Indien u nog vragen hebt bij dit verslag of bij de uit te voeren werken, aarzel dan niet om ons te contacteren.
INSPECTIENUMMER : B-35/21689/2009/ext
Bouwkundige inspectie OBJECT
:
Hallen 4 en 5 - Hal 5 en tussengebouwen
LIGGING : Straat + nr. Gemeente/Stad
:
Diestsesteenweg 104 3010 KESSEL-LO
WETTELIJKE BESCHERMING
:
Monument dd. 14/11/1996
HUIDIGE FUNCTIE
:
Werken van civiele genie of verkeerswezen
ABONNEE
:
College van Burgemeester en Schepenen Grote Markt 9 3000 LEUVEN
INSPECTIEDATA
:
26/10/2009 // 27/10/2009
UITGEVOERD DOOR
:
Karolien STERKMANS / Chris FORGET contact:
016/31 97 55
[email protected]
TOTAAL AANTAL MANUREN
:
9,67 uur
UITGEVOERDE WERKEN
:
/
GEBRUIKTE MATERIALEN
:
/
VORIGE INSPECTIES
:
/
OPMERKINGEN
:
Als eigenaar of beheerder van een beschermd monument of van een onroerend goed gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht, zorgt u mee voor het behoud van het onroerend erfgoed van Vlaanderen. Het onderhoud en de instandhouding van dit erfgoed vraagt echter een bijzondere aanpak. Daarom zijn veel werken en werkzaamheden vergunningsplichtig, dit zowel bij voorlopig als bij definitief beschermde objecten. Daarnaast bent u verplicht zorg te dragen voor de instandhouding en het onderhoud. U kan hiervoor een beroep doen op onderhouds- en restauratiepremies en fiscale aftrek. (meer info: www.onroerenderfgoed.be)
2
Wil u werkzaamheden uitvoeren, doe dan eerst navraag bij uw gemeente of hiervoor een stedenbouwkundige vergunning noodzakelijk is. Is dit het geval, dan dient u uw aanvraag in bij de gemeentelijke dienst. Indien de werken vergunningsplichtig zijn volgens het decreet op de Ruimtelijke Ordening, wordt de aanvraag automatisch door de overheid die de vergunning verleent (doorgaans de gemeente) voorgelegd aan de Afdeling Monumenten en Landschappen voor een bindend advies. Is er geen stedenbouwkundige vergunning vereist, dat kan het nog zijn dat u voor de werkzaamheden een schriftelijke vergunning nodig heeft van de Afdeling Monumenten en Landschappen. Zo zijn er voor beschermde gebouwen bijvoorbeeld heel wat werkzaamheden aan interieurs vergunningsplichtig en gelden in stads- en dorpsgezichten bijvoorbeeld bijkomende voorschriften voor bomen en struiken. U kan voor meer inlichtingen contact opnemen met een van de erfgoedconsulenten van de cel Monumenten en Landschappen in uw provincie. • Afdeling ROHM Vlaams-Brabant - Monumenten en Landschappen Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Blijde Inkomststraat 103-105 3000 Leuven tel. 016/21.12.00 fax 016/20.55.26
PRAKTISCHE AANBEVELINGEN VOOR HET EFFICIENTE ONDERHOUD VAN UW MONUMENT VINDT U ONMIDDELLIJK NA DE INHOUDSTAFEL. PLOOI HET DAKENPLAN ACHTERAAN OPEN BIJ HET LEZEN VAN DIT RAPPORT, DE LETTERS DUIDEN DE BESCHREVEN GEBREKEN AAN.
3
Inhoud Bij het opstellen van de rapporten gaat Monumentenwacht uit van een algemene bouwdeleninventaris. De rubrieken die voor het besproken gebouw van toepassing zijn, worden vetjes afgedrukt. De overige komen in het verdere rapport niet meer voor. 1. Dakbedekkingen 1.1. Dakvlakken 1.2. Aansluitingen
8
2. Dakdoorbrekingen 2.1. Dakkapellen 2.2. Lichtkoepels / Lantaarns / Dakruiters 2.3. Dakramen en -luiken 2.4. Schoorstenen (bovendaks) 2.5. Topbekroningen 2.6. Ladder- en klimhaken 2.7. Verluchtingen 2.8. Andere
11
3. Dakstructuur + Zolder 3.1. Kappen met houten hoofdstructuur 3.2. Kappen met metalen hoofdstructuur 3.3. Kappen met betonnen hoofdstructuur
11
4. Regenwaterafvoer 4.1. Goten 4.2. Afvoer 4.3. Riolering
16
5. Buitenwerk 5.1. Opgaand baksteen-metselwerk + voegwerken 5.2. Natuursteen + voegwerken 5.3. Beton en aanverwante 5.4. Houten opgaand werk 5.5. Metalen opgaand werk 5.6. Afwerklagen opgaand muurwerk 5.7. Ankers, roosters en aanverwante 5.8. Muurbekroningen 5.9. Buitentrappen 5.10. Buitenschrijnwerk 5.11. Beglazing 5.12. Erkers en balkons 5.13. Galmborden 5.14. Andere
18
6. Interieur
21
6.1. Structuurelementen 6.2. Vaste interieurafwerking 6.3. Binnenschrijnwerk 6.4. Binnentrappen / Loopbruggen 6.5. Andere
4
7. Andere interieurelementen (onroerend of onroerend door bestemming) 7.1. Vast kerkelijk meubilair 7.2. Vast burgerlijk meubilair 7.3. Los kerkelijk meubilair 7.4. Los burgerlijk meubilair 7.5. Andere voorwerpen 8. Technische installaties 8.1. Bliksemafleiding 8.2. Klokkenstoelen / Torenuurwerken 8.3. Kruiwerk / Sluiswerk bij molens 8.4. Draaiend werk bij molens 8.5. Andere 9. Klimaat 9.1. Relatieve vochtigheid en temperatuur 9.2. Licht 9.3. Andere 10. Preventie en beheer 10.1. Brand 10.2. Diefstal en vandalisme 10.3. Bewaring 10.4. Reiniging 10.5. Andere 11. Veiligheid / Toegankelijkheid / Hygiëne 11.1. Toegankelijkheid / Bereikbaarheid 11.2. Vuilnis / Afval 11.3. Dieren 11.4. Andere
23
12. Site
23 12.1. Bestrating / Terrein 12.2. Afsluiting 12.3. Bomen / Begroeiing 12.4. Andere
5
Aanbevelingen Nadere toelichting vindt u in het rapport onder de volgende nummers:
Voor een optimale toegankelijkheid, bereikbaarheid en veiligheid zijn de volgende punten van bijzonder belang: dringend De strenge regelgeving omtrent "werken in de hoogte" noodzaakt tot de aanwezigheid van beveiligingsmogelijkheden bij nazicht en herstelling van de daken. Bij het vernieuwen van de daken worden daarom best ladder- en klimhaken aangebracht. Alle aan te brengen ladder- en klimhaken, ankerpunten en hun bevestigingen moeten voldoen aan de Europese normen EN 517 en EN 795. Meer informatie kan u hierover vinden in onze brochure "Toegankelijkheid van zolders, kapruimten, daken en goten". De brochure is ook te downloaden in pdf bij www.monumentenwacht.be → publicaties → brochures. Graag helpt Monumentenwacht u bij het opmaken van een bereikbaarheids- en toegankelijkheidsplan. Een goede bereikbaarheid stimuleert bovendien een regelmatig onderhoud en is op termijn kostenbesparend.
:
11.1.1.
Voor een goede instandhouding van het monument is het van belang dat de volgende werken uitgevoerd worden: dringend Voorlopige werkzaamheden om verder verval van het gebouw tegen te gaan: Gebroken, beschadigde, ontbrekende en slecht aansluitende pannen vernieuwen en/of herleggen. Hierbij worden ook ontbrekende hoekkeperpannen opnieuw aangebracht.
:
1.1.1. 1.2.1. – 1.2.2.
De lekken in het dak boven het sanitair [4] dichten. Verwijderen van de planten die op het dak groeien.
:
1.1.5.
Lekken in de kilgoten dichten, plaatselijk dient de draagstructuur verstevigd of vervangen te worden.
:
1.2.3.
De ontbrekende topgevelbeëindiging opnieuw plaatsen.
:
1.2.4. b)
Dichten van lekken in de beschadigde lichtstraten.
:
2.2.1.
Alle goten (bak- en zakgoten, zalingen) vernieuwen. Hierbij zal de draagstructuur gedeeltelijk hersteld of vernieuwd moeten worden. Nieuwe afvoeren plaatsen.
:
3.1. - 4.1. - 1.2.5. a)
Verzwakte dakonderdelen verstevigen of stutten: - de verzwakte opleggingen van de spanten in hal 5 [1] stutten; - ingerotte balken nader onderzoeken om de sterkte van de balken in te schatten, voornamelijk ter hoogte van opleggingen en verbindingen tussen spantbeen en trekbalk; - de laagste gording van het oostelijke dakvlak in hal 5 [1] verstevigen. - de verzwakte en ingerotte gordingen van dak 2B.
:
4.2. 3.1.1.
6
Curatief behandelen van de zwamaantastingen. Zorg ervoor eerst de vochtoorzaak weg te nemen. Voor de specifieke behandeling van bepaalde zwammen kan men best raad vragen aan een gespecialiseerde firma.
:
3.1. – 6.1.1.
Loszittend metselwerk vastzetten met een compatibele mortel.
:
5.1.1.
Het noordelijke raam in de westelijke gevel van hal 5 [1] stutten.
:
5.1.1.
Bomen, planten en klimop rond en op het muurwerk verwijderen. Naderhand loszittend en beschadigd metselwerk herstellen.
:
5.1. – 6.1.1. – 6.1.2. – 6.1.4. – 12.3.1.
Verankeringen plaatsen tussen de gordingen en de zuidelijke kopgevel van hal 5 [1].
:
5.7.1. a)
Dichten van de ramen tegen dieren en vandalen.
:
5.10. – 5.11.
Verwijderen van afval.
:
11.2.2.
op termijn Een volledige restauratie van het gebouw met zoveel mogelijk behoud van oorspronkelijke materialen.
Voor een duurzaam onderhoud zijn de volgende punten van bijzonder belang: Reinigen van goten en afvoeren, minstens éénmaal per jaar, bij voorkeur na het vallen van de bladeren. De goten met een gebrekkig afschot krijgen best een tussentijdse onderhoudsbeurt. Regelmatig snoeien van de beplanting rond het gebouw. Zolang het voegwerk niet is hersteld, moet begroeiing op het gebouw vermeden worden. Regelmatig nazicht van de dakbedekking. Eventueel vervangen van gebroken, losliggende of verdwenen pannen. Bij voorkeur gebeurt de controle jaarlijks (na de herfst) en na hevig stormweer. Hierdoor worden eventuele beschadigingen tijdig opgespoord en kan men gevolgschade vermijden.
Diverse werkzaamheden kunnen, in afwijking van bovenstaande indeling, eventueel gecombineerd uitgevoerd worden.
7
In het rapport wordt per onderdeel een procentuele beoordeling van de toestand gegeven. U vindt dit terug in het grijze gedeelte. Onderdelen die gebreken vertonen worden afzonderlijk besproken en krijgen een globale beoordeling. Hierbij worden volgende criteria gehanteerd: G = Goed. Voor een goede instandhouding van het monument zijn geen onmiddellijke ingrepen vereist. R = Redelijk. De vastgestelde onvolkomenheden zijn nog niet acuut. Wel is een verhoogde waakzaamheid geboden om zonodig tijdig te kunnen ingrijpen. M = Matig. Plaatselijke gebreken werden vastgesteld. Deze moeten tijdig hersteld worden. S = Slecht. Een snelle, grondige ingreep is noodzakelijk. N = Niet geïnspecteerd. De onderdelen die niet werden geïnspecteerd, bijvoorbeeld omwille van veiligheidsoverwegingen, zijn in de kolom N (= Niet) aangegeven. In de toelichting vindt u de verantwoording hiervan. De nummering tussen de vierkante haakjes verwijst naar de situatieschets achteraan. De letters duiden de gelokaliseerde gebreken aan.
Bouwdeel
G R M S
N
Toelichting
8
1. Dakbedekkingen 1.1. Dakvlakken 20 15 10 55
1.1.1. Pannen 1.1.1.a) Algemeen
N
R
Niet alle dakvlakken konden gecontroleerd worden omdat verschillende dakvlakken enkel bereikbaar zijn via de goten. Gezien hun slechte en onveilige toestand werden zij niet betreden. De gebakken aarden pannen (type Pottelbergh) zijn redelijk van kwaliteit. Lokaal komen pannen met een verweerd en gecraqueleerd oppervlak voor, pannen met een afgebroken hoek en sluiten pannen niet goed aan op elkaar. Dit geeft lokaal een waterinsijpeling.
M
1.1.1.b) Specifiek Hal 5 [1]
R
De algemene toestand van het dak is redelijk. Er zijn op enkele lekken aanwezig door beschadigde of slecht aansluitende pannen. [I 1a]
S Tussengebouw [2]
Het gebouw heeft drie daken waarvan 2 schilddaken (2A en 2C) en 1 zadeldak [2B]. M
Dak 2A: Op het noordelijke dakvlak zijn enkele pannen onder de lichtstraat verzakt. [I 2Ab] N
Tussengebouw [3]
S
Daken 2B en 2C zijn niet van nabij te controleren. Er ontbreken pannen tegenaan de zuidelijke kopgevel waarlangs heel wat regenwater naar binnen stroomt. [I 3c] → zie foto:
Ook in de noordoostelijke hoek tegenaan de noordelijke kopgevel ontbreken enkele pannen. [I 3c]
Beoordeling : G = Goed
R = Redelijk
M = Matig
S = Slecht
N = Niet geïnspecteerd
Bouwdeel
G R M S
N
Toelichting
9
100
1.1.5. Bitumineuze 1.1.5. a) Sanitair [4]
S
Het bitumenvilt werd over de oude zinken bekleding geplaatst. Het bitumenvilt is ernstig verweerd, vertoont blaasvorming, craquelures en is op enkele plaatsen gescheurd. Er groeien enkele kleine boompjes doorheen de dakbedekking. → zie foto:
De zinken bekleding van de verdiepte goten werd niet bedekt met bitumenvilt. Het zink is ernstig verweerd door putcorrosie en lokaal gescheurd. Bomen groeien doorheen het zink. → zie foto:
De dakbedekking voldoet niet meer, er is waterinsijpeling. 1.2. Aansluitingen 100
1.2.1. Nokken 1.2.1.a) Algemeen
M
1.2.2. Hoekkeperafwerking
95
1.2.2.a) Algemeen
M
De gebakken aarden nokpannen liggen goed op hun plaats, maar vertonen lokaal een lichte verwering aan het oppervlak. De mortel waarmee zij vastliggen, is gebarsten en losgekomen. 5
De gebakken aarden hoekkeperpannen liggen goed op hun plaats. De mortel waarmee zij vastliggen, is gebarsten en losgekomen.
1.2.2.b) Specifiek Tussengebouw [2]
Beoordeling : G = Goed
R = Redelijk
S
M = Matig
Dak 2A: op de noordoostelijke hoekkeper ontbreken onderaan twee hoekkeperpannen. [I 2Ad]
S = Slecht
N = Niet geïnspecteerd
Bouwdeel
G R M S
N
1.2.3. Kilkeperafwerking
50 50
Tussengebouw [2]
N
S
Toelichting
10
Dak 2B: de kilgoten in de aansluiting zijn niet van nabij te controleren. Gezien de schade aan de binnenzijde is het wel duidelijk dat de bekleding van de goten niet meer waterdicht is en op diverse plaatsen lekken heeft.
30 60 10
1.2.4. Topgevelbeëindiging 1.2.4. a) Algemeen
M
De gebakken aarden randpannen zijn plaatselijk beschadigd, liggen los of ontbreken. De randpannen zijn vastgeschroefd in een houten keper en vervolgens aangestreken met een cementmortel. De mortel is gebarsten en grotendeels losgekomen. De houten kepers zijn plaatselijk ingerot.
M
Op de hoeken liggen geprofileerde randpannen die erg zeldzaam zijn en het behouden waard. → zie foto:
De meeste ontbreken echter. 1.2.4. b) Specifiek 1.2.4. b1. Hal 4 [1]
S
1.2.4. b2. Tussengebouw [3]
R S
1.2.6. Opgaand muurwerk
De gebakken aarden randpannen zijn nog goed aanwezig, alleen op de zuidwestelijke hoek ontbreekt één randpan. [I 3 e]
100
1.2.6. a) Sanitair [4]
Beoordeling : G = Goed
Aan het oostelijke dakvlak van de zuidelijke kopgevel ontbreken verschillende randpannen. Er is waterinfiltratie naar het onderliggende muurwerk mogelijk. → zie foto:
R
R = Redelijk
De aansluiting van het platte dak met gebouw [2A] is uitgevoerd met zinken slabben, ingewerkt in de muur. Het zink is verweerd, maar het geheel zit nog goed op zijn plaats.
M = Matig
S = Slecht
N = Niet geïnspecteerd
Bouwdeel
G R M S
N
Toelichting
11
2. Dakdoorbrekingen 25 75
2.2. Lichtkoepels / Lantaarns / Dakruiters 2.2.1. Lichtstraten 2.2.1. a) Algemeen
M
De lichtstraten ter hoogte van de nokken in de daken zijn uitgevoerd met polycarbonaatplaten. Deze zijn vervuild, verweerd en lokaal beschadigd waardoor een lichte waterinfiltratie aanwezig is. De bevestigingen waarmee de golfplaten vastgeschroefd werden, zijn verroest, maar zitten over het algemeen goed op hun plaats. De loden slabben in de aansluitingen met de pannen, zijn verweerd, maar zitten nog goed op hun plaats.
2.2.1. b) Specifiek Tussengebouw [3]
R
2.3. Dakramen en -luiken
50
2.3.1. Tussengebouw [3]
R
De lichtstraat is voor zover waarneembaar waterdicht.
50
N
Het dakraam is voor zover controleerbaar in redelijke staat. De aansluitingen op het dak konden niet geïnspecteerd worden.
3. Dakstructuur + Zolder 3.1. Kappen met houten hoofdstructuur
50
15 15 20
3.1.1. Hal 5 [1]
N
G
Beoordeling : G = Goed
R = Redelijk
Opbouw: 20 spanten met eikenhouten trekbalken, de overige onderdelen van de spanten zijn uit naaldhout. De spanten worden in het midden ondersteund door gietijzeren kolommen. Er zijn vier gordingen per dakvlak (+ 2 gordingen/dakvlak voor de lichtstraat), een nokbalk. De kepers en panlatten zijn niet controleerbaar, zij werden achter isolatiemateriaal weggewerkt. De spanten worden vanaf het zuiden geteld. De dakconstructie is voor het overgrote deel structureel in goede staat.
M = Matig
S = Slecht
N = Niet geïnspecteerd
Bouwdeel
G R M S
N
R
Toelichting
12
De spanten liggen aan weerskanten op een gietijzeren console, ze hebben bovenaan een gietijzeren verbindingsstuk en een metalen trekverbinding tussen trekbalk en nokbalk. De onderste trekbalk bestaat uit 2 stukken en werd verbonden met een liplasverbinding. Bij enkele spanten werd deze verbinding verstevigd met metalen beugels omdat de balken gebarsten zijn, vermoedelijk door krimp. Het betreft het 5de en 7de spant, tellende vanaf het zuiden. Aan het 10de en 11de spant werd de oostelijke oplegging met een metalen beugel verstevigd. De spanten zijn geschilderd met een dampdichte verflaag. De huidige verflagen bladderen af. Wij adviseren om voor de restauratie een dampopen verf te gebruiken zodanig dat het hout nog kan ademen.
S
M
Ernstige gebreken aan de spanten: - De westelijke oplegging van het 11de spant is ernstig ingerot, het hout is doornat (oorzaak: lekkende kil- en zakgoot). De oplegging is verzakt en het hout ernstig verzwakt. De balk dient gestut te worden. Er werden ook enkele oude uitvlieggaten van grote klopkever (Lat. > Xestobium rufovillosum - syn. bonte knaagkever) vastgesteld. → zie foto:
- De oostelijke balkkoppen van spant 1 tot 6 en de buitenmuurplaten liggen bloot op de oostelijke gevel. → zie foto: balkkop 1ste spant, buitengevel.
De balkkoppen en de muurplaten zijn ingerot. De muurplaten zijn door inrotting gedeeltelijk verdwenen.
Beoordeling : G = Goed
R = Redelijk
M = Matig
S = Slecht
N = Niet geïnspecteerd
Bouwdeel
G R M S
N
S
- De westelijke oplegging van het 3de spant vertoont een oude inrotting met kubische krimpscheuren. Er zit een wit schimmelweefsel en uitgedroogd (zwart) vruchtlichaam op dat afkomstig is van de huiszwam (Lat. > Serpula Lacrimans). → zie foto:
- Ook bij het 5de spant is de pen-en-gatverbinding tussen het oostelijke spantbeen en de trekbalk ingerot. De inrotting van het hout vertoont een kubisch scheurpatroon (kubisch rot wijst meestal een zwamaantasting aan).
M
S
R = Redelijk
13
- De oostelijke balkkop van het 1ste spant is ernstig ingerot en verzwakt (→ zie foto boven). Ook aan de westelijke oplegging is er een ernstige inrotting aanwezig. Het betreft hier vooral een verzwakking ter hoogte van de pen-en-gatverbinding tussen spantbeen en trekbalk. → zie foto:
M
Beoordeling : G = Goed
Toelichting
M = Matig
Gebreken bij de gordingen van het westelijke dakvlak: - de laagste gording (gelegen boven de muur) van het westelijke dakvlak is over de helft van het gebouw (vanaf zuidelijke kopgevel tot ± het 10de spant) ingerot en verzwakt. Er ontwikkelen zich vruchtlichamen van zwammen op (vermoedelijk poriënzwam (Lat. > Antrodia Xantha) en huiszwam). → zie foto op volgende pagina:
S = Slecht
N = Niet geïnspecteerd
Bouwdeel
G R M S
N
- de 2de gording, tellende van beneden, vertoont tussen de zuidelijke kopgevel en het 2de spant sporen van vocht en schimmelweefsel. - de 2de gording vertoont ter hoogte van het 14de spant sporen van vocht.
M
Gebreken bij de gordingen in het oostelijke dakvlak: - de laagste gording van het oostelijke dakvlak is ter hoogte van het 1ste spant, nat en ingerot. - de 3de hoogste gording is tussen het 8ste en 9de spant nat. - de 2de hoogste gording, gelegen tussen het 15de en 16de spant, en de 3de hoogste gording tussen het 16de en 17de spant, hebben een licht openstaande liplasverbinding. Opbouw: 3 houten spanten, waarvan de trekbalken uit eikenhout, de spantbenen uit naaldhout. Nokbalk en 3 gordingen per dakvlak. De overige onderdelen zijn door het isolatiemateriaal niet controleerbaar.
M
De trekbalken vertonen door hun grote overspanning een doorbuiging. De pen-en-gatverbindingen tussen de schoren en de spantbenen komen hierdoor licht open te staan. Vooral bij het westelijke spant is deze het grootst. Op de nokbalk komen in het westelijke deel sporen van vocht voor. Op alle naaldhouten constructieonderdelen zitten wijdverspreid witte vlekken. Het gaat vermoedelijk om een uitlogen/uitkristalliseren van een insecticide. S
R = Redelijk
14
M
3.1.2. Tussengebouw [2]: Dak [2B]
Beoordeling : G = Goed
Toelichting
M = Matig
De laagste gording van het noordelijke dakvlak is bij zijn oostelijke inklemming nat, er ontwikkelt zich een vruchtlichaam van een zwam op. De 2de gording, tellende van beneden, buigt door en er ontwikkelen zich schimmels op.
S = Slecht
N = Niet geïnspecteerd
Bouwdeel
G R M S
N
S
60 15 10
3.2. Kappen met metalen hoofdstructuur
Toelichting
15
De balken onder de noordelijke en zuidelijke zakgoot zijn in aansluiting met de oostelijke muur door inrottingen, verzakt. [I 2e] → zie foto:
20
3.2.1. Tussengebouw [2]: daken [2A] en [2C] Algemeen
N
G
Opbouw: 3 “Polonceau” spanten. De spanten bestaan uit gietijzeren koppelstukken, metalen trek- en drukstaven en naaldhouten spantbenen. Vervolgens hebben we een nokbalk en 3 naaldhouten gordingen per dakvlak. De muurplaten, kepers en panlatten zijn niet controleerbaar door het aangebrachte isolatiemateriaal. De dakkappen zitten structureel goed in elkaar. Op alle naaldhouten constructieonderdelen zitten wijdverspreid witte vlekken. Het gaat vermoedelijk om een uitlogen/uitkristalliseren van een insecticide.
Specifiek
Dak [2A]
R M
Dak [2C]
M
3.2.2. Tussengebouw [3]
Beoordeling : G = Goed
De nokbalk en de gordingen vertonen een doorbuiging. De laagste gording in het zuidelijke dakvlak vertoont lichte sporen van vocht tussen de zuidwestelijke hoek en het 1ste spant, tellende vanaf het westen. Het westelijke spant is bij zijn zuidelijke oplegging ingerot. De noordoostelijke hoekkeper is bij zijn oplegging in een gietijzeren sloef ingerot en verzakt. [I 2Cl] De zuidoostelijke en zuidwestelijke hoekkepers zijn ter hoogte van de aanzet nat en licht ingerot. Opbouw: metalen dakstructuur met 6 spanten, 5 gordingen per dakvlak, nokprofiel, kepers, muurplaten en panlatten.
R = Redelijk
M = Matig
S = Slecht
N = Niet geïnspecteerd
Bouwdeel
G R M S
N
G
Toelichting
16
De dakstructuur zit structureel goed in elkaar. Er zijn lichte oppervlakkige roestsporen aanwezig. De verflagen komen los en worden schraal. Bij de inklemmingen van de spanten, nokbalk en gordingen in het muurwerk is het mogelijk dat het metaal ernstigere sporen van roest vertoont. M
Onderaan in de noordelijke hoek van het oostelijke dakvlak zijn enkele kepers vervormd. → zie foto:
4. Regenwaterafvoer 20
4.1. Goten 4.1.1. Algemeen
80
S
R
S
De goten zijn bekleed met bitumenvilt. Het bitumenvilt is verweerd en gecraqueleerd. Op diverse plaatsen zijn er lekken en is de gootbodem ingerot. De kwartronde profilering van de boeiplank is vervaardigd uit loofhout. De boeiplank en de bodemplank zijn uit naaldhout. De kwartronde profilering is op de meeste plaatsen nog in redelijke staat, buiten schraal wordende verflagen. Ter hoogte van lekken is het hout ingerot.
4.1.2. Specifiek 4.1.2. a) Hal [1]
4.1.2. b) Tussengebouw [2]
Beoordeling : G = Goed
R = Redelijk
S
De oostelijke bakgoot is in het zuidelijke deel naar buiten gekanteld. Het regenwater loopt gedeeltelijk over de gevel. De gevel is nat en het voegwerk uitgespoeld.
S
De bakgoot aan het westelijke dakvlak lekt op diverse plaatsen. In het noordelijke deel ontbreekt de ondersteunende structuur van de bakgoot. Deze is door inrotting ingestort.
S
Op de noordwestelijke hoek loopt de goot over. [I 2Af] Op de oostelijke hoek is de goot ernstig vervuild en begroeid met grassen. De goot lekt, de omkasting (gootbodem en boeiplank) is ernstig ingerot. [I 2Ag]
M = Matig
S = Slecht
N = Niet geïnspecteerd
Bouwdeel
G R M S
4.1.2. c) Tussengebouw [3]
N
17
S
De zakgoten tussen de verschillende daken [2A-2B-2C] bevinden zich in slechte staat. Zij lekken. De houten structuur is in het oosten verzakt, ingerot en er ontwikkelen zich zwammen op (vermoedelijk de poriënzwam).
S
De oostelijke zakgoot tussen dak [2C] en hal 5 [1] lekt. De houten draagstructuur zit weggewerkt achter metselwerk en is hierdoor niet controleerbaar, maar vermoedelijk ernstig ingerot. [I 2Ch]
S
De zakgoot aan het oostelijke dakvlak lekt in aansluiting met de zuidelijke kopgevel. [I 3i]
10 90
4.2. Afvoer 4.2.1. Hal 4 [1]
S
4.2.2. Tussengebouw [2]
De afvoerbuizen in het zuidelijke deel van de oostelijke gevel ontbreken. De nog aanwezige pvc-afvoeren sluiten niet aan op de bakgoten.
M
4.2.3. Sanitair [4]
De afvoerbuis op de noordoostelijke hoek zit goed op zijn plaats. De gietijzeren grondpijp is oppervlakkig verroest. S
De zinken afvoerbuis op de noordoostelijke hoek ontbreekt. Het regenwater loopt over de gevel en veroorzaakt vochtschade. [I 4j] De pvc-afvoerbuis op de noordwestelijke hoek sluit niet goed aan op het tapgat. Hierdoor loopt het regenwater langs de buis over de gevel. [I 4k] De gietijzeren grondpijp is roestig. 100
4.3. Riolering
N
Beoordeling : G = Goed
Toelichting
R = Redelijk
M = Matig
De riolering is niet controleerbaar.
S = Slecht
N = Niet geïnspecteerd
Bouwdeel
G R M S
N
Toelichting
18
5. Buitenwerk 5.1. Opgaand baksteenmetselwerk + voegwerken
65 30
5
5.1.1. Hal 5 [1]
Het zuidelijke deel van de oostelijke gevel is bovenaan ernstig beschadigd doordat het aanpalende gebouw weggebroken werd. Er werden herstellingen uitgevoerd met snelbouwsteen, maar de balkkoppen van de spanten liggen open en bloot. Door de overhellende bakgoot stroomt het regenwater gedeeltelijk over de gevel, ter hoogte van de 5de en 6de travee, tellende vanaf het zuiden, en centraal in de gevel. Het voegwerk is er uitgespoeld en er groeien kleine en grotere planten op de gevel. De bomen drukken met hun wortels de bakstenen uit elkaar. Er zijn scheuren: - boven de 1ste travee, tellende vanaf het zuiden; - boven het 1ste raam, tellende vanaf het noorden; In het noordelijke deel van de gevel groeit klimop die zich vasthecht op het buitenschrijnwerk.
M
R
De noordelijke kopgevel is in redelijke staat. Doch is het baksteenmetselwerk op de hoeken beschadigd.
M M
In de westelijke gevel is het baksteenmetselwerk op de noordelijke hoek beschadigd, bakstenen zitten er los, de muur is nat omdat de dakgoot ontbreekt en er groeien planten in het uitgevallen voegwerk. → zie foto:
S
Boven het 1ste raam, tellende vanaf het noorden, komt ernstige scheurvorming voor. De ontlastingsboog boven dit raam kan best gestut worden. → zie foto:
Het metselwerk boven het maaiveld vertoont sporen van opstijgend vocht, verweerd baksteenmetselwerk en loskomend voegwerk.
Beoordeling : G = Goed
R = Redelijk
M = Matig
S = Slecht
N = Niet geïnspecteerd
Bouwdeel
G R M S
N
M
5.1.2. Tussengebouw [2]
De noordelijke gevel verkeert in redelijke staat, maar er zijn enkele scheuren in het metselwerk aanwezig: - boven het oostelijke gelegen raam. De ontlastingboog boven dit raam is licht verzakt; - boven de 2de travee, tellende vanaf het oosten; - boven het westelijke gelegen raam. De dorpel van dit raam is gebroken.
M
R M
S
5.1.4. Sanitair [4]
Beoordeling : G = Goed
R
R = Redelijk
19
In de zuidelijke gevel is het voegwerk ter hoogte van de plint uitgesleten.
R
5.1.3. Tussengebouw [3]
Toelichting
De zuidelijke kopgevel is structureel in goede staat. Boven het maaiveld komen sporen van opstijgend vocht voor met licht uitgesleten voegwerk. De bakstenen dorpel van het westelijke gelegen raam is afgewerkt met een cementbepleistering. Deze is gebarsten en komt los. Onder de zakgoot in aansluiting met hal 4 komen ernstige sporen van vocht voor. Het baksteenmetselwerk is verweerd, het voegwerk uitgesleten. Tussen de bakstenen groeien berken. Zij veroorzaken ernstige structurele schade aan het metselwerk. → zie foto:
Het baksteenmetselwerk is voor zover waarneembaar in redelijke staat. De zijgevels zijn door de beplanting moeilijk te controleren. Op de noordwestelijke hoek komt onder de betonnen dakoversteek diagonale scheurvorming voor. Het metselwerk is op deze hoek eveneens nat en begroeid met algen en mossen door het ontbreken van de regenwaterafvoerbuis. [I 4k] Ook op de noordoostelijke hoek zijn er sporen van vocht en algen door een slechte aansluiting van de regenwaterafvoerbuis op het tapgat. [I 4j]
M = Matig
S = Slecht
N = Niet geïnspecteerd
Bouwdeel
G R M S
5.2. Natuursteen + voegwerken
N
20
100 R
5.2.1. Blauwe steen
5.3. Beton en aanverwante
Toelichting
De blauwe hardstenen dorpels vertonen een lichte verwering door gelaagdheid. ( Stylolieten, zwarte aders, het betreft hier gewoonlijk klei en organische verlijming, die met de jaren uitgewassen wordt door regen. Het geeft zelden mechanische problemen, esthetisch kan het minder fraai worden.) Plaatselijk zijn dorpels beschadigd.
100
5.3.1. Sanitair [4]
R
De betonnen dakoversteek vertoont lokaal scheuren.
85
5.7. Ankers, roosters en aanverwante
15
5.7.1. Muurankers 5.7.1. a) Hal 5 [1]
R
De muurankers zitten goed op hun plaats, maar zijn licht verroest aan het oppervlak. S
Op de zuidelijke kopgevel ontbreken verschillende muurankers.
30 70
5.10. Buitenschrijnwerk 5.10.1. Hal 5 [1]
M
De houten ramen zijn door vandalisme ernstig beschadigd. De houten raamkaders zijn in aansluiting met de dorpel ingerot. De verflagen bladderen af en worden schraal. De metalen verdeelroeden zijn roestig. De houten verdeelroeden vertonen vooral schraal wordende verflagen.
R
5.10.2. Tussengebouw [3]
5.10.4. Sanitair [4]
De houten poorten in de noordelijke gevel zijn in redelijke staat. De verflagen worden schraal. M
De metalen poort in de zuidelijke kopgevel is vervormd en beschadigd. Het scharnier van één poortvleugel is stuk. De verflagen bladderen af.
M
De houten ramen zijn vooral in aansluiting met de dorpels ingerot. De overige delen vertonen vooral schraal wordende verflagen.
R
De houten ramen zijn in redelijke staat. Zij vertonen voornamelijk schraal geworden verflagen. 100
5.11. Beglazing 5.11.2. Ongekleurd glas 5.11.2. a) Algemeen
Beoordeling : G = Goed
R = Redelijk
S
M = Matig
De beglazing is door vandalisme ernstig beschadigd. De stopverf rond het glas is gecraqueleerd en losgekomen.
S = Slecht
N = Niet geïnspecteerd
Bouwdeel
G R M S
N
Toelichting
21
6. Interieur 6.1. Structuurelementen 6.1.1. Binnenwanden en opgaande structuren 6.1.1. a) Algemeen
55 40
5
R
M
De muren zijn structureel in redelijke staat. Lokaal vastgestelde gebreken zoals scheuren worden onder rubriek 6.1.1. b) Specifiek, opgesomd. Het grootste probleem onder de gebreken is voornamelijk vocht in de muren. Het regenwater loopt via lekkende goten in de muren. Verschillende muren zijn doornat, begroeid met mossen, varens en algen, het voegwerk is uitgespoeld.
M
In alle muren komen sporen van opstijgend vocht voor. De muren zijn onderaan afgewerkt met een teerlaag. Deze is ernstig beschadigd en wordt losgedrukt. De bakstenen achter deze teerlagen zijn verweerd en het voegwerk valt uit.
M
De oostelijke muur vertoont bovenaan, tussen de zuidelijke kopgevel en het 6de spant, tellende vanaf het zuiden, horizontale scheurvorming. De bovenste rijen bakstenen hellen over naar buiten. Sporen van vocht door lekken in de goten komen voor : - ter hoogte van het 1ste spant; - tussen het 4de en 5de spant; - ter hoogte van het 12de spant. Onder en rond het 6de spant is een uitgedroogd vruchtlichaam van de huiszwam aanwezig. Er is diagonale scheurvorming boven en onder het meest noordelijk gelegen raam die doorloopt naar de noordoostelijke hoek.
M
In de westelijke muur is er centraal boven het meest noordelijke raam scheurvorming en scheurvorming die naar de noordwestelijke hoek loopt. Er is diagonale scheurvorming ter hoogte van de 1ste dicht gemetselde nis, tellende vanaf het zuiden. Er zijn ernstige sporen van vocht aanwezig: - tussen het 7de en 9de spant; - rond het 11de en 12de spant.
6.1.1. b) Specifiek Hal 5 [1]
Tussengebouw [2]
Beoordeling : G = Goed
R = Redelijk
R
De metalen kolommen en profielen zijn structureel in goede staat. De verflagen worden schraal en komen los.
M = Matig
S = Slecht
N = Niet geïnspecteerd
Bouwdeel
G R M S
N
S
Toelichting
22
De oostelijke muur is: - onder dak [2C] volledig nat, begroeid met algen en mossen. Ook komen er bovenaan vruchtlichamen van zwammen op voor, vermoedelijk huiszwam. [I 2Ch] → zie foto:
- ook onder de zakgoot van dak [2A] is de muur nat, maar minder ernstig.
Tussengebouw [3]
6.1.2. Vloeren en zolderingen
85
6.1.2. a) Algemeen
R
M
De zuidelijke muur is nat tussen het 2de en 3de spant, tellende vanaf het westen en onder de oplegging van het 1ste spant voor. Onder het 1ste spant is eveneens verticale scheurvorming aanwezig.
M
In de westelijke muur is het baksteenmetselwerk rond de doorgang naar hal 4 beschadigd.
M
In de noordelijke muur is er boven het westelijke raam diagonale scheurvorming aanwezig.
M
In de zuidelijke kopgevel zit in de ontlastingsboog van het centrale verdiepingsraam een scheur. In de zuidwestelijke hoek doen zich ernstige sporen van vocht voor en groeien planten. In de zuidoostelijke hoek van de oostelijke muur is het muurwerk achter de lekkende afvoerbuis nat. Boven de 1ste nis, tellende vanaf het zuiden, groeien verschillende planten tussen de stenen. De blauwe hardstenen dorpel van deze nis is gebroken. Tussen het 3de en 6de spant, tellende vanaf het zuiden, zitten uitgedroogde mossen op de muur. In de noordelijke kopgevel bevinden zich scheuren: - boven het centrale en westelijke verdiepingsraam; - onder het westelijke en oostelijke verdiepingsraam. De westelijke muur heeft bijna over zijn volledige lengte ernstige sporen van vocht, uitgespoeld voegwerk, algen en lokaal groeien planten. 15
De betonnen vloeren bevinden zich in redelijke staat. Verspreid komt er scheurvorming in voor. S
Beoordeling : G = Goed
R = Redelijk
M = Matig
Door de lekken in het dak en in de goten staan op diverse plaatsen plassen water op de vloer. Er groeien planten in.
S = Slecht
N = Niet geïnspecteerd
Bouwdeel
G R M S
70
6.1.5. Funderingen 6.1.5. a) Algemeen
N
23
30
G
6.1.5. b) Hal 5 [1]
Toelichting
Voor zover waarneembaar en gezien de staat van de muren, kan men veronderstellen dat de funderingen in goede staat zijn. M
De fundering van de oostelijke gevel ligt lokaal bloot.
6.2. Vaste interieurafwerking 100
6.2.1. Vaste wandafwerking
S
De dampdichte verflagen op de wanden bladderen af. De teerlagen op de plint komen eveneens los.
11. Veiligheid / Toegankelijkheid / Hygiëne 11.1. Toegankelijkheid / Bereikbaarheid 100
11.1.1. Exterieur
S
11.1.2. Interieur
Door de slechte staat van de goten zijn zij niet beloopbaar. Hierdoor zijn dakdelen en goten niet van nabij te controleren: - dak 2A: zuidelijke, oostelijke en westelijke dakvlak; - daken 2B en 2C: volledig; - dak 3: oostelijke en westelijke dakvlakken en bakgoten.
100
G
Het interieur is goed toegankelijk.
11.2. Vuilnis / Afval 100
11.2.1. Exterieur
M
De goten zijn vervuild en begroeid met planten.
100
11.2.2. Interieur
M
Verspreid in de verschillende hallen ligt afval.
12. Site 100
12.3. Bomen / Begroeiing 12.3.1. Hal 5 [1]
Beoordeling : G = Goed
S
R = Redelijk
M = Matig
Er groeien heel wat bomen te dicht tegen de oostelijke en westelijke gevel. Hierdoor kunnen de wortels van deze bomen schade aan het funderingsmetselwerk verrichten.
S = Slecht
N = Niet geïnspecteerd