NVBF en Informatie van het Web Editie nr 4 – Juli 2009 Toelichting Het IOBF Rotterdam heeft in 2007 besloten relevante informatie op het gebied van fysieke belasting te vinden op een aantal toonaangevende websites in Nederland te gaan bijhouden. Onderstaand overzicht van de bezochte sites is het resultaat van de eerste zoektocht en daardoor wat uitgebreider. De ambitie is ieder kwartaal een nieuwe editie te laten verschijnen van dit overzicht. In dit document staan veel hyperlinks naar pdf files die op internet zijn gepubliceerd. Door de controltoets in te drukken en te klikken op de gekleurde of onderstreepte stukken tekst kunt u doorklikken naar het relevante artikel, nieuwsbrief of webpagina. Dit zijn de sites die worden bijgehouden: • • • • • • • • • • • • • • • • • •
TNO/Body@work Nederlands Normalisatie Instituut NVAB Sociale zaken en werkgelegenheid Stichting Kwaliteitsbevordering Bedrijfsgezondheidszorg SKB Arbouw Arbo-online Arbozw Stecr Arbeidsinspectie Het arbokenniscentrum voor Zorg en Welzijn NCvB (Nederlands Centrum voor beroepsziekten) Ergocoaches Regionale centra voor arbeidsrelevante aandoeningen (ZON) Nederlands Kenniscentrum Arbeid en Klachten Bewegingsapparaat AKB Coronel Instituut voor Arbeid, Milieu en Gezondheid. Gezond in bedrijf EMGO Institute voor Health and Care Research.
Wanneer sites niet in het overzicht vermeld staan dan was hier geen nieuws op gevonden.
Arbo-online MINDER ZIEKTEVERZUIM BIJ ZELFSTANDIGE WERKNEMER
Mensen die zeggen dat ze een hoge mate van zelfstandigheid hebben in hun werk, melden zich minder vaak ziek dan hun collega's. Hoe hoger de autonomie, hoe lager het verzuim. Dit blijkt uit onderzoek door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
1
Het ziekteverzuim hangt bovendien samen met werkdruk en de steun die werknemers ervaren van collega's en leidinggevenden. Vorig jaar verzuimden werknemers gemiddeld 4,1 procent van de werkdagen. Werknemers die een lage sociale steun meldden, verzuimden 6,6 procent van de werkdagen, werknemers met een hoge steun 3,9 procent. Werknemers met zowel een hoge werkdruk, weinig zelfstandigheid als een lage sociale steun hadden een verzuim van 8,2 procent. Dat is meer dan twee keer zo veel als bij werknemers bij wie sprake was van lage werkdruk, veel zelfstandigheid en hoge sociale steun. Een ruime meerderheid van de werknemers , 57 procent, valt in de categorie met het laagste ziekteverzuim. Slechts 3 procent van de werknemers heeft te maken met de combinatie van een hoge werkdruk, een lage mate van autonomie en weinig sociale steun. WERKGEVER MOET ICT AFSTEMMEN OP BIORITME
Werkgevers moeten hun ict-voorzieningen aanpassen, zodat werknemers kunnen werken volgens hun bioritme. Dat heeft arbodienst Achmea Vitale gezegd. Volgens het bedrijf neemt de productiviteit van bijvoorbeeld avondmensen toe wanneer zij hun werkdag later beginnen en langer doorwerken. ‘Het geeft energie wanneer mensen beter in balans zijn', aldus een woordvoerder. Als het aan de arbodienst ligt, beoordelen werkgevers hun personeel meer op hun prestaties en minder op de aanwezigheid op kantoor. Ict-toepassingen die het mogelijk maken op verschillende plaatsen en tijden aan het werk te gaan, zouden daarbij horen. Volgens Achmea Vitale dalen de bedrijfskosten als werknemers de mogelijkheid krijgen te werken volgens hun biologische klok. Ze hoeven zich dan niet meer ziek te melden wanneer zij eigenlijk op kantoor moeten verschijnen wanneer dat niet uitkomt. Het standpunt van de arbodienst sluit aan bij het zogeheten ‘nieuwe werken'. Bij dit fenomeen mogen personeelsleden hun eigen werktijd en -locatie bepalen. WERKEN IN DE WARMTE Veel werknemers hebben op het werk te maken met hitte. Dat kan er onder andere toe leiden dat ze meer fouten maken, waardoor het risico op ongevallen toeneemt. De Gezondheidsraad onderzocht of de wetenschappelijke kennis grenswaarden voor het werken bij hittestress mogelijk maakt. Auteurs: Carolien Bouwman en Tjabe Smid Soms werken mensen onder omstandigheden met hoge temperaturen. De vakterm voor de malaise die daarbij kan ontstaan, is hittestress. Dat is de som van de warmte die ontstaat in het lichaam plus de warmte uit de omgeving minus de warmte die het lichaam afgeeft aan die omgeving. Deze berekening maakt duidelijk dat hittestress niet alleen een kwestie is van werken in een omgeving met hoge temperaturen. Een bouwvakker die zwaar lichamelijk werk verricht, kan al bij een omgevingstemperatuur van 20°C een risico lopen op hittestress, terwijl de strandwacht die op zijn uitkijkpost staat daar zelfs bij 28°C nog geen last van hoeft te hebben. Ook kan in sommige beroepen het dragen van isolerende kleding hittestress veroorzaken. Nederland kent geen wettelijke grenswaarden voor hittestress op de werkplek. Het Arbobesluit vermeldt op dit gebied alleen dat er geen schade aan de gezondheid van werknemers mag
2
ontstaan. De Arbeidsinspectie gebruikt bij de handhaving NEN-normen die referentiewaarden geven voor omgevingswarmte bij verschillende niveaus van lichamelijke inspanning. De effecten van hittestress zijn te onderscheiden in korte- en langetermijneffecten, en in fysieke en mentale effecten. De kortetermijneffecten van hittestress op de gezondheid zijn goed beschreven in de wetenschappelijke literatuur. Raakt het lichaam moeilijk warmte kwijt, dan kunnen zich acuut zogenaamde hitteziekten voordoen. Die variëren van vrij onschuldige klachten als jeuk en uitslag tot ergere gevolgen als flauwvallen of zelfs een levensbedreigende hitteberoerte. De fysieke kortetermijneffecten zijn goed bekend, dat geldt minder voor de kortetermijneffecten op het mentale functioneren. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat van de mentale functies de waakzaamheid als eerste vermindert bij hittestress. Maar ook psychomotorische en cognitieve prestaties nemen af. Bovendien treden de mentale effecten eerder op dan fysieke klachten. Bij een omgevingswarmte boven 23oC WBGT kunnen werknemers meer fouten maken en neemt het risico op ongevallen toe, zo constateerden onderzoekers. Andere kortetermijneffecten van hittestress wijzen op een verminderde vruchtbaarheid bij mannen – bij vrouwen is dat nauwelijks onderzocht – en meer sterfgevallen in de leeftijdscategorie van 65 jaar en ouder. Nog schaarser zijn de wetenschappelijke gegevens over de langetermijneffecten. Er is onderzoek gedaan naar effecten van hittestress op hartslag en bloeddruk, nieren, zwangerschap en op het risico van het ontstaan van kanker. Alleen voor het ontstaan van nierstenen en een verminderd functioneren van de nieren was er een duidelijke relatie met hittestress.
Gezond in Bedrijf • Healthcheck vergt vervolgactie Het succes van preventieve gezondheidstests hangt sterker af van de stappen die werkgever en werknemer op basis van de resultaten zetten dan van de inhoud van de test zelf. Een goede test geeft dan ook concrete richtlijnen voor vervolgactie. De markt van preventieve arbeidsgebonden gezondheidscontroles kent diverse benamingen voor dergelijke onderzoeken. Veelgebruikte zijn periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO), preventief medisch onderzoek (PMO) en health check. Hoewel er zeker onderlinge verschillen zijn, hangt succesvolle toepassing van deze onderzoeken in de praktijk niet zo sterk af van hun inhoud. Veel belangrijker is of - en zo ja, wat - werkgever en werknemer met de resultaten (kunnen) doen. Concreet De meeste preventieve onderzoeken bestaan uit een vragenlijst, anamnese en fysiek onderzoek. Gebruikelijke onderdelen van dit laatste zijn een conditietest, biometriebepaling en bloedonderzoek. Maar uit welke elementen het onderzoek ook precies is opgebouwd, het is cruciaal dat het resultaten oplevert waar werkgever en werknemer werkelijk iets mee kunnen. Dit betekent niet alleen dat het onderzoek op de specifieke werk- en privé situatie van de werknemer moet zijn afgestemd. Minstens zo belangrijk is dat het concrete suggesties geeft op het gebied van werk, voeding, bewegen en leefstijl. Vervolgacties Vervolgacties waar een test aanknopingspunten voor kan bieden zijn bijvoorbeeld een persoonlijk
3
beweegprogramma of advies van een diëtist of psycholoog. Op organisatieniveau kan het aanleiding zijn de organisatiecultuur onder de loep te nemen. Binnenkort gaan we dieper in op de verschillende gezondheidschecks en andere manieren om de gezondheid van uw medewerkers te monitoren. • Maak werk van gedragsverandering Een gezonde werknemerspopulatie: hoe doe je dat? Gezondheid bevorderen kan alleen effectief zijn als er voldoende aandacht is voor gedragsverandering. Het aanpassen van ongezonde leefgewoonten vraagt om gerichte maatregelen op het gebied van bewustwording, stimulatie en beloning. Veel werknemers denken dat ze gezond leven, terwijl ze zich in werkelijkheid schuldig maken aan diverse ongezonde gewoonten. En werknemers die zich wél van hun ongezonde leefstijl bewust zijn, vinden het vaak toch moeilijk om die zonder steun van hun omgeving te doorbreken. Gezondheidsmanagement kan daarom niet beperkt blijven tot op het individu gerichte voorlichting. Effectieve health promotion omvat maatregelen voor het gehele proces van bewustwording tot blijvende gedragsverandering. Ondersteunen Uiteindelijk gaat het er om dat werknemers ongezonde leefgewoonten loslaten en vervangen door gezonde alternatieven: meer bewegen, niet roken, matig zijn met alcohol, tijd en ruimte creëren voor voldoende ontspanning. Dat gaat allemaal niet vanzelf, maar kost energie en moeite. Werkgevers moeten zich daar bewust van zijn en het veranderingsproces gericht ondersteunen. Dat kan door de interne motivatie van de werknemer te stimuleren en optimale randvoorwaarden te scheppen. Fasen Deskundigen op het gebied van gedragsverandering ontleden het veranderingsproces doorgaans in fasen. Die lopen van bewustwording ('ik eet minder gezond dan ik dacht') en plannen maken ('ik ga beter letten op mijn voeding') tot daadwerkelijk actie ondernemen ('ik kies bij de lunch voor gezonde voeding'). Een gezondheidstest kan de bewustwording stimuleren, maar de werknemer ook belonen in de actiefase. Gezamenlijke leefstijlactiviteiten, advies en het aanbieden van faciliteiten (bedrijfsfitness, bewegingscoach) vormen een nuttige ondersteuning bij het maken en uitvoeren van plannen. Tip: zorg dat de werknemer op zo kort mogelijke termijn succes ervaart door aangepast gedrag direct te belonen. Wacht dus niet tot het gewenste resultaat is bereikt.
Arbeidsinspectie Overzicht van inmiddels beschikbare Arbo-branchebrochures: - Afvalinzameling
(bestelnummer 646)
- Ambulancezorg
(bestelnummer 645)
- Autoschadeherstelbranche
(bestelnummer 614)
- Bestratingsbranche
(bestelnummer 620) 4
- Betonindustrie
(bestelnummer 623)
- Beveiligingsbranche
(bestelnummer 644)
- Bouwplaatsen
(bestelnnummer 615)
- Containers
(bestelnummer 622)
- Duikarbeid
(bestelnummer 647)
- Funderingsbranche
(betslenummer 625)
- Garagebedrijven
(bestelnummer 665)
- Gehandicaptenzorg
(bestelnummer 616)
- Grafimedia
(bestelnummer 610)
- Horeca
(bestelnummer 626)
- Houthandel
(bestelnummer 611)
- Industriële reiniging
(bestelnummer 612)
- Kappers
(bestelnummer 617)
- Keramiek
(bestelnummer 641)
- Kinderopvang
(bestelnummer 618)
- Koek en snoepsector
(bestelnummer 628)
- Kunststof- en rubberindustrie
(bestelnummer 632)
- Meubelindustrie
(bestelnummer 630)
- Metaalindustrie
(bestelnummer 629)
- Papier en (Golf) karton producerende en verwerkende industrie
(bestelnummer 619)
- Parketleggerssector
(bestelnummer 675)
- Primair onderwijs
(bestelnummer 643)
- Scheepsbouw en -reparatie
(bestelnummer 655)
- Sociale Werkvoorziening
(bestelnummer 633)
- Timmerindustrie
(bestelnummer 627)
- Uitgeverijsector
(bestelnummer 621)
- Verpleging en verzorging
(bestelnummer 613)
- Veilig en gezond werken op de bouwplaats
(bestelnummer 666)
- Verf- en drukinktindustrie
(bestelnummer 639)
- Voortgezet (speciaal) Onderwijs en Middelbaar Beroeps Onderwijs
(bestelnummer 631)
- Wegenbouw
(bestelnummer 634)
5
- Zelfstandigen en de Arbowet
(bestelnummer 674)
SZW goed getoetste arbocatalogi Op deze pagina vindt u links naar de goed getoetste arbocatalogi van de desbetreffende sectoren/branches. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud en actualisatie van de Arbocatalogi. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
AGF detailhandel AGF Groothandelsfonds Ambulante handel Binnenvaart Bloemendetailhandel Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf Gehandicaptenzorg Gemeenten (agressie en geweld) GGZ Jeugdzorg Kaasgroothandel Kinderopvang Metaalbewerking en Metalektro Metaalbewerking en Metalelektro (oplosmiddelen) Metaalbewerking en Metalelektro (schadelijk geluid) Nederlandse Orkesten Openbare bibliotheken Papier-, karton- en golfkartonproducerende en -verwerkende industrie Personenauto- en bedrijfsautobedrijven Podiumkunsten Railinfra Schoonmaak- en Glazenwassersbranche UMC's Visdetailhandel Visgroothandel en visverwerking Voortgezet onderwijs VVV-Nederland Waterbouw Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening
Voor meer informatie over de Arbocatalogus: • • • •
Arbo nieuwe stijl Wat is een Arbocatalogus? Tips/handleiding voor het maken van een Arbocatalogus Agentschap SZW (Subsidieregeling stimulering totstandkoming arbocatalogi)
6
•
Arbeidsinspectie; marginale toetsing van de arbocatalogus
•
Stichting van de Arbeid - Project Arbocatalogus
Een aardige site met veel informatie over fysieke belasting is het arboportaal: http://www.arbo.nl of http://www.arboportaal.nl
. In november 2008 verscheen de Beleidsregel arbocatalogi ( zie:http://www.wetten.nl ). Deze beleidsregel geeft een overzicht van getoetste arbocatalogi. Deze arbocatalogi zullen door de Arbeidsinspectie worden gehanteerd als ‘referentie-kader’ bij inspecties van bedrijven in de betreffende branches. De Beleidsregels arbocatalogi geeft per getoetste Arbocatalogus aan welke (nog immer bestaande) beleidsregels voor die branche niet meer van toepassing zijn. Dat wil dan zeggen dat alle vorige beleidsregels nog gewoon voor die branche van toepassing zijn. Dit blijft voorlopig zo tot (in de loop van) 2010, want het Ministerie van SZW heeft aangegeven dat alle ( nu nog bestaande) beleidsregels alsdan komen te vervallen. In veel gevallen moeten bedrijven nu zowel rekening houden met (nagenoeg) alle beleidsregels en de Arbocatalogus (althans die voor hun branche). Straks in 2010 zullen de beleidsregels komen te vervallen en blijft alleen de Arbocatalogus over. Merk op “rekening houden met” is niet “zich houden aan”. Immers in formeel juridische zin is een bedrijf bevoegd om af te wijken van een beleidsregel of een Arbocatalogus. Beiden zijn niet – bindend. Het bedrijf zal dan richting de Arbeidsinspectie wél moeten aantonen dat de door hen gekozen oplossing / aanpak tenminste tot hetzelfde resultaat leidt dan die uit de beleidsregels of de Arbocatalogus. Anders gezegd: indien je je niet houdt aan de beleidsregels of de Arbocatalogus dan mag dat, maar de bewijslast dat je even veilig en gezond doet als de beleidsregels of de Arbocatalogus ligt bij jou. De Arbeidsinspectie zal het e.e.a. gaan beoordelen. Indien de Arbeidsinspectie het niet eens is met deze oplossing / aanpak kan de Arbeidsinspectie het bedrijf proberen te dwingen om het anders te doen. En wil het bedrijf écht niet, dan kan het een bezwaar- en beroepsprocedure volgen. Het bovenstaande is een formele, juridische redenering die in veel gevallen zijn doel voorbij schiet. Het is veruit de meeste gevallen aan te bevelen om gewoon de oplossing / aanpak uit de beleidsregels of de Arbocatalogus te gebruiken. Wél zo handig, en in elk geval goedkoper. Naast de genoemde Beleidsregels arbocatalogi staat er ook op de website arbo.nl een overzicht van goed getoetste arbocatalogi.
NEN NEN-symposium over kantoorstoelen
7
woensdag 3 juni 2009, 11:16 Op 8 september organiseert NEN een cursus en op 13 oktober een symposium, over de NPR 1813 voor kantoormeubelen en hun toepassing bij de inrichting van kantoren. Het overgrote deel van de beroepsbevolking heeft een kantoorbaan. Een deel daarvan heeft een eigen werkplek, maar ook een aanzienlijk deel moet zijn of haar werkplek delen met collega’s. Aan welke eisen moet een kantoorwerkplek eigenlijk voldoen? Volgens de Arbowet moet een werkplek geen schade opleveren aan de gezondheid van een werknemer. Daarom zijn veiligheidseisen en maatvoering van kantoormeubilair in normen opgenomen.
Nieuw meldpunt Arbeidsinspectie woensdag 6 mei 2009, 11:36 De Arbeidsinspectie heeft sinds april één centraal adres voor meldingen, tips en klachten. Voorheen moesten werkgevers en werknemers hiervoor bij de regiokantoren zijn. Werkgevers en werknemers kunnen nu gebruikmaken van een gratis telefoonnummer, een centraal e-mailadres en van digitale formulieren op de website van de Arbeidsinspectie. Dit maakt het voor werkgevers, werknemers en burgers makkelijker om contact te leggen met de Arbeidsinspectie. Melden Werkgevers melden ernstige arbeidsongevallen op het centrale adres. Zij zijn verplicht om direct de Arbeidsinspectie in te lichten als er op het werk een ongeluk gebeurt dat leidt tot ziekenhuisopname, blijvend letsel of waarbij een werknemer overlijdt. Werknemers kunnen nu ook centraal klachten melden. Het gaat om klachten over arbo, arbeidstijden of betaling onder het minimumloon, waar ze met hun werkgever zelf niet uitkomen. Werkgevers, werknemers of burgers kunnen de Arbeidsinspectie tippen als ze vermoeden dat een bedrijf werkt met illegale werknemers. Dat zijn werknemers van buiten de EU, voor wie geen vergunning is aangevraagd. De Arbeidsinspectie bestrijdt illegale arbeid, omdat dat leidt tot oneerlijke concurrentie en vaak ook tot uitbuiting van de werknemers. Voor alle andere meldingen, kennisgevingen en aanvragen kunnen bedrijven en burgers gebruikmaken van de digitale formulieren op de website van de Arbeidsinspectie. Alle informatie over dit onderwerp is te vinden op www.arbeidsinspectie.nl. Bron: Ministerie SZW 'Setje gele oordoppen beschermt niet bij 100 dB' woensdag 6 mei 2009, 11:27 De arbo-campagne in de hout- en meubelindustrie heeft nog veel werk te verzetten. Dit blijkt uit de campagnekrant die FNV Bouw presenteerde ter gelegenheid van Workers Memorial Day.
8
"Denk niet dat de gele oordopjes van de drogist je beschermen tegen machinelawaai van 100 dB. Die 'herriestoppers' helpen alleen als je partner snurkt", aluds FNV-kaderlid Martin Bouwman. De arborisico's zijn legio, zoals fysieke overbelasting door zwaar tillen, duwen of trekken aan materialen en dan ook vaak nog in een verkeerde houding. "Een kwart van de werknemers in de branche, vooral trappenstellers, heeft klachten aan armen, rug en schouders door te veel of verkeerd tillen", volgens Bouwman. Risico Lawaai van de machines in de houtindustrie is ook een risico. Gelukkig ziet FNV Bouw wel dat veel bedrijven de afgelopen goede jaren hebben gebruikt om te investeren in omkastingen en nieuwe, stillere machines. Toch komen de kaderleden bij bedrijfsbezoeken nog wel eens werknemers tegen die worden afgescheept met één setje gele oordoppen in de twee weken. "En die werken niet, otoplastieken wel", aldus Bouwman. Arbocatalogus Helemaal geen gehoorbescherming bij een geluidsniveau van 85 dB of meer betekent dat de Arbeidsinspectie het werk kan stilleggen en een boete kan geven. Sectorbestuurder Coen van der Veer betreurt het dat, als het om geluid gaat, het maar niet wil vlotten met de arbocatalogi in de timmerindustrie en de houthandel. Volgens Van der Veer moet daar moet vaart achter worden gezet, omdat de Arbeidsinspectie die arbocatalogi ook gaat gebruiken. De inspectie toetst vooral of de catalogus logisch en begrijpelijk is, en voldoet aan wettelijke voorschriften. Is dat het geval dan kunnen branches ermee aan de slag. In de houthandel waren partijen eind vorig jaar al bijna klaar met de inrichting van een arbotoolkit. Dat zou de basis zijn voor de arbocatalogus. Een aanpassing van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) gooide echter roet in het eten. In de houtverwerkende industrie tonen de werkgevers volgens Van der Veer een totale blokkade op het gebied van arbo. Bron: Cobouw
Body@Work Ergonomische Optimalisatie van Precisiewerk. “From precision demands to neck and upper extremity pain” Maaike Huysmans Promotie: 1 oktober 2008 13:45 Faculteit der Bewegingswetenschappen, Vrije Universiteit Promotoren: Prof. Dr. J.H. van Dieën, Prof. dr. A.J. van der Beek, Prof. dr. M.P. de Looze Copromotor: Dr. M.J.M. Hoozemans Nederlandse samenvatting.pdf: http://www.bodyatwork.nl/sites/default/files/MHuysmans_samenvatting.pdf Projectflyer.pdf http://www.bodyatwork.nl/sites/default/files/Presentatie%20Maaike%20Huysmans%20NL.pdf Persbericht: Precisie en RSI, Hoe werkt dat precies?
Uit onderzoek van promovendus Maaike Huysmans blijkt dat bij precisietaken verhoogde lichamelijke inspanning plaatsvindt. Mensen met vermoeide armspieren en mensen met RSI zijn minder nauwkeurig in precisiewerk. Daarom is het belangrijk precisie-eisen in werktaken te verminderen en het uitvoeren van precisietaken te vergemakkelijken. 9
Het uitvoeren van fijn-motorische hand-arm taken, ofwel taken met hoge precisie-eisen, is mogelijk een van de oorzaken voor het ontstaan van klachten aan de nek, schouders, armen en/of handen, in de volksmond ook wel RSI genoemd. Huysmans onderzocht precisiewerk in relatie tot RSI in verschillende experimentele studies. Taken met hogere precisie-eisen werden met een hogere activiteit van de armspieren uitgevoerd. Mensen met RSI en mensen met vermoeide armspieren voerden precisiewerk minder nauwkeurig uit. Dit is vermoedelijk het gevolg van een verminderd houdingsgevoel. Mensen met RSI presteerden namelijk ook minder goed op een taak waarin punten aangewezen moeten worden zonder zicht op arm en hand, waarbij de prestatie dus erg afhankelijk is van het houdingsgevoel. Verwacht werd dat mensen met RSI ook een verhoogde lichamelijke inspanning bij precisietaken zouden laten zien. Deze verhoogde inspanning werd echter niet gevonden in een precisietaak op de computer terwijl mensen met RSI wel verhoogde knijpkrachten lieten zien tijdens het optillen en vasthouden van een beker.
Risk factors for arm-wrist-hand and neck-shoulder symptoms among office workers Proefschrift: Stefan IJmker Promotoren: Prof. dr. ir. P.M. Bongers, Prof. dr. W van Mechelen Co-promotoren: Prof. dr. A. van der Beek, dr. B.M. Blatter Promotie 2 juli 2008 15:45 Faculteit der Geneeskunde, Vrije Universiteit Nederlandse samenvatting.pdf http://www.bodyatwork.nl/sites/default/files/oude_website/sijmker_samenvatting.pdf Projectflyer.pdf http://www.bodyatwork.nl/sites/default/files/Presentatie%20Stefan%20IJmker%20NL.pdf Persbericht: Lang computergebruik niet van invloed op RSI. De muisarm krijgt een staart
De gangbare veronderstelling dat mensen die veel achter de computer zitten een groter risico op RSI lopen blijkt onjuist. Uit het tweejarige onderzoek van Stefan IJmker blijkt precies het tegenovergestelde, namelijk dat er helemaal geen verband is tussen de duur van het computergebruik en het optreden van arm-, nek- en schouderklachten. Wel lopen mensen die meerdere risicofactoren hebben, zoals een lage waardering van het werk en weinig variatie in werktaken, een hoger risico op deze RSI-klachten. IJmker promoveerde op woensdag 2 juli aan VU medisch centrum. IJmker voerde als eerste in Nederland een langdurig onderzoek uit, belangrijk om oorzaak en gevolg in verband met RSI-klachten goed te kunnen onderscheiden. In het onderzoek werden twee jaar lang 2.000 kantoormedewerkers gevolgd. De deelnemers vulden iedere drie maanden een vragenlijst in en een programma op hun computer registreerde continu de tijdsduur die zij besteedden aan computertaken. Het belangrijkste onderzoeksresultaat is dat er geen direct verband is tussen de duur van het computergebruik en klachten in arm, nek of schouders. Wel bleek dat het hebben van klachten in het verleden de kans dat je ook in de toekomst klachten krijgt met tenminste 400% vergroot. Verder blijkt dat het risico op rsi-klachten hoog is, wanneer een combinatie van de volgende factoren tegelijkertijd aanwezig zijn: 'weinig variatie in werktaken', 'tegelijkertijd computer en telefoon gebruiken', 'lage waardering van het werk', 'overmatige toewijding aan het werk' en 'doorwerken tijdens lunchpauzes'. Om rsi-klachten te voorkomen adviseert IJmker een gelijktijdige aanpak van deze factoren.
10
Physical Capacity and work-related musculoskeletal symptoms Heleen Hamberg-van Reenen Promotie: 15 Mei 2008 10:45 Faculteit der Geneeskunde, Vrije Universiteit Amsterdam Promotoren: Prof. dr. ir. P.M. Bongers, Prof. dr. M. van Mechelen Copromotoren: Prof. dr. A.J. van der Beek, dr. B.M. Blatter Nederlandse samenvatting proefschrift.pdf http://www.bodyatwork.nl/sites/default/files/hhamberg_samenvatting.pdf?phpMyAdmin=1ff21ec 23b79ec88545a4737afa89f4c Projectflyer.pdf http://www.bodyatwork.nl/sites/default/files/Presentatie%20Heleen%20Hambergvan%20Reenen%20NL%20print.pdf Persbericht: Relatie tussen fysieke belastbaarheid en klachten bewegingsapparaat onduidelijk
De rol van een beperkte fysieke belastbaarheid bij het ontstaan van klachten aan het bewegingsapparaat is veel minder duidelijk dan algemeen wordt aangenomen. Daarom is er geen reden om de fysieke belastbaarheid van werknemers te testen met als doel klachten aan het bewegingsapparaat te voorkomen. Aldus Heleen Hamberg-van Reenen in haar onderzoek waarop zij 15 mei promoveerde aan VU medisch centrum. Bewegingsapparaatklachten komen veel voor bij werknemers in Nederland. Het is bekend dat fysieke belasting op het werk bijdraagt aan het ontstaan van deze klachten. Minder was bekend over de rol van fysieke belastbaarheid, dat wat een persoon aankan. Hamberg-van Reenen onderzocht of bij werknemers verminderde spierkracht en een beperkt spieruithoudingsvermogen het ontstaan van lage rug- en nek-/schouderklachten voorspellen. Ze concludeert dat de rol van fysieke belastbaarheid (nog) niet duidelijk is. Ze baseert deze conclusie op een literatuuronderzoek van voorgaande studies en op gegevens van 1800 werknemers, die gedurende drie jaar zijn gevolgd. De resultaten van het proefschrift laten verder zien dat de relatie tussen fysieke belasting en belastbaarheid niet zo eenduidig is als algemeen wordt aangenomen. Men gaat er in het algemeen vanuit dat klachten aan het bewegingsapparaat kunnen ontstaan als de fysieke belasting op het werk en de belastbaarheid van de werknemer niet in balans zijn. Dit onderzoek laat echter zien dat een disbalans tussen belasting en belastbaarheid géén sterkere voorspeller is voor klachten, dan elk van deze beide factoren apart. Zij vond wel dat fysiek ongemak dat tijdens het werk wordt ervaren (zonder dat sprake is van daadwerkelijke klachten) een voorspeller van toekomstige klachten is.
11
Emgo, Institute for Care and Health Research. Inzet bedrijfsarts bij overspannen werknemer is kosteneffectief Date published: June 30, 2009 Activerende begeleiding door de bedrijfsarts is kosteneffectief bij werknemers die verzuimen als gevolg van stressgerelateerde klachten. Het werken volgens de richtlijn psychische problemen leidt tot forse kostenbesparing (ruim 500 Euro per werknemer) in vergelijking met verwijzing naar een psycholoog. Dit blijkt uit onderzoek van EMGO+ promovendus David Rebergen onder politiewerknemers die donderdag 2 juli promoveert aan het VU medisch centrum. Rebergen onderzocht als eerste in een wetenschappelijke studie de (kosten)effectiviteit van een richtlijn voor psychische zorg op werkgerelateerde uitkomsten. Bij stressgerelateerde psychische problemen, bijvoorbeeld overspannenheid en burn-out, is het goedkoper een bedrijfsarts in te schakelen die de verzuimende werknemer begeleidt dan te verwijzen naar een psycholoog. Voor de duur tot werkhervatting blijkt dit niet uit te maken. Bij ernstigere psychische problematiek, zoals depressie en angst, is snelle herkenning en doorverwijzing naar gespecialiseerde psychische zorg wel meer effectief. Jaarlijks verzuimt 6 % van de Nederlandse werknemers als gevolg van psychische problemen. De kans dat dit tot langdurige arbeidsongeschiktheid leidt is groot, van de mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt 35 % deze vanwege psychische klachten. De zorgkosten en verlies aan arbeidscapaciteit worden geschat op 7,5 miljard Euro per jaar. Dit bedrag zal in de toekomst nog toenemen doordat steeds meer mentale arbeid wordt verricht. Adequate begeleiding door de bedrijfsarts bij psychische gezondheidsproblemen is daarom essentieel. De begeleiding is geprotocolleerd in een richtlijn die is opgesteld door de beroepsvereniging van bedrijfsartsen (Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde). Hierin staat de activerende aanpak centraal en wordt terugkeer naar het werk als onderdeel van het herstelproces gezien.
12