O DIE HOGERE BURGERSCHOOL! tioneel. Maar ik kan 't niet anders! Vergeef me. Ik heb je lief. Maar we moeten van elkaar. Adieu! Frits". In koortsige haast had hij doorgeschreven. En nog in hetzelfde tempo, zonder zijn brief over te lezen enveloppeerde en adresseerde hij dien, stak hem in den zak, liep zijn kamer en zijn huis uit, bracht den brief naar de post. In de ontnuchtering der kille avondlucht had hij even een terugschrik. Wat ging hij doen?! Maar hij liep intusschen door. Het Was als een mechaniek die, eenmaal op-
271
gewonden, niet meer stilhouden kan. Toen hij 't gehoord had, 't zachte plof je in de brievenbus, bleef hij een oogenblik staan en alles in hem krampte in-een met onbeschrijfelijke weeheid, pijn, ellende. Dan, met gebalde vuisten, diep en droog snikkend, haastte hij zich weer naar zijn huis, naar zijn kamer. Daar, tusschen die vier zoo wei-bekende gesloten muren, in de eenzaamheid, de stilte van den nacht, worstelde ,,de groote Fokkema" met zijn wanhopig leed.
• • •
O DIE HOGERE BURGERSCHOOL!
se/
Pe/sgrewe
De 7/aes Fa« Mw/der (tefewew), ÏS),
) 7 Bes/>re&ew waw ie /eer/mgew is /wistf /e« eiwde ge6rac/i/. DOOR Gegons wan sfe«we«. W. R. N IJ E N K A M P. D E DIREKTEUR (Aamerf. 7fe/ word/ s/z7). En nu mijne heren, eer ik overga tot de rondvraag, krijgen we nog één punt: over de orde op deze ui. school, in te leiden door meneer De Haes. VAN DE PELSGREVE. (mager ew o/ee^. Sc/zer/>IN DE LERAARSKAMER. 2»MMg wi/er/i&). Over de wanorde waarschijnlik. D E DIREKTEUR. 't Woord is aan meneer De 0/> de I'/o^r een Haes. en / D E HAES (/item, èreedgesc/iowderd. PFoes/e &«<wi?n «eerge/afew w o r de r a w e » . Lin&s a"os; grote, dow^ere iaard). Hm. Ja meneer de Voore m grote &«s£ wan gewgy/fi /JOW£, i^f^ee/rf iw zitter, hoewel ik persoonlik niet heb te klagen 16 &fcm<3 &as//es. SowtwMge n a » deze sto&ra over gebrek aan orde in mijn klassen, meen ik o£e«, a n d e r e z y n ges/otew. .RecAZs sc/worte hebben opgemerkt. . . hm. . . dat de tucht / m e / eewwoMiüge /)g>M^M/e. S i / niet altijd even krachtig gehandhaafd wordt op Twssen sc/ioors/eewmante/ en deze school. Het is mijn bedoeling allerminst, een o/> &ar/on ge/>/a£/e rooster w w /estot een of meer van de kollega's verwijten te richten. Ik wil alleen zeggen: Is het hier wert « kelik met de orde zó gesteld als ik meen te ƒ« '< hebben gekonstateerd, dan dient daar verbetering in te komen. Dan moeten wij door samengas werking, allereerst met u meneer de direkteur, , ow.sire«As /ja// ^e«. ug. Om & grote te/e/, rfte 6«rffA< is doen wat er valt te doen. De tucht mag niet verslappen. En als de teugels reeds te veel zijn / /j' ^ gevierd, dienen ze dadelik sterker aangetrokken. ew Dat is voorlopig wat ik in 't midden wou bren. B . SC/JOO/. gen. En nu wenste ik wel graag het oordeel van /a«ge ZIJ'^ÊM Z)r. , o«ge!»e r 60 /aar owd, de vergadering te vernemen, omtrent deze, naar het mij voorkomt, hoogst belangrijke zaak. / d r / teij's^M«^<); gg Dank u, meneer de Voorzitter. m, /graar m waas/ fom. rfe seAre/an's D E DIREKTEUR (rondziende). Wie van de ii?jge/si? /a.-?/ e e e« heren. . . ? Z)r. O/dew/jo/ (A'erfer/aM^s), Dr. DYSIUS (s/er& ge&owwo'e man wan widde/oare ) ica), Dr. DysiMS («a/wwre^), ilfes- /ee//yd. Gezowd «i/er/i.%. Tïe/dere ogen, & & 4// VIER DRAMATIESE SCHETSEN
ew
O DIE HOGERE BURGERSCHOOL!
272
) Nee. . . 'k Heb er eigenlik geen oordeel over. . . Ik heb geen reden tot klagen. En wat er bij anderen gebeurt. . . (Aa«Z£ <&; sc/towrfefs o/>, mrf 'n «itórM&fcmg uatr. tfdtf we «ie£ «««). MESSEL (zyw wZs/>ra«,%, aowder /m'rf / 2|/«, is tw'rf feZ èescAaa/ii). Meneer de Voorzitter, als ik er as iets mag zeggen? Ik geloof dat het soort van jongens en meisies er hier in de laaste tijd niet beter op wordt. D'r komen van die schooierige elementen bij. Van die vervelende, geniepige sujetten zonder opvoeding, die hier niet thuishoren. Ik wou me dus wel aansluiten bij de woorden van kollega De Haes. WARRENDONK. Ja meneer de Voorzitter. Ik ben het er óók mee eens. De orde in het algemeen laat veel te wensen over. Zéér veel. Natuurlik, wanneer iemand in mijn les iets probeert, wordt ie behoorlik op z'n nummer gezet. En mocht ie dan nog wagen om te kikken, dan geneer ik me niet om 'm er uit te gooien. . . STEMMEN. Hm. WARRENDONK.
—
Hm.
Maar als leraar kan men niet alles doen. En ik geloof dan ook dat in de éérste plaats 'n strenger ingrijpen van de direkteur véél tot verbetering zou bijdragen. DIREKTEUR. Ik ben graag bereid om te doen wat in mijn vermogen is. U bedoelt dus eigenlik. . .? WARRENDONK. Van brutale, onhebbelike jongens moesten we niets hebben af te wachten. Ze dienden onverbiddelik van de school te worden gejaagd. Ineens en voorgoed. DIREKTEUR. 't Is in elk geval 'n idee. Bijvoorbeeld jongens als. . .? WARRENDONK. O, er zijn er meer als genoeg die in de termen vallen. Daar heb je De Vries uit 2A, Goldstein en Sassen uit de 3de, Max Bron en Kallenburg uit de 4de, van Dam. . . PELSGREVE (Aew iw rfe yeie ua/te»d). Ben je niet wijs? Dat zijn haast allemaal vlugge jongens. En beste kerels. BRUMSEN (jow'aaZ mterZt'&). Bij mij waarachtig ook! WARRENDONK. Jawel, maar. . . soms ongelofelik onbeschoft. DYSIUS. Meneer de Voorzitter, mag ik even 'n woordje. . . ? 't Blijkt dat de normale toestand weer is ingetreden: we zijn het roerend oneens. Onbeschofte vlerken volgens de een, uitstekende jongens volgens de ander. Nu is 't mijn vaste overtuiging — en 't kan geen kwaad geloof ik dat het es wordt gezegd: een leraar die geen orde heeft, kan niet goed les geven. Moeten daarom de fcgfZmgew worden weggejaagd? — 't Is maar 'n vraag. Dank u, meneer de Voorzitter. (Geroezemoes. Derfw-e&tew»'£/o/>i! om sfo'Zte). MULDER. Alles goed en wel. . . Maar 't ligt niet altijd aan de leraar. . . (MeZ 'w mj/^'ge oZ«'£ «aar de rfjVe&tewr). Wanneer je niet voldoende gesteund wordt. . .
DYSIUS. Je moest geen steun nodig hebben! WARRENDONK. Ik zeg toch m a a r . . . . DIREKTEUR. Meneren, mag ik om enige orde
in de diskussies verzoeken? Persoonlik komt het mij voor, dat noch de raad van kollega Warrendonk noch de wenk van kollega Dysius zo maar in 't algemeen voor uitvoering vatbaar is. Ik zou niet aarzelen, een leerling van school te verwijderen, die zich bij voortduring slecht gedraagt en onverbeterlik blijkt. Doet zich wanorde voor bij 'n énkel leraar, ja, dan rijst natuurlik de vraag: aan wie ligt het.. . . Maar ondersteld nu al, dat het antwoord zou moeten zijn: op de takt van de een of andere kollega valt wel iets af te dingen, ik zie niet in dat dit ons prakties heel veel verder brengt. D E HAES. Meneer de Voorzitter, juist omdat het moeilik is in dezen afdoende maatregelen te nemen, en omdat het aan de andere kant toch nodig is, beslist nodig, dat er iets wordt gedaan, heb ik de zaak in de vergadering gebracht. VERWAL (AZ«'M, «zager,rfow&er««jjMrfje, gaww o/> zy« fee«Z/es geZr«)M). Zou ik even om 't woord mogen verzoeken, meneer de Voorzitter? DIREKTEUR. Het woord is aan meneer Verwal. VERWAL. Ik heb op mijn lessen zo goed als nooit te klagen over 't gedrag van de leerlingen. Maar ik ben het toch in verschillende opzichten eens met kollega De Haes. Het lijkt mij toe, dat de géést op school over 't algemeen wel beter kon zijn. In de jongens zit dikwels een . . .'k zal niet zeggen slechte, maar 'n wanordelike aard. En 't ontbreekt ze maar al te vaak aan de ware belangstelling; aan leerlust. En nu mag je je inspannen als docent, dag in, dag uit, en je best doen om ze iets degeliks te leren, de resultaten zijn verre van schitterend. Nou ja, je kunt ze klaarmaken voor 't eindexamen. Maar wie hogere aspiraties heeft, wie verlangt dat z'n leerlingen de hoofdzaken gj-owrfig kennen, die komt bedrogen uit. En nu geloof ik eigenlik wel, dat dit samenhangt met iets. . . iets slaps in de algemene orde hier op school. Als dat anders kon worden, zou ik het toejuichen. Dank u. D E HAES. Mag ik, meneer de Voorzitter? (Wew& ii«w rfe .DM-e&tewr). Ik zou nog graag iets willen preciseren. Ik heb in mijn klassen evenmin last van wanordelikheid als meneer Verwal. BELS ('« s«aa&. A'Zeiw. FZ«g MJ ZI/W &ewegmgew): Of als Warrendonk. . . D E HAES (wortgaawcZe, meZ iwAe^'wg t'aw stem). . . .als meneer Verwal. Mijn grieven betreffen hoofdzakelik een zekere ruwheid bij de mannelike jeugd, gemis aan fijngevoeligheid, zucht tot bederven, kwellen, vernielen. En de meisjes zijn babbelzuchtig, giechelachtig. . . over 't geheel bedroevend onbeduidend. De kwestie of 't goed is, dat hier meisjes toegelaten worden, wil ik van avond niet bespreken. Er zou anders veel te zeggen zijn over en fege»
O DIE HOGERE BURGERSCHOOL! "koëdukatie. Voorlopig wens ik alleen de vraag te herhalen; wat is er te doen tegen het toenemen van tuchteloosheid? DIREKTEUR. Als een van de kollega's mis-
schien een middel weet. . . ? BRUMSEN. Meneer de Voorzitter, de heren moeten het mij niet kwalik nemen. Maar in al dat. . . getheoretiseer — gezwam in de ruimte zou ik haast zeggen — heb ik nooit heil gezien. Ik leer de jongens en meisjes zo goed mogelik Frans. Daarmee uit. Kunnen ze niet, in godsnaam. Willen ze niet, dan krijgen ze op hun •duvel. Dat weten ze. En verder. . . zoals 't nu gaat, is het altijd gegaan. Niet slechter, niet beter, 't Zal wel zo blijven ook. Uit. Dank u. DYSIUS. Volkomen met ie eens, Brumsen! VAN BROUWERSHAVEN. Meneer de Voorzitter?. . . DIREKTEUR. Meneer Van Brouwershaven heeft liet woord. VAN BROUWERSHAVEN. Meneer de Voorzitter, al geruime tijd heeft hetgeen kollega De Haes hier opmerkt, ook mijn aandacht getrokken. Het is ontegenzeggelik waar: de jeugd is •dikwels ruw en onhebbelik; maar aan de andere leant is er toch ook zoveel goeds in de jongens. . . BELS. En meisjes.
En meisjes. Zeker. Maar dat goede wil leiding, evengoed als 't verTceerde besnoeiing. Ontbreekt die leiding en •die besnoeiing dan komen er lelike uitwassen. Nu heb ik mij meermalen afgevraagd: is 't wel goed dat op onze scholen, waar veel wordt gedaan aan geestelike ontwikkeling en ook iets aan lichamelike — al is dat veel te weinig. . . ALMELING. Zegt u dat wèl! 't Is belachelik •om in een hele week twee uurtjes. . . DIREKTEUR (Aam«m«ü). Het woord is aan meneer Brouwershaven. VAN BROUWERSHAVEN. Maar waar aan raorefe ontwikkeling m'gfc wordt gedaan! Dat wou ik alleen opmerken. BELS (foge» Srwwss»). Z'n stokpaardje, snap je? DIREKTEUR. Vindt u niet ook, meneer van Brouwershaven, dat de morele ontwikkeling veilig kan worden overgelaten aan de predikanten? Aan de geestelijkheid, bedoel ik? BELS (Aa///M^). Dominee, rabbie en pastoor. VAN BROUWERSHAVEN. O nee, meneer de Voorzitter. Dat vind ik juist niet. Vooreerst zijn er ook in deze gemeente tal van.gezinnen, •die niet of alleen in naam tot een kerkelike gezindte behoren. De kinderen uit die families gaan niet naar katechisatie. Andere leren op katechisatie wel bijbelse geschiedenis en kerkgeschiedenis, maar moraliteit komt niet dan terloops ter sprake. De meeste kinderen horen veel te zelden van 't onderscheid tussen goed •en kwaad. Daarom dient er op school . . . les in te worden gegeven. BELS (wraowie^). In goed en kwaad? VAN BROUWERSHAVEN.
XLVII. Elseviers No. 3
273
In de kennis van In onsektariese zedeleer. DIREKTEUR. ZOU er geen verzet komen, denkt u, van de kant van de geestelikheid? VAN BROUWERSHAVEN. Misschien wel. Maar daaraan hoeven we ons niet te storen. We willen immers geen tegenwerking, maar g VAN D E PELSGREVE. Daar danken die heren voor. Ze willen het monopolie. VAN BROUWERSHAVEN. Er zijn tegenwoordig véél ontwikkelde mensen, die niet meer aannemen dat zedelikheid en godsdienst onafscheidelik met elkaar zijn verbonden. (Teggw Pe/sgrew). Of vin je voor die honderdduizenden die niet tot een kerkelike gemeente behoren, zedelijkheid niet van node? VAN DE PELSGREVE. Net zo goed als voor anderen. Maar wat jij hier bedoelt is geen zedelikheid, maar zedelikheidsZ/f^one. 'k Betwijfel of je daar veel aan hebt. Staan de gelovigen die op katechisatie geweest zijn, moreel soms hoger dan de ongelovigen? Dat betwijfel ik. Kijk de statistieken maar na. VAN BROUWERSHAVEN. In ieder geval,'k verwacht er veel van, als op de school op bepaalde of op onbepaalde tijden gehandeld wordt over moraal, geheel los van kerkelike dogmatiek. Ook seksuele moraal zou ik besproken willen hebben. VAN BROUWERSHAVEN.
goed en kwaad.
OVERDUIN. Ai.
D E HAES. In klassen van jongens en meisjes? Daar blijkt de onmooglikheid weer van de koëdukatie. . . ! VAN BROUWERSHAVEN. Jongens en meisjes afzonderlik. Liefst door een vrouwelike arts voor de meisjes. BRUMSEN. En verwacht je nou écht iets van al dat. . . moois? VAN BROUWERSHAVEN. Zeker. Laat ik een enkel voorbeeld mogen geven. Gesteld dat er gelogen is. 't Komt véél te dikwels voor, niet waar? Tegen 'n leraar liegen, da's niet zo erg, vinden sommigen. MULDER. Zeg gerust: Allemaal! VAN BROUWERSHAVEN. Nee, ik zeg liever sommigen. Die vinden liegen erg natuurlik, als ze er een straf mee kunnen ontgaan. Je hebt ook jongens en meisjes met een heel goeie kern, die worden meegesleept. Als je zo'n leerling duidelik maakt, dat liegen lafheid is, 'n bewijs van gebrek aan moed, dan gaat hem wel es 'n licht op. Hij vindt dan ook zelf 'n leugenaar 'n grote lammeling. En hij daalt in eigen oog en in dat van veel kameraden, wanneer hij ook in 't vervolg bezwijkt voor de verzoeking om onwaarheid te spreken. VAN DE PELSGREVE. Je stelt het je veel te idealisties voor, amice. VAN BROUWERSHAVEN. In ieder geval, al is 't dan niet inééns, er zou op den duur door lessen in moraal iets goeds kunnen worden bereikt, want. . .
O DIE HOGERE BURGERSCHOOL!
274 (£> wonft o/) de dewr DlREKTEUR. Ja!
(Z)e doc/^er waw de e?w'ge /7 /
6tn«e» ew ee« groo/
MARIE (fegew de rfjVeAtewr). Vindt u goed, meneer, dat ik de teeboel even wegneem? DIREKTEUR. Ja. Of wil meneer van Brouwershaven misschien eerst. . . VAN BROUWERSHAVEN. Ik was juist klaar, meneer de Voorzitter. DIREKTEUR (fegen Mam). Vooruit dan maar. (
de gte^M IWM '2 Wad a/
//
er o/>. Stemmewgegcms. ^4/>arte ges/>re£&ew.) BRUMSEN (£wt'd). Zeg es Marie, biecht es op, heb ik je gisteravond niet zien wandelen met je vrijer? MARIE. Mij meneer? Ik heb geen vrijer! En 'k ben niet uit geweest ook. BRUMSEN. Da's braaf, kind, da's braaf. VAN DE PELSGREVE. Waar heb jij je morele ontwikkeling opgedaan, meisje? MARIE. Wablief meneer? VAN DE PELSGREVE. Sektariese moraal op katechisatie of onsektariese op privaatles? BELS. Natuurlik privaatles gehad. Van Brouwershaven, snap je? MARIE (g/im/acAewd). Och, u maakt malligheid. DIREKTEUR. Toe Marie, 'n beetje vlug als het kan, we hebben nog meer te doen. MARIE. Ik ben klaar meneer. (/«tosse» Aeoèe» de /êrare» de g/azen doorgegewe«, de //esse« zi?'w door 'w ^aar ua« de ^ t ó er is DIREKTEUR (Warner/, zodra Marie de Warner iiertofewfeee/^).Meneren, kollega van Brouwershaven wenst dus, als ik hem wel begrijp, de zedeleer als leervak op het programma te zien geplaatst. Niet waar? VAN BROUWERSHAVEN. Ja.
. .ik
BRUMSEN. Herejee, nog al 'n vak.
zou.
. .
Of er nog
niet genoeg zijn! BELS (s/>oWewd). Wel ja, laten we nou eres propaganda maken voor de moraal. Die heeft ook lang genoeg in de verdrukking gezeten! DIREKTEUR. Wie van de heren verlangt het woord? OVERDUIN (de Se&retoris). Meneer de Voorzitter, als ik even — bij wijze van ontspanning ziet u — iets zeggen mag (ik zit ook maar zo'n hele avond te schrijven. . . Al die belangrijke ontboezemingen van de kollega's bewaar ik voor 't dankbare nageslacht). Ik wil maar zeggen, als ik ook es een praatje mag houden. Alles wat hier verkondigd is, lijkt me heel erg mooi en heel waar, en wat kollega Brouwershaven verlangt is biezonder nuttig, maar — ik word er om de waarheid te zeggen toch wel 'n beetje
angstig onder, 'n Vak erbij. Jawel. Maar er is zo verschrikkelik veel dat op 'n Hogere Burgerschool eigenlik ook nog onderwezen moest worden. Vakken er af, dat is onmogelik. Daar zijn we allemaal tot in 't diepste der ziel van overtuigd. We doceren immers ieder Ae£ nuttigste vak? DYSIUS. Niet hatelik worden, ouwe heer! OVERDUIN. Hatelik? Ik zou 't niet kunnen wezen, al wou ik. Ik konstateer alleen: Géén vakken er af. Dat nooit. Maar er bij. Vooreerst de onsektariese zedeleer van onze vriend Brouwershaven. Ja. Goed. Ik ben er sterk vóór. Maar daar heb je nu gezondheidsleer. Ook nuttig in z'n soort, wat? En dan heb ik wel es gedacht: 'n beetje Latijn, 't Komt je telkens te pas. 't Heeft me altijd gespeten, dat ik er zo weinig van weet. DYSIUS. Moet je bijleren. Daar is 'n mens nooit te oud voor. OVERDUIN. Ja. . . bijleren. . . God meneren — onder ons gezegd en gezwegen — 't is met m'n energie in de laatste jaren treurig gesteld. Er is zovéél wat ik eigenlik moest, en toch niet doe. In dat opzicht benijd ik altijd de kollega's, die 't ideaal van volmaaktheid. . . DIREKTEUR. Ik vrees dat u afdwaalt, meneer Overduin. OVERDUIN. Neemt u niet kwalik, meneer de Voorzitter. Afdwalen. Ja, óók al 'n fout van me. Wat wou ik ook zeggen? O ja. Slöjd. Uitstekend om handigheid te bevorderen. En er moest ook eigenlik meer gedaan aan lichaamsontwikkeling, open-luchtspel, gymnastiek. . . ALMELING. O ZO! OVERDUIN. En er
is nog meer, nog héél veel meer. En nu wou ik maar zeggen: alles goed en wel, alles uitstekend en best; onsektariese zedeleer: prachtig. Maar. . . ja er is één groot maaaaaar. . . TFe Aeo&ew geen wrew èesc/M&oaizr En dus: het kan niet. Uit. VERWAL. Als ik even het woord mag? Tegen één punt uit de rede van meneer Overduin moet ik protest aantekenen. Meneer Overduin vindt: er moet méér gedaan aan lichamelike ontwikkeling. Ik geloof dat 'n heleboel jongens er juist te véél aan doen. . . ALMELING. Wat? Wat? Twee uur te veel? Da's gekkigheid! VERWAL. / ^ heb het woord, geloof ik, meneer de voorzitter? (iVydig) Ik wens niet door onbehoorlike opmerkingen van meneer Almeling . . ALMELING. Ik houd staande. . . DIREKTEUR (/jammed). Het woord is aan meneer Verwal. VERWAL. Als meneer Almeling me had laten uitspreken. . . 'k Heb niets tegen twee uur gymnastiek. Die vind ik zeer nodig. Maar al die tijd op vrije middagen, avonden, Zondagen wordt verknoeid met fietsrijden, krikketen, korfballen . . . en met die lamme baltrapperij. . . OLDENHOF. NOU, nou, nou. VERWAL. Ja, dat is mijn mening.
E n ' k meen
O DIE HOGERE BURGERSCHOOL! dat het me vrijstaat om die mening uit te spreken! De beste voetballers, dat zijn de slechtste leerlingen. BELS. Omgekeerd.
Omgekeerd? Dat begrijp ik niet. Dat is onzin. Noem jij die FRAESER b.v. uit de 4e, een èesfe leerling?! BELS. HOU je maar kalm. Je snapt het niet. VERWAL (scAoMrfm>/>Aafe«rf). Ik blijf bij wat ik heb gezegd. Ik neem er geen woord van terug. OLDENHOF. Meneer de Voorzitter, ik ben het in menig opzicht met de heren die hebben gesproken, eens. Onsektariese zedeleer moest b.v. aan veel leerlingen onderwezen kunnen worden. Gezondheidsleer en Latijn en slöjd en esthetika en stenografie eveneens. Maar willen we dat doel bereiken, dan dienen we af te wijken van de oude weg en 'n nieuw pad in te slaan. DYSIUS (Aa///Mt'rf). O hemel, daar heb je hèm. OLDENHOF. Wij moeten de fout in zijn wortel aantasten. Zoals het nu gaat, wordt er ondanks grote inspanning oppervlakkig geleerd; bovendien komen zedelike en lichamelike opvoeding niet tot hun recht. Van karakterontwikkeling kan nauweliks sprake zijn. Verbetering van al die gebreken is alleen te verkrijgen, wanneer men de leerlingen niet langer dwingt in véél vakken onderwijs te ontvangen, die van weinig belang voor hen zijn. Verminder sterk het aantal verplichte vakken. Geef er dageliks één schooltijd les in, wijd de andere schooltijd aan de fakultatieve vakken. STEMMEN*. Hoe kan dat nou. — Onzin. — Malligheid. D E HAES. Het komt mij voor, dat we ter wille van de algemene ontwikkeling geen enkel van de vakken, waarin nu onderwezen wordt, kunnen laten vervallen. VAN DE PELSGREVE. Leve de algemene ontwikkeling! Ben jij algemeen ontwikkeld, De Haes? VERWAL (scfcreeiwettd). Schaf alles af! Schaf alles af! Hou niets over! DIREKTEUR (Aawert). Is meneer Oldenhof klaar met z'n rede? OLDENHOF. Nog 'n enkel woord als ik mag. Het is m'n bedoeling niet dat er minder geleerd zou worden. Integendeel. Maar ik wou, dat de jongens en meisjes leerden met groter lust. Dat wil zeggen: méér, in korter tijd. Nu werken ze over 't algemeen met tegenzin. En dat's heel begrijpelik, daar ze voor 't merendeel van de vakken niets voelen en er ook nóóit een juist begrip van krijgen. . . VERWAL. Meneer de Voorzitter! Meneer de Voorzitter! DIREKTEUR. IS U uitgepraat meneer Oldenhof? OLDENHOF. Ja, dank u meneer de Voorzitter. DIREKTEUR. Dan is het woord aan meneer Verwal. VERWAL. Ik wil alleen maar zeggen, dat ik VERWAL.
275
niet meega met allerlei sentimentele mode-opvattingen! Het is niet waar dat de leerlingen zoveel hebben te doen! Toen t& op 't gymnasium ging deed ik meer, veel meer! BELS. Vandaar dat je ook zo allemachtig knap bent geworden, snap je. VERWAL (rfn^tg). Ik verzoek u niet persoonlik te worden! Dat is kwajongensachtig! Kwajongensachtigü BELS. „Mensch, argere dich nicht". Zeg ik het goed zo, Pelsgreve? VAN DE PELSGREVE. Prachtig. DIREKTEUR (Aawe^). Wie van de heren?. . . DYSIUS. Mag ik even iets vragen? Welke
vakken zou meneer Oldenhof dan wel fakultatief willen stellen? VAN BROUWERSHAVEN. Dat is de grote kwestie. BRUMSEN. Nederlands denk ik. OLDENHOF. Welke vakken? Dat zou ik liever door anderen uitgemaakt zien, want. . . DYSIUS (md< m?'ge oiiw«ctó»jg). Och zó. Hm. OLDENHOF. Ik kan wel zeggen, wat wtj» meening is, maar daarmee zullen velen het oneens zijn. OVERDUIN. Dat denk ik ook. MESSEL. J a . . . ten minste. . . VERWAL. 't Is onzin Oldenhof,
wat je wil! Dan kwam er niets terecht van 't hele onderwijs! OLDENHOF. Meer dan nu. DYSIUS. Als je scheikunde fakultatief wilt maken, ben ik tegen. Beslist. WARRENDONK. Ze moeten om behoorlik te leren waarnemen, toch in ieder geval natuurlike hist. . . DIREKTEUR (Aam^). VAN DE PELSGREVE. Meneer de voorzitter, mag ik even iets zeggen? DIREKTEUR. Het woord is aan meneer Van de Pelsgreve. VAN DE PELSGREVE. Meneren, onlangs heb ik Rostand's Chantecler nog weer es gelezen. En 'k weet niet of ik me vergis, maar 't komt me voor dat ik véél van Chantecler terugvind in 't karakter. . . nee, in 't type van de leraar. We doen allen als Chantecler onze dienst, getrouw en vol ijver. . . BELS. En goed!
En goed. Vooral héél goed. We waken bovendien voor de belangen van hen, die toevertrouwd zijn aan onze zorgen VAN DE PELSGREVE.
BRUMSEN. Maar? Nou zal't komen. Maar?. . VAN DE PELSGREVE. Stel je gerust. Géén
maar. En juist als Chantecler leven we in de heerlike illuzie, dat wy het zijn, die door ons machtig stemgeluid, het licht doen opgaan voor onze leerlingen. DYSIUS. Niet kwaad. VAN* DE PELSGREVE. Die overtuiging maakt ons gelukkig, en sterkt ons. Dat de zaak eigenlikwelwat. . . anders is. . . enfin, dat moeten we beschouwen als. . . 'n bijkomende omstan-
276
O DIE HOGERE BURGERSCHOOL!
digheid. Maar de schone illuzie hebben we, de schone illuzie kunnen we niet missen. En derhalve is natuurlik het plan-Oldenhof (ofschoon ik er ronduit gezegd, héél veel voor gevoel) onuitvoerbaar. Het kan niet uitgaan van ons. En de Regering gaat er natuurlik niet toe over, omdat de Regering geen flauw begrip van onderwijszaken heeft. Ja, als men na vijftig jaar in Duitsland doet wat Oldenhof wenst, dan ontstaat er enige kans, dat er ook hier 'n verandering als de bedoelde tot stand zal komen. Maar anders — nee. OVERDUIN. Meneer de Voorzitter, vindt u het wenselik dat we doorpraten over deze utopieën? Pelsgreve heeft gelijk: Er komt toch niets van. BRUMMEN. Da's 'n verstandig woord. In ieder geval zal 't ónze tijd wel uitdienen. De HAES. Meneer de Voorzitter, wij dwalen op deze manier van 't eigenlike onderwerp af. Volgens mijn vaste mening zou strengere tucht (en 't sluiten van de toegang tot de school voor vrouwelike leerlingen) tot goede resultaten moeten leiden. Wat overigens het onrijpe plan betreft van kollega Oldenhof, daarmee kan ik onmogelik instemmen. Wil men het onderwijs vereenvoudigen, dan kan men volstaan met het door niets gerechtvaardigde overwicht van de wiskunde te besnoeien, want. . . VERWAL. Bemoei je met dingen, waarvan je iets afweet! D E HAES. Ik houd staande meneer de Voorzitter, dat enige vermindering van 't aantal uren wiskunde. . . BRUMSEN ( O « Few«7 ie />/«ge«). Ja, daar voel ik óók wel 'n boel voor! VERWAL (o/>siM«;e«d). Meneer de Voorzitter, ik protesteer! Wat daar gezegd wordt, dat is 'n kwajongenstreek! 'n kwajongenstreek!! Laat meneer Brumsen. . . BELS (tógew BrMmsew). Nou is ie nijdig, snap je? VERWAL. Z/e heb het woord! STEMMEN. Ksch! Ksch! DIREKTEUR (/wmeri). Meneren, laten we ons niet driftig maken, maar kalmweg zeggen, ieder op z'n beurt, wat ten voordele strekken kan van de zaak, die ons allen ter harte gaat. VERWAL (wei '« &/»& ' o/> De i/aes). Mensen die niet toerekenbaar zijn, moesten niet meespreken! DIREKTEUR (/wmeri). Ik geef de voorkeur meneren, aan een debat in parlementaire toon. D E HAES. Meneer de Voorzitter, ik wens alleen maar op te merken, dat ik er niet over denk, mij van de wijs te laten brengen door het geschetter van kollega Verwal. Ik vind. . . STEMMEN. NOU begint de grap! — Kalm, kalm! VERWAL (woetfewi). Meneer de Voorzitter!! DIREKTEUR (/saweri). Als de heren het goedvinden wil ik eerst zelf een enkel woordje zeggen. Zoals de heren bekend is, bestaat er een wet op het Middelbaar Onderwijs. Voorlopig leven we onder die wet. En waar we 't nu blijk-
baar niet geheel eens zijn over de geest waarin wijziging wenselik is, en we dus hoogst bezwaarlik een adres met verzoek tot wetwijziging aan de Regering kunnen richten — zou ik het als het meest praktiese beschouwen, indien we ons vooreerst maar trachtten te schikken in een toestand die al een halve eeuw bestaat, en vermoedelik nog héél lang — in hoofdzaak altans — zal blijven bestaan. En daarom. . . (e«z. //i? s/>reefe door, e» tewgzamerAawi feert de &aiwie i» de gewoedere» ferwg). IV. IN DE DIREKTEURSKAMER. &araer. Twee Aoge rawe» wei wtïie e» eewuowdige ouergordywew iw de 0/> de w/oer K«ofe«» wei grys e» zK'art feoe/wrew &ar/>êi. Jw 'i midden i»aw de k m t c owder een Ao/x^ew g«s&roon, een /««gww^ig m'er&awie ia/ei wei groen Weed. iïec&is, 5y Aei raaw, een geopend cy/jnderoMreaw wei , «nfeie èoe^ew ewz. Bwreawsioei er Liw&s Aamerdewr ew een groie geuer/de . Zien üeiw ^>e«dwie e» ee« />a« / de sc/joorsiee»?»aniei rec/iis. Sioe/en, e»z. f/ei Ï'S owgeweer toee wwr. /1«« de wei ew /xz/uerew. èedefee ia/ei zii Dr. ScAawoerg, de dï'reAiewr. St/ de dewr si«#i de &o«cj'erge, ee» i>y/iig/arige » « wei wo//e gry^ewde Jaard. DIREKTEUR. En ga dan naar 2a en vraag aan de leraar of De Vries even hier mag komen.
KONCIERGE. Ja meneer.
(/l/s Ay Z0j7 gaan, wordi er ge&/o/>i ew ^Farrewdonfe zie^ waar 6iw«en). WARRENDONK. O, is u bezig? DIREKTEUR. Nee, nee, ik ben tot uw dienst.
(Kowaerge «/). Neemt u plaats. WARRENDONK. Ja. 'k Wou nog wel es graag met u spreken over de ordekwestie. Op de vergadering van verleden week zijn we eigenlik niet tot een resultaat gekomen. . . DIREKTEUR. Nee. . . dat kwam me ook zo voor. WARRENDONK. Maar, naar mijn mening kan 't zo niet blijven. DIREKTEUR. 't Zal niemand meer verheugen dan mij, als er verandering komt. WARRENDONK. Want. . . het is. . . 'n schandaal, ja, 'n godgeklaagd schandaal, dat de jongens hier op school — en de meisjes zijn niet veel beter — zulke onhebbelikheden durven doen en zeggen als ze. . . DIREKTEUR. J a . . . wat u me daaromtrent
meedeelt, nu en dan, is meer dan erg. WARRENDONK, (wei een oewegwg 0/ M> zyw
/as/e m7 dtctówo^ew). Bedoelt u soms dat het alléén bij mij zo is? Daar kom ik tegen op! En
O DIE HOGERE BURGERSCHOOL! bovendien, al was het zo, ik ben van mening dat het bij mij evenmin te pas komt als bij 'n ander. DIREKTEUR. In dat laatste heeft u volkomen gelijk. Maar ik geloof, dat ik u er al vaker op heb gewezen, dat de meeste andere kollega's ongepaste dingen weten te wor&owew. Het zou. . . WARRENDONK. Mulder zeker? En. . . DIREKTEUR. Er kunnen uitzonderingen zijn. Maar zou het niet beter wezen als we geen namen noemden? WARRENDONK. Ook goed. Want. . . Ik wil alleen maar zeggen, dat ik recht meen te hebben op uw steun. DIREKTEUR. 'k Ben overtuigd dat ik u naar vermogen m'n steun verleen. . . DIREKTEUR.
Ja!
(De PVtes MÏ< 2a Buiten even wachten. (De Fnes «ƒ). WARRENDONK (agressie/). Ja, uw steun. Hm. Dat die steun niet voldoende is, dat blijkt iedere dag! DIREKTEUR.
277
stellen. Wanneer dan bleek dat meestal 'n zelfde leraar. . . WARRENDONK (m de rede i>aWe?id). Zo. Ja. Nou. Enfin, dan niet. Maar 't valt me moeilik op zo'n manier, m'n betrekking te blijven vervullen. DIREKTEUR ( W « » M A ) . Dat begrijp ik. En weest u ervan overtuigd, dat ik graag zal doen in uw belang, wat ik meen te mogen doen. WARRENDONK (£oe/). O. Dank u. o^>). Dag meneer. DIREKTEUR. Dag meneer Warrendonk. a/.
De
De Fnes
gactó weer De Vries, ik heb je laten roepen om je eens ernstig over je gedrag te onderhouden. Ik heb weer klachcen over je van verschillende leraren. Van meneer Mulder, meneer Wessel, meneer Warrendonk. . . dat gaat zo niet, jongen. D E VRIES (stea£ èedrwtó fe AyAew, waar «M<woorcfó «tel). DIREKTEUR. Waarom gedraag je je niet beter? D E VRIES. Ik weet niet meneer. . . DIREKTEUR. Dat je gedrag te wensen overlaat, weet je toch zeker wèl? D E VRIES (werfegew). Jawel meneer. DIREKTEUR. Maar waarom je zo doet, kan je niet bedenken? D E VRIES. Het is niet met opzet. . . het gaat van zelf. DIREKTEUR. Praatjes. Je hebt toch 'n wil? Of ben je 'n machine? — In ieder geval, je bent gewaarschuwd, 't Moe;! anders worden. Pas nu maar op, of het gaat met jou de weg op van Gerrit De Graaf. KONCIERGE (&/o/>£ a«w ew &om£rfaaWi&daarop üwmew wef 'M &aa?f/). Deze meneer wou u graag even spreken. DIREKTEUR (/ezewd). Hm. Ja. Vraag of meneer binnenkomt. DIREKTEUR.
DIREKTEUR (gewoe^e?^). Is het wel helemaal billik, mijn waarde heer, dat u 't laat voorkomen alsof de schuld van de. . . minder gewenste toestanden waar u op doelt, aan « y zou liggen? WARRENDONK. O, niet alleen aan u, dat zal ik niet beweren. Maar als u dadelik 'n leerling wegjoeg bij onhebbelik gedrag, dan zou de schrik er wel inkomen! DIREKTEUR. Ik heb eergisteren — was 't niet eergisteren? — Gerrit De Graaf de toegang tot de school ontzegd voor drie dagen, omdat. . . WARRENDONK. U had 'm voorgoed moeten verwijderen! (ifowa'erge «ƒ). DIREKTEUR. Moeten voordragen tot verJe hebt me dus goed begrepen, De Vries? wijdering, bedoelt u. Kijk es hier, meneer, die D E VRIES. Ja meneer. De Graaf staat bij de meeste leraren goed aanDIREKTEUR. Dan gauw naar je klas terug en geschreven. Het is waar: bij u gaat het niet als het moest. Maar i£ kan daar weinig aan doen neem je in 't vervolg in acht. D E VRIES (dewoedï'g). Dag meneer. dan hem straffen en onder handen nemen, als ie zich onbehoorlik gedraagt. Helpt dat niet op (De Fn'es a/. den duur, dan wordt het iets anders. Maar. . . tegen dadelik wegjagen zie ik op. En dat niet alléén om hem en z'n ouders. . . DIREKTEUR. Neemt u plaats. BINNENDIJK. Meneer Schauberg, neemt u me WARRENDONK (sfroe/). 'k Begrijp u niet goed, niet kwalik als ik u stoor. Maar ik zou u graag geloof ik. even willen spreken over m'n zoon, over Johan. DIREKTEUR. Dan zal ik duideliker spreken. Wanneer ik altijd zwichtte voor uw aandrang Ik heb zo de indruk dat het niet best met 'm gaat. DIREKTEUR. Ik vrees dat uw indruk niet ontot wegsturen, dan werd op z'n minst. . . ik wil niet overdrijven. . . één leerling in de veer- juist is. BINNENDIJK. Sedert ik de laatste keer bij u tien dagen voorgoed verwijderd. Natuurlik zouden de ouders nu en dan protesteren en de was, heb ik het werk van de jongen zo goed ik autoriteiten verzoeken een onderzoek in te kon gekontroleerd. En nu spijt het mij wel, dat
O DIE HOGERE BURGERSCHOOL!
278
k u . . . 'n paar opmerkingen moet maken. Het komt me voor dat enkele leraren, zoals meneer Dysius, veel te veel werk opgeven. Verleden week heeft Johan ruim anderhalf uur op z'n scheikunde-les zitten blokken. Dat is te erg. DIREKTEUR. Anderhalf uur. . . da's zeker 'n hele tijd. Wat zal ik u zeggen. . . we gaan na nu en dan, hoelang de leerlingen bezig zijn met hun huiswerk. Nu leert de ervaring, dat heel dikwels de één 'n uur besteedt aan 'n les, waarvoor 'n ander twintig minuten nodig heeft. Dan sturen we aan op 'n gemiddelde. Maar dat voorkomt natuurlik de klachten niet. Klachten van oudars die, zoals u, komen vragen om minder werk, èn klachten van ouders die overtuigd zijn, dat hun kinderen te weinig doen. . . BINNENDIJK. Wel mogelik. . . maar ik hoor van Johan, dat ze allemaal in zijn klasse vinden, dat meneer Dysius veel te veel opgeeft. Trouwens, met meneer Brumsen is 't dito dito. DIREKTEUR. Het lijkt me vreemd. . . Maar ik beloof u, ik zal 't onderzoeken. BINNENDIJK. En dan nog iets anders. Het Engelse huiswerk wordt niet altijd gekorrigeerd. De jongens maken aantekeningen, en schrijven de stomste fouten, 'k Ben zelf twee jaar in Engeland geweest, ik kan 't dus beoordelen. Dat ongekorrigeerde werk, dat leren ze dan uit hun hoofd. . . 'k Hoef u niet te vragen water van terechtkomt. DIREKTEUR. 't Is mogelik dat n enkele keer . . . door omstandigheden. . . BINNENDIJK. Nee meneer, pardon, het is geen uitzondering! Ik hoor ook zonderlinge verhalen over de lessen van die meneer Overduin! Het schijnt dat er helemaal niet wordt opgelet! DIREKTEUR. Dat is heel verkeerd. . . van de leerlingen. BINNENDIJK. Och kom. . . Van de leerlingen? Laten we mekaar. . . Waarom letten ze dan wèl op bij meneer Pelsgreve? Of bij Oldenhof? Of Brouwershaven? Of. . . i k kèn ze niet allemaal. . . DIREKTEUR. Ik geef u grif toe, dat het bij de ene leraar moeiliker wezen kan om er bij te blijven dan bij de ander. Maar dan dient 'n jongen die toch geen kind meer is, bij zo'n ander dubbel z'n best te doen. (£> DIREKTEUR.
('« M m / e DIREKTEUR
Ja?
ie
e#
). Wacht daar maar
even. DIREKTEUR. In ieder geval meneer Binnendijk, ik ben blij, dat u me opmerkzaam heeft gemaakt op een en ander, en ik beloof u, ik
zal er werk van maken. (Hi?'te&e«£een K>oorie« «<m o/> eew foor Aew foggetirf ^ / Wat Johan betreft, hij moet maar héél erg z'n best doen,. . . dan zullen we 't beste hopen. BINNENDIJK. Ja. Enfin. Ik heb u verteld wat ik meende te moeten zeggen. . . Nu. Dag meneer Schauberg. (-4/)-
.. .
DIREKTEUR
(/wri). Binnen!
(Befeie PFo&'wgsOTa aarceZewi fo'wMg»). DIREKTEUR. Wat is er? BETSIE (Ai?'& waar ie growi
e« Vmtooonft «e/).
DIREKTEUR. Er uitgestuurd? BETSIE. J a . . . DIREKTEUR. Door wie? BETSIE. Door meneer De
Haes. . .
DIREKTEUR. Waarom? BETSIE. Ik praatte. . . DIREKTEUR, Natuurlik.
Da's met de meisjes altijd. Als ze niet giechelen, praten ze, en als ze niet babbelen, lachen ze. Zeker eerst nog 'n waarschuwing gehad? BETSIE (^mtó èywa owmertóaar). DIREKTEUR. ZO. Ja, daar dient nu es 'n eind aan te komen, hoor! Voorlopig ga je maar naar de bibliotheek en maakt 'n Opstel over. . . over O«o^etóe»<üAeii#. Hier heb je papier en 'n pen. Om vier uur hoor je er wel meer van. (è/t)'// 6i>e« «Z/eew. wei ie /f«wi ioor ee» 5oe& o/) z'w te ƒ e/. £> g/, g « 6» w « ) . KONCIERGE. Deze meneer vraagt of ie u even spreken kan (m'fe '« Aaari/e o?w). DIREKTEUR. Meneer De Graaf? Ja, laat meneer binnen. (-RTcwaerge «/). DIREKTEUR.
£&
DIREKTEUR
'w ie
(£>Mmgwsmo«
ewi, ie fecmaerge De
D E GRAAF (S%7 groefewi). Meneer de Direkteur. DIREKTEUR. Dag meneer De Graaf, gaat u zitten. D E GRAAF (wa ^aafe gewowew te Ae&èew). U begrijpt zeker wel, waarover ik u kom spreken. Ik heb uw brief ontvangen, met de mededeling dat Gerrit voor drie dagen van school is gestuurd, en dat ie kans heeft als 't niet beter wordt, om weggejaagd te worden voorgoed, 't Is fraai! DIREKTEUR. 't Spijt me meneer, maar soms is de jongen ongelofelik brutaal. Bovendien doet ie voor enkele leraren absoluut niet z'n best: D E GRAAF. Niet? Hé, u moest es zien, hoe hij werkt thuis!
O DIE HOGERE BURGERSCHOOL! DIREKTEUR. Voor sommige vakken, jawel. . . Maar voor andere blijkt er al bitter weinig van. Ik heb 'm herhaaldelik onderhanden genomen, 't Helpt niets. En nu-d-ie eergisteren zo onhebbelik is geweest.... D E GRAAF. Ja, ja, dat weet ik. Hij is driftig. En in z'n drift wordt ie soms brutaal. Thuis ook. Maar me dunkt, de school moest zo'n jongetje klein kunnen krijgen. DIREKTEUR (iroog). Daar doen we ons best voor, zoals u merkt. D E GRAAF. Door hem weg te sturen? 't Is wel gemakkelik! Nu zitten we thuis met hem opgescheept. En dat allemaal omdat die meneer e . . . . hoe heet ie ook. . . de jongens noemen hem altijd Jasj. . . DIREKTEUR (SM«J). M'neer Warrendonk. D E GRAAF. Omdat die man geen orde kan houden! DIREKTEUR. Dat moesten we er nu liever buiten houden meneer. U zult me toegeven, dat 'n leerling zich bij al zijn docenten behoorlik heeft te gedragen, 'k Begrijp niet waarom uw zoon. . . D E GRAAF. Zoals ik u zeg, 't is 'n driftkop. Maar gewoonlik kan hij 't wel vinden met zijn leraren. Die meneer Warrendonk heeft naar ik hoor nóóit orde. Zo'n man moest er uit. DIREKTEUR. 't Lijkt mij wel zo billik dat ongezeggelike jongens er uitgaan. D E GRAAF. Och kom. We zijn immers allemaal jong geweest? Een jongen haalt nu eenmaal streken uit, zodra die de gelegenheid schoon ziet. Bij een goed leraar zal 't niet gebeuren. Gebeurt het wel, dan deugt de leraar niet. En als ie niet deugt, moet ie wèg. DIREKTEUR. Gelukkig meneer de Graaf, staat •de beslissing in deze niet aan u. Maar laten we •ons liever houden aan de feiten, niet waar? Uw zoon is streng gestraft — stellig niet fe streng — omdat ie zich niet heeft ontzien, een van zijn docenten toe te voegen, „stik", De enige reden waarom ik de jongen niet voorgedragen heb aan Burgemeester en Wethouders voor verwijdering van de school, is dat ie goed werkt en zich oppassend gedraagt bij de meeste docenten. Maar hij blijft hier sfe//«g «trf, wanneer zich zo'n feit herhaalt. U zult zelf inzien, •dat het niet geduld mag worden. D E GRAAF. Ik hoop voor m'n zoon en voor mij, dat het zo'n vaart niet zal lopen. En ik hoop het óók voor meneer e. . . Warrendonk. Gerrit is in z'n drift onhebbelik geweest, dat geef ik toe. Maar Warrendonk had ongelijk in de grond van de zaak. DIREKTEUR. Dat is 'n andere kwestie, waarover ik op 't ogenblik niet met u wens te diskussiëren. Zelfs als het ongelijk lag aan de kant van de leraar, wordt de onbeschoftheid van uw zoon daar niet door gerechtvaardigd. DE GRAAF. Toch wèl enigermate verklaard. . . DIREKTEUR (AaaÖ rfö sc/jow&rs o/>).
279
D E GRAAF. Wat ik nog zeggen wou: Drie dagen. Als u er es twee van maakte? DIREKTEUR. Van afdingen is hier nooit sprake, meneer. D E GRAAF. Enfin, dan weet ik nu waar ik aan toe ben. — (-H*? steai o/>). Dag meneer Schauberg.
fo ) DIREKTEUR. Nog mensen in de spreekkamer? KONCIERGE (m'tó eew &a#^/<j owr). Nog één. De oud-leerling Van Assen. DIREKTEUR. Laat maar binnen. KONCIERGE
DIREKTEUR (fegsi). S. Van Assen. Kandidaatnotaris. — Hm. O juist. VAN ASSEN (M« em'ge ogew&/j& ' &). Dag meneer Schauberg, hoe maakt u het ? ( & i DIREKTEUR. ZO, Van Assen. Doet me pleizier je te zien. Hoe kom je zo hier verzeild? VAN ASSEN. Ik solliciteer naar 'n plaats op 't kantoor van notaris Van Sevenaer. En ik dacht, nou ik toch hier ben, wil ik meteen m'n ouwe school nog es opzoeken. Er is niet veel veranderd, geloof ik? DIREKTEUR. Nee.
. ."zeg
dat
wel.
—•
Hoe
lang ben je nu weg? VAN ASSEN. Laat es kijken. . . Voor. . .. voor negen jaar deed ik eindexamen. DIREKTEUR. Negen jaar al. VAN ASSEN. Ja. (Mrf 'M gZt'wtócA). Nou 'k hier zo zit, lijkt het me véél korter geleden, dat ik nu en dan naar u toe werd gejaagd. . . wegens velerlei snoodheden. DIREKTEUR. ZO, werd jij er ook wel es uitgestuurd? VAN ASSEN. En öf. Door Mooy onder anderen. Is-t-ie hier nog? DIREKTEUR. Mooy is voor drie jaar overleden. VAN ASSEN. Och zo. . . En dan door Messel, en ook door Warrendonk. . . DIREKTEUR. Er is hier niet veel veranderd. VAN ASSEN. UW lessen staan me altijd nog zo duidelik voor. Eerst even rondkijken, dan tikken met uw mes of uw potlood, en dan ineens beginnen. Ongelukkig wie zich niet koest hield! DIREKTEUR. Hm. . . Enne. . . van wat ik behandelde, vertel es, is daarvan nog iets blijven hangen? VAN ASSEN (g^'mZac/ieml). Nou, ronduit gezegd, niet veel. Als ik nog es eindexamen moest doen, ik kreeg voor Wiskunde op z'n hoogst 'n 2. . . DIREKTEUR. Dan heb je er niet veel aan gehad. VAN ASSEN. Zeker wel! 'k Had anders m'n eindexamen niet kunnen doen.
O DIE HOGERE BURGERSCHOOL!
280 DIREKTEUR.
Je examen. . . Ja, da's waar.
KONCIERGE (
,
g ^
g ömnen). Meneer, daar is de Inspekteur. DIREKTEUR. O.
Dan e.
. . (mrf '« è/rt o/>
). Ja, vraag of meneer hier komt. DIREKTEUR. Je neemt me niet kwalik Van Assen, maar. . .
VAN ASSEN (
ges/««?z). Dan
ga ik maar gauw. Nu, dag meneer, aangenaam u nog even gezien te hebben. Groet u de leraren? DIREKTEUR. Adieu. Sukses met je sollicitatie. few xioorè-ygaaw, DIREKTEUR (
/
g
e feawd mfewd). Dag meneer Van den
man met het laten drukken van die onbekookte artikelen? Als ik hem nu naar Utrecht laat gaan, dan denken de mensen dat het is om z'n ideeën. Dat ik het er mee ééns ben. Gedeeltelik ten minste. Daar ben ik niet op gesteld. DIREKTEUR. Op z'n lessen heeft die hervormingszucht geen nadelige invloed. Daar blijf ik u borg voor. 't Is 'n voortreffelik docent. INSPEKTEUR. Best mogelik. Maar. . . Enfin. Ik vrees dat hij de boel heeft verknold met z'n malligheid. — Brouwershaven is nu aan de gang? DIREKTEUR. Ja. In de 5e. INSPEKTEUR. Dan ga ik nu
eerst naar Brouwershaven, en als de bel luidt naar Oldenhof. Na vieren zie ik u dan nog even (staatf o/>). DIREKTEUR. Uitstekend. Wil ik u even brengen? INSPECTEUR. Doet u geen moeite, ik weet de weg. «/. Er
Velde. INSPEKTEUR. Dag meneer Schauberg. Ik kom es even 'n kijkje nemen en 'n ogenblik praten. DIREKTEUR. Doet me genoegen. Neemt u plaats. Wilt u roken? INSPEKTEUR. Dank u. Ik wou straks even 'n les bijwonen van Brouwershaven. . . ik bsn in geen jaren bij hem geweest. En ook van Oldenhof. Die heeft immers 't laatste uur? DIREKTEUR ('M fesrooster raad/>fegewrf). Ja, in de derde. INSPECTEUR. Gaat alles hier goed? Niets biezonders? DIREKTEUR. Alles gaat z'n gewone gang.
INSPEKTEUR. A propos.
. . die Oldenhof,
hoe denkt u over hem? DIREKTEUR. Geeft uitstekend les. En z'n orde is best. INSPEKTEUR. U weet natuurlik, dat ie solliciteert naar Utrecht? DIREKTEUR. Ja. 't zou me spijten als ik 'm
missen moest. INSPEKTEUR. Hm. 'k Heb iets van 'm gelezen in Foom^gawg. Dat leek me nogal zonderling, nogal wild. DIREKTEUR. Och, vrij onschuldig, zou ik zeggen. INSPEKTEUR. Ik begrijp zulke mensen niet. Wat willen ze toch? De een bedenkt dit en de ander dat. . . Als hij z'n zin kreeg, die Oldenhof, dan werd het immers 'n janboel? Dat ku' j ' op je vingers narekenen. DIREKTEUR (wei 'w &or£ sc/sowdm>/>AaZe«). 't Is moeilik te voorspellen. Maar 't komt er immers toch niet toe.
INSPEKTEUR. Wat dat betreft.
. . nee.
We hebben voor 'n week vergadering gehad. Daar kwam de zaak ook even ter sprake. Véél bijval vond ie niet. . . INSPEKTEUR. Natuurlik niejL Wat wint zo'n DIREKTEUR.
KONCIERGE (wroMtoflatt&gd). Deze jongen, meneer, vond ik aan 't marauderen, boven in de gang. DIREKTEUR (droog). O, dank je.
Wat betekent dat?.
DIREKTEUR.
GIJS (fowawwi). Ik -was weggestuurd.
.
-
door meneer Verwal. . . DIREKTEUR. En waarom kwam je niet hier? GIJS (zwygtf). DIREKTEUR. NU?
GIJS. Ik durfde niet. . . DIREKTEUR. Waarom ben je weggestuurd?' GIJS. Ik had m'n werk niet af. . . (#w7e»^). Ik kan het niet. . . Het is zo moeilik, en ik. heb zoveel! DIREKTEUR (unewdeW&). Kom es wat dichterbij, Gijs. Huil es niet, en laten we liever verstandig praten. Of ben je bang voor me?
GIJS. Nee meneer. DIREKTEUR.
. .
In welke vakken kan je eigenlik
niet mee? GIJS. Als ik maar tijd had kon ik in allemaal wel mee, behalve in wiskunde. Maar ik heb altijd zoveel straf voor meneer Verwal. . . DIREKTEUR. Waarvóór krijg je straf? GIJS. Omdat ik m'n lessen niet ken. . . DIREKTEUR. Dan moeten we zien of we er iets op kunnen vinden, 't Is géén onwil van je? GIJS. Nee meneer, éérlik niet. . . DIREKTEUR. Dan zullen wij met z'n beiden
eens spreken met meneer Verwal. En intussen. . KONCIERGE (Wo^i aaw, o/>ew£ de iêwr ew &ow^«'gi! aaw). Meneer Hoekstra, lid van de Kommissie van Toezicht. (Hoefeirtf &iwwg«, ^cma'crgi? a/). DIREKTEUR. Bonjour Hoekstra. HOEKSTRA.
Bonjour. Stoor ik je?
O DIE HOGERE BURGERSCHOOL! DIREKTEUR. N e e . . . (7>g«j Gtj's), Ga jij maar zolang naar de bibliotheek. Als de bel gaat, vlug naar je klas.
DIREKTEUR. Zie zo. Neem plaats. Blij, dat ik je zie. A propos, de Inspekteur is er ook. HOEKSTRA. ZO? Woont ie 'n les bij?
DIREKTEUR. Ja. Van Brouwershaven, 'k Ge-
loof dat ie eigenlik komt voor Oldenhof. HOEKSTRA. Oldenhof?
O, 'k heb net
dat
artikel van 'm gelezen. DIREKTEUR. De Inspekteur óók. Jammer, 'n Goed docent. Maar ze zullen 'm langzamerhand gaan houden voor 'n anarchist of zo wat. . . HOEKSTRA. Wat dunkt jou van z'n ideeën? DIREKTEUR. Ik maak er me niet druk over. 't Leidt tóch nergens toe. Wat heb ik zélf indertijd niet 'n hervormingsilluzies gehad! HOEKSTRA. Gehad? DIREKTEUR. Gehad. Kijk es, ik spreek nu niet met het lid van de Kommissie van Toezicht, maar met 'n ouwe vriend, hè? Ik zou nog graag meedoen met de lui die streven naar 'n grondige verbetering — geen lapmiddeltjes — als ik maar kans zag wat te bereiken. HOEKSTRA, Kans is er altijd. DIREKTEUR. Dat dacht ik vroeger ook. Nu niet meer. Misschien ben 'k al te oud. Dat vaste vertrouwen van zo'n Oldenhof, dat kan ik de man benijden. Maar hij weet ook niet zoals ik, dat de autoriteiten die moesten aanpakken en doorzetten, het niet kunnen. Ze praten wat, benoemen aaneenschakelings-kommissies die prutsen en peuteren, — 't geeft allemaal niets. De minister heeft wel wat anders te doen, de inspekteurs zijn bang dat men roeren gaat — waar heb je houvast als men eenmaal begint met principieel te veranderen? — de kommissies van toezicht nou ja, daar heb ik jou niets van te vertellen. . . HOEKSTRA. Dank je zeer! DIREKTEUR. Maak nou geen gekheid amice! 't Is me heilige ernst. Wij leraren, zie je, mj' staan door het vaksysteem óók niet op vrij en onpartijdig terrein. Iedereen heeft z'n heilig huisje. Minder vakken of uren? Asjeblieft niet! Ieder denkt: zijn vak kon es in aanmerking komen. Doet iemand bij uitzondering es 'n aanval op 'n taal, of op wiskunde, of op geschiedenis, dadelik ontstaat er een felle, onverkwikkelike personestrijd. Die 'n vak bedreigt, bedreigt de leraren in dat vak. Zo zitten we al jaren lang in een impasse. HOEKSTRA. Je bent vandaag erg pessimisties
281
gestemd, m'n waarde. Ik kwam, om je de waarheid te zeggen, met 'n paar klachten. . . maar 'k zal ze nu maar liever voor me houden tot. . . DIREKTEUR. Nee toe, geneer je niet. Ik kan er tegen. HOEKSTRA. Er wordt door sommige ouders geklaagd over veel te veel huiswerk. DIREKTEUR. Ik heb er al van gehoord.
Ik
zal 't onderzoeken. HOEKSTRA. En dan schijnt de orde bij meneer Warrendonk nog altijd . . te wensen over te laten, is 't niet? DIREKTEUR. Wel iets. . . J a . . . HOEKSTRA. En wat moet daar tegen gedaan? DIRECTEUR. Kijk er es. Warrendonk is 'n goeie, brave, onpraktiese kerel met 'n vrouw en vijf kinderen, 't Gezin leeft van z'n traktement. Wou je 'm er uit werken? HOEKSTRA. Hm. . . nee. Ik niet. Maar kan het niet beter worden? DIREKTEUR. Iedere les wordt de man geplaagd. Kon hij daar zelf iets tegen doen, hij deed het. Ik kan 'n béétje helpen, niet veel. Ik kan z'n lessen bijwonen nu en dan, leerlingen onder handen nemen, straffen, voila tout. HOEKSTRA. En kun je 't daarmee niet in orde krijgen? DIREKTEUR. Als iemand wankel staat, kan ik hem steunen en ophouden. Ligt ie omver, dan kan 'k hem niet recht zetten. Nee. HOEKSTRA. Toch wel beroerd hoor, óók voor jou. DIREKTEUR. Je kunt als direkteur véél minder dan je zou willen. Je staat tegenover je school als tegenover 'n grote, ingewikkelde machinerie. Dat ding is eenmaal zo. En wat je te doen hebt is het op gang houden, 't regelen, 't kontroleren. . . ' t olieën als het gaat knarsen. Dat vooral. HOEKSTRA. Maar. . . dan moest die hele ouë machine aan kant gezet en door 'n betere vervangen! DIREKTEUR. Dat is het wat Oldenhof wil.
Och ja, als men het maar ééns worden kon over die nieuwe. . . Maar. . . Nee. Ik geloof er niet aan. Vroeger wel, nu niet meer. Hoeveel jaren heb 'k al niet uitgekeken — altijd vergeefs — naar de reus die het grote werk aandorst . . . Maar het is peuteren, en peuteren blijft het. Een grondige verbetering Hoekstra, zullen zeiy niet beleven. . . DIREKTEUR
(Aa// toi
naar Oldenhof. . .
Nou gaat ie