ONDERSTEUNINGSPLAN periode: 1 mei 2015-1 mei 2016
‘Stichting VO 23.05’ Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs regio IJssel-Vecht
versie: 1 maart 2015
Voorwoord Dit is het 2e ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband (SWV). Het 1e ondersteuningsplan (in het vervolg OP) gold voor het schooljaar 2014-2015. Aangezien er in een korte periode nog veel beleidsterreinen moesten worden ontwikkeld is in overleg met het dagelijks en algemeen bestuur en in afstemming met gemeenten en de ondersteuningsplanraad (OPR) besloten het 1e OP voor één schooljaar te laten gelden. Op verzoek van de gemeenten is dit OP opnieuw voor 1 jaar geldig. Passend onderwijs is in onze regio een stevige maatschappelijke opdracht die wij integraal oppakken met de andere opdrachten die wij als onderwijsinstellingen voor voortgezet en voortgezet speciaal onderwijs hebben, te weten het geven van goed en kwalitatief hoogstaand onderwijs, zodat leerlingen een diploma halen dan wel een goede plek op de arbeidsmarkt verwerven (of in een beschermde werkomgeving). In onze regio zorgt de nieuwe bekostigingssystematiek voor een stevige taakstelling omdat er sprake is van een hoog deelname percentage aan het voortgezet speciaal onderwijs en voor 1-8-2014 aan leerling gebonden financiering (de Rugzak). Relevante documenten zijn terug te vinden in het zgn. bronnenboek. De kengetallen zullen jaarlijks aan de hand van de gegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) worden bijgesteld. Namens het dagelijks bestuur van het SWV VO 23.05, De heer drs. Martin Jan de Jong, voorzitter
Vastgesteld als voorgenomen besluit en goedgekeurd door het algemeen bestuur in de bestuursvergadering op 20 januari 2015. Door gemeenten per mail ingestemd in april/mei 2015. Afgestemd met het SWV PO op 30 januari 2015. Voorgelegd aan de ondersteuningsplanraad met het verzoek tot instemming met dit plan op 12 februari 2015. De OPR heeft ingestemd. Verzonden aan de inspectie van het onderwijs op 12 mei 2015.
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 2
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding – pagina 4 t/m 6 2. Visie en missie - – pagina 7 t/m 11 3. De ondersteuningsstructuur – pagina 12 t/m 21 4. Toewijzing van middelen – pagina 22 t/m 34 5. Bestuur en organisatie – pagina 35 t/m 36 6. Kwaliteitsbeleid en verantwoording – pagina 37 t/m 58 7. Centrale voorzieningen – pagina 59 8. Overleg met externen – pagina 60 t/m 61 9. Personele paragraaf – pagina 62 10. Begrippenlijst en afkortingen – pagina 63 t/m 65
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 3
1. Inleiding Vanaf 1 augustus 2014 is er sprake van een aantal stevige wijzigingen in de WVO en WEC in het kader van de invoering passend onderwijs. De 3 hoofdelementen bestaan uit a. de zorgplicht voor het schoolbestuur b. de verantwoordelijkheden in een nieuw samenwerkingsverband (in het vervolg SWV) voor gezamenlijke schoolbesturen, en c. een fundamenteel gewijzigd bekostigingssysteem voor het SWV en het Voortgezet Speciaal Onderwijs (in het vervolg VSO). (Zie het overzicht wetgeving – hoofdstuk 1 van het bronnenboek)1 In dit ondersteuningsplan (OP) worden de hoofdlijnen van het samenwerkingsverband passend onderwijs 23-05 VO (in het vervolg SWV) weergegeven. Het SWV bestaat uit 13 besturen voor VO en VSO cluster 3 en 4 met 42 vestigingen en ca. 23.000 leerlingen. Daarnaast is er 14e deelnemend bestuur met VSO vestigingen buiten de regio (Stichting Eduvier te Lelystad). 12975 35647 40097 40810 40894 40922 41429 41430 42623 43837 86971 96240 98229 30882
Almere College, CvB Stichting Carmelcollege Stichting AOC de Groene Welle Stichting Landstede mijnplein, stg. bpo in Salland Stg. Chr. Voortgezet Onderwijs Stichting Ichthus College Stg. Agnieten College/De Boog Stichting OOZ Stg. Ger. Voortg. Onderw. O-NL Stg. v. PCSO/VSO v. Kampen eo Stichting De Ambelt VSO ZMOK de Sprengen Sticht. Eduvier Onderwijsgroep
Maatschappelijke opdracht De zorgplicht voor schoolbesturen houdt in dat als een leerling zich aanmeldt en het bestuur van opvatting is dat er sprake is van extra ondersteuning voor die leerling, de zorgplicht het schoolbestuur verplicht tot een traject. Het traject kan uit 2 richtingen bestaan: 1
In het bronnenboek zijn alle relevante documenten van het SWV opgenomen. Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 4
1. de leerling wordt – nadat een passend oplossing met de ouders is besproken - ingeschreven in de eigen school en er wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld. 2. In overleg met de ouders wordt een andere school geadviseerd. Het bestuur dient te checken of de leerling welkom is op deze andere school (dit kan ook een VSO school zijn2). De schoolbesturen in het SWV onderschrijven de maatschappelijke opdracht voor alle leerlingen een passend onderwijstraject te verzorgen. Zij beseffen dat dit moet in een regio die met minder middelen een vergelijkbare kwaliteit zal moeten bieden. De schoolbesturen voor VO en VSO bieden leerlingen kwalitatief hoogstaand onderwijs, zodat er sprake is van een adequate voorbereiding op een plek op de (beschermde) arbeidsmark of met een diploma op vervolgonderwijs, dàt is de kernopdracht van die schoolbesturen. Het bestuur van het SWV (met ondersteuning van een coördinator en secretariaat) werkt daarbij faciliterend en is verantwoordelijk voor een dekkend net aan onderwijsvoorzieningen voor kinderen met extra onderwijsbehoeften: regulier waar het kan en speciaal waar het moet! Taakstelling Er zal in het SWV zeer stevig moeten worden gewerkt aan een ander zicht op de spankracht van scholen ten einde meer leerlingen in de reguliere setting onderwijs te geven. Er is immers sprake van een hoog deelnamepercentage, waarbij ook nog groei plaatsvond (zie tabel 1 vergelijking landelijke en SWV percentages). Op 1 oktober 2014 is er sprake van een daling van het aantal VSO leerlingen met ca. 20 leerlingen.3 Uitgaande van landelijke deelnamepercentages en 22.126 leerlingen in het reguliere VO een ‘te veel’ van 461 leerlingen in het VSO en 326 leerlingen met een Rugzak. NB sinds 1 augustus 2014 is het beleid Leerling Gebonden Financiering ( het Rugzak beleid) van rechtswege beëindigd, de reden waarom het toch hier is opgenomen om te verduidelijken dat ook het verevenen van de middelen LGF tot een verminderde geldstroom leidt. De ‘verevening’ betekent dat vanaf 1 augustus 2020 alle SWV’en in Nederland evenveel middelen ontvangen gebaseerd op het Rijksbudget van 1 oktober 2011. Om SWV’en die boven dat gemiddelde uitkomen is er een periode van 5 jaar waarin men langzamerhand toegroeit naar dat budget. Voor ons SWV betekent dit een taakstelling in die 5 jaar van ca. 5,2 miljoen ! Tabel 1: deelnamepercentages VSO en Rugzakken
1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013 2 3
vso cat 1 1.002 1.044 1.119 1.112
vso cat 2 27 24 25 25
vso cat 3 64 71 75 87
vso totaal 1.093 1.139 1.219 1.224
Voor de toelating tot een VSO school is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) van het SWV nodig. De definitieve kengetallen moeten nog verschijnen (verwachting: eind januari 2015) Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 5
LGF: 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013
CLUSTER 4 558 604 625
VO2305 1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013 Landelijk 1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013
LG 16 19 33
vso cat 1 4,71% 4,89% 5,12% 5,03% vso cat 1 2,96% 3,03% 3,08% 3,15%
MG 0 2 2
vso cat 2 0,13% 0,11% 0,11% 0,11% vso cat 2 0,11% 0,11% 0,11% 0,11%
LZ 38 56 64
vso cat 3 0,30% 0,33% 0,34% 0,39% vso cat 3 0,29% 0,31% 0,31% 0,34%
ZMLK 7 3 14
totaal rugzakken 619 684 738
vso totaal 5,14% 5,34% 5,58% 5,53% vso totaal 3,37% 3,45% 3,51% 3,60%
rugzakken 2,27% 2,90% 3,13% 3,37% rugzakken 1,65% 1,86% 1,93% 1,94%
Regionale setting Het SWV is gesitueerd binnen de grenzen van 11 gemeenten.
In de onderstaande tabel 2 zijn de relevante kengetallen van die gemeenten opgenomen. Tabel 2 – kengetallen per gemeente(op basis van 1-10-2013) schoolgaand
w oonachtig
rugzakken
in het vso
rugzakken
SWV
Gemeentenaam
VO2305
Dalfsen
174
29
0
1.546
184
33
59
1
6
7
0
4
0
2
VO2305
Dronten
2.132
212
90
2.365
244
93
177
3
9
60
1
1
0
1
VO2305
Hattem
125
47
0
697
63
20
27
0
5
5
0
0
0
0
VO2305
Heerde
1.000
4
0
991
130
26
50
0
2
20
4
1
1
0
VO2305
Kampen
2.111
254
110
2.329
283
103
174
2
3
109
2
4
1
3
VO2305
Oldebroek
339
30
0
1.152
134
21
46
1
7
3
0
2
0
0
VO2305
Olst-Wijhe
451
42
0
1.026
107
29
35
3
6
14
0
1
0
0
VO2305
Raalte
2.584
228
110
2.081
156
63
79
3
9
81
1
2
1
3
VO2305
Staphorst
0
0
0
619
62
13
17
1
2
0
0
2
0
0
VO2305
Zw artew aterland
494
121
0
1.041
147
26
54
2
3
35
0
4
0
0
VO2305
Zw olle
10.077
1.043
321
5.783
646
202
394
9
35
398
2
14
4
22
19.486
2.010
631
19.630
2.156
629
1112
25
87
732
10
35
7
31
Totaal VO2305
overig VO LWOO PRO
overig VO LWOO PRO
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
vso cat 1 vso cat 2 vso cat 3 cluster 3 en 4 cluster 1 cluster 2 cluster 1 cluster 2
pag. 6
Hoofdstuk 2 - Visie en missie Missie De gezamenlijke missie van de samenwerkende organisaties in het kader van Passend Onderwijs is het realiseren van onderwijs en indien noodzakelijk onderwijsondersteuning voor elke leerling die dat nodig heeft. Deze leerling krijg dát onderwijs en díe ondersteuning, die hij/zij nodig heeft om een ononderbroken ontwikkeling in het onderwijs door te kunnen maken. Visie Passend Onderwijs betekent dat alle leerlingen naar school gaan en dat zij – binnen de financiële beperkingen - een passend onderwijs- en zo nodig ook een adequaat ondersteuningsaanbod krijgen. Wij doen er alles aan om – binnen de financiële beperkingen en inhoudelijke grenzen van mogelijkheden - het onderwijs-ondersteuningsaanbod thuisnabij te realiseren. Regionaal gaan wij voor een continuüm van onderwijsvoorzieningen met doorgaande leerlijnen van PO/SO naar VO/VSO en MBO, met waar nodig doorgaande leer- en begeleidingslijnen naar de (beschermde) arbeidsmarkt. Daarbij is het van belang een effectieve en efficiente afstemming te realiseren met de jeugdzorg en het daarmee samenhangende jeugdbeleid van de gemeenten en de daarbij behorende afspraken, bijvoorbeeld over de verantwoordelijkheden en aansturing van de ondersteuning. De partners in de regio herkennen elkaar in het willen inspelen op de specifieke onderwijsondersteunings- en (jeugd)zorgbehoeften van kinderen en jongeren met een accent op een onderwijstraject in het reguliere onderwijs. Hierbij hanteren wij als uitgangspunt: één jongere (in de zorg wordt hier ‘gezin’ genoemd) en één goed afgestemd en ontwikkeld plan, wat i.s.m. de samenwerkende ketenpartners uitgevoerd zal worden. In het plan kan van verschillende interventieniveaus sprake zijn (zie bijvoorbeeld de notitie “opvoeden versterken” van de jeugdzorgregio IJsselland. De nadruk hierbij ligt op vroegtijdige interventies zodat het beleid meer en meer preventief in plaats van curatief gericht is. Daarnaast is er altijd ruimte om van het gespecialiseerde VSO gebruik te maken. Uitgangspunt binnen ons SWV is dat elke jongere – binnen de mogelijkheden van de jongere en het onderwijs - recht heeft op onderwijs en ondersteuning op maat. Leerlingen worden in principe opgevangen binnen de interne ondersteuningsstructuren van de eigen school, waarbij gebruik gemaakt wordt van de expertise die in of buiten de school aanwezig is. Het gesprek over visie en missie heeft tot de volgende ambities geleid: uit gaan van wat leerlingen kennen en kunnen (handelingsgericht) en daarop zowel het handelen van de onderwijsprofessional, als ook de toewijzing van onderwijsondersteuning, aan te laten sluiten,
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 7
borgen en verdiepen van bestaande en aantoonbaar goede inhoudelijke processen, ontwikkelingen, interventies en aanpakken, delen van expertise, samenwerking met elkaar en met ouders/verzorgers, transparante procedures, met name als het gaat om het verkrijgen van een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) minimaliseren van het aantal regels, geen onnodige bureaucratie.
Het bestuur van het SWV hanteert – vanuit deze visie en missie - de komende jaren de volgende doelstellingen: Allereerst de wettelijke plicht zorg te dragen voor een dekkend geheel aan voorzieningen: Doelstelling 1
Het SWV heeft een dekkend geheel aan oplossingen voor kinderen en kent geen – door het beleid van scholen veroorzaakte – thuiszitters. Middelen - Brede schoolondersteuningsprofielen voor het VO en het VSO. - Plaatsingsmogelijkheden voor alle leerlingen. - Voldoende onderwijsondersteuning in het VO en VSO. Succesindicator *Alle scholen en locaties binnen de regio hebben een breed schoolondersteuningsprofiel. *Alle scholen en locaties bezitten meerdere vormen van extra ondersteuning evaluatie Twee jaarlijkse monitor. Rol en taak Aan de hand van de twee jaarlijkse monitor bezien of er sprake is van een bestuur SWV dekkend continuüm en eventuele aanpassingen laten plegen door het betreffende schoolbestuur. Om een dekkend net te realiseren hebben scholen schoolondersteuningsprofielen opgesteld. De basis van al deze profielen wordt gevormd door het zgn. basisprofiel. De wetgever stelt verplicht dat elke school een gelijk basisprofiel kent (WVO artikel 17a lid 8a). Doelstelling 2
Ieder schoolbestuur draagt zorg voor een voldoende implementatie van het basisprofiel4 in de eigen school/ scholen. middelen *De resultaten per locatie van de monitor. *De schoolontwikkelagenda n.a.v. de twee jaarlijkse meting. *De rapportages van de Commissie Toewijzing(CT) – zie hoofdstuk 3 en 4. Succesindicator Alle standaarden kennen een voldoende score op 1 augustus 2015. evaluatie Schoolbesturen ontvangen een schoolrapportage en bespreken deze in hun organisatie. Op grond hiervan wordt een ontwikkelagenda opgeteld. Rol en taak Aan de hand van de twee jaarlijkse monitor voortgangsgesprekken voeren bestuur SWV in het DB (dagelijks bestuur) en AB (algemeen bestuur). Twee jaarlijks bezien of het basisprofiel moet worden aangepast.
4
Het basisprofiel is opgenomen in het bronnenboek – zie hoofdstuk 2. Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 8
De taakstelling die het SWV is opgelegd door de verevening leidt tot de 3e doelstelling: Doelstelling 3
De schoolbesturen van het SWV dragen zorg voor een beheersbare financiële situatie in een toekomst van verevening waarin het ondersteuningsbudget met ca. € 5,2 mln. (in de komende 5 jaar) afneemt. middelen *Het inrichten van arrangementen in het regulier VO. *De eerdere afstemming met het PO/SO. *De rol van de CT (= Commissie Toewijzing). *De bekostigingsprikkel “de verwijzer betaalt” en “de niet-verwijzer profiteert”. Succesindicator Een financieel gezonde meer jaren begroting. evaluatie Jaarlijkse monitor via de CT met kwartaal rapportages en de informatie van DUO via het zgn. kijkglas. Rol en taak Aan de hand van de managementrapportage bestuur SWV *sturing op de instroom vanuit het PO/ SO door de 10-14 aanpak. *Spiegelen van schoolbesturen m.b.t. de gevolgen van hun gedrag. *Verrekenen van de financiële gevolgen tussen schoolbesturen van de verwijzingen. Om deze taakstelling te kunnen realiseren is het van belang dat er goede afstemming plaatsvindt met het beleid inzake jeugdzorg en jeugd gezondheidszorg, waarbij meer en meer sprake dient te zijn van preventief beleid en snelle interventies, zo veel mogelijk aangestuurd door de schoolbesturen (zie ook hoofdstuk 9 van het bronnenboek). Dit leidt tot de 4e doelstelling: Doelstelling 4
In de afstemming met de externe partners (met name de gemeenten) werken aan meer preventief beleid. In het beleid van de gemeenten en de besturen in het SWV zorg dragen voor regie vanuit de school, snelle interventiemogelijkheden en goede bereikbaarheid. Middelen - Afspraken over gezamenlijke arrangementen - Per gemeente een centraal aanspreekpunt - Adequaat voorzieningen niveau, zo mogelijk in de school Succesindicator Er is tevredenheid bij ouders en bij de scholen over de preventie en de interventiemogelijkheden. evaluatie monitor jeugdbeleid Rol en taak Aan de hand van de monitor voortgangsgesprekken voeren met de bestuur SWV schoolbesturen. Op grond daarvan jaarlijks bezien of er in de afstemming met de gemeenten zaken moeten worden aangepast. Naast de aandacht voor het preventieve beleid zal er altijd sprake moeten kunnen zijn van plaatsing van leerlingen op kwalitatief hoogstaand voortgezet speciaal onderwijs (VSO). Om toelaatbaar te zijn tot het VSO cluster 3 en 4 is het noodzakelijk een verklaring van het SWV te ontvangen, de zgn. toelaatbaarheidsverklaring (zie artikel 17a lid 12 –WVO). Dit leidt tot de 5e doelstelling: Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 9
Doelstelling 5
Het zorg dragen voor een systematiek van toewijzing voor de toelaatbaarheid tot het VSO Middelen - Een gezamenlijk document voor aanmelding - De Commissie Toewijzing (CT) Succesindicator Er is geen wachttijd en scholen zijn tevreden over de procedure evaluatie Kwartaal rapportages van de CT Rol en taak Aan de hand van de kwartaalrapportages een jaarlijks evaluatiegesprek bestuur SWV voeren met de leden van de CT (zie ook hoofdstuk 6). Toewijzingsmandaat De commissie toewijzing (CT) is gemandateerd om leerlingen toe te wijzen aan VO scholen indien er geen oplossing is gevonden voor een leerling (te denken valt bijvoorbeeld aan leerlingen uit het SO die niet toelaatbaar zijn tot het VSO). Uiteraard zal dat altijd gebeuren in goed overleg met de ouders en de school.
Schoolbestuur centraal Kwaliteit van onderwijs is een wettelijke en maatschappelijke opdracht van schoolbesturen. De rol van het SWV is daarbij faciliterend. Personeelsbeleid, professionalisering van docenten, het vorm en inhoud geven aan ondersteuning aan leerlingen die zulks behoeven is een taak van het schoolbestuur. Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor een adequate invulling van de zorgplicht, zij dienen zorg te dragen voor een juist onderwijs(ondersteunings)traject voor alle leerlingen die bij hen worden aangemeld, dan wel staan ingeschreven. Een SWV heeft geen leerlingen, scholen hebben leerlingen. Oplossingen worden gevonden in de eigen school/scholen, in afstemming met collega VO scholen en met het VSO. Uiteraard steeds in goed overleg met ouders (en leerlingen). Het is om die reden dat in het SWV een sterk decentraal beleid wordt gevoerd en er geen bovenschoolse voorzieningen in stand worden gehouden. Het SWV heeft geen ondersteuningspersoneel in dienst. Wel is er sprake van een inhuurvariant en detachering, inhuur voor de coördinator, de voorzitter van de CT en het administratiekantoor, detachering voor het secretariaat en leden van de Commissie Toewijzing (CT). Indien er sprake is van een waarneembare scheefgroei van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben bij bepaalde scholen, zal er in het DB en AB een nadere analyse worden gepleegd en oplossingen worden geformuleerd.
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 10
Voor ouders betekent deze visie dat de school centraal staat bij informatie over het ondersteuningsaanbod, ondersteuning bij het vinden van passend onderwijs en een eventuele aanmelding bij de commissie toewijzing (CT).
Ouders (en leerling)
Ouders behouden de vrije keuze ten aanzien van de school waar hun zoon/dochter wordt aangemeld Ouders worden geïnformeerd over de ondersteuningsmogelijkheden door middel van de schoolgidsen en websites van de scholen Ouders worden na aanmelding bij de school van hun voorkeur door de school geïnformeerd indien de school de ondersteuningsvraag niet kan beantwoorden. In dat geval zoekt de school een collega school die dat wel kan. Wanneer dit leidt tot een aanmelding voor een VSO-school zoekt de school van aanmelding contact met de CT voor de toelaatbaarheidsverklaring. Bij de opstelling van het ontwikkelperspectief betrekt de school altijd de ouders en heeft de school een op overeenstemming gericht overleg met de ouders. Iedere school heeft een klachtenprocedure voor het geval er verschil in inzicht bestaat tussen school en ouders over toelating en verwijdering. Het samenwerkingsverband heeft een klachtenprocedure met betrekking tot de werking van de CT. Ouders ontvangen altijd een afschrift van elk advies over de ondersteuningsbehoefte van hun kind Ouders in de medezeggenschapsraad van de school hebben adviesrecht met betrekking tot het schoolondersteuningsprofiel Ouders in de ondersteuningsplanraad (OPR) hebben instemmingsrecht ten aanzien van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. De OPR is bereikbaar via het secretariaat van het samenwerkingsverband
Het SWV kent een informatieve website : www.swvvoijsselvecht.nl
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 11
Hoofdstuk 3 – de ondersteuningsstructuur
Vooraf
Het bestuur van het SWV zal erop moeten toezien dat er sprake is van een dekkend geheel van ondersteuningsarrangementen. De wetgever stelt in artikel 17a lid 2 (WVO) ‘Het SWV stelt zich ten doel een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen te realiseren en wel zodanig dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen’ (WEC: artikel 28a). Het SWV heeft een instrument extra ondersteuning ontwikkeld waardoor er voor ieder bestuur op een vergelijkbare manier inzicht ontstaat in de ondersteuningsmogelijkheden die het SWV kent. Voor het adequaat kunnen uitvoeren van de zorgplicht is het immers noodzakelijk dat er een concreet beeld is van de aanwezige arrangementen (ook voor ouders en externe partijen). Zie ook doelstelling 3 en 4. In het cursusjaar 2011-2012 en 2012-2013 is door alle scholen een schoolondersteuningsprofiel5 (SOP)opgesteld. (artikel 17b lid 2 (WVO) en artikel 11 lid 2 (WEC): Het bevoegd gezag stelt tenminste eenmaal in de 4 jaar – na een adviserende rol van de medezeggenschapsraad - een schoolondersteuningsprofiel vast. (Onder schoolondersteuningsprofiel wordt verstaan: een beschrijving van de voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen die basis en extra ondersteuning behoeven). De basisondersteuning Het is voor alle scholen in het SWV bekend hoe de basisondersteuning er uit dient te zien. Als leidraad voor de basisondersteuning (de wetgever spreekt in artikel 17a lid 8a WVO en WEC artikel 28a) over ‘de basisondersteuningsvoorzieningen die op alle vestigingen van scholen in het SWV aanwezig zijn.’) geldt het toetsingskader “zorg en begeleiding” van de inspectie - zie doelstelling 2. In het voorjaar van 2014 heeft een nulmeting plaatsgevonden van zowel de basisondersteuning als de extra ondersteuning. Voor de resultaten zie de website www.swvvoijsselvecht.nl. De scholen hebben de resultaten van de nulmeting ontvangen en geven in de verantwoordingsaanpak aan hoe zij zijn omgegaan met de resultaten van de nulmeting. De verantwoording over de verdere ontwikkeling en borging van het niveau van basisondersteuning wordt vormgegeven door een jaarlijkse melding door ieder schoolbestuur aan het bestuur van het SWV, waarbij het schoolbestuur aangeeft of aan alle standaarden en indicatoren is voldaan. Indien een schoolbestuur omissies meldt, wordt erbij aangegeven hoe men deze omissies oplost. Er wordt dan een ontwikkelplan ingediend met de concrete aanpak, zodat in het volgende schooljaar wordt voldaan aan de basisondersteuning.
5
Toen heette dat het onderwijszorgprofiel Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 12
Het SWV zal onderlinge uitwisseling van kennis en ervaring stimuleren. Dit gebeurt door gesprekken van de coördinator van het SWV met de schoolbesturen (zie verder hoofdstuk 6). Ter facilitering van de scholen om te checken of de basisondersteuning op orde is, is door het SWV een online vragenlijst ontwikkeld.
Doelstelling 6 middelen
Het invoeren van kwaliteitsbeleid op het niveau van het SWV. Jaarlijkse monitoring van kengetallen, InstroomUitstroomDoorstroom gegevens, meting basisprofiel en een monitor jeugdbeleid van gemeenten. Succesindicator Er zijn geen klachten over de kwaliteit en de inspectie beoordeelt het SWV als voldoende evaluatie Jaarlijks gesprek in het bestuur aan de hand van de monitor gegevens, met rapportage van een onafhankelijke critical friend. Rol en taak In stand houden van de monitoring en gesprek voeren met een critical bestuur SWV friend. Op grond van het gesprek eventuele acties ondernemen en aanpassingen plegen.
Extra ondersteuning Naast de basisondersteuning kent ieder schoolbestuur verschillende vormen van extra ondersteuning. Deze extra ondersteuning zorgt voor een dekkend geheel aan voorzieningen, zodat er geen leerlingen tussen wal en schip vallen. De extra ondersteuning is beschreven in het bronnenboek (hoofdstuk 3) in de vorm van een inventarisatie lijst. Er wordt gestimuleerd dat VO scholen vormen van extra ondersteuning verder ontwikkelen. Een onderdeel van de extra ondersteuning in de huidige situatie betreft de ambulante begeleiding (AB). Het is van het grootste belang dat de ondersteuning in het VO wordt verbreed. Het is zeer goed denkbaar dat de huidige mensen in de AB (ambulante begeleiding) een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de verbreding van de schoolondersteuningsprofielen van de VO scholen. Ten einde dit te realiseren heeft het bestuur van het SWV besloten per 1 juni 2014 opting out aan te vragen. Na akkoord met de vakcentrales en de instemming van alle VSO besturen, ook van de besturen buiten onze regio, vindt er in het schooljaar 2014-15 een overdracht van het AB personeel plaats en komen de betrokken mensen in dienst van de schoolbesturen van het VO – zie voor het akkoord het bronnenboek hoofdstuk 10. schoolontwikkeling centraal Van alle besturen in het SWV wordt verwacht dat extra activiteiten worden gericht op het scholen van onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel. Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 13
Doelstelling 7 Het SWV stimuleert de beleidsontwikkelingen bij de scholen om OP en OOP meer en meer te betrekken bij passend onderwijs en sterker en bekwamer in hun vak te maken. middelen De scholingsagenda van de schoolbesturen Succesindicator Bij de evaluaties op schoolniveau blijkt dat docenten zich sterker in hun vak voelen. evaluatie De coördinator van het SWV spreekt jaarlijks met alle schoolbesturen over hun schoolontwikkeling. Rol en taak Op grond van de rapportage van de coördinator wordt met besturen die bestuur SWV geen activiteiten ontplooien een indringend gesprek gevoerd en eventueel bekostigingsconsequenties getrokken.
Het SWV kent geen bovenschoolse voorzieningen. In termen van wet- en regelgeving heeft dit de volgende consequentie Er zal bij oplossingen waarbij de leerling (tijdelijk) op een andere school het onderwijs volgt – aangezien het SWV geen bovenschoolse voorzieningen in stand houdt - gekozen moeten worden voor het uitschrijven van de leerling en inschrijven op de andere VO school. Wel is er een OCW regeling, gebaseerd op artikel 25a WVO, die het partieel of tijdelijk onderwijs bieden op een andere VO school toestaat. 6 Commissie Toewijzing Alvorens een leerling kan worden ingeschreven op het VSO is een toelaatbaarheidsverklaring nodig. Hiervoor is een Commissie Toewijzing (CT) ingericht. In het recente verleden stroomden zeer veel leerlingen die in het SO zaten automatisch door naar het VSO. Het reguliere VO zag dergelijke leerlingen dus niet. Vanaf 1 augustus 2014 dienen al deze leerlingen een toelaatbaarheidsverklaring van het SWV IJssel Vecht te ontvangen. Hoofdprincipe van de toelaatbaarheidsverklaring is overigens niet het toepassen van een indicatie-handboek, maar centraal staat de onderwijsleersituatie (OLS) van de leerling: wat heeft deze leerling nodig in de OLS om zich verder te ontwikkelen. Procesgang: In het ondersteuningsplan en het bronnenboek is veel informatie opgenomen over het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) in het samenwerkingsverband IJssel Vecht 23-05 VO. In deze nadere toelichting (vastgesteld door het algemeen bestuur van het SWV) op die informatie is een onderscheid gemaakt in de procesgang bij de aanmelding, bij een vraag naar ondersteuning als 6
Zie de OCW brochure “Nog meer ruimte voor samenwerking VO-BVE”. Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 14
de leerling op de VO school staat ingeschreven en een verbijzondering bij een directe aanmelding bij een VSO school. Aanmelding: Zorgplicht houdt in dat schoolbesturen verplicht zijn om een leerling die extra ondersteuning nodig heeft7, een passend arrangement aan te bieden. Dit moet bij de aanmelding worden aangeboden, wanneer blijkt dat er extra ondersteuning nodig is. In de praktijk komt het erop neer dat scholen hiervoor de verantwoordelijkheid dragen (formeel is het dus het bevoegd gezag). Extra ondersteuning houdt in dat er afgeweken wordt van het standaard curriculum en is het die ondersteuning die niet valt binnen de basisondersteuning (zie het SOP van de school). Schoolondersteuningsprofiel (SOP) De school moet in het SOP aangeven wat zij aan basis- en extra ondersteuning kan bieden. Het SOP is te vinden op de website van de school.
Informatieplicht Ouders melden hun kind schriftelijk aan en hebben daarbij informatieplicht, d.w.z. naar waarheid aangeven of er mogelijk iets te melden is over hun kind dat consequenties kan hebben voor het onderwijs. Het bestuur heeft het recht ouders om (aanvullende) informatie te vragen. Stel dat de ouders die aanvullende informatie niet verstrekken, dan vervalt de zorgplicht van de school. De zorgplicht geldt ook niet wanneer de ouders niet verklaren dat zij de grondslag van de school respecteren of als er geen plaatsruimte beschikbaar is op de school. Trajectplicht, geen acceptatieplicht Het arrangement moet door de school maximaal 6 weken na aanmelding worden aangeboden (met de mogelijkheid om 1 keer – beargumenteerd - te verlengen met 4 weken). Het aanbod voor extra ondersteuning is of op de eigen school/school van aanmelding of op een andere (speciale) school. De zorgplicht is dus een trajectplicht, geen acceptatieplicht. Een school kan niet vooraf een kwantitatieve norm stellen met betrekking tot het wenselijke aantal leerlingen met ondersteuningsbehoeften. Een school kan bij aanmelding van bijvoorbeeld een kind met syndroom van Down wel aangeven dat er op school al zeven leerlingen zitten met dit syndroom, maar kan daarmee niet automatisch aangeven dat de school hiermee haar maximale capaciteit heeft bereikt. Elke casus waarbij sprake is van afwijzing op grond van dit argument moet door de school worden gemotiveerd. Kind-, gezins-, omgevings- en schoolfactoren zijn onderdeel van die motivatie. Aanmelding De leerling heeft recht op een tijdelijke plaatsing indien het toelatingsbesluit nog niet is genomen. Het is dus zeer gewenst dat het kind minimaal 10 weken voordat het naar school gaat, wordt aangemeld. Meestal wordt een centrale aanmelddatum/periode gekozen . Ouders kunnen hun kind bij verschillende scholen tegelijk aanmelden. Dit kunnen scholen zijn die zowel binnen als buiten het samenwerkingsverband vallen. Om te voorkomen dat er meerdere scholen worden belast met de aanmeldprocedure/het onderzoek naar de behoefte aan extra ondersteuning, geven ouders hun eerste voorkeur aan. Na aanmelding onderzoekt die school of extra ondersteuning nodig is. Dit gebeurt mede op basis van informatie van de ouders. Toelating 7
veel mensen denken dat een schoolbestuur voor alle kinderen zorgplichtig is. Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 15
Bij de beslissing over toelating van een kind betrekt de school de ondersteuningsbehoefte van het kind, zoals die na aanmelding is vastgesteld. De school bekijkt de mogelijkheden om in die ondersteuningsbehoefte te voorzien. Deze mogelijkheden hangen samen met de expertise, het SOP en de afspraken die met andere bevoegde gezagsorganen in het samenwerkingsverband zijn gemaakt over de begeleiding van leerlingen met een ondersteuningsbehoefte. Vanwege de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte en de wetgeving passend onderwijs hebben scholen de plicht om te onderzoeken of de school de extra ondersteuning, in de vorm van doeltreffende aanpassingen, zelf kan bieden. Als er een aanpassing nodig is, moet dat ook gebeuren, tenzij deze voor de school een onevenredige belasting vormt. Alternatief Wanneer een kind niet kan worden toegelaten tot de school van aanmelding, dient een passende plaats op een andere school te worden aangeboden. De school gebruikt hierbij de SOP’s van de andere scholen in het samenwerkingsverband en overlegt met de ouders. Het kan ook zijn dat de VO school een plek op een VSO school passender vindt en de school zal dan een TLV aanvragen. Als de leerling (met extra ondersteuning) is toegelaten dient binnen 6 weken na inschrijving een ontwikkelingsperspectief te worden opgesteld. Ten slotte In de zorgplicht staat de driehoek centraal die wordt gevormd door de wens van de ouder, het ontwikkelingsperspectief van de leerling en de (on)mogelijkheden van de school. Dus geen ouders die kinderen altijd kunnen plaatsen, maar ook geen scholen die kinderen van het kastje naar de muur kunnen sturen. Als ouders en school(bestuur) het niet met elkaar eens worden, kunnen ouders naar een onderwijsconsulent, de geschillencommissie passend onderwijs, de commissie voor de rechten van de mens of de rechter gaan. Als scholen bij hun beslissing blijven en ouders houden hun kind thuis, wordt het een zaak voor leerplicht. Extra ondersteuning of verwijzing bij een ingeschreven leerling In het kort is deze procesgang te omschrijven conform de volgende aanpak( die per school uiteraard op detail kan verschillen):
De school onderkent een hulpvraag bij leerling en docenten -> Er vindt collegiaal overleg plaats (rol mentor) -> formuleren van hulpvraag en vaststellen of er sprake is van extra ondersteuning -> er vindt overleg plaats met ouders en intern ondersteuningsteam (rol zorgcoördinator-> vaststellen of extra ondersteuning aan de orde is -> opstellen van een ontwikkelingsperspectief -> de school betrekt expertise van buiten -> besluit om een passender plek op een andere school te zoeken en eventueel besluit tot het aanvragen van een TLV voor voortgezet speciaal onderwijs. In het laatste geval vraagt de school een TLV aan. Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 16
Directe instroom VSO In veel gevallen wordt vanuit het speciaal onderwijs en soms ook vanuit het basis onderwijs of speciaal basisonderwijs het advies VSO gegeven. Ouders kunnen zich vervolgens aanmelden bij een VSO school. Indien de VSO school van opvatting is dat plaatsing op het VSO de beste optie is (de VSO school zal nadrukkelijk bezien of plaatsing in het regulier onderwijs passender is), vraagt de VSO school een TLV aan bij de Commissie Toewijzing. Indien de Commissie Toewijzing (CT) van opvatting is dat niet geheel vaststaat dat VSO de beste oplossing is kent het SWV de mogelijkheid (conform wet- en regelgeving) om één of meerdere VO scholen om advies te vragen. Het dossier zal dan worden aangehouden en worden doorgestuurd naar de betrokken deskundigen (hierbij wordt een verklaring geheimhouding gevraagd). Zowel aanvrager als ouders worden hiervan op de hoogte gesteld. Deze consultatie zal – in principe – dienen plaats te vinden binnen 4 weken nadat de aanvraag is geregistreerd bij de CT, aangezien de CT een behandelingstermijn hanteert van 4 weken.
Voor de procescriteria die worden gebruikt wordt verwezen naar hoofdstuk 5 van het bronnenboek. Zoals reeds opgemerkt is bij de toewijzing naar het VSO de CT (= Commisie Toewijzing) van belang, de volgende taken van de CT komen naar voren: Toewijzen van leerlingen die tussen wal en schip vallen en van leerlingen die geen VSO verklaring krijgen. kennis bezitten van de schoolconcepten en SOP’s van de scholen; afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring VSO, op basis van de inbreng van een verwijzende school, dan wel op basis van het dossier afkomstig van de directe instroom uit het S(B)O of BAO en per 1-1-2016 een beschikking afgeven voor LWOO (leerweg ondersteunend onderwijs) of PrO (praktijkonderwijs). De CT bestaat uit een onafhankelijk voorzitter, een psycholoog en een orthopedagoog. De CT wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris.8 Op basis van de hulpvraag van een leerling of een school kan een expert worden geconsulteerd, bijvoorbeeld een schoolmaatschappelijk werker of een jeugdarts. De CT heeft eveneens de wettelijke taak een deskundigen advies te verstrekken (zie WVO artikel 17a lid 12). Tegen het besluit van de CT om een toelaatbaarheidsverklaring af te geven staat een bezwaarprocedure conform de Algemene Wet Bestuursrecht open. (zie WVO artikel 17a lid 13). Het SWV heeft zich aangesloten bij de landelijke bezwaar en adviescommissie bij de Stichting Geschillen te Utrecht. 8
In het schooljaar 2014-15 is eveneens een oud lid van de adviescommissie CT toegevoegd. Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 17
NB In het kader van Passend onderwijs is de rechtsgang uitgebreid: belanghebbenden kunnen naar een landelijke (tijdelijke) geschillencommissie voor advies over toelaatbaarheid, het ontwikkelingsperspectief9 en bij verwijdering. Ook zijn er onderwijsconsulenten. Daarnaast zijn er uiteraard de vigerende klachtenprocedures en de gang naar de rechter.
Leerwegondersteunend en praktijk onderwijs
In deze paragraaf zal – aan de hand van de inventarisatie van de percentages lwoo en pro leerlingen per schoolbestuur het beleid van het SWV worden opgenomen t.a.v. de opting out mogelijkheden. Met de invoering van passend onderwijs op 1 augustus 2014 zijn de samenwerkingsverbanden verantwoordelijk voor de toewijzing van onderwijsondersteuning aan leerlingen die extra ondersteuning behoeven. Indien nodig geven ze een toelaatbaarheidsverklaring voor het voortgezet speciaal onderwijs uit. De samenwerkingsverbanden gaan nu echter niet over een eventuele verwijzing van leerlingen naar het lwoo en pro; hiervoor zijn 16 regionale verwijzingscommissies (RVC’s) verantwoordelijk. Het Kabinet wil dit veranderen en lwoo en pro in het stelsel van passend onderwijs integreren. Hiertoe is een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer (W10299). De belangrijkste punten uit de wetgeving
De samenwerkingsverbanden vo worden verantwoordelijk voor de toewijzing van leerlingen naar het lwoo en pro en de bijbehorende budgetten. Zij beoordelen dan of een leerling voldoet aan de criteria om te worden toegelaten tot het lwoo of pro en geven - indien dit het geval is - de toelaatbaarheidsverklaringen uit. De 16 regionale verwijzingscommissies (RVC’s) worden opgeheven. Voorlopig blijven de huidige landelijke criteria die gelden voor toelating tot het lwoo en pro gehandhaafd. Ook de criteria voor scholen die een lwoo-licentie willen krijgen, blijven voorlopig behouden. Het onderzoek op basis waarvan bepaald wordt wat met deze criteria en licenties gebeurt, zou deze zomer verschijnen, maar is nog niet gepubliceerd. Het is nog niet bekend wanneer hier nu een besluit over wordt genomen. Samenwerkingsverbanden hebben een opting out-mogelijkheid: als alle schoolbesturen van het betreffende samenwerkingsverband het ermee eens zijn, kan zij vanaf 1 januari 2016 zelf bepalen welke criteria gelden voor toelating tot het lwoo en pro en welke scholen in aanmerking komen voor een lwoo-licentie. Het samenwerkingsverband hoeft dan niet de landelijke criteria te volgen.
9
Een ontwikkelingsperspectief moet – binnen 6 weken na inschrijving - voor elke leerling met extra onderwijsondersteuning – na op overeenstemming gericht overleg met de ouders – worden opgesteld. Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 18
Met dit wetsvoorstel worden de samenwerkingsverbanden verantwoordelijk voor de toewijzing en bekostiging van alle vormen van onderwijsondersteuning die leerlingen in de klas nodig hebben. Daardoor kunnen ze goed afwegen welke ondersteuning het beste bij een leerling past. De Tweede Kamer zal zich eind september over dit wetsvoorstel buigen. Streven is om het eerste deel in te laten gaan per 1 augustus 2015: samenwerkingsverbanden moeten vanaf die datum dan hun ondersteuningsplannen aanpassen aan de nieuwe situatie. Per 1 januari 2016 zou dan de rest van de wet ingaan. Voor onze situatie betekent de inpassing in financiële zin het volgende Allereerst de leerling ontwikkeling: LWOO
PRO
overig VO
totaal VO*)
1-10-2011
1.997
633
18.709
21.339
1-10-2012
2.002
621
19.225
21.848
1-10-2013
2.010
631
19.486
22.126
Vervolgens de percentuele ontwikkeling VO2305
LWOO
PRO
1-10-2010
9,14%
2,93%
1-10-2011
9,36%
2,97%
1-10-2012
9,16%
2,84%
1-10-2013
9,09%
2,85%
LWOO
PRO
1-10-2010
10,56%
2,82%
1-10-2011
10,61%
2,80%
1-10-2012
10,71%
2,84%
1-10-2013
10,61%
2,93%
Landelijk
De bekostigingssystematiek: OCW keert per 1-1-2016 3 budgetten lichte ondersteuning uit 1e budget = het budget lichte ondersteuning = VO leerlingen x € 87,-
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 19
2e budget= LWOO budget = 9,16% van het aantal VO leerlingen x ca. € 4100,- (9,16% is het percentage LWOO leerlingen op de VO scholen in onze regio op 1-10-2012 – het SWV wordt op dat percentage gebudgetteerd.) 3e budget= PrO budget = 2,84% van het aantal VO leerlingen x ca. € 4100,- (2,84% is het percentage PrO leerlingen op de VO scholen in onze regio op 1-10-2012 – het SWV wordt op dat percentage gebudgetteerd.) Het bekostigingseffect indien het wetsvoorstel van kracht zou zijn:: Op 1-10-13 waren er 22.126 VO leerlingen x 9,16% is voor 2.027 leerlingen een LWOO bekostiging. Dit betekent voor 17 leerlingen (er waren er immers daadwerkelijk 2.010) een plus op het budget van € 69.700,Bij het PrO recht op 628 leerlingen (= x 2,84%), er waren er 631, dat impliceert een korting op het budget voor 3 leerlingen = ca. € 12.300,De overheid gaat – vooralsnog - niet verevenen (beslissing volgt per 2016), wel zijn in de tabel de landelijke percentages voor het beeld opgenomen (voor LWOO zou verevenen voor ons dus gunstig zijn). Inventarisatie LWOO en PrO - totaal SWV VO 23.05 datum: 13januari 2015 Naam VO-schoolbestuur:
Totaal aantal lln:
LWOO percentage van totaal aantal VO-lln
PrO percentage van totaal aantal VO-lln
van het betreffende jaar
van het betreffende jaar
per 01-10-2012per 01-10-2013 per 01-10-2014 per 01-10-2012 per 01-10-2013 per 01-10-2014
Agnieten/De Boog
per 01-10-2012 per 01-10-2013
per 01-10-2014
4249
4396
4685
11,2
11,1
11,2
2,8
2,4
387
423
446
44
39
37
0
0
0
Almere College
1968
1851
2057
9,4
10,21
9
4,32
5,29
4,4
Carmel College
2924
2922
2975
8
7,8
7,1
3,9
3,8
3,8
Greijdanus
2099
2115
2114
9,8
9,8
8,9
0
0
0
Ichthus College
2773
2938
2990
8,7
9,8
10
3,4
3,7
3,7
Landstede
1538
1489
1559
9,1
8,9
5,5
3,8
3,5
2,6
Noordgouw Heerde
1188
1182
1066
5,3
4,3
1,5
0
0
0
OOZ
4.796
4.740
4.838
6,1
5,8
6
3,4
3,4
3,3
TOTALEN volg. VO-scholen 23.05
21922
22056
22730
10,7
2,2
GEMIDDELDE SWV VO 23.05 volg. DUO
21848
22126
AOC de Groene Welle
GEMIDDELDEN LANDELIJK
8,7
11,9
2,4
2,5
9,16
9,09
2,84
2,85
10,71
10,61
2,84
2,93
2,1
De komende maand zal de verdere beleidsontwikkeling plaatsvinden, inclusief beleidsuitspraken inzake de bekostiging.
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 20
In dit hoofdstuk is de inhoudelijke aanpak geschetst. In het volgende hoofdstuk presenteert het bestuur de financiële systematiek, passend bij de visie en aanpak. Bij de financiële aanpak is naast de inhoudelijke insteek ook gedacht vanuit prikkels en vanuit verantwoordelijkheden. Bij passend onderwijs is de school verantwoordelijk voor de zorgplicht. Scholen die veel inzet vertonen om veel leerlingen in de eigen school passend onderwijs te geven moeten hiervoor worden beloond. De prikkel moet liggen in het importeren van meer kennis en niet in het exporteren van leerlingen. In de komende maand zal het beleid inzake prikkels verder worden ontwikkeld, aangezien er geen prikkel in ons systeem is gebouwd om een aantal leerlingen voor wie dat verantwoord is, op te nemen vanuit het speciaal onderwijs (in plaats van door te laten stromen naar het VSO) of de terugplaatsing van leerlingen uit het VSO.
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 21
Hoofdstuk 4 - Toewijzing en inzet van middelen
Bij de verder uitwerking van de verdeelsystematiek wordt rekening gehouden met een kleine overhead op het niveau van het SWV. Als er over ‘middelen’ wordt gesproken gaat het over de 2 geldstromen die door OCW (ic de Dienst Uitvoering Onderwijs – DUO) “bekostiging lichte ondersteuning” en het “normatieve ondersteuningsbudget” (in het spraakgebruik “zware ondersteuning”) worden genoemd. Toewijzing van middelen vindt plaats volgens het bestuursmodel principe. Dit – nogmaals vanuit de overtuiging dat verantwoordelijkheden voor goed onderwijs aan leerlingen berusten bij het bevoegd gezag van de scholen: Kwaliteit van onderwijs is een nadrukkelijke (en maatschappelijke) opdracht van schoolbesturen. De rol van het SWV is daarbij faciliterend. Personeelsbeleid, professionalisering van docenten, het vorm en inhoud geven aan ondersteuning aan leerlingen die zulks behoeven is een taak van het schoolbestuur. Een SWV heeft geen leerlingen, scholen hebben leerlingen. Oplossingen worden gevonden in de eigen school/scholen, in afstemming met collega VO scholen en met het VSO. Uiteraard steeds in goed overleg met ouders (en leerlingen). Het is om die reden dat in het SWV een sterk decentraal beleid wordt gevoerd. Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor een adequate invulling van de zorgplicht, zij dienen zorg te dragen voor een juist onderwijs(ondersteunings)traject voor alle leerlingen die bij hen worden aangemeld dan wel staan ingeschreven. Indien er sprake is van een waarneembare scheefgroei van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben bij bepaalde scholen, zal er in het DB en AB een nadere analyse worden gepleegd en oplossingen worden geformuleerd. We kunnen dus spreken van een centraal budget en een bestuursbudget. In schema: Stap 1:
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 22
Stap 2:
Middelen voor lichte en zware ondersteuning (officieel het normatieve ondersteuningsbudget) komen binnen bij het SWV en worden verdeeld naar rato van het aantal leerlingen van een schoolbestuur
De verdeelsystematiek De middelen worden door de overheid als 2 aparte, gescheiden budgetten toegewezen aan het SWV. Volgens de huidige kengetallen gaat het om 1. het budget lichte ondersteuning (dit is het voormalige regionale zorgbudget, herstart en op de rails middelen en het rebound budget). NB De toekenningsgrondslag is veranderd, het budget werd eerst uitgekeerd op basis van het aantal leerlingen leerjaar 3 en 4 VMBO. Dit is gewijzigd in een budget gebaseerd op alle VO leerlingen. Deze verandering heeft herverdeeleffecten en er is een overgangsperiode van 2 jaar (t/m 2016). Vervolgens zal per 1-1-2016 het budget fors worden uitgebreid met de LWOO en PrO middelen (ca. 10,5 M). Dit budget wordt op basis van het deelname percentage van LWOO en PrO leerlingen in het SWV bevroren op de datum 1-10-2012. Indien er per 1-10-2013 en verdere teldata percentuele groei plaatsvindt van LWOO en/of PrO t.o.v. de datum van de bevriezing 1-10-12 worden de scholen met ingeschreven LWOO/PrO leerlingen rechtstreeks door DUO bekostigd en worden de eventuele extra meerkosten afgetrokken van het budget lichte ondersteuning. Indien het budget niet toereikend is wordt er gekort op de lumpsum van de VO en VSO besturen. Zie verder de toelichting bij de meer jaren begroting. 2. het normatieve ondersteuningsbudget, dit budget bestaat uit de voormalige LGF middelen en een budget t.b.v. de meerkosten van het VSO.
Systematiek van het SWV In de systematiek die in het SWV is vastgesteld wordt met 3 budgetten gewerkt 1. het budget lichte ondersteuning – dit wordt uitgekeerd in een bedrag per leerling. I.v.m. herverdeeleffecten die optreden doordat dit budget in de huidige situatie Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 23
verdeeld wordt op basis van het aantal leerlingen leerjaar 3 en 4 VMBO wordt het AOC in het schooljaar 2014-2015 en 2015-2016 gecompenseerd. 2. Een budget dat is gebaseerd op het aantal LGF leerlingen per 1-10-12 en wordt teruggebracht naar een budget gebaseerd op het landelijk deelnamepercentage van 1-10-2011. Dit zal in 4 jaar tijd gebeuren. 3. Een budget dat beschikbaar komt bij de overname van het personeel ambulante begeleiding Het resterende budget wordt uitgekeerd in een bedrag per leerling. Er is vastgesteld dat er een forse reductie moet plaatsvinden van het VSO. Er is gekozen voor de meest simpele aanpak, nl. dat elke leerling die (vanaf 1-8-2014) vanuit het VO wordt verwezen, door het betreffende schoolbestuur zelf wordt bekostigd. BIJVOORBEELD: Het schoolbestuur van de Noordgouw verwijst 2 leerlingen in bekostigingscategorie laag, dat betekent een bedrag van 2 x € 9095,- = € 18.190,-. Zodra de leerling wordt teruggeplaatst of de VSO school verlaat eindigt de betalingsverplichting. De zittende leerlingen in het VSO worden niet teruggerekend naar schoolbesturen, deze leerlingen zullen geleidelijk het VSO verlaten. Het principe “de verwijzer betaalt’ start per 1 augustus 2014. NB Voor leerlingen met een zware beperking geldt een zgn. solidariteitsregeling. Deze leerlingen worden niet verhaald op een schoolbestuur, maar ‘meegenomen’ in de jaarlijkse aftrek van DUO voor de bekostiging (van de meerkosten) van de deelname aan het VSO . De instroom uit het PO/SO is dusdanig dat alleen het terugdringen van de verwijzing uit het VO voldoende is voor een gezonde begroting (NB er kan wel verwezen worden, maar dan blijft het budget van het SWV in stand, omdat het verwijzende bestuur vervolgens minder middelen ontvangt). In het SO zitten in het PO ca. 660 leerlingen, dit betekent – grofweg – een jaarlijkse uitstroom van 130 leerlingen (bij een gemiddelde verblijfsduur van 5 jaar). Een voorbeeld aan de hand van de cijfers van de Ambelt. Op basis van de 1-10-2014 telling hierbij de uitsplitsing van het totaal aantal leerlingen op het VSO van de Ambelt (totaal 674 leerlingen), dit is meer dan de helft van het totaal aantal VSO leerlingen van het SWV – zie verder de informatie over alle VSO leerlingen. In percentages ziet het er als volgt uit: Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 24
Er komt bijna ¾ van de leerlingen uit het PO: 7% van het speciaal basis onderwijs, 16% uit het basisonderwijs en 48% uit (waarvan 44% van Ambelt SO) het SO.
KENGETALLEN In de afgelopen jaren was in het VSO jaar op jaar sprake van een doorgaande groei
VO2305
vso cat 1
vso cat 2
vso cat 3
vso totaal
1-10-2011
4,89%
0,11%
0,33%
5,34%
1-10-2012
5,12%
0,11%
0,34%
5,58%
1-10-2013
5,03%
0,11%
0,39%
5,53%
vso cat 1
vso cat 2
vso cat 3
vso totaal
1-10-2011
3,03%
0,11%
0,31%
3,45%
1-10-2012
3,08%
0,11%
0,31%
3,51%
1-10-2013
3,15%
0,11%
0,34%
3,60%
Landelijk
In absolute zin: vso cat 1
vso cat 2
vso cat 3
vso totaal
1-10-2011
1.044
24
71
1.139
1-10-2012
1.119
25
75
1.219
1-10-2013
1.112
25
87
1.224
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 25
Per 1-10-14 is de groei gestopt, in hoeverre we hier een structureel dalende lijn gaan inzetten, is uiteraard nog afwachten, maar gezien ons “geld volgt leerling” principe kan een verdere daling verwacht worden. De 1-10-2014 gegevens: (V)SO
Aantal
Aantal
leerlingen
leerlingen leerlingen
SWV Cat
SWV Cat
SWV Cat
laag
midden
hoog
<8
<8
<8
8+
Aantal
8+
Totaal
8+
Deelnemende (V)SO
0
806
0
41
0
63
910
Niet deelnemende (V)SO
0
275
0
1
0
17
293
Totaal
0 1081
0
42
0
80
1203
Er gaan veel leerlingen naar VSO scholen buiten onze regio (cijfers van 1-10-2013 – binnen onze regio is geel gekleurd)) Eindtotaa categori categori categori l e1 e2 e3 1-102013
Naam
Plaats
VSO ZMOK De Bolster
Voorst
1
1
VSO ZMOK De Bolster
Apeldoorn
1
1
Attendiz
Hengelo
1
1
Scholengroep Twente Speciaal
Almelo
3
3
School Lyndensteyn
Beetsterzwaa g
Prof. Fritz Redlschool
Den Dolder
1
1
De Atlas
Hoogeveen
1
1
Sgm. so/vso De Brouwerij
Oosterbeek
1
1
P.I-school Hondsberg
Oisterwijk
1
1
Sgm Klein Borculo
Borculo
4
4
De Wingerd
Nunspeet
Hoenderloo College voor VSO
Hoenderloo
3
3
Daniel De Brouwerschool
Wilp
4
4
LSG Rentray
Deventer
1
1
Portalis
Groningen
1
1
De Ambelt School V LZK
Zwolle
200
200
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
1
13
1
3
16
pag. 26
De Ambelt School V LZK
Deventer
9
9
De Ambelt School V LZK
Nunspeet
11
11
De Ambelt School V LZK
Zwolle
279
279
De Ambelt School V LZK
Zwolle
25
25
De Ambelt School V LZK
Steenwijk
2
2
De Ambelt School V LZK
Apeldoorn
6
6
De Ambelt School V LZK
Deventer
1
1
Mytylsch De Trappenberg
Huizen
VSO ZMOK School De Sprengen
Wapenveld
41
School voor ZMLK De Schakel
Kampen
70
3
73
Boslust School voor ZMLK
Ommen
16
5
21
De Aventurijn
Smilde
1
1
Elimschool
Hellendoorn
8
8
De Duinpieper
Noordwijk
1
1
SG Mariëndael (VSO-LG)
Arnhem
1
1
Zonnebloemschool
Emmeloord
De Ambelt Oosterenk
Zwolle
122
122
De Ambelt Oosterenk
Meppel
11
11
De Zevenster
Lelystad
10
10
Mulock Houwerschool
Ermelo
2
2
PC ZMLK Sch De Lelie
Harderwijk
2
2
Het Emaus College
Ermelo
3
3
De Twijn/Dr Itardschool
Zwolle
57
Openbare Mackayschool voor ZML
Meppel
5
5
OBS De Linde
Deventer
1
1
De Twijn/De Driemaster
Zwolle
25
V Lieflandschool
Assen
1
Liduinaschool
Breda
Eduvierschool De Anger
Lelystad
Eduvierschool Aquarius
1
1 41
14
5
6
24
46
19
63
95 1
1
1
119
119
Almere
2
2
Eduvierschool De Optimist
Emmeloord
5
5
De Zonnehof
Raalte
26 1112
25
17
43
87
1224
Als we naar de financiële consequenties kijken ontstaat het volgende beeld: Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 27
In 2015/16 vindt een aftrek plaats voor in ieder geval 1203 leerlingen 1081 x € 9.095,- = € 9.831.695,42 x € 16.201,- = - 680.442,80 x € 20.129,- = - 1.610.320,TOTAAL
€ 12.122.457,-
Het ondersteuningsbudget waaruit deze aftrek moet worden bekostigd bedraagt: Aantal leerlingen VO= 22126 (dit zijn de 1-10-2013 cijfers) x € 512,- = € 11.328.512,Zonder verevening (en exclusief de voormalige LGF middelen) boeken we een negatief resultaat en wel van € 793.945,De bedragen van de verevening bedragen, nu inclusief de ex LGF middelen. correctie bedrag 2015-16 € 5.001.933 2016-17 € 4.751.836 2017-18 € 4.001.546 2018-19 € 3.001.160 2019-20 € 1.500.580 1 augustus 2020 € 0
Voor een evenwichtige begroting kan worden uitgegaan van het landelijke deelname percentage van 3,45% - dat impliceert ca. 765 leerlingen in het VSO.
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 28
Meer jaren begroting
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 29
Indien een leerling wordt teruggeplaatst vanuit het VSO met een nog geldende TLV zal het budget meerkosten VSO voor de resterende duur van de TLV meegaan met de leerling.
De toelichting op deze begroting: Baten De rijks bekostiging van het SWV VO uit twee hoofdcomponenten, namelijk een budget voor lichte ondersteuning en een budget voor zware ondersteuning. Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 30
Baten lichte ondersteuning Met ingang van 1 augustus 2014 wordt het budget voor lichte ondersteuning gebaseerd op een bedrag per leerling. Voordien was dit nog gebaseerd op een bedrag per leerling in de leerjaren 3 en 4 van het VMBO in de in het SWV VO gevestigde scholen. Voor het verschil tussen deze twee regelingen is een overgangsbedrag bepaald voor de eerste twee jaren. Het budget voor lichte ondersteuning bedraagt per 1 augustus 2014 € 87,00 per leerling van de in het SWV VO gevestigde scholen en bestaat grotendeels uit middelen die het oude SWV VO ook ontving: het Regionaal ondersteuningsbudget en de Rebound middelen. Hieraan toegevoegd worden de middelen voor ‘Herstart’ en ‘Op de Rails’. In totaal bedragen de baten voor lichte ondersteuning voor schooljaar 2014-2015 een bedrag van € 1.875.932,00,00. De voorafgaande teldatum 1 oktober is bepalend. Budget zware ondersteuning Bij het budget voor zware ondersteuning 2014-2015 geldt een overgangsbudget. Met ingang van schooljaar 2015-2016 bedraagt de bekostiging € 511,62 (zowel personeel als materieel) per leerling en wordt toegekend op basis van het aantal leerlingen in de in het SWV VO gevestigde scholen voor voortgezet onderwijs per 1 oktober van het voorgaande jaar (alle leerlingen, maar exclusief de VSO leerlingen). Dit budget bestaat volledig uit geldstromen die nu nog anders lopen. Het gaat om: - rugzakgelden die momenteel worden toegekend aan de reguliere VO-scholen (schooldeel LGF) en de VSO scholen (deel ambulante begeleiding LGF), - een deel van de bekostiging aan het VSO (nu volledige rechtstreekse bekostiging), - de middelen voor de groeiregelingen VSO (nu via het VSO), - een aantal andere budgetten: de gelden voor preventieve en terugplaatsing ambulante begeleiding, de bekostiging van de regionale expertise centra en de steunpunten autisme, evenals de middelen van de compensatieregeling AWBZ. Budgetten die nu via het VSO en de Regionale Expertise Centra lopen. Doordat het bestuur heeft geopteerd voor opting out, komen de middelen voor ambulante begeleiding rechtstreeks naar het samenwerkingsverband. Verplichte uitgaven: Afdracht VSO (via DUO) Met ingang van het schooljaar 2015-2016 gaat het SWV VO meebetalen aan leerlingen die in het VSO naar school gaan. In het oude stelsel bekostigde OCW/DUO deze leerlingen in het VSO volledig. In het nieuwe stelsel voorziet OCW de VSO scholen van een vast bedrag (vaste voet in de bekostiging) en een basisbedrag per leerling. Het SWV betaalt de overige kosten aan het VSO. Dit komt grofweg neer op het verschil tussen de kosten van een leerling in het VSO en die van een leerling in het regulier onderwijs. De bedragen voor leerlingen die verwezen worden naar het speciaal onderwijs liggen wel vast. Deze bedragen zijn verdeeld in categorie 1, 2 en 3. Categorie 1 is ongeveer gelijk aan de huidige bekostiging voor zmlk (zeer moeilijk lerende kinderen) en lz (langdurig zieken) in cluster 3 en cluster 4. Categorie 2 is ongeveer gelijk aan de huidige bekostiging voor lg (lichamelijk gehandicapt). Categorie 3 is ongeveer gelijk aan de huidige bekostiging voor mg (meervoudig gehandicapt).
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 31
Het gaat om de volgende bedragen per leerling: vso vso cat 1 (CLUSTER 4, ZMLK, LZ)
€ 9.095
vso cat 2 (LG)
€ 16.201
vso cat 3 (MG)
€ 20.131
Met het huidig aantal VSO-leerlingen bedraagt de afdracht € 12.269.984,00. Om de begroting sluitend te krijgen moet de instroom in het VSO verminderd worden. In de meer beleidsmatige begroting is dit bedrag berekend en voor de scholen is daardoor een budget bepaald voor de middelen voor leerlingen met ontwikkelingsperspectief in het VO/VSO. Bij meer of minder besteding zal een verrekening met de desbetreffende scholen plaatsvinden. De taakstellingen komen tot uiting in de regel “verminderde instroom VSO”. Verplichte besteding ambulante begeleiding bij vso/ nieuw in te richten ambulante begeleiding Alle middelen van de voormalige rugzakjes worden door de keuze voor opting out ontvangen bij het nieuwe samenwerkingsverband. Dit bestaat uit een schooldeel en deel voor ambulante begeleiding. Het deel van de ambulante begeleiding dient in het eerste schooljaar verplicht bij een VSO school te worden afgenomen. Door de keuze voor opting out heeft het samenwerkingsverband deze verplichting overgenomen. In de voorliggende meerjarenbegroting is er vanuit gegaan dat het totaal beschikbare budget geleidelijk wordt bepaald op het landelijke niveau. Zie voor de verdeelsleutel de toelichting bij rugzakkengelden schooldeel. Dit geldt vanaf het schooljaar 2016/17; (NB conform overeenkomst). Rugzakgelden schooldeel In de voorliggende begroting is er vanuit gegaan dat het schooldeel van de voormalige rugzakken door wordt gesluisd naar de deelnemende scholen. Het totale budget wordt afgebouwd naar het landelijke gemiddelde niveau. Er wordt geleidelijk toegewerkt van de verdeelsleutel van het huidige aantal lgf’ers naar het landelijk gemiddeld aantal LGF’ers. Verdeling lichte ondersteuning De middelen voor de lichte ondersteuning wordt één op één doorbetaald aan de VOscholen. Het aantal leerlingen is de verdeelsleutel. Centrale kosten SWV Programma 1: Bestuur en organisatie Om het swv goed te kunnen laten draaien is ondersteuning nodig. In het meerjarenbegroting zijn middelen uitgetrokken voor coördinatie taken, taken voor secretariaat en overige materiële zaken: een bedrag van € 90.000 wordt toereikend geacht.
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 32
Programma 2. Toelaatbaarheid Om de toegang van leerlingen in het SWV te regelen is een centrale geldvoorziening benodigd. Geraamd wordt een bedrag van € 120.000. Programma 3 Financiën en planning en control. Deze taken worden door een extern administratiekantoor uitgevoerd. Voor het eerste jaar wordt nog extra ondersteuning verwacht, de jaren daarna stabiliseert het bedrag op € 12.700,Programma 4 Risicofonds incl. awbz Hoewel de meerjarenbegroting met de meeste zorg is opgesteld, kunnen situaties zich voordoen waarop niet is gerekend. Om deze situatie te kunnen bekostigen wordt in eerste instantie 1% van de totale baten gereserveerd. Uiteraard moeten er spelregels worden ontworpen wanneer een deelnemende school beroep op deze middelen kan doen gelden. Uiteraard beslist het bestuur over de definitieve goedkeuring. Daarnaast ligt het in de bedoeling om het financiële beleid jaarlijks te evalueren. Daar wordt dan ook de hoogte van het risicofonds betrokken. In de meer jaren begroting is ook een stelpost “extra ondersteuning’ opgenomen i.v.m. het verschuiven van middelen voor extra AWBZ vergoeding. Er is een risico budget gevormd vanwege de eventuele groei van leerlingen in het VSO tussen 1 oktober en 1 februari. Programma 4 Website en communicatie Om de communicatie goed te laten verlopen is een website ontwikkeld. Hiervoor is een jaarlijks bedrag van € 2.000,00 uitgetrokken. (www.swvvoijsselvecht.nl ) Vereveningskorting De omvang van het budget per samenwerkingsverband wordt bepaald op basis van het aantal leerlingen binnen het samenwerkingsverband, vermenigvuldigd met een normbedrag. Zo ontstaat er een normatief ondersteuningsbudget voor het samenwerkingsverband. Omdat deze nieuwe berekening leidt tot een andere verdeling van het budget, geldt er een overgangsregeling. In 5 jaar tijd, vanaf het tweede jaar na invoering van de wet, groeit het samenwerkingsverband naar het nieuwe budget toe. Hierbij wordt op basis van de peildatum 1 oktober 2011 het niet-verevende bedrag (dat is de ‘oude’ situatie) vergeleken met het volledig verevende bedrag (de nieuwe situatie). Het verschil tussen beide bedragen is het vereveningsbedrag. Het betreft hier een bedrag van € 5.215.986,00 (personeel en materieel). Het vereveningsbedrag wordt de komende jaren in afnemende mate afgetrokken van het normatieve budget. De percentages waarmee dit gebeurt worden vastgelegd in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Op 1 augustus 2020 is het niet-verevende bedrag afgebouwd tot 0% en ontvangen de samenwerkingsverbanden het volledig verevende, normatieve ondersteuningsbudget. Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 33
Betaalritme In het overzicht betaalritme worden eerst de verbanden met de afgegeven beschikkingen toegelicht. Vervolgens wordt per maand het moment van ontvangst van de subsidies weergegeven. De lichte ondersteuning wordt in de maanden oktober en april ontvangen. De zware ondersteuning wordt gelijkmatig verspreid over het jaar ontvangen (elke maand 1/12 gedeelte). De lichte ondersteuning wordt 1 maand na ontvangst naar de betreffende schoolbesturen doorgesluisd op basis van de afgesproken verdeelsleutels (het aantal leerlingen). De zware ondersteuning wordt op twee manieren uitbetaald. De ontvangsten van de ambulante begeleiders wordt doorgesluisd aan de vo-scholen op basis van de gemaakte afspraken met deze scholen. De overige zware ondersteuning wordt op basis van het aantal lgf’ers van 1 oktober 2012 over de deelnemende scholen verdeeld. Beide bedragen worden per maand (1/12 gedeelte) aan de scholen overgemaakt. peildatum De wettelijk vereiste peildatum is op 1 februari. Naast de extra bekostiging wordt dan voor het SO en het SBO ook de basisbekostiging en de materiele instandhouding (voor 1 schooljaar) verrekend. Kortingen door DUO bij overschrijding van het normatieve ondersteuningsbudget. Indien er sprake is van het korten op het budget “zware ondersteuning” door DUO zal de financiële monitor aangeven welk(e) bestuur (of besturen) worden aangeslagen voor het veroorzaken van deze korting. Indien de korting dermate omvangrijk is dat er sprake is van – door DUO - korten op de lumpsum, zal er eveneens worden verrekend.
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 34
Hoofdstuk 5 - Bestuur en organisatie Alle besturen voor VO en de betrokken VSO besturen in onze regio zijn via een aansluitingsovereenkomst aangesloten bij de Stichting2305 VO met als werknaam “SWV VO IJssel-Vecht”. De stichting kent een Algemeen Bestuur en een Dagelijks Bestuur. Het Algemeen Bestuur functioneert als intern toezichthouder. Het DB bestuurt het SWV en is verantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding en uitvoering van minimaal de wettelijke taken van het SWV. De hoofdtaak van het DB is het opstellen van het ondersteuningsplan en de afstemming van dat document met het primair onderwijs, de clusters 1 en 2 en via het OOGO met de gemeenten. Het ondersteuningsplan wordt – minimaal - eenmaal in de 4 jaar ter instemming voorgelegd aan de ondersteuningsplanraad. Er is daarnaast een drietal overige centrale taken: a. De communicatie – het gaat hierbij om de instandhouding van de website b. Monitoring heeft betrekking op de leerlingstromen en de kwalitatieve ontwikkelingen en bij financiën moet gedacht worden aan de planning en control cyclus, de verantwoording van de inzet van middelen (via de schoolbesturen) en de meerjaren begroting. c. Een toewijzende functie: de Commissie Toewijzing.
Bestuur SWV AB = goedkeuren OP DB= vaststellen OP
Communicatie
Monitoring en financiën
de Commissie Toewijzing
Naast het DB en het AB kent het SWV een 3e orgaan, de ondersteuningsplanraad (OPR) Er was decennia onduidelijkheid over de medezeggenschap op het niveau van een samenwerkingsverband. Ieder voormalig samenwerkingsverband WSNS (en ook de samenwerkingsverbanden in het Voortgezet Onderwijs) moest jaarlijks een zorgplan vaststellen. Vol-
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 35
gens de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS) moet volgens artikel 10 onder b. de (G)MR instemmen met dat zorgplan. Nu zou het kunnen gebeuren dat bijvoorbeeld 2 GMR’en instemmen en 3 GMR’en niet instemmen, wat moest het bestuur van het samenwerkingsverband vervolgens doen? Onduidelijkheid was bij deze procedure ingebakken. Mede om die reden streefden ouder- en vakorganisaties al jaren naar een vorm van medezeggenschap op het niveau van een samenwerkingsverband. Aan deze wens is gehoor gegeven: De wetgever heeft in de wetgeving inzake passend onderwijs een wijziging opgenomen in de WMS. Het betreft de nieuwe artikelen 4a en 14a. In deze artikelen wordt beschreven dat elk SWV een ondersteuningsplanraad moet hebben. Deze raad bestaat uit leden die door de (G) MR’en zijn afgevaardigd. Dit houdt in dat het dus ook ouders of medewerkers kunnen zijn die niet in de (G)MR zitting hebben. Eén en ander is nader geregeld in het reglement van de ondersteuningsplanraad (in het bronnenboek zijn in hoofdstuk 7 het reglement en het OPR statuut opgenomen). Elk SWV moet minimaal 1x per 4 jaar een ondersteuningsplan vaststellen De ondersteuningsplanraad heeft instemmingsrecht op dit plan.
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 36
Hoofdstuk 6 – kwaliteitsbeleid en verantwoording inleiding
Het bestuur van het SWV is van opvatting dat de kwaliteit van het SWV wordt bepaald door het kwaliteitsbeleid van de aangesloten schoolbesturen – zie ook onze visie en missie. Op het niveau van het SWV is dus sprake van een minimale invulling van het kwaliteitsbeleid. Zie de eerder opgenomen 6e doelstelling Doelstelling 6 middelen
Het invoeren van kwaliteitsbeleid op het niveau van het SWV Jaarlijkse monitoring van kengetallen, InstroomUitstroomDoorstroom gegevens, meting basisprofiel, kwaliteitsconferentie en een eventuele monitor jeugdbeleid. Succesindicator Er zijn geen klachten over de kwaliteit en de inspectie beoordeelt het SWV als voldoende evaluatie Jaarlijks gesprek in het bestuur aan de hand van de monitor gegevens, met rapportage van een onafhankelijke critical friend. Rol en taak In stand houden van de monitoring en gesprek voeren met een critical bestuur SWV friend. Op grond van het gesprek eventuele acties ondernemen en aanpassingen plegen. Het SWV moet de inzet van de middelen verantwoorden (WVO artikel 17a lid 8 onder e.).
Doelstelling 7
verantwoording Het SWV heeft zicht op de besteding van de middelen die vanuit het SWV zijn toegekend aan de schoolbesturen. middelen Gesprekken met de directeur van het SWV Jaarlijkse monitor (kwantitatieve evaluatie) Succesindicator De directeur van het SWV heeft in een overzicht de kwantitatieve evaluatie beschikbaar evaluatie Op grond van de kwantitatieve monitor wordt beoordeeld of er zicht is op de besteding van de middelen die aan de schoolbesturen zijn toegekend vanuit het SWV Rol en taak Op grond van de rapportage van de directeur een indringend gesprek bestuur SWV voeren met schoolbesturen die geen inzicht bieden in de besteding van de middelen vanuit het SWV en eventueel bekostigingsconsequenties trekken.
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 37
5.2 Uitwerking van de verantwoording Deze paragraaf is bedoeld om de beleidslijn van het SWV te concretiseren en de systematiek voor verantwoording uit te werken.10 Het SWV kent een vastgestelde notitie monitoring. In deze notitie is geredeneerd vanuit 2 kanten. Allereerst is rekening gehouden met het inspectiekader (paragraaf 1), daarnaast hanteert het SWV de doelstellingen in het ondersteuningsplan en 3 centrale vragen: 1. Zit de leerling op de juiste plek? 2. Komt de euro op de juiste plek? 3. Is de routing op orde? De uitwerking hiervan vindt plaats in paragraaf 2. Het SWV kent een sterk decentraal beleid, waarbij de schoolbesturen verantwoordelijk zijn voor a. de zorgplicht, b. een ondersteuningsstructuur, zodat leerlingen met extra ondersteuning passend onderwijs genieten (hetzij in de eigen, hetzij in een andere school), c. adviseren aan de Commissie Toewijzing over een – eventuele - toelaatbaarheid tot het VSO (en vanaf 1 januari 2016 ook voor LWOO en PrO) en d. zorg dragen voor een effectieve en efficiënte inzet van de ondersteuningsmiddelen. Naast deze monitor kent het SWV een P&C cyclus die door het administratiekantoor wordt uitgevoerd. Deze P&C cyclus heeft alleen betrekking op de kengetallen in het kader van de (meer jaren) begroting en het financieel jaarverslag. Als het gaat om het aanleveren van gegevens is rekening gehouden met de verantwoordingscyclus van de schoolbesturen.
Organisatie
Het SWV bestaat uit dertien besturen voor VO en VSO-cluster 3 en 4 met 42 vestigingen en circa 23.500 leerlingen, waarvan ca. 1250 in het VSO.
10
De wetgever geeft aan dat er sprake dient te zijn van een kwantitatieve en een kwalitatieve verantwoording (WVO 17a lid 8e). Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 38
Ten einde te voldoen aan de wettelijke eisen heeft het SWV gegevens nodig van de aangesloten schoolbesturen, bijvoorbeeld kengetallen van leerlingen en inzicht in de besteding van de middelen lichte en zware ondersteuning. Daarnaast is er de wens kwaliteitsgegevens uit te wisselen om van elkaar te kunnen leren. Dit leren heeft betrekking op o.a. het bespreken van casuïstiek (bijvoorbeeld n.a.v. ingewikkelde vragen van ouders en leerlingen), het leren van de verschillen (bijvoorbeeld in verwijspercentages), best practices (bijvoorbeeld als het gaat om arrangementen voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven).
1. Citaten uit het inspectiekader:
1.1 Het samenwerkingsverband realiseert de toewijzing van de extraondersteuning tijdig en effectief. Toewijzing en plaatsing zijn aan termijnen gebonden. Er is een plaatsingsprotocol vastgesteld. Dit protocol bevat ten minste de criteria voortoewijzing van middelen voor extra ondersteuning, de inhoudelijke plaatsingscriteria, de termijnen voor de toelaatbaarheidsbepaling en termijnen voor de stappen in de plaatsingsprocedure. De procedures en termijnen voor het plaatsen van leerlingen en het toewijzen van extra ondersteuning zijn eenduidig vastgesteld. Het samenwerkingsverband onderhoudt per leerling voor wie extra ondersteuning is aangevraagd een actueel overzicht van alle gerealiseerde termijnen in de toewijzings- en plaatsingsprocedure. Uit het overzicht blijkt dat ten minste de wettelijk voorgeschreven termijnen gehaald zijn. 1.1 Uitvoering: Het SWV heeft een Excel methodiek ontwikkeld waaruit de ambtelijk secretaris van de Commissie Toewijzing (CT) kwartaal rapportages oplevert, waarin o.a. deze elementen van de inspectie zijn opgenomen. Deze kwartaalrapportages worden geagendeerd in het DB (voor de onderdelen van de kwartaalrapportage zie bijlage 1) en ter kennis name met het AB gedeeld . 1.2 De ondersteuningsprofielen van de deelnemende scholen aan het samenwerkingsverband zijn beschikbaar, waarbij de verdeling van middelen in relatie is Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 39
gebracht tot de kwalitatieve en kwantitatieve ambities uit die profielen. Het samenwerkingsverband toetst de verzamelde informatie aan de vastgestelde doelen en normen en trekt daaruit conclusies voor de kwaliteitsverbetering op korte en langere termijn. Opmerking: Er wordt door het SWV geen gebruik gemaakt van de ondersteuningsprofielen voor de verdeling van de middelen. Verdeling van de middelen vindt plaats naar rato van het aantal leerlingen met een korte overgangsperiode i.v.m. afbouw LGF. 1.3 Het samenwerkingsverband legt jaarlijks verantwoording af van gerealiseerde kwaliteit. Het samenwerkingsverband verantwoordt zich jaarlijks schriftelijk aan belanghebbenden over de gerealiseerde kwaliteit, de kwaliteitsverbetering en de inzet van middelen. 1.3 Uitvoering: De coördinator stelt t.b.v. het DB een managementrapportage op, waarin de genoemde elementen zijn opgenomen. Onder belanghebbenden verstaat het DB de aangesloten schoolbesturen. De managementrapportage heeft betrekking op een kalenderjaar en verschijnt medio een jaar (1e MARAP op 1 mei 2015).11 1.4 Het samenwerkingsverband zet de middelen doelmatig in. De financiële prioriteiten zijn gesteld aan de hand van het strategisch beleid. De beschikbare middelen komen geheel ten goede aan het doel. Uit de begroting blijkt dat er een zodanige budgettering plaatsvindt dat het samenwerkingsverband zijn taken kan uitvoeren, met inbegrip van het beoordelen of leerlingen toelaatbaar zijn tot het (voortgezet) speciaal onderwijs. Uit de jaarstukken (realisatiecijfers van de begroting) blijkt dat de beschikbare middelen en de verdeling over de verschillende kostenposten enerzijds en het strategisch beleid van het samenwerkingsverband anderzijds op elkaar aansluiten. NB Zie verder het voorstel uitvoering n.a.v. de 3 kernvragen (paragraaf 2.2).
2.1 De doelstellingen uit het ondersteuningsplan
Het ondersteuningsplan kent de volgende 9 doelstellingen: Doelstelling 1
Het SWV heeft een dekkend geheel aan oplossingen voor kinderen en kent geen – door het beleid van scholen veroorzaakte – thuiszitters.
middelen
*Brede schoolondersteuningsprofielen voor het VO en het VSO.
11
Aangezien de schoolbesturen rond april hun jaarverslagen indienen volgt het SWV dit ritme. Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 40
*Plaatsingsmogelijkheden voor alle leerlingen. *Voldoende onderwijsondersteuning in het VO en VSO. Succesindicator Alle scholen en locaties binnen de regio hebben een breed schoolondersteuningsprofiel. Alle scholen en locaties bezitten één of meer vormen van extra ondersteuning. evaluatie
Jaarlijkse managementrapportage met informatie uit: de twee jaarlijkse zelfevaluatie, de kwartaalrapportages van de CT, de rapportages van de schoolbesturen en de kengetallen van DUO.
Rol en taak bestuur SWV
Aan de hand van de jaarlijkse managementrapportage bezien of er sprake is van een dekkend continuüm en eventuele aanpassingen plegen.
Uitvoering: De coördinator levert in mei een managementrapportage (zie ook 1.3) op met de genoemde onderdelen. Doelstelling 2
Ieder schoolbestuur draagt zorg voor een voldoende implementatie van het basisprofiel12 in de eigen school/ scholen.
middelen
*De monitorgegevens (zoals bedoeld in deze paragraaf) *De rapportages van de Commissie Toewijzing(CT).
Succesindicator Alle indicatoren uit de 2 jaarlijkse zelfevaluatie kennen een voldoende score op 1 augustus 2014. evaluatie
Twee jaarlijkse monitor.
Rol en taak bestuur SWV
Aan de hand van de 2-jaarlijkse monitor en de opbrengsten van de interne SWV audits voortgangsgesprekken voeren in het AB.
Uitvoering: De coördinator levert in mei een managementrapportage op met de genoemde onderdelen. Doelstelling 3
De schoolbesturen van het SWV dragen zorg voor een beheersbare financiële situatie in een toekomst van verevening waarin ruim € 5 mln. aan middelen verdwijnt.
middelen
*Het inrichten van arrangementen in het regulier VO. *De afstemming met het PO/SO. *De rol van de CT (= Commissie Toewijzing). *De bekostigingsprikkel “de verwijzer betaalt” en “de niet-verwijzer profiteert”.
12
Het basisprofiel is opgenomen in het bronnenboek (hoofdstuk 2). Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 41
* Actief symbiose beleid. Succesindicator Een jaarlijkse vermindering van de instroom in het VSO zodat op 1 augustus 2019 in ieder geval er sprake is van een deelname van ca. 3,44 %.13 evaluatie
Jaarlijkse managementrapportage.
Rol en taak bestuur SWV
Aan de hand van de kengetallen: *Sturing op de instroom vanuit het PO/ SO. *Spiegelen van schoolbesturen m.b.t. de gevolgen van hun gedrag. *Verrekenen van de financiële gevolgen van de verwijzingen met de schoolbesturen.
Uitvoering: De coördinator levert in mei een managementrapportage op met de genoemde onderdelen. Het aantal verwijzingen worden vermeld in de kwartaalrapportage van de CT en verwerkt in de P&C cyclus van OSG/Metrium. Doelstelling 4
In de afstemming met de externe partners (met name de gemeenten) werken aan meer preventief beleid. In het beleid van de gemeenten en het SWV zorg dragen voor regie vanuit de school, snelle interventiemogelijkheden en goede bereikbaarheid.
middelen
*Afspraken over gezamenlijke arrangementen. *Per gemeente een centraal aanspreekpunt. *Adequaat voorzieningen niveau in de scholen en afgestemd met het gemeentelijk beleid.
Succesindicator Er is tevredenheid bij ouders en bij de scholen over de preventie- en de interventiemogelijkheden. evaluatie Rol en taak bestuur SWV
Gebruik maken van monitor systematiek van de gemeenten. -
Aan de hand van de managementrapportage voortgangsgesprekken voeren met de schoolbesturen. Jaarlijks in het OOGO bezien of in de afstemming met de gemeenten verbetervoorstellen moeten worden gedaan.
Uitvoering: Aan de hand van de monitorgegevens van de 11 gemeenten komen tot een relevante ordening van de gegevens t.b.v. het SWV (denk bijvoorbeeld aan het aantal thuiszitters en de aanpak hiervoor). 13
Dit percentage is het landelijke deelnamepercentage VSO per 1-10-2011. Deze teldatum vormt tevens de grondslag van de bekostiging en wordt om die reden gehanteerd als gewenst deelnamepercentage. Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 42
Doelstelling 5
Het in stand houden een systematiek van toewijzing voor de toelaatbaarheid tot het VSO.
middelen
De Commissie Toewijzing (CT).
Succesindicator Er is geen wachttijd en scholen zijn tevreden over de procedure. evaluatie
Jaarlijkse managementrapportage.
Rol en taak bestuur SWV
Aan de hand van de kwartaalrapportages van de CT en de terugmelding vanuit het AB een jaarlijks evaluatiegesprek voeren met de leden van de CT.
Uitvoering: De coördinator levert in mei een managementrapportage op met de genoemde onderdelen. Aanvulling: aan de hand van een gesprekslijst (zie bijlage 2) jaarlijks een evaluatief gesprek voeren met de CT. De opbrengsten van het gesprek agenderen in het DB en conclusies trekken. Doelstelling 6
Het invoeren van kwaliteitsbeleid op het niveau van het SWV.
middelen
Jaarlijkse monitoring van kengetallen, InstroomUitstroomDoorstroom gegevens, meting basisprofiel en monitor jeugdbeleid.
Succesindicator Er zijn geen klachten over de kwaliteit en de inspectie beoordeelt het SWV als voldoende. evaluatie
Jaarlijks gesprek in het bestuur aan de hand van de managementrapportage, met rapportage van een onafhankelijke critical friend.
Rol en taak bestuur SWV
In stand houden van de monitoring en gesprek voeren met een critical friend. Op grond van het gesprek eventuele acties ondernemen en aanpassingen plegen.
Uitvoering: De VO raad (steunpunt passend onderwijs) wordt gevraagd te reflecteren op de managementrapportage en de P&C cyclus). Doelstelling 7 Het SWV stimuleert de beleidsontwikkelingen bij de scholen om OP en OOP meer en meer te betrekken bij passend onderwijs en sterker en bekwamer in hun vak te maken. middel
Gesprekken met de coördinator van het SWV.
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 43
Succesindicator Bij de evaluaties op schoolniveau blijkt dat docenten zich sterker in hun vak voelen. evaluatie
De coördinator van het SWV spreekt jaarlijks met de aangesloten besturen over de schoolontwikkeling.
Rol en taak bestuur SWV
Op grond van de rapportage van de coördinator een gesprek voeren met besturen die geen activiteiten ontplooien en eventueel bekostigingsconsequenties trekken.
Uitvoering: Gesprekken organiseren in de periode maart-april met de aangesloten schoolbesturen. Hierbij wordt een gespreklijst gehanteerd (zie bijlage 3).
Doelstelling 8
Verantwoording. Het SWV heeft zicht op de besteding van de middelen vanuit het SWV zijn toegekend aan de scholen.
middelen
*Gesprekken met de coördinator van het SWV. *Rapportages conform P&C cyclus. *Conform opzet van deze paragraaf.
Succesindicator De begroting is sluitend en de besteding is duidelijk weergegeven. evaluatie
Op grond van de monitor en de P&C cyclus wordt beoordeeld of er zicht is op de besteding van de middelen die aan de scholen zijn toegekend vanuit het SWV.
Rol en taak bestuur SWV
Op grond van de managementrapportage een indringend gesprek voeren met scholen die geen inzicht bieden in de besteding van de middelen vanuit het SWV en eventueel bekostigingsconsequenties trekken.
Uitvoering: De coördinator levert in mei een managementrapportage op met de genoemde onderdelen. Doelstelling 9
Personeelsbeleid. Vanuit de afspraken in de opting out overeenkomst een overdracht van medewerkers voor wie structurele verplichtingen bestaan, naar schoolbesturen binnen de financiële kaders.
middel
Overeenkomst opting out.
Succesindicator Uiterlijk 1 april 2015 is alle AB personeel over. evaluatie
Via de check vanuit de Ambelt. Op basis van uitvoering sociaal plan/ afspraken tripartiete akkoord in de
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 44
regio i.v.m. het personeel REC/overhead. Rol en taak bestuur SWV
Zorg dragen voor monitoring van de afspraken. Overleg in de aanpalende regio’s voor overig personeel.
Uitvoering: De coördinator levert in mei een managementrapportage op met de genoemde onderdelen. In mei wordt gecheckt of alle personeelsleden zijn overgedragen. Het DB heeft in het kader van het tripartiete akkoord afspraken gemaakt over de rest van het tripartiete personeel met de aanpalende regio’s.
2.2
De belangrijke succesindicatoren
Er zijn 3 belangrijke vragen 1. Zit de leerling op de juiste plek? 2. Komt de euro op de juiste plek? 3. Is de routing op orde? 1. Zit de leerling op de juiste plek? Het ontwikkelingsperspectief kan beschouwd worden als een contract tussen ouders en school. dat impliceert dat als er een OPP is je mag veronderstellen dat de leerling op de juiste plek zit. Indien er met het OPP wordt gestopt is extra ondersteuning klaarblijkelijk niet meer nodig. De 3e mogelijkheid is dat de leerling naar een andere school gaat en daar een betere plek heeft. Uitvoering: Begin februari wordt aan alle besturen gevraagd een overzicht per school op te leveren van het aantal OPP’s.14 In het 2e jaar kan dezelfde inventarisatie worden gepleegd met achter de gegevens van februari 2015 de aanduiding OPP loopt nog, OPP gestopt, leerling op ander school. Door de coördinator wordt jaarlijks aan leerplichtambtenaren en aan de schoolbesturen het aantal thuiszitters opgevraagd. Ook is er de eventuele input van de inspectie.
14
Dit is onderdeel van een vragenlijst die in februari aan de besturen wordt voorgelegd (voor het format zie bijlage 5). Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 45
2. Komt de euro op de juiste plek? De schoolbesturen ontvangen op basis van de (meer jaren) begroting in maandelijkse termijnen de middelen lichte en zware ondersteuning. Uitvoering: Ieder bestuur wordt gevraagd het onderdeel dat betrekking heeft op deze middelen uit het eigen jaarverslag op te sturen aan de coördinator, waarin per school wordt aangegeven hoe de middelen worden besteed. Medio ieder jaar ontvangt het SWV de tekst uit het jaarverslag dat betrekking heeft op de gepleegde inzet van de ondersteuningsmiddelen. 3. Is de routing op orde? Het gaat hierbij om 2 belangrijke gegevens: I. Als er leerlingen worden aangemeld of vastlopen gedurende de schoolloopbaan kan een school dan snel een oplossing aanbieden, en II. Wordt de oplossing gevonden binnen de 6 weken termijn van de zorgplicht en binnen de 4 weken termijn die de CT wenst te hanteren? Uitvoering: Middel 1: inventarisatie per bestuur met de vraag: Zijn er leerlingen geweest waarvoor u zorgplicht bent die u niet passend en tijdig hebt kunnen plaatsen? Middel 2: rapportage van de commissie toewijzing (kwartaalrapportage)
Het SWV hanteert verder 2 instrumenten voor de inhoudelijke verantwoording: 1. Een twee jaarlijks ZEK (Zelf Evaluatie Kader). Het SWV hanteert een webbased instrument waarmee de standaarden en indicatoren worden gescoord. Dit levert een rapportage op aan iedere school/locatie en een totaalrapport t.b.v. het SWV. 2. Ieder bestuur doet verslag van de inspectierapportages over de ondersteuning en begeleiding op zijn school/scholen
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 46
BIJLAGE 1 kwartaal rapportage Commissie Toewijzing
KWANTITATIEF Aantallen TLV Afkomst Tijdsduur Bekostigingscategorie Verrekening Aantallen afwijzingen Aantallen aanhoudingen Aantallen verwijzingen VO Ingediende bezwaren + uitspraak Resultaat van tijdschrijven van de leden, voorzitter en ambtelijk secretaris KWALITATIEF Kwaliteit aangeleverde dossiers Procedure in tijd Klachten Contacten met scholen Proces in de CT Opmerkingen over overall proces Aanbevelingen voor het SWV
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 47
BIJLAGE 2 gesprekslijst Commissie Toewijzing
1. Algemene indruk van het werk in de CT 2. hoeveelheid aanmeldingen per bestuur – valt er wat op? 3. Kwaliteit van de aanmeldingen? 4. Werking van het aanmeldformulier? 5. Werking van het expertise netwerk? 6. Doorstroom vanuit het PO en het SO – wat valt op? 7. Hoeveelheid afwijzingen en welke vervolgacties? 8. Hoeveel toewijzingen – wat valt op? 9. Hoeveelheid bezwaren en uitspraken van de bezwaar en adviescommissie 10. Tijdsinvestering (voldoet een dag per week voor de leden en voor voorzitter en ambtelijk secretaris 2 dagen per week)? 11. Facilitering op orde (werkplek en automatisering)? 12. Hoe blijft men professioneel? 13. Hoe wordt de inpassing van LWOO en PrO voorbereid? (Na 1-1-16 zie de andere vragen die worden uitgebreid met LWOO/PrO) 14. Welke aanbevelingen uit de kwartaalrapportages?
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 48
BIJLAGE 3 gesprekslijst schoolbesturen
1. Algemene indruk van de consequenties van de invoering van passend onderwijs op de school/scholen? 2. Voorbeelden van nieuwe ontwikkelingen in het kader van leerling ondersteuning? 3. Suggesties voor het delen van deze ontwikkelingen met ander scholen? 4. Mogelijke effecten van het verwijzer betaalt principe ? 5. Opbrengsten van de overname van personeel ambulante begeleiding? 6. Effecten van de nulmeting (en later de vervolgmetingen)? 7. Opmerkingen over de CT en de aanvraagprocedure voor een toelaatbaarheidsverklaring? 8. Opbrengsten van eventueel inspectiebezoek in relatie tot leerling ondersteuning? 9. Afstemming met de gemeente(n)? 10. Aanbevelingen voor het SWV?
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 49
BIJLAGE 4 verantwoording schoolbesturen
In februari van ieder jaar wordt aan de aangesloten schoolbesturen gevraagd een notitie op te stellen met de volgende onderwerpen: 1. Basis en extra ondersteuning Ieder bestuur wordt gevraagd (per school) aan te geven of en zo ja welke activiteiten zijn ontwikkeld/uitgevoerd in het kader van de resultaten van de nulmeting op de volgende standaarden: Standaard 1: Leerlingen ontwikkelen zich op onze school in een veilige omgeving. Standaard 2: Wij werken met methoden en aanpakken die afgestemd zijn op verschillen tussen leerlingen. Standaard 3: De school heeft continu zicht op de ontwikkeling van leerlingen. Standaard 4: Wij werken opbrengst- en handelingsgericht aan het uitvoeren van de onderwijsondersteuning. Standaard 5: Voor alle leerlingen met extra onderwijsondersteuning is een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Standaard 6: Wij hebben een adequate leerling ondersteuning. Standaard 7: Onze school gaat jaarlijks de effecten na van de ondersteuning en past zo nodig het beleid aan. Standaard 8: Wij zijn deskundig en werken in een professionele cultuur. Standaard 9: Wij betrekken ouders en/of leerlingen nauw bij de school en de ondersteuning. Standaard 10: Wij hebben een effectieve ondersteuningsstructuur in de school. Standaard 11: Wij hebben een goed functionerend ondersteuningsteam (of andere benaming). Standaard 12: Wij dragen leerlingen zorgvuldig over. Daarnaast geeft het schoolbestuur per school aan of en zo ja welke activiteiten zijn ontwikkeld/uitgevoerd in het kader van de resultaten van de nulmeting t.a.v. de extra ondersteuning. Dit was in de nulmeting vertaald in aanwezigheid van deskundigheid in de school (en de mogelijkheid deskundigheid van buiten te importeren).
Huiswerkbegeleider(s) Time out begeleider Verzuimcoördinator(en) Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 50
Deskundige(n) huiselijk geweld/AMK Vertrouwenspersoon Orthopedagogische deskundige(n) GZ-psycholoog (School)maatschappelijk werker(s) Remedial teacher(s) Motorische remedial teacher(s) Speltherapeut(en), ergotherapeut(en), fysiotherapeut(en) Creatief therapeut(en), spelbegeleider(s) Logopediste(s) Deskundige(n) dyslexie (dyslexiecoördinator) Deskundige(n) dyscalculie (dyscalculiecoördinator) Taal-/spraakspecialist(en) Reken-/wiskunde specialist(en) Deskundige(n) hoogbegaafdheid Deskundige(n) NT2/taalonderwijs nieuwkomers Deskundige(n) faalangstreductie Deskundige(n) sociale vaardigheden (SOVA-training) Deskundige(n) voor begeleiding van leerlingen met motorische beperkingen Deskundige(n) voor begeleiding van leerlingen met verstandelijke beperkingen Deskundige(n) opvoedings- en internaliserende gedragsproblemen Deskundige(n) opvoedings- en externaliserende gedragsproblemen Deskundige(n) begeleiding van leerlingen met auditieve beperkingen Deskundige(n) begeleiding van leerlingen met visuele beperkingen Deskundige(n) begeleiding ADHD-leerlingen Deskundige(n) begeleiding van leerlingen met autisme (PDD, PDD-NOS, Asperger, ASS). Toelichting: In mei 2014 is de rapportage verschenen van de nulmeting. Iedere school/locatie heeft een eigen rapportage ontvangen. Voor het DB is het van belang te weten of het vastgestelde basisprofiel (zie het bronnenboek hoofdstuk 2) wordt gerealiseerd op de scholen.
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 51
Methodiek:
Het DB zal eens per 2 jaar een meting organiseren van zowel de basisondersteuning als informatie over de extra ondersteuning. Hiervoor wordt met een digitale methodiek gewerkt, waarbij (afhankelijk van de grootte van de school) per locatie 10 à 20 personeelsleden gevraagd worden een lijst met items in te vullen (afnametijd ongeveer 20 minuten). Ieder AB-lid wordt verzocht een contactpersoon per locatie (naam van de locatie, naam van de contactpersoon en het emailadres) door te geven. Deze contactpersoon werd vervolgens benaderd door de onderzoeker die de benodigde aantallen respondenten doorgeeft zodat de contactpersoon het gewenste aantal e-mailadressen van het personeel kan doorgeven.
2. Aanwezigheid van ontwikkelingsperspectieven. Toelichting: Het ontwikkelingsperspectief (OPP) kan beschouwd worden als een contract tussen ouders en school. Dat impliceert dat als er een OPP is het SWV mag veronderstellen dat de leerling op de juiste plek zit. Indien er met het OPP wordt gestopt is extra ondersteuning klaarblijkelijk niet meer nodig. De 3e mogelijkheid is dat de leerling naar een andere school gaat en daar een betere plek heeft. Van iedere school wordt de volgende tabel ingevuld: Naam school
1 februrai
…………………… Jaar 1 Aantal OPP ….
1 februari
1 februari
Jaar 2
jaar 2
Aantal OPP ….
aantal Aantal OPP gestopt Leerling verwezen Leerling afgestroomd Leerling opgestroomd
Doelen gehaald
Wel… niet…..
Bij ‘doelen gehaald’ wordt aangegeven van het x-aantal OPP’s of de doelen wel en van xaantal of de doelen niet zijn gehaald. Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 52
Bij het aantal dat wordt opgegeven, gaat het steeds om leerlingen die een ontwikkelingsperspectief hebben. NB Deze inventarisatie geldt niet voor het VSO en het PrO daar hebben sowieso alle leerlingen een OPP. Toelichting: De Wet Voortgezet Onderwijs zegt over het OPP het volgende: Artikel 26. Ontwikkelingsperspectief 1.Het bevoegd gezag stelt nadat op overeenstemming gericht overleg is gevoerd met de ouders een ontwikkelingsperspectief vast: a. voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven, voor zover het betreft leerlingen die voorbereidend beroepsonderwijs, middelbaar of hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs volgen; b. voor leerlingen die praktijkonderwijs volgen. 2.Het ontwikkelingsperspectief wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken na de inschrijving van de leerling vastgesteld. Indien het betreft een inschrijving op grond van artikel 27, lid 2f, (HK: dit betreft een leerling die extra ondersteuning behoeft, conform de zorgplicht bepaling) wordt het ontwikkelingsperspectief uiterlijk binnen zes weken na de definitieve plaatsing van de leerling vastgesteld. 3.Het ontwikkelingsperspectief wordt ten minste één keer per schooljaar met de ouders geëvalueerd. 4.Nadat op overeenstemming gericht overleg is gevoerd met de ouders kan het bevoegd gezag het ontwikkelingsperspectief bijstellen. 5.Het ontwikkelingsperspectief bevat een omschrijving van de begeleiding, bedoeld in artikel 17b (HK: dit heeft betrekking op de lichte en zware ondersteuning conform het ondersteuningsplan). Indien voor leerlingen als bedoeld in het eerste lid, onder a, bij de inrichting van het onderwijs wordt afgeweken van één of meer onderdelen van het onderwijsprogramma, wordt dat in het ontwikkelingsperspectief vermeld. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften over de inhoud van het ontwikkelingsperspectief vastgesteld. Uit de AMvB: §1.1 Ontwikkelingsperspectief Dit besluit bepaalt welke informatie het ontwikkelingsperspectief, bedoeld in artikel 40a van de Wet op het primair onderwijs en artikel 26 van de Wet op het voortgezet onderwijs, in ieder geval dient te bevatten. In dit besluit gaat het om een ontwikkelingsperspectief voor leerlingen in het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 53
voortgezet onderwijs en in het praktijkonderwijs. Dezelfde nadere voorwaarden ten aanzien van het ontwikkelingsperspectief voor leerlingen in het (voortgezet) speciaal 2 onderwijs zijn geregeld in het besluit dat is opgesteld op basis van de Wet kwaliteit (v)so (Staatsblad 2012, nr. 545). Het opstellen van een ontwikkelingsperspectief is verplicht voor alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Dit geldt niet voor leerlingen die ondersteuning ontvangen vanuit de basisondersteuning die door de school wordt geboden. Onderdelen van het ontwikkelingsperspectief De verplichte onderdelen van het ontwikkelingsperspectief zijn: 1. De te verwachten uitstroombestemming van de leerling. Daarmee wordt in het basisonderwijs en in het speciaal basisonderwijs gedoeld op uitstroom naar één van de onderwijssoorten in het regulier voorgezet onderwijs dan wel uitstroom naar één van de uitstroomprofielen in het voortgezet speciaal onderwijs. In het voortgezet onderwijs heeft de uitstroombestemming betrekking op uitstroom die naar middelbaar of hoger beroepsonderwijs of wetenschappelijk onderwijs of in geval van het praktijkonderwijs naar welk soort functie op de arbeidsmarkt uitstroom wordt verwacht. 2. De onderbouwing van de verwachte uitstroombestemming van de leerling. Deze onderbouwing bevat de samenhangende argumenten die relevant zijn voor het onderwijs en die daarmee de keuze onderbouwen voor een uitstroombestemming. Daarbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van de leerling in relatie tot de voor de uitstroombestemming vereiste kennis en vaardigheden. De onderbouwing bevat ten minste een weergave van de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijs aan de leerling. Het gaat hier om kindgebonden factoren en omgevingsfactoren die het onderwijsproces kunnen beïnvloeden en die (mede) bepalen of een leerling een bepaalde uitstroombestemming kan bereiken, zoals bijvoorbeeld motivatie, doorzettingsvermogen, een stimulerende thuisomgeving en/of kenmerken van de leerling. Deze factoren vormen belangrijke bouwstenen in de onderbouwing van de keuze die wordt gemaakt voor de te verwachten uitstroombestemming van de leerling. Wanneer het bevoegd gezag het ontwikkelingsperspectief voor de eerste keer na inschrijving vaststelt, zal de onderbouwing een weergave zijn van de voor de uitstroombestemming relevante gegevens in de beginsituatie van de leerling, zoals die bijvoorbeeld blijkt uit het onderwijskundig rapport indien de leerling eerder onderwijs heeft gevolgd. 3. In het ontwikkelingsperspectief dient ook de te bieden ondersteuning en begeleiding opgenomen te worden en, indien aan de orde, de afwijkingen van het onderwijsprogramma. Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 54
Volgen en evalueren van de ontwikkeling van de leerling. Het ontwikkelingsperspectief speelt een centrale rol in het cyclische proces van planmatig handelen bij het onderwijs. Gedurende het onderwijsleerproces wordt de ontwikkeling van de leerling in het (speciaal) basisonderwijs, in het voortgezet onderwijs en in het praktijkonderwijs nauwkeurig gevolgd. Ten minste jaarlijks evalueert het bevoegd gezag met de ouders het ontwikkelingsperspectief. Op basis van deze evaluatie treft het bevoegd gezag, indien nodig, extra maatregelen om de leerling op de koers richting uitstroombestemming te houden of stelt het ontwikkelingsperspectief bij. Door gebruik te maken van de mogelijkheid om het ontwikkelingsperspectief bij te stellen, kan de school rekening houden met het feit dat leerlingen door omstandigheden een andere 3 ontwikkeling kunnen doormaken dan zij aan het begin van de basisschoolperiode had verwacht. Bijstelling van het ontwikkelingsperspectief kan ook aan de orde zijn wanneer het eerder een lastige afweging was om de uitstroombestemming vast te stellen. Scholen hebben de ruimte om de uitstroombestemming in het ontwikkelingsperspectief in de loop van de schoolperiode van de leerling verder te verfijnen. Zo kan er aanleiding zijn om het ontwikkelingsperspectief van een nieuwe basisschoolleerling van wie de school nog maar beperkte gegevens heeft wat ruimer te definiëren. Ook bij jonge kinderen kan de keuze lastig zijn. Naarmate de schoolloopbaan in het primair onderwijs vordert en op basis van de voor zorgleerlingen verplichte voortgangregistratie meer gegevens beschikbaar komen over de ontwikkeling van de leerling, zal de keuze voor een uitstroombestemming en de afweging daarbij eenduidiger zijn. Een goed OP wordt door de inspectie gehonoreerd : Om te voorkomen dat scholen alleen leerlingen aannemen van gemiddeld en bovengemiddeld niveau is het nodig dat scholen die meer ondersteuning bieden daarvoor in positieve zin door de inspectie beoordeeld worden. Bij de risicobepaling en/of het oordeel over de opbrengsten van de school zal het gegeven ‘geboden ondersteuning’ worden meegenomen in de weging. Hoe dit gebeurt, zal verder worden uitgewerkt in de toezicht kaders die via de reguliere procedures worden vastgesteld. Memorie van Toelichting bij de wetgeving passend onderwijs – hoofdstuk 3 (p. 117) 3. Komt de euro op de juiste plek? De schoolbesturen ontvangen op basis van de (meer jaren) begroting in maandelijkse termijnen de middelen lichte en zware ondersteuning. Uitvoering:
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 55
Aan de hand van de tekst uit het eigen jaarverslag maakt het schoolbestuur inzichtelijk hoe de middelen lichte en zware ondersteuning worden ingezet. Toelichting: Overzicht van de verdeling van de middelen (begrotingsbijstelling van 150914):
Uitvoering: Uit het jaarverslag van ieder bestuur wordt het onderdeel dat betrekking heeft op de middelen passend onderwijs opgestuurd naar de coördinator van het SWV. Deze verzamelt de teksten en neemt die op in een rapportage “besteding middelen”.
4. Zorgplicht Per 1 augustus 2014 is de zorgplicht bepaling van kracht geworden. Toelichting: De zorgplicht houdt in dat - formeel - schoolbesturen (in de praktijk de scholen) de verantwoordelijkheid krijgen om voor een leerling met extra onderwijsvragen een passend arrangement aan te bieden. Of extra ondersteuning nodig is, dient door de school (formeel het bestuur) te worden vastgesteld. Het passende arrangement moet aangeboden worden bij de aanmelding of als de leerling al op school zit en dan blijkt dat extra ondersteuning nodig is. Ouders moeten zich schriftelijk aanmelden en hebben informatieplicht: zij moeten naar waarheid aangeven of zij mogelijk weten of er iets te melden is over hun kind dat consequenties heeft of kan hebben voor het onderwijs. Het bestuur heeft het recht ouders om (aanvullende) informatie te vragen. Daarnaast zijn uiteraard de gegevens van het (speciaal) basisonderwijs of speciaal onderwijs beschikbaar. Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 56
Het extra aanbod van de school (indien dat extra gewenst of nodig is voor een leerling) moet gedaan worden na maximaal 6 weken (met de mogelijkheid 1x – gemotiveerd - te verlengen met 4 weken). Het aanbod voor extra ondersteuning is of op de eigen school (of de school waar is aangemeld) of op een andere school. Dat kan de school van aanmelding zijn, maar ook een andere school. Of een speciale school voor voortgezet onderwijs. Zorgplicht is dus trajectplicht, en geen acceptatieplicht. Zie de Wet Voortgezet Onderwijs artikel 27 lid 2: 2a.De aanmelding van leerlingen voor toelating geschiedt schriftelijk. De ouders doen de aanmelding zo mogelijk ten minste 10 weken voor de datum waarop toelating wordt gevraagd en geven bij de aanmelding aan bij welke school of scholen eveneens om toelating is verzocht. 2b.Het bevoegd gezag beoordeelt of de aanmelding een leerling betreft die extra ondersteuning behoeft. Hiertoe kan het bevoegd gezag de ouders verzoeken gegevens te overleggen betreffende stoornissen of handicaps van de leerling of beperkingen in de onderwijsparticipatie. Onder extra ondersteuning wordt niet verstaan ondersteuning ter bevordering van de beheersing van de Nederlandse taal met het oog op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. 2c.Indien de toelating van een leerling die extra ondersteuning behoeft, wordt geweigerd, vindt de weigering niet plaats dan nadat het bevoegd gezag er, na overleg met de ouders en met inachtneming van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en de schoolondersteuningsprofielen van de betrokken scholen, voor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Onder andere school kan ook worden verstaan een school voor voortgezet speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra of een instelling als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Leerplichtwet 1969 (HK: dit betreft het MBO).
Uitvoering: Aan het schoolbestuur wordt gevraagd per school de volgende tabel in te vullen (stand 15 februari van ieder jaar). Aantal leerlingen
Aantal leerlingen
Aantal leerlingen dat
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
Aantal leerlingen dat
Aantal procedures bij pag. 57
waarvoor de school zorgplichtig is.
waarvoor binnen de eigen school oplossingen zijn gevonden.
naar een andere naar een school VO school is voor voortgezet verwezen. speciaal onderwijs is verwezen.
de landelijke geschillen commissie passend onderwijs.
Indien het passend arrangement bij één of meer leerlingen NIET tot stand is gekomen wordt naar het verdere proces gevraaagd.
Welke actie is ondernomen en welke afloop heeft die actie gehad? Leerling 1 Leerling 2 Leerling 3 Leerling 4 Leerling 515
15
Indien het meer leerlingen betreft graag zelf de tabel aanvullen. Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 58
Hoofdstuk 7 - Centrale voorzieningen mailadres voor ouders (website) en externen. website. CT: deskundigheid en kennis van de profielen van cluster 3 en 4 kinderen en VO scholen, inclusief een ambtelijk secretariaat en onafhankelijk voorzitter De financiële administratie, inclusief planning en control. Een monitor voor de verwijzing. een bezwarencommissie die de eventuele bezwaren behandelt bij het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring. inhoudelijk medewerker die de gegevens verzamelt en samenvat in een inhoudelijk jaarverslag.
Communicatie
Er is door het SWV een website ontworpen, waarin de hoofdboodschap is dat er contact kan worden opgenomen met één van de aangesloten scholen. Het SWV voert immers een decentraal beleid en informatie zal ook op deze decentrale wijze worden gegeven. Voor ouders is er de gelegenheid middels het mentoraat van iedere school en via de schoolgids en het schoolondersteuningsprofiel van iedere school informatie te krijgen over de ondersteuningsstructuur van ieder school.
Voor de programma’s op het centrale niveau zie de meer jaren begroting.
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 59
Hoofdstuk 8 - overleg met externe partners
In het overleg op ambtelijk niveau is aangedrongen op een nadere duiding van de lokale versus de regionale agenda. Dit heeft geresulteerd in de volgende notitie: Inleiding
In het schooljaar 2013-14 is door de samenwerkingsverbanden PO en VO met als OCW nummer 23-05 op overeenstemming gericht overleg (OOGO) gevoerd over de ondersteuningsplannen van de beide samenwerkingsverbanden (SWV). Vervolgens is door de beide SWV’en is een agenda opgesteld voor het overleg met daarin de onderwerpen benoemd die door het onderwijs relevant worgen geacht Zie voor de uitwerking het bronnenboek hoofdstuk 9. Ook is het verzuim en thuiszit protocol aangepast.
Afstemming met het PO Aangezien de manager van het PO en de coördinator van het VO in eenzelfde persoon zijn verenigd is er – indien nodig en gewenst – afstemming tussen het SWV 23-05 PO en IJssel Vecht. In het kader van de 10-14 aanpak (zie het bronnenboek hoofdstuk 6) is de aanpak in Kampen/Dronten en in Salland in die sub regio’s zelf opgepakt. In de Zwolse en Noord Veluwse subregio is een werkgroep PO/VO opgestart. Deze wwerkgroep heeft zorg gedragen voor een centraal aanmeldformulier en voor een handreiking voor het Po i.v.m. de advisering VO.
Afstemming met cluster 1 en 2
Met cluster 2 is overleg gevoerd over de aanpak van de ex LGF ‘ers cluster 2. Hierbij is aangegeven dat er per school – via de AB – een traject op maat zal worden gecontinueerd. Eén en ander is vanuit Kentalis bevestigd via een schrijven van 6 december 2013. Een vergelijkbare aanpak wordt vanuit cluster 1 gehanteerd.
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 60
Overleg met het MBO
Met het MBO verlopen de reguliere contacten via het VSV overleg. In het bronnenboek is in hoofdstuk 11 nadere informatie over het MBO en passend onderwijs opgenomen. Het SWV entameert een directe afstemming tussen het MBO, de gemeenten en werkgevers met name over het perspectief van een grote groep kwetsbare jongeren komend vanuit entree opleidingen MBO, het VSO, het PrO en VSV.
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 61
Hoofdstuk 9 - personele paragraaf In dit hoofdstuk wordt een nadere invulling gegeven aan de inspanningsverplichting van het bestuur van het SWV om het personeel dat werkzaam is in de huidige REC’s (= regionale expertise centra) , ambulante begeleiding (AB) en personeel aangesteld op LGF16 in de reguliere school zo mogelijk van werk naar werk te leiden. Het SWV heeft een uitgebreide inventarisatie laten plaatsvinden door een extern bureau. Op grond van deze inventarisatie en de voorbereidende werkzaamheden van een ad hoc werkgroep is besloten om tot opting out over te gaan. Dit betekent dat alle middelen AB naar het SWV kunnen, overigens kan dat alleen als ook al het AB personeel wordt overgenomen,) In het aantal over te nemen FTE zijn niet de FTE opgenomen van de 7 VSO scholen buiten onze regio die ambulante begeleiding verzorgen in onze VO scholen. Het gaat hierbij om ca. 60 leerlingen = ca. 4 FTE.
Doelstelling 9
Personeelsbeleid. Vanuit de afspraken in de tripartiete overeenkomst en de doelstelling schoolbesturen de middelen te geven, een evenwichtige overdracht van medewerkers voor wie structurele verplichtingen bestaan, naar schoolbesturen binnen financiële kaders. middelen Akkoord opting out. Succesindicator Per 1 juni 2015 is al het AB personeel overgenomen. evaluatie Op basis van uitvoering sociaal plan/ afspraken opting out akkoord in de regio. Rol en taak Het SWVmonitort de overname van het personeel. bestuur SWV
Zie voor het akkoord in het kader van opting out: hoofdstuk 10 in het bronnenboek.
16
LGF= Leerlinggebonden financiering, ook wel Rugzak genoemd. Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 62
Hoofdstuk 10 - begrippenlijst en afkortingen
Basisondersteuning Het door het samenwerkingsverband afgesproken geheel van preventieve en licht curatieve interventies die binnen de ondersteuningsstructuur van de school – eventueel samen met ketenpartners – planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau worden uitgevoerd. Basiskwaliteit Inspectienorm: leerprestaties zijn tenminste voldoende en het onderwijsleerproces of de ondersteuning en begeleiding voldoet op kernindicatoren. Extra ondersteuning Alle vormen van onderwijsondersteuning die de basisondersteuning overstijgen. Binnen ‘extra ondersteuning’ kunnen verschillende typeringen voor het aanbod worden gebruikt, zoals breedte- en diepteondersteuning, lichte en zware ondersteuning of een indeling in zwaartecategorieën. Ketenpartners Lokale / regionale instanties die een bijdrage (kunnen) leveren aan een sluitende keten jeugd en onderwijs, zoals bijvoorbeeld: scholen, (bureau) jeugdzorg, Jeugdhulpverlening, (school)maatschappelijk werk, politie, justitie, jeugdgezondheidszorg / GGD, Jeugd- ggz, AMK, (sport) verenigingen, leerplicht, RMC-functie, verslavingszorg, buitenschoolse opvang, welzijnswerk en zorgaanbieders in het kader van de AWBZ. Normatief ondersteuningsbudget Het budget dat gebaseerd is op de deelname aan Rugzakken en VSO op 1-10-2011. Dit budget wordt toegekend in een bedrag per VO leerling. Schoolondersteuningsprofiel SOP: De door het samenwerkingsverband vastgestelde omschrijving van de basisondersteuning en de eventueel extra ondersteuning die een individuele school – eventueel met ketenpartners – biedt. Referentiekader Het geheel aan werkwijzen en afspraken van de VO raad, waarnaar schoolbesturen en samenwerkingsverbanden zich kunnen richten bij de vormgeving van Passend Onderwijs. Rugzak De regeling van het ministerie die gericht was op het beschikbaar stellen van extra middelen voor leerlingen die toelaatbaar waren voor het VSO maar toch in het reguliere VO bleven. De officiële term is Leerling Gebonden Financiering (LGF). Verevening Vanaf 1-8-2015 ontvangen SWV’en een normatief budget. Dit budget wordt in 5 jaar tijd verevend, d.w.z. dat elk SWV in Nederland evenveel middelen ontvangt. In de periode 2015Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 63
2020 wordt er rekening gehouden met de historische context van een SWV (bijvoorbeeld meer Rugzakken dan het landelijk gemiddelde) LIJST VAN AFKORTINGEN AB
Ambulante Begeleiding
AB
Algemeen Bestuur
BJZ
Bureau Jeugdzorg
Brinnummer Basisregistratie instellingsnummer CAO PO
Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Primair Onderwijs (van toepassing voor het voortgezet speciaal onderwijs)
CAO VO CJG
idem voor het voortgezet onderwijs Centrum voor Jeugd en Gezin
CvB
College van Bestuur of commissie van begeleiding (afhankelijk van de context)
DB
Dagelijks Bestuur
DUO
Dienst Uitvoering Onderwijs (Ministerie van OC&W)
GMR
Gemeenschappelijk Medezeggenschapsraad
HGPD
Handelings Gerichte Proces Diagnostiek
IB
Interne Begeleiding
ZC IHP
zorg coördinator Integraal Huisvestingsplan
IPB
Integraal Personeelsbeleid
LA/LB/LC
Salarisschalen Leraren
LEA
Lokaal Educatieve Agenda
LGF
Leerlinggebonden financiëring
LZK
school voor Langdurig Zieke Kinderen
MARAP
Management Rapportage
NJI
Nederlands Jeugd Instituut
NT2
Nederlands als tweede taal
OLP
Onderwijs Leer Pakket
OLS OOP
Onderwijs Leer Situatie Onderwijs Ondersteunend Personeel
OPP
Ontwikkelingsperspectief
PABO
Pedagogische Academie voor Basis Onderwijs
PCL
Permanente Commissie Leerlingenzorg
PO
Primair Onderwijs (inclusief het speciaal onderwijs)
REA
regionale educatieve agenda
REC
Regionaal Expertise centrum;
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 64
ROC
Regionaal Opleidingscentrum
RvT
Raad van Toezicht
BaO
School voor BasisOnderwijs
SBO
Speciale School voor Basisonderwijs
SO
Speciaal Onderwijs
SOP
School Ondersteuningsprofiel
SPW
Sociaal Pedagogisch Werk
VSO
Voortgezet Speciaal Onderwijs
SWV
Samenwerkingsverband
Vf/Pf
Vervangingsfonds/Participatiefonds (van toepassing voor het voortgezet speciaal onderwijs)
VO
Voortgezet Onderwijs
VOG
Verklaring Omtrent Gedrag
ZMLK
Speciaal onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen
Wet BIO
Wet op de Beroepen in het Onderwijs
WMS
Wet Medezeggenschap Scholen
WPO
Wet Primair Onderwijs
WVO WEC WMS WOT WSNS
Wet op het Voortgezet Onderwijs Wet op de Expertise Centra Wet medezeggenschap Scholen Wet op het Onderwijs Toezicht Weer Samen naar School
ZEK
Zelfevaluatiekader
Ondersteuningsplan 2015-2016 SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht)
pag. 65