ODEON Magazine van De Nederlandse Opera 19de jaargang / nr. 73 mei / juni / juli 2009
73
6
De zaak Makropulos Leoš Janácˇ ek
14
Adam in ballingschap Rob Zuidam
22
Carmen Georges Bizet
2
“Een kunstwerk kan de aparte werelden van oost en west doen wegvallen en zo ontstaat er een nieuwe wereld.” GUY COOLEN ARTISTIEK LEIDER OPERADAGEN ROTTERDAM
CONFRONTATIONS Confrontaties tussen muziekstijlen, gemeenschappen, oost en west, noord en zuid.
Tears of Barren Hill
van Danny Yung Multimedia performance als cross over tussen Pekingopera, Verdi en Leni Riefenstahl
House of the Sleeping Beauties
van Kris Defoort en Guy Cassiers Opera in drie nachten waarin niets gebeurt maar alles mogelijk is
Madama Butterfly
door Stanislavsky Opera Company. Topgezelschap uit Rusland combineert meesterlijke zang met geloofwaardig acteerwerk
LIEFDESOFFERS
Ophelia
van Opera O.T. Operasolo over de tragische geliefde van Hamlet met nieuwe tekst van Bernlef
Chinees meisje
, een operawandeling door het Chinatown van Rotterdam.
Hoofdrollen
voor Cora Burggraaf, Barbara Hannigan en Tania Kross
Opera bij u thuis, intieme concerten in uw eigen huiskamer
MEER! Bestel de programmabrochure via
voor het complete overzicht, inclusief achtergrondartikelen en interviews met o.m. Danny Yung en Guy Cassiers.
Kaarten zijn verkrijgbaar bij de kassa’s van de verschillende theaters of centraal via het Rotterdams Uitburo: +31 (0)10 240 01 66.
3
Marc Albrecht nieuwe chef-dirigent
OperaFlirt Onder de 30 jaar? Nog nooit een opera gezien? Laat je verleiden tot een OperaFlirt!
Op 27 maart 2009 introduceerde De Neder landse Opera samen met haar nieuwe sponsor CMS Derks Star Busmann OperaFlirt, een nieuw programma voor jongeren tot 30 jaar. OperaFlirt biedt jong publiek een laagdrempelige, aantrekkelijke mogelijkheid om met opera in aanraking te komen. Jonge mensen weten vaak niet goed wat ze met de kunstvorm opera aan moeten. Vaak hebben jongeren bepaalde vooroordelen die samenhangen met de entreeprijs, maar ook met de gemiddelde leeftijd van de bezoekers, formele kleding en een bepaalde gedragscode. Met OperaFlirt willen DNO en CMS Derks Star Busmann deze vooroordelen ontkrachten. Jongeren kunnen voor slechts € 15,00 kaarten kopen voor speciaal geselecteerde voorstellingen van DNO. Hiervoor is een contingent van 50 zeer goede plaatsen ge reserveerd. Voorafgaand aan de voorstelling krijgen de deelnemers tijdens een rondleiding een uniek kijkje achter de schermen van Het Muziektheater en een inleiding over de opera zodat ze goed voorbereid naar de voorstelling gaan. Ook het sociale aspect speelt bij OperaFlirt een belangrijke rol. Na afloop van de voorstelling worden de deelnemers van OperaFlirt voor een cocktailontvangst uit genodigd. Op de avond zelf zijn ook Fidelioleden (jonge vrienden van DNO) en jonge juristen van CMS aanwezig. Zij zijn eveneens uitgenodigd om in een prettige sfeer van een cocktail te genieten. Zo ontmoeten jongeren die nog niet vaak te gast zijn ge weest bij DNO mensen van dezelfde leeftijd die hun liefde voor opera allang ontdekt hebben. De volgende voorstelling van OperaFlirt is Bizets Carmen op 30 juni 2009.
mei en 1 juni 2010 leidt Albrecht het NedPhO in het Concertgebouw met werken van Gubai dulina en Richard Strauss. In het seizoen 2010-2011 zal hij een productie bij DNO dirigeren. Zie het interview op p. 26.
Marc Albrecht, Truze Lodder en Pierre Audi
Chamber Orchestra of Europe en de orkesten van Rome (Santa Cecilia), Dresden en Lyon. Tussen 2003 en 2006 leidde hij in Bay reuth Der fliegende Holländer. In 2003 dirigeerde hij in Salzburg Die Bakchantinnen, in 2005 Uit een dodenhuis bij de Opéra National de Paris. Bij de Deutsche Oper Berlin, waar hij van 2001 tot 2004 als eerste gastdirigent werkzaam was, dirigeerde hij o.m. in 2002 Saint François d’Assise. Marc Albrecht is nauw verbonden aan de Semperoper Dres den, waar hij in 2007 Die Frau ohne Schatten en La damnation de Faust leidde. In 2008 dirigeerde hij The Bassarids bij de Bayerische Staatsoper München. Recent maakte Marc Albrecht zijn debuut bij ROH Covent Garden met Der fliegende Holländer. Zijn aanstelling in Amsterdam zal ingaan per seizoen 20112012, voor een periode van vier jaar. Op 29
(Foto: Hans Hijmering)
Op 26 maart 2009 werd de Duitse dirigent Marc Albrecht in Het Muziektheater gepresenteerd als de nieuwe chef-dirigent van het Nederlands Philharmonisch Orkest/Neder lands Kamerorkest en van De Nederlandse Opera. Albrecht maakte in september 2008 een overweldigend DNO-debuut met het NedPhO in Die Frau ohne Schatten. In juni en juli 2009 zal hij bij DNO het Koninklijk Concertgebouworkest leiden in Carmen. Hij staat bekend om zijn interpretaties van werken van Wagner en Richard Strauss, en van hedendaagse muziek. Sinds 2006 is Albrecht artistiek leider en chef-dirigent van het Orchestre Philharmonique de Stras bourg. Hij was gastdirigent bij de Berliner Philharmoniker, de Münchner Philharmoni ker, het Koninklijk Concertgebouworkest, het City of Birmingham Orchestra, het
4
Persstemmen
‘Mit viel Ironie und parodistischem Frohsinn bereitet der amerikanische Regisseur die Story als unterhaltsame Histo-Kitsch-Travestie auf. Da haben Juno (die herausragende Anna Bonita tibus) und Deianira (die schnippisch Paroli bietende Anna Maria Panzarella) vokal leichtes Spiel, die Oberhand zu gewinnen. Selbst Frau Venus (suggestiv: Wilke te Brummelstroete) muss die Segel streichen. Johannette Zomer wuselt mit flexibler Stimme durch diverse Nebenrollen, der gelenkige Counter Tim Mead hat einen bejubelten PagenAuftritt, als er es in der Sturmszene vom Ruderboot aus todesmutig mit Blitz, Donner und aller-lei ferngesteuertem Seegetier aufnimmt. Umberto Chiummo liest dem tumben Heroen mal als Neptun, mal als Geist des Eutiros die Leviten, während Veronica Cangemi und Jeremy Ovenden mit gespielter naïvité und innigen Lamento-Tönen das junge Paar IoleHyllus geben. Paul Steinbergs üppige Dekors und Constance Hoffmans prächtige Kostüme mischen virtuos FantasyAntike und Pop-Barock. Ivor Bolton setzte die Musik bravourös unter Strom, er führte das Concerto Köln und das Monteverdi Continuo Ensemble mit Verve und stilsicherem Esprit – in einer auf den großen Saal des Muziektheat ers abgestimmten Besetzung’ Albrecht Thiemann, Opernwelt (maart 2009)
I puritani
‘Het verhaal van de vrouw die denkt dat haar geliefde er met een ander vandoor is gegaan en gek wordt van verdriet, be vat nogal wat onwaarschijnlijke details. Maar Francisco Negrin behandelt het in zijn sterke personenregie als een groots drama van Shakespeare en de muziek van Bellini verheft de geschiedenis tot een magisch niveau. De kostuums van Louis Désiré doen historisch aan, terwijl het decor van Es Devlin juist een abstract moderne allure heeft. Telkens wisselende kaders waarbij slechts een deel van het grote toneel is belicht, wek ken de indruk van een reeks filmbeelden, totdat in het laatste bedrijf de volle breedte van het Muziektheater wordt benut. […] Tijdens de première was [Mariola Cantarero] op haar best in de geconcentreerd en intens gezongen waanzinscène. Echt belcanto is eerder te vinden bij John Osborn, die de hoge tenorpartij van Arturo met veel gevoel en aplomb voor het voetlicht brengt. Bijzonder geslaagd zijn ook de bijdragen van de bassen Daniel Borowsk i (Valton) en Riccardo Zanellato (Giorgio)’ Eddie Vetter, De Telegraaf (6 februari 2009)
‘Het is duidelijk: regisseur Francisco Negrin, die hier en daar de handeling spannender heeft gemaakt dan die is, kiest niet voor het geforceerde en ongeloofwaardige happy end van de opera. Hij toont dat als een waandenkbeeld van Elvira die eerst genezen leek. Haar minnaar Arturo is immers in deze regieopvatting door zijn rivaal Riccardo doodgeschoten, maar zij wil dat blijkbaar niet weten. Daarvóór speelde de indrukwekkende Mariola Cantarero haar helemaal niet als waanzinnig. I puritani is nu een interessante mengelmoes met meeslepende muziek: Giuliano Carella dirigeert het Nederlands Philharmonisch Orkest kundig, het Koor van De Neder landse Opera is, ondanks de nauwe bankjes waaruit het moet zingen, weer adembenemend goed.’ Max Arian, Groene Amsterdammer (13 februari 2009)
(Foto: Marco Borggreve)
Kasper Jansen, NRC Handelsblad (12 januari 2009)
(Foto: Clärchen & Matthias Baus)
(Foto: Ruth Walz)
Ercole amante
‘David Alden werd na de première van zijn nieuwe productie vol pracht en praal onthaald op unaniem bravogeroep. Er wordt door een cast met elf zangers in achttien rollen met verve geacteerd en gezongen. Voor de bariton Luca Pisaroni lijkt de titelrol door Cavalli en Alden op het lijf gecreëerd. Prachtig zingen ook Veronica Cangemi, Anna Bonitatibus, Jeremy Ovenden en Anna Maria Panza rella.’
Così fan tutte
‘Mozart aan de Amstel: de aanwinst van De Nederlandse Opera is ditmaal geen sopraan of maankraterkarretje, maar een 48-jarige dirigent. Hij heet Gérard Korsten, was concertmeester in Salz burg, dirigeerde opera in Cagliari, Lyon, Glyndebourne en Milaan, en staat nu Così fan tutte tot een muzikaal succesnummer te maken. Korsten maakt veel werk van Mozarts geniale accompag nati. Hij doorziet omslagmomenten in aria’s als die van de voor haar liefde bezwijkende Fiordiligi, hij snapt het 18de-eeuwse o-lala van serenade-achtige tussenspelen, en weet over te schakelen van het prieeltje naar snelle actie. […] Dat prieeltje is in de oneindig subtiele regie van Jossi Wieler nog steeds een jeugdherberg op draaischijf […] De verbluffende Fiordiligi van de vorige keer, Sally Matthews, maakte plaats voor een minder verbluffend maar wel opmerkelijk talent uit Argent inië, Virginia Tola. Leuk blijft de pluizige backpacker (Martin Kaaij) die op zijn gitaar recitatiefakkoorden tokkelt.’ Roland de Beer, de Volkskrant (7 maart 2009)
‘De Nederlandse Opera brengt deze maand de Mozart/Da Ponte-opera Così fan tutte in de uitdagende regie van Jossi Wieler en Sergio Moribato. Tweeënhalf jaar geleden een sensatie. Want: geen vermakelijke in rococostijl aangekleed spel met de liefde tussen twee verloofde stellen, maar een voor moderne mensen in alle opzichten herkenbare en lekker realistische lakmoesproef op de liefdestrouw. Nog beter is nu te zien hoe heerlijk geraffineerd deze regie in elkaar zit. Er gaan dan ook regelmatig golfjes van gegrinnik door Het Muziektheater.’ Hans Visser, Noordhollands Dagblad (9 maart 2009)
Deze citaten zijn ingekort.
5
Achter de schermen
Marc N. Chahin en Michiel Jongejan
Materiële en immateriële meerwaarde De Nederlandse Opera is voor het eerst sinds lang geleden weer een verbintenis aangegaan met een sponsor. Een nadere kennismaking in een gesprek met Dolf Segaar van CMS Derks Star Busmann.
Wat zijn de overeenkomsten tussen CMS en DNO? Op welke manier is er een win-win-situatie voor zowel sponsor als gesponsorde? ‘Wij hebben gezien dat DNO ambitie, durf en leiderschap uitstraalt. Dat zijn waarden die we met elkaar delen. En wat betreft de drie disciplines die wij als kantoor hebben: advocatuur, notariaat, fiscaal, zie je bij DNO dezelfde op samenwerking gerichte opzet, met zang, dans, muziek, theater, regie: een combinatie van het beste van diverse specialismen.’ Wat houdt de sponsorovereenkomst precies in? ‘Niet alleen dat we sponsor van DNO zijn, maar ook dat we op het moment de enige zijn. Het is nu een goed moment om te laten zien dat je met een instelling als DNO een samenwerking wilt aangaan. Dat je in tijden van economische teruggang toch bereid bent die ambitie en durf te tonen. Wat we verder gaan doen, is onze relaties en onze eigen mensen in de organisatie verder kennis laten maken met de kunstvorm opera. We willen ook young professionals en studenten van wie wij zien dat ze voor ons waardevol kunnen zijn, uitnodigen om kennis te maken met DNO, en daar krijgen we met OperaFlirt
[een door CMS en DNO gezamenlijk geïni tieerd programma om jongeren met opera, het bedrijfsleven en met elkaar te laten kennismaken, een kruising tussen een culturele en een zakelijke ‘flirt’] ook de gelegenheid toe. Dat is natuurlijk een mooie samenwerking. Dus enerzijds de relaties, anderzijds de eigen mensen en potentiële nieuwe kantoorgenoten. Dat doen we door middel van de sponsoring van de productie Così fan tutte dit jaar en Le nozze di Figaro volgend jaar, en door OperaFlirt.’ Truze Lodder, de zakelijk directeur van DNO, heeft een duidelijke opvatting over sponsoring: zij zegt dat de materiële meerwaarde voor de gesponsorde (DNO) in balans moet zijn met de immateriële meerwaarde voor de sponsor (CMS). Wat is de immateriële meerwaarde die DNO jullie kan bieden? ‘Die ligt grotendeels in het imago van DNO, die zich profileert als toonaangevende organisatie met ambitie, en in de hoge kwaliteit die geleverd wordt. Dat imago sluit goed aan bij ons kantoor. We komen vanuit de sport, en de samenwerking met DNO betekent natuur lijk een heel andere manier waarop je je kantoor presenteert aan de markt. Maar ook een gevoel van trots dat je bij je eigen mensen kweekt. Door middel van het aanschouwen van een mooie kunstuiting verrijk je jezelf. Ook dat is een belangrijke meerwaarde voor de mensen die we binnen het kantoor hebben en onze relaties.’
Truze Lodder en Dolf Segaar
Vroeger waren jullie sponsor van de Koninklijke Nederlandse Hockeybond (KNHB). Hoe zijn jullie tot het besluit gekomen nu iets heel anders te doen door met De Nederlandse Opera in zee te gaan? ‘Op een gegeven moment is het goed om op zoek te gaan naar iets nieuws. Na 15 jaar hockeybond en een zich verder ontwikkelend kantoor, met nieuwe ambities, zochten wij een partner die evenals de KNHB past bij onze ambities, maar die daarbovenop ook nog de gelegenheid biedt om een – voor ons nieuw – publiek te bereiken. DNO past precies bij wat we zijn en wat we willen uitstralen. Zodoende zijn we bij DNO uitgekomen. Sponsoring van DNO is voor ons een goede manier om in die samenwerking ons profiel voor het voetlicht te brengen. We blijven nog wel betrokken bij de hockeybond, maar in een andere setting dan we de afgelopen vijftien jaar gedaan hebben.’
(Foto: Xander van Ommens)
Wat doet CMS Derks Star Busmann? ‘Wij zijn een groot kantoor van advocaten, notarissen en fiscalisten; wij verlenen juridische diensten op een heel scala aan rechtsgebieden, waarbij wij ons richten op transacties, financiering, vastgoed en commerciële projecten. We hebben drie vestigingen in Nederland, maar zijn ook inter nationaal actief. Met name in Europa zijn wij sterk, door onze samenwerking met acht Europese CMS-partners.’
stap zetten. We gaan echter niet agressief het publiek benaderen om onze naamsbekendheid te vergroten.’ Wat is voor jullie de reden om in deze tijden van kredietcrisis door te gaan met sponsoring? ‘Ik denk dat de kredietcrisis iedereen bewust maakt van de keuzes die je moet maken. Wij hebben natuurlijk goed afgewogen of we deze beslissing moesten nemen. Een bel angrijke reden is dat we juist tegen de stroom in willen bewegen. Dat past bij ons kantoor; we opereren niet langs de geijkte paden. Dat was ook een reden om sponsoring van de KNHB te heroverwegen; het werd op een gegeven moment te vanzelfsprekend. Nu stappen we in iets nieuws op een moment waarop iedereen het misschien wat moeilijker heeft. Het is goed om juist dan je maatschappelijke betrokkenheid te tonen en elkaar te steunen.’
Wat vind je zelf mooi aan opera? ‘Mijn vader had niet zoveel met opera maar mijn moeder wel, en ik ging vroeger met haar weleens naar Het Muziektheater. Ik herinner me dat ik het wel moeilijk vond, maar dat maakte het ook mooi. Het moment dat je in zo’n zaal zit en dat je ziet wat er op het toneel geboden wordt: de kwaliteit, de combinatie van muziek en zang, dat heeft mij altijd erg aangesproken. Het geeft ook een moment van rust. De verhalen zijn natuurlijk interessant, eigentijds. Veel opera’s zijn lang geleden geschreven maar blijven toch actueel. Een combinatie van factoren dus. Ik was blij verrast dat er in een adviestraject naar Gaat het publiek van DNO iets merken nieuwe sponsormogelijkheden een match van de sponsor? bleek te zijn tussen ons en opera. En ik ben ‘Ja, maar op een heel bescheiden wijze. Ik ben wel eens bij een gesponsorde uitvoering er inmiddels van overtuigd dat DNO de goede geweest waarbij gasten van de sponsor veel keuze was. Ik zie erg uit naar de samenwerte laat binnenkwamen. Dat zal met ons niet king die wij in ieder geval voor de komende gebeuren. Wat mensen zullen merken, is bij- twee jaar zijn aangegaan. Ik hoop dat het langer kan gaan duren, en dat het voor beide voorbeeld dat op de kaartjes onze naam verpartijen een succesvolle sponsoring wordt. schijnt en in uitingen van DNO. We vinden We gaan hopelijk veel van elkaar genieten.’ het belangrijk dat we met DNO zichtbaar zijn, dat mag ook best brutaal zijn. De keuze voor DNO is natuurlijk al onconventioneel; je ziet weinig advocatenkantoren die zo’n
6
De zaak Makropulos ‘Ach, een mens moet niet zo lang leven.’ (Emilia Marty)
Scènes uit De zaak Makropulos (Foto’s: Marco Borggreve)
I Honderd jaar na de dood van baron Josef Ferdinand Prus wordt nog steeds om zijn nalatenschap gestreden, aangezien er geen testament is gevonden. Albert Gregor eist het landgoed Loukov op, dat Prus ooit mondeling aan de toen minderjarige Ferdinand Gregor zou hebben beloofd. Zijn tegenstander Jaroslav Prus beweert daarentegen dat de baron op zijn sterfbed mondeling het landgoed had nagelaten aan een onbekende, Mach Gregor. Advocaat Kolenatý en zijn assistent Vítek vertegenwoordigen Albert Gregor. Víteks dochter, de zangeres Kristina, dweept met de beroemde operaster Emilia Marty, die plotseling haar opwachting maakt bij Kolenatý. Zij weet te vertellen dat ’Mach Gregor’ de buitenechtelijke zoon was van de oude baron Prus en de Schotse zangeres Ellian MacGregor, en dat er een verzegeld testament te zijnen gunste met nog andere papieren in een kast ligt bij Jaroslav Prus thuis. Kolenatý vindt het testament en komt terug met Prus. Emilia zal met een brief van Ellian MacGregor bewijzen dat Ferdinand (Mac)Gregor baron Prus’ zoon was.
II In het theater zoekt Prus Emilia op. Kristina en haar geliefde Janek, de zoon van Prus, verschijnen daar ook, evenals Gregor en Vítek. De seniele Hauk-Šendorf komt Emilia opzoeken, omdat ze hem doet denken aan Eugenia Montez, zijn Spaanse minnares van vijftig jaar geleden. Emilia stuurt allen weg, behalve Prus. Die spreekt over de brieven van Ellian MacGregor, die ondertekend zijn met E.M. Hij vermoedt dat haar werkelijke naam Elina Makropulos is, de alleenstaande moeder van een Ferdinand Makropulos, geboren op Loukov: de Ferdinand die in het testament wordt genoemd. Totdat zich een Makropulos als erfgenaam meldt, blijft het landgoed in bezit van Prus. Er is nog een tweede, verzegeld document, dat Emilia beslist van Prus wil kopen, maar hij weigert en vertrekt. Gregor komt terug en verklaart Emilia zijn liefde. Zij wijst hem af en valt in slaap. Als ze probeert Janek over te halen het document te stelen, komt Prus tussen beide. In ruil voor een liefdesnacht met Emilia wil hij het document wel afstaan.
III In een hotelkamer beklaagt de ontevreden Prus zich bij Emilia, want zij voelde aan als ijs. Een bediende brengt een brief: Janek heeft zelfmoord gepleegd uit liefde voor Emilia. Prus vertrekt. Hauk-Šendorf duikt weer op. Hij wil dat Emilia met hem meegaat naar Spanje. Net als ze daarin toestemt, komen Gregor, Kolenatý, Vítek, Kristina, Prus en een dokter, die HaukŠendorf meeneemt. De brief van Ellian MacGregor blijkt met moderne inkt geschreven te zijn. Terwijl Emilia zich omkleedt om te worden verhoord, worden haar koffers doorzocht. Nu blijkt dat zij al 330 jaar oud is en dat zij onder verschillende namen geleefd heeft, met steeds dezelfde initialen E.M. Haar vader was de Griekse arts Makropulos, die om bij keizer Rudolf II in de gunst te komen een verjongingsmiddel uitvond, dat hij op zijn 16-jarige dochter moest uitproberen. Toen deze daarop ziek werd, liet de keizer de vader ter dood brengen. Elina vluchtte met de formule, die uiteindelijk terechtkwam tussen de papieren van baron Prus. Het wondermiddel is uitgewerkt en zou opnieuw moeten worden ingenomen. Emilia Marty voelt zich dan ook zwak, maar wil liever sterven. Voordat zij de geest geeft, schenkt ze Kristina de Makropulos-formule, maar het meisje verbrandt het document.
7
ma 18 mei 2009 première
20.00 uur
do 21 mei ma 25 mei do 28 mei zo 31 mei wo 3 juni zo 7 juni di 9 juni vr 12 juni
20.00 20.00 20.00 13.30 20.00 13.30 20.00 20.00
Het Muziektheater Amsterdam Kaartverkoop is reeds begonnen. Bij het ter perse gaan van deze Odeon zijn er nog kaarten verkrijgbaar. Bel het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater: 020-625 5455 Online reserveren: www.dno.nl Inleidingen door Bart Hermans Plaats: Het Muziektheater (2de balkon) Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere voorstelling, dus 19.15 uur (avond)/12.45 uur (matinee) Lengte: ± 30 minuten Toegang: gratis op vertoon van een geldig plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag Met steun van de Vereniging Vrienden van De Nederlandse Opera Uitzenddatum Radio 4, NPS Opera live: zaterdag 30 mei 2009, 19.00 uur Dinerbuffetten Bij elke avondvoorstelling van DNO kunt u ge nieten van een dinerbuffet in de foyer van Het Muziektheater. Zo kunt u rustig eten en bent u op tijd voor de opera. Reserveren kan via het Kassabespreekbureau van Het Muziektheater, telefoon 020-625 5455 of via www.het-muziektheater.nl/ kaarten. Wij adviseren u tijdig te reserveren, want er is een beperkt aantal plaatsen beschikbaar.
uur uur uur uur uur uur uur uur
De zaak Makropulos Opera in drie bedrijven Leoš Janácˇ ek naar het gelijknamige blijspel van Karel Cˇapek muzikale leiding Yannick Nézet-Séguin regie Ivo van Hove scenografie en licht Jan Versweyveld kostuums A.F. Vandevorst dramaturgie Janine Brogt Klaus Bertisch Emilia Marty Cheryl Barker Albert Gregor Raymond Very Vítek Guy de Mey Kristina Marisca Mulder Jaroslav Prus Dale Duesing Janek Andrew Tortise Kolenatý François Le Roux Een toneelknecht Tom Haenen Een werkster Annett Andriesen Hauk-Šendorf Graham Clark Kamermeisje Bernadette ter Heyne Rotterdams Philharmonisch Orkest Koor van De Nederlandse Opera instudering Martin Wright De opera wordt in het Tsjechisch gezongen en Nederlands boventiteld. De voorstelling duurt circa 1 uur en 40 minuten. Er is geen pauze. Het operaboek De zaak Makropulos is verkrijgbaar in Het Muziekt heater. Daarin zijn onder meer een uitgebreide synopsis en het libretto in het Nederlands opgenomen. De prijs is 8,-.
Reprise
Leoš Janácˇ ek 1854 -1928
Achtergrond De zaak Makropulos
8
Sybille Wijffels
In de ban van een ijzige vrouw
Scène uit De zaak Makropulos (Foto: Marco Borggreve)
Als succesvol operacomponist was Leosˇ Janácˇek een laatbloeier. Zijn beste opera’s zou hij pas na zijn zestigste levensjaar schrijven. De voorlaatste opera, tevens de laatste waarvan hij de première nog kon meemaken, was De zaak Makropulos. Eind december 1922 schrijft Janácˇek aan zijn vriendin Kamila Stösslova over een toneelstuk van de Tsjechische schrijver Karel ˇ apek – De zaak Makropulos – dat hij in C Praag heeft gezien. Hij omschrijft het door ˇ apek zelf geregisseerde stuk als het verC haal van een meer dan 300 jaar oude vrouw – Emilia Marty – die dankzij een levenselixer mooi en jong is gebleven. Helaas is zij koud en gevoelloos: ze kan geen echte emoties meer ervaren omdat ze alles al zo vaak heeft beleefd. Daarom is zij ongelukkig, in tegenstelling tot ons stervelingen, die weten dat ons leven eindig is en daarom ieder moment goed willen benutten. Voor Janácˇek is juist het cynisme van deze vrouw, die verwikkeld raakt in een rechtszaak en zo haar geschiedenis reconstrueert, bepalend voor haar fatale attractiviteit. ˇ apek was op dat moment in eigen land C al een succesvol schrijver, die spoedig ook elders in Europa faam zou verwerven. Met name in Engeland zou hij heel bekend worden met twee toneelstukken: R.U.R. (Rossum’s Universal Robots) en Uit het leven der insecten. Daarin behandelde hij sciencefictionthema’s, zoals de wereldheerschappij die wordt overgenomen door reuzeninsecten of robots. Het van oorsprong Tsjechische woord ‘robot’ introduceerde hij in het internationale vocabul aire. Het laatste stuk schreef hij samen met zijn broer, de schilder Josef, die tevens decorontwerper was. Beiden behoorden tot de Tsjechische avantgarde van de tijd tussen de twee wereldoorlogen en maakten deel uit van de groep de Pragmatici. De invloed van met name Josefs decorontwerpen zou nog lang doorwerken in het Tsjechische theater.
Een oude zonderling
Op Janácˇek maakte De zaak Makropulos grote indruk. Hij zocht spoedig contact ˇ apek om de rechten te verwerven voor met C ˇ apek voelde de bewerking tot een opera. C daar weinig voor. Hij vond het geen geschikt onderwerp voor een opera en bovendien was er een probleem met de rechten van het stuk. Gezien de buitenlandse belangstelling voor zijn werk was er onder strikte voorwaarden een contract gesloten met een Amerikaanse agent. Maar als Janácˇek zelf een eigen draai aan het verhaal zou geven, kon hij het contract wellicht omzeilen. Uit andere bronnen ˇ apek het verzoek nogal absurd blijkt dat C vond. In zijn ogen was de componist een oude zonderling en hij voelde er beslist niets voor zelf zijn stuk tot een bruikbaar tekstboek te bewerken. Janácˇek besloot het plan even te laten rus ten: hij werkte nog aan de opera Het sluwe vosje en had nog een ander stuk op het oog. Dat was hem aangeraden door Max Brod, die verantwoordelijk was voor de Duitse vertaling van zijn operalibretti. Tijdens zijn vakantie in juli 1923 las Janácˇek beide teksten en koos voor De zaak Makropulos. Hij schreef
ˇ apek, die met tegenzin akkoord opnieuw aan C ging en de componist voor een contract verwees naar zijn Tsjechische agent. In november 1923 schrijft Janácˇek enthousiast aan Kamila dat hij aan een nieuwe opera begonnen is. Hij zal proberen de ijzige heldin wat warmte mee te geven zodat men sympathie voor haar krijgt. ‘Misschien word ik wel verliefd op haar,’ voegt hij er nog aan toe: een verwijzing naar zijn vriendschap met de veel jongere Kamila, die van haar kant lange tijd koel bleef. Zij was de ijzige dame in zijn leven die hem op afstand hield en de meeste van zijn brieven niet beantwoordde. Kamila zou de inspiratiebron zijn voor de belangrijke vrouwenrollen in vrijwel al zijn opera’s.
Ergernis
Janácˇeks bewerking van De zaak Makropulos verloopt voorspoedig. Eind december 1923 is al ongeveer de helft van het tekstboek gereed. Hij onderbreekt het werk voor een vakantie in de bergen en voltooit de eerste akte in februari 1924. Half maart begint hij
aan de tweede akte, die in augustus gereedkomt. Na het zomerreces volgt de derde akte die in februari 1925 klaar is. Hij schrijft Kamila dat er een last van hem is afgevallen nu de eerste versie er ligt, maar hij voelt ook droefheid omdat de ijskoude dame inmiddels een plekje in zijn hart heeft ver overd. Na een korte onderbreking begint hij aan het herwerken en orkestreren van de opera. Veel wordt geschrapt, verplaatst en in mindere mate herschreven. Juli 1925 is de revisie van de eerste en tweede akte gereed en in het najaar volgt de herziene derde akte. Janácˇek neemt dan contact op met zijn muziekuitgever, Universal Edition. Hij wil de opera zo snel mogelijk gedrukt zien in verband met deelname aan een Amerikaans operaconcours, ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling in 1926 in Philadel phia. Maar de uitgever vindt dat niet haalbaar, niet in de laatste plaats vanwege Janácˇeks gewoonte na voltooiing van een werk nog talloze correcties aan te brengen.
9 Leosˇ Janácˇek (Schilderij: Güstav Böhm); Karel Cˇ apek (Schilderij: Josef Cˇ apek)
Ook bedingt de uitgever een nieuw contract ˇ apeks agent waarin betere voorwaarmet C den voor de componist zijn opgenomen. De partituur arriveert echter niet op tijd voor de repetities in Brno. De eerste exemplaren en het Tsjechische libretto komen pas 15 december binnen. In het piano-uit treksel staat de Duitse vertaling van Brod al afgedrukt. Universal Edition heeft hem daartoe opdracht gegeven, om de opera zo snel mogelijk ook in Duitse theaters uit te kunnen brengen. Tot ergernis van Janácˇek heeft Brod zich bij zijn vertaling nogal wat vrijheden gepermitteerd om in zijn ogen onduidelijke passages te verhelderen. Zo dwingt hij de componist tot muzikale aanpassingen. In dit geval weigert Janácˇek en beklaagt zich na de première in een brief over zijn ingrepen, met name in de derde akte. Brod, nogal verrast door de kritiek, draait een deel van zijn wijzigingen terug, maar niet naar tevredenheid van de componist. De correcties worden wel in het Duitse tekstboek opgenomen, maar aan de reeds gedrukte partituur kan niets meer worden gewijzigd. Janácˇek schrijft over deze kwestie ook aan Universal Edition en de voorheen goede verstandhouding met Brod zal aanzienlijk bekoelen.
Een ongeëvenaard succes
De repetities in het theater in Brno verlopen aanvankelijk nogal moeizaam. De zaak Makropulos stelt hogere eisen dan Janácˇeks voorgaande opera’s. Omdat de partituur zo laat is aangeleverd, moet de première worden verschoven naar 18 december 1926. Ook nu brengt Janácˇek tijdens de repetities nog wijzigingen aan, wat het er voor zowel de musici als de zangers niet gemakkelijker op maakt. Hij bericht Kamila dat hij de indruk heeft dat de musici nog niet zover zijn en dat de zangeres die de rol van Emilia Marty zingt, maar langzaam op dreef komt: ‘Het was een marteling de hele week naar die schraperige klanken te moeten luisteren. Maar nu gaat het beter, de ijzige is opgewarmd.’ De dag voor de première is hij toch optimistisch en bericht de muziekuitgever dat hij een succesvolle uitvoering verwacht. Hij wil dat men een vertegenwoordiger stuurt met het oog op toekomstige uitvoer ingen elders. In grote theaters met een groter orkest zullen andere accenten moeten worden gelegd om de zangers niet onder te dompelen in de muziek. Na afloop van de première schrijft hij Kamila over het onverwachte succes van zijn ijzige dame. In zijn dankwoord aan dirigent en orkest geeft hij toe dat hij er eerst ˇ apek, niet veel vertrouwen in had. Ook Karel C wiens broer Josef de decors heeft ontworpen, is zeer ingenomen met het resultaat, dat zijn verwachtingen heeft overtroffen. Een bijzondere prestatie leverde Alexan ˇ vánová, die de rol van Emilia Marty dra C zong. Zij werd niet alleen geprezen om haar vocale kwaliteiten maar ook om haar acteerprestatie, door een toeschouwer omschreven als poëtisch en mondain. Blijkbaar is vanaf de eerste uitvoering onderkend dat een expressieve uitbeelding van deze rol even belangrijk is als de zangprestatie. Het complexe personage Emilia Marty moet niet alleen, net als Alban Bergs heldin Lulu, goed gezongen maar ook overtuigend geacteerd worden neergezet. Een rolopvatting die in latere uitvoeringen van De zaak Makro
pulos zou doorwerken. Zo ontving in 1965 de Zweedse sopraan Elisabeth Söderström in eigen land, voor haar interpretatie van juist deze rol de onderscheiding van beste actrice! Voor de belangrijke première in Praag eiste Janácˇek een beslissende invloed op de uitvoering. De Praagse producties van Kát’a Kabanová en Het sluwe vosje waren destijds niet naar zijn wens verlopen. Over de decors ˇ apek was hij minder enthousiast, maar van C het orkest vond hij fantastisch. Ook de meeste critici waren deze keer bijna eensgezind in hun lof. De zaak Makropulos zou dan ook – afgezien van Jenu ˚ fa – Janácˇeks enige opera zijn die in Praag een ongeëvenaard succes beleefde.
Literatuur: John Tyrrell: Janácˇek’s Opera’s. A documentary acc ount, Londen 1992 John Tyrrell (ed.): Intimate Letters. Le osˇ Janácˇek to Kamila Stösslova, Londen 1994 Michael Evans: Janácˇek’s Tragic Operas, Londen 1977 George Martin: The Opera Companion t o the Twentieth Century Opera, Londen 1980 The Grove Dictionary of Music and Musicians, Londen 2001
Chris Engeler
Een verzegelde envelop In Janácˇeks opera De zaak Makropulos vormt de juridische strijd over een erfenis de spil van de verhaalhandeling. Een verzegelde envelop met daarin belangrijke papieren zal essentieel blijken voor de oplossing ervan. De juridische feiten op een rij. Anno 1922 – het jaar waarin Janácˇek zijn opera laat spelen – claimt Albert Gregor, nakomeling van Ferdinand Karel Gregor, het landgoed Loukov, dat in het bezit is van Jaroslav Prus, nakomeling van Josef Ferdinand Prus. Hun juridische geschil gaat terug op het overlijden van Josef Ferdinand Prus in 1827, waarna Emerich Prus-Zabrze zinski, neef van de overledene, zich al diens bezittingen toeëigende. Dit werd destijds voor wat dat landgoed Loukov betrof, al bestreden door Ferdinand Karel Gregor. Maar Emerich en Ferdi nand kwamen er niet uit.
Advocaat Dr. Kolenatý behartigt nu de belangen van Albert Gregor, maar heeft nog geen succes kunnen boeken. Dat verandert met de komst van Emilia Marty, die naast aanwijzingen over de erfeniskwestie ook een schriftelijk bewijs produceert voor de juistheid van de claim van respectievelijk Ferdinand Karel Gregor in 1827 en van diens na zaat Albert Gregor nu, in 1922. Haar eigen belang in de oplossing van het juridische geschil is dat zij de beschikking wil krijgen over een voor haar verdere leven uitermate belangrijk document uit 1601 – de ‘zaak-Makropulos’, geschreven door haar vader – dat zich samen met het handgeschreven testament van Josef Ferdinand Prus in een verzegelde envelop bevindt.
Interview De zaak Makropulos
10
Joke Dame
‘Een optimist en altijd positief’
Yannick Nézet-Séguin (Foto: Marco Borggreve)
De 34-jarige Frans-Canadese dirigent Yannick Nézet-Séguin debuteert in de maand mei bij De Nederlandse Opera met Janácˇeks De zaak Makropulos. Uiterst belangrijk vindt hij die jaarlijkse operaspeelbeurten voor het orkest waarvan hij sinds augustus 2008 de nieuwe chef is. Nézet-Séguin: ‘Een orkest dat nooit een opera begeleidt, dreigt zijn muziek aan verkeerde principes op te hangen.’ Het zal je gebeuren, dat je op je eenendertigste unaniem door het Rotterdams Phil harmonisch Orkest wordt aangewezen als opvolger van de fameuze chef-dirigent Valery Gergiev, die het orkest in twintig jaar naar grote hoogten heeft gestuwd. Het overkwam de in Montréal geboren en getogen Yannick Nézet-Séguin eind 2006. Zeker, het nieuws sloeg hem van de sokken, hij was onder de indruk, maar die fase is inmiddels voorbij. Het eerste jaar als chef van de Rotterdam mers is bijna om, de wittebroodsweken zijn verstreken – ‘ik ben verliefd’, glunderde hij bij zijn officiële presentatie aan het orkest – en hij voelt nu duidelijk meer ‘ownership’. De adem van zijn illustere voorganger hijgt niet meer in zijn nek, hooguit nog in de tal loze interviews die bij zijn nieuwe positie horen. Interviews waarin hij met veranderende nadruk uitlegt dat ‘elk intelligent orkest – en dit orkest ís intelligent – zijn verworvenheden moet koesteren, maar na een periode zijn aandacht naar iemand anders moet verschuiven. Het is niet voor eeuwig, zoals in een huwelijk – hoewel het bij een liefdespaar ook wel eens goed is om van partner te wisselen, maar laten we dat pad maar niet verder bewandelen…’
Latijnse benadering
‘Neem plaats.’ In de sobere maar stijlvolle dirigentenkamer van het orkest wijst Yannick Nézet-Séguin op de design-zithoek en lacht verontschuldigend: ‘Het spijt me, het ziet er prachtig uit, maar je kunt er niet op zitten.’ Na drie uur energiek repeteren neemt hij tijd voor een espresso, een sinaasappel, een banaan en een gesprek. Ondanks zijn fysieke manier van dirigeren – hij danst en springt, krimpt ineen, jaagt op met een imponerend acceleratievermogen – oogt hij niet moe. Hij houdt van repetities. Oefent zijn Neder lands, spreekt de partituurcijfers accent- loos uit. Anders dan Gergiev is Yannick NézetSéguin er geen voorstander van de musici vlak vóór of tijdens het concert de stuipen op het lijf te jagen om ze van de nodige adrenaline te voorzien. Bij hem geen plotselinge tempoafwijkingen of andere verrassingen op het laatste moment. Zo werkt hij niet bij de Métropolitain du Grand Montréal, een van de grote Canadese symfonieorkesten waar hij sinds zijn vijfentwintigste chef-dirigent is; zo werkt hij ook niet in Rotterdam. NézetSéguin: ‘Iedereen is anders; sommigen zijn creatief onder druk, daar heb ik geen waardeoordeel over. Maar mijn creativiteit komt pas los als ik zeker van mijn zaak ben en niet als ik onder spanning sta. Dus ik werk met het orkest op diezelfde wijze. De eerste taak van een dirigent is te zorgen dat de musici zich op hun gemak voelen.’ Dat zijn aanpak werkt, bewijzen de lovende recensies die er sinds zijn aantreden zijn
verschenen. Er is chemie tussen het orkest en zijn chef, ook al zijn sommige eigenschappen van de orkestleden – hun directheid, ze trekken bepaald geen fluwelen handschoenen aan als ze iets vinden – de zijne niet. ‘De benoeming van iemand met een ander temperament is dus een slimme zet van de orkestmusici. Ze voelden aan dat ze mijn optimisme en positiviteit nodig hebben. Ik zit daar niet om ze te veranderen, maar om een andere kant van ze naar voren te halen. De beste resultaten in de muziek worden behaald door Italiaanse dirigenten voor een Duits orkest. Op een bepaalde manier kun je mijn Frans-Canadese, meer Latijnse benadering ook zo zien voor dit Noord-Europese orkest.’
de emoties. Geen lange, lyrische lijnen voor de zangers; die zingen een soort natuurlijke dialogen terwijl het orkest de onderliggende gemoedsbewegingen verklankt. Zo voel ik dat. De agitatie, het verontrustende, het ijzige, het spannende en ook de pijn – het zit allemaal uitsluitend in het orkest. Niet dat de opera in vocaal opzicht oninteressant zou zijn, integendeel. Je hebt er heel goede stemmen voor nodig. Het klinkt misschien raar, maar ik vergelijk het met Debussy’s Pelléas et Mélisande. Niet vanwege het dromerige, want Janácˇeks opera is juist hyperrealistisch, zelfs al gaat het over iets volslagen denkbeeldigs – een vrouw die meer dan driehonderd jaar oud is. Maar ook in Pelléas heb je die zinnen die niet zoveel zeggen totdat het orkest hun werkelijke betekenis onthult.’ De orkestmuziek is dus veel meer dan een Hyperrealistisch begeleiding, het is bijna het hart van de An amazing opera, noemt Nézet-Séguin opera, vindt Nézet-Séguin. ‘Ik benader het De zaak Makropulos, de eerste opera die orkest daarom als een verzameling indivi hij met het Rotterdams Philharmonisch uitduen. Er zijn veel passages waarin niet het voert. Met een fascinerend libretto, dat zo hele orkest speelt. Je hebt dan niet zozeer modern is dat het nú geschreven had kunnen zijn. Tot aan de ontknoping, waar Emilia solo’s in het orkest als wel solistische interventies, vergelijkbaar met kamermuziek. Ik Marty haar geheim onthult en heel emotiowil dat zowel de klarinetten als de fagotten neel bekent dat ze liever al heel lang dood of de kleine strijkensembles zich zo gedrawas geweest en nu de wereld gaat verlaten gen als personages op het podium. Er moet – waarbij ze ons confronteert met ons verlangen naar onsterfelijkheid en het eeuwige dus een werkelijke interactie zijn tussen die leven – is het net alsof je naar een rechtbank orkestgroepen. Maar ik heb de opera niet eerder gedaan dus ik heb nog heel wat te serie op de televisie kijkt. ‘De conversaties spelen de centrale rol op ontdekken, dat snap je.’ het podium en niet, zoals meestal in opera’s,
11 Specialisme?
Hij studeerde piano aan het conservatorium van Québec, toch heeft Nézet-Séguin een nauwe band met vocale muziek. Niet alleen heeft hij van jongs af aan in koren gezongen en talloze vocale ensembles gedirigeerd voor hij aan zijn orkesten begon, hij was ook vier jaar leider van het operakoor van Montréal. Als het koor La traviata voorbereidde, zong hij alle rollen, van Violetta tot Germont. Dat vermogen cultiveerde hij, zodat hij even gemakkelijk wat flarden van een solovioolpartij voor zijn rekening neemt, zeer tot vermaak ook van het orkest. ‘Zingen is belangrijk. Voor een symfonieorkest dat nooit een opera speelt, dreigt het gevaar dat het zijn muziek aan de verkeerde principes ophangt – aan het ideaal van voortdurende homogeniteit, bijvoorbeeld, het klinken als één stem. Ook in symfonische muziek is er altijd een instrument dat eruit moet springen en waarbij de andere instrumenten moe-
ten begeleiden. Per definitie moet je ademen met het instrument dat de hoofdtoon voert. Vanochtend nog bij Bartók moest ik de strijkers temperen om ze naar de houtblazers te laten luisteren en de houtblazers aanmoedigen om hun solistenplaats in te nemen. Dat gaat beter wanneer een orkest minstens eens per jaar ook daadwerkelijk een opera uitvoert.’ ‘Mijn specialisme is geen specialist te zijn,’ zegt Nézet-Séguin, die meteen al in zijn eerste Rotterdamse seizoen een zeer breed repertoire liet horen: van Händel tot de hedendaagse Nederlanders Theo Verbey en Mayke Nas. De dirigent gelooft niet meer in specialisaties in deze tijd. ‘De wereld glo baliseert. Het is wereldwijd een discussie of de orkesten overal hetzelfde moeten klinken. Natuurlijk niet. Natuurlijk moeten we onze eigenheid bewaren. Maar onze identiteit moet wel stoelen op zoveel mogelijk bagage. Ik zou zelf niet goed weten hoe ik
Bartók zou moeten benaderen zonder Haydn goed te kennen, want ze maken deel uit van dezelfde ontwikkelingslijn. Je kunt pas weten waarin ze overeenkomen en waarin ze van elkaar afwijken als je die hele lijn door en door kent. Daar komt bij: ik heb de breedte in het repertoire nodig voor mijn persoon lijke groei.’
Europese Operadag 9 mei Het Muziektheater (Foto: Edwin Walvis)
Op zaterdag 9 en zondag 10 mei 2009 worden in heel Europa de Europese Operadagen gehouden, een initiatief van Opera Europa en Fedora. In vrijwel alle Europese landen gaan de deuren van operahuizen open voor het publiek om dat op allerlei manieren kennis te laten maken met opera in al zijn facetten. Uiteraard is ook De Nederlandse Opera van de partij, met bijzondere activiteiten op zaterdagmiddag 9 mei. Iedereen is bij ons van harte welkom! Om 11.30 uur zetten wij de deuren van Het Muziektheater voor u open. Het programma vermeldt uiteenlopende onderdelen, waarvan sommige inhoudelijk aansluiten bij de opera De zaak Makropulos, die wij op dat moment aan het repeteren zijn. De modeshows vormen een voorproefje van de kostuumverkoop die op zaterdag 16 mei gepland staat. Een must voor operaliefhebbers! Toegang gratis. Zie p.13.
Programma 12.00 uur: workshops (zang en schmink, beide tweemaal, telkens 30 minuten); rondleidingen beginnen (een aantal keren herhaald gedurende de middag); tentoonstelling van rekwisieten en kostuums 14.00 uur: modeshow 1 14.30 uur: inleiding door Bart Hermans over De zaak Makropulos 15.00 uur: muzikaal intermezzo door Peter Hoogeveen, viool en Anne Bernau, piano (Janácˇek) 15.30 uur: gesprek o.l.v. dramaturg Klaus Bertisch, met speciale gasten over het thema van de opera ‘ouder worden/jong blijven’
16.30 uur: modeshow 2 17.00 uur: sluiting Nadere informatie: 020-551 8922
Interview De zaak Makropulos
12
Hein van Eekert
Nederlanders bij De Nederlandse Opera
Tom Haenen
Annett Andriesen
In het algemeen gaan Nederlanders niet door voor chauvinisten. Toch hebben we extra waardering voor een indrukwekkende operavertolking door een landgenoot. Een gesprek met DNO-veteranen Annett Andriesen en Tom Haenen, beiden in de cast van De zaak Makropulos. ‘Dankjewel!’ schreeuwde luidkeels een dolgelukkig iemand uit het publiek naar EvaMaria Westbroek, tijdens het daverende slotapplaus na een van de voorstellingen van Lady Macbeth van Mtsensk van Dmitri Sjostakovitsj. Zou ze het gehoord hebben? Tegen landgenoten op het toneel kun je praten en je roept lieve dingen naar ze, omdat het misschien toch net even iets leuker is dat de verbluffende prestatie die je zojuist gezien hebt door een zangeres van eigen bodem werd geleverd. Op dezelfde manier ga je even rechtop zitten als Lenneke Ruitens stratosferische gezang weerklinkt in Die Frau ohne Schatten, als je Johannette Zomer herkent onder de pruiken en lapjes stof in Ercole amante of wanneer je in Die Fledermaus eens echt kunt kennismaken met de prachtig zingende podiumprésence die Maria Riccarda Wesseling is. We waren EvaMaria Westbroek dus dankbaar en die dankbaarheid zal ongetwijfeld voortduren als ze volgend seizoen terugkomt in Les Troyens en haar paradepaardje La fanciulla del West. Tom Haenen, de bas-bariton die zijn debuut maakte in 1968 en die dit seizoen meezingt in De zaak Makropulos, heeft mooie herin neringen aan de participatie van het Neder landse operapubliek. Bijvoorbeeld toen Jan Derksen even de orkestpartij niet goed opving in een voorstelling van Il trovatore en hij een aria prachtig, maar ietsje te laag zong. ‘Na afloop van de aria riep de ene helft ‘bravo!’ en de andere helft ‘boe!’. Een hele consternatie. Plotseling had Jan Derksen er genoeg van, zette een paar stappen naar voren en deed toen zo!’ Haenen maakt een groot, afwerend gebaar. ‘Zoiets als: nu moet het afgelopen zijn! We moesten samen af en ik legde hem uit dat hij mooi gezongen had, maar dat hij misschien het orkest niet goed had gehoord. Dat overkomt ons allemaal wel. Het publiek was dus wild, maar na al dat “bravo!” en “boe” schreeuwde er uiteindelijk nog een: “Nee hoor, Jan. Bravo!”’
Met de bus
Voor Annett Andriesen, docente aan het Conservatorium van Amsterdam, adviseur Muziektheater voor het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten (NFPK+) en algemeen directeur van het Internationaal Vocalisten Concours in ’s-Hertogenbosch, maar wellicht vóór alles al 35 seizoenen alt-mezzo sopraan in binnen- en buitenland, was die Lady Macbeth met Eva-Maria Westbroek een van de mooiste voorstellingen die ze bij De Nederlandse Opera gezien heeft. En dat wil wat zeggen, want met haar man Edwin Rut ten gaat ze zo ongeveer naar alles in Neder land en heel veel in het buitenland toe. Zelf is ze dit seizoen bij DNO te zien in De zaak Makropulos. Toen ze in 1977 bij De Neder landse Operastichting debuteerde, had ze
al engagementen in België op haar cv, alsmede de titelrol in Glucks Orfeo (in het Duits) voor Opera Forum. Intendant Hans de Roo vroeg haar voor de 3. Magd in Elektra van Richard Strauss: ‘Dat was een heel mooie ervaring. De scène van de Mägde bij de opening van het stuk duurt vijf minuten en we hebben daar met Kupfer circa 90 uur (30 diensten) op gerepeteerd, de orkestrepe tities niet meegerekend. Helemaal in de Felsenstein-traditie: gedetailleerd, zwaar en in de diepte. Daarnaast deed ik de doodsschreeuw van Klytämnestra en in de tweede opkomst van de Mägde aan het eind van de opera moest ik op verzoek van dirigent Michael Gielen een hoge bes voor een collega invullen. Ik herinner me Roberta Alexander als 5. Magd, collega’s als Elise Galama, Anke Brokstra en Nelly Morpurgo, voorts Lieuwe Visser, Matti Juhanen en Willard White als Orestes. De onvergetelijke Anny Schlemm als Klytämnestra, Anna Alexieva als Chry sothemis en Hanna Rumowska als Elektra. Ik heb genoten van elke minuut. In een latere herneming debuteerde Hartmut Haenchen en dat was voor hem een triomf. Naar aanleiding van de rol in Elektra kreeg ik de uitnodiging om Kabanicha te zingen in Kát’a Kaba nová bij een ander gezelschap en er volgden veel rollen bij De Nederlandse Opera.’ Dat betekende toen nog op rondreis gaan door het land. Met de auto en een enkele maal met de bus van het Omroep Orkest. Die vertrok na de voorstelling zo snel, dat Andrie sen soms nog met geschminkt gelaat mee terugging.
‘Groningen was altijd heel leuk,’ weet ze te vertellen, ‘een studentenstad met belangstelling voor de modernere stukken, zoals Albert Herring van Britten en Faust van Konrad Boehmer. Was ook altijd heel vol daar. Eindhoven was nooit uitverkocht, herinner ik me, en het galmde daar geweldig. In Rotterdam waren er echt de operalief hebbers en ook daar was het, geloof ik, moeilijk vol te krijgen, maar er waren wel altijd trouwe bezoekers die om handteke ningen vroegen. In Den Haag en Amsterdam was dat nooit het geval; in Antwerpen en Gent was het traditie dat de fans bij de artiestenuitgang stonden te wachten.’
Speciale bewondering
Ook de buitenlandse zangers moesten aan deze verschillen wennen, merkte Tom Haenen. De prachtige, legendarische bariton Sesto Bruscantini ontdekte in Eindhoven dat het publiek niet erg luid applaudisseerde na een mooie aria in Un ballo in maschera. ‘Is dat hier altijd zo?’ vroeg hij aan Haenen, maar die kon hem verzekeren dat het in Amsterdam of Rotterdam andere koek was. ‘Het was enorm zoals hij zong – ik stond ernaast – maar het publiek reageerde altijd wat lauw daar.’ Als jonge zanger naast iemand van dit kaliber staan was overigens heel prettig, want je kreeg soms goede adviezen. De Nederlander Arnold van Mill, een imposante wagneriaanse zware bas en Gré Brouwenstijn, met haar enorme muzikaliteit, maakten diepe indruk op Haenen. Van de generatie erna noemt hij de grote bariton
13 John Bröcheler en de fantastische heldentenor Jan Blinkhof. Annett Andriesen heeft het gevoel dat ze als jonge zangeres tegen al haar oudere collega’s opkeek, maar voor een aantal Nederlandse collega’s voelde zij speciale bewondering: ‘Deze zangers raakten mij door hun stemmen en door hun persoon lijkheid. Ik hield van flinke stemmen. Gré Brouwenstijn had de warmte in haar stem die je bij hoogdramatische stemmen vaak mist. Gerry de Groot heb ik gezien als Tosca en dat was voor mij ontroerend. Deutekom boeide mij door de manier waarop zij haar coloraturen zong, maar meer nog door het fenomeen dat zodra Cristina haar mond opendeed in de opera het geluid onmiddellijk tot je oren doordrong en je het gevoel had dat haar stem om je heen klonk. Jan Derksen stortte zich in elke rol en was een toneelbeest, dat Gestaltung ook wel voor liet gaan bij het zingen. Pieter van den Berg zong heel steady en orgelend. Mimi Aerden en Annie Delorie in de grote mezzorollen waren voorbeelden voor mij. Daarbij komt dat men mij in mijn jonge jaren met Delorie vergeleek.’
Internationaal talent
‘We waren freelancers, maar er was toch een vaste groep die regelmatig terugkeerde,’ zegt Tom Haenen, ‘met onder anderen Jan Derksen, Pieter van den Berg, Lieuwe Vis ser, Cora Canne Meijer en Annett Andriesen.’ Zo’n vaste groep is er de laatste jaren niet meer, maar dat lijkt eerder te komen doordat er een enorm arsenaal aan Nederlandse zangers met internationale carrières is. Zet Christianne Stotijn, Tania Kross, Margriet van Reisen, Helena Rasker en Wilke te Brummelstroete bij elkaar – om eens vijf mezzo’s te noemen die de afgelopen sei zoenen te horen waren bij DNO – en je kunt alles te weten komen over de kleedkamers
van grote operahuizen in heel Europa, inclusief Glyndebourne, Covent Garden, Bayreuth, Salzburg en Aix-en-Provence. Marisca Mulder, die Kristina zingt in Makro pulos, zien we hier eenvoudigweg niet vaker omdat ze in Theater Erfurt druk is met van alles, van Pamina in Die Zauberf löte tot Jenny in Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny. De cast van Adam in ballingschap is een glorieuze mix van aanstormend – coming young countertenor Maarten Engeltjes als Rafael is een goed voorbeeld – tot internationaal gevestigd Nederlands talent. Roger Smeets is tegenwoordig het meest terugkerende vaderlandse element in de diverse DNOcasts, maar zingt ook regelmatig in Berlijn. Marcel Reijans, Le Remendado in Carmen en volgend seizoen Narraboth in Salome, liet zijn Mozart-rollen horen van Amsterdam tot Barcelona en Annett Andriesen kan je desgevraagd vertellen hoe heerlijk San Francisco is en welke plekken op aarde saaie ‘geitengaten’ zijn. Tom Haenen kwam ook op prachtige locaties, bijvoorbeeld in Las Palmas, waar zijn grote idool Cesare Siepi hem een schouderklopje gaf na zijn uitvoering van een scène in Verdi’s Don Carlos. Allemaal internationale sterren van eigen bodem dus en toch hoor je er in Neder land weinig over. ‘Dat komt door de televisie en de andere media,’ zegt Tom Haenen, ‘programma’s over musicals worden enorm gepopulariseerd. De mensen die daarin optreden zijn veel bekender dan de klassieke zangers. Die traditie hebben wij niet. Ook niet in kritieken. In Spanje en Duitsland schrijven ze veel uitgebreider over zangers, in Nederland is er veel meer affiniteit met het toneelbeeld en de regie. Wij hebben veel meer traditie in toneel en cabaret wat dat betreft en minder in opera. Hierdoor dringen de zangers niet als grote namen door.’
De zenuwen
En als jonge zanger heb je alle steun nodig, want, zo zegt Haenen: ‘De zenuwen heb je. Alsof je aan het front moet vechten. Want eerst zat je in een klein ensemble of iets dergelijks, maar dan moet je die bühne op.’ Tom Haenen vond zijn weg naar het podium via de Operastudio van de toenmalige Neder landse Operastichting en prijst het huidige equivalent, Opera Studio Nederland (voorheen Internationaal Opera Centrum Neder land), waar Renate Arends, Frasquita in Car men, studeerde. Het operavak blijft een carrière lang uitdagend, want Annett Andriesen herinnert zich diverse hoogtepunten, zoals Theo Loevendies Naima uit 1985, waarin ze met Jard van Nes, Jan Derksen, Thea van der Putten, Wout Oosterkamp en Hein Meens zong: ‘Ik begrijp niet waarom dit stuk nooit is hernomen. Het kan natuurlijk altijd nog gebeuren! Een aanrader. Dit werk hebben we echt met elkaar tot leven gewekt. Een hechte groep.’ Ondanks haar lange ervaring brengen nieuwe voorstellingen nog steeds nieuwe verrassingen, zoals geregisseerd worden door Pierre Audi in Raaff van Robin de Raaff: ‘Hij deed mij mijn routine vergeten en ik kon nieuwe bronnen aanboren.’ Zingen in Makropulos betekent werken met de nieuwe chef-dirigent van het Rotter dams Philharmonisch, maar ook een duoact met Tom Haenen, met wie ze heel vaak optrad. Ze waren in 1979 al Stárek en Starenka Buryovká in Janácˇeks Jenu˚fa, en dertig jaar later komen ze nog steeds samen het podium op. Dezelfde componist, dezelfde gevoelens. Tom Haenen: ‘Annett en ik staan dan te wachten en dan hebben we ook altijd een beetje de zenuwen. Dat blijft altijd.’
Grote kostuumverkoop Prijzen: kostuums: van € 2,- tot € 500,Betalen kan uitsluitend met pin. Maximaal drie kostuums per persoon (exclusief schoenen en hoeden). Het is niet toegestaan grote tassen mee naar binnen te nemen.
Toegangskaarten à € 5,- zijn in de voorverkoop verkrijgbaar bij het Kassa-bespreek bureau van Het Muziektheater (020-625 5455) Wilt u alvast een voorproefje van de kosof via www.dno.nl. tuums die verkocht zullen worden? Kom dan zaterdagmiddag 9 mei naar Het Muziek Waar? theater voor de gratis modeshows tijdens Het Muziektheater, Amstel 3, Amsterdam de Europese Operadag! Altijd al die ene droomjurk uit Norma willen hebben? Of een prachtig, historisch kostuum Kijk voor meer informatie op www.dno.nl of uit Capriccio? Uw amateurgezelschap brengt www.het-muziektheater.nl. binnenkort Die Fledermaus op de planken? Grijp nu uw kans! Te koop: kostuums, schoenen en accessoires uit onder andere Die Fledermaus (1997), Boris Godoenov (2001), Peter Grimes (2001), Alice in Wonderland (2001), Tristan und Isolde (2001), Mefist of ele (2004), en zo’n twintig andere operaproducties.
(Foto: Hans Hijmering)
Wanneer? zaterdag 16 mei 2009 twee tijdvakken: van 12.00-14.00 uur en van 15.00-17.00 uur
14
Adam in ballingschap ‘Bespiegel deze hemelvrucht, Dien gouden appel, milt van sappen, Hij schenckt u hemelsche eigenschappen.’ (Belial) I De uit de hemel verbannen engel Lucifer is jaloers op Adam en Eva, het eerste mensenpaar. Samen met zijn trawanten Asmodé en Belial loert hij op een gelegenheid om hen in het verderf te storten. Wachtengelen bezingen met het jonge paar de heerlijkheid van de schepping.
Adam en Eva (Schilderij van Tamara de Lempicka)
Videoprojecties voor Adam in ballingschap
II/III De aartsengelen Gabriël, Rafaël en Michaël maken zich op voor de bruiloft van Adam en Eva, als koning en koningin van de Hof van Eden. Michaël moet erop toezien dat geen hels gespuis het feest komt verstoren. Asmodé en Lucifer horen de vrolijke bruidsliederen en houden krijgsraad: Belial zal zich vermommen als een listige slang, een maskerade die het bruidspaar zal heugen!
IV Adam laat zijn vrouw even alleen om met God te spreken. Eva geniet van de schaduw onder de appelboom, waaraan de vrucht van de kennis van goed en kwaad groeit, het enige fruit dat de mensen niet mogen eten. Vanuit de bladeren spreekt Belial vleiende woorden tot haar: hoe kan God zo'n mooie vrouw deze beperking opleggen? Eva kan de verleiding niet langer weerstaan. Als Adam haar van de vrucht ziet eten, vreest hij het ergste. Na een woordenwisseling wil hij zijn vrouw verstoten: hij kiest voor God. Daarop wil Eva de schuld op zich nemen en hem verlaten. Adam kan dat idee niet verdragen en bijt ook in de appel.
V De wachtengelen beklagen de zondeval. Lucifer en Asmodé zijn juist heel tevreden over de gang van zaken. Adam maakt Eva bittere verwijten en wil zich van het leven beroven, maar laat zich door Eva hiervan afbrengen. Een storm nadert en zij proberen zich te verbergen. Uriël roept namens God het paar ter verantwoording en vervloekt de slang. De mens moet voor straf hard werken, de vrouw zal in smart haar kinderen baren. Adam en Eva worden verdreven uit het Paradijs.
15
vr
5 juni 2009 première
zo 7 juni ma 8 juni wo 10 juni do 11 juni za 13 juni
20.00 uur 14.00 20.00 20.00 20.00 20.00
uur uur uur uur uur
Adam in ballingschap Opera naar Joost van den Vondel
Stadsschouwburg Amsterdam Kaartverkoop is reeds begonnen. Er nog kaarten beschikbaar. Bel het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater: 020-625 5455 de Stadss chouwburg: 020-624 2311 of Holland Festival 020-523 7787 Zie p. 32. Online kopen: www.dno.nl www.stadsschouwburgamsterdam.nl www.hollandfestival.nl Inleidingen door Corien Baart Plaats: Stadsschouwburg (foyer) Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere voorstelling, dus 19.15 uur (avond)/13.15 uur (matinee) Lengte: ± 30 minuten Toegang: gratis op vertoon van een geldig plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag Met steun van de Vereniging Vrienden van De Nederlandse Opera Uitzenddatum Radio 4, NPS Opera live: zaterdag 5 juni 2009, 19.00 uur
muzikale leiding Reinbert de Leeuw regie Guy Cassiers video Arjen Klerkx kostuums Tim van Steenbergen licht Enrico Bagnoli dramaturgie Corien Baart Adam Thomas Oliemans Eva Claron McFadden Belial Jeroen de Vaal Asmodé Roger Smeets Lucifer Huub Claessens Gabriël Lenneke Ruiten Rafaël Maarten Engeltjes Michaël Helena Rasker Uriël Harry Peeters Rey van wachtengelen Vocaal ensemble Radio Kamer Filharmonie instudering Vocaal ensemble Martin Wright Coproductie met het Holland Festival
De opera wordt in het Nederlands gezongen en Nederlands boventiteld. De voorstelling duurt circa 2 uur. Er is geen pauze. Het operaboek Adam in ballingschap is verkrijgbaar in de Stadsschouwburg. Daarin zijn onder meer een uitgebreide synopsis en het libretto opgenomen. De prijs is 8,-.
Wereldpremière
Rob Zuidam 1964
Achtergrond Adam in ballingschap
16
Hein van Eekert
Monument voor de onschuld
Joost van den Vondel
Na het succes van Rage d’amours, bij DNO te zien in 2005, keert componist Rob Zuidam terug met zijn operaversie van Vondels Adam in ballingschap. Zijn creatie begon met Eva. ‘Waar staan we?’ vraagt Eva zich af. Ze verkeert in een roes. Haar voeten lijken de aarde niet meer te raken en haar ziel, nog in de ban van de hemelse klanken van het huwelijkslied dat de engelen zojuist voor haar hebben gezongen, voelt de drang om op zoek te gaan naar antwoorden: wat is de oorsprong van alles? Ze wil naar boven zweven om de stad te zien die God in de hemel heeft gebouwd. Nog heerlijker dan het eten op haar bruiloft waren de woorden van de engel Gabriël, die haar vertelde over het hemelse paradijs. Eva wil weten hoe het eruitziet. We bevinden ons midden in Joost van den Vondels Adam in ballingschap, ‘Aller treurspelen treurspel’ en er ligt een essen tieel moment in de wordingsgeschiedenis van de mens op de loer: de beet in de verboden vrucht, die bij Vondel zoals in veel kunstwerken als appel wordt voorgesteld. Zover is het echter nog niet, maar Vondel maakt ons duidelijk dat Eva’s drang naar kennis al in de kiem aanwezig is voordat die vermaledijde slang haar meesleurt in de zondeval: ze is nieuwsgierig en kijkt al verder dan de grenzen van het aardse. Haar geëxalteerde gemoedstoestand, aan het begin van het vierde bedrijf van het stuk, was het eerste gedeelte van Vondels werk dat componist Rob Zuidam op muziek zette: ‘Ik ben daarmee aan de slag gegaan, bij wijze van proef, voordat ik echt aan die opera begon. Het is een soort aria geworden van Eva: ‘Waer staen we, in ’t paradijs, of daer de starren blaecken?’ Dat vond ik een zeer mooie tekst. Ik dacht: als ik er een opera van ga maken, ga ik dit in ieder geval gebruiken. Dus ben ik gaan kijken wat mij dat opleverde: kan ik daar echt iets mee, kan ik daar muziek mee maken? Het was meteen raak. Daardoor werd ik er enthousiast over en ik besloot: ik ga dit stuk componeren.’ Adam probeert deze extase van zijn vrouw te temperen. Hij wijst haar op het geluk dat haar te wachten staat: ze zal als ‘moeder van het menselijk geslacht’ de aarde stofferen met zoveel zielen als de velden bloemen dragen. Dan trekt hij zich even terug voor een gesprek met God en nauwelijks is hij weg, of Eva hoort een stem uit de dichte bladeren en schaduwen. Ze wordt weggelokt naar de boom met de appels waarvan ze niet mag eten, omdat ze het nageslacht daarmee on verbiddelijk in het verderf zou storten. De duivel Belial kronkelt er in de gedaante van een slang om de takken en spreekt zoete woorden van verleiding: proef van de appel en je zult zoveel weten als God zelf.
Smeulende jaloezie
Adam in ballingschap is de tweede van twee aan elkaar verwante tragedies. In 1654, als een in het leven ervaren man van 67, voltooit Vondel zijn Lucifer. De lichtdrager Lucifer, door God als diens representant verheven tot de allerhoogste positie tussen de engelen, verneemt van Gabriël dat de mens een nog hogere plaats zal krijgen in de schep-
ping dan de aartsengelen. Gods zoon zal zelfs in de verre toekomst mens worden. Lucifer misgunt dit nieuwe wezen die uitzonderlijke plek in het geheel der dingen. Hij probeert zijn smeulende jaloezie te rechtvaardigen door te stellen dat God met zijn plannen zijn eigen wetten doorbreekt. Daar mee tornt hij aan de onaantastbaarheid van de Allerhoogste. Hij leidt een opstand van afvallige engelen, die door aartsengel Michaël en de zijnen met kracht wordt neergeslagen. De triomf van het goede is kort, want Gabriël komt vertellen dat Lucifer op aarde alsnog een overwinning heeft behaald: hij heeft het eerste mensenpaar meegesleurd in zijn val door ze te laten eten van de vrucht der kennis. De gerechtsengel Uriël wordt uitgezonden om de mensen met vlammend zwaard uit de hof van Eden te verdrijven.
Ongehoorzaamheid
Tien jaar na Lucifer zoemt Vondel in op die laatste gebeurtenis: in Adam in ballingschap vinden we Lucifer en zijn handlanger Asmodé terug en zien we hoe ze Adam en Eva eerst bespieden en vervolgens met behulp van Belial aanzetten tot eenzelfde ongehoorzaamheid jegens hun Schepper. Eva overweegt de pro’s en contra’s van deze daad. Ze overtreedt Gods wet en zal de grens tussen mens en God doorbreken met het verkrijgen van kennis. Naar kennis en het zich
ontdoen van aardse beperkingen verlangde ze al eerder. Anderzijds doet ze niet veel meer dan toegeven aan een kleine snoeplust. Daar kan de Oppermachtige toch niet al te veel bezwaar tegen maken? ‘Dat lijkt een heel gering ding, zo’n beet in een appel,’ zegt Zuidam, ‘maar het is een enorme splitsing der wegen geweest tussen de mens en het dierenrijk. Ik vind het een van de meest onverklaarbare, maar ook fascinerende dingen. Ik vind daar noch in een religie, noch in de Darwin-theorie pasklare antwoorden op. Maar het is wel iets wat mensen zich al heel lang afvragen. Zelfs die mensen uit de tijd van de grottekening in Lascaux, die moeten zich toch op een bepaalde manier bewust zijn geweest dat er een kolossaal verschil is tussen de mens en de andere planeetbewoners. Dat verhaal van Adam en Eva is daar een mooie metafoor voor. Adam wil eigenlijk die paradijselijke, dierlijke staat van onnozelheid zo lang mogelijk intact houden en Eva heeft toch die nieuwsgierigheid.’
Kiezen van stemsoorten
Eva beschikt over een doortastendheid die we ook aantreffen bij de vrouwenkarakters in Zuidams eerdere opera’s Freeze (19931994) en Rage d’amours (2002-2003). ‘Je kunt geen opera maken zonder een goede vrouwenrol erin,’ aldus de componist. ‘In het
17 gesproken theater gaat dat misschien wel, maar in de opera niet.’ Het kiezen van de stemsoorten bij de rollen was niet echt bewust, maar groeide eerder tijdens het componeren. Hans Croiset liet de demonen Lucifer en Asmodé in zijn productie van Adam in ballingschap uit 1983 spelen door Sigrid Koetse en Marielle Fiolet en vertolkte zelf de rol van Belial. Zuidam geeft niet alleen Belial, maar alle duivels aan mannenstemmen: ‘Ik vond dat belangrijk. Daardoor ontstaat bijvoorbeeld een bijzondere situatie tussen Belial en Eva: de ver leidingsscène tussen beiden is de allereerste keer dat een vrouw zich door de woorden van een man in de maling laat nemen.’ Ook aan de zijde van de aartsengelen zijn er mannen: Uriël, die het mensenpaar verjaagt, zingt met een lage stem. ‘Dat heeft een zekere onvermijdelijkheid: dat moet de olifant zijn die het verhaaltje uitblaast. Het heeft toch een maximale impact met een monumentale bas. Dat is misschien een ongelooflijk cliché, maar het heeft gewoon de beste uitwerking.’ Gabriël, Michaël en Rafaël bevinden zich aan de andere zijde van het vocale spectrum: ‘Dat trio aartsengelen is wel een van tevoren bedachte constructie: die moeten wel met zijn drieën hoge stemmen hebben, maar ieder met een duidelijke, eigen kleur. Dat is puur een kwestie van timbre.’
Voortdurend boeiend
Zuidam kortte de tekst van Vondel danig in, om een avond van meer dan wagneriaanse lengte te vermijden: ‘Vooral het tweede en
derde bedrijf wilde ik in elkaar schuiven: de beraadslagingen tussen Lucifer en Asmodé en het huwelijksfeest dat daarin plaats vindt. Ook omdat je daardoor sneller komt bij waar het precies om gaat: die beet in de appel. De eerste drie bedrijven zijn een soort tableaus. Daarna gaat het een hele andere kant op, want dan zit je ineens in een soort Scènes uit een huwelijk van Ingmar Bergman. Een van de grote kwaliteiten van Vondel is dat iedereen het verhaal kent, maar dat hij het toch naar zich toe weet te trekken. Hij geeft de personages bespiegelingen waardoor het voortdurend een boeiend stuk is. Daarbij verschaft hij je inzicht in waarom de mensen die dingen doen.’ Ook op het niveau van de versregels maakte de componist inkortingen: met het inkorten van Vondels metrische zinnen ontstaat een vaak zeer kernachtige taal. En zoals de woorden soms muzikale uitbeelding overbodig maken, kan de muziek de woorden overbodig maken.
Een nieuwsgierig mens
De reizangen van de wachtengelen, door Vondel aan het eind van de bedrijven ge plaatst, heeft Zuidam niet geschrapt. Ze vonden in omgewerkte vorm een plek in de opera: ‘Er zit een koor van zestien zangers bij, negen vrouwen en zeven mannen. De reizangen hebben in het stuk echt een functie met betrekking tot het eigenaardige idee dat Vondel van het paradijs schetst: het is toch zoiets als een zeepbel waar het goede heerst, maar daaromheen loert het kwaad aan alle kanten. Die wachtengelen fungeren daarom als een soort bodyguards. Het leek
me dus goed om zingende lijfwachten te hebben. Ze zijn daar om Adam en Eva te beschermen. Ze hebben een behoorlijk aandeel in de opera als geheel gekregen: in Vondels drama heb je die reien tussen de bedrijven door, maar ik heb dat veel meer door elkaar heen gebruikt. Ik vond het mooier om niet steeds diezelfde structuur te handhaven, maar om het vloeiender te maken.’ De opera die aldus ontstaat, is als het ware een monument voor de onschuld. ‘Het is,’ zegt Zuidam, ‘een heel bonte mix van allerlei sentimenten en emoties: het begint als een euforie over de schoonheid van de wereld. Het is natuurlijk tragisch dat het hele paradijs in de fik gaat en Adam en Eva worden verbannen, maar eigenlijk zit er toch ook wel iets van een soort hoop in: samen gaan ze verder. Dat breng ik ook in mijn muziek tot uiting. Het stuk is uiteindelijk een monument voor de onnozelheid. Ik probeer op de een of andere manier te refereren aan die paradijselijke staat. En niet als iets, waar we naar moeten terug keren: de essentie van het drama is dat we die paradijselijke staat verloren hebben en dat dat natuurlijk het gevolg is van het verlangen naar kennis. Ik veroordeel dat verlangen naar kennis echter helemaal niet. Sterker nog: ik ben zelf een nieuwsgierig mens.’ En dus gebeurt het onvermijdelijke. Eva neemt haar besluit: ‘Ik pluk.’
OPERA- EN CONCERTREIZEN COMBINEER UW PASSIE VOOR MUZIEK MET REIZEN
48ste INTERNATIONAAL VOCALISTEN CONCOURS ’s-Hertogenbosch
(FOJFUFOWBOLMBTTJFLFNV[JFLPQCJK[POEFSFMPDBUJFTJOIFUCVJUFOMBOE #JK)BOOJDL3FJ[FOLVOUVVXQBTTJFWPPSSFJ[FODPNCJOFSFONFUVXMJFGEF WPPSPQFSBµTFODPODFSUFO8JKOFNFOVNFFOBBSEFNPPJTUFGFTUJWBMTFOWPPS OBBNTUFPQFSBIVJ[FO CJOOFOFOCVJUFO&VSPQB-BBUVCFUPWFSFOEPPS EFNV[JFLFOTGFFSUJKEFOTUPQVJUWPFSJOHFO
Muziekfestivals voor de operaliefhebber
Meld je nu aan via www.ivc.nu • Nationale Voorronden 2009 Alle activiteiten toegankelijk voor publiek
Nationale Voorronden IVC 2009 18 19 20 september 2009 • Muziekcentrum De Toonzaal ’s-Hertogenbosch Jury: Roberta Alexander, Annett Andriesen, Miranda van Kralingen, Hein Meens, Charles van Tassel
Masterclass Nelly Miricioiu, sopraan 25 26 september 2009 • Muziekcentrum De Toonzaal ’s-Hertogenbosch
Presentatieconcert 4 oktober 2009 • Pleinzaal Theater aan de Parade ’s-Hertogenbosch Raadpleeg de website van het IVC voor de meest actuele informatie IVC ’s-Hertogenbosch
www.ivc.nu www.vocalcompetition-ivc.tv
SAVONLINNA OPERA FESTIVAL 6-daagse vliegreis, 11 t/m 16 juli PUCCINI FESTIVAL 6-daagse vliegreis, 16 t/m 21 juli ARENA DI VERONA 4-daagse vliegreis, 30 juli & 27 augustus BREGENZ & VERONA 16 t/m 25 augustus Individuele reizen & Maatwerk
Trekt u er liever zelf op uit? Wij bieden een groot aanbod aan individuele muziekreizen. Ook kunt u een eigen reisprogramma laten samenstellen. U bent verzekerd van een bijzondere muzikale belevenis! Interesse? Vraag nu onze brochure aan. Kijk op:
www.hannick.nl voor het actuele aanbod. Of vraag de brochure aan: 070 - 319 19 29
HANNICK REIZEN ZET DE TOON!
d 90x130_def.indd 1
23-10-2007 09:28:18
Interview Adam in ballingschap
18
Corien Baart
Adam in ballingschap vandaag
Rob Zuidam (Foto: Hans Hijmering)
Rob Zuidam componeerde een nieuwe opera op basis van het toneelstuk Adam in ballingschap van Joost van den Vondel. Guy Cassiers is de regisseur. Zij werkten eerder succesvol samen bij De Nederlandse Opera in de productie Rage d’amours in 2005. Een dialoog tussen componist en regisseur over Vondel, ideologische verwarring, de illusie van het paradijs, de macht van taal en de geboorte van het menselijk bewustzijn. Cassiers: ‘Ik was verrast dat je een toneeltekst van Vondel als uitgangspunt hebt genomen voor een nieuwe opera.’ Zuidam: ‘Dat heeft te maken met mijn behoefte om eens iets in mijn eigen taal te componeren. Verstaanbare woorden die gezongen worden hebben een heel andere, directere impact dan die in een vreemde taal. Je luistert er anders naar. De taal van Vondel fascineert me omdat die heel dichtbij voelt, maar tegelijkertijd ook gekunsteld en sprookjesachtig is. En die taal vraagt er gewoonweg om, om gezongen te worden. Ik zou niet weten hoe je Vondel als gesproken theater zou kunnen opvoeren vandaag de dag.’ Cassiers: ‘Dat gebeurt ook nauwelijks. Die taal is heel mooi, maar werkt ook belemmerend. Bovendien wordt Vondel traditie getrouw religieus geïnterpreteerd.’ Zuidam: ‘Vanuit religieus perspectief kan ik niet zoveel met Adam in ballingschap, maar ik heb ervoor gekozen omdat de verbanning van Adam en Eva uit het paradijs elk mens raakt. Iedereen kent toch de ervaring uit zijn jeugd, dat op een zeker moment je ogen worden geopend, dat je gaat nadenken en je van jezelf bewust wordt? Er is een punt, soms door een onverwachte of heftige gebeurtenis, waarop je je onschuld kwijtraakt en het feest voorbij lijkt. Adam in ballingschap vandaag is voor mij dan ook een parabel over de geboorte van het menselijk bewustzijn. Het grote, fascinerende verschil tussen mens en dier is zelfbewustzijn. Dat de mens een onderscheid kan maken tussen zichzelf en zijn omgeving of een ander, zie ik bijvoorbeeld in de grottekeningen van de primitieve mens. Opvallend is dat de mens zichzelf en de dieren tekent, maar de dieren hebben nooit afbeeldingen van de mens ge maakt… Het scheppingsverhaal zelf is ook ooit ontstaan; de mens heeft een verklaring gezocht voor het ontstaan van zijn omgeving en voor zijn eigen bestaan.’ Cassiers: ‘En dat bestaan is complex en beangstigend. Zeker vandaag de dag. De wereld om ons heen lijkt steeds groter te worden door een oneindige stroom nieuws over de wereld van de media. Ik put voor de interpretatie van deze opera veel inspiratie uit het boek Onredelijkheid van schrijver en columnist Bas Heijne. Hij zegt: “Ons perspectief is wereldwijd geworden. Al ons nieuws is wereldnieuws. We zijn ervan doordrongen geraakt dat alles met alles te maken heeft. Ieder incident dat zich op de hoek van de straat afspeelt, brengen we automatisch in verband met mondiale fenomenen. Wat klein en toevallig lijkt, blijkt deel uit te maken van een groot en meestal dreigend geheel.” Voor mij gaat Adam in ballingschap dan ook niet over de vraag: hoe handel ik goed of kwaad? De voorstelling zal niet gaan over religie als normenstelsel waaraan we ons dienen te
houden of een God die wij moeten volgen. Ook niet over de zwakte of slechtheid van de mens of de vrouw in het bijzonder. Dit treurspel inspireert tot enscenering door de vele vragen die het oproept over deze tijd. Hoe moet je je als individu verhouden tot de veelomvattende, chaotische werkelijkheid?’
goed en georganiseerd is, maar tegelijkertijd…’ Zuidam: ‘…heeft het wel (een koor van) wachtengelen nodig om het tegen invloeden van buitenaf te beschermen. Blijkbaar is er al sprake van een kwaad dat het “goede” zou kunnen schaden.’ Cassiers: ‘Het wordt gevaarlijk als mensen de taal te letterlijk gaan nemen. Ik be Macht van taal en retoriek Zuidam: ‘Een mens heeft naast zelfbewust- doel daarmee dat het beschreven paradijs een systeem wordt waarin alles enkel nog zijn ook het gebruik van taal als wezenskenbestaat in functie van die hogere macht, merk. Taal is een machtig medium dat de die zegt wat je wel en niet mag. Dat is wat werkelijkheid niet alleen beschrijft maar ook je in de samenleving ook ziet gebeuren. Bij mede schept. Door de schoonheid van taal Dostojevski las ik: “De mens is zo verslinkun je de wereld mooier maken dan hij is. In Adam in ballingschap benader ik het para- gerd aan systemen en aan abstracte gevolgdijselijke als de situatie van de ultieme deca trekkingen dat hij bereid is de waarheid dentie, gevoed en vormgegeven door Vondels bewust te verdraaien, bereid is om ziende blind en horende doof te zijn, alleen om de taal. Deze taal vormt een mentale Hof van Eden, een universum waar je in gaat geloven. juistheid van zijn logica aan te tonen.” Je kunt twijfelen aan de waarachtigheid van In de taal van Vondel werd ik vooral getroffen door de afwisseling van korte zinnen en deze lusthof: iedereen beschrijft hetzelfde, dezelfde pracht, maar is die er ook werkelange lappen tekst, soms als gemillimeterd lijk? Andere mensen kunnen je een leugengras, dan weer als uitgestrekte natuur, die achtige werkelijkheid voorschotelen die in al haar glans en glorie mag uitdijen. Het niet van echt te onderscheiden is. Door de paradijs ontstaat uit de samenzang van de (nieuwe) media kan alles gemanipuleerd personages.’ worden, ook beeldmateriaal. Wat is nog Cassiers: ‘Dat paradijs lijkt groots, een waarheid en wat niet?’ wonderschoon lustoord waarin het leven
19 Guy Cassiers (Foto: Ro Theater)
Geboorte van het zelfbewustzijn
Zuidam: ‘Adam is degene die het meest ge loof hecht aan dat in taal/zang geschapen paradijs. Om het oneerbiedig te zeggen staat hij als vee in de wei en accepteert hij op een bijna dierlijke manier de situatie zo als die is. Eva is daarbij degene die eigenlijk steeds weg wil, verder wil kijken naar wat er nog meer is... Haar nieuwsgierigheid naar het ongekende wil ik benadrukken. Zij gaat zelf op onderzoek uit. Ze hoort een wezen in de struiken en lokt het eruit. Is het een mens? De duivel in de gedaante van een slang biedt haar een vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad. Die appel is een wrange gift en toch is het goed dat Eva een hap neemt. We mogen haar wel dankbaar zijn, anders leefden we nog in een dierlijke staat... Zonder zelfbewustzijn ben je geen individu; dan ga je net als Adam op in het geheel zonder je verder iets af te vragen. Dan kun je je niet onderscheiden of op een persoonlijke manier uiten... Eva is degene die zelf nadenkt, terwijl Adam geconditioneerd en volgzaam is. Eva is zoekend en wil kijken naar wat er buiten de begrenzing van het paradijs(elijke) is.’ Cassiers: ‘Zij zoekt haar eigen waarheid. Als Eva heeft gebeten, ziet ze de reële omgeving, de illusie van het paradijs wordt ontmanteld. Ze ziet verschil; er is een andere werkelijkheid. De mens is vrij zijn eigen waarheid uit te vinden. En daarom bestaan er one indig veel waarheden. Het wordt gevaarlijk als een mens aanspraak maakt op de universele geldigheid ervan.’ Zuidam: ‘Dus, het groeiende zelfbewustzijn is positief én negatief. In hoeverre is het jammer dat we onze kinderlijke onschuld verloren hebben? Is dat erg? Hoe zouden we ons ontwikkeld hebben zonder bewustzijn, zonder kennis van “verschil”? Zou er dan ook sprake zijn geweest van verschillende waarheden?’ Cassiers: ‘Dit nieuwe bewustzijn heeft duidelijk ook een negatieve kant: het veroorzaakt veel onbegrip en verwarring tussen mensen. Bas Heijne zegt het zo: “Juist het besef dat je in een wereld leeft die niet meer uit één stuk bestaat, maar uit talloze groepen met een verschillende herkomst, geeft je het recht om je eigen, specifieke opvat tingen erop na te houden, je eigen identiteit te huldigen – en je eigen groep te kiezen. Vaak wordt de ene identiteit ingezet tegen de andere.” Hij zegt ook dat je zult moeten kiezen voor welke waarheid je wilt gaan. Kiezen is bewustzijn, bewustzijn is actief en dwingt tot betrokkenheid. Adam en Eva gaan die reis uiteindelijk wel degelijk maken. Struikelend een eigen weg zoeken in de wereld om geborgenheid te vinden in de chaotische, angstwekkende realiteit.’ ‘Filosoof Rüdiger Safranski zegt dat zo: “Een mens moet in een overvolle wereld een ruimte voor zichzelf maken, waarin hij zich-
zelf kan onderzoeken en van waaruit hij een houding tegenover de wereld kan vinden. Thuiskomen in je eigen waarheid, is thuis komen in jezelf.” Om thuis te kunnen komen moet je eerst op reis, moet je eerst bewegen. Het vinden van jezelf, van je identiteit is een proces van voortdurend kiezen en veranderen. Steeds met nieuwe ogen kijken naar de kaders waarbinnen we ons veilig wanen; die van geboorteland, religie, ras, familie en taal.’
Ode aan de zoekende mens
Zuidam: ‘En dat alles met Vondel... met die taal, dit verhaal. Dat kán toch alleen maar gezongen worden? Dit is de ultieme theatrale decadentie. Taal en muziek vertegenwoor digen het schone, het verhevene; hiermee wil ik graag dat paradijs opbouwen. Sugges ties van een ideale wereld, waarin je als toeschouwer gaat geloven.’ Cassiers: ‘In de vormgeving zie je tege lijkertijd dat het een werkelijkheid is die gecreëerd wordt door de zichtbare manipu latie van de theatertechniek. Door video projectie en licht leggen we als het ware een nieuwe huid op wat fysiek op toneel aanwe-
zig is; het decor en de zangers. Er ontstaat een dialectiek tussen de suggestie en de realiteit door ze tegelijk aanwezig te laten zijn. We scheppen de natuur, de hemel en de hel, door projectie van beelden van de mens zelf. Beelden van de innerlijke mens, zonder huid, zonder fraaie verpakking. De voorstelling wordt als het ware een chirur gische ontleding van het fysieke en het mentale, het inwendige en het uitwendige, het mannelijke en het vrouwelijke, het aardse en het verhevene, het mooie en het lelijke. Als je goed kijkt, zie je op een zeker moment dat de werkelijkheid er anders uitziet dan je dacht. De vraag is wat er overblijft als de illusie wegvalt. Waar kun je als mens dan op terugvallen?’
Lunchconcerten in de Boekmanzaal De Boekmanzaal is onderdeel van het Stadhuis/Het Muziektheater en biedt plaats aan ± 200 personen. Op de dinsdagen van september t/m mei wordt hier van 12.30 tot 13.00 uur een gratis lunchconcert gegeven. Voor de seizoensbrochure en aanvullende informatie: Frits Vliegenthart, 020-551 8922.
mei 2009
19
5 GEEN CONCERT 12 Eva Lohse Valeria Zakopay Rachmaninov
viool piano
Cato Fordham tenor Kimball Huigens piano Quilter, Vaughan Williams, Duparc
26 Tadeu Duarte Schumann
piano
20
Interview Adam in ballingschap
Agnita Menon
Eenvoudige mensen
Claron McFadden (Foto: Mike Hoban)
Thomas Oliemans
Een wit gewaad gemaakt van parels, een nonnenpij, vleugels en voelsprieten, een roze bontkraag. Een ringsnor en een 18de-eeuws kostuum, een geel pak en een vogelkooi op de rug gebonden. Scènefoto’s van de operazangers Thomas Oliemans en Claron McFadden. Maar vandaag zijn ze getooid met een leesbril, gehuld in een grijs vestje en in de repetitieruimte ligt een winterjas op de vleugel. De bariton en de sopraan zitten samen in de artiestenfoyer van het Amsterdamse Muziektheater en drinken cappuccino uit papieren bekers. Net na de allereerste repetities spreken ze over het repetitieproces van een geheel nieuwe opera: Adam in ballingschap van Rob Zuidam. Nog vóór het echte interview begonnen is, vraag ik aan Thomas Oliemans of hij die ochtend heeft gestudeerd aan de bewuste opera. ‘Nee! Eerst heb ik met mijn buurvrouw koffie gedronken en stroopwafels gegeten. En toen ben ik gaan sporten: op de crosstrainer, zo’n apparaat waarop je doet alsof je rent. Ondertussen luisterde ik op de iPod naar Tristan –Tweede akte, en dan... rennen maar! Sport jij ook?’ vraagt hij aan zijn muzikale partner Claron McFadden. De Ameri kaanse sopraan woont al jaren in Nederland en spreekt onze taal vloeiend en met zachte stem. ‘Karate is mijn ding,’ vertelt Claron. ‘Als ik kan, ga ik naar de club, en anders heb ik privéles bij de docent. Als ik op tournee ben, doe ik karate in een hotelkamer of kleed kamer. Er zijn veel overeenkomsten tussen een vechtsport als karate en opera: adem haling, spanning en ontspanning, evenwicht spelen een belangrijke rol.’ ‘Sla je ook planken doormidden?’ vraagt Thomas Oliemans haar bewonderend. ‘Vroeger wel, nu niet meer. Moet je mijn litteken zien?’ en Claron rolt haar mouw op.
Terug naar de aarde
Zoals ze daar samen zitten te praten, zijn het mensen zoals u en ik, deze twee operazangers. Ze spelen in de opera Adam in ballingschap de twee eerste mensen op aarde, Adam en Eva. De regisseur van Adam in ballingschap, de Belg Guy Cassiers, wil graag in zijn enscenering het verhaal terug naar de aarde brengen. ‘En daarom wil hij twee mensen van vlees en bloed. Iedere man en vrouw in het publiek moet zich kunnen identificeren met Adam en Eva,’ aldus Claron McFadden. ‘In de opera zijn wij geen bijbelse figuren,’ legt Thomas Oliemans uit. ‘Adam en Eva zijn twee eenvoudige mensen die in verwondering de wereld om zich heen bekijken. Ze hebben elkaar gevonden en willen die wereld samen beleven. Maar dan wordt het wereldbeeld van de een compleet verstoord door het zoeken naar vrijheid van de ander. Lees: Eva die zich laat verleiden door de slang en in de appel bijt. Eva is een mens die haar grenzen niet kent. Het resultaat is dat het hele paradijs afbrandt... Ondanks alles kiest Adam voor haar. Die mooie en menselijke keuze, daar legt Guy Cassiers de nadruk op.’ ‘En Rob Zuidam geeft het prachtig vorm in zijn muziek,’ vult Claron McFadden aan. ‘Wij noemen Rob steeds God Zuidam, haha, want hij heeft ons geschapen! Zijn muziek voor deze opera is uitbundig en extatisch. Bijna over the top.’
Een heleboel noten
Zonder licht, decor, kostuums of orkest werd er zojuist ‘droog’ gerepeteerd voor Adam in ballingschap in een van de studio’s van Het Muziektheater. Claron McFadden beweegt zich veel tijdens de pianorepetitie. Ze maakt zich groot, heft haar armen boven het hoofd. Hoe begint een operazanger aan dat maandenlange proces, vanaf de eerste onbekende nieuwe noot tot aan de wereldpremière? Claron McFadden: ‘Je krijgt zo’n partituur thuisgestuurd, slaat hem open, ziet een heleboel noten en denkt: aaaaaaahh!! Ik ga dan klinisch te werk: eerst de noten. Dan de tekst. Dan uit het hoofd leren. En dan nadenken over wat voor mens mijn rol is. Eva is nu 24 uur per dag, 7 dagen per week bij mij, we zijn buddies. In het begin studeer ik heel fysiek: met mijn lichaam, mijn voeten in de lucht en rollend over de grond. Dat helpt mij om dingen uit mijn hoofd te leren. Zodra ik het ken, ga ik het intern verwerken: met dezelfde intense energie en verrukking sta ik helemaal stil te zingen, zonder dat ik iets lichamelijk uitdruk.Tenslotte vind ik een ander soort uitdrukkingskracht. En het wordt kleiner, kleiner, kleiner en meer naar binnen.’ Wordt Claron dan Eva? Komt de rol zó dicht bij haar? Na even denken antwoordt ze: ‘Andersom: als ik mijn werk goed doe, dan wordt Eva mij... Ik trek het naar mijn eigen ervaringen en emoties: wat ik voel als mens, dat geef ik gestalte in mijn rol.’
Verkennende fase
Thomas Oliemans: ‘Ik heb geen idee van de muziek voordat ik een bladzij heb gezongen. Niets spreekt vanzelf. Je moet ontcijferen wat de muzikale taal en de logica is, hoe de componist van A naar B gaat. Als je moderne muziek zingt, kun je niets for granted nemen. Het inspirerende aan nieuwe muziek is dat je die verse, nieuwe blik daarna ook gebruikt voor oudere stukken die je allang kende.’ Hoever dringt Adam in zijn leven door? ‘We zitten nog in een aftastende, verkennende fase van de repetities. Praktisch gezien breng ik uren per dag door met dat rode boek op schoot. Maar ik ben nu vooral bezig met techniek: hoe laat ik een duidelijke t klinken aan het eind van het woord “God”? Dat soort dingen! Claron verwoordde het net heel mooi: zij wordt niet Eva en ik word ook niet Adam. Ik blijf mezelf. Maar op een gegeven moment komt Adam langs en blijft hij een tijd bij me. Tot ik tenslotte, na maanden voorbereiding, op het podium sta bij de première...’
21
Marco Polo in Amsterdam
Adrienne Schneider
Marco Polo in Amsterdam in cijfers De Nederlandse Opera heeft twee onderzoeken laten uitvoeren door bureau Hendrik Beerda om het succes van het cultuurevenement Marco Polo in Amsterdam (november 2008) te achterhalen. Het eerste onderzoek vond plaats vóór het project in de zomer van 2008, het tweede na het project in december 2008 onder onze vaste bezoekers, inwoners van de regio groot-Amsterdam en de deelnemers aan het project. Velen van u hebben aan deze onderzoeken meegewerkt. Daar zijn wij heel dankbaar voor en we laten u dan ook graag de resultaten weten. Bij onze vaste bezoekers is de waardering voor en de binding met DNO uitzonderlijk groot. De kwaliteit van de orkesten, dirigenten en voorstellingen wordt hiervoor met name als reden genoemd. Degenen van deze groep die vooraf interesse in het project had den, noemden als redenen operamuziek en de aandacht voor zingen, nà het project ook de deelname van middelbare scholieren. De gemiddelde bewoner van de regio grootAmsterdam vond vooral de gratis toegang
Op 28 november vond Koorstroom plaats rondom Het Muziektheater, een uitvoering door 11 amateurkoren van de door Bob Zim merman speciaal voor deze dag gecomponeerde compositie Bronwater. Een van de uitvoerende koren was het Amsterdams Stadskoor, dat DNO in het voorjaar van 2008 opgericht had om elke Amsterdammer de kans te bieden om actief mee te doen aan het project. Het Stadskoor bestond uit 650 zangers. In totaal klonken er deze avond Door middel van een documentaire en de 1.800 stemmen en werd de Koorstroom door registratie van het Zijderoute-concert konden 3.055 mensen bezocht. Op 30 augustus 2008 werd de Zangkaart, bezoekers de zoektocht van ca. 270 scholieren van 11 Amsterdamse middelbare scholen een website met 800 liederen, gepresennaar de culturen uit de landen van de Zijde teerd, waarmee DNO Amsterdam vocaal in kaart wilde brengen. Tot nu toe zijn er meer route meemaken. De tot tentoonstellingsdan 1.400 liedjes verzameld. De kaart blijft ruimte omgebouwde GVB-bus werd door ook na het evenement in gebruik door de een kleine 3.800 mensen bezocht. Zangzuil in Het Muziektheater en onder Op 16 en 23 november 2008 kwamen 7.150 mensen naar 21 verschillende locaties op en www.zangkaart.nl. Er is inmiddels ook vanuit het buitenland belangstelling voor. rondom de Zeedijk om bijzondere voorstellingen bij te wonen die door 180 studenten In totaal deden er 2.250 mensen actief mee van het Conservatorium en de Amsterdamse aan dit evenement, dat ruim 15.000 bezoeHogeschool voor de Kunsten gemaakt werden. kers telde.
aantrekkelijk; na het project noemde deze groep ook de aandacht voor zingen en de betrokkenheid van de amateurkoren. De deelnemers aan het project zijn uitzonderlijk enthousiast over het project. 90% zou in de toekomst graag weer meedoen met een dergelijk project. Het project was bekend bij tweederde van onze vaste bezoekers en bij 21% van de mensen uit de regio grootAmsterdam.
Marco Polo in Amsterdam is mede mogelijk gemaakt door:
Restaurant Le Marais
2 gangen € 24,50 3 gangen € 27,50
Voor onze theatergasten gegarandeerd binnen een uur! Op loopafstand van Carré en het Muziektheater Parking Waterlooplein direct tegenover Le Marais Onze keuken is om 17.00 u geopend Vanaf mei ook lunch Restaurant Le Marais Jodenbreestraat 144 1011 NS Amsterdam T 020 4280488 www.restaurantlemarais.nl
[email protected]
22
Carmen
Maquette toneelbeeld Carmen, ontwerp: Michael Levine
‘De liefde is een rebelse vogel, die zich door niemand temmen laat.’ (Carmen) I Micaëla wil haar geliefde, de korporaal Don José, een bericht van zijn moeder brengen, maar wordt door soldaten belaagd. Vrouwen uit de sigarettenfabriek houden pauze en een van hen, La Carmencita, zingt een ballade. Als zij merkt dat Don José nauwelijks aandacht voor haar heeft, dringt zij zich aan hem op. Wanneer de vrouwen teruggaan naar de fabriek, raakt Carmen bij een vechtpartij betrokken, wordt door Zuniga opgebracht en aan Don José overgedragen. Met een liefdesliedje pakt zij hem volledig in, en Don José laat haar gaan. Daarvoor moet hij nu zelf de cel in.
III In het smokkelaarskamp leest Carmen, wier relatie met Don José op springen staat, haar eigen toekomst in een kaartspel en trekt schoppenaas, de doodskaart. Micaëla sluipt heimelijk het kamp in, kort daarna gevolgd door Escamillo, die Carmen zoekt. Don José valt Escamillo aan, maar de vechtenden worden gescheiden. Escamillo nodigt iedereen uit voor zijn komende stierengevecht. Micaëla wordt in haar schuilplaats ontdekt. Don José voelt voor haar geen liefde meer. Als Micaëla hem vertelt dat zijn moeder stervende is, besluit Don José toch met haar mee te gaan.
II Carmen raakt hevig onder de bekoring van de stierenvechter Escamillo. Aan de smokkelaars heeft zij beloofd Don José voor hun bende te winnen. Carmen probeert hem over te halen. Maar Don José wil niet. Als Zuniga Carmen het hof maakt, vecht Don José met hem uit jaloezie, en de net van hun duistere tocht teruggekeerde smokkelaars houden Zuniga onder schot. Don José beseft dat hij zijn positie in gevaar heeft gebracht en sluit zich noodgedwongen bij de bende aan.
IV Escamillo en Carmen komen aan bij de arena, maar als Carmen hoort dat Don José in de buurt is, gaat zij nog niet naar binnen. Terwijl het stierengevecht gaande is, treffen Carmen en Don José elkaar. Zij weigert bij hem terug te keren; jaloers en verbitterd doodt Don José Carmen.
23
ma 15 juni 2009 première
19.30 uur
do 18 juni ma 22 juni do 25 juni zo 28 juni di 30 juni vr 3 juli ma 6 juli wo 8 juli
19.30 19.30 19.30 13.30 19.30 19.30 19.30 19.30
uur uur uur uur uur uur uur uur
Het Muziektheater Amsterdam Kaartverkoop is reeds begonnen. Er nog kaarten beschikbaar. Bel het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater: 020-625 5455 of Holland Festival 020-523 7787 Online reserveren: www.dno.nl www.hollandfestival.nl Excuses Toen op 15 maart de losse kaartverkoop van Carmen begon, kregen bellers naar het Kassabespreekbureau per abuis in het telefoonmenu te horen dat de voorstellingen reeds waren uit verkocht. Onze excuses daarvoor. Wie er onverhoopt niet in slaagt kaarten te be machtigen, is op 25 juni van harte welkom in het Amsterdamse Oosterpark, waar de voorstelling in het kader van het Holland Festival rechtstreeks te zien zal zijn op een grootscherm. Toegang gratis! Inleidingen door Aukelien van Hoytema Plaats: Het Muziektheater (2de balkon) Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere voorstelling, dus 18.45 uur (avond)/12.45 uur (matinee) Lengte: ± 30 minuten Toegang: gratis op vertoon van een geldig plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag Met steun van de Vereniging Vrienden van De Nederlandse Opera
Carmen Drame lyrique en quatre actes libretto van Henri Meilhac en Ludovic Halévy naar de novelle van Prosper Mérimée muzikale leiding Marc Albrecht regie Robert Carsen decor Michael Levine kostuums Falk Bauer licht Robert Carsen Peter van Praet Don José NN Escamillo Kyle Ketelsen Le Dancaïre Roberto Accurso Le Remendado Marcel Reijans Zuniga Nicolas Testé Moralès Igor Gnidii Carmen Nadia Krasteva Micaëla Genia Kühmeier Frasquita Renate Arends Mercédès Nora Sourouzian Koninklijk Concertgebouworkest
Uitzenddatum Televisie: de voorstelling van 25 juni wordt live uitgezonden op Nederland 2; Radio 4, NPS Opera live: woensdag 1 juli 2009, 19.00 uur. Dinerbuffetten Bij elke avondvoorstelling van DNO kunt u ge nieten van een dinerbuffet in de foyer van Het Muziektheater. Zo kunt u rustig eten en bent u op tijd voor de opera. Reserveren kan via het Kassabespreekbureau van Het Muziektheater, telefoon 020-625 5455 of via www.het-muziektheater.nl/ kaarten. Wij adviseren u tijdig te reserveren, want er is een beperkt aantal plaatsen beschikbaar.
Koor van De Nederlandse Opera instudering Martin Wright In het kader van het Holland Festival De opera wordt in het Frans gezongen en Nederlands boventiteld. De voorstelling duurt circa 3 uur en 45 minuten. Er zijn 2 pauzes. Het operaboek Carmen is verkrijgbaar in Het Muziekt heater. Daarin zijn onder meer een uitgebreide synopsis, en het libretto in het Frans en in het Nederlands opgenomen. De prijs is 8,-.
Nieuwe productie
Georges Bizet 1838 -1875
24
Achtergrond Carmen
Joke Dame
Een zigeunerin voor de eeuwigheid
Georges Bizet
Iedereen kent Carmen. Nee, iedereen kent zíjn Carmen. Of háár Carmen, natuurlijk. Want het personage dat anderhalve eeuw geleden op basis van een waar gebeurd voorval werd geboren in de novelle van Mérimée, groot en vermaard werd in Bizets opera en als icoon van het onheilspellende vrouwelijke de wereld veroverde, is meervoudig, ambivalent, dubbelzinnig, ongrijpbaar en levend als altijd. Op dit moment – as we speak, zogezegd – zijn in Rotterdam net de opnames afgerond van een nieuwe Nederlandse speelfilm die onder de titel Carmen van het Noorden komend najaar zijn première zal beleven. Het gaat om een thriller met urban muziekinvloeden, een eigentijdse hiphop-versie van Carmen gebaseerd op George Bizets opera en de vroege Nederlande film Een Carmen van het Noorden uit 1919. Naast acht jongeren die maandenlang in speciale workshops tot acteurs zijn getraind, zien we de acteurs Tygo Gernandt als de Rotterdamse rechercheur Joz en Sanguita Akkrum als de ambitieuze R&B-zangeres Carmen. Wat is het toch met Carmen dat ze tot op de dag van vandaag, sinds ze in 1845 tot leven kwam in de novelle van de Fransman Prosper Mérimée, nooit meer is gestorven? Dat ze als titelheldin van Bizets opera Car men elk seizoen in alle uithoeken van de wereld op de planken staat? En dat ze van het operatoneel naar het filmdoek kon verhuizen, waar ze inmiddels in meer dan 80 verschillende versies is vastgelegd, en in musical-, toneel- en dansvoorstellingen voor volwassenen, voor kinderen of het hele gezin, jaar in jaar uit haar opwachting maakt?
Onverzadigbaar
Naar wie ze genoemd is, is onbekend. De naam Carmen wordt in verband gebracht met het Latijn voor lied of gedicht, zelfs toverspreuk. Haar naam verwijst op grond van klankovereenkomst ook naar een specifieke kleur rood: karmijn. Sinds haar eerste verschijning wordt ze ook altijd uitgebeeld met iets roods – een bloem, haar jurk, haar rode schoenen met vuurrode linten, haar haren. Ze sprak onmiddellijk tot de verbeelding, de brutale, zinnelijke Spaanse vrouw waarmee de componist in 1875 het publiek in de Parijse Opéra-Comique voor het hoofd stootte. Die rokende en vechtende zigeunerin, die ook nog eens op het podium wordt vermoord, dat was geen stof voor een avondje muziektheater waar je je dochters ook mee naartoe nam. Bizet en zijn librettisten – Meilhac en Halévy – hadden tegen de wens van de theaterdirecteur, die een happy end eiste, vastgehouden aan Mérimées plotverloop met het doodsteken van Carmen. De beloofde ‘verzachting’ van het gegeven kreeg vorm in Micaëla, de lieve verloofde van José, die bij Mérimée niet bestond. Carmen bleef wie ze was. Ze is als Don Giovanni, omschreef Régine Crespin, de Carmen van de jaren 1970, haar in een interview, ‘seksueel gretig maar onverzadigbaar.’ ‘Is ze misschien, nou ja… frigide?’ vroeg de onverschrokken journalist en de zangeres antwoordde: ‘Enfin, op een bepaalde manier. Ze wil in ieder geval afgewezen worden, iemand “nee” horen zeggen. Pas als
José ervandoor wil gaan, raakt ze geïnteresseerd.’ En met dat antwoord roept Crespin impliciet een eenvoudige maar belangrijke vraag op. De vraag: over wie gaat deze opera nu eigenlijk?
Verzet
Over José, meent musicoloog Winton Dean met grote stelligheid, want hij ontwikkelt zich van alle personages het meest en ‘zijn lot beroert ons meer dan dat van titelheldin Carmen’. Menige synopsis van de opera bevestigt deze visie. Maar al te vaak wordt de samenvatting van het verhaal eenzijdig verteld vanuit het perspectief van de soldaat José, die het slachtoffer wordt van Carmen met haar gevaarlijke vrouwelijke verleidingskunsten. Zoals eens Adam slachtoffer was van de vrouw, evenals de talloze mannelijke helden na hem in onze cultuur, waar scherp afgebakende velden rondom goed en kwaad in de seksetegenstelling man-vrouw gestalte krijgen. Carmen gaat over Carmen, zeggen daarentegen de zelfbewuste critica’s die vanaf de jaren ’80 van de vorige eeuw flink van zich lieten horen. Want het is háár strijd om vrijheid, haar afwijzing van de patriarchale ordening, haar gevecht voor zelfbeschikkingsrecht en tegen de mannelijke dominantie. Ze weet dat haar ‘nee’ tegen José haar dood zal betekenen – gewend als hij is dat vrouwen willen wat híj wil. ‘Hou je niet meer
van me?’ ‘Nee, ik hou niet meer van je.’ Maar hij hoort haar niet en ‘wordt moe van haar te moeten dreigen’. ‘Steek dan of laat me erdoor,’ is haar antwoord en ze weet wat zijn beslissing zal zijn. Maar die wetenschap maakt de moord nog niet tot zelfmoord. Voor literatuurcritica Catherine Clément is Carmen dan ook de meest feministische en koppige van de operaheldinnen die het uiteindelijk allemaal moeten bekopen met dood. Aanvankelijk zit haar koppigheid nog in speels verzet. Ze zingt een liedje met een dubbele bodem, bedoeld om José die haar geboeid afvoert naar de gevangenis op andere gedachten te brengen. ‘Kop dicht,’ zegt José, ‘ik zei je toch niet tegen me te praten.’ ‘Ik zeg niks,’ is Carmens antwoord. ‘Ik zing, voor mezelf, en ik denk. Denken is niet verboden.’
Partijdigheid
Bizets opera gaat over beiden, meent de Duitse musicoloog Carl Dahlhaus in een poging de posities van Carmen, de zigeunerin, en van José, de plattelandsjongen in uniform, op overeenkomsten te analyseren, en daarmee de sekse- en etnische verschillen tussen hen te negeren. Er is tussen hen, zo stelt Dahlhaus, een latent wederzijds weten van het noodlot dat de een onvermijdelijk het slachtoffer maakt van de ander. Dat onderlinge begrip stelt de protagonisten op voet van gelijkheid. Tsjaikovski –
25 Affiche Carmen
groot bewonderaar van Bizet – ziet het ook zo. Aan zijn weldoenster en dierbare vriendin Nadezjda von Meck schrijft hij: ‘Wat een heerlijke operamaterie is dit! De laatste scène kan ik niet zonder tranen spelen: het juichen van het volk en het grove vermaak van de menigte bij het stierengevecht en tegelijkertijd de vreselijke tragedie en de dood van de twee hoofdpersonen, die door een rampzalig noodlot bij elkaar worden gebracht en naar een onontkoombare dood worden geleid.’ Maar of het nu zijn verhaal is of haar verhaal, misschien hun verhaal, zeker is het ook mijn verhaal over zijn, haar en hun verhaal, zo verbreedt romaniste Nelly Furman de toch al zo diverse betekenismogelijkheden. Maar Furman doet ook nog iets anders. Ze wijst op de onontkoombare partijdigheid die in elke interpretatie besloten zit, niet alleen in die van de regisseur en de uitvoerders, maar ook in die van de toeschouwers. En elke interpretatie van deze op scherpe tegenstellingen binnen de seksen geënte opera dient, bewust of onbewust, een eigen (sekse-) belang. Tegenwoordig hoort daar ook een ge emancipeerd mannenbelang bij. ‘José komt tot leven op het moment dat hij Carmen ontmoet,’ citeert Furman Michel Rabaud. ‘Als hij zich een slappeling toont, is het niet omdat hij Carmen volgt, maar omdat hij niet in staat is haar helemaal te volgen. In plaats van in te gaan op Carmens vitale uitdaging, keert hij terug naar zijn stervende moeder. Hij is niet vrij en daarom verliest hij haar.’
Moederszoontje
‘Parle-moi de ma mère!’ De eerste woorden die José zingt, nadat hij al een tijdlang alleen nog maar heeft gesproken, gaan over zijn moeder. ‘Vertel van haar!’ zingt hij plotseling gepassioneerd. ‘En toen!...’ onderbreekt hij Micaëla vol ongeduld. Een brief en wat geld brengt zij hem, van zijn moeder, die dag en nacht aan hem denkt. Maar Micaëla brengt nog iets anders. Ze aarzelt. ‘Wat dan... zeg het nou...’ Een kus. Niet van haarzelf maar opnieuw van zijn moeder. ‘Een kus van mijn moeder?’ Plichtsgetrouw doet Micaëla verslag van haar missie. En overborrelend van pathos klinkt vervolgens het duet waarin José, gedienstig bijgestaan door Micaëla, zijn herinneringen aan zijn moeder en zijn geboortedorp ophaalt. Deze scène, halverwege de eerste akte, tekent de mannelijke held José ten voeten uit. Zijn egocentrisme en de vanzelfsprekendheid waarmee hij ervan uitgaat dat de twee vrouwen, zijn moeder en zijn jeugdvriendinnetje, hem onvoorwaardelijk liefhebben en er altijd voor hem zijn, krijgen niet alleen gestalte in de situatie en de tekst, maar ook in Bizets muziek. Waar ze samen zingen in het duet duldt José van Micaëla maar weinig eigenheid en zeker geen tegenspel. Bereidwillig zingt ze dan ook zijn melodieën na, volgt ze hem in zoete tertsen en in kleurloze octaven. Maar ook José is een muzikale volger. De boodschap die hij terugstuurt naar zijn moeder is identiek aan de boodschap die hij van haar ontving. Ze is belangrijk voor José, zijn moeder. En hoewel ze als personage niet aanwezig is op het podium, is ze wel hoorbaar in de muziek van het duet. Terwijl Micaëla haar verhaal doet en vervolgens José de moederlijke kus geeft, klinkt haar stem: in woorden
uit de mond van Micaëla die haar letterlijk citeert, en woordloos in de lage melodie van de strijkers. Ondersteunend en weinig vragend. Dag en nacht denkend aan haar José.
Strijd
Tegen de achtergrond van Micaëla’s onbaatzuchtige optreden, haar engelachtigheid zowel in gedrag als in vocale uitingen, kan titelheldin Carmen zich moeiteloos als de Ander profileren. Zoals Micaëla zich aangepast diatonisch beweegt binnen de grenzen van de tonaliteit, zo brutaal chromatisch en ontsnappend beweegt Carmen zich buiten de muzikale conventies. Zo metrisch voorspelbaar en binnen de maatstrepen Josés brave vriendinnetje, zo ritmisch frivool en onvoorspelbaar de zigeunerin. En zo engelachtig hoog het kuise meisje, zo ambigu in haar borstregister de verleidelijke vrouw. Want Carmen en Micaëla zijn niet alleen rivalen in de liefde, ze zijn ook elkaars tegenpolen binnen hun eigen sekse. Precies zoals de rivalen Don José en Escamillo, de stierenvechter, dat zijn. Deze vier personages als uitersten, met duidelijke seksegebonden stereotyperingen, vormen de ingrediënten waarmee Bizet zijn muzikale drama vormgeeft. De seksueel actieve Carmen, clichévoorbeeld van de gevaarlijke vrouw, heeft haar seksegelijke tegenhanger in de een voudige en passieve Micaëla, het burgervoorbeeld van de ideale vrouw. En de wankelmoedigheid van moederszoontje José staat in schril contrast met de viriliteit van stierenvechter Escamillo, het super toon-
beeld van opgepompte – en in muzikaal opzicht stamperige – mannelijkheid. En zo toont de opera niet zozeer een oorlog tússen de seksen, zoals Friedrich Nietzsche het ooit formuleerde, als wel de strijd bínnen de seksen. Furman: ‘De opera toont behendig de extremen binnen elke sekse, en daarmee ook de parallelle structuur tussen de seksen.’ In de hiphop-film Carmen van het Noorden van de Rotterdamse jongeren ligt de kwestie minder gecompliceerd. Hier spelen moderne dagelijkse problemen. Uit de synopsis: ‘Voor de jonge rechercheur is intimiteit onlosmakelijk verbonden met de gewelddadige relatie van zijn ouders. Joz is bang om als zijn vader te worden. Hij is afstandelijk en onzeker wanneer het om de liefde gaat. […] Als hij merkt dat de vrijgevochten Carmen valt voor de rapper MC Toro, verandert zijn miskende liefde in razende jaloezie en wordt Joz wie hij niet wil zijn...’
Literatuur: Catherine Clément, L’opéra ou la défaite des femmes, Parijs 1979 Nelly Furman,’The languages of love in Carmen’, in Reading Opera, A. Groos & R. Parker (red.), Princeton 1988 McClary, Georges Bizet: Carmen, Cambridge opera handbooks 1992
Interview Carmen
26
Marianne Broeder
‘Een goed operaorkest zingt met de zangers’ Marc Albrecht, die met ingang van 2011 benoemd wordt als chef-dirigent van De Nederlandse Opera én van het Nederlands Philharmonisch Orkest/Nederlands Kamerorkest, preludeert tijdens het Holland Festival op zijn toekomst met de leiding van Bizets Carmen. Odeon voerde een welkomstgesprek met hem over de positie van een operahuis in onze tijd, de expertise van het orkest, zijn affiniteit met het Duitse, Franse en hedendaagse repertoire, en het intieme karakter van kaskraker Carmen. Afgelopen jaar debuteerde de Duitse dirigent Marc Albrecht (1964) bij De Nederl andse Opera én bij het Nederlands Philharmonisch Orkest in een uitvoering van Strauss’ Die Frau ohne Schatten. Deze maand keert hij terug als gastdirigent van het Koninklijk Concert gebouworkest met Bizets Carmen. Intussen zijn zijn perspectieven drastisch veranderd. Kort na de lancering van het nieuwe seizoen presenteerden de directies Albrecht als de nieuwe chef-dirigent van De Nederlandse Opera (DNO) én van het Nederlands Phil harmonisch Orkest (NedPhO) met ingang van het seizoen 2011-2012. ‘Thrilling’ noemt de veeltalige Albrecht met charmante, sonore basstem het voor uitzicht van zijn nieuwe functies. Hij was, bekent hij, aanvankelijk ‘even verbaasd als vereerd’. Weliswaar werd Die Frau ohne Schatten unaniem beoordeeld als een uitzonderlijke productie, toch had hij dit vervolg niet vermoed. ‘Mijn kennismaking met DNO heeft diepe indruk gemaakt,’ zegt hij. ‘Met het NedPhO klikte het onmiddellijk; de zangers waren geweldig, niet verwonderlijk, want de vocale casting van DNO is zoals bekend van topniveau; alle leden van het team sloten zich naadloos aan in een intense en vruchtbare samenwerking.’ Voor zover Albrecht kan overzien op grond van zijn eerste ervaring is DNO ‘een formida bele organisatie’.
Marc Albrecht (Foto: Marco Borggreve)
De Nederlandse Opera
‘Vanaf een afstand heb ik lange tijd bewondering gekoesterd voor het artistieke prof iel van DNO,’ vertelt hij, ‘vooral voor wat betreft de affiniteit met moderne werken, die uitzonderlijk is. Het hedendaagse repertoire krijgt hier evenveel aandacht als het klas sieke. Nu ik voor het eerst bij DNO optrad, heb ik die mentaliteit aan den lijve kunnen ondervinden.’ ‘In te veel operahuizen worden hedendaagse werken verwaarloosd. Er is doorgaans weinig en vaak slechts kortstondige aandacht voor nieuwe opera’s. Dat betreur ik. Mijns inziens moeten musici en programmeurs zich voortdurend bezinnen op de stand van de muziekpraktijk in hun eigen tijd. Welke stukken worden op dit moment geschreven? Wat is de tegenwoordige betekenis van opera in de visie van componisten, dirigenten en regisseurs? Het heden moet het referentiepunt zijn van waaruit je het operarepertoire bekijkt. Doe je dat niet, dan wordt een operahuis een museum.’ ‘Tegelijk bestaat het risico dat je louter entertainment brengt. Natuurlijk is het ook een taak van een operahuis om het publiek ongecompliceerd te laten genieten. Maar
27 het belangrijkst voor mij zijn gefundeerde redenen, de noodzaak om zo te zeggen, om bepaalde opera’s uit te voeren. Als die opera’s een groot publiek behagen, des te beter, maar het mag niet het enige doel zijn.’ Albrecht voegde de daad bij zijn woorden. Vanaf de aanvang van zijn operacarrière maakte hij zich sterk voor de uitvoering van moderne werken, onder meer van Hans Wer ner Henze, Olivier Messiaen, Egon Wellesz, Matthias Pintscher en Peter Ruzicka. Een standpunt vergelijkbaar met het zijne vindt Albrecht terug in de programmering van artistiek leider Pierre Audi, die hij omschrijft als ‘een geweldige kunstenaar met heldere esthetische principes’. Albrechts loopbaan vertoont een even redige verdeling tussen opera- en concert directies. ‘Opera en symfonische muziek zijn de pijlers van mijn bestaan,’ verklaart hij lachend. ‘Ik kan geen van beide missen. Een seizoen zonder opera is onvoorstelbaar voor me. Sinds 2006 heb ik als chef-dirigent van het Orchestre Philharmonique de Stras bourg veel ruimte ingebouwd voor symfonisch repertoire om niet ongewild vast te draaien in operahuizen. Het vooruitzicht om in de toekomst met het NedPhO beide te mogen doen is niet minder dan een luxe.’
Het Nederlands Philharmonisch Orkest
Vooruitlopend op zijn chef-dirigentschap keert Albrecht al komend seizoen terug bij het NedPhO, waar hij een concert zal leiden met onder meer Strauss’ Ein Heldenleben. Zijn ervaring met het orkest in de productie van Die Frau ohne Schatten heeft zijn vertrouwen volop gevoed. ‘Buitengewoon indrukwekkend,’ noemt hij zijn kennismaking met het NedPhO destijds. De twee volle maanden waarin hij met het orkest samenwerkte omschrijft hij als een gemeenschappelijke Wanderung. ‘Gedurende de hele periode heeft het orkest geen concerten gegeven,’ vertelt hij, ‘zodat het zich volledig kon concentreren op de opera, een unicum waar dit complexe stuk inderdaad om vraagt. Tussen ons vertrekpunt, de eerste repetities en de laatste voorstelling lag een complete wereld besloten. Voor mij was het nieuw dat dirigent en orkest zo lang aan slechts één stuk konden werken. De concentratie is geen moment verslapt, de spanning bleef voortdurend stijgen terwijl je je ook zou kunnen voorstellen dat je na acht weken uitgekeken raakt op elkaar of op de muziek. Na de laatste voorstelling waren we allemaal teleurgesteld dat het voorbij was.’ Met aangename spanning ziet Albrecht dan ook uit naar zijn eerste concert met het NedPhO dat hem, in zijn woorden, ‘al een zo uitzonderlijke kamermuziekmentaliteit heeft getoond’. ‘Zelfs de enorme bezetting van Die Frau riep bij mij de associatie op met een spinnenweb, waarin alle draden met elkaar verbonden zijn. De onderlinge band tussen bijvoorbeeld de violisten uiterst links, en de tubaspeler en de slagwerkers rechts was voortdurend voelbaar. Bij de uitvoering van symfonische werken is een dergelijke teamgeest niet uitzonderlijk, maar vanuit de orkestbak is een dergelijk intensief onderling communiceren een prestatie van formaat. Het resultaat was een permanente samenzang, een manier van musiceren
waarin een hobosolo even belangrijk is als een frase van de prima donna. Dat is precies mijn ideaal: een goed operaorkest zingt met de zangers.’
Duits en Frans repertoire
Albrecht blijkt op een ontroerende manier onstuitbaar in het preluderen op de toekomst. Maar zo ver is het nog niet. Deze maand maakt hij zijn comeback als gast dirigent van het Koninklijk Concertgebouw orkest met een uitvoering van Bizets Carmen. Welgeteld één keer eerder, ruim tien jaar geleden, leidde hij het orkest, in een Mendels sohn/Mozart-programma. Zijn herinneringen zijn niettemin nog kersvers. Ook bij het KCO ervoer hij de gave van alle ‘zeer flexibele musici’ om geconcentreerd naar elkaar te luisteren, een eigenschap die hem als dirigent ‘een grote vorm van vrijheid verschafte in frasering, dynamiek en het creëren van klankkleuren.’ Bovendien kon hij zich uitleven in het Duitse klassieke en romantische repertoire, zijn grote voorliefde die hij opmerkelijk genoeg paart aan de Franse muziek uit 19de en 20ste eeuw. ‘De zware dramatiek van Wagner spreekt me evenzeer aan als de meer onderhuidse gevoelswereld bij Bizet, Debussy of Ravel. Ik beschouw het als een voorrecht van musici dat ze door de kennismaking met zeer uiteenlopende partituren ook zelf steeds hun bakens moeten verzetten. Alleen op die manier kunnen we het genie van een componist en zijn persoon lijke stijl recht doen.’
Carmen
De aanstaande uitvoering van Carmen roept bij Albrecht de herinnering op aan zijn eerste, prille schreden op het operapad toen hij dit werk leidde in zijn functie als artistiek leider van het Staatstheater Darmstadt. Daar kreeg hij eens te meer inzicht in de vigerende misvattingen over dit ‘al te populaire werk’. ‘Iedereen kent Carmen als een groots, theatraal spektakel’, meent hij. ‘Wat al te vaak vergeten wordt, is dat Bizet dit werk schreef voor een klein theater. Dat betekent dat het onzinnig is er een grand opéra van te maken, wat regelmatig gebeurt. Carmen vraagt om een geheel eigen declamatorische stijl, terwijl anderzijds grote passages uitgevoerd moeten worden comme une chanson: eenvoudig, licht en zonnig, maar ook met een broeierigheid die het onderliggende vuur verraadt: Carmen is een rotdurchglühtes Stück. Bizets dramatiek kent geen pathos, geen grote gebaren, zoals bijvoorbeeld Wagner die etaleert. Nietzsche zei het zo mooi: ‘Diese Musik schwitzt nicht’. Toch koerst het verhaal, min of meer gecamoufleerd, onmiskenbaar in de richting van een gruwelijk drama.’ De ‘ronduit lastige’ muzikale leiding van Carmen vereist volgens Albrecht ‘natuurlijk een groot musicus, maar dat is niet genoeg. Hij moet bovendien een echte theaterman zijn. De partituur van Carmen is een afwisseling van muziek en dialogen. Als dirigent moet je samen met de regisseur en de zangers een manier vinden om die twee elementen vloeiend met elkaar te verbinden. Het mooiste is een soort “melodrama” te creëren, een collage waarin muziek en gesproken woord als vanzelf in elkaar overgaan. Bovendien zijn er naast de passages chan-
sonnières verschillende uiterst virtuoze en wilde koorscènes, uitbarstingen soms waarin de zangers het uitschreeuwen. Tussen al die “bedrijven” door moet je de intieme sfeer van de opera weten vast te houden. Een goede uitvoering vraagt om een behendig laveren binnen de verfijnde toontaal waarmee Bizet de veelheid aan emoties tot uitdrukking brengt.’
Dirigent en regisseur
Last but not least benadrukt Albrecht het belang van een intensieve samenwerking tussen dirigent en regisseur. Tot zijn niet geringe vreugde is dat in de productie van Carmen Robert Carsen, die bij DNO zijn sporen naliet met ensceneringen van onder meer Poulencs Dialogues des Carmélites en Beethovens Fidelio. Albrecht: ‘Carsen heb ik leren kennen als een zeer inventief kunstenaar. In Antwerpen werkten we samen in een productie van Het sluwe vosje van Janácˇek. Carsen vatte dit werk tot mijn verrassing niet op als een eenvoudig sprookje, wat overigens heel goed mogelijk is, maar maakte er een sinister verhaal van, zeer indrukwekkend. Sindsdien zijn we elkaars voorstellingen blijven volgen. En ziedaar: het lot brengt ons onverwacht weer samen.’ Slechts met moeite lukt het om het lange gesprek af te ronden met de wellevende, gezellige, even kalme als bevlogen causeur Albrecht, die over artistieke en andere zaken nog oneindig veel meer te vertellen heeft. Als de voortekenen niet bedriegen, gaan De Nederlandse Opera, het Nederlands Philharmonisch Orkest, Marc Albrecht en het publiek een mooie tijd tegemoet.
28
Interview Carmen
Klaus Bertisch
Spaans-Franse emoties De uit Canada afkomstige Robert Carsen is een van de meest gevraagde regisseurs in de internationale opera wereld. Na Dialogues des Carmélites (1997 en 2002) en Fidelio (2003) komt hij voor een nieuwe productie van Bizets Carmen terug bij De Nederlandse Opera: een werk waarvoor hij een zwak heeft, ook al beschouwt hij het zelf op het eerste gezicht niet als een stuk waarvoor hij voorbestemd lijkt te zijn. Voor de als acteur opgeleide Carsen, die zijn eerste sporen als operaregisseur in Londen en Genève verdiende, en intussen werkzaam was aan alle grote huizen zoals de Metropolitan Opera New York, de Wiener Staatsoper en de Milanese Scala, en bij festivals als die in Salzburg, Aix-en-Provence en Glyndebourne, gaat er een zekere fascinatie uit van Carmen, die hij omschrijft als directheid en die in de kunstvorm opera zo moeilijk is te vangen en aan het publiek door te geven. Daarom heeft hij tot nu toe alle aanbiedingen om de opera van Bizet te ensceneren afgeslagen. Amsterdam en zijn Muziektheater houdt hij niettemin voor de ideale plaats om deze wonderlijke mengeling van Spaans coloriet en Franse muziek, van chansonachtige liederen, in strenge vorm opgebouwde aria’s en dansante orkestpassages in scène te zetten. Dat heeft voor Carsen te maken met de arena-achtige vorm van de zaal, die een grote nabijheid mogelijk maakt tot wat er op het toneel gebeurt. In ons gesprek duikt telkens weer het woord ‘directheid’ op: Carmens emoties zijn rechtstreeks en niet getransformeerd. Zij handelt impulsief en helder, en voor de regisseur laat dit zich juist op het Amsterdamse toneel, waar publiek en bühne dicht bij elkaar zijn, bijzonder goed realiseren. De energie die een stuk als Carmen moet opwekken, laat zich hier volgens Carsen uitstekend over het voetlicht brengen.
Topsport
De eisen die het stuk stelt, komen daarbij goed overeen met Carsens strenge afwijzing van de ‘vierde wand’ in het theater, dat wil zeggen het idee van een autonome handeling die slechts op zichzelf gebaseerd is. Hij speelt graag met het directe effect van zijn werk op de toeschouwers. In Carmen is dit immanent, want in de vierde akte is er op het toneel toch al publiek aanwezig bij het op handen zijnde stierengevecht van Esca millo. En zoals het publiek naar een stierengevecht gaat om de stier te zien sterven, komen mensen naar een voorstelling van de opera om getuige te zijn van de dood van de titelfiguur. ‘Carmen is geen stuk als Parsifal, Orfeo of Der Rosenkavalier, waarin zich uit vele facetten een lijn ontwikkelt, uit verschillende karakters een tijds- of maatschappijbeeld ontstaat,’ vindt de regisseur. Carmen is voor hem puur geweld en oerkracht, waarbij de verschillende elementen haast explosief op elkaar botsen. De hoofdfiguur is fatalistisch. Ze kent geen angst voor de dood. Als ze moet sterven, dan sterft ze, net zoals een stierenvechter ook deze sport niet kan beoefenen zonder vooraf in het reine te zijn gekomen met de gedachte aan zijn eigen, wellicht nabije dood. Het is hoe dan ook niet vergezocht om hier aan sport te denken, aldus Carsen: in Bizets opera bevinden
de hoofdpersonen zich in extreme toestanden, ze moeten situaties te boven komen waarin zoals in de topsport de adrenaline rijkelijk vloeit. Dit hormoon wordt geproduceerd in momenten van de grootste opwinding en het grootste gevaar, zoals kort voor een seksueel hoogtepunt of in het aangezicht van de dood. Juist vanwege dit bewustzijn van extreme situaties denkt Carsen dat er ook een hoge dosis aan theatrale energie vrijkomt. Daarbij wil hij proberen alle gekunsteldheid te vermijden.
Carmen en de mannen
Het lijkt in dit verband merkwaardig dat de kostumering van de stierenvechter traditioneel zo uitgesproken kunstmatig, bont en overdreven theatraal is. Carsen vindt de kleding van de torero heel vreemd: ‘Hoe kun je zoiets dragen wanneer je de dood voor ogen hebt?’ Aan de andere kant is het ook de eerbied voor en de vreugde aan het leven die in een dergelijke kostumering wordt uitgedrukt. ‘Zo is het nu eenmaal,’ vindt Carsen, even fatalistisch als zijn Carmen. Don José is in tegenstelling tot de titelfiguur of de stierenvechter Escamillo een persoon die zich veel meer laat leiden door afwegingen die zijn leven en zijn gevoel bepalen. Hij kan zich niet neerleggen bij gegeven situaties wanneer die niet zo lopen als hij het wil. Een onrustige, gekwelde mens, door een enorme hartstocht gedreven en daarin wellicht verbonden met Carmen. ‘Hij kan zich niet voegen in de omstandigheden waarmee hij zich geconfronteerd ziet,’ legt de regisseur uit. Carmen doet wat zij wil. Ze weet dat ze aan haar noodlot niet kan ontkomen. Don José probeert het lot te beïnvloeden en moet aan deze pogingen ten onder gaan. Getweeën lijken Don José en Escamillo in hun betrekking tot Carmen slechts twee varianten van dezelfde species te zijn: de man op zich.
het stuk net zo elementair als het in zijn hele verloop steeds bleek te zijn. De toeschouwer heeft Carmen gezien in ogen blikken van de hoogste verrukking en in de grootste vertwijfeling. Nu sterft zij. Maar haar dood wordt niet beoordeeld of tot voorbeeld verheven. De toeschouwer kan het theater verlaten zonder moralistische wijsvinger. Hij was getuige van een gebeurtenis die hem hopelijk heeft opgewonden en niet onverschillig heeft gelaten. Precies zo als bij een voetbalpartij of – in dit geval – bij het stierenvechten.
Populariteit
Tegenover de enorme populariteit van het gegeven staat Carsen met dezelfde gelatenheid als die hij ervaart in de houding van zijn hoofdfiguur. Ook deze populariteit ziet hij als een element dat zijn oorzaak in het stuk zelf vindt. Het feit dat de muziek van Carmen in reclamespots, bij kunstschaatsen, in films, balletten en musicals bijna dood(!)geknuffeld is, stoort hem niet. Men gaat naar een stierengevecht zoals naar een groot sportevenement dat gigantische publieksmassa’s aantrekt. Wat hem betreft moet je deze populariteit ook als een aanwijzing gebruiken voor de presentatie van het stuk. Met de mythe Carmen om te gaan ervaart hij niet als moeilijk. Wel ziet hij het anekdotische, pittoreske, dat vaak aan deze opera kleeft – vooral doordat men in de opvoeringsgeschiedenis telkens weer geprobeerd heeft een kitscherige ansichtkaart van Sevilla na te bouwen – als een hindernis die de toegang tot de werkelijke kracht van het stuk blokkeert. Zo vindt hij de opera Carmen eerder Spaans aan de binnenkant dan aan de buitenkant, aan de oppervlakte. Carsen is vaak in Spanje te gast geweest en meent een speurzin te hebben ontwikkeld voor bijzondere Spaanse eigenschappen, die hij voor het tekenen van zijn figuren wil benutten en in het theatrale wil omzetten. Ook al Het literaire gegeven was de componist Georges Bizet een Frans Hier komen ook een paar kleine maar be man, hij is er toch in geslaagd de Spaanse langrijke verschillen naar voren ten opzichte ziel zeer raak in zijn muziek te vangen. van het literaire gegeven, de novelle van Evenals bij Dialogues des Carmélites, Prosper Mérimée. Mérimées Don José laat zich in de novelle van een veel wredere kant Carsens overweldigende succesproductie bij DNO, mogen wij dus diepe en extreme zien. Hij heeft al mensen vermoord voordat hij Carmen ontmoet. In de opera wordt de tot emoties verwachten, zonder dat de blik op dat moment nog tamelijk braaf overkomende de figuren wordt volgeplakt, een streng beeld soldaat pas door zijn ontmoeting met Carmen vol met menselijke hartstochten. Misschien tot een misdadiger. Carmen zelf wordt in de is Carmen juist daarom toch als geschapen opera echter vooral door de muziek tot een voor Robert Carsen! veel meer complexe en van kleur wisselende figuur dan haar model bij Mérimée. Hier Vertaald door Frits Vliegenthart hoopt Carsen vooral haar directheid uit de literaire bron te kunnen vangen en hieraan vorm te kunnen geven. Een vrouw vol hartstocht die het hele spectrum van aantrekking en afstoting zelf doorleeft en ook doorgeeft aan de persoon tegenover haar. Even extreem als leven en dood. Uiteindelijk blijft
29
Interview Carmen
Michel Khalifa
Het cliché ontstegen De Bulgaarse mezzosopraan Nadia Krasteva maakt haar debuut bij De Nederlandse Opera in de rol van de ontembare zigeunerin Carmen. Een gesprek over deze femme fatale, die door haar complexe persoonlijkheid zowel de vertolkster als het operapubliek blijft fascineren.
Alleen een handdoek om
Ten tijde van dit telefonische interview, medio maart, werkt Nadia Krasteva mee aan de nieuwe productie van Tsjaikovski’s Jevgeni Onjegin in Wenen. Ze speelt Olga, het vrolijke meisje dat met haar onschuldige
Nadia Krasteva
Als kind had Nadia Krasteva vele talenten: ze blonk uit in ritmische gymnastiek, tekende meer dan verdienstelijk en zong graag. Toen ze op negenjarige leeftijd haar eerste operavoorstelling zag, raakte ze in de ban van de hoofdpersoon. Kleine Nadia besloot dat ze ooit zelf op de bühne zou staan in deze veeleisende rol. Rond dezelfde tijd verruilde ze de gymnastiekvereniging voor het kinderkoor van de Bulgaarse Radio en Tele visie, waar ze de grondslagen van het zingen leerde. De hoofdpersoon in kwestie was Carmen, een rol die Nadia Krasteva inmiddels van Berlijn tot haar geboortestad Sofia heeft vertolkt en waarmee ze nu bij De Neder landse Opera debuteert. Wat ze als kind intuïtief voelde, is haar met de jaren steeds duidelijker geworden: de vrijgevochten zigeunerin van Bizet ontstijgt het cliché van de eendimensionale femme fatale. ‘Carmen heeft een rijkgeschakeerd karakter,’ zegt Nadia Krasteva. ‘Ze is een gecom pliceerde vrouw, engel en duivel in één. Enerzijds is ze beeldschoon, hartstochtelijk en warm, anderzijds heeft ze duistere kanten en gedraagt ze zich aan het eind wreed tegenover José. Daarnaast heeft ze nog een mystieke dimensie, als een geheimzinnige jonge heks die stellig in haar eigen magische krachten gelooft.’ De Bulgaarse mezzosopraan weet nog hoe ze op haar negende diep ontroerd naar huis ging na die gedenkwaardige voorstelling. Zowel de kleurrijke hoofdpersoon als de beeldende muziek van Bizet had een ge voelige snaar bij haar geraakt. Elke keer dat ze zich als volwassene over de rol buigt, gaat dezelfde snaar weer trillen. Met een personage als Carmen blijf je je vragen stellen. ‘Bij elke nieuwe productie ontwikkel ik deze rol verder,’ aldus Krasteva. ‘Elke regisseur reikt me ideeën aan waarover ik kan nadenken. Ik vraag me nog steeds af hoe deze vrouw eigenlijk moet worden neergezet. Daar zit vast ook een autobiografisch element in. Ik blijf me in deze rol verdiepen, mede omdat ik in Carmen veel dingen vind over mezelf, mijn leven, mijn wezen, mijn reacties.’ ‘Dit is ook het mooie van het operavak, als je je verbonden voelt met het personage dat je speelt. Dan gaan verborgen kanten van jezelf open. En de muziek maakt dat allemaal heel speciaal, omdat muziek de ziel van de mensen bereikt. Bij de ene rol moet ik mijn gelukkige kant uitdrukken en voel ik me een jonge vrouw, bij de andere rol komen juist het verdriet en de moeilijke dingen van het leven naar boven.’
geflirt dramatische gebeurtenissen in gang zet. ‘Tussen Olga en Carmen zijn er overeenkomsten,’ zegt ze. ‘Beiden voelen zich aanvankelijk goed en vrij, beiden vinden het fijn om aandacht te krijgen. Maar Olga wil alleen pret hebben, ze is kinderlijker dan Carmen.’ Krasteva is al ruim zes jaar lid van het ensemble van de Wiener Staatsoper, waar ze zich vooral richt op de grote mezzorollen van Verdi zoals Fenena in Nabucco, Ulrica in Un ballo in maschera of Eboli in Don Carlo[s]. Haar contract geeft haar alle ruimte voor gastoptredens bij buitenlandse operahuizen, die haar voornamelijk voor haar lijfrol engageren. Inderdaad, Carmen. Meestal komt ze dan in vrij behoudende producties terecht, een enkele keer heeft ze te maken met een regisseur die het allemaal net anders wil hebben. In januari nam ze nog deel aan een moderne Bolsjoi-produc tie van Carmen in Moskou, waarbij regisseur David Pountney haar de beroemde habanera ‘L’amour est un oiseau rebelle’ liet zingen met alleen een handdoek om, alsof ze net uit de douche stapte. De séguidille ‘Près des remparts de Séville’, waarin ze onder arrest staat, moest ze uitvoeren met de handen vastgeketend aan de muur, in een houding die
aan de gekruisigde Christus deed denken. Daar is ze vrij laconiek over: ‘Het was niet zo moeilijk voor mij, al besef ik dat niet alle operabezoekers blij zullen zijn met zulke vondsten. Ik heb ooit in Wenen twee producties van Don Carlo[s] tegelijk gedaan. De ene in het Italiaans, klassiek en statisch, de andere in het Frans, in een moderne regie van Peter Konwitschny, met pantomime en andere grappige dingen. De helft van de mensen die ik sprak vond dat de klassieke variant meer recht deed aan de muziek, de andere helft meende juist dat de moderne regie het geheel bewegelijker en onderhoudender maakte. Die twee kampen zul je altijd houden.’ Zelf maakt ze zich nooit op voorhand druk om de opvattingen van de regisseur: ‘Ik probeer altijd deel uit te maken van het geheel. Als zanger ben ik niet in de positie om mijn eigen opvattingen over de rol te ventileren. Het gaat erom dat de verschillende aspecten van de productie goed bij elkaar komen. Ik ben er alleen om de ideeën van de regisseur en het bijbehorende gevoel door te geven aan het publiek.’
Fromental Halévy
La Juive muzikale leiding Carlo Rizzi regie Pierre Audi
Nederlands Philharmonisch Orkest
4 8 12 16 20 • 23 27 • 30 sep 2009 18.30 / •15.00
start kaartverkoop 4 juni 2009
H e t M U Z I E K T H E AT E R A M S T E R DA M
Michel van der Aa
After Life muzikale leiding Otto Tausk regie Michel van der Aa Asko | Schönberg
28 29 sep 2 3 4 • okt
2009
20.00 / •13.30
start kaartverkoop 28 juni 2009 Het Muziektheater Kassa-bespreekbureau Amstel 3 Amsterdam T 020 625 5455 of via www.dno.nl
H e t M U Z I E K T H E AT E R A M S T E R DA M
een selectie van hoogtepunten in het holland festival 4 – 28 juni 2009
Pascal Dusapin Xenakis’ enige leerling maakt opera met Monteverdi’s L’Orfeo als inspiratiebron, o.a. uitgevoerd door Barbara Hannigan en Georg Nigl in een mise-en-espace van Pierre Audi en Jean Kalman. muziekgebouw aan ‘t ij , wo 10 juni
I went to the house but did not enter Heiner Goebbels / Hilliard Ensemble
Theaterconcert in drie tableaus met gezongen teksten door het wereldvermaarde Hilliard Ensemble. stadsschouwburg amsterdam, wo 17 en do 18 juni
Aquarius Karel Goeyvaerts Scenische wereldpremière van utopische opera van ‘het boegbeeld van de Vlaamse nieuwe muziek’ (De Standaard) in regie van Pierre Audi. muziekgebouw aan ‘t ij, zo 21 juni
Medea Sasha Waltz & Guests Sasha Waltz nuanceert het beeld van Medea in een choreografische bewerking van Pascal Dusapins opera.
Medea © Sebastian Bolesch
koninklijk theater carré, vr 26.6 en za 27 juni
www.hollandfestival.nl
Nadia Krasteva (Foto: ???)
Passion
32
Algemene informatie Verkoop kaarten
Precies drie maanden vóór de première van een productie gaan alle voors tellingen daarvan in de verkoop. U kunt kaarten kopen: – online via www.dno.nl; – bij het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater: Amstel 3, Amsterdam, 020-625 5455. Het Kassa-bespreekbureau is geopend van maandag t/m zaterdag vanaf 10.00 uur tot aanvang voorstelling; op dagen zonder voorstelling of met alleen een matinee 10.00-18.00 uur; op zon- en feestdagen vanaf 11.30 uur tot 14.30 uur, indien avondvoorstelling tot aanvang voorstelling.
Prijzen losse kaarten
Uitverkocht?
Het Kassa-bespreekbureau van Het Muziek theater hanteert bij uitverkochte voorstel lingen een volgnummersysteem. Vanaf een maandag tot en vrijdag t/m zondag| uur vóór aanvang van een voorstelling kunt met donderdag feestdagen|première u per persoon één volgnummer afhalen bij standaard CJP/65+/ standaard CJP/65+/ het Kassa-bespreekbureau. Vanaf een halfuur Stadspas Stadspas vóór aanvang worden gereserveerde maar 1ste rang 90 75 105 90 niet afgehaalde kaarten te koop aangeboden 2de rang 70 55 80 65 aan houders van een volgnummer. Per volg3de rang 50 40 55 45 nummer kunt u maximaal twee kaarten voor 4de rang• 35 30 35 30 de betreff ende voorstelling kopen. Seizoen 2008-2009 Het Muziektheater Amsterdam
5de rang 27 6de rang• 25 7de rang 15 studenten 15
25 20 15 15
30 25 15 15
25 20 15 15
Boventiteling
Alle voorstellingen van DNO worden Nederl ands boventiteld. Het kan echter vóórkomen dat de boventiteling als gevolg van Adam in ballingschap de enscenering vanaf sommige plaatsen Betalen van uw kaarten slechts gedeelt elijk of helemaal niet zichtBetalen aan de kassa kan contant of met Stadschouwburg Amsterdam een creditcard (Visa, Eurocard, AmEx), pinbaar is. Een beperkt aantal plaatsen biedt maandag tot en vrijdag t/m zondag| nooit zicht op de boventiteling. Dit zijn de pas of chipknip, met de Theater- en Concert met donderdag feestdagen|première kaarten in de 4de en 6de rang. Wilt u verbon en met de Cultuurkaart. Bij telefonische standaard CJP/65+/ standaard CJP/65+/ reservering kunt u betalen met een creditcard. zekerd zijn van een plaats met zicht op de Stadspas Stadspas bovent itel ing, informeert u dan bij het KassaNa ontvangst van betaling worden de kaarten 1ste rang 70 60 85 75 bespreekbureau. toegestuurd, waarvoor per plaatskaart 2,2de rang 60 55 75 70 administratie- en portokosten in rekening 3de rang 40 35 50 45 worden gebracht. Wanneer u telefonisch Openbaar vervoer 4de rang 30 25 35 30 reserveert, kunt u uw kaarten ook bij het Vanaf Amsterdam Centraal Station of 5de rang 27 25 30 25 Kassa-bespreekbureau betalen en afhalen. Amsterdam Amstel brengen de metro’s 20 17,50 25 22,50 53 en 54 en de sneltram 51 u naar de halte Dit dient binnen één week na uw telefonische zzb• 15 15 15 Waterlooplein. Ook tram 9 gaat vanaf het reservering te gebeuren. Reserveert u binnen luister•• 15 studenten 15 15 15 15 Centraal Station rechtstreeks naar Het een week vóór de voorstellingsdatum, dan Muziektheater. dient u de kaarten tot uiterlijk 45 minuten vóór • Plaatsen die geen zicht op de boventiteling bieden aanvang van de voorstelling af te halen en te betalen. Haalt u uw kaarten niet tijdig af, dan •• Plaatsen die (deels zeer) beperkt zicht op het Parkeren bij Het Muziektheater toneel bieden loopt u het risico dat uw reservering vervalt. Onder Het Muziektheater bevindt zich de parkeergarage ‘Het Muziektheater’. Deze is Onder www.dno.nl kunt u uw eigen stoel(en) echter niet exclusief voor onze bezoekers en kiezen en meteen betalen met creditcard of Studentenkorting Voor niet-uitverkochte voorstellingen kunnen is vaak al vroeg vol. Andere parkeergarages iDeal. studenten vanaf anderhalf uur voor aanvang in de buurt zijn: ‘Waterlooplein’ aan de Valvan de voorstelling op vertoon van een gelkenburgerstraat en ‘Markenhoven’ tegenover dige college-/studentenkaart voor 15,- een politiebureau IJtunnel. plaatskaart aan de kassa kopen.
Colofon
Odeon Tijdschrift van De Nederlandse Opera Odeon is het Oudgriekse woord voor een aan muziek en poëzie gewijd gebouw. Omstreeks 1600 ontstond uit de combinatie van muziek en poëzie het genre opera, eind twintigste eeuw het muziektheater zoals wij het vandaag de dag trachten vorm te geven.
Nummer 73 mei 2009 ISBN: 0926 - 0684 Oplage 25.000 exemplaren Ode on is een uitgave van De Nederlandse Opera Afdeling Communicatie Waterlooplein 22, 1011 PG Amsterdam. telefoon 020 - 551 8922 fax 020 - 551 8311 e-mail
[email protected] advertenties 0592 - 273 451 / 06 - 43 25 69 19 abonnementen 020 - 625 5455 internet www.dno.nl
Hoofdredactie
Marc N. Chahin Eindredactie
Acquisitie
Willem Swart, Adtel Advertising & Telemarketing, Annen
Frits Vliegenthart Redactionele bijdragen
Corien Baart, Klaus Bertisch, Marianne Broeder, Marc N. Chahin/Michiel Jongejan, Joke Dame, Hein van Eekert, Chris Engeler, Michel Khalifa, Agnita Menon, Adrienne Schneider en Sybille Wijffels
Rechthebbenden die menen aan deze uitgave aanspraken te kunnen ontlenen, wordt verzocht contact op te nemen met de uitgever. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/ of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
Basisontwerp en lay-out
Lex Reitsma mmv Leon Bloemendaal Omslag
Beeld affiche Adam in ballingschap: Lex Reitsma Productie en advertenties
Marjolijn Vis Lithografie
Media Traffic Press, Amsterdam Druk
Hollandia Printing
Abonnementen Abonnementhouders van De Nederlandse Opera krijgen Odeon gratis thuisgestuurd. Wilt u Odeon ook ontvangen? Voor 14,- ontvangt u alle vier nummers van het betreffende seizoen thuis. Losse nummers kosten 3,50 incl. porto per stuk. Geef uw naam, adres, postcode en woonplaats op per (brief)kaart, e-mail of telefonisch. Zie linkerkolom.
ChEryl BarKEr’s DIsCOgraPhy On ChanDOs:
CHAN 3145(2) ‘… a moving and beautifully sung performance as the adorable and tragic Katya.’ The Sunday Telegraph
CHAN 3138(2)
‘These CDs make the best possible case for Makropulos, with Cheryl Barker outstanding as Emilia.’ The Daily Mail
CHAN 3070(2) ‘This is a performance that will undoubtedly give much pleasure and merit repeated hearings.’ BBC Music Magazine
‘Pick of the Month’
Discover the full chanDos catalogue
at www.chandos.net where you can browse and sample recordings, order CDs, superior quality mp3s and wma lossless files and keep updated with all new release information. Purchase in-store, online or download CHAN 3140(2)
www.theclassicalshop.net
Includes Puccini’s most passionate arias, and is a perfect collection for both those keen to discover more about Opera in English, as well established Puccini lovers.
opera that speaks your language©
Tot het einde van de 18de eeuw droegen vrouwen hun persoonlijke spullen vaak onder hun kleren in speciale losse zijzakken aan de binnenkant van hun hoepelrok. Daarna gingen jurken meer aansluiten op het lichaam en waren vrouwen genoodzaakt hun geld en sleutels in de hand te dragen. Gebreide kralenbeurs met daarop Zarafa, de eerste giraf die leefde in de Parijse Jardin des Plantes. Frankrijk, 1827
EISBEWIJS
mst van trein en stoomboot in de 19de eeuw nam het reisplosief toe. Nieuw statussymbool voor damesreizigers werd nirtasje met een voorstelling van de bezochte bestemming.
es Schwartz
20 09
19-05-08 17:48:01
Bokaal, Salviatie & Co Venetië (glasmakers), periode 1850 - 1875 Deze bokaal is een verbeelding van de zee. In de verdikking van de steel zijn vissen en koraal geblazen en de golfjes en de blauwe kleurschakeringen in de kelk geven een waterig effect.
Oog 111
1033360_MauriceScheltens.indd 111
1031758_tassen.indd 3
19-05-08 17:48:04
03-11-08 15:49:16
Tentoonstelling op papier
OOG Tijdschrift van het Rijksmuseum nr.5/2008
Het werk van Folkert de Jong is een danse macabre van kunstschuim figuren. De donkere kant van de mens wordt daarin onderzocht, ontleed en uitgebeend. In pastelroze en babyblauw. TEKST MEREL BEM FOTOGRAFIE AATJAN RENDERS
Oog in oog met kunst en geschiedenis Tijdschrift van het Rijksmuseum nr. 5/2008
Folkert de
FEESTBEESTEN EN HUN DIENSTMEIDEN
Nieuw design in het poppenhuis
JOEP VAN LIESHOUT OVER MODERNE SLAVERNIJ
Jong (Alkmaar, 1972) groeide op in Egmond aan Zee. Deed Hogeschool voor de Kunsten en daarna Rijksakademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. De Jong maakt levensgrote sculpturale installaties met kunstschuim figuren, waarmee hij nationaal en internationaal furore maakte. In 2002 ontving hij de Charlotte Köhlerprijs, in 2003 een Prix de Rome, in 2004 de Thieme Art Award en in 2005 de Den Haag Sculpture ‘Orange Award’. In 2009 is een solo-expositie van Folkert de Jong te zien in het Groninger Museum (vanaf 28 juni, zie ook www.groningermuseum.nl).
HAHAHAHA HORROR
00805
Zo’n zeven jaar geleden maakte ik kennis met het werk van Folkert de Jong (Egmond aan Zee, 1972). Hij kwam net van de Amsterdamse Rijksakademie en had zijn eerste solo-expositie bij Stedelijk Museum Bureau Amsterdam. Wat hij maakte had ik nog nooit gezien. Nou ja, ik had het wél gezien – op de naargeestige en gruwelijke oorlogstaferelen van de Duitse schilder Otto Dix en de Spaanse Francisco Goya. En op de horrordoeken van Jeroen Bosch. Maar nooit eerder zag ik de Dood zoals Folkert de Jong hem in 2001 verbeeldde: in een danse macabre van stramme lichamen, opgebouwd uit babyblauw piepschuim en eigeel purschuim. Toen al was de kunstenaar gefascineerd door dat wat hij nu, zeven jaar later, met uiterste nauwgezetheid en in een bewonderenswaardige hoeveelheid kunstwerken heeft ontleed, onderzocht, heeft uitgebeend bijna. De donkere kant van de mens. Geheime hobby’s, Oostenrijkse gruwelkelders, bizarre fantasieën en dingen die angstvallig buiten het alledaagse leven moeten worden gehouden omdat ze verwerpelijk zijn. Folkert de Jong licht het deksel op van waaronder dit alles naar boven kan kruipen, het daglicht in. De dood is een thema dat aanspreekt, al eeuwenlang herkenbaar is, en dat De Jong vooral aantrekt vanwege de iconografie die ermee is verbonden. Zijn liefde voor symboliek en de vreemde vrolijkheid van zijn monsterlijke beelden maken dat hij als kunstenaar inmiddels ook internationaal aanzien heeft verworven. Folkerts realistische taferelen zijn in de loop der tijd steeds monumentaler en bewerkelijker geworden. Nog altijd maakt hij gebruik van dat relatief simpele piepschuim en purschuim, maar daarbij is hij steeds meer delen van zijn beelden zelf gaan boetseren en afgieten in polyurethaanschuim. Ook gebruikt hij steeds vaker pigmenten die hij door het schuim mengt, zoals in Les Saltimbanques (2007). Deze installatie, gemaakt voor De Jongs eerste solo-expositie in New York, bestaat uit prachtig gekleurde figuren die geïnspireerd zijn op de harlekijns uit Picasso’s roze periode. Het levert een nog vreemdere tegenstelling op: pastelkleuren, gecombineerd met het gevoel dat er iets vreselijks staat te gebeuren. “Het Kwaad kan er heel zoet uitzien”, zei De Jong ooit in een interview. “En iets dat aantrekkelijk lijkt, kan veranderen in iets heel gevaarlijks. De gezichten van het Kwaad zijn niet duidelijk herkenbaar.” De eeuwige constante in het werk van Folkert de Jong is de dood. Die is alomtegenwoordig en bevindt zich niet alleen in de inhoud, maar ook in de vorm: in het gebruik van doodshoofden bijvoorbeeld. En in de uiterst kwetsbare en vergankelijke materialen die hij gebruikt. Het klinkt gek, maar het is alsof de beelden van Folkert de Jong dat zelf ook steeds meer beseffen. De gelaten clowns van Les Saltimbanques, de strompelende muzikanten in The Death March (2007); in niets lijken ze op de wellustige en overmoedige wezens van vroeger die lachend lichaamsdelen afhakten. De verstilling in zijn werk wijst op een duidelijke ontwikkeling, een verdieping van het onderwerp dat hij al zo lang onderzoekt. Zijn blik is breder geworden. Hij verwijst vaker naar hedendaagse wereldse gebeurtenissen, zonder het putten uit de rijke (kunst)historische traditie te staken en zijn eigen herkenbare signatuur op te geven. De branie is grotendeels verdwenen, de dood blijkt allang geen picknick meer. <
8 710966 107164
2e JAARGANG nr.5/2008 € 5,75
1033001_folkertdejong.indd 2
De kunstenaar thuis
15-08-08 15:43:48
De inmiddels 86-jarige Lucian Freud is niet geporteerd van aandacht voor zijn persoon. Des te opmerkelijker dus dat fotograaf Koos Breukel bij de meester op bezoek mocht om hem te portretteren. TEKST HANS DEN HARTOG JAGER
Deco-dame Wie: Doris Zinkeisen (1898-1991). Schots kostuumontwerpster, schrijfster, begenadigd amazone en schilder. Was zeer gezien in de kunstscene van de jaren twintig – stond bekend om haar society portretten, schilderijen van paarden en muurschilderingen. Deed set en kleding van slechts een handvol films, die stuk voor stuk klassiekers werden: Victoria the Great, Bitter Sweet en Show Boat. Pronkte met: de fabuleuze mode uit de Jazz Age: bobkapsel, flapper dresses, gestileerde hoedjes, kimono’s met opvallende patronen en exotische omslagdoeken. Zelfportret, Doris Zinkeisen, 1929, National Portrait Gallery
EEN SESSIE BIJ FREUD
Lucian Freud, thuis in Londen op bed met zijn hond Eli.
1034369_freud.indd 84
28-01-09 18:18:33
1034369_freud.indd 85
28-01-09 18:18:34
minimuseum
navigatie beeld artikel
03-11-08 16:13:46
5x per jaar voor maar € 25
‘het b n este tijdsiecuwe van hhrift jaar!et ’
neem nu een abonnement ga naar www.oogmagazine.nl of bel 0161-459521
3
4
3 Zielig stoeltje, AMANDA BISESSER (12 jaar) 4 Paarse appel, ROBIN KUNST (13 jaar) 5 Pink Gun Dave Olipot, JORDY LUBBERS en JESSE FRANKEN (beiden 12 jaar) 6 Blue Silence, BRIGITTE JANSEN (17 jaar) 7 Brandend hart, ZOË JANE LUB (13 jaar)
2
30-01-08 18:26:01
1031114_AccessoiresNWuitsnede.indd 73
g o
nst en geschiedenis jksmuseum nr.4/2008
EEF!
HEMMERECHTS HERINNERT OVERLEDEN KINDEREN
o
o
6
111200 COMING SOON
7
tijdschrift over kunst & geschiedenis van het rijksmuseum
Oog 55
1034369_Knipoog.indd 55
28-01-09 17:48:12
30-01-08 18:26:03
Rubriekskop
evt onderkop
Portrettengalerij
De aanwinst
Op de wereldtentoonstelling van 1883 in Amsterdam was voor een dubbeltje extra iets spannends te zien: levende negers en Indianen, net overgevaren uit Suriname. Als een kermisattractie stonden ze daar. De Fransman Roland Bonaparte noteerde nauwgezet hun gegevens en bundelde deze met foto’s in een in 1884 uitgekomen boek. Ook het tijdschrift Eigen Haard wijdde vele pagina’s aan het fenomeen.
NSB-foto’s
Voortdurend verwerft het Rijksmuseum nieuwe objecten voor de collectie. Dat kan een Jan Steen zijn, voor bijna twaalf miljoen euro, maar ook een portfolio met moderne fotografie.
Kwamina Baja (‘Boschneger’)
‘De 28-jarige Kwamina Baja is een Sarramaccaner, afkomstig van de bovenSaramacca. Hij maakte deze reis naar Europa mede tegen den zin zijner familie, die zich zelfs naar den gouverneur begaf om zijn vertrek te verhinderen; doch deze verklaarde hiertoe, volgens der blanken wetten, geen macht te bezitten, daar Baja meerderjarig was.’ Uit: het publiekstijdschrift Eigen Haard (1883)
De afdeling Geschiedenis van het Rijksmuseum kocht onlangs een collectie NSB-foto’s uit de Tweede Wereldoorlog. Onderdeel van deze verzameling van 400 foto’s zijn tientallen pasfoto’s, vermoedelijk afkomstig van NSBlidmaatschapspassen.
expo
Kees Zandvliet, hoofd Geschiedenis: “Het is de bedoeling diverse facetten te kunnen tonen van de bezetting van Nederland. De oorlog is een belangrijk ijkpunt van de twintigste eeuw. De pasfoto’s tonen een beeld dat niet helemaal strookt met het beeld in het collectieve geheugen van Nederland. NSB’ers gemoedelijk met een kind op de foto, anderen voorzichtig glimlachend.” De pasfoto’s kunnen afkomstig zijn van identiteitskaarten die NSB’ers op zak hadden of van registratiekaarten uit hun ledenadministratie. De foto’s zijn na de oorlog in het ongerede geraakt en uiteindelijk in handen gekomen van een verzamelaar die zijn collectie aanbood aan het Rijksmuseum. Ook de hier niet afgebeelde toeristische plaatjes in de collectie tonen een wat naïef beeld: NSB’ers die opgewekt door de straten trekken met het muziekkorps. Zandvliet: “Met name deze foto’s lijken aan te tonen dat Duitsers en Nederlanders de bezetting – zeker in het begin – vaak zagen als een alliantie tussen bevriende volkeren.”
e Snijders kijkt met een zacht hart
MIEN HIRST: DE SCHEDEL . . 8
ONDER REDACTIE VAN AYA VAN CASPEL
5
De collectie is te zien in de studiezaal van het Rijksmuseum.
I stare at myself in the morning and I think: Wow, I’m really great-looking... I think I’m the greatest, anyway.
De identiteit van de geportretteerden is in de meeste gevallen niet bekend. Informatie is welkom bij de afdeling Geschiedenis van het Rijksmuseum,
[email protected].
Iggy Pop, rocklegende (1947)
Oog 2
Oog 21
20 Oog
8 € 5,75
1029976_DeAanwinst.indd 20
02-11-07 12:55:03
1029976_DeAanwinst.indd 21
02-11-07 12:55:06
OOG Tijdschrift van het Rijksmuseum nr.1/2009
Joos van Cleve
1519 Leeftijd hier: ca. 55. Joos van Cleve wordt geboren in Duitsland, maar is bekend als ‘Antwerpse schilder’. In zijn atelier laat hij gestandaardiseerde efficiënte schilderijen produceren voor de vrije markt. Om zijn werk wel typisch ‘Cleve’ te maken verstopt hij er vaak zijn eigen gezicht in. Dít zelfportret is niet bedoeld voor de markt maar voor zijn aanstaande vrouw. Met de anjer in zijn hand belooft hij haar ‘reine liefde’. Collectie Museo ThyssenBornemisza, Madrid.
Catharina van Hemessen
1548. Leeftijd hier: 20.
Over de Antwerpse Catharina van Hemessen, dochter van een schilder en kunsthandelaar, is weinig bekend. We weten alleen dat zij een fikse erfenis kreeg van de koningin van Hongarije, van wie zij overigens geen familie was. Dit zelfportret met de donkere achtergrond en de ondoorgrondelijke tekst maakt haar alleen maar mysterieuzer. Collectie Hermitage, SintPetersburg.
1031758_Portretgalerij.indd 68
EN VERGEEF ONS ONZE SCHULD KIJK MIJ!
08-04-08 14:01:50
Oog in oog met kunst en geschiedenis Tijdschrift van het Rijksmuseum nr. 1/2009
‘HET BESTE NIEUWE TIJDSCHRIFT VAN HET JAAR!’
IJdeltuitenspecial met 53 zelfportretten EINDELIJK BINNEN BIJ LUCIAN FREUD
1031758_Portretgalerij.indd 69
La Juive H e t M U Z I E K T H E AT E R A M S T E R DA M
Michel van der Aa
After Life
Henry Purcell
Dido and Aeneas Gaetano Donizetti
L’elisir d’amore Richard Strauss
Salome
Giacomo Puccini
La fanciulla del West
Wolfgang Amadeus Mozart
Le nozze di Figaro Richard Wagner
Der fliegende Holländer
Luigi Dallapiccola | Béla Bartók
Il prigioniero | Blauwbaards burcht Kaija Saariaho
Emilie
Hector Berlioz
Er zijn nog online-abonnementen beschikbaar! reserveren T 020 625 5455
www.dno.nl
Les Troyens
Giacomo Puccini | Luciano Berio
Turandot
Cherubini | Gluck | Grétry | Méhul | Berlioz
Altre Stelle
Alexander Raskatov
A Dog’s Heart
Francesco Bartolomeo Conti
Don Chisciotte in Sierra Morena
2009 2010
Fromental Halévy
Luister is hét toonaangevende klassieke muziektijdschrift en verschijnt acht keer per jaar. Nu nog méér pagina’s vol interviews, recensies, beschouwingen en portretten van componisten en uitvoerenden! Elke uitgave met een prachtige compilatie cd. Word nu lid en ontvang Luister één jaar lang voor slechts € www.luister.nl Tel: 0900-202 2708
Luister_189x133.indd 1
48,-
E-mail:
[email protected]
11-02-2009 16:56:46