395
OBSERVATIE- EN VOLGSYSTEEM Naam kleuter: Geboren in
Schoolstempel (of foto kleuter)
datum:
Adres: Gemeente: Telefoon / gsm:
E-mail:
Vader:
Beroep:
Moeder:
Beroep:
In noodsituatie verwittigen: Familie
Dokter
Gezinstoestand: Eerste dag naar school:
de
kind op
. Er zijn op de leeftijd van
broers en
zus(sen).
jaar en
maanden.
Specifieke gegevens over het kind (gezinssituatie, medische gegevens, uitgesproken karaktereigenschappen, bijzondere aanleg of tekorten, linkshandigheid, revalidatie, enz.) Omschrijving
Klas
10. Continuïteit in de observatie
Datum
396
Groei- en leerlijnen in de kleuterschool
1 T aalontwikkeling Leeftijd
Observaties
jongste kleuters
taalbeheersing globaal op niveau: woordenschat, zinsbouw en uitspraak verwerft normaal de woordenschat en basisbegrippen (veel, groot, hoog, kleuren) spreekt in korte, enkelvoudige zinnen van enkele woorden (mededeling, vraag, ontkenning) vrije goede articulatie (probl. bij r- en s-klank + verbindingen als -sch, -nkt toegelaten) begrijpt enkelvoudige opdrachten, individueel gegeven of aan kleine groep beantwoordt vragen: overwegend gesloten (ja, neen) en wie- en watvragen prentlezen: somt de elementen op (ik zie een kindje, een poes) kan verzen tot zowat 4 regels opzeggen (bakerrijm, klankspelletjes) geniet van eigenaardige klanknabootsingen, intonatieverschillen, vingerrijmpjes onderscheidt klankverschillen... tot eindrijm
4-jarigen
taalbeheersing globaal op niveau: woordenschat, zinsbouw en uitspraak begripsvorming verloopt vlot: relatiebegrippen (meer dan, hoogst + afgeleide kleuren) drukt zich behoorlijk uit in korte zinnetjes + samengest. zinnetjes met 'en... maar...' articuleert de verschillende klanken + verbindingen (behalve soms r- en s- klank) begrijpt tweeledige opdrachten met een logische uitvoering, gegeven aan een (kleine) groep beantwoordt waar- en wanneervragen prentlezen: verwoordt handelingen (de poes loopt achter...) zegt verzen op tot 6 à 8 regels, eventueel ondersteuning van geheugenprenten geniet van de taal: aftelrijmen en toverspreuken herkent en houdt van begin-, midden- en eindrijm een verhaal chronologisch opbouwen met prenten (een viertal)
oudste kleuters
taalbeheersing globaal op niveau: woordenschat, zinsbouw en uitspraak gebruikt afgeleide begrippen (halfvol, de voor- of tweedelaatste) en synoniemen spreekt in eenvoudige samengest. zinnen: neven- en onderschikking (want, omdat) goede articulatie, met zuivere klanken en -verbindingen (ook r- en s-klank) begrijpt meervoudige opdrachten die klassikaal gegeven worden (en voert uit) stelt en beantwoordt hoe- en waaromvragen (oorzaak - gevolg / middel - doel) prentlezen: heeft oog voor en verwoordt interpretaties: de kleuter weent omdat... zegt verzen op tot 10 à 12 regels geniet van taaleigenaardigheden: ingewikkelder toverspreuken, rijmen discrimineert klanken: horen /zelf bedenken van rijmwoorden, (on)gelijke klanken bouwt met enkele zinnetjes een verhaal weer op, geeft eigen mening over personages dialogeert met vriendjes: gesprek, vraag en antwoord, afspraken aangepast taalgebruik in diverse situaties: in rollenspel, gevoelens weergeven juist gebruik van verwijswoorden: hem - ons - jullie - deze, het blad dat
Aanvullende vaststellingen
Bereikt op ...
Datum
397
2 C ognitieve ontwikkeling jongste kleuters
Observaties
4-jarigen
Bereikt op ...
toont belangstelling voor nieuwe ervaringen is aandachtig bij het spel of een taak (vrijwel kortstondig) begrijpt opdrachten die individueel of in kleine groep gegeven worden voert eenvoudige taken of een spel goed uit kan doorluisteren naar een verhaal van ongeveer vijf minuten begrijpt vlug de nieuwe inhouden en opdrachten (logisch denken) geheugen functioneert goed op korte termijn (vers, iets meebrengen) houdt van exploreren en zinvol bezig zijn zegt kort wat hij gedaan heeft na een taak kent de betekenis van werkelijkheidsgetrouwe symbolen en herkenningstekens lichaamsschema: kan lichaamsdelen bij zichzelf aanwijzen beschikt over voldoende waarnemingsvermogen beheerst de aanvankelijke puzzeltechniek inlegpuzzels tot ± 10 stukken beheerst basisbegrippen van ruimte (onder, ver, rond) en tijd (eerst, dan, nu) is gemotiveerd om nieuwe situaties te verkennen betoont een normale concentratie bij spel en werk (is niet direct afgeleid) voert opdrachten uit die in groep gegeven worden is bereid een opgelegde taak te voleindigen blijft aandachtig bij een verhaal van zowat 10 tot 15 minuten begrijpt gemakkelijk een nieuwe, eenvoudige werkwijze (logisch denken) onthoudt enkelvoudige opdrachten of een tweeledige opdracht die logisch is heeft een goed werkend geheugen voor vroegere gebeurtenissen experimenteert en ontdekt graag denkt persoonlijk na over een probleem(pje) werkt met structuur aan een opdracht: volgt de opeenvolgende fasen verwoordt wat hij aan het doen is, wat daarvóór gebeurde en wat daarna herkent vlot de picto's (schetsen) met hun verwijzing, bv. bij kalenders en borden lichaamsschema: kent de opbouw van het lichaam, bootst houdingen juist na voert gerichte waarnemingsopdrachten goed uit (zintuiglijke waarneming) is puzzelvaardig en legt puzzels tot ± 25 stukken beheerst relatiebegrippen van ruimte (bovenste, schuin) en tijd (vroeger,soms)
10. Continuïteit in de observatie
Leeftijd
398
Groei- en leerlijnen in de kleuterschool
oudste kleuters
is leergierig en geïnteresseerd in de wereld rondom hem werkt een zekere tijd geconcentreerd aan een taak (laat zich niet vlug afleiden) voelt zich persoonlijk aangesproken bij klassikale opdrachten en voert ze uit werkt aan een spel of taak tot het/die af is kan rustig en geboeid ± 15 tot 20 minuten naar een verhaal luisteren toont inzicht in nieuwe technieken of spelvormen (logisch denken) kortetermijngeheugen functioneert goed, bv. bij het leren van een vers langetermijngeheugen is betrouwbaar, bv. in verband met vroegere gebeurtenissen vertoont een zoekhouding bij problemen, bv. bij constructies is een creatief en inventief denker bij het oplossen van een probleem plant zijn werk: de verschillende fasen / de duurtijd inschatten kan het proces van een taak verwoorden en vooruit- en achterblikken symboolbewustzijn is goed ontwikkeld (vrij abstracte voorstelling + lettertekens) lichaamsschema: kent voor- en achterzijde, onder- en bovenzijde, vindt evenwicht kan details waarnemen en onderscheiden (zintuiglijk waarnemen) puzzelt vlot en legt puzzels tot ± 50 stukken beheerst afgeleide begrippen van ruimte (onderzijde, linkerkant) en tijd (vooraf, morgen)
Aanvullende vaststellingen
Datum
399
3 M uzische vorming Leeftijd
Observaties
jongste kleuters
wil zich spontaan uiten in beeld, muziek en andere expressievormen realiseert eerste eigen creaties in krabbels, kleien, muzikaal bezig zijn, beweging kan motorisch omgaan met materialen: stempels, ritmestok, boetseerklei, kwast tekent vormeloze rechte en kromme strepen en komt tot kopvoeter met ± 4 aspecten verft grote vlakken vol met enige nauwkeurigheid bv. bij de omtreklijnen geeft bij het boetseren al primitieve vormen (aanzet tot figuren) weer zingt een lied mee met de leerkracht, met gelijkenis van melodie en ritme kan een eenvoudig (stap)ritme voortzetten in beweging of op een instrument zingt ongeveer op de juiste toonhoogte mee (niet vals) beleeft plezier en is geboeid door wat hij ziet en hoort bij drama- en bewegingsspel neemt deel aan vormen van expressie: in de verkleedhoek, nabootsen, meezeggen
4-jarigen
oudste kleuters
durft zich tegenover anderen uiten in beeld, muziek en andere expressievormen realisaties getuigen van creativiteit en fantasie gaat handig om met materialen: priknaalden, muziekinstrumenten, (kleur) potlood tekent figuren (na) en geeft tot ± 10 à 15 aspecten weer van een menselijke figuur bij het schilderen heeft de kleuter oog voor detail en afwerking heeft bij het boetseren oog voor afwerking en boetseert uit één stuk kan zelfstandig een lied zingen met de passende melodie en een aangegeven ritme kan ritmisch juist bewegen of begeleiden wanneer het ritme in een lied wijzigt zingt op de juiste toonhoogte vertolkt in en voor de groep een rol met gebarenspel en/of miniconversatie geniet van creatief omgaan met taal en beweging (jabbertalk, pantomime, ...)
Bereikt op ...
Aanvullende vaststellingen
Datum
10. Continuïteit in de observatie
uit zich in beeld, muziek en expressievormen creëert eigen realisaties op basis van voorbeelden en modellen is motorisch vaardig in het omgaan met penseel, slaginstrumenten, lijm tekent globaal herkenbare figuren en mensfiguur met ± 7 aspecten houdt bij het schilderen rekening met de omtreklijnen boetseert eenvoudige herkenbare figuren zingt na de aanhef een eenvoudig lied juist verder wat melodie en ritme betreft krijgt gevoel voor ritme: vlug / traag bewegen of ritmische tikken of klappen ontwikkelt de juiste toonhoogte in een lied kan zich in een rol inleven, met eenvoudige passende bewegingen of verbale uitingen houdt van klank-, woord- en bewegingsspelen
400
Groei- en leerlijnen in de kleuterschool
4 I nitiatie in lezen , schrijven , wiskunde Leeftijd jongste kleuters
Observaties Leesinitiatie algemeen:kijkt graag in boeken en luistert naar verhalen (boekenhoek en -aanbod) begrijpt herkenbare symbolen (foto, prent) merkt duidelijke visuele verschillen op tussen twee prenten (grootte, kleur) herkent dezelfde voorstellingen in een reeks (dier, bloem, huizenrij) kan geluiden koppelen aan voorwerpen, dieren of mensen herkent auditief eigen naam, een gegeven eigennaam in een verhaal, een eindrijm weet welk voorwerp weggenomen of toegevoegd is (kimspel) legt eenvoudige (inleg)puzzels (deel-geheelrelatie) Schrijfinitatie maakt ronde, rechte en hoekige bewegingen vanuit de schouders, elleboog en pols maakt rechtstaand grote krabbels met dik schrijfmateriaal (vuistgreep) goede zithouding bij het 'schrijven' neemt schrijfmateriaal voldoende stevig doch soepel in de hand (krijt, plastidecor) kleurt figuren in met strepen in diverse richtingen (overwegend schuin) tekent zelfstandig cirkelvormen en spiralen Wiskundige initiatie verwerft vlot en begrijpt wiskundige basisbegrippen: allemaal, breed, weinig kent het principe van een-eenrelatie:elkaar een hand geven, met touwtje verbinden classificeert naar één kenmerk en ordent bij duidelijke verschillen (van zwaar naar licht) zegt de telrij op tot drie, heen en terug kan de eerste, laatste in een rij aanduiden (= rangorde) bezit hoeveelheidsbegrip: één, twee, veel voert eenvoudige rekenhandelingen uit: bijdoen, krijgen, twee keer geven onderscheidt ronde van niet-ronde vormen (bal tegenover blok)
Bereikt op ...
401
Leesinitiatie algemeen - uit spontane interesse voor het boek en verhalen, o.m. tijdens het kiesuur weet dat een symbool (schets, tekening) verwijst naar iets of iemand verwoordt waarin twee visuele voorstellingen verschillend / gelijkend zijn heeft oog voor detail bij prentwaarneming herkent auditief gelijkluidende woorden in tekst / klanken in een woord (rijm) onderscheidt auditief lange woorden van korte woorden (Florentien t.o. juf) is vaardig in visueel geheugenspel: kim- en memoryspel kan bij het zien van een deel, het geheel aangeven (staart van een poes, dak van een huis) is vertrouwd met de lees- en schrijfrichting (links-rechts, boven-onder) Schrijfinitiatie voert pols- en vingerspelletjes mee uit goede zithouding en oogafstand bij het 'schrijven' pennengreep: aanvankelijk vlotte bewegingen met spingreep (duim + alle vingers) pennengreep: nadien met de juiste greep, ev. met triplepotlood schrijft en hanteert het schrijfmateriaal niet krampachtig overtrekt eenvoudige voorgetekende vormen als rechte of gebogen lijnen kleurt en verft binnen dikomrande strepen Wiskundige initiatie beheerst wiskundige (relatie)begrippen: kortste, onder elkaar, enkele vergelijkt hoeveelheden met gebruik van de een-eenrelatie classificeert naar twee kenmerken; ordent dalend en stijgend, serieert een patroon constantiebegrip:dikke korte fles t.o. lange smalle, poppetjes ver uit t.o. dicht bij elkaar zegt de telrij stijgend op van nul tot zes en telt terug van vier naar nul synchroon tellen tot zes, met aanraken beheerst hoeveelheidsbegrip tot vier rangorde tot vier: tellen, de tweede uit de rij nemen meten met natuurlijke maten: een lengte afstappen, iets weegt zwaar, grootte herkent vormen met rechte en gebogen lijnen, figuren met of zonder hoeken
10. Continuïteit in de observatie
4-jarigen
402
Groei- en leerlijnen in de kleuterschool
oudste kleuters
Leesinitiatie algemeen - is geïnteresseerd in lezen, o.m. door de schrijf- en boekenhoek, verhalen weet dat symbolen en geschreven tekst tijd en ruimte overschrijden ontdekt kleine verschillen op sterk gelijkende afbeeldingen visueel geheugen is goed ontwikkeld (kim-, associatie-, memoryspelen) discrimineert auditief sterk gelijkende klanken in een woord: piet-biet, boom-boot vult zelf aan met begin-, midden- of eindrijm splitst woorden in lettergrepen en voegt ze weer samen (hak-en-plakmethode) herkent zijn eigen voornaam in gebonden schrift en/of in kleine drukletters herkent identieke woorden en letters naar vorm, ongeacht hun grootte of richting legt letters na (bv. k-a-t): manueel uit een verzameling, door stempelen of verbinden Schrijfinitiatie degelijk ontwikkelde vingermotoriek (bij vingerspel, tokkelen, prikken) goede schrijfhouding: houding, oogafstand, ontspannen juiste pennengreep (pincetgreep) en spierbeheersing bij het tekenen en 'schrijven' kleurt en schildert nauwkeurig binnen rechte, hoekige en gebogen lijnen kan eenvoudige figuren en geometrische vormen herkenbaar natekenen overtrekt eigen naam indien voldoende groot voorgeschreven tekent de tien grondpatronen aanvaardbaar: overtrekken en zelfstandig verder zetten, zonder en nadien met tussenlijnen Wiskundige initiatie hanteert wiskundige begrippen: bijna, even smal als, weerkrijgen vergelijkt hoeveelheden door te tellen classificeert naar twee kenmerken, waarvan één een negatie (lange en niet gebogen lijn) kan ordenen met kleine(re) verschillen en seriëren volgens een gegeven patroon beheerst conservatiebegrip (hoeveelheid hangt niet af van plaats, grootte, ordening) telt vooruit en met wisselende beginpunten van nul tot 10, achteruit van 6 tot nul telt synchroon tot tien met aanwijzen of met de ogen (zonder aanraken) hoeveelheidsbegrip tot vijf (kwadraatbeeld 4 wordt onmiddellijk gezien als 4 zonder tellen) telt in rangorde tot tien en weet dat het telkens om één element gaat voert rekenhandelingen juist uit:de helft, even vol gieten als, in hoopjes verdelen meet met natuurlijke maten en bepaalt de grootte: gewicht, oppervlakte, lengte onderscheidt vormen aan lichamen en vlakke figuren: vlak, krom, hoekig
Aanvullende vaststellingen
Datum
403
5 O ntwikkeling van het gevoelsleven Observaties
jongste kleuters
Algemeen: welbevinden scoort goed en resulteert in betrokkenheid bij activiteiten Vertoont sociaal aanvaardbaar gedrag t.o. volwassenen en kleuters Is open en spontaan Bij spel(-materiaal) ervaart hij medekleuters niet meer als hinderlijk of bedreigend Kijkt toe wanneer iemand hulp behoeft: bij schreien, vallen, kleren aantrekken Kan korte tijd luisteren naar andere kleuters Nazeggen van een groet of een afscheid, bv. van en naar school Speelt mee of voert een opdracht uit wanneer de juf erom vraagt (cf. wilsaspect) Uit basisgevoelens van blijheid, verdriet, boos zijn Aanvaardt (inzichtloos) het principe van 'elk om beurt' Doet wat mag/niet mag als gevolg van bevel (positieve en negatieve conditionering) Houdt zich aan eenvoudige afspraken en regels bij het spel Ervaart en aanvaardt wat winnen en verliezen is Vertoont geen agressief gedrag tegenover medekleuters en de leerkracht Kan iets afstaan aan een vriendje
4-jarigen
Algemeen: welbevinden en betrokkenheid zijn herkenbaar aanwezig in de klas Schikt zich naar sociaal aanvaardbaar gedrag binnen en buiten de klas Is open en spontaan Hij houdt van tweespel: in de verkleedhoek, een gezamenlijk constructie Biedt hulp aan kleuters als erom gevraagd wordt of als erop gewezen wordt Kan uitspraken van anderen aanvullen, bv. bij het kringgesprek (vaak ongevraagd!) Begroet en neemt afscheid als daarom gevraagd wordt Korte vriendschap ontstaat, bv. bij een gemeenschappelijk spel Zijn wil is ondergeschikt aan de vraag / opdracht van juf (cf. koppigheidsperiode) Verwoordt waarom gevoelens in hem opkomen: bedroefd, angstig, boos Wacht zijn beurt af, wanneer dat niet te lang duurt Doet dingen wel of niet om de vriendschap met de leerkracht niet te verliezen De kleuter wordt zich bewust van gewenst en ongewenst gedrag Regelhantering: hij aanvaardt dat afspraken en spelregels dwingend zijn Leert omgaan met winnen en verliezen en het aspect 'eerlijk spelen' Behandelt anderen verbaal / non-verbaal met respect Vertoont geen extreme gedragingen van koppigheid, geweld of asociaal gedrag Kan delen met anderen
Bereikt op ...
10. Continuïteit in de observatie
Leeftijd
404
Groei- en leerlijnen in de kleuterschool
oudste kleuters
Algemeen: uit zijn welbevinden en een hoge mate van betrokkenheid op school Vertoont wendbaar en weerbaar sociaal en maatschappelijk gedrag Is open en spontaan Groepsgevoel is aanwezig, kan zich inzetten voor een gezamenlijk doel Leeft mee met vreugde en leed van andere kleuters en helpt spontaan (empathie) Kan tijdens een gesprek inpikken en voortbouwen op de andere (ook ongevraagd!) Spontaan begroeten en afscheid nemen (mits veel aandacht vooraf) Kleuter heeft een voorkeursvriendje en heeft een relatief vaste vriendenkring Kan zich aanpassen aan de rol van leider of ondergeschikte, bv. bij een groepsspel Wil gewaardeerd, bemind en erkend worden Egocentrisme verdwijnt: de kleuter houdt rekening met anderen en hun veiligheid Taakbewustzijn: kan een opdracht uitvoeren en voleindigen ook tegen zijn zin Gaat bewust om met en praat over gevoelens Vertoont geen faalangst: heeft voldoende zelfvertrouwen en komt op voor zichzelf Wacht spontaan zijn beurt af en vindt dat een eerlijk principe Regelhantering: houdt zich aan afspraken en regels uit zichzelf Voelt zelf aan wat mag en niet mag, uit respect en veiligheid voor anderen Is niet extreem op zichzelf betrokken, egoïstisch of een leiderstype Kan eigen of klasmateriaal delen met anderen (↔ egoïsme)
Aanvullende vaststellingen
Datum
405
6 L ichamelijke ontwikkeling jongste kleuters
Observaties
4-jarigen
Bereikt op ...
Algemeen: beweegt vrij vlot (nog globaal met meebewegingen) Gecoördineerd vooruit stappen en lopen (en achterwaarts stappend 'schuiven') Springt op beide voeten enkele keren zonder evenwichtsverlies (met stijve benen) Kan even op één been staan en springen Schopt tegen een bal zonder zijn evenwicht te verliezen Stapt over de brede zijde van de Zweedse bank met omdraaien halfweg Gaat een trap op en af, nog met voetje bijplaatsen en handensteun (bv. trapleuning) Beweegt zich voort op een driewieler Kan een bal rollen (nog weinig gericht) en grijpen bij lage snelheid Vangt een ballon en een grote foambal met beide handen tegen het lichaam Scheurt gemakkelijk papier met beide vuisten Exploreert met plooien en vouwen (inpakken, poppenbed) Beheerst basistechniek om te knippen: gemakkelijke papiersoort en smalle repen Algemeen: beweegt vlot zonder veel meebewegingen of globaalbewegingen Kan achteruit en zijwaarts stappen (met bijtrekpas) Loopt soepel: slingerbeweging, reageert op stopsignaal Springt van een lage hindernis en bewaart het evenwicht bij het landen Kan enkele keren op één been springen en hinkelen Kan enkele seconden op één voet staan met de ogen open Gaat alternerend een trap op, maar met bijzetpas en handensteun bij het afdalen Rijdt op een fiets met steunwielen Kan een bal voor zich uit gooien of ongeveer in de aangegeven richting Vangt een bal op tegen het lichaam (korte afstand en lage snelheid) Beheerst de techniek om te scheuren (repen, langs een lijn, zonder hoge eisen) Kan plooien langs een lijn of volgens een eenvoudig patroon Knipt langs een lijn met verfijnde techniek, bv. niet 'lopen' met de schaar Beide handen van de kleuter werken elkaar ondersteunend (= lateralisatie) Ontwikkelt een goede oog-handcoördinatie
10. Continuïteit in de observatie
Leeftijd
406
Groei- en leerlijnen in de kleuterschool
oudste kleuters
Algemeen: beweegt soepel, zonder meebewegingen Loopt lenig voor- en achteruit (achteruitlopen is soms nog meer 'schuiven') Voert diverse springbewegingen uit: benen open en toe, voor- en achterwaarts Springt en hinkelt meerdere keren op één been Kan even op één voet staan met de ogen gesloten Gaat alternerend een trap op en af (zonder bijzetpas of handensteun) Kan koprol voorwaarts uitvoeren Houdt evenwicht op een omgekeerde Zweedse bank Kruipt in alle richtingen met gekruiste coördinatie: vooruit, achteruit, zijwaarts Klimt en klautert gecoördineerd op een ladder, een sportraam, een speelkasteel Fietst zonder steunwielen Kan een bal vrij gericht gooien, stuiten, opgooien en opvangen met twee handen Scheurt figuren uit en tussen lijnen zonder nauwkeurig te zijn Vouwt volgens een eenvoudig origamipatroon Gaat nauwkeurig om met schaar(soorten): knipt recht en gebogen / oog voor detail Heeft een duidelijke voorkeurshand, hij kent die en kan die aanduiden Beschikt over een goede oog-hand- en oog-voetcoördinatie
Aanvullende vaststellingen
Datum
7 Leef-, leer- en werkhouding (zie ook hierboven: '2 Cognitieve ontwikkeling') Leeftijd jongste kleuters
Observaties
werkt met inzet aan een taak werktempo in orde: niet te vlug of niet te traag poogt zelf kleine probleempjes op te lossen (zoekhouding) doorzetting: stopt niet onmiddellijk als iets niet meezit bootst het goede voorbeeld van de volwassene na werkt gemotiveerd en vindt het leuk om bezig te zijn is ordelijk bij het 'werken' en ruimt achteraf op vertoont drang tot zelfredzaamheid bij aan- en uitkleden en lichaamshygiëne weet wat kiezen is en kan (met begeleiding) een keuze maken heeft een expliciete voorkeur voor (bewegings- of stille)spelen → ev. onderaan vermelden
Bereikt op ...
407
4-jarigen
oudste kleuters
heeft voldoende wilskracht om een taak aan te vatten werktempo ligt goed (snelheid) drang naar zelfstandigheid: roept niet om de haverklap hulp in doorzetting: doet nieuwe pogingen na mislukking aanvaardt hulp en suggesties van anderen beschikt over een ontluikend voorstellingsvermogen voor eigen creaties werkt gemotiveerd aan een opdracht is geboeid door een begonnen taak en is fier op het resultaat heeft spontaan zin voor orde en netheid tijdens spel en werk streeft naar zelfredzaamheid i.v.m. kledij, sluitingen, tafelmanieren... streeft naar zelfredzaamheid i.v.m. lichaamshygiëne (handen, neus, tanden, toilet) kan een keuze maken en daar een zekere tijd bij blijven uit een voorkeur voor stille bezigheden, constructiespelen, ... → ev. onderaan vermelden beschikt over voldoende taakbewustzijn (wil en inzet) uit verantwoordelijkheidszin voor zichzelf maar ook tegenover anderen efficiënt werktempo (aangepaste snelheid) neemt initiatief en wil zelfstandig een probleem oplossen zelfsturing: bepaalt zijn eigen denk- en handelingsproces doorzetting: begint opnieuw bij een tegenslag of bij verlies is gemotiveerd en staat open voor suggesties en probeert ze uit beschikt over de nodige fantasie en creativiteit vindt voldoening in de goede afloop van het spel of de opdracht spontane aandacht voor orde en netheid tijdens en na het werken zegt eigen naam en adres om zich kenbaar te maken behoeft geen hulp meer voor praktische redzaamheid (kledij, hygiëne, tafelmanieren) kiest gevarieerd en houdt zich aan een gemaakte keuze voorkeur voor denkspelen, praktische spelen... → ev. onderaan vermelden
Aanvullende vaststellingen
Datum
Noot www.plantyn.com
10. Continuïteit in de observatie
Alle observatieïnstrumenten zijn gratis te downloaden van de website: