OBSDeBor der Wat er st eeg87 3824ELAmer sf oor t Tel :0334565307 www. obsdebor der . nl admi ni st r at i e@obsdebor der . nl
Inleiding Binnen De Border is gekozen voor het ‘Protocol Leesproblemen en Dyslexie’ van Hanneke Wentink, Ludo Verhoeven en Maud van Druenen als leidraad voor het verbeteren van het onderwijs aan kinderen met leesproblemen en dyslexie in groep 1 tot en met 8. Het protocol is evidence-based, d.w.z. gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Aandacht voor geletterdheid bij leerlingen van groep 1 en 2. In de kleuterperiode kan al worden vastgesteld bij welke leerlingen de ontwikkeling in geletterdheid dreigt te stagneren. Voor deze leerlingen is het van belang dat er tijdig stappen worden ondernomen om latere lees- en spellingsproblemen te voorkomen. In onderstaande tabel staat kort beschreven tegen welke moeilijkheden leerlingen met een risico voor leesproblemen en dyslexie eventueel al in de kleutergroepen kunnen aanlopen (Wentink, Verhoeven en Druenen, 2010). Problemen bij algemene lesactiviteiten
Problemen bij voorbereidende leesactiviteiten
Trage verwerking van talige informatie als gevolg van een algemeen automatiseringsprobleem. De prestaties nemen zichtbaar af bij dubbeltaken en werken onder tijdsdruk. Niet begrijpen van complexe vragen, terwijl ze het antwoord wel weten. Dit komt doordat ze moeite hebben met het plannen en vasthouden van de volgorde van denkstappen. Moeite met het onthouden van meervoudige instructies terwijl ze de afzonderlijke taken wel goed kunnen uitvoeren. Moeite met het onthouden of ophalen van namen uit het geheugen. Woordvindingsproblemen. Moeite met het onthouden van de klank-letterkoppeling (letterkennis). Moeite met auditieve analyse. Moeite met auditieve synthese. Moeite met het aangeven van de positie van een klank in een woord.
Problemen bij voorbereidende rekenactiviteiten
Moeite met het verklanken van een woord als bepaalde klanken worden weggelaten of toegevoegd.
Problemen met het ordenen van objecten.
Effectieve begeleiding van leerlingen in groep 1 en 2 met een achterstand. De extra hulp aan kleuters is voornamelijk preventief bedoeld als voorbereiding op het leren lezen. Hieronder zal de voorschotbenadering (Smits & Braams, 2006) worden beschreven dat bedoeld is voor kleuters in groep 2 waarbij de ontwikkeling van het fonemisch bewustzijn en de letterkennis achterblijft vergeleken met hun klasgenoten. Het doel van de voorschotbenadering is om leesproblemen zo veel mogelijk te voorkomen door de kleuters alvast een voorschot te geven op de leesinstructie in groep 3 (Wentink, Verhoeven en Druenen, 2010). Met het programma wordt expliciet geoefend met het aanleren van klankletterkoppelingen, fonemisch bewustzijn en wordt gebruik gemaakt van invented spelling. De voorschotbenadering bestaat uit drie fasen. Het is belangrijk dat de volgorde van de fasen wordt aangehouden. Per fase zal er een aantal voorbeelden van worden gegeven die de leerkracht in de klas kan gebruiken. Fase 1: Identificatie van klanken en letters
Fase 2: Manipulatie van klanken en letters
De leerkracht kiest zes tot tien letters die voor de leerling functioneel en niet te moeilijk zijn. De leerkracht stelt per les één letter centraal en neemt de tijd om die letter aan te leren. In deze fase leert de leerling de letter herkennen in een tekst of in een rijmpje. De letter wordt op verschillende manier aan de leerling aangeboden. Denk aan het visueel aanbieden; boek, lettermuur letterpuzzels enz. Op deze manier wordt er gewerkt aan de passieve letterkennis. Als er sprake is van enig klankbewustzijn bij de behandelde klank-lettercombinatie wordt doorgegaan met fase 2. In deze fase wordt er geoefend met het analyseren en synthetiseren. De analyse en synthese wordt hierbij steeds ondersteund door letters. Door bijvoorbeeld gebruik te maken van het spel ‘Drietal’ van uitgeverij 2
Meulenhoff kan het analyseren en synthetiseren geoefend worden. Fase 3: Klank-letterkoppelingen aanleren
In deze fase wordt specifiek aandacht besteed aan het spelenderwijs aanleren van de klank-letterkoppeling om zo de relatie tussen de letter en de bijbehorende klank in te slijpen. Hierbij is het belangrijk dat de leerling de letter schrijft terwijl hij hem uitspreekt. Via simultaan schrijven en verklanken is de kans het grootst dat de leerling de klankletterkoppelingen onthoudt. De rol van de leerkracht is vooral hardop denkend voordoen waar nodig is. Er wordt uitgegaan van één nieuwe letter per week, eventueel per twee weken. Daarnaast is het ook belangrijk om de reeds aangeboden letters te herhalen. Met name bij leerlingen met automatiseringsproblemen zullen de klank-letterkoppelingen snel weer wegzakken als ze onvoldoende worden herhaald. Het kan voorkomen dat een letter voor een leerling te moeilijk is. In dat geval blijft de leerkracht niet langer dan twee weken op deze letter hangen, maar komt zij hier later op terug. Er wordt zoveel mogelijk uitgegaan van de multisensoriële benadering: visueel, auditief, kinesthetisch en tactiel. Hiermee wordt geprobeerd om de automatisering te stimuleren met inschakeling van zoveel mogelijk zintuigen.
3
Begeleiding gericht op functionele geletterdheid voor leerlingen met leesproblemen en dyslexie. Lees- en spellingproblemen blijven natuurlijk de meest voorkomende kenmerkende problemen bij dyslexie. Hieronder worden de problemen benoemd die men tegen kan komen en welke maatregelen de leerkracht kan inzetten bij de leerlingen van groep 3 bij het leren lezen. Samen met de leerkracht, de ouders en het kind wordt er gekeken naar een passend plan. Dit plan is zo gemaakt dat het aansluit bij de onderwijsbehoeften van het individuele kind. Dit passend plan wordt in het groepsplan opgenomen en wordt samen met de ouders besproken.
Signaleren van lees- en spellingsproblemen in groep 3. Vaardigheid Fonemisch bewustzijn
Letterkennis Lezen
Spellen
Signaal Het analyseren van woorden verloopt traag en/of foutief. Samenvoegen van losse klanken tot een woord verloopt traag en/of foutief. Aangeven van de positie van een klank in een woord lukt niet of verloopt moeizaam. Hersynthetiseren van een woord als bepaalde klanken worden weggelaten of toegevoegd lukt niet of verloopt moeizaam. Letters worden traag en/of foutief benoemd. Woorden worden traag en/of fout gelezen. Lang spellend lezen of vroeg radend lezen. Lezen van teksten verloopt niet vloeiend. Woorden worden traag en/of fout gespeld. Kennis van de spellingsregels en – patronen wordt niet goed toegepast. Schrijfactiviteiten worden moeizaam/traag uitgevoerd. Spellingsregels worden niet/moeizaam geautomatiseerd. Fouten worden niet gecorrigeerd door de leerling zelf. 4
Lees- en spellingsproblemen in groep 3 Leerlingen met onvoldoende lees- en of spellingsprestaties hebben behoefte aan extra herhaling van de leerstof en soms is het nodig om de leerstof in kleinere stappen aan te bieden
Maatregelen
5
De leerkracht past de instructie aan door de leerstof stap voor stap te introduceren, de taak te structureren, de taak voor te doen en samen te oefenen (voor-koordoor). Er moet expliciet aandacht worden besteed aan spellingsregels en leesstrategieën. De leerkracht leest veel voor in de klas. Er moet altijd aandacht worden besteed aan de klankvorm, de geschreven vorm en de relatie daartussen. De extra begeleiding moet bestaan uit een combinatie van auditieve en visuele training (Bus & IJzendoorn, 1999). Oefenen op letter-, woord-, zins-, en tekstniveau. Het is belangrijk dat de geoefende woorden zo snel mogelijk in (korte) verhalen worden gelezen. Na het lezen van de tekst vat de leerkracht kort samen en geeft positieve en procesgerichte feedback. Voorbeelden van procesgerichte feedback: -Lees de eerste letter nog eens -Spel het woord nog eens -Hak het woord eens in stukjes - Op welk ander woord lijkt dit woord? Het is belangrijk om de leerlingen aangeboden letters direct te laten schrijven. Tussen spellen en lezen bestaat een sterke relatie. Veel beginnende lezers onthouden de koppeling tussen klanken en letters beter als ze een woord schrijven en uitspreken (Firth, 1986). De schrijfactiviteiten moeten betekenisvol zijn
Wanneer een leerling niet of zeer weinig voor zijn/haar plezier of ontspanning leest
Aandachtspunten voor de leerkracht
Nakijken van CITO-toetsen
6
Leerlingen met lees- en/of spellingsproblemen moeten vaker in aanraking komen met letters en woorden om tot automatiseren te komen. De leerstof moet herhaald aangeboden worden. Oefenen met wisselrijtjes (zie Veilig en Vlot). Flitsoefeningen met letters en woorden. Let op!: flitsoefeningen hebben pas zin als de leerling de letters redelijk beheerst. Laat leerlingen met leesproblemen nooit onvoorbereid een tekst hardop lezen in de klas, alleen stukjes die intensief zijn voorbereid laten voorlezen. Lees veel voor en beweeg ouders ook veel voor te lezen. Kies leuke verhalen en boeken die niet te gemakkelijk zijn (woordenschat vergroten). Stimuleer het lezen van stripverhalen en andere teksten waartoe de leerling te motiveren is (denk aan Maan-Roos-Vis en de Okki). Lees elke dag. Het “onderhouden van het technisch leesniveau is zeer belangrijk voor de informatieverwerking. Laat de zwakke lezers ook zelf een boek of tekst kiezen. Help de leerling bij het maken van een keuze. Koppel zwakke lezers aan een leesmaatje. Voer regelmatig een gesprekje met een zwakke lezer over het boek dat hij/zij leest en beloon hem/haar voor zijn/haar inspanningen. Voor alle CITO-toetsen behalve DMT en AVI, in het LOVS alle fouten aanklikken die een leerling maakt.
Lezen in groep 4 -8 Lees- en spellingproblemen blijven natuurlijk de meest voorkomende kenmerkende problemen bij dyslexie. Hieronder worden de problemen benoemd die men tegen kan komen en welke maatregelen de leerkracht kan inzetten bij het leren. Wanneer het lezen en spellen in groep 4 of hoger nog niet op het juiste niveau is, gelden de aanpak en tips zoals eerder beschreven in groep 3. Samen met de leerkracht, de ouders en het kind wordt er gekeken naar een passend plan. Dit plan is zo gemaakt dat het aansluit bij de onderwijsbehoeften van het individuele kind. Dit passend plan wordt in het groepsplan opgenomen en wordt samen met de ouders besproken. Wanneer externe zorg wordt ingeschakeld bij een leerling die extra begeleiding nodig heeft, is het van groot belang dat de school, de ouders en de externe zorg met elkaar samenwerken. Leesproblemen in groep 4 tot en met 8 Wanneer een leerling de informatie te traag leest of helemaal niet kan lezen
Maatregelen
Wanneer een leerling moeite heeft met het selecteren van hoofdzaken en veel details mist
7
Pre-teaching. De zaakvakteksten en de teksten van begrijpend lezen voorbereiden door middel van voorlezen/samen lezen en zelf lezen. Dit gebeurt met de leerkracht, ouder of leesmaatje. De leerkracht leest veel teksten voor in de klas (zoals de zaakvakteksten en begrijpend lezen. Bij ernstige problematiek: de leerlingen lezen de teksten met auditieve ondersteuning (Daisyspeler). De ouders kopen de Daisyspeler en bereiden de leerling voor op het gebruik ervan. De school koopt de bastanden via Dedicon en zet ze op de SD-kaart. Na het lezen van de tekst vat de leerkracht kort samen en geeft positieve feedback. Omdat leerlingen met leesproblemen en dyslexie vaak beter symbolen onthouden dan stukken tekst is het aan te raden om bij het leren van toetsen met “mindmapping” te werken. (www.lereniseenmakkie.nl) Laat dyslectische leerlingen nooit onvoorbereid een tekst hardop lezen
Wanneer een leerling niet of zeer weinig voor zijn/haar plezier of ontspanning leest
Opdrachten en toetsen
CITO-toets Begrijpend Lezen
8
in de klas, alleen stukjes die intensief zijn voorbereid laten voorlezen. De leerling kan gebruik maken van hulpmiddelen zoals een spiekschrift en werkwoordschema’s. Lees veel voor en beweeg ouders ook veel voor te lezen. Kies leuke verhalen en boeken die niet te gemakkelijk zijn (woordenschat vergroten). Stimuleer het lezen van stripverhalen en andere teksten waartoe de leerling te motiveren is (denk aan Kidsweek Junior en informatieve boeken). Lees elke dag. Het “onderhouden van het technisch leesniveau is zeer belangrijk voor de informatieverwerking. Geef de leerling meer tijd. Het aantal opdrachten beperken. Leestoetsen afdrukken op lichtblauw papier (voor leerlingen die hier baat bij hebben). Vergroot de teksten (voor leerlingen die hier baat bij hebben). Topografietoetsen worden mondeling afgenomen. De teksten van de zaakvakken mogen mee naar huis om thuis te kunnen voorbereiden. Kan ook op school onder het zelfstandig werken. De leerling mag voorafgaand aan de toets de teksten zelf lezen. De teksten mogen niet worden voorgelezen, de leerling moet de teksten zelf lezen. De teksten mogen niet met de leerling worden nabesproken. Laat de leerling de teksten bij voorkeur op dezelfde dag als waarop de toets wordt afgenomen doorlezen.
Nakijken van CITO-toetsen
9
Voor alle CITO-toetsen behalve DMT en AVI, in het LOVS alle fouten aanklikken die een leerling maakt.
Spelling- en schrijfproblemen in groep 4 tot en met 8 Wanneer een leerling niet adequaat scoort op een klassikaal dictee of spellingstoets
Maatregelen
-
Wanneer een leerling niet correct spelt tijdens de andere vakken.
Wanneer een leerling moeite heeft met het foutloos overschrijven uit een boek of van het bord
Wanneer een leerling traag schrijft
10
Er moet expliciet aandacht worden besteed aan spellingsregels. De leerling heeft baat bij visuele ondersteuning. Leer hem/haar volgens de BLOON manier te werk te gaan bij het oefenen van speltechnisch lastige woorden. B: Bekijken L: Lezen O: Omdraaien O: Opschrijven N: Nakijken De leerling mag een spiekschrift gebruiken (maak gebruik van de terminologie van Taaljournaal) en werkwoordschema’s. Deze informatie staat achter in het werkboek spelling van de methode). De vierde week in de methode is een reteachingsweek voor de zwakke spellers. De foutief gespelde woorden worden nog eens herhaald en geoefend. Streep geen spellingfouten aan als het niet om spelling gaat (begrijpend lezen en zaakvakken). Woordenboek altijd op tafel. Geef opdrachten en informatie het liefst op papier, goede layout, eventueel vergroot. Zeker geen dicteewoorden aanbieden via het overschrijven van het bord. Overschrijven helpt niet om een betere speller te worden. Geef de leerling extra tijd. Plan het werk zo dat iedereen het af kan krijgen, bijvoorbeeld door extra opdrachten te geven aan de snelle leerlingen of verminderen van het werk van de leerling die
Wanneer een leerling moeite heeft met het maken van aantekeningen (luisteren en opschrijven lukt niet tegelijk)
Wanneer een leerling formuleringsproblemen heeft bij het maken van een toets (bijvoorbeeld bij zaakvakken)
Vreemde talen
traag schrijft. Laat de leerling dictee alleen de oneven zinnen schrijven. Dit geldt ook voor dyslectische leerlingen die reeds behandeld zijn. Luisteren, samenvatten en schrijven tegelijk is te veel. Geef de leerling een kopie van de aantekeningen. Beoordeel de inhoud. Als de toets schriftelijk niet lukt: mondeling herkansen.
Maatregelen
Wanneer een leerling moeite heeft met het leren van de Engelse woorden.
Gebruik geen vocabulairelijsten/boekjes om rijen woorden te leren, dit belast het geheugen van de dyslectische leerling te veel. Vreemde taalwoorden leren via de computer. Dit geeft de leerling een stuk zelfstandigheid in het leren (bijvoorbeeld www.wrts.nl of www.digischool.nl). De woorden laten voorlezen zodat de juiste uitspraak wordt verbonden met de juiste schrijfwijze.
Wanneer een leerling moeite heeft met de spelling van de woorden
Reken de spellingfouten niet mee.
Wanneer een leerling moeite heeft met het uitspreken van gelezen woorden en daardoor de woorden niet herkent
Tekst klassikaal voorlezen. Pre-teaching in een kleine groep.
Wanneer een leerling moeite heeft met leesbegrip
Zie de punten hierboven. Tekst voorlezen waardoor de uitspraak geen belemmering vormt voor de woordherkenning.
Wanneer een leerling een kleine woordenschat in de vreemde taal heeft
Stimuleer de leerling om naar Engelstalige tv-programma’s te kijken. Songteksten laten lezen, waarbij het luisteren en het
11
meezingen ook wordt geoefend.
Functioneren in de klas
Maatregelen
Vermoeidheid door extra inspanning die het ongeautomatiseerd lezen/schrijven /werken vergt
Leren van namen nieuwe klasgenoten en leerkrachten
Kopieer de plattegrond uit de klassenmap voor de leerling.
Wanneer een leerling moeite heeft om (meervoudige) opdrachten te onthouden
Opdrachten op het bord schrijven. Toestaan dat de leerling het vraagt aan zijn buurman/vrouw. Vaker controleren of de leerling de opdracht goed heeft onthouden. Opdrachten visueel ondersteunen (plaatsjes/picto’s).
Concentratieverlies door achtergrondlawaai
Wanneer een leerling moeite heeft met organiseren van: weektaak, wat heb ik waar nodig, waar moet ik wanneer naar toe
Wanneer een leerling woordvindingsproblemen heeft tijdens het vertellen of moeite heeft met het gestructureerd vertellen over een voorval
Wanneer een leerling het klassikale tempo op diverse momenten niet kan bijhouden
12
Probeer talige activiteiten over de dag te verspreiden. Laat verwerkingen op een andere manier maken, bijvoorbeeld door een creatieve opdracht.
Zorg voor rust en structuur in de klas. Zet de leerling vooraan in de klas. Neem als leerkracht voldoende tijd om deze zaken goed duidelijk te maken. Noodprocedure bespreken met de leerling: wat te doen als het misgaat. Neem de tijd en probeer de druk eraf te halen. Help de leerling met structureren.
Geef de leerling hulp of sta hulp van buurman/-vrouw toe.
Literatuurlijst Bus, A. G. & IJzendoorn, H., van (1999). Phonological Awareness and Early Reading: A Meta-Analysis of Experimental Training Studies. Journal of Educational Psychology, vol. 91, No. 3, 403-414. Verhoeven, L., Wentink, H., & Druenen, M., van (2008). Protocol Leesproblemen en Dyslexie voor Groep 3. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands. Smits, A. & Braams, T. (2006). Dyslectische kinderen leren lezen. Amsterdam: Boom. Wentink, H., Verhoeven, L. & Druenen, M. van (2010). Protocol Leesproblemen en Dyslexie Groep 1 en 2. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands, 2010. Wentink, H., Verhoeven, L. & Druenen, M. van (2010). Protocol Leesproblemen en Dyslexie Groep 5 tot en met 8. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands, 2010.
13