O N D E R Z O E K S J A A R V E R S L A G 2014 BC BROEKHIN ROERMOND
Inhoudsopgave
pagina
Voorwoord
3
Academisch onderzoek in de onderwijspraktijk
Onderwijsbewijs: Doen wat ik kan! Leidt herhaalde zelfreflectie tot een verbetering van leerprestaties?
5
International Computer and Information Literacy Study
5
Hoogbegaafdheid
6
Welk cognitief en welk non-cognitief effect heeft het invoeren van de Megaband teweeg gebracht bij het betreffende cohort in 4 havo?
6
Verschil in talentontwikkeling: voorbereiding bovenbouwleerlingen vwo op de universiteit
7
Who to trust and what to believe? Effects of prior attitudes and epistemic beliefs on processing and justification of conflicting information from multiple sources
7
Leerwerkgroep ‘Onvertraagde doorstroom en opbrengstgericht werken’: Differentiatie in de klas: op maat organisatie bevordert motivatie van leerlingen en ruimte voor
9
individuele begeleiding door de docent
Leerwerkgroep ‘Onvertraagde doorstroom en opbrengstgericht werken’: Het vrijdagmiddag-project-werkgroep didactiek’
9
Leerwerkgroep ‘Meer ouders op school’
10
Onderzoeken door de afdeling kwaliteitszorg
Onderzoek naar de beleving van de aansluitweek vmbo 4 – havo 4
11
Lichamelijke opvoeding in de onderbouw: gescheiden of klassikaal?
11
Feesten
12
Welzijnsonderzoek T2A
12
Onderzoek ouders Vrijeschool
13
Onderzoek oud-leerlingen vmbo
13
Onderzoek oud-leerlingen havo
14
Onderzoek oud-leerlingen vwo
14
Onderzoek afstromers, doubleurs en instromer 2 vmbo
15
Leerlingenenquête 2 vmbo, eind oktober
15
Leerlingenenquêtes bovenbouw havo
15
Kansklassersenquête begin november
16
Onderzoek ouders kansklassers
16
Onderzoek peer mediation
17
Onderzoeken door docenten
Wiskunde B op de havo
Hoe de leercyclus van Kolb kan leiden tot een hogere motivatie bij leerlingen
18 18
Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 2
Communicatie schoolleiding periode 1
18
RTTI Toetsen voor aardrijkskunde op 2 havo
19
Wie kan sturen, zeilt bij elke wind
19
Rekenbeleid BC Broekhin
20
Creatief taalactief
21
Leren in bedrijf
21
Onderzoek door leerlingen
22
Bijlage: verklaring van de legenda
23
Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 3
Voorwoord Inmiddels ligt het tweede onderzoeksjaarverslag van BC Broekhin voor u. We zijn trots op de ontwikkelingen zoals deze zich gedurende 2014 op het gebied van onderwijsonderzoek op onze school en daarbuiten voltrokken hebben. Er zijn talloze activiteiten geweest die in de ontwikkelingslijn lagen die in een eerder stadium is ingezet. De vier onderzoekslijnen gingen verstevigd door met ontwikkelingen op het gebied van leerling-, student- en docentonderzoek. De subsidie ‘MEGAband’ werd toegekend. De lijn academisch onderzoek sloeg haar vleugels uit en raakte daarmee binnen en buiten de school meer en meer bekend. De contacten met het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek werden versterkt. Zodanig versterkt dat BC Broekhin een serieuze onderzoekspartner werd, die regelmatig een bijdrage mocht leveren aan activiteiten die door externe partijen georganiseerd werden. BC Broekhin verscheen op de podia van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek, het College voor Toetsen en Examens, de Universiteit Maastricht en de Academische OpleidingsSchool Limburg. Een ontwikkeling van de tien locaties van de sOml-scholen werd van ambitie omgezet in praktijk. De eerste bijeenkomsten van wat ‘Academics by sOml’ is gaan heten, werden georganiseerd. Het netwerk groeide in de richting van de geformuleerde ambitie. BC Broekhin ging participeren in opdracht van sOml bij de Educatieve Agenda Limburg. In lijn van de traditie werd de bijdrage aan de Academische OpleidingsSchool Limburg gecontinueerd. Met dit onderzoeksjaarverslag geven we enerzijds een terugblik op dit bewogen jaar. Anderzijds willen we dit document ook gebruiken om nieuwe paden te laten verkennen door de afdelingen van BC Broekhin. Wellicht dat door de beschrijvingen van wat er ondernomen is op het gebied van onderwijsonderzoek nieuwe richtingen ontstaan, nieuwe vragen rijzen en nieuwe ambities ontvlammen. De OOG2-groep wenst iedereen veel plezier met het rijke pallet dat in dit document geschetst wordt. We hebben er allemaal weer met veel plezier aan gewerkt. Christel Jeurissen Resi Janssen Els van Bevervoorde Maartje Janssen Frank Neiss OnderzoeksOndersteuningsGroep BC Broekhin
Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 4
Academisch onderzoek in de onderwijspraktijk Onderwijsbewijs/Doen wat ik kan!: Leidt herhaalde zelfreflectie tot
Onderzoek
Vervolgactie
een verbetering van leerprestaties?
maart 2012 - 2014 Dit project was een samenwerkingsverband tussen de Universiteit Maastricht, School of Business and Economics, afdeling Onderwijseconomie en twee pilotscholen, BC Broekhin Roermond en Connect College Echt. Het doel van dit project is om leerlingen die onder hun kunnen functioneren, door het stimuleren van non-cognitieve vaardigheden (persoonlijke effectiviteit en sociale vaardigheden) beter te laten presteren. De interventie bestond uit een serie van maandelijkse digitale opdrachten gericht op de ontwikkeling van non-cognitieve vaardigheden door training van zelfdiscipline, zelfvertrouwen, samenwerken, kritisch denken, verantwoord beslissingen nemen, problemen oplossen, talentontwikkeling, verwachtingspatronen en sociale vaardigheden. Deze opdrachten hadden als doel het stimuleren van de onderwijsmotivatie en de toekomstoriëntatie. Het project was gestart in maart 2012 met een nulmeting. In 2013 is de laatste opdracht ingeleverd en in juni 2014 zijn de laatste resultaten aangeleverd. De conclusie van het onderzoek was dat de leerlingen die de interventie het meest nodig hadden, een grotere neiging hadden tot afhaken. Op het vmbo hadden de interventies geen effect op de cognitieve vaardigheden, gemeten in de verschillende vakken. Bij de havo was er sprake van een negatief effect van de interventie. Als er gekeken werd naar de effecten van de interventie op motivatie, op het aantal uren dat de leerlingen besteedden aan huiswerk of op het effect op zelfvertrouwen, waren er geen aanwijsbare effecten gevonden van de interventie. Dit verklaart mogelijk ook waarom er geen effect op de schoolprestaties plaatsgevonden had. Contactpersonen Universiteit Maastricht, Faculteit Economie: Eva Feron en Trudie Schils Contactpersoon BC Broekhin: Maartje Janssen
International Computer and Information Literacy Study
Onderzoek
Vervolgactie
2013-2014 Dit betreft een Europees onderzoek naar de digitale vaardigheden van leerlingen in het tweede jaar van het voortgezet onderwijs. De onderzoeksvragen waren toegespitst op hoe leerlingen in twintig verschillende landen effectief gebruik maken van ICT-toepassingen, of ze de aangeboden informatie op waarde kunnen schatten, ze zich veilig over het internet kunnen verplaatsen en of de computer- en informatievaardigheden van onze leerlingen verschillen met die van leeftijdgenoten in andere landen. In maart 2013 hebben een twintigtal geselecteerde leerlingen van onze school aan digitale testmodules deelgenomen. Ook werden vragenlijsten afgenomen bij hen en bij vijftien docenten die in het tweede jaar lesgeven. Het onderzoek werd in Nederland gecoördineerd door de universiteit Twente. Nederland bleek één van de drie ICILS-landen waar ICT geen expliciet onderdeel is van het curriculum in de onderbouw. Toch scoorden de Nederlandse leerlingen goed op de internationale toets voor digitale geletterdheid. Wel heeft slechts 4% op het meest geavanceerde niveau van digitale geletterdheid gepresteerd. De zelfredzaamheid van de Nederlandse getoetste leerlingen verschilt nauwelijks van die van de leerlingen in de overige goed presterende ICILS-landen. De attitude ten opzichte van computers en internet van de getoetste Nederlandse leerlingen is echter minder positief dan gemiddeld. Ook geven Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 5
Nederlandse ICILS-docenten in hun onderwijs in vergelijking met de andere ICILS-landen minder aandacht aan de ontwikkeling van digitale geletterdheid in hun onderwijs. Volgens hen is het meest genoemde knelpunt in onderwijskundig ICT-gebruik het gebrek aan ICT-apparatuur, gevolgd door een gebrek aan tijd om lessen met ICT voor te bereiden. De ondervraagde ICT-coördinatoren daarentegen, zijn van mening dat niet zozeer de beschikbare ICT-infrastructuur een belemmering is, maar dat juist gebrek aan stimuli, tijd en vaardigheden docenten belemmert om ICT in hun onderwijs te gebruiken. Schoolleiders geven gemiddeld genomen meer prioriteit aan het verbeteren van de infrastructuur op school dan aan de ICT-professionalisering van de docenten of aan het creëren van meer tijd en stimuli om ICT gebruik onder de docenten te bevorderen. www.utwente.nl/igs/icils Contactpersonen Universiteit Twente: Marina Meelissen, Annemiek Punter, Marjolein Drent, Vakgroep Onderzoeksmethodologie, Meetmethoden en Data-analyse (OMD) Contactpersoon BC Broekhin: Maartje Janssen
Hoogbegaafdheid
Onderzoek
Vervolgactie
In opdracht van het Ministerie van OCW deed CPS onderzoek naar de onderwijspraktijk in het voortgezet onderwijs met betrekking tot hoogbegaafde leerlingen. Het onderzoek was toegespitst op de vragen: welke pedagogische, didactische en andere vaardigheden passen docenten toe om te zorgen dat deze groep leerlingen ook werkelijk kan excelleren? Vanuit wetenschappelijk onderzoek is veel bekend over de voorkeur van hoogbegaafde leerlingen voor (leer)opdrachten die een beroep doen op de zogenoemde hogere orde denkvaardigheden, zoals beschreven in de Taxonomie van Bloom. Vijf docenten van BC Broekhin hebben een vragenlijst ingevuld en deelgenomen aan een panelbijeenkomst. Een terugkoppeling van de resultaten van het onderzoek wordt nog verwacht. Mevrouw M. Buning-Hofland, de Heer G. Kamphof, CPS Onderwijsontwikkeling en Advies Contactpersoon BC Broekhin: Maartje Janssen
Welk cognitief en welk non-cognitief effect heeft het invoeren van
Onderzoek
Vervolgactie
de Megaband teweeg gebracht bij het betreffende cohort in 4 havo? 2013 - 2015 Op dit moment is het onderwijs overwegend consumptief, docent- en curriculumgestuurd in klassen- en roosterverband. Een meer fundamentele verandering naar proactief, persoonlijk leren is nodig. Om de onderwijsorganisatie aan te passen in een sociale context dat persoonlijk leren bevordert, is de Megaband geconstrueerd. In de Megaband (een blok van een aantal aaneengesloten lesuren in het lesrooster, waarbij alle leerlingen van een afdeling en alle docenten van een afdeling beschikbaar zijn) is het structureel mogelijk om activiteiten uit te voeren die nauw aansluiten bij de behoeften van leerlingen. Dit kunnen funderende activiteiten zijn (voor leerlingen met hiaten in bepaalde leerstofonderdelen), verankerende activiteiten (voor leerlingen die behoefte hebben aan de versterking van vaardigheden) of excellerende activiteiten (voor leerlingen die uitdagingen zoeken). De interventie start in 4 havo. Voor dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van data van Inventaar en rapportcijfers op kernvakken. Data Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 6
van de interventiegroep 4 havo (lichting 2014/2015) worden vergeleken met een aantal controlegroepen. Verder wordt de kwantitatieve effectmeting gecomplementeerd door kwalitatief onderzoek in de vorm met interviews met betrokkenen. Ook worden intervisiebijeenkomsten georganiseerd ten behoeve van de kennisdeling en verankering cultuuromslag. Een subsidie van NRO voor dit project is toegekend en meer informatie wordt eind 2015 verwacht. Contactpersoon Universiteit van Maastricht, Faculteit Economie: Raoul Haenbeukers Contactpersoon BC Broekhin: Maartje Janssen
Verschil in talentontwikkeling: voorbereiding bovenbouwleerlingen
Onderzoek
Vervolgactie
vwo op de universiteit 2013-2016 Aangezien 38% van de eerstejaarsstudenten op de universiteit stopt of switcht, wordt de vraag opgeroepen of leerlingen in de bovenbouw op het vwo wel op de juiste manier voorbereid worden op een wetenschappelijke studie. Voorbereiding op de transitie naar het wetenschappelijk onderwijs bevat als vier belangrijke pijlers, naast de vak-inhoud, dat leerlingen (1) gemotiveerd zijn om te leren, (2) beschikken over metacognitieve vaardigheden, (3) een kritische attitude en een kritisch denkvermogen hebben en (4) dat zij een goed beeld van wetenschap hebben en een succesvol studiekeuzeproces doorlopen. De centrale vraag van het promotieonderzoek is daarom: Hoe kunnen docenten in de bovenbouw van het vwo hun leerlingen zo optimaal mogelijk voorbereiden op de universiteit? Het onderzoek is opgedeeld in twee fasen. Fase 1 focust op leerlingen, met als hoofdvraag: in hoeverre beschikken vwo leerlingen in de bovenbouw over factoren die belangrijk zijn bij een succesvolle transitie naar de universiteit? Onderzocht wordt ook hoe de huidige situatie is voor wat betreft onderpresteren. Fase twee richt zich op docenten: in hoeverre en hoe besteden docenten tijdens reguliere lessen aandacht aan de ontwikkeling van de kennis, vaardigheden en attitude die leerlingen nodig hebben op de universiteit? Dit onderzoek wordt uitgevoerd binnen een samenwerkingsverband tussen de Universitaire Lerarenopleiding van de Rijksuniversiteit Groningen, BC Broekhin uit Roermond en het Ichthus College uit Dronten. Het pilotonderzoek dat bedoeld was om de instrumenten te testen, is inmiddels afgesloten. Leerlingen hebben vragenlijsten ingevuld en testen gemaakt. Er is een beginnend beeld ontstaan van de mate waarin leerlingen in leerjaar 4 en 5 beschikken over kennis, vaardigheden en houdingsaspecten die belangrijk zijn voor een goede start op de universiteit en hoe dit verschilt op basis van bepaalde leerlingkenmerken. Het hoofdonderzoek is in november 2014 van start gegaan. Contactpersoon Rijksuniversiteit Groningen, afdeling Lerarenopleiding: Els van Rooij, Ellen Jansen Contactpersoon BC Broekhin: Maartje Janssen
Who to trust and what to believe?
Onderzoek
Vervolgactie
2010 - 2014 Dissertatie van Johan L.H. van Strien, Open Universiteit Leerlingen van 5 vwo hebben deelgenomen aan een studie van onderwijskundige Johan van Strien, over de effecten van (1) de mening die men over een onderwerp heeft en (2) epistemologische opvattingen op het verwerken van tegenstrijdige informatie. Aan 63 leerlingen uit 5 vwo werden dertien teksten voorgelegd over de relatie tussen gewelddadige videospelletjes en agressief gedrag. Het betrof één neutrale tekst, zes teksten die hier positief tegenover stonden en zes teksten die gewelddadige videospelletjes verwierpen. Leerlingen werden gevraagd na Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 7
het lezen van de teksten hierover een kort essay te schrijven. Uit de studie bleek dat leerlingen die vooraf een sterke mening over een bepaald onderwerp hadden, na het lezen van verschillende teksten over een controversieel onderwerp geneigd waren eenzijdig, in overeenstemming met hun eerdere gedachten, over een onderwerp te schrijven. Zij voegden ook meer informatie toe dan hun aangeboden was. Leerlingen die vooraf een neutrale houding hadden, maakten meer gebruik van de informatie die hun aangereikt was. Hieruit blijkt dat meningen vooraf invloed hebben op hoe leerlingen omgaan met conflicterende informatie. Meervoudige regressieanalyses lieten zien dat leerlingen met een uitgesproken mening vaker een expliciet standpunt innamen en dat zij daarin veel informatie opnamen die niet in de aangereikte leesteksten stond. Samengevat kwam uit deze studie naar voren dat de mening die leerlingen reeds over het onderwerp hebben, van invloed kan zijn op de wijze waarop zij omgaan met tegenstrijdige informatie, doordat deze mening bepaalt welke taakaanpak zij kiezen. Neutrale leerlingen kozen voor samenvatten en synthetiseren, terwijl leerlingen met uitgesproken meningen een argumentatieve aanpak kozen en de leesteksten links lieten liggen bij het schrijven van hun essay. In het tweede deel van dit onderzoek werden 28 leerlingen uit 5 vwo gevraagd om teksten te lezen over het broeikaseffect. Het doel van dit onderzoek was om meer inzicht te krijgen in de wijze waarop leerlingen uit 5 vwo tegenstrijdige informatie verwerken die deels de eigen mening tegensprak. Het onderwerp in deze studie was klimaatverandering. In dit deel is besloten om de leerlingen teksten voor te leggen met verschillen in de betrouwbaarheid tussen de bronnen. De teksten die betoogden dat de mens verantwoordelijk is voor klimaatverandering, waren afkomstig van betrouwbare bronnen, terwijl de teksten die de menselijke invloed in twijfel trokken afkomstig waren van minder betrouwbare bronnen. Hierdoor was het mogelijk om te onderzoeken of evaluativistische leerlingen de expertise van bronnen in beschouwing namen bij het beoordelen van de betrouwbarheid van informatie, ook als die informatie niet aansloot bij de eigen mening. In deze studie werd onderzocht hoe de zelfgerapporteerde taakmotivatie (defence motivation – gericht op het verdedigen van de eigen mening of accuracy motivation – gericht op het verkrijgen van een compleet beeld) de mening van leerlingen samen hingen met de wijze waarop zij kennisclaims rechtvaardigden en evalueerden tijdens het lezen van tegenstrijdige informatie. Rechtvaardiging op basis van persoonlijke kennis en redeneringen was veruit het duidelijkst aanwezig, gevolgd door rechtvaardiging door het vergelijken van meerdere bronnen en rechtvaardiging door een beroep te doen op autoriteiten. Expliciete aandacht voor broninformatie kwam niet veel voor. Uit deze evaluaties kwam naar voren dat aanzienlijk wat leerlingen sceptisch stonden ten opzichte van wetenschap. Zowel leerlingen met een accuracy motivation als leerlingen met een defence motivation waren over het algemeen positiever over informatie over sceptische bronnen. In een afsluitende essaytaak trok slechts een klein aantal leerlingen een conclusie die overeenkwam met de wetenschappelijke consensus. De mening van leerlingen bleek meer invloed te hebben dan hun epistemologische opvattingen. Contactpersoon Open Universiteit: Johan L.H. van Strien Contactpersoon BC Broekhin: Maureen Machiels
Leerwerkgroep ‘Onvertraagde doorstroom en opbrengstgericht
Onderzoek
Vervolgactie
werken’: Differentiatie in de klas: op maat organisatie bevordert motivatie van leerlingen en ruimte voor individuele begeleiding door de docent
Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 8
Binnen het vak Nederlands in de bovenbouw van havo zijn collega's op school gestart met een andere wijze van organisatie en aanbod van lesstof. Dit is gebeurd om leerlingen meer keuzevrijheid te geven in taakaanpak, die nu meer is afgestemd op de eigen ontwikkeling. Hiermee krijgt de docent ook ruimte om leerlingen meer op maat te helpen in hun studievoortgang. Dit project loopt vanaf schooljaar 2014-2015 en zal middels enquêtes doorspekt raken van input van leerlingen. De leerwerkgroep zal enerzijds fungeren als een klankbord, kritische vragen stellend om deze aanpak te optimaliseren. Daarnaast is de ambitie om deze wijze van lesorganisatie op te schalen naar andere vakken. Na introductie/oriëntatie op het lopende project binnen het vak Nederlands in de havo bovenbouw van BC Broekhin, zal de leerwerkgroep gaan onderzoeken hoe deze methodiek af te stemmen is in het eigen vakgebied, in de eigen gewenste doelgroep. Dit zal worden gerealiseerd vanuit een professionele dialoog, intervisie bijeenkomsten, eventueel lesbezoeken en toepassing van enquêtes om feedback van leerlingen in de lesontwikkeling te verwerken. Contactpersoon BC Broekhin: Maartje Janssen Contactpersoon Sintermeerten College: Olaf Egdom Contactpersoon Eyckhagen College: Joost Kohl Contactpersoon Broekland: Theo Cremer Contactpersoon Sophianum: Mijntje Wijers
Leerwerkgroep ‘Onvertraagde doorstroom en opbrengstgericht
Onderzoek
Vervolgactie
werken’: Het vrijdagmiddag-project-werkgroep didactiek’
Binnen BC Broekhin start een groep docenten met een 'vrijdagmiddag voeten op tafel bijeenkomst' - wat loopt er nu niet zo lekker in mijn onderwijspraktijk en hoe ga ik dat veranderen? Deze groep werkt aan didactische, pedagogische en vakinhoudelijke alternatieven in havo 3- en vwo 3-klassen met als doel de ontwikkeling van leerlingen te bevorderen en leerlingen (nog) meer te motiveren. De vorm van werken wordt georganiseerd in vaste cycli: Betrokken docenten willen graag hun dagelijkse lespraktijk anders aanpakken. Vanuit een ingebrachte casus zal worden gezocht naar deze nieuwe aanpak: een lesontwerp. Deze zal worden gepresenteerd binnen de groep. Na verwerking van de input van de groep zal de les(senserie) worden ingepland. Voorafgaand aan deze nieuwe aanpak zal bij de leerlingen een voormeting plaatsvinden. Vervolgens zal het nieuwe lesontwerp worden uitgevoerd (eventueel met collegiaal lesbezoek) en aan het einde van de ontworpen les (lessen) zal bij de leerlingen via een nameting feedback worden opgehaald. In de 'vrijdagmiddag' bijeenkomst zullen ervaringen en metingen worden gedeeld. Docenten nemen deel voor minimaal een cyclus, maximaal oneindig. Alles gebaseerd op een veilige setting waarin docenten ruimte voelen om problematieken uit dagelijkse lespraktijk te delen, aan te pakken en te evalueren, zijn op intervisieachtige wijze georganiseerd. Contactpersoon BC Broekhin: Rita Vrij
Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 9
Leerwerkgroep ‘Meer ouders op school’
Onderzoek
Vervolgactie
De ouders van de brugklasleerlingen hebben aan het begin van het schooljaar een uitnodiging gekregen om deel te nemen aan de workshop ‘Ouders als Huiswerkcoach’. Tijdens deze avond hebben docenten uitleg gegeven met betrekking tot het thema ‘best practice’, (t)huiswerk en coachen. Bij een volgende avond worden leerstrategieën behandeld en namen ouders deel aan workshops bij de vakgebieden talen, zaakvakken en wis-/natuurkunde. Contactpersoon BC Broekhin: Rob Segers
Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 10
Onderzoeken door de afdeling kwaliteitszorg
Onderzoek naar de beleving van de aansluitweek vmbo 4 – havo 4
Onderzoek
Vervolgactie
Het doel van dit onderzoek was om te achterhalen, hoe de doorstromers de aansluitweek ervaren hebben en welke vaardigheden/vakken er volgens hen deze week aangeboden moeten worden. Ook werd er gevraagd wat er volgens hen nodig was om de overstap van T4 naar H4 te maken. Voor dit onderzoek zijn leerlingen ondervraagd. Bijna alle leerlingen waren teleurgesteld over de inhoud van de aansluitweek. Naar hun mening was deze niet goed voorbereid en waren vakdocenten te vaak afwezig. De extra lessen zouden daarom geen toegevoegde waarde hebben gehad. Op de vraag wat er wel in de aansluitweek aangeboden zou moeten worden, werd verzocht om lessen in vakken, die niet op het vmbo gegeven worden (bijvoorbeeld informatica en management & organisatie) te verzorgen en om toetsen te tonen, zodat doorstromers kunnen wennen aan de andere vraagstelling en het feit dat bepaalde vakken meer inzicht vragen. Op de vraag wat er nodig is om de overstap van vmbo 4 naar havo 4 te maken, vertelden de ondervraagden dat leerlingen gemotiveerd moeten zijn, zelfvertrouwen moeten hebben, vanaf het begin goed meedoen, zich kunnen concentreren, goed leren, opletten in de les, werken met een planning en huiswerk maken. Leerlingen op 4 havo moeten meer zelf uitzoeken omdat er klassikaal minder behandeld wordt. Ook is de hoeveelheid stof te groot om een dag van tevoren met leren te beginnen. Naar aanleiding van dit onderzoek is besloten om geen aansluitweek meer te organiseren, maar de doorstroming op andere manieren te faciliteren. Er worden vanaf eind januari 2015 bijvoorbeeld extra wiskundelessen georganiseerd op 4 vmbo voor toekomstige doorstromers. Ook worden er extra lessen voor doorstromers aangeboden in de megaband op 4 havo. Vakdocenten worden om advies gevraagd om leerlingen goed in de megaband te laten instromen. Ook wordt aan alle leerlingen op 4 havo gevraagd een reflectieopdracht te maken in de introductieles. Contactpersoon BC Broekhin: Christel Jeurissen
Lichamelijke opvoeding in de onderbouw: gescheiden of klassikaal?
Onderzoek
Vervolgactie
januari – februari 2014 De sectie lichamelijke opvoeding verzocht een onderzoek in te stellen of leerlingen liever klassikale of gescheiden (jongens bij jongens, meisjes bij meisjes) lessen volgden. Op Broekhin worden de lessen sinds kort klassikaal verzorgd. Een meerderheid van 83% van de onderbouwleerlingen was van mening dat de gymlessen leuk zijn. Iets meer dan de helft van de leerlingen dacht het meeste plezier te beleven door klassikale lessen. Vooral in de kansklassen is men deze mening toegedaan. Toch voelt een kwart van de meisjes zich geremd als ze samen sporten met jongens. Een groot gedeelte van de jongens speelt namelijk vooral om te winnen, terwijl meisjes vaker zeggen dat meedoen belangrijker is. Ook gaven zowel jongens als meisjes vaak het commentaar dat de lessen anders ingevuld worden als er gemengd gegymd wordt en hebben ze graag dat er meer met hun eigen voorkeuren rekening gehouden wordt. Het onderzoek heeft de vakgroep ertoe doen besluiten geen actie te ondernemen om het klassikaal lesgeven in de onderbouw terug te draaien. Verder is het vakwerkplan herschreven, zodat er, met name in de onderbouw, meer variatie in het programma wordt aangeboden. Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 11
Contactpersoon BC Broekhin: Christel Jeurissen
Feesten
Onderzoek
Vervolgactie
januari – juli 2014 De animo van leerlingen om naar schoolfeesten te komen, leek te dalen en naar de redenen hiervoor werd een onderzoek ingesteld. Er werden twee online enquêtes voor leerlingen in de onderbouw en in de bovenbouw gehouden waar alle leerlingen op school hun mening konden laten weten. Ondanks het dalende aantal bezoekers, liet 93% van de ondervraagden in de onderbouw interesse te hebben om naar een feest, georganiseerd door de school, te komen. Er was veel lof voor de feesten die tot dan toe georganiseerd waren. Leerlingen lieten weten dat het belangrijk was dat er geen alcohol geschonken werd, er mocht niet gerookt worden, er moest goede muziek gedraaid worden en er moest iets te snoepen of te snacken zijn. In de bovenbouw schreef 83% interesse te hebben om naar een feest, georganiseerd door de school, te komen. Anders dan in de onderbouw was twee derde van de leerlingen van mening dat de ECI de meest geschikte locatie voor een schoolfeest was. De meeste respondenten hadden een voorkeur voor een feest met een dj. Op de vraag wat de meeste leerlingen gemist hebben op de feesten die tot dan toe georganiseerd zijn, antwoordden ze dat ze te vroeg afgelopen zijn, er zou een vergunning aangevraagd moeten worden om toch alcohol te schenken aan leerlingen vanaf 16 jaar, de muziek kon beter en de docenten zouden zich meer onder de leerlingen moeten mengen. Als laatste werd gezegd dat leerlingen in de organisatie betrokken zouden moeten worden. Naar aanleiding van dit onderzoek is een andere dj betrokken voor feesten in de onderbouw. Per feest wordt nu bekeken, welke locatie het meest geschikt is. Naast de aula bleek de LOR ook geschikt, mede gezien het feit dat het lokaal al meer ‘aangekleed’ is. Verder wordt er voortaan ook koolzuurvrije frisdrank aangeboden en worden er aan de feesten in de onderbouw thema’s verbonden. Voor feesten in de bovenbouw zijn er geen aanpassingen gemaakt. Contactpersoon BC Broekhin: Christel Jeurissen
Welzijnsonderzoek T2A
Onderzoek
Vervolgactie
mei 2014 Het doel van dit onderzoek was om te achterhalen, hoe de leerlingen uit T2A de lessen het afgelopen schooljaar beleefd hebben. T2A stond bekend als een onrustige klas. Alle leerlingen werden gevraagd een online enquête in te vullen. Een kwart van de leerlingen was van mening niet genoeg te zijn uitgedaagd. Eenzelfde percentage schreef dat ze zich in de klas niet thuis hadden gevoeld. Een meerderheid vond dat pesten adequaat werd aangepakt, de mentoren zouden op tijd actie hebben ondernomen. Vervolgens werd aan de leerlingen gevraagd, hoe zij de lessen per vak waardeerden. De resultaten zijn aan de afdelingsleider bekend gemaakt. Besloten werd om eenzelfde onderzoek aan het begin van het nieuwe schooljaar onder alle T2 klassen te herhalen. In beleidsmatige zin zijn er geen actiepunten gedefinieerd naar aanleiding van dit onderzoek. Wel is in de IPB-gesprekken aandacht besteed aan opvallende zaken. Contactpersoon BC Broekhin: Christel Jeurissen
Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 12
Onderzoek ouders Vrijeschool
Onderzoek
Vervolgactie
april – juni 2014 De ondervraagde ouders lieten weten dat het afgelopen schooljaar vertrouwen had gegeven in het vrijeschool onderwijs. Unaniem liet iedereen weten dat hun kind zich thuisvoelde in de klas, waarbij het saamhorigheidsgevoel en het gevoel van veiligheid werd benadrukt. Een aantal incidenten met betrekking tot pesten zou adequaat zijn opgepakt. Eén op de drie ouders was van mening dat ze uitgebreider over het periodeonderwijs geïnformeerd mag worden en er werd ook verzocht om tienminutengesprekken te organiseren. Twee derde van de respondenten was van mening dat hun kind voldoende uitgedaagd werd door de lesstof en de manier waarop de lessen worden gegeven. Een minderheid van de respondenten had moeite met de lesuitval. De voordrachten die georganiseerd waren, zouden in een behoefte voorzien, want deze hadden meer inzicht gegeven in de ontwikkeling van kinderen op deze leeftijd en wat er in de klas gebeurt. De meeste ouders vonden het prettig om een schriftelijk verslag te ontvangen in plaats van een rapport met cijfers. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn komend schooljaar twee keer tien-minutengesprekken ingepland. De lesuitval zou beperkt zijn gebleven doordat de klassenleraar de lessen van andere docenten die afwezig waren, vaak vervangen heeft. Contactpersoon BC Broekhin: Christel Jeurissen
Onderzoek oud-leerlingen vmbo
Onderzoek
Vervolgactie
Het doel van dit onderzoek was te achterhalen, hoe de oud-leerlingen de overgang van het vmbo naar hun vervolgopleiding hadden ervaren. Onder hen werden enquêtes verspreid. De respons was 26%. Bijna alle ondervraagde mbo-leerlingen waren van mening dat ze bij het maken van een keuze voor een vervolgopleiding op BC Broekhin goed begeleid waren. Ook inhoudelijk waren ze op BC Broekhin goed voorbereid, waardoor op het mbo alles makkelijk te volgen was. Geen van de leerlingen was ontevreden over de aansluiting van de vakken met het mbo. Het meest tevreden blikken oud-leerlingen terug op de begeleiding van de decaan en de mentoren. Voor verbetering vatbaar zijn volgens hen uitwisselingsprojecten, roosterwijzigingen/lesuitval en uitstapjes. Bij uitwisselingen speelt het probleem dat veel leerlingen in de vooreindexamenjaren van het vmbo te jong zijn om op uitwisseling te gaan. Toch worden er in het tweede en derde leerjaar uitwisselingen georganiseerd. Op dit moment wordt er aan een plan gewerkt om subsidie te krijgen voor nieuwe uitwisselingen. In verband met het streven om lesuitval zoveel mogelijk te beperken, worden er per leerjaar maar twee activiteitendagen georganiseerd. Uitstapjes die georganiseerd worden in het kader van loopbaanbegeleiding worden hier niet bij geteld. Door het inperken van periodes waarin uitwisselingen plaats kunnen vinden, hoopt de schoolleiding de uitval van lessen verder te beperken. Als laatste worden er om de communicatievaardigheden van leerlingen te verbeteren, in de megaband in de bovenbouw van het vmbo modules aangeboden op het gebied van presentatie-, debat- en sollicitatievaardigheden. Contactpersoon BC Broekhin: Christel Jeurissen
Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 13
Onderzoek oud-leerlingen havo
Onderzoek
Vervolgactie
Dit onderzoek was bedoeld om te achterhalen hoe de voormalige havisten de overgang naar het hbo ervaren hebben. De respons op de online enquête was 41%. Het vaakst schreven de oud-leerlingen te hebben moeten wennen aan de werkopdrachten en de andere manier van lesgeven op het hbo. 40% is van mening dat de nieuwe opleiding (zeer) moeilijk is. Alhoewel twee derde van de ondervraagden vond dat er op BC Broekhin genoeg aandacht was geschonken aan communicatieve vaardigheden, vroeg een aantal oud-leerlingen om verslagen te laten maken die volgens bepaalde regels opgebouwd worden (in lijn met eisen van vervolgopleidingen) en om de kwaliteit van presentaties te verbeteren. Terugkijkend zijn oud-leerlingen ontevreden over roosterwijzigingen, lesuitval en het aantal tussenuren. Ook zijn ze van mening dat de spreek- luister- en schrijfvaardigheden in het Engels op het hbo van een veel hoger niveau zijn dan op havo. Om aan deze wensen tegemoet te komen, is binnen de uitgebreide MEGAband-structuur ruimte in het lesrooster en de taken van docenten gecreëerd, om op de aspecten die genoemd worden in modulaire vorm maatwerk te bieden. De uitvoering van deze maatwerktrajecten wordt gedurende dit schooljaar vergezeld van praktijkgericht onderwijsonderzoek, ondersteund door de Universiteit Maastricht, naar de effecten van dit geboden maatwerk. Contactpersoon BC Broekhin: Christel Jeurissen
Onderzoek oud-leerlingen vwo
Onderzoek
Vervolgactie
Dit onderzoek had als doel om na te gaan hoe de nieuwe opleiding van de meest recente lichting oudleerlingen vwo beviel en hoe ze achteraf terugkeken op hun opleiding bij BC Broekhin. Hun werd gevraagd een online enquête in te vullen. 82% van de ondervraagden was van mening dat de nieuwe opleiding ‘goed te doen’ was. De anderen vonden de vervolgopleiding (zeer) moeilijk. De helft van de leerlingen had een keuze voor een bepaalde opleiding voor het begin van 6 vwo gemaakt. Eén op de vijf leerlingen was van mening dat ze zich vooraf beter hadden moeten oriënteren op de vervolgopleiding. Een kwart van de respondenten schreef dat ze in de nieuwe opleiding had moeten wennen aan de manier van lesgeven, de mate van zelfstandig werken en het studietempo op de universiteit of de hogeschool. Bijna 80% van de ondervraagden keek tevreden terug op de begeleiding op BC Broekhin. Wel was één op de drie leerlingen van mening dat er meer aandacht geschonken moet worden aan communicatievaardigheden, bijvoorbeeld het houden van presentaties, het schrijven van essays met literatuuronderzoek of het spreken bij vreemde talen. Eén op de drie oud-leerlingen was van mening dat ze op Broekhin niet goed voorbereid was op de hoeveelheid leerstof in de vervolgopleiding of op het maken van een tijdsplanning. Op Broekhin zou er te coulant met deadlines worden omgesprongen. Verder had zo’n 80% van de ondervraagden deelgenomen aan een uitwisselingsproject. Dit zou positief hebben bijgedragen aan hun algemene ontwikkeling. Contactpersoon BC Broekhin: Christel Jeurissen
Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 14
Onderzoek afstromers, doubleurs en instromer 2 vmbo
Onderzoek
Vervolgactie
Van de 52 leerlingen op 2 vmbo hadden er acht de norm voor 3 vmbo niet gehaald op het einde van schooljaar 2013/2014. Deze leerlingen zijn voor dit onderzoek ondervraagd, net als de afstromers van de havo/vwo kansklassen, die in het nieuwe schooljaar in vmbo 2 begonnen. De meesten gaven als voornaamste reden voor het doubleren of afstromen gebrek aan inzet. Gemiddeld besteedden ze een half uur minder per dag aan schoolwerk dan het schooljaar ervoor. Geen van de leerlingen had interesse in hulp van een instituut voor huiswerkbegeleiding. Opvallend veel leerlingen hadden moeite met concentratie. Ook kampten de meeste leerlingen met een taalprobleem: moeite met begrijpend lezen, samenvatten of een te slechte beheersing van het Nederlands in het algemeen. Een aantal leerlingen had berekenend gedrag laten zien. Zij gokten op een doorstroom naar 3 vmbo met twee onvoldoendes. De meerderheid van de ondervraagden had de laatste proefwerkweek echter slecht gemaakt en daardoor werd doubleren een feit. Een klein aantal leerlingen vroeg om extra ondersteuning vanaf het begin van het nieuwe schooljaar. Unaniem waren alle leerlingen wel heel tevreden over de begeleiding van de mentoren in het afgelopen schooljaar. Contactpersoon BC Broekhin: Christel Jeurissen
Leerlingenenquête 2 vmbo, eind oktober
Onderzoek
Vervolgactie
Dit onderzoek bestond uit twee delen: het eerste deel behandelde het welbevinden van de leerlingen, het tweede gedeelte beschreef de mening van leerlingen over de lessen van de vakdocenten. Aan dit onderzoek namen 58 leerlingen uit 2 vmbo deel. Zij vulden een online enquête in. Op één uitzondering na waren alle leerlingen van mening dat ze genoeg uitgedaagd werden en lieten ze weten dat ze zich in de nieuwe klas thuisvoelden. Unaniem was iedereen tevreden over de mentor. Om zich beter te kunnen concentreren, vroegen leerlingen om meer verschillende werkvormen toe te passen, bijvoorbeeld door meer filmpjes te vertonen, practica in te zetten, gebruik te maken van spelvormen of de stof digitaal aan te bieden. Verder ervaart een deel van de leerlingen de toetsdruk als te hoog. De afdelingsleider liet weten dat er in het nieuwe kalenderjaar een grote scholing op het gebied van differentiatie en het inzetten van verschillende werkvormen zal plaatsvinden. Ook is er voor de leerlingen op 2 vmbo die ondersteuning nodig hebben op het gebied van Nederlands, Engels en wiskunde de mogelijkheid om binnen het huidige rooster bijles te volgen gedurende één uur per week. Voor leerlingen die extra taalondersteuning kunnen gebruiken, wordt ‘Diataal’ behalve in de kansklassen, ook op 2 vmbo ingezet. Contactpersoon BC Broekhin: Christel Jeurissen
Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 15
Leerlingenenquêtes bovenbouw havo
Onderzoek
Vervolgactie
november – december 2014 Aan de enquête namen 74 leerlingen deel (=22%) uit havo 4 en 5. In het eerste gedeelte van het onderzoek werd aan hun een aantal stellingen voorgelegd. Iets meer dan de helft liet weten op school uitgedaagd te worden. 78% was tevreden over zijn/haar mentor. Iets minder dan de helft van de respondenten was van mening dat ze extra begeleiding krijgen als het nodig is. Wel was maar één op de drie ondervraagden van mening dat ze geholpen worden bij het maken van belangrijke keuzes. Eenzelfde percentage meende geïnformeerd te worden over dingen die voor leerlingen belangrijk zijn. Ook was één op de drie leerlingen van mening dat ze van docenten leren hoe ze huiswerk aan kunnen pakken en voor een toets moeten leren. Driekwart van de ondervraagden is van mening dat hij/zij zelfstandig kan werken en één op de drie leerlingen is van mening dat toetsen op tijd nagekeken en besproken worden. Vervolgens werd aan leerlingen gevraagd of ze van mening waren dat ze goed les krijgen in ieder vak. Bij ieder antwoord volgde de mogelijkheid om dit nader toe te lichten. De afdelingsleider is van de resultaten op de hoogte gesteld. Contactpersoon BC Broekhin: Christel Jeurissen
Kansklassersenquête - begin november 2014
Onderzoek
Vervolgactie
97% van alle kansklasleerlingen nam deel aan dit onderzoek, dat uit een online vragenlijst bestond. Het doel was om te achterhalen, waarom leerlingen voor BC Broekhin kiezen, hoe de overstap van de basisschool naar het voortgezet onderwijs verlopen is, hoe ze het onderwijs ervaren en wat hun verwachtingen zijn voor het komend schooljaar. Als laatste werd gevraagd hoe ze de lessen in de afzonderlijke vakken ervaren. Het vaakst hebben de ondervraagden moeten wennen aan de hoeveelheid huiswerk en aan het feit dat Broekhin een grote school is. 96% van de leerlingen is tevreden over hoe ze door hun mentor begeleid worden. Ook was 90% van de kansklassers het eens met de stelling dat de mentoren voldoende aandacht besteden aan hoe ze moeten leren. 82% van de leerlingen is het eens met de bewering dat er in de lessen veel verschillende activiteiten worden ontplooid. De terugkoppeling op de overstap en de begeleiding door de mentoren wordt door de afdelingsleider met de mentoren besproken. Dit geldt ook voor de reacties van de kinderen op huiswerk. De feedback over de docenten wordt met collega-teamleiders gedeeld. De respons op de vraag waarom leerlingen voor Broekhin kiezen, wordt gedeeld met de werkgroep ‘Open Dag’ en de mensen die de voorlichtingen op de basisscholen verzorgen. Contactpersoon BC Broekhin: Christel Jeurissen
Onderzoek ouders kansklassers, december 2014
Onderzoek
Vervolgactie
Het doel van dit onderzoek was om te achterhalen, hoe de overgang van basisschool naar het voortgezet onderwijs verlopen is en of de kansklassers zich volgens hun ouders al goed thuisvoelen op onze school. De respons op deze enquête was 50%. Eén op de drie respondenten was van mening dat hun kind op de basisschool niet goed was voorbereid op het voortgezet onderwijs. Verbeterpunten waren het leren leren en het plannen van huiswerk op een aantal basisscholen. 79% van de ouders was Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 16
verder van mening dat de overgang van de basisschool naar BC Broekhin (zeer) goed verlopen was. De belangrijkste reden om voor Broekhin te kiezen, was de sfeer die de school uitstraalt. Wel waren ouders van mening dat de lesuitval teruggedrongen moet worden en dat zij hierover beter geïnformeerd kunnen worden. 96% van de leerlingen zou zich in de nieuwe klas thuisvoelen en 90% van de ondervraagden vindt dat de opleiding voor hun kind goed te doen is. De opmerkingen over de start op Broekhin worden gedeeld met de mentoren, net als de terugkoppeling over huiswerk en schoolloopbaanverwachting. Contactpersoon BC Broekhin: Christel Jeurissen
Onderzoek peer mediation
Onderzoek
Vervolgactie
oktober 2014 – juni 2015 Dit onderzoek begint met een nulmeting voor een project waarbij leerlingen op 3 vmbo opgeleid worden tot peer mediator. Leerlingen die deze training volgen, leren hoe ze verschillende stijlen van boosheid kunnen herkennen. Naast het helpen oplossen van ruzies van anderen, is een ander belangrijk voordeel van leren bemiddelen dat leerlingen meer inzicht krijgen in hoe ruzies ontstaan en daardoor beter kunnen voorkomen dat ze zelf ruzie krijgen. Behalve deze preventieve functie biedt het programma ook handvatten waarmee ruzies opgelost kunnen worden. Strategieën om een conflict op te lossen, waaronder actief luisteren, worden geoefend. De training is eerder op school verzorgd en leerlingen die deze toen gevolgd hebben, lieten weten dat dit hen sterker en zelfbewuster heeft gemaakt. De nulmeting vindt plaats in week 46 onder alle 58 leerlingen op 3 vmbo. Daarna begint het project, dat zal duren tot aan het einde van dit schooljaar. In juni 2015 zal het eindonderzoek plaatsvinden. Contactpersonen BC Broekhin: Christel Jeurissen en Elmy Pex
Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 17
Onderzoeken docenten 2014 Wiskunde B op de havo
Onderzoek
Vervolgactie
Iris Fox en Sandra Smeets, docenten wiskunde De verschillen tussen de cijfers voor het schoolexamen (SE) en de centrale examens (CE) op havo op BC Broekhin en S.G. Sint Ursula Horn waren reden voor een onderzoek, dat werd opgesplitst in een aantal deelvragen: (1) Zijn de SE cijfers voor het schooljaar 2013-2014 in lijn der verwachting ten opzichte van eerdere jaren? (2) Is er een samenhang tussen de SE en CE cijfers van leerlingen en zo ja, wat is de correlatie? (3) Verschillen de discrepanties tussen SE en CE van de afgelopen drie jaar significant van de landelijke cijfers? en als laatste (4): Verschillen de discrepanties van de CE en SE cijfers met diezelfde cijfers van de afgelopen drie jaar? De conclusie bleek dat SE en CE cijfers, zoals verwacht, een grote positieve correlatie vertonen. De SE cijfers bleken normaal verdeeld. De discrepanties van de CE cijfers bleken echter wel significant te verschillen met de landelijke cijfers. In het komend schooljaar wordt er extra aandacht besteed om de verschillen tussen SE en CE niet te groot te laten worden. Contactpersoon BC Broekhin: Els van Bevervoorde
Hoe de leercyclus van Kolb kan leiden tot een hogere motivatie bij
Onderzoek
Vervolgactie
leerlingen
Marleen Kirkels, docent economie en management en organisatie De centrale vraag van dit onderzoek was of de motivatie onder havo-4 leerlingen te verhogen was door middel van een didactiek, rekening houdend met het bestaan van verschillende leerstijlen. Bij het ontwerpen van de lessen is de leercyclus van Kolb gebruikt. Hij onderscheidt in zijn leercyclus vier stijlen: doen, bezinnen, denken en beslissen. In beide lessenseries is gezorgd dat alle vier de stijlen aan bod kwamen. Zowel voor- als na de lessen is bij leerlingen een motivatievragenlijst afgenomen en zijn er met vier leerlingen interviews gehouden om vast te kunnen stellen of de motivatie inderdaad verbeterd was. Uit de motivatievragenlijst is gebleken dat de lessenseries hebben geleid tot meer interesse en plezier bij de leerlingen, ongeacht hun leerstijl. Het gevoel van competentie bij de leerstijlen ‘doen’ en ‘bezinnen’ iets was toegenomen, maar juist afgenomen bij de leerlingen met de leerstijlen ‘denken’ en ‘beslissen’. Er kon geen conclusie getrokken worden of leerlingen meer of minder waarde en bruikbaarheid hechten aan de lessenserie, dan aan de reguliere lessen. Contactpersonen BC Broekhin: Marleen Kirkels en Els van Bevervoorde
Communicatie schoolleiding periode 1
Onderzoek
Vervolgactie
Marc Demandt, afdelingsleider onderbouw vmbo en havo Aan de enquête die als doel had de communicatie van de schoolleiding uit periode één van schooljaar 2014-2015 te evalueren, namen 49 docenten deel. 96% van de respondenten was te spreken over de timing van de communicatie en 98% was tevreden over de communicatie omtrent de afronding van de eerste periode. 55% van de ondervraagden was
Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 18
echter niet tevreden over het gebruik van de LVS-module om de mentoren van informatie te voorzien. Het zou teveel tijd kosten en niet gebruikersvriendelijk zijn, het systeem zou nuances missen en niet goed of te vroeg ingevuld worden. De ontvangen informatie zou te beknopt zijn om als mentor een weloverwogen oordeel namens alle docenten te geven. 70% van de respondenten was verder te spreken over de gebruikte methode om rapportopmerkingen te schrijven en beschikbaar te maken voor ouders en leerlingen voldoende. Een zelfde percentage was tevreden over de organisatie van de ouderavonden op 17 en 19 november. Wel kwam er kritiek op het feit dat voor sommige leerlingen de besprekingen voor deze data nog niet hadden plaatsgevonden. Ook werd de belasting voor docenten door de huidige manier van aanpak als te hoog ervaren. Contactpersoon BC Broekhin: Marc Demandt
RTTI Toetsen voor aardrijkskunde op 2 havo
Onderzoek
Vervolgactie
Manon Hanssen, stagiaire aardrijkskunde BC Broekhin Het onderwerp van onderzoek was welke veranderingen in het leerproces van leerlingen op 2 havo nodig waren om de resultaten die zij voor RTTI toetsen halen, te verbeteren. Veel leerlingen op 2 havo weten niet goed hoe ze voor een toets voor aardrijkskunde moeten leren. Sommige leerlingen beginnen naar hun mening op tijd met leren, maar halen alsnog een teleurstellend cijfer. Aardrijkskundedocenten krijgen vaak de vraag, hoe hun leerlingen voor dit vak kunnen studeren en op welke manier ze de resultaten voor de toetsen kunnen verbeteren. In dit onderzoek werden alle leerlingen van 2 havo (ongeveer 100) betrokken. Het onderzoek werd uitgevoerd tijdens de lessen aardrijkskunde. Leerlingen op 2 havo scoorden het laagst op toepassing-2- en inzichtvragen. Met twee van de vier havo2 klassen is gewerkt met werkvormen om deze twee cognitieve niveaus te oefenen en te kijken of dit invloed op de testresultaten heeft gehad. Uit de resultaten van de laatste RTTI-toets bleek dat de leerlingen uit de experimentgroep niet beter zijn gaan scoren voor een RTTI-toets voor aardrijkskunde dan de leerlingen uit de controlegroep. Wel werd aanbevolen om bij een vervolgonderzoek meer werkvormen in te zetten. Het vaker inzetten van werkvormen om bepaalde cognitieve niveaus te oefenen zou wel kunnen zorgen voor een positief verschil in toetsresultaten tussen de experiment- en de controlegroep. De sectie liet weten dat docenten in de kansklas begonnen zijn om één les in de week extra aandacht te besteden aan het oefenen van bepaalde vaardigheden. Verder worden er later dit jaar twee klassen parallel in een lokaal naast elkaar ingeroosterd. Er is dan voor de docenten meer mogelijkheid om te differentiëren. Contactpersoon BC Broekhin: Resi Janssen
Wie kan sturen, zeilt bij elke wind
Onderzoek
Vervolgactie
Helma Caelers, docent economie en management & organisatie, BC Broekhin De centrale vraag van dit onderzoek was: ‘Hoe geeft de docent sturing aan het proces van problembased learning tijdens samenwerkingsopdrachten?’ Het onderzoek werd uitgevoerd bij een cluster ‘management en organisatie’ op 5 vwo. Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 19
Geconcludeerd werd dat het zelfgestuurd leren ondersteund kan worden door de inzet van concrete strategieën, waarbij de mate van sturing wordt afgestemd op de behoefte van de groep. Om de juiste begeleiding te kunnen geven, moet de docent cognitief congruent zijn. Daarvoor moeten sociale congruentie en inhoudelijke expertise worden gecombineerd. Bij de opstart van een nieuwe casus bestaat de begeleiding vooral uit het verwijzen naar de procedure van de zevensprong en het wegnemen van onduidelijkheden op dat gebied. Naarmate het proces vordert en de groep de zelfstandige verwerking heeft afgerond, heeft de sturing een meer vakinhoudelijk karakter en loopt per groep sterk uiteen. Heeft de zelfstandige verwerking problemen opgeleverd of kunnen de groepsleden niet tot een aanpak van het probleem komen, dan is er sturing nodig en moet de groep begeleid worden om de laatste fase van de zevensprong goed af te sluiten. Contactpersonen BC Broekhin: Helma Caelers en Els van Bevervoorde
Rekenbeleid BC Broekhin
Onderzoek
Vervolgactie
Delano Groznik, stagiaire wiskunde Hogeschool Fontys Vanaf het schooljaar 2015/2016 telt de centrale eindtoets rekenen mee in de slaag/zakregeling. Op Broekhin was er nog geen concrete invulling van het rekenbeleid. Dit onderzoek is gestart met het opstellen van een voorstel, waarin de volgende vragen centraal stonden: Welke beleidsvormen zijn er mogelijk en hoe past dit binnen de school? Welk rekenbeleid past het best bij de leerlingen en de visie van BC Broekhin? Voor dit verslag is onderzoek gedaan naar algemene rekenproblemen bij leerlingen in Nederland, er is een nulmeting opgesteld, de bereidheid van docenten ondervraagd en een methodeonderzoek uitgevoerd. Eén van de problemen is dat er geen duidelijke doorlopende leerlijn op het gebied van rekenen te zien is tussen het primair en het voortgezet onderwijs. Leerlingen die met een rekenachterstand het VO binnenkomen, halen lagere cijfers bij hun examens als er niet structureel aan gewerkt wordt. Uit het onderzoek bleek dat op Broekhin ten tijde van het onderzoek geen speciale aandacht besteed werd aan het bestrijden van achterstanden en aan het zo klein mogelijk houden van de verschillen tussen leerlingen. Om de verschillen goed te monitoren en te verkleinen, is het goed om al meteen in de brugklas leerlingen te plaatsen naar hun behoeften en dan actief aan de slag te gaan met de achterstandsbestrijding. Uit de toets kwam naar voren dat de leerlingen op BC Broekhin dezelfde problemen hadden als die bleken uit de analyse van de landelijke toets. Er is duidelijk een achterstand op het gebied van rekenen. De leerlingen kunnen aan de hand van de resultaten van de nulmeting en de gegevens bekend uit de warme overdracht PO-VO efficiënt geholpen worden door ze in verschillende begeleidingscategorieën te plaatsen. In de brugklas volgt er een klassikale les, in de jaren daarna krijgen alleen nog leerlingen die extra begeleiding nodig hebben, les in kleine groepen, in de zogenaamde ‘banduren’. De intensieve begeleiding moet gemonitord worden door de rekencoördinator op basis van tussentijdse toetsen en een leerling-eigen rekenportfolio. Contactpersoon BC Broekhin: Resi Janssen
Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 20
Creatief Taalactief
Onderzoek
Vervolgactie
Anne Nelissen, stagiaire Nederlands, Hogeschool Fontys Creatief taalactief is een onderzoek naar creatief schrijfonderwijs binnen het middelbaar onderwijs. De hoofdvraag luidt: “Wat is het effect van creatief schrijven met peer feedback op de schrijfvaardigheid en schrijfmotivatie van de leerlingen binnen het schoolvak Nederlands op het TTO in het eerste leerjaar?” Dit onderzoek moet uitwijzen of het wekelijks creatief schrijven het zakelijk schrijven verbetert. Op dit moment komt het weinig tot niet aan bod in de lessen Nederlands en ontbreekt het ook in de meeste methodes. Onderzoeken wijzen uit dat creatief schrijven op vele vlakken positief kan uitpakken voor leerlingen. De verwachte einddatum is in 2015. Contactpersoon BC Broekhin: Resi Janssen
Leren in Bedrijf
Onderzoek
Vervolgactie
Diana Heemels en Karin Dassen, docenten Management en Organisatie en studenten Lerarenopleiding Radboud Universiteit Nijmegen (Master) Beide docenten zijn hun carrière in de financiële wereld begonnen en eenmaal werkzaam in het onderwijs, merkten zij een aantal hiaten in het leerproces op: leerlingen vinden heb vaak lastig om verbanden te leggen, ze beheersen de lesstof niet goed en zijn vaak onvoldoende in staat om de abstracte economische begrippen in de juiste context te plaatsen. Bovendien hebben ze weinig beroepsbeeldvorming. Door aansluiting te zoeken met de dagelijkse praktijk, met levensechte casussen en leren op locatie, hoopten deze docenten een brug te slaan tussen de theorie op school en de praktijk in het bedrijfsleven. In samenwerking met de ING bank is een casus ontwikkeld, aansluitend bij de lesstof en de eindtermen van M&O. De leerlingen mochten in groepjes aan de slag met een praktijkcasus, waarin ze de rol van bankier aan moesten nemen. Aan de hand van aangereikte gegevens moesten zij een balans en winsten verliesrekening opstellen, om vervolgens te beoordelen of zij als bankier akkoord zouden gaan met het verstrekken van financiering. De centrale vraag van het onderzoek van de docenten luidde: ‘In welke opzichten levert een bedrijfsbezoek, waar leerlingen aan de slag gaan met het uitwerken van een levensechte casus, een bijdragen aan het bereiken van de leerdoelen aansluitend bij de lesstof/eindtermen M&O?’ De conclusie uit dit onderzoek luidde dat het doel van de uitvoering van dit ontwerp ruimschoots behaald is, namelijk dat de leerlingen, door hen uit de schoolse omgeving te halen en hen te plaatsen in een levensechte bedrijfsomgeving, een positieve bijdrage ervaren in het begrijpen en onthouden van de lesstof en makkelijker in staat zijn om verbanden te leggen. Daarnaast draagt dit bij aan een betere beroepsbeeldvorming, het maken van een studiekeuze en stelt dit ook de docent in staat om bij de actualiteit aan te sluiten. Contactpersonen BC Broekhin: Diana Heemels en Els van Bevervoorde
Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 21
Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 22
Onderzoeken door leerlingen 2014 In de bovenbouw is in het kalenderjaar 2014 de aandacht gericht op de sectorwerkstukken vmbo-t+ en de profielwerkstukken havo/vwo. Er is geïnvesteerd in de dialoog en het proces. De dialoog met collega's richt zich op de ambities: welke maatstaaf ambiëren we? Welk doel streven we na met de sector- en profielwerkstukken? Welke meerwaarde geven deze verplichte onderdelen van het eindexamen onze BC leerlingen? Deze dialoog continueert in 2015 en hierop afgestemd, zetten we stappen richting de uitgesproken ambities. De procesmatige investering richt zich op het realiseren van meer maatwerk, een vroegere start van het proces, een gedifferentieerd proces, doch met oog voor zekere mate van uniformiteit om gelijkwaardigheid te borgen. Daarnaast zijn er stappen gezet in het integreren van internationalisering en sector- en profielwerkstukken. Deze stappen zijn succesvol gebleken, er zijn bijvoorbeeld excellente havo profielwerkstukken opgesteld en gekoppeld aan de uitwisseling/studiereis Polen/Auschwitz. Vanuit deze eerste positieve ervaringen zijn meerdere subsidies binnengebracht op zowel havo als vwo inzake buitenlandse reizen waar onderzoek door leerlingen een centrale rol speelt. Ook op het gebied van de sectorwerkstukken zijn oriënterende stappen gezet. Tevens is er algemene verdieping gecreëerd in de trajecten van de profielwerkstukken door een koppeling te maken met het vak ‘levensbeschouwing’. Ingeslagen wegen worden voortgezet, waarin de omvorming van het vak Algemene NatuurWetenschappen (ANW) naar Algemene Wetenschappen (AW) op het vwo een voortraject aan het worden is op gedegen wetenschappelijke voorbereiding van leerlingen in de vwo/gymnasium stroom.
Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
Pagina 23
Bijlage Verklaring van de legenda
Onderzoeksjaarverslag 2014, BC Broekhin Roermond
onderzoek
vervolgactie
nog niet opgestart
nog niet opgestart
loopt nog
in ontwikkeling
afgerond
ingezet
vastgelopen
vastgelopen
afgebroken
afgebroken
Pagina 24