvertrouwen.’ Ventris verheugt zich op zijn terugkeer in Amsterdam, en zal ook na Fidelio in Het Muziektheater Amsterdam te bewonderen zijn: ‘Ik heb een goed contact met de artistieke leiding, en zowel de sfeer in het theater als het leven in Amsterdam met mijn familie spreken me aan. Daarom ben ik erg blij dat ik in de nabije toekomst zal terug keren om onder meer Siegmund te zingen.’
15
OperaFlirt
Elaine Lok
Hoe bereid je je voor op je eerste opera? CMS Derks Star Busmann Europees partner van De Nederlandse Opera
Speciaal voor iedereen jonger dan dertig jaar organiseert De Nederlandse Opera (DNO) samen met sponsor CMS Derks Star Busmann een aantal malen per jaar een ‘OperaFlirt’, een exclusieve avond bij de opera met voorafgaand aan de voorstelling een rondleiding achter de schermen, in de pauze een sandwich met een drankje. Na afloop bestaat doorgaans de mogelijkheid om onder het genot van een cocktail de solisten uit de productie te spreken. Maar hoe bereid je je nu voor op zo’n eerste bezoek aan de opera?
THUIS IN NEDERLAND, LEIDEND IN EUROPA CMS Derks Star Busmann, advocaten – notarissen – belastingadviseurs, is een van de grootste zakelijke juridische dienstverleners in Nederland. Maar er is meer, want wij zijn onderdeel van de in Europa leidende CMS-organisatie met meer dan 2.400 advocaten en 53 kantoren in 27 landen. CMS staat garant voor hoge kwaliteit, uitgebreide sectorkennis en intensieve, betrokken cliëntrelaties. Net als wij behoren de andere CMS member firms tot de nationale top in hun land en hebben zij diepgaande kennis van de lokale wet- en regelgeving. Daardoor kunnen wij onze cliënten naadloze, grensoverschrijdende dienstverlening bieden via één lokaal aanspreekpunt. Daarom beschouwen onze cliënten ons als hun preffered European business partner.
Beijing, Shanghai
Aankomende OperaFlirt-avonden
De eerstvolgende OperaFlirt-avonden liggen alweer in het verschiet: in december bij Beethovens Fidelio en in januari bij Janácˇeks Het sluwe vosje. Twee zeer verschillende opera’s wat betreft thematiek en muziek, maar allebei voor een eerste bezoek aan de opera uitermate geschikt. Beethoven schreef in zijn leven slechts één opera: Fidelio. De opera speelt zich af aan het eind van de 18de eeuw, vlak bij
São Paulo, Buenos Aires, Montevideo
www.cms-dsb.com
(Foto: Hans Hijmering)
Operamythes ontrafeld
Onder jongeren blijken veel mythes te bestaan ten aanzien van opera. Veel gehoorde bezwaren zijn: ‘opera’s zijn niet te begrijpen’, ‘ik moet mij chic kleden’, ‘naar de opera gaan is zo duur’ en ‘opera is vooral voor ouderen.’ In de praktijk blijken deze bezwaren echter niet terecht. Veel operarepertoire is inderdaad in het Italiaans, het Frans, het Duits of zelfs in het Russisch. Voor het begrip daarentegen hoeft dit geen enkel probleem op te leveren: bij elke opera is een Nederlandse boventiteling zichtbaar waardoor het verhaal goed te volgen blijft. Kledingvoorschriften zijn er evenmin. Opera is voor iedereen en er is geen ‘dresscode’. Mensen komen naar de opera in kleding van jeans tot avondkledij. Daarbij hoeft een kaartje voor de opera niet duur te zijn. In tegenstelling tot de situatie in het buitenland kunnen mede door subsidies de tarieven voor operakaartjes in Nederland relatief laag blijven: kaartjes zijn verkrijgbaar tussen de €15 en €110. Jongeren onder de dertig die nog nooit een opera hebben bezocht, kunnen eenmalig voor €20 deel nemen aan een OperaFlirt-avond. Bij niet uitverkochte voorstellingen kunnen studenten vanaf een uur voor aanvang een kaartje bemachtigen voor slechts €15. Leden van de Jonge Vriendenvereniging Fidelio kunnen kaarten voor €20 kopen of het speciale JOFabonnement nemen, waarop DNO maar liefst 50% korting geeft op toegangsbewijzen. Dat opera alleen voor ouderen zou zijn, is eveneens een misvatting. Opera is juist een multimediaal spektakel, een totaalkunstvorm waarin muziek – zowel orkest als zang – toneel en het verhaal op spectaculaire wijze samen komen. De zang is in tegenstelling tot wat vaak wordt verondersteld niet elektronisch versterkt en DNO werkt met bel ang rijke internationale regisseurs die vernieuwende eigentijdse ensceneringen verzorgen. Veel operathema’s als liefde, macht, geweld en dood blijven immers actueel ondanks het feit dat ze soms verpakt zijn in verhalen van vroeger, en zijn, kortom, zowel voor ouderen als jongeren interessant.
Sevilla in een Spaanse staatsgevangenis, waar Leonore, vermomd als gevangenisbewaarder genaamd ‘Fidelio’, haar man Flores tan van de dood redt. De titelheldin, Fidelio, is in het verhaal de gepersonifieerde menselijkheid en staat voor liefde en vrijheid. Haar tegenspeler, Don Pizarro, de gouverneur van de gevangenis, die Florestan om het leven wil brengen, representeert juist haat en onderdrukking. De opera staat onder muzikale leiding van Marc Albrecht, toekomstig chef-dirigent van De Nederlandse Opera en van het Nederlands Philharmonisch Orkest/Nederlands Kamerorkest. Janácˇeks Het sluwe vosje is een heel ander soort opera. Janácˇek componeerde niet alleen de muziek, maar schreef ook zelf het libretto. De opera, gezongen in het Tsjechisch, is een afwisseling tussen realisme en sprookje. Het verhaal speelt zich af in de natuur, waar het sluwe vosje door een boswachter gevangen wordt, haar vrijheid herwint, verliefd wordt, een gezin sticht en uiteindelijk door stroper Harašta neergeschoten wordt. Janácˇek zet de dierenwereld af tegen de mensenwereld. De cyclische beweging van de natuur speelt een belangrijke rol: de natuur herhaalt en vernieuwt zich telkens; maar niet zonder wreedheden. De prachtige kostuums voor de diverse dieren van Richard Jones benadrukken fraai het sprookjesachtige element.
OperaFlirt december 2010 en januari 2011
De eerstvolgende OperaFlirt-avonden vinden plaats bij Fidelio op 8 december 2010 en op 20 januari 2011 bij Het sluwe vosje. Kaarten hiervoor kunnen worden besteld via www.dno.nl. Bij meer aanmeldingen dan beschikbare plaatsen wordt geloot.
Tips ter voorbereiding
Het is handig om voor je eerste bezoek aan de opera al wat over de betreffende productie te lezen. Bij iedere productie verschijnt een programmaboek met het volledige libretto en enige achtergrondinformatie. Raadzaam is de opera al eens te bekijken op dvd of stukjes van de muziek te beluisteren (zie spreads voor cd- en dvd-tips). Zodra een voorstelling in première gaat, is er op de website van DNO een trailer van de betreffende productie te zien; goed voor een eerste indruk van het type muziek en de enscenering. Voor elke voorstelling wordt drie kwartier voor aanvang een inleiding van een halfuur verzorgd. OperaFlirters missen deze als ze aan de rondleiding deelnemen, maar kunnen de inleiding wel vooraf op de website van DNO beluisteren. Om een indruk te krijgen van een OperaFlirt-avond, kun je de speciale OperaFlirt-trailer op de website bekijken. Ook impressies van voorgaande OperaFlirters zijn daar te vinden. Daarnaast heeft De Nederlandse Opera een eigen face bookpagina, handig om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes en speciale acties. Lees vooral ook de artikelen en interviews in deze Odeon.
Mogelijk gemaakt door:
16
17
Me slaan, doden, alleen maar omdat ik een vos ben! (Vosje) I De Boswachter verstoort het leven van de dieren in het bos. Op een dag vangt hij het sluwe vossenvrouwtje Bystrouška en neemt haar mee naar huis. De Boswachter meent in zijn droom in het Vosje het zigeunermeisje Terynka te herkennen. Als het Vosje enkele Kippen en de Haan doodt, moet ze gestraft worden, maar ze weet te ontsnappen en zoekt haar heil in het bos.
II Daar wordt ze met vreugde begroet door de andere dieren. Als ze een knappe mannetjesvos ontmoet, worden de twee verliefd op elkaar en ze trouwen, onder grote belangstelling van alle bosdieren. In de herberg plagen de stamgasten elkaar over hun liefdesperikelen, waarbij ook Terynka ter sprake komt. Op weg naar huis ziet de Boswachter het Vosje, maar zij is hem te snel af.
III Het vossenpaar heeft vele jongen gekregen. Als de stroper Harašta de Boswachter vertelt dat hij met Terynka gaat trouwen, is deze zo boos dat hij een klem voor het Vosje plaatst. Maar het is Harašta die uiteindelijk het Vosje doodschiet. Tijdens de bruiloft van Harašta en Terynka wordt de Boswachter zo somber dat hij het bos inloopt. Daar wemelt het van nieuw leven, wat hem met het bestaan verzoent. Hij valt in slaap en keert in zijn droom terug naar het begin van het verhaal.
za 15 jan 2011 première
20.00 uur
di 18 jan do 20 jan zo 23 jan di 25 jan vr 28 jan zo 30 jan do 3 feb zo 6 feb
20.00 20.00 13.30 20.00 20.00 13.30 20.00 13.30
uur uur uur uur uur uur uur uur
Het Muziektheater Amsterdam Kaartverkoop is reeds begonnen. Bij het ter perse gaan van deze Odeon zijn er nog kaarten verkrijgbaar. Bel het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater Amsterdam: 020-625 5455 Online reserveren: www.dno.nl
Uitzenddatum Radio 4, NTR Opera Live: zaterdag 5 februari, 19.00 uur. De opera wordt in het Tsjechisch gezongen en Nederlands boventiteld. De voorstelling duurt circa 1 uur en 35 minuten. Er is geen pauze. Het operaboek Het sluwe vosje is verkrijgbaar in Het Muziekt heater Amsterdam. Daarin zijn onder meer een uitgebreide synopsis, en het libretto in het Tsjechisch en in het Nederlands opgenomen. De prijs is 8,-. Cd/dvd-aanbevelingen DNO beveelt u de volgende cd en dvd aan. Deze zijn verkrijgbaar in de winkel van Het Muziektheater Amsterdam en bij alle vestigingen van Concerto/Plato: Cd Het sluwe vosje Lucia Popp, Richard Novak, Wiener Philharmoniker, Sir Charles Mackerras Decca, € 19,95
Dvd Het sluwe vosje Elena Tsallagova, Jukka Rasilainen, Michèle Lagrange, Choir of Hauts-de-Seine & Orchestra of the Opéra National de Paris, Dennis Russell Davies Medici Arts, € 34,95
Scène uit Het sluwe vosje (Foto: Hans van den Bogaard)
Op vertoon van hun abonnementskaart krijgen DNO-abonnees 10% korting bij Concerto/Plato en in de Muziektheaterwinkel. Dinerbuffetten Bij elke avondvoorstelling van DNO kunt u genieten van een dinerbuffet in de foyer van Het Muziektheater Amsterdam. Zo kunt u rustig eten en bent u op tijd voor de opera. Reserveren via het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater Amsterdam, telefoon 020-625 5455 of via www.het-muziektheater.nl/kaarten. Wij adviseren u tijdig te reserveren, want er is een beperkt aantal plaatsen beschikbaar.
Leoš Janácˇ ek 1854 -1928
Het sluwe vosje Opera in drie akten libretto van Leoš Janácˇ ek naar Rudolf Teˇ snohlídek muzikale leiding Lawrence Renes regie Richard Jones decor/kostuums Antony McDonald licht Matthew Richardson beweging Philippe Giraudeau dramaturgie Klaus Bertisch Revírník (Boswachter) Dale Duesing Paní Revírníková (Boswachtersvrouw) Ellen van Haaren Rechtor (Schoolmeester) John Graham Hall Farárˇ (Pastoor) Alexander Vassiliev Jezevec (Das) Patrick Schramm Harašta, stroper Robert Poulton Pásek, waard Tom Haenen Paní Pásková, waardin Annett Andriesen Bystrouška (Het sluwe vosje) Rosemary Joshua Lišák (Vos) Hannah Esther Minutillo Frantík Tomoko Makuuchi Pepík Janine Scheepers Lapák, hond Monique Scholte Kohout (Haan) Pascal Pittie Datel (Specht) Madieke Marjon Sova (Uil) Marion van den Akker Chocholka, hen Fang Fang Kong Komár (Mug) Terence Mierau Sojka (Vlaamse gaai) Ineke Berends Kobylka (Sprinkhaan) Myra Kroese Crvcˇ ek (Krekel) Maartje de Lint Nederlands Philhamonisch Orkest Koor van De Nederlandse Opera / De Kickers van Muziekschool Waterland instudering Martin Wright
Reprise
Het sluwe vosje
Inleidingen door Bart Boone Plaats: Het Muziektheater Amsterdam (foyer 2de balkon) Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere voorstelling, dus 19.15 uur (avond)/12.45 uur (matinee) Lengte: ± 30 minuten Toegang: gratis op vertoon van een geldig plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag Met steun van de Vereniging Vrienden van De Nederlandse Opera
18
Achtergrond Het sluwe vosje
19
‘Een vrolijk ding met een droevige afloop’
Leosˇ Janácˇek, 1926
De opera Het sluwe vosje (1924) is ontstaan in de laatste, zeer productieve periode van Leosˇ Janácˇek als operacomponist. In tien jaar tijd schreef hij vier opera’s, die alle succesvol zouden zijn en ook nu nog deel uitmaken van het vaste repertoire. In zijn muziek is te horen hoe hij de 19de eeuw gaandeweg achter zich laat en naar nieuwe muzikale uitdrukkingsvormen zoekt, die wortelen in de traditie van de Moravische volksmuziek. Het sluwe vosje, waarin de dierenwereld wordt afgezet tegen de mensenwereld, heeft zijn oorsprong in een zeer populair krantenfeuilleton, dat van april tot eind juni 1920 ver scheen in de Lindové Noviny, het dagblad van Brno, de stad waar Janácˇek woonde. Het verhaal van de sluwe vossendame en haar botsingen met de mensenwereld was geschreven door Rudolf Teˇsnohlídek, de hoofdredacteur van die krant. De teksten dienden als bijschrift bij een reeks teke ningen van de kunstenaar Stanislav Lolek. Janácˇek, die zelf ook bijdragen schreef voor deze krant, zal het feuilleton regelmatig ge lezen hebben. Deze dierfabel moet hem zeer hebben aangesproken en aan het denken ge zet, want hij hield zich in die tijd bezig met het verzamelen van vogelklanken en andere dier- en natuurgeluiden, als inspiratiebron voor de verdere ontwikkeling van zijn spraakmelodie. Het succesvolle verhaal van het sluwe vosje werd in 1921 ook als boek uit gebracht. Janácˇek schafte die uitgave aan en besloot na grondige lezing het alsnog te bewerken voor een opera. In februari 1922 begon hij met de compositie en nam contact op met schrijver Teˇsnoh lídek. Deze, overvallen door het grote succes van zijn dierfabel, verbaasde zich over ‘die jeugdige oude man’ die zijn Liška Bystrouška op muziek wilde zetten. Aanvankelijk nam hij het plan niet al te serieus maar de ontmoeting met Janácˇek in de tuin van het conservatorium in Brno overtuigde hem. Janá cˇek sprak met hem ook over zijn studie van de geluiden in de natuur. Teˇsnohlídek tekende een contract en stuurde kort na deze ontmoeting nog de tekst van een lied op – ‘Verunko’ – dat door de componist in gewijzigde vorm zou worden opgenomen aan het begin van de herbergscène in de tweede akte. Janácˇek verwerkte ook enkele Mora vische volksliedjes in de opera. In de muziek vermeed hij zoveel mogelijk lange melodische lijnen en maakte hij veel gebruik van de door hemzelf ontwikkelde spraakmelodie, gebaseerd op de natuurlijke klank en intonatie van de spreektaal, met als doel de expressiviteit van de zang te verhogen.
Vrolijkheid en weemoed
Zoals gewoonlijk schreef Janácˇek, die nooit een goede, vaste tekstdichter kon vinden, zijn libretto zelf, waarbij hij het oorspronkelijke verhaal indikte en er eigen materiaal aan toevoegde. Hij hield vast aan het idee dat de avonturen van het Vosje beschouwd moesten worden vanuit het perspectief van de dierenwereld. Voor de eerste akte en de eerste helft van de tweede akte volgde hij de fabel van Teˇsnohlídek, maar in het vervolg paste hij flinke ingrepen toe. Terwijl het
eigenlijk meer een ingrijpende bewerking, was Janácˇek niet zo tevreden. Hij zag wel in dat bepaalde wijzigingen noodzakelijk waren om de opera ook buiten de Tsjechische grenzen opgevoerd te krijgen, maar hij wilde niet dat de eigenheid van de dierfabel werd aangetast. Brod meende dat de handeling duidelijker moest worden gestroomlijnd en de plot meer tot een eenheid gesmeed. Janácˇek had met name bezwaar tegen het gladstrijken van de betoverende, nog niet gecorrumpeerde dierenwereld, in symbiose levend met de natuur. Ook wilde hij niet dat er een sterke analogie gecreëerd werd tussen mens en dier. De dieren mochten geen menselijke eigenschappen krijgen toegedicht omdat hun vrijheid en spontaniteit juist worden af gezet tegen de conflicten en frustraties die het handelen van de mensen bepalen. Maar Janácˇek liet de meeste wijzigingen uitein delijk toe, in de hoop dat Het sluwe vosje makkelijker toegang zou krijgen tot buitenlandse theaters. De opera werd voltooid in oktober 1923 maar de première zou door perikelen rond de gedrukte uitgave van de partituur nog een jaar op zich laten wachten. Op 6 november 1924 vond de eerste uitvoering plaats in het Nationaal Theater van Brno. Janácˇek was tevreden maar vond het bij nader inzien beter dat bepaalde dierrollen anders bezet werden. Zo wilde hij dat de Kippen gezongen zouden worden door een kinderkoor en de rollen van de Haan, de Hen en de hond Lapák door jonge meisjes. Janácˇek wilde in de geest van zijn spraakmelodie een duidelijke differentiatie in de stemklank van de dieren en de mensen.
Scène uit Het sluwe vosje (Foto: Hans van den Bogaard)
Sybille Wijffels
De première in Praag op 18 mei 1925 was onderdeel van een muziekfestival, naar aanleiding waarvan Het sluwe vosje als eerste van Janácˇeks opera’s werd uitgezonden via de radio. De componist was daar verrukt over en zag het als een goede reclame voor zijn werk. De muziek kreeg overigens een positievere ontvangst dan het libretto, dat ondanks Brods inspanningen lang niet voor iedereen een begrijpelijk verhaal presenteerde. In het buitenland maakte Het sluwe vosje een trage start met de eerste Duitse uitvoering in Mainz in 1927. Vervolgens bleef het bij incidentele producties elders in
Europa tot de doorbraak in 1956 in Berlijn, die de weg vrij zou maken voor een vaste plaats in het operarepertoire. Voor Janácˇeks landgenoten was het ongetwijfeld de meest aansprekende van al zijn opera’s, vanwege de sterke wortels in de traditie van de Mora vische fabel en volksmuziek. Wellicht daarom klonk als eerbetoon de slotscène van Het sluwe vosje bij Janácˇeks begrafenis in Brno in augustus 1928.
CONCERTO uw specialist in opera, verhaal uitvoerig beschrijft hoe het Vosje bij haar strooptochten de confrontatie met de mensenwereld aangaat, laat Janácˇek dit grotendeels weg en plaatst in het vervolg van de tweede akte de hofmakerij en het huwelijk van het Vosje centraal, die eigenlijk de slotscènes van het boek vormen. De handeling in de laatste, derde akte vormt een samenvoeging van diverse gebeurtenissen uit het boek, gecombineerd met door Janácˇek zelf bedachte scènes. De belangrijkste wijziging is de confrontatie tussen het Vosje en de stroper Harašta. In het boek is het de zoveelste botsing tussen beiden maar in de opera maakt het Vosje de stroper zo nijdig, dat hij zijn geweer pakt en haar doodschiet. Zo slaat aan het slot van de opera de luchthartige toon van het oorspronkelijke verhaal om in een zekere melancholie: vrolijkheid en weemoed staan hier naast elkaar. In een brief aan zijn vriendin en muze Kamila Stösslova omschrijft Janácˇek de opera als ‘een vrolijk ding met een droevige afloop en in dat droeve einde neem ik zelf ook een plaats in.’
In de opera staan de dieren en de mensen tegenover elkaar, ook al zijn er parallellen. De mensen verstoren het natuurlijk evenwicht van de dierenwereld door hen voor hun eigen doelen te gebruiken. Het Vosje verzet zich daartegen en bindt met haar listen de strijd aan met de mens. In het verhaal zit ook een sociale dimensie. De personages, elk exponent van hun klasse, zoals de Boswach ter, de Schoolmeester en de Pastoor, treffen elkaar in de herberg en worden geportretteerd als passieve, in het verleden levende figuren. De dieren daarentegen worden juist getoond in al hun vitaliteit, die hen in staat stelt zich aan gewijzigde omstandigheden aan te passen.
klassieke muziek en nog veel meer
www.concertomania.nl DNO abonnementhouders 10% korting in Concerto en de Plato winkels.
Dierenwereld
Janácˇek bracht tijdens het compositieproces Het sluwe vosje zelden tersprake in zijn brieven. Pas in de herfst van 1922 meldde hij zowel aan Kamila als aan Max Brod, de vertaler van zijn opera’s in het Duits, zijn vorderingen met het werk dat hem geheel in beslag nam. Over de vertaling van Brod,
CONCERTO Utrechtsestraat 52-60 1017 VP Amsterdam 020-6235228 PLATO • Apeldoorn • Deventer • Enschede • Groningen • Leiden • Rotterdam • Utrecht • Zwolle
Interview Het sluwe vosje
21
Michel Khalifa
Vanuit de tekst Voor zijn vijfde productie bij De Nederlandse Opera duikt Lawrence Renes in de wonderlijke wereld van Het sluwe vosje. Een gesprek over de eeuwige jeugd van Janácˇek, de finesses van de Tsjechische taal en de drijfveren van een internationaal gelauwerde dirigent.
ontstaan.’ Hoewel hij geen Tsjechisch spreekt, leest Lawrence Renes het gehele libretto hardop om zich het ritme van de taal eigen te maken. Hij vindt dit extra belangrijk omdat Janácˇek vanuit de tekst componeerde. En dan is er nog het dialect uit de buurt van Brno waarHilariteit mee de stroper Harašta in het derde bedrijf ‘Ik heb Het sluwe vosje al eerder in Bremen gedaan. Het is een complexe opera, met een zijn opwachting maakt. heel fragmentarisch verhaal dat dankzij de ‘Voor Janácˇeks publiek was dit dialect een muziek tot een geheel gesmeed wordt. De bron van hilariteit, net zoals wij bij het begin handeling springt voortdurend heen en weer van My Fair Lady smakelijk moeten lachen tussen dieren- en mensenwereld. In een kort omdat Eliza Doolittle erg plat spreekt. Ik heb tijdbestek komen zelfs drie generaties diein Bremen een Duitstalige productie van ren aan bod: de Kikker in de slotscene is de deze musical gedirigeerd. Toen hebben we kleinzoon van de Kikker die aan het begin Eliza een plat Berlijns accent gegeven. Dat de Boswachter wakker maakte. Bovendien werkte prima. In Bremen wilden ze trouwens staat er haast nooit iemand alleen op het ook Het sluwe vosje in het Duits doen. Ik heb toneel. Dit stelt hoge eisen aan de persoze kunnen overtuigen bij de originele versie nenregie.’ te blijven, omdat het Tsjechisch essentieel ‘Ook muzikaal is er weinig rust. De tempi is voor de kleur van de muziek.’ veranderen constant, zodat je je nooit kunt settelen. Het rapsodische aspect, hoe charOpen houding mant dan ook, is ook lastig. Janácˇek had Renes verheugt zich op het weerzien met Rosemary Joshua, die wederom de titelrol briljante ideeën en zette die ongefilterd op voor haar rekening neemt. Hij leerde haar papier, zonder zich af te vragen of ze speelvorig jaar kennen tijdens een productie van baar waren. Maar de muziek is fantastisch, The Rake’s Progress in de Brusselse Munt. oprecht en energiek. Je merkt dat Janácˇek ‘Rosy belichaamt het type van de frisse, zich met de haast pantheïstische visie van de librettist identificeert en dat hij met pleintelligente zanger waamee ik graag samenzier componeert. Zijn noten klinken als het werk. Bij Janácˇek is een open houding tijdens werk van een jonge man, terwijl Het sluwe de repetities extra belangrijk, omdat er nog vosje pas ná Jenu˚fa en Kát’a Kabanová is geen gevestigde traditie bestaat waarop
Lawrence Renes (Foto: Marco Borggreve)
De Nederlandse dirigent Lawrence Renes (1970) leidt een nomadisch bestaan. Ten tijde van dit interview eind september is hij net terug uit Zuid-Korea, waar hij met het Seoul Philharmonic Orchestra de Eroica van Beet hoven heeft uitgevoerd. Afgelopen zomer dirigeerde hij Die Zauberflöte in het Ameri kaanse Santa Fe. Zijn operarooster voor de komende maanden vermeldt behalve Het sluwe vosje in Amsterdam ook een wereldpremière in Lissabon en Das Rheingold in Stockholm, als opmaat voor een Ringcyclus die zich over drie seizoenen zal uitstrekken. Sinds 2007 gaat de voormalige chef-dirigent van Het Gelders Orkest en Generalmusik direktor van de stad Bremen als freelancer door het leven. Op symfonisch gebied heeft hij zijn vaderland lange tijd links laten liggen. Een weloverwogen keuze, zegt hij: ‘Aan het begin van mijn carrière heb ik veel in Neder land gedirigeerd. Toen was ik jong en onervaren. Ik heb daarna de kans gekregen me in het buitenland te ontwikkelen en heb me daaraan gehouden. Als je je kinderen elke dag ziet, merk je niet hoe die gegroeid zijn.’ Bij DNO dirigeerde hij tot nu toe vier hedendaagse opera’s, met als voorlopig hoogtepunt de bejubelde productie van Doctor Atomic in juni 2007, die ook op dvd is verschenen. Renes kijkt met voldoening terug op deze voorstellingenreeks: ‘De orkestpartituur van John Adams is heel moeilijk, maar de samenwerking met het Nederlands Philharmonisch Orkest verliep uitstekend. Ik zal heel blij zijn om ze weer te zien voor Het sluwe vosje. Dit orkest heeft de trots om altijd iets goeds op de planken te brengen.’
je terug kunt vallen.’ Sinds hij zes jaar geleden vader is ge worden, neemt Lawrence Renes meer tijd om te reflecteren over het leven en over zijn beroep. Hij is blij dat hij zich aan uitdagende muzikale projecten kan wijden, maar beseft tegelijkertijd dat het pad naar de verdieping nog lang en moeilijk is. Eén oudere collega inspireert hem mateloos: ‘Ik ken geen enkele musicus die op jonge leeftijd datzelfde kan brengen als Claudio Abbado nu. Als hij dirigeert, weet hij zich transparant te maken, alsof er alleen muziek is. Dat is het hoogst haalbare.’
Interview Het sluwe vosje
22
23
Kostuumontwerpen Het sluwe vosje: Antony McDonald
Scènes uit Het sluwe vosje (Foto’s: Hans van den Bogaard)
Hij hoeft er niet lang over na te denken: zijn lievelingsdier is de Mug, met zijn lange achterlijf en zijn Dracula-kop. Maar kostuumontwerper Antony McDonald is lyrisch over álle dieren die over het podium bewegen: ‘Er zijn maar weinig operahuizen in de wereld waar zoiets kan!’
is niks mis mee, maar er zitten vakmensen daar op de Kostuumafdeling, artiesten in het kostuummakersvak, de besten van de wereld. Nu konden ze alles uit de kast halen om te schitteren en dat deden ze.’ ‘De belangrijkste gedachte achter deze expliciete kostuums is dat de dieren een contrast vormen met de mensen in de opera,’ legt McDonald bij de herneming van de productie nog eens uit. ‘Anders dan de mensen, zijn de dieren in deze opera heel erotisch, zeer levendig en ook bijzonder. Het gaat om hún schoonheid, hún buitenissigheid. Ze zijn vrijer in deze opera dan de mensen, maar ook meer verbonden – ze volgen hun instincten, ze raken niet verstrikt in morele dilemma’s, zoals de mensen. Dat is niet per Alles uit de kast ‘De dieren zijn zo prachtig gemaakt,’ schuift se een te prefereren positie, maar het maakt McDonald de loftuitingen meteen door naar ze op een bepaalde manier more splendid.’ ‘More splendid’, wat bedoelt hij daarmee? de Kostuumafdeling opera in Het Muziek McDonald: ‘De dieren hebben iets luistertheater Amsterdam. ‘Wat de Kostuumafde ling heeft gerealiseerd, grenst aan het onge- rijks, iets triomferends. Omdat ze geen ge weten hebben, zijn ze onder elke omstan looflijke. Het zijn gewoon kúnstwerken, zo digheid volkomen zichzelf.’ mooi zijn ze gefabriceerd. Het leek alsof de Kostuumafdeling blij was iets anders te kunnen maken dan wat ze normaal doen. Er zijn Surrealisme zoveel operaproducties met zwarte pakken Maar het zijn natuurlijk wel mensen die en spullen uit de tweedehandswinkel. Daar al deze dieren moeten uitbeelden, en daar
De pers was minstens zo verrukt toen De Nederlandse Opera vijf jaar geleden een nieuwe productie van Janácˇeks Het sluwe vosje presenteerde. ‘Een visueel feest, een fantastisch levend dierenprentenboek voor volwassenen,’ vond de NRC; kunstwerken van haute couture, oordeelde De Telegraaf, ‘ze lijken wel modellen op een catwalk’. ‘De oh’s en ah’s gaan door de zaal als de kevers met hun glimmende dekschilden over de akkers kruipen, als de libelles hun lichtvoet ige dans dansen, als een peloton mieren de speelvloer doorkruist’ (Trouw). ‘Antony McDonald [kan] mensen in dieren laten veranderen’(de Volkskrant).
lag een grote uitdaging voor McDonald en regisseur Richard Jones. Hoe hebben ze de dieren uit de mensen tevoorschijn laten komen? ‘We hebben goed gekeken naar Leigh Bowery, een Australische performancekunstenaar die in Engeland werkte. Bowery gebruikte zijn eigen lichaam als zijn palet en zijn doek om zich in brutale creat ies te herscheppen. De manier waarop hij zichzelf transformeerde, werd een belangrijke inspiratiebron voor deze dierenkostuums.’ Het resultaat heeft iets magisch-realistisch, iets surrealistisch. ‘Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in surrealisme, mijn werk is er zeker door gevormd,’ beaamt McDonald. ‘We denken dat we begrijpen wat iets is, maar met een kleine verschuiving verandert het hele perspectief en ben je er niet meer zo zeker van.’ De Kippen in het stuk hebben een aparte status: ze zijn een tussenvorm tussen mensen en dieren, legde Richard Jones vijf jaar geleden uit. ‘Zo kijkt Richard er tegenaan. Ik weet alleen dat er kilometers tule en gaas in die beesten zitten verwerkt om hun pakjes in de lucht te houden.’
Scènes uit Het sluwe vosje (Foto’s: Hans van den Bogaard)
‘Het zijn gewoon kúnstwerken’
Kostuumontwerpen Het sluwe vosje: Antony McDonald
Joke Dame
24
25
Legende Vader mag ik binnen spelen? Buiten is het zo koud, zo koud. (Ursula) I Drie engelen worden door een schepnet uit het paradijs geslagen. Op aarde bezien zij de mens: een ongelukkige Ursula die haar broer Festus verstikt. De engelen zingen een spotlied op het menselijk streven en gaan terug. Festus ontvlucht Ursula in een fantasie over Polyandus; een blauwe koninginnenvlinder op wie hij verliefd is en die hij redt uit de klauwen van de nachtvlinder Krakola. Dan wordt hij opgeslokt door een walvis. Daar zit de priester Pontus, die van zijn geloof is gevallen. Zijn enige houvast is zijn pruik, die hij echter in de walvis heeft verloren. Nu slikt de walvis Nel door, in wie Festus Polyandus herkent. Maar hun liefde krijgt niet veel tijd, want de walvis wordt geharpoeneerd door drie walvisvaarders uit Neoncratio. Ook Ursula bevindt zich aan boord en krijgt het onmiddellijk aan de stok met Nel. Tijdens een ordinaire scheldpartij tussen de twee vrouwen vindt Pontus in het karkas van de walvis zijn pruik terug. De walvisvaarders willen niet dat Pontus er met hun buit vandoor gaat, wat leidt tot een wilde achtervolging, waardoor het schip langzaam gaat draaien. Als het in Neoncratio aankomt, denken de geleerden daar dat ze met een komeet te maken hebben. Het volk roept Zamar, hun leider, aan.
II Het volk van Neoncratio hoopt op betere tijden. Zamar, een misvormd wezen, baseert zijn macht op de leer van het Nieuwe Bloed en op een legende die verwant is aan de Polyandus-fantasie van Festus. Omdat het schip helemaal geen komeet blijkt te zijn, veroordeelt Zamar de geleerden ter dood. Pontus pleit voor hen en biedt als ruil voor hun vrijlating de zegen van zijn kerk aan. Zamar neemt zegen en pruik, maar executeert de geleerden toch en laat de bezoekers achter bij de walvisvaarders. Nel ondervraagt hen over de leer van het Nieuwe Bloed. Ursula maakt haar zwart bij de dronken walvisvaarders, die Nel vervolgens verkrachten. Niemand grijpt in. Ursula zoekt op een incestueuze manier troost bij Festus, maar die wijst haar af. Pontus begrijpt dat hij een nieuw geloof moet vinden. Hij besluit naar Zamar te gaan om zijn zegen weer terug te veroveren.
III Ursula ziet haar hele misbruikte verleden met haar vader onder ogen. Ze kan het niet meer aan en pleegt zelfmoord. Pontus vindt Zamars stem, die de onduidelijke legende weer oplepelt. Als betoverd zet hij de drie stappen die Zamar voor hem uitstippelt, waardoor hij uiteindelijk zijn oude huid wil afstropen, in de hoop zichzelf te vernieuwen. Maar hij sterft. Jaren later ontmoeten Festus en Nel elkaar weer. Nel heeft aan haar gevangenschap bij de drie walvisvaarders drie kinderen overgehouden. Festus merkt dat zijn liefde voor Nel niet weg is, en accepteert haar drie kinderen. En hoewel het geen engelen zijn, zijn het de vlinders van de toekomst.
wo 2 feb 2011 première
20.00 uur
wo 9 feb za 12 feb di 15 feb vr 18 feb do 24 feb zo 27 feb
20.00 20.00 20.00 20.00 20.00 13.30
uur uur uur uur uur uur
Het Muziektheater Amsterdam Kaartverkoop is reeds begonnen. Bij het ter perse gaan van deze Odeon zijn er nog kaarten verkrijgbaar. Bel het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater Amsterdam: 020-625 5455 Online reserveren: www.dno.nl Inleidingen door Klaus Bertisch Plaats: Het Muziektheater Amsterdam (foyer 2de balkon) Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere voorstelling, dus 19.15 uur (avond)/12.45 uur (matinee) Lengte: ± 30 minuten Toegang: gratis op vertoon van een geldig plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag Met steun van de Vereniging Vrienden van De Nederlandse Opera Uitzenddatum Radio 4, NTR Opera Live: zaterdag 5 februari, 19.00 uur. Cd-aanbevelingen DNO beveelt u de volgende cd’s met werken van Peter-Jan Wagemans aan. Deze zijn verkrijgbaar in de winkel van Het Muziektheater Amsterdam en bij alle vestigingen van Concerto/Plato: Cd De zevende symfonie Radio Philharmonisch Orkest, Hans Leenders, Micha Hamel Etcetera, € 19,95
Legende
De ontsporing van Meneer Prikkebeen Opera in drie akten libretto van Peter-Jan Wagemans muzikale leiding Reinbert de Leeuw regie Marcel Sijm decor Marc Warning kostuums Arno Bremers licht Uri Rapaport vechtchoreografie Ran-Arthur Braun dramaturgie Klaus Bertisch Eerste engel Marieke Steenhoek Tweede engel Caroline Cartens Derde engel Corinne Romijn Ursula Helena Rasker Festus/Frits Yves Saelens Pontus Thomas Oliemans Nel/Polyandus Elzbieta Szmytka Eerste walvisvaarder André Morsch Tweede walvisvaarder Martijn Cornet Derde walvisvaarder Huub Claessens Zamar Marcel Beekman Dennis Wilgenhof Radio Filharmonisch Orkest
Cd 24 Capriccios for violin solo from the Netherlands Janine Jansen, Joris van Rijn, Benjamin Schmid NM classics, € 29,95
Koor van De Nederlandse Opera instudering Martin Wright De opera wordt in het Nederlands gezongen, en Nederlands en Engels boventiteld.
Op vertoon van hun abonnementskaart krijgen DNO-abonnees 10% korting bij Concerto/Plato en in de Muziektheaterwinkel. Kostuumontwerp Legende: Arno Bremers
Decorontwerp Legende, ontwerp: Marc Warning
De voorstelling duurt circa 2 uur en 45 minuten. Er is 1 pauze.
Dinerbuffetten Bij elke avondvoorstelling van DNO kunt u genieten van een dinerbuffet in de foyer van Het Muziektheater Amsterdam. Zo kunt u rustig eten en bent u op tijd voor de opera. Reserveren via het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater Amsterdam, telefoon 020-625 5455 of via www.het-muziektheater.nl/kaarten. Wij adviseren u tijdig te reserveren, want er is een beperkt aantal plaatsen beschikbaar.
Het operaboek Legende is verkrijgbaar in Het Muziekt heater Amsterdam. Daarin zijn onder meer een uitgebreide synopsis en het libretto opgenomen. De prijs is 8,-.
Scenische wereldpremière
Peter-Jan Wagemans 1952
Achtergrond Legende
26
27 Reinbert de Leeuw, Peter-Jan Wagemans, Klaus Bertisch en Marcel Sijm
Klaus Bertisch
Kinderlijke fantasie en zwarte werkelijkheid
Rodolphe Töpffer: Mijnheer Prikkebeen
Peter-Jan Wagemans’ opera Legende krijgt bij De Nederlandse Opera zijn scenische wereldpremière, na een enthousiast ontvangen concertante uitvoering in de ZaterdagMatinee, 2007. Voor Wagemans behoort dus enerzijds de spanning voor de eerste uitvoering al enige tijd tot het verleden, anderzijds wordt het nu weer interessant en opwindend voor hem, wanneer de Amsterdamse regisseur Marcel Sijm het werk zijn scenische vorm gaat geven. De compositie is immers expliciet voor het theater bedoeld. ‘Bij het componeren heb ik destijds steeds geprobeerd mij voor te stellen hoe het eruit zou gaan zien; vanaf het begin heb ik de ruimte gelaten voor de scenische realisering door een regisseur. Een droom wordt weliswaar eindelijk werkelijkheid, maar daar staat tegenover dat ik het stuk nu moet loslaten en aan een ander toevertrouwen. In zekere zin ben ik een controlfreak maar ik weet ook dat ik er zelf als regisseur waarschijnlijk niets van terecht zou hebben ge bracht. Toen Marcel Sijm mij bijvoorbeeld zijn concept voor de eerste scène voorlegde, was ik zeer verrast en dacht: ja, dat is veel beter dan mijn eigen idee.’ Peter-Jan Wagemans duidt hier al aan hoe nauw het regieteam hem bij het realisatieproces betrok. Dat was ook nodig, want het werk met zijn vele lagen en zijn zeer expressieve muziek riep bij de makers veel vragen op. Marcel Sijm: ‘De moeilijkheid is dat het stuk niet op een causale manier in elkaar zit. Het uitgangspunt was een stripverhaal, waarvan het verloop zich op elk moment in twee richtingen kon ontwikkelen. Tegelijke rt ijd is dat ook een grote kwaliteit, want muziektheater wekt associaties die je op je af moet laten komen. Je moet niet altijd informatie verlangen maar je laten meeslepen, ook door onlogische zaken of toevalligheden, die uit zichzelf ontstaan. Natuurlijk kennen we uit het verleden rechte verhaal lijnen die heel goed gewerkt hebben, denk maar aan La traviata, of in onze tijd een muzikale versie van Sophie’s Choice, maar ik vind dat het muziektheater veel meer moet doen met associatieve beelden. Daarom is Marc Warning in mijn ogen ook de juiste decorontwerper voor Legende, want zijn visie op het verhaal functioneert op precies dezelfde wijze als de compositorische visie van PeterJan Wagemans. Wij moeten nieuwe wegen zoeken als we zulke verhalen tot leven willen brengen. En omdat Peter-Jan zo vrij met het gegeven omgaat, kunnen wij ons in de productie ook grote vrijheden veroorloven.’
muziek erbij komt, worden deze nog eens extra versterkt. Met alle zintuigen wil ik dan als regisseur een verhaal oppakken, ten einde denken en grondig onderzoeken, om het een extra diepte te geven. Als je in verschillende genres actief bent, maakt dat een productie alleen maar rijker. Wat mij betreft vindt er veel te weinig wederzijdse beïnvloeding plaats. Weliswaar zullen soms stilistische tegenstellingen op elkaar botsen, maar ook dat zie ik als een verrijking. En die verschillende invloeden kun je vaak herkennen, zodat een operabezoeker zich in een van mijn cabaretvoorstellingen evenzeer thuisvoelt en erdoor wordt aangesproken.’ De vraag naar zijn eigen visioenen vindt hij moeilijk te beantwoorden. ‘Dat ligt zo diep verankerd in je eigen psyche. Ik kan wel zeggen waarom ik voor bepaalde dingen kies, maar wat mijn innerlijke motivering daarbij is, is moeilijk uit te leggen. Bij anderen vind ik het beoordelen veel makkelijker.’ Als regisseur ziet Sijm zichzelf ook altijd in de rol van de toeschouwer. ‘Als ik ensceneer, Verschillende genres Marcel Sijm heeft de laatste jaren naam ge zit ik plaatsvervangend voor mijn publiek in maakt als succesvolle regisseur van muziek- de zaal, en dan doe ik wat ik zelf graag zou theater van de meest uiteenlopende soorten: willen zien!’ van kleinkunst via jeugdtheater tot reper toirestukken als Der Freischütz of Carmen, Wagner en Puccini of de spectaculaire wereldpremière van Natuurlijk zou Peter-Jan Wagemans evenMicha Hamels Snowwhite bij de Nationale eens graag zien wat hij zich als zijn eigen Reisopera. Voor hem zijn de diverse stijllibrettist heeft voorgesteld bij zijn opera richtingen altijd een nieuwe uitdaging, Legende, maar het gaat hem ook om de die hij gretig aangaat: ‘Ik hou van de extra samenwerking. Een team moet realiseren dimensie die het muziektheater mij biedt wat hij in zijn hoofd had, maar zonder dat en laat mij stimuleren door de intellectuele, alles letterlijk overeenkomt met wat hij heeft visuele en tekstuele aspecten. Doordat de opgeschreven. De componist is bereid bij
alle vragen uitleg te geven, met aanwijzingen en toelichtingen de complexiteit van het werk te verlichten. Daarbij leent Legende zich er niet toe om er een concrete werkelijkheid overheen te stulpen. De verschil lende niveaus vereisen vooral veel fantasie. Marcel Sijm ervaart het werk als een grand opéra met een zeer eigenzinnig libretto. Hier voegt Wagemans aan toe dat hij beïnvloed is door Wagners Ring. ‘Als je Wagners regieaanwijzingen precies opvolgt, sla je de plank gegarandeerd mis. Het tijdloos-abstracte van de Ring-productie door Pierre Audi heeft mij geheel overtuigd en ook beïnvloed.’ Maar Wagemans’ Legende vertoont duidelijk nog andere invloeden. Naast de gelaagdheid van de Ring, die hem fascineerde door zijn sprookjeselementen en door de manier waarop die tot in onze huidige wereld kunnen reiken, noemt de componist Puccini’s Il trittico als belangrijke inspiratiebron. Hem interesseerde daarbij vooral de mogelijkheid op verschillende genres in te gaan en daarnaar te verwijzen. Vervolgens was het er hem helemaal niet om te doen een eenheid in taal of concept te bereiken maar juist diversiteit. Zijn opera is net als Puccini’s werk gedacht als bestaand uit drie delen. Er moest echter wel een doorlopend verhaal zijn, dat in elke akte anders wordt verteld. ‘De eerste akte heeft een buffo-karakter, als een opera van Mozart, de tweede is dramatisch, als een Verdi-opera, waarin de klassieke eenheid van tijd, plaats en handeling is te vinden en waarin de allerergste dingen niet op het toneel maar daarachter gebeuren. Voor de derde akte stonden mij oude
door veel spannender. ‘Festus is een slap peling, die door zijn zuster wordt beheerst. Dat Ursula deze invloed uitoefent, valt weer te verklaren vanuit haar angst door haar broer te worden verlaten. Later komen we erachter dat die angst werd opgeroepen door het verlies van de vader. Haar pogingen Festus seksueel aan zich te binden komen voort uit diezelfde angst voor verlies.’ In het personage van Nel komen we het exacte tegendeel tegen. ‘Zij is een leuke, stevige meid, heeft geen voorgeschiedenis en is daarmee precies wat Festus nodig heeft. De eerste akte is als buffo-deel nog relatief onbelast met al deze psychologische verwikkelingen en de toeschouwer wordt daar in de derde akte pas echt mee geconfronteerd.’ Het tweede verhaal is dat van dictator Zamar en zijn volk. Ook een soort liefdes verhaal, legt Wagemans uit. ‘Zoals Festus door twee verschillende vrouwen wordt om geven en bemind, is ook de liefde van het Stijl- en verhaalniveaus volk van Neoncratio voor zijn heerser ambiZoals er voor Wagemans drie stijlniveaus gu. Aan de ene kant klaagt het voortdurend zijn, zitten er in Legende ook drie verhaal niveaus. Het eerste is dat van Festus en zijn en zou het niets liever zien dan zijn afzetting, aan de andere kant bejubelt het hem zuster Ursula, geïnspireerd op de beroemals hij verschijnt.’ de en wellicht eerste strip uit de literatuur: Meester Prikkebeen, of zoals die in het ori Op een derde verhaalniveau ontmoeten gineel van Rodolphe Töpffer heet, Monsieur we Pontus. ‘Hij is erg eenzaam en heeft Cryptogame. Marcel Sijm: ‘Het is geen figuur geen partner. Hij is een gelovig mens die echter van zijn geloof is gevallen. Zonder ontleend aan een grote roman, maar een ideologie kan hij niet verder leven. Op deze stripheld. Daardoor wordt het aan de ene kant anekdotisch, want je moet je afvragen manier wordt hij in de tweede akte tot Zamars wat je met zo’n personage op het toneel tegenvoeter: Zamar leeft van de ideologie, doet. Maar deze figuur ontwikkelt zich en hij is niets anders dan dat en spreekt er voortdurend over. In de tweede akte heeft belandt in steeds absurder situaties.’ Wage Pontus Zamar gezegend, maar in de derde mans licht zelf toe: ‘Festus is een tragiko akte komt hij terug om hem deze zegen weer mische figuur, die bij zijn zuster onder de af te pakken. Als hij opnieuw tegenover de pantoffel zit, waarbij het in het origineel dictator staat, overvalt hem een grote moetrouwens om zijn verloofde gaat. Maar die deloosheid, die ook duidelijk in de muziek is zuster vind ik veel interessanter!’ Uit het te horen, omdat Pontus moet toegeven dat originele gegeven handhaaft Wagemans Zamar op zijn minst ergens voor staat en de erotische relatie, die in de Nederlandse ergens in kan geloven. Zichzelf ziet Pontus versie was geschrapt. Doordat hij echter slechts als een lege huls. Dat klopt natuurde familierelatie tussen broer en zus uit de lijk niet, want hij is vol goede bedoelingen bewerking overneemt, wordt de verhouding tussen Festus en Ursula incestueus en daar- en uiteindelijk de enige die iets tegen Zamar bidprentjes voor ogen; die moest dan ook een sterk mystiek, esoterisch karakter krijgen. Dienovereenkomstig duidt Wagemans de drie akten aan als buffo, drammatico en mystico. In de eerste akte buitelen de ge beurtenissen in grote vaart over elkaar heen, het buffoneske wordt vooral zichtbaar in de personages. In de tweede akte verandert de taal abrupt, vooral door het verschijnen van het tweekoppige monster Zamar, dat in Wagemans’ ogen de grootste griezel van de operageschiedenis zou kunnen worden. De taal van de derde akte is zeer complex en veel meer psychologisch dan het voorafgaande. ‘De akte begint met de zelfmoord van een van de hoofdpersonen, waarbij je een grote hoeveelheid biografische infor matie over dit personage krijgt, zonder dat je die volgens de wetten van de logica kunt volgen. Hierbij gaat het om Ursula.’
durft te ondernemen. Misschien is Pontus in dit stuk de figuur die mij het naast aan het hart ligt. Een figuur als Pontus maakt de toeschouwer misschien duidelijk dat je het alleen met goede bedoelingen niet redt in het leven. Je hebt een richtsnoer nodig, iets waaruit je kracht kunt putten.’
Verbanden
Ook al lijkt het in eerste instantie verwarrend om op drie verhaalniveaus te opereren, er is een aantal elementen dat alle personages met elkaar verbindt. Tot aan het midden van de tweede akte volgt Wagemans betrekkelijk duidelijk het boek van Töpffer. Festus verzamelt vlinders, maar in zijn fantasie is dat een leger, waarover hij het bevel voert. Hij verbeeldt zich dat hij ten strijde is ge trokken tegen een groot monster, Krakola, de grote nachtvlinder, die hij probeert te vangen met behulp van Deense doggen en een groot net. ‘Eigenlijk een kinderverhaaltje,’ vindt Wagemans. ‘In de tweede akte wordt deze fantasie echter tot werkelijkheid, waarbij het monster helemaal niet zo makkelijk in bedwang te houden is en Festus uit angst voor Zamar en diens drie trawanten liever de benen neemt. Nel, in wie Festus de personificatie van de mooie koningin Poly andus zag en die hij wilde redden, laat hij vertrekken met drie walvisvaarders. Pas aan het eind van de opera zien zij elkaar terug.’ Op deze manier brengt Wagemans het lichte van het buffo-deel onzacht in contact met de dramatische werkelijkheid. In de tweede akte wordt het licht door de duisternis verdreven. In de derde akte, ten slotte, duikt Zamar weer op en blijkt in verband te staan met de diezelfde legende van Krakola en Polyandus, die aanvankelijk slechts in de fantasie van Festus bestond. Zo laat de componist en auteur de verbanden tussen de verschillende verhaalstructuren ontstaan en begint hij met het vormen van een nieuwe legende. Natuurlijk zijn het juist de diverse niveaus en stijlen die een regisseur als Marcel Sijm
28
Nooit willekeurig
Hoewel hij Wagners Ring als algemeen voorbeeld ziet, heeft de componist beslist niet opzettelijk zo gehandeld als zijn Duitse voorganger. Wagner had voor zijn opus magnum verschillende bronnen gebruikt en diverse mythen tot een lange vertelling aaneengesmeed. ‘Ik heb mij door mijn fantasie laten leiden. Daarbij kwam mij, ook al is het mijn eerste opera, ook mijn ervaring van pas. Er is een stuk van mij, dat De zevende symfonie heet en dat op een vergelijkbare manier in elkaar zit als Legende. Aan de oppervlakte is het een zeer spannend, muzikaal verhaal, maar daaronder bevinden zich talrijke muzikale verbindingen met en verwijzingen naar Beethovens Zevende symfonie. De legende van deze compositie ligt onder het muzik ale betoog van mijn eigen creatie. En zo is vervolgens ook de tekst van mijn opera tot stand gekomen.’ Muzikaal hebben de drie stijlni-
veaus van de vertelling natuurlijk ook een echo. Zo beschrijft Wagemans de eerste akte als zeer snel, met veel slagwerk en een kleine bezetting. In de tweede akte komt een rijke strijkersbezetting naar voren. En in de derde akte ontstaat door de instrumentatie een compacte, mystieke klank, waarbij je uiteindelijk de afzonderlijke lagen niet meer kunt onderscheiden, terwijl er echter geen enkele kan worden weggelaten. Ook visueel worden de verschillende niveaus sterk van elkaar onderscheiden. Maar brengt het stuk niet het gevaar van willekeur met zich mee, als je er alle kanten mee uit kunt? ‘Een voorstelling mag nooit willekeurig zijn,’ stelt Sijm met grote stel ligheid vast. ‘De thema’s die aan de orde komen, zoals verkrachting, despotisme, seksueel misbruik, liefde, sluiten bij voorbaat elke willekeur uit. Zulke onderwerpen kun je niet zomaar over je heen laten komen; ik wil er duidelijk op ingaan, maar zonder ze te interpreteren. Dat moet het publiek zelf doen. Ik wil geen priester zijn, die alles voorkauwt. Dat hebben ze in de jaren ’70 zo gedaan. Zamar is bijvoorbeeld een populist, die macht uitoefent zonder zelf een karakter te bezitten, die zelf problemen heeft zonder dat te beseffen. Met zo’n personage kun je juist vandaag snel parallellen trekken. Maar je moet dat begrijpen of voor jezelf interpreteren zonder dat ik dat expliciet hoef uit te leggen. Het gaat erom mechanismen te laten zien. En dat kan ook in de trant van een cartoon gebeuren, wat niet betekent dat er geen diepgang is.’ Marcel Sijm benadrukt nogmaals dat we geen afgesloten verhaal moeten verwachten of ons afvragen op welk punt van de vertel-
Zingen bij DNO Met het nieuwe project ‘Zingen bij De Nederlandse Opera’ nodigt DNO vanaf januari 2011 iedereen uit om een kijkje achter de schermen te komen nemen en meer over de kunstvorm opera te leren. Bijzonder is dat iedereen, actieve amateurzanger of beginner, de kans krijgt zelf op het podium van Het Muziektheater Amsterdam te zingen. Het project wordt georganiseerd rondom een projectwebsite waarop speciaal voor dit project gemaakte trailers te zien zijn. Deze geven een kijkje in de keuken van DNO en volgen de zangers van het Koor van DNO tijdens hun dagelijks werk. Via de website kan iedereen zich opgeven voor één van de twee amateurkoren die uiteindelijk een optreden zullen verzorgen tijdens de Open Dag van Het Muziektheater Amsterdam op 21 mei 2011. Op de web site van ‘Zingen bij De Nederlandse Opera’ vindt u vanaf half januari 2011 bladmuziek en mp-3 geluidsbestanden om zelf een rol of koorpartij in te studeren. Op het forum kunt u de koorzangers van DNO direct om advies vragen. In februari 2011 volgt een grote auditie. Er zullen twee koren worden gevormd, en een jury beslist wie in welk koor terecht zal komen. Eén koor, onder leiding van Martin Wright (artistiek leider van het Koor van DNO), zal bestaan uit gevorderde zangers. Alle andere deelnemers doen mee aan het tweede koor. Voorafgaand aan de optredens vinden nog enkele repetities plaats in Het Muziektheater Amsterdam.
ling we ons bevinden. Mede daarom werd de aanvullende ondertitel De ontsporing van Meneer Prikkebeen bedacht. Enerzijds maakt dit voor het Nederlandse publiek de algemene titel Legende concreter, anderzijds wordt erdoor al iets verklapt wat erop wijst dat het verhaal niet lineair verloopt. Terwijl Sijm door het hele stuk heen aanknopingspunten met onze hedendaagse wereld ziet, stelt Wagemans dat zijn hoofdpersoon Festus pas aan het eind echt in de werkelijkheid is aangekomen. De toekomst, die Wagemans daar met een Engelse popsong toezingt, ligt bij de kinderen, ook al zijn zij de vrucht van Nels verkrachting door de walvisvaarders. Festus laat het niveau van de vlinders achter zich en kan eindelijk samen zijn met de vrouw van wie hij houdt. Met dit kleine happy end verlaat de auteur al het pompeuze en expressionistische, nadat hij met een simpel aftelversje al het overige al achter zich had gelaten. Er komt een nieuw begin, dat Festus met een nieuwe identiteit tegemoet treedt. Na zijn ‘ontsporing’ heeft hij de weg teruggevonden, zoals het hele ver haal ontspoord was geraakt en tot een nieuw verhaal is geworden, dat nu een legende zou kunnen worden. Vertaald door Frits Vliegenthart
29
Kasper van Kooten
Muziek ervaren door het decor De Nederlandse vormgever en decorontwerper Marc Warning verdiende zijn sporen met decorontwerpen voor gesproken theater en hedendaagse opera. Hij heeft de afgelopen jaren gewerkt met Guy Cassiers, Gerardjan Rijnders, Michel van der Aa en Erik Whien, en de laatste tijd is daar Marcel Sijm bijgekomen. Met het decor voor Sijms regie van Legende maakt Warning zijn debuut bij De Nederlandse Opera. Hoewel Warning vaker decors ontwierp voor het gesproken toneel, heeft hij wel een sterke affiniteit met opera: ‘Opera is een totaalconcept, niet het woord is het belangrijkste uitgangspunt, maar veel meer de muziek. Deze vormt in principe een abstract gegeven, maar tegelijkertijd heeft ze een immense emotionele werking. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor mijn decorontwerp voor Legende, dat in belangrijke mate geïnspireerd is door de muziek. Verder vind ik de uitvoeringstraditie van opera, waarin de laatste jaren veel veranderingen optreden, buitengewoon interessant, en beschouw ik het als een uitdaging om daar een bijdrage aan te leveren. Tot dusver ben ik telkens bij moderne opera’s betrokken geweest, terwijl ik ook graag decors voor meer “traditionele” opera’s zou willen ontwerpen. Tot mijn grote plezier ben ik gevraagd om in de toekomst het decor te ontwerpen bij Marcel Sijms regie van Bizets Les pêcheurs de perles bij de Nationale Reis opera, waardoor die kans eindelijk eens langskomt!’
Marc Warning
fascineren en waardoor hij voorbestemd lijkt om dit werk te realiseren. ‘Het stuk leeft van de sterke veranderingen, de wisselingen in het verhaal en in de muziek. Daarbij heb ik me toch telkens weer georiënteerd op het oude stripverhaal van Monsieur Cryptogame en mij erdoor laten inspireren. Je moet het verhaal zeker illustreren, maar als er een walvis verschijnt, hoe laat je dat dan op het toneel zien? Dan moet de illustratie op een abstract niveau gebeuren. Je kunt je deze opera bijna als een soort revue voorstellen, maar dan zonder veren en met een doorlopende handeling!’ En hier raken Wagemans’ wens van een tijdloze abstractie en Sijms ideeën over de kruisbestuiving van zeer uiteenlopende genres elkaar al.
Interview Legende
Vruchtbare grond
De totstandkoming van een decorontwerp vormt vaak een lange, artistieke zoektocht: ‘Allereerst maken we als leden van het artistieke team kennis met de muziek en lezen we het libretto. In het geval van Legende hebben we uiteraard ook met componist Peter-Jan Wagemans gesproken. Op basis van deze indrukken probeer je een dramaturgisch uitgangspunt te formuleren. Soms wordt een dergelijk concept pas duidelijk wanneer het decor al af is, maar intuïtief moet het vanaf het begin aanwezig zijn. Omdat ik decors ontwerp die niet statisch zijn, maar waarin zich een dramaturgisch proces ontvouwt, kunnen ze voor een regisseur soms ook heel confronterend zijn. Een eerste decorontwerp moet zowel voor mij als voor de regisseur een aanleiding zijn, een inspiratie voor het verdere proces. Daarom werkt het beter wanneer de regisseur en de rest van het team nog geen gefixeerde voorstelling hebben. Juist het artistieke niemandsland aan het begin van het proces is de vruchtbaarste grond voor de totstandkoming van een productie, en eigenlijk moet je dat niemandsland zo lang mogelijk intact laten. In die periode probeer je zoveel mogelijk invloeden te absorberen, en die kunnen overal aan ontleend zijn. Je probeert de omstandigheden te creëren waarbinnen je dat ene goede idee vindt. Als dit gelukt is, valt meestal alles op zijn plek. Tijdens de zoektocht ervaar je een grote onrust, die tegelijkertijd ook heel prettig is.’
Het publiek meenemen
Voor het decorontwerp van Legende diende vooral de energie en uitbundigheid van de muziek als uitgangspunt: ‘Omdat het libretto van Legende ingewikkeld is, en we samen tot
de conclusie kwamen dat de vormgeving niet zou moeten dienen als uitleg van de tekst, heb ik geprobeerd om het energieke, opzwepende karakter van de muziek door het decor aan te vullen, zodanig dat je de muziek door het decor ervaart. Daarbij is het heel belang rijk dat er iets gebeurt, dat er een ontwikkeling in het decor zit. Ik vind het belangrijk om het publiek mee te nemen in het ontstaan van het decor, het moet er niet direct al zijn, maar geleidelijk groeien. In de proloog en de eerste akte voltrekken zich organische processen, zoals een steeds grotere hoeveelheid neerdalende confetti en het langzaam opblazen van een reusachtige doorzichtige ballon, die de walvis vertegenwoordigt en die uit elkaar knalt wanneer het dier wordt geharpoeneerd. Het decor van de tweede akte in de dictatuur van Zamar contrasteert met het voorgaande door de blokvormige, dogmatische vormgeving. Bij de zelfmoord van Ursula, het meest tragische moment van de opera, besloot ik de vormgeving klein te houden, en daarmee terug te keren naar de menselijke maat. Het toneel wordt leeggemaakt, om ruimte te maken voor het slotbeeld, dat uitdrukking geeft aan de hoop en het verlangen naar een nieuw begin na alle tragische gebeurtenissen.’
Inhoudelijke kern
Voor Warning is het zinloos om voor bij voorbeeld Simon Boccanegra een historisch decor van Genua te ontwerpen: ‘Als vormgever probeer je jezelf te positioneren binnen de hedendaagse beeldende kunst. Wel probeer ik het publiek uit te nodigen tot mijn beeldtaal, door in het begin van de voorstelling een soort code of “leader” te introduceren, die de toeschouwer door de voorstelling gidst. Daarbij is het zoeken naar de inhou delijke kern van een werk veel belangrijker dan het herscheppen van de oorspronkelijke omgeving.’ Warning werkt bij deze productie voor het eerst bij De Nederlandse Opera, bovendien met een geheel Nederlands team, en hoopt dat dit in de toekomst vaker zal gebeuren: ‘Het is een fantastisch huis om in te werken, met enorme technische knowhow en geweldige mogelijkheden.’
30
31
Interview Legende
Kasper van Kooten
Marianne Broeder
De juiste balans
De speurdrift van Helena Rasker
De Nederlandse kostuum- en decorontwerper Arno Bremers creëerde vele kostuums voor (muziek)theater voorstellingen in binnen- en buitenland. Met zijn kostuumontwerpen voor Legende maakt hij zijn debuut bij De Nederlandse Opera.
Peter-Jan Wagemans’ opera Legende, die in februari 2011 zijn scenische première beleeft bij De Nederlandse Opera, is een hedendaagse variant op de lotgevallen van de tragikomische Meneer Prikkebeen. Alt Helena Rasker vertolkt de rol van zijn zuster Ursula. ‘Pas op het toneel kom ik in het lichaam van deze vrouw.’
Hoewel Bremers tot nu toe vaker voor musicals en gesproken toneel ontwierp, is hij de laatste tijd steeds vaker in opera actief: ‘Ik hou erg van opera, en werkte ooit als hoofd kostuumatelier bij Opera Zuid, maar voor mij als ontwerper is het genre nog redelijk nieuw. Het begon met mijn ontwerp voor The Mikado bij de Nationale Reisopera (2006), waarna ik langzaam bekend raakte onder operaregisseurs. Het is geen bewuste keus, maar wel erg leuk. Mijn kostuumontwerpen verschillen niet per theatergenre, maar wel per afzonderlijk werk, omdat elk stuk andere problemen opwerpt die je moet zien te tackelen.’ Kostuumontwerp is een kunst op zich, maar kostuums dienen voor Bremers vooral een dramatische functie te hebben: ‘Kos tuums hoeven niet altijd spectaculair te zijn om te prikkelen, om het verhaal te versterken. De juiste balans verschilt voor elk werk. Ik heb voor de priester Pontus uit Legende uiteindelijk gewoon een priestergewaad ontworpen. Oorspronkelijk had ik een meer uitgesproken kostuum in gedachten, maar je moet de aandacht niet onnodig van het verhaal afleiden om je eigen kunst te etaleren. Ik merk dat je jezelf als ontwerper moet beteugelen wanneer je plots over het productieapparaat en de deskundigheid van De Nederlandse Opera beschikt. Bij dit ge zelschap kun je eigenlijk alles maken wat je wilt, maar je moet ervoor uitkijken dat je een kostuum niet alleen ontwerpt omdat het technisch gezien kan. De kostuums moeten bovenal een dramatische functie hebben. Als vormgever laat je natuurlijk graag zien wat je kunt, maar uiteindelijk ben je theater aan het maken. Daarnaast is de mens die het kostuum draagt uiteraard ook van groot belang. De persoon moet zich in het kostuum thuis voelen en erin kunnen spelen. Daarom hou je bij het ontwerp altijd een slag om de arm. Gelukkig zijn ateliers bereid en in staat om in een laat stadium nog aanpassingen te doen.’
Wie de Nederlandse alt Helena Rasker de afgelopen jaren beluisterde in Bachs Johan nespassion met Les Musiciens du Louvre, hoorde haar warme, ingetogen oratoriumklank, in Zuidams Adam in Ballings chap (bij DNO), het geluid van een theat rale opera- ster, in Mahlers Das Lied von der Erde de intimiteit van kamermuziek, en in Schönbergs Pierrot lunaire de hoge klankcapriolen die moderne muziek vaak vereist. Rasker is van vele markten thuis. Op het terras van Café Dantzig, aanpalend aan Het Muziektheater Amsterdam, wikkelt ze een kleurige grand foulard nog eens stevig om haar nek. ‘Alles goed warm houden,’ mompelt ze lachend. Om onverstoorbaar te vervolgen: ‘Het is de verscheidenheid die het spannend maakt. De beheerste klank van oratoria spreekt me erg aan en ook de onderwerpen, die vaak contemplatief zijn. Tegelijk vind ik het fantastisch om opera te zingen met een volledig team, te acteren en met make-up en in kostuum een personage ten volle te belichamen. De aantrekkingskracht van kamermuziek ligt in de intieme band met de musici. Het is een uitdaging voor de stem om stijlperiodes en genres af te wisselen. Je blijft er zangtechnisch heel scherp door.’
Dramaturgische gelaagdheid
Over zijn rol in het artistieke team van Legende stelt Bremers: ‘Als kostuumont werper kom je enigszins op het tweede plan, omdat jouw werk begint wanneer de insteek van de productie al is vastgelegd en het decorontwerp grotendeels af is. Mijn bij drage komt dus altijd later dan die van de decorontwerper, en vormt er een reactie op. Vaak kun je met het decor nog veel kanten op, maar soms inspireert het je ook tot be paalde kostuums. In de eerste akte ga ik erg met het decor mee, terwijl ik in de tweede akte op een bepaalde manier tegen het decor in ga. Het ontwerpen is lastig door het karak ter van de opera Legende. Je wilt geen idyllisch sprookje, maar bij wijze van spreken ook geen frietzakken op het toneel. Je kunt het niet lichtvoetig ensceneren, maar ook niet te zwaarmoedig. Uiteindelijk streef je
Intellectuele uitdaging
ernaar iets te ontwerpen dat overeenstemt met de geest van het stuk. Het enge hieraan is dat je van tevoren moeilijk kunt inschatten of iets gaat werken.’ ‘Wanneer ik kostuums ontwerp voor een musical, moeten deze vooral bij het verhaal passen en mooi zijn, terwijl je bij Legende aan de slag moet met de dramaturgische gelaagdheid van het werk.’ ‘We hebben ons bijvoorbeeld lang beziggehouden met de vraag, hoe de dictatuur van Zamar in de tweede akte gevisualiseerd zou moeten worden. Uiteindelijk vind ik dat de vormgeving interessanter is vanuit dramaturgisch dan vanuit esthetisch oogpunt. Een dictatuur kan vanuit dramaturgisch perspectief nu eenmaal niet uitgebeeld worden met schitterende kostuums.’
Spanningsveld
Doordat het artistieke team van Legende al eerder samenwerkte, raken de leden onderling steeds beter op elkaar ingespeeld, al hoeft dit niet te betekenen dat je het overal over eens bent: ‘Je voelt geleidelijk beter aan hoe een andere persoon denkt. Soms heb je afwijkende ideeën en moet je hier en daar concessies doen. Tegelijkertijd kan er ook een dramaturgisch relevant spannings-
veld ontstaan, wanneer bijvoorbeeld decorontwerp en kostuumontwerp niet geheel op één lijn zitten. Wellicht is dit het geval in de tweede akte. Ik kan haast niet wachten om te zien hoe dit in de voorstelling uit zal pakken.’ De periode voorafgaand aan de première is erg spannend, maar tegelijkertijd verheugt Bremers zich erg op zijn aanstaande debuut bij De Nederlandse Opera: ‘In dit stadium is het ergens heel eng. We hebben vastgelegd hoe we de voorstelling willen vormgeven, alles wordt momenteel gemaakt, maar de mogelijkheden om iets te wijzigen zijn beperkt. Bij een kleiner gezelschap is dit eenvoudiger, omdat je dichter op het productieproces zit. Het ontwerpen bij een groot theater is tegelijkertijd echter een uitdaging, omdat je heel precies moet weten wat je doet. De neiging is groot om steeds op nieuw aanpassingen aan te brengen, maar soms moet je ook varen op je instinct. Je moet erop vertrouwen dat de puzzelstukjes tijdens de première op hun plek zullen vallen.’
Helena Rasker zong in verschillende moderne muziektheaterproducties, onder meer afgelopen jaar bij DNO een glansrol in Michel van der Aas multimedia-spektakel After Life. Ze lijkt het experiment niet te vrezen. Rasker, zelfbewust: ‘Ik ben gewoon niet bang voor een nieuwe partituur. Misschien klinkt het arrogant, maar ik houd me altijd voor: “als ík het niet snap, dan kan het niet.” Ik ervaar het als een intellectuele uitdaging om in nieuwe stukken te zoeken naar wat de componist heeft bedoeld. Wat is het menselijke in deze muziek? Met een soort detec tiveachtige inslag onderzoek ik hoe ik de rol moet zingen. Hoe ik de betekenis, die voor iedereen nieuw is, uit zal dragen. Een nieuwe partituur roept een onstuitbare speurdrift in me wakker.’ Speurdrift is zeker een vereiste voor de lastige rol van Ursula, protagoniste in PeterJan Wagemans’ Legende. Rasker zong de rol drie jaar geleden concertant in de Zaterdag Matinee. ‘Ursula is een zeer gecompliceerde vrouw,’ vindt Rasker. ‘Wie zij is, zal mij pas nu blijken in de geënsceneerde voorstelling. Dat is een totaal andere manier van werken dan bij een concertante uitvoering. Het verschil is gigantisch. Bij de concertante uitvoering hadden we één week om de opera te doorgronden. Nu werken we een maand met de regisseur, het team, het toneelbeeld, de kostuums en de belichting. Pas dan kun je de diepte in. Pas op het toneel kom ik in het lichaam van die vrouw en wordt ze een echte verschijning. Hoe beweegt ze, hoe gedraagt ze zich fysiek tegenover haar broer? Al die
Helena Rasker
Arno Bremers
Interview Legende
aspecten geef je in interactie met het hele team vorm.’
Ursula
Aanvankelijk lijkt Ursula een total bitch. Mokkend, snoevend en kijvend probeert ze haar broer Festus (Meneer Prikkebeen) aan zich te binden. Niet zelden uit ze zich grof, zoals in het scheldduet met haar rivale Nel, die ze zonder gêne uitmaakt voor ‘tepelboor, kabeljauwenkont en kwallenkut’. In de laatste akte maakt ze na een hartverscheurende waanzinaria een eind aan haar leven. ‘Ursula’s taalgebruik is hier en daar inderdaad grof,’ beaamt Rasker. ‘Dat tekent de kracht van haar wanhoop. Naarmate je haar beter leert kennen, begrijp je hoe radeloos ze is. Het libretto is bovendien een bewerking van een stripverhaal. Het zijn karikaturale uitingen, het is geen proza. De muziek in die platte passages is vaak geestig en levert daarmee relativerend commentaar op de tekst.’ Broer Festus en zuster Ursula vormen de kern van Legende. Festus is voortdurend op pad om vlinders te vangen. Ursula is voor hem een opdringerige, kwellende aanwezigheid. Ze stelt alles in het werk om Festus aan zich binden. Pas in de loop van de opera blijkt waarom Ursula zich zo gedraagt. Een dramatische en onverwachte wending. In de derde akte zingt ze: ‘ Vader […] jij, jij, jij hebt me liefgehad, ontken het niet, erecties liegen niet.’
Kopje zonder oor
‘Ursula is een ernstig beschadigde vrouw,’ vindt Rasker. ‘Ze heeft de incestueuze ervaring uit haar jeugd niet kunnen verwerken.
Ze is kapotgemaakt, gebroken, een kopje zonder oor. Ze kan zich alleen staande houden door zich aan haar broer vast te klampen. Ze zit hem zo op de huid dat hij zich van haar afkeert. Ze schreeuwt om liefde en aandacht. Ze heeft geen enkel gevoel voor eigen waarde meer. Als Festus verliefd wordt op Nel, verliest ze elke koers. Zoals vaker in ge vallen van incest gaan de gevoelens voor haar vader, loyaliteit en afschuw, door elkaar lopen. Ze verlangt naar zijn liefde maar hij is ook een bedreiging voor haar. Die verwarring wordt haar fataal. Met haar laatste woorden: “Vader mag ik naar binnen? [...] Ik ben bang, vader.” is ze totaal in regressie verv allen.’
Muziek en tekst
Wagemans Legende is een combinatie van opera buffa, opera seria en mysteriespel. Festus en de zijnen beleven de meest merkwaardige avonturen. Engelen vallen uit de hemel. Een walvis slokt de protagonisten op. Een schip walvisvaarders, dat redding lijkt te bieden, verandert in een komeet en belandt in een dictatoriaal rijk waar een tweekoppig monster strijdt tegen een revo lutionair leger. Rasker: ‘Het libretto is een opeenvolging van verhalen die elkaar als het ware opeten. Dat geldt ook voor de muziek, een ongelofelijke veelheid van tableaus, doorspekt met citaten, heel beeldend, plaatjesachtig net als het libretto. In Legende komt een stripverhaal werkelijk tot leven.’
32
33
In memoriam
Frits Vliegenthart
Joan Sutherland (1926-2010)
Lunchconcert Martin Wright en Maartje de Lint, 19 oktober 2010 (Foto: Swinkels van Hees)
In 1989 gaf een aantal enthousiaste musici uit het toenmalige Nederlands Balletorkest te kennen dat ze graag in kleine bezetting voor publiek wilden optreden. Het orkest, gehuisvest in Het Muziektheater Amsterdam, had daarvoor echter geen eigen podium. Toen deze musici vervolgens neerstreken in de Binnenstraat van het Stadhuis, bleek dit in strijd met de regels te zijn en ging de orkestdirectie op zoek naar een andere oplossing, samen met de Gemeente, die veel sympathie had voor het initiatief.
Op 11 oktober overleed een van de grootste operasterren uit de 20ste eeuw, de Austra lische sopraan Joan Sutherl and. Aanvanke lijk ontwikkelde zij zich als mezzosopraan en daarna in het dramatische sopraanvak. Nadat ze haar toekomstige echtgenoot, dirigent Richard Bonynge, had ontmoet, coachte deze haar in de techniek van het belcanto. Sutherlands fraaie stem was uitzonderlijk egaal, sterk en flexibel, met een zeer grote omvang (g-e’’’’). Haar brede repertoire liep
Joan Sutherland en Pierre Audi
(Foto: NVPI/Chris van de Vooren)
De lunchconcerten in de Boekmanzaal
van Händel – na Alcina in het Venet ia anse Teatro La Fenice kreeg ze de bijnaam ‘La Stupenda’ – tot Tippett, maar met haar vertolkingen van Bellini en Donizetti oogstte ze haar grootste triomfen. Ook bij De Nederlandse Operasticht ing was Joan Sutherland te gast: in de titelrollen van Rodelinda (Circustheater Scheveningen, juni 1973), Maria Stuarda (idem, maart 1977), Norma (Stadsschouwburg Amsterdam, december 1978) en Lucia di Lammerm oor
(idem, april 1982), telkens onder muzikale leiding van Bonynge. Voor divagedrag was Sutherland (sinds 1979 Dame Commander of the Order of the British Empire) veel te nuchter. Ze stond erom bekend dat ze tussen haar opkomsten eenvoudig in de kleedkamer zat te hand werken en ze had veel gevoel voor humor en zelfspot. Zo omschreef Sutherland zichzelf tijdens een samenwerking met de op originele instrumenten spelende Academy of Ancient Music als ‘a historic instrument as well’ (aldus Kasper Jansen in NRC Handels blad). Toen ze in Het Muziektheater Amster dam in 1992 uit handen van Pierre Audi een oeuvre-Edison in ontvangst kwam nemen, was het de bedoeling dat ze bij wijze van verrassing ineens in de foyer zou opduiken. De enige manier om dat effect te bereiken was op dat moment een sluiproute via de spoelkeuken, vervolgens met een transportlift naar boven. Weinig elegant, maar Dame Joan vond het een prachtige grap! Frits Vliegenthart
Lunchconcerten in de Boekmanzaal
december 2010
7 Opera Studio Nederland
Het resultaat was een serie wekelijkse concerten in de door het Stadhuis gratis ter be schikking gestelde Boekmanzaal, een aula voor allerlei bijeenkomsten. Geen echte muziekzaal dus, maar met de nodige maat regelen – de gordijnen open, om maar iets te noemen – daarvoor zeer wel geschikt te maken. Algauw meldden zich ook leden van het Koor van De Nederlandse Opera voor solistische optredens, evenals Opera Studio Nederland, de Dutch National Opera Academy en instrumentalisten uit het Neder lands Philharmonisch Orkest/Nederlands Kamerorkest. Het Nederlands Balletorkest verzorgde de programmering tot en met seizoen 19971998. Met ingang van seizoen 1998-1999 heeft De Nederlandse Opera deze activiteit overgenomen. DNO investeert veel tijd en moeite in de lunchconcerten en heeft er een speerpunt van gemaakt in haar beleid zoveel mogelijk mensen in aanraking te brengen met klassieke muziek, in het bijzonder zang. Het feit dat de toegang gratis is, maakt de drempel extra laag.
Bekeerd tot Wagner
Schrijver dezes zorgt voor een goed evenwicht tussen vocale en instrumentale concerten. Ik zoek daarbij ook zelf naar nieuwe uitvoerenden, bijvoorbeeld op huisconcer-
ten, concoursen en de Dag van de Kamer muziek, en ik sta open voor spontane aanmeldingen van professionele musici – als het niveau maar hoog genoeg is. Regelmatig lukt het om een solist uit een productie van De Nederlandse Opera te strikken voor een optreden, zoals David Wilson-Johnson, Danielle de Niese, Marina Comparato of Marcel Reijans. Toen een van onze Walküren in de Boekmanzaal zong, was een bezoekster meteen bekeerd tot Wagner: na het concert spoedde zij zich naar het Kassabespreekbureau om een kaart voor Die Walküre te kopen, terwijl ze altijd een vooroordeel tegen Wagner had gehad. Alle musici treden op zonder vergoeding, louter om de vreugde van het musiceren voor een trouw en breed geïnteresseerd publiek. Het is bovendien een goede gelegenheid om een programma uit te proberen, cd’s te promoten of extra publiciteit te krijgen. De Boekmanzaal biedt plaats aan maximaal 200 bezoekers, gemiddeld zitten er 180. Er is een vaste kern, voor wie de sociale kant ook belangrijk is, de rest varieert in samenhang met het repertoire. Ook schuiven er elke week buitenlandse toeristen aan, die in hun reisgids hebben gelezen over de lunchconcerten. Mails met verzoeken om informatie komen regelmatig binnen uit de VS en uit Japan. De grootste Amerikaanse krant USA Today
vermeldt op zijn website usatoday.com deze activiteit in een Top 10 van gratis te bezoeken attracties over de hele wereld.
Genereuze bijdragen
Hoewel er zoals gezegd geen sprake is van honoraria en zaalhuur, zijn er toch de onvermijdelijke kosten: het laten drukken en verspreiden van het jaarprogramma, het opstellen en kopiëren van het dagprogramma, de Buma-rechten, de pianostemmer en de bloemen. Hierin wordt voorzien door genereuze bijdragen van het College van Burgemeester en Wethouders, van het Stadhuis en van het Nederlands Philharmonisch Orkest/Neder lands Kamerorkest. De Nederlandse Opera dekt het resterende tekort.
Het seizoen
De lunchconcerten zijn op dinsdag; het seizoen loopt van september tot en met mei. De toegang is gratis, maar vol is vol en we beginnen precies op tijd. Aanvang concert 12.30 uur, einde 13.00 uur. De ingang is in de Binnenstraat tegenover het Postkantoor. Bezoekadres: Stadhuis/Het Muziektheater Amsterdam, Amstel 1. Zie p. 33 voor het programma tot en met mei 2011.
14 21
Nicolas Ortiz Tomoko Katsura Claire Poillion Céline Flamen Haydn
viool viool altviool cello
Christmas Carols NB: in Het Muziektheater Amsterdam
Eleonore Pameijer Stephan Heber Shuann Chai Enescu, Bosmans en Martinu˚
sopraan mezzosopraan tenor bariton piano
mezzosopraan piano
maart 2011
fluit cello piano
8
David Kutz tuba Nando Russo slagwerk Marques, Perfeito, Szollosy, Russo en Horwood
15 Bas Kuijlenburg bariton Jeroen van Veen piano Heppener: ‘Tussen Bomen’
Rudolf Senn contrabas Erik Spaepen piano Ramsier: 'De Rattenvanger van Hamelen'
februari 2011
22 Melissa Ussery viool Jane Piper viool Michiel Holtrop altviool Maartje Hetsen altviool Anjali Tanna cello Fokke van Heel hoorn o.a. Mozart: Hoornkwintet in Es, KV 407
1 Opera Studio Nederland 8 Joke Muller Mozart en Debussy
piano
29 Hiroko Mogaki Yuka Kobayashi Japans programma
april 2011 5 Nederlandse StrijkKwartet Academie: Ragazze Kwartet II 12 19
Opera Studio Nederland Peter Hoogeveen viool Marga Würth viool De Bériot: Duo concertant op. 57 nr. 3
26 GEEN CONCERT
1 Opera Studio Nederland
18 Frommermann 25
Jeanneke van Buul Marieke Reuten Richard Prada Hans Pieter Herman Peter Nilsson Schumann: Spanisches Liederspiel
22 Anneleen Bijnen Maarten Hillenius
januari 2011 11
15
mezzosopraan piano
mei 2011 3 John van Halteren Brian Fieldhouse Frans programma
tenor piano
10 Shuann Chai Rachmaninov 17 Opera Studio Nederland 24 Duo Violarpa: Eva Lohse Aimée van Delden Fauré, Nata en Saint-Saëns 31 Trio Amare: Sabine Wüthrich Céleste Zewald Daniël Kramer
piano
viool harp
sopraan klarinet piano
34
35
Algemene informatie
Seizoenspresentatie
Prijzen losse kaarten
Attentie: op 4 februari presenteert DNO seizoen 2011-2012. Krijgt u nog niet elk jaar de brochure? Vraag deze dan aan via 020 - 551 8922 / www.dno.nl.
Persstemmen (Foto: Monika Rittershaus)
Les vêpres siciliennes
M. Fiedler, Opernglas (november 2010)
(Foto: Clärchen &
Matthias Baus)
Christof Loy lost in de typisch Duitse regietraditie radicaal een paar problemen op en ontdoet de Vêpres in een vrijwel lege ruimte van loze grootsheid en spektakel. De ouverture is nu een tussenspel, de nadruk valt op kleine, intieme scènes in een losse collage over Sicili aanse exotica als eer en wraak. Dirigent Paolo Carignani tilt met een krachtig zingend koor en een gedreven spelend Nederlands Philharmonisch Orkest de voorstelling op niveau. Furore maken Burkhard Fritz als Henri en Barbara Haveman als Hélène. Hij wisselt van ruig en expressief tot wonderlijk licht, zij is de smetteloos zingende ster van de voorstelling.
Am Pult des Nederlands Philharmonisch Orkest erweis sich Paolo Carignani als wahrhaft meisterhafter Verdi-Dirigent. Die erstaunlicherweise erst zwischen dem ersten und dem zweiten Akt gespielte Ouvertüre dirigierte er mit flott fließenden Tempi. Carignani ge langen weiche, lyrische Phrasen, raffi nierte Orchesterfarben und eine, dank wirkungsvoll zusammengeflochtener Spannungsbögen, fesselnd intensive Deutung der Partitur. Barbara Haveman sang die Hélène mit einer verblüffend präsenten, ungemein flexiblen drama tischen Sopranstimme, die in der Mit- tell age und in der Tiefe mit warmer Substanz, in der Höhe mit abgerundetem Glanz gefiel. Das stählerne, aber schlanke, elegante Timbre der Stimme von Burkhard Fritz war für die Partie des Henri wie geschaffen.
Kasper Jansen, NRC Handelsblad (13 september 2010)
Les vêpres siciliennes gold als mislukt, hybride, te ingewikkeld en gedateerd, beledigend voor de Fransen en voor de Italianen. Nu wordt hij bij De Nederl andse Opera door de Duitse regisseur Christof Loy getoond als een eenvoudig, tijdloos verhaal over een buitenlands leger dat een land bezet en het volk onderdrukt, de vrouwen verkracht en de mannen vernedert, en over hoe moeilijk het is daar op een effec tieve manier tegen in opstand te komen. […] De prachtige muziek van Verdi kan, gespeeld door het Nederlands Philhar monisch Orkest onder Paolo Carignani, voluit en warmbloedig stromen en de prachtig zingende Barbara Haveman is een ongelooflijke ontdekking als Hélène. Max Arian, Groene Amsterdammer (16 september 2010)
Roméo et Juliette
Marc Minkowski geeft de muziek het volle pond. Het Residentie Orkest speelt met een groot dynamisch bereik, fijne nuances, een markante ritmiek en dat allemaal in een weldadige harmonie met de zangers. Lyubov Petrova is een virtuoze Julia. Vooral in de laatste helft vormt ze een aandoenlijk paar met Ismael Jordi. Hij forceert gelukkig zelden zijn lichte tenor, waarvan het prachtige timbre vooral in zachte passages tot zijn recht komt. Het voortreffelijke Opera koor speelt opnieuw een hoofdrol in deze productie, die in de enscenering haar doel enigszins voorbijschiet, maar in muzikaal opzicht zeer de moeite waard is. Eddie Vetter, De Telegraaf (11 oktober 2010)
Diesmal hat das französische Multi talent Olivier Py Charles Gounods Variante der Shakespearschen Liebes tragödie ernst genommen. Sogar tod ernst. Irgendwo zwischen WestsideStory und permanentem Todestanz. Während an den tristen Mauern dieser Welt die sinnlosen nächtlichen Morde weitergehen, bleibt den Liebenden nur der Tod. Den zeigt Py ganz verhalten als eine Art Verklärung – aufrecht stehend in einer (Toten-)Kammer. Auch musikalisch ist die Produktion in Amsterdam auf dem üblichen, hohen Niveau. Am Pult des Residentie Orkest haucht Mark Minkowski selbst dieser, nun ja OpernSchmonzette Gounods, Feuer, Leiden schaft und einen düsteren Unterton ein, der die Musik dunkel leuchten lässt. Der smarte Bühnen-Roméo Ismael Jordi ist eine Tenor-Entdeckung, Lyubov Petrova ist eine jugendlich charmante und höhensichere Juliette und das übrige Ensemble und Chor sind in bester Verfassung. Am Ende: Jubel über eine schaurig schöne Inszenierung.
Bij uitverkochte voorstell ingen kunt u vanaf een uur vóór aanvang een volgnummer afha maandag tot en vrijdag t/m zondag| len bij het Kassa-bespreekbureau. Vanaf een met donderdag feestdagen|première halfuur vóór aanvang worden niet-afgehaalde maandag tot en vrijdag t/m zondag| met donderdag feestdagen|première kaarten te koop aangeboden. Per volgnummer standaard CJP/65+/ standaard CJP/65+/ Stadspas Stadspas kunt u maximaal twee kaarten voor de betref standaard CJP/65+/ standaard CJP/65+/ Stadspas Stadspas fende voorstelling kopen. 1ste rang 95 85 110 95 1ste rang 95 2de rang 75 3de rang 55 4de rang• 35 5de rang 30 6de rang• 25 7de rang 15 studenten 15
85 65 50 30 25 20 15 15
110 85 60 40 35 30 15 15
95 75 55 35 30 25 15 15
De Heksen van Venetië Het Muziektheater Amsterdam volwassenen CJP/65+/ Stadspas
kinderen tot 16 jaar
studenten
30 25 20 15
17,50 15 12,50 10
10
27 22 17 12
Hanjo Het Muziektheater Amsterdam standaard
CJP/65+/ Stadspas
studenten
70 55 40 35 27 25 15
10
55 40 35 27 25 20 15
Joachim Lange, Gießener Allgemeine Zeitung (12 oktober 2010)
De duistere decors en de regie versterken de onheilspellende atmosfeer van het bekende verhaal. Ook dirigent Marc Minkowski en het Residentie Orkest nemen de luisteraar mee in het muzikale universum van Gounod, waar eenzame houtblazers als brengers van hoop af en toe ineens hun stem verheffen boven de dreigende strijkers. Boven alles uit stijgen uiteindelijk Lyubov Petrova (Juliette) en Ismael Jordi (Roméo). Wat een chemie verbindt de toneel geliefden! Gounod schrijft prachtige liefdesduetten, maar schoonheid maakt muziek over het algemeen alleen maar breekbaarder. En juist daar weten de hoofdrolspelers wel raad mee. Ze zingen zonder enige angst. En ook regisseur Olivier Py benadrukt de kracht van de liefde door Romeo en Julia te verbinden met een draad die een liefdesweb over het toneel weeft, waar de haat steeds vaker in verstrikt raakt. Joost Galema, Elsevier (16 oktober 2010)
Uitverkocht?
Platée Stadsschouwburg Amsterdam
Seizoen 2010 - 2011 Het Muziektheater Amsterdam
2de rang 75 3de rang 55 4de rang 35 zzb• 25 luister•• 15 studenten 15
65 50 30 20 15 15
85 60 40 30 15 15
75 55 35 25 15 15
Dionysos Gashouder op het Westerparkterrein
maandag tot en met donderdag
standaard
vrijdag t/m zondag| feestdagen|première
CJP/65+/ standaard Stadspas
CJP/65+/ Stadspas
1ste rang 75 2de rang 15
70 15
80 15
85 15
• Plaatsen die geen zicht op de boventiteling bieden •• Plaatsen die (deels zeer) beperkt zicht op het toneel bieden
Verkoop kaarten
Precies drie maanden vóór de première van een productie gaan alle voors tellingen daarvan in de verkoop. U kunt kaarten kopen: – online via www.dno.nl; – bij het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater Amsterdam: Amstel 3, Amsterdam, 020-625 5455. Openingstijden: maandag t/m vrijdag 12:00-18:00 of aanvang voorstelling; zaterdag, zon- en feestdagen 12:00-15:00 of aanvang voorstelling; zon- en feestdagen zonder voorstelling gesloten.
Boventiteling
Alle voorstellingen van DNO worden Neder lands boventiteld. Plaatsen in de 4de en 6de rang in Het Muziektheater Amsterdam bieden echter nooit zicht op de boventiteling. Wilt u verzekerd zijn van zicht op de bovent itel ing, informeer dan bij het Kassa-bespreekbureau.
Openbaar vervoer
Vanaf Amsterdam Centraal Station of Amsterdam Amstel brengen metro’s 53 en 54 en sneltram 51 u naar het Waterlooplein. Tram 9 gaat vanaf het CS rechtstreeks naar Het Muziektheater Amsterdam.
Parkeren bij Het MuziektheaterAmsterdam
Onder Het Muziektheater Amsterdam bevindt zich de parkeergarage ‘Het Muziektheater’. Deze is echter vaak al vroeg vol. Andere parkeergarages in de buurt: ‘Waterlooplein’ aan de Valkenburgerstraat en ‘Markenhoven’ tegenover politiebureau IJtunnel.
Social media
Blijf op de hoogte van het laatste nieuws en ontwikkelingen bij De Nederlandse Opera: www.facebook.nl/DeNederlandseOpera www.youtube.nl/DeNederlandseOpera www.twitter.com/DeNedOpera
Studentenkorting
Voor niet-uitverkochte voorstellingen kunnen studenten vanaf anderhalf uur voor aanvang op vertoon van een geldige college-/studentenkaart voor 15,- een plaatskaart aan de kassa kopen.
Colofon
Odeon Magazine van De Nederlandse Opera Nummer 79 dec 2010 / j an / f eb 2011 ISBN: 0926 - 0684 Oplage 25.000 exemplaren Ode on is een uitgave van De Nederlandse Opera Afdeling Communicatie Waterlooplein 22, 1011 PG Amsterdam. telefoon 020 - 551 8922 f ax 020 - 551 8311 e-mail
[email protected] advertenties 020 - 551 8953 abonnementen 020 - 625 5455 internet www.dno.nl
Hoofdredactie
Marc N. Chahin Eindredactie, vertalingen en plotteksten
Frits Vliegenthart Bijdragen
Klaus Bertisch, Marianne Broeder, Joke Dame, Hein van Eekert, Michel Khalifa, Kasper van Kooten, Elaine Lok, Chazia Mourali, Christiane Schima, Marijke Schouten, Frits Vliegenthart en Sybille Wijffels
Rechthebbenden die menen aan deze uitgave aanspraken te kunnen ontlenen, wordt verzocht contact op te nemen met de uitgever. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/ of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
Basisontwerp en lay-out
Lex Reitsma mmv Leon Bloemendaal Omslag
Beeld omslag Fidelio: Marco Borggreve Productie en advertenties
Marjolijn Vis Lithografie
Media Traffic Press, Amsterdam Druk
Stadsdrukkerij Amsterdam
Abonnementen Abonnementhouders van De Nederlandse Opera krijgen Odeon gratis thuisgestuurd. Wilt u Odeon ook ontvangen? Voor 14,- ontvangt u alle vier nummers van het betreffende seizoen thuis. Losse nummers kosten 3,50 incl. porto per stuk. Geef uw naam, adres, postcode en woonplaats op per (brief)kaart, e-mail of telefonisch. Zie linkerkolom.
Ontdek en herontdek opera in Het Muziektheater Amsterdam Fascinatie voor opera groeit wanneer de kennis over de kunstvorm toeneemt. Daarom organiseren we drie cursussen om u op een andere manier te laten kijken naar de voorstellingen van De Nederlandse Opera.
Basiscursus: Operageschiedenis Deze cursus geeft inzicht in de ontwikkeling van vier eeuwen operamuziek en is gekoppeld aan de voorstellingen Fidelio, Don Giovanni en Jevgeni Onjegin. cursusdata di 30 nov | di 05 april | di 7 juni Opera in de twintigste eeuw Deze cursus geeft inzicht in de ontwikkelingen van opera in de 20ste en 21ste eeuw en is gekoppeld aan de voorstellingen Het sluwe vosje, Legende en Dionysos. cursusdata wo 12 jan | wo 26 jan | wo 1 juni Opera: van concept naar regie Deze cursus laat u kennismaken met het artistieke proces dat voorafgaat aan een operaproductie en is gekoppeld aan de voorstellingen Billy Budd, Platée en Jevgeni Onjegin. cursusdata ma 21 feb | ma 28 maart | ma 6 juni
Voor meer informatie over de cursussen en prijzen kijk op www.dno.nl