nummer 2•zomer 2013
kijken, horen, lezen over onze samenwerking 1
Op 3 september verwachten we alle medewerkers van de drie hogescholen (jaja, u ook!) op Basecamp 1.0. Waarom een basecamp? Wel, een nieuwe hogeschool bouwen met 1.500 medewerkers uit 3 organisaties kan je vergelijken met een bergtocht. Een goed uitgerust basiskamp is dan ook onontbeerlijk. Op 3 september trekken we daar naartoe om elkaar te ontmoeten en de mogelijke routes uit te stippelen. Meer info op www.naareennieuwehogeschool.be
inhoud 3
Voorwoord
4-5
Even stilstaan bij het visieproces
6-7
Nieuw: het gemeenschappelijke OER
8-9
Gesprek met Willy Indeherberge
10-11
Gezamenlijk project: LoST
12-13
De koffiekamer - De zussen Ceustermans
14-15
Gesprek met An Descheemaeker
16-18 19
De nieuwe hogeschool in cijfers
20-22 23
Op bezoek bij de departementen SAW en SSH
24
PRO•LOOG
2
Op de koffie bij onze alumni
Leuvense gids met een extraatje Standpunt
STUUR•BOORD STUdenten•haver GROEPS•werk
KOFFIE•KAMER hi•society
VAK•KENNIS
OFF•DUTY
STAND•PUNT
AD•VALVAS
VISI•TATIE
colofon Hoofdredactie: Erik De Winter, Roel Ruttens en Liesbeth Spanjers Verantwoordelijke uitgever: Toon Martens Creatie, eindredactie en vormgeving: RCA Group Hasselt Fotografie: Chris Berthels, Erik De Winter, Roel Ruttens, Kenny Stals en Rob Stevens Druk: drukkerij Paesen Jaargang 1, zomer 2013 Hi, is het fusiemagazine van KHLim, KHLeuven en Groep T en verschijnt 3 keer per jaar. Voor vragen of suggesties kan je terecht bij: e
[email protected],
[email protected],
[email protected]
PRO LOOG
Erik: Hi,
Erik: Hi,
Roel: Hi,
Roel: Hi,
Erik: Tijd voor een tweede Hi,?
Erik: We gaan fuseren. Misschien moeten we daar even iets over zeggen? Roel: Inderdaad. Veel reacties gekregen op ons eerste nummer?
Roel: Goed idee. Hoe? Erik: Nog niet veel. Een paar mensen hebben ons gefeliciteerd, maar voor de rest bleef het stil, maar dat zal nog wel veranderen.
Erik: Ik zet het in onze nieuwsbrief. Roel: Inderdaad. We waren wel het logo van de Associatie vergeten!
Roel: OK, maar mag het ook iets meer zijn? We kunnen misschien een personeelsErik: Tja, van ons hé. Cool!stom Wanneer beginnen we eraan? magazine maken?
Roel: Wat staat er deze keer op het menu?
Erik: Cool! Wanneer beginnen we eraan?
Erik: Hoe zou het staan met de visie en missie?
Roel: Asap! Wat zetten we erin? Best even de directie laten uitleggen waar het om draait draait. Roel: Moeten we uitzoeken, anders kunnen we niet naar Basecamp 1.0.
Erik: OK. Interviewtje? Kan jij een afspraak regelen?
Erik: We moeten zeker ook iets doen rond de integratie van de academische opleidingen. Nu of nooit, want in september is het te laat. De academische beheerder en de directeur van de Associatie kunnen ons zeker meer vertellen. Roel: We lopen gewoon binnen op hun
wekelijkse vergadering :)
Roel: Het gemeenschappelijke OER blijkt trouwens klaar te zijn. Ik pols eens bij de studenten.
Erik: Weet je, een collega hier heeft een zus bij jullie. Zouden die thuis altijd over de hogeschool praten? Erik: Bij de studenten? Waarom?
Roel: Vraag het eens! Roel: De voorzitters van de drie studentenraden zaten mee aan tafel.
Erik: We moeten toch ook iets serieus zeggen. Misschien een overzicht van wat Erik:alWe hebben ookdoen? nu weer twee zussen we lang samen voor de koffiekamer: eentje van Diest en eentje van Diepenbeek.
Roel: Wordt dan wel een heel dik magazine, Roel: OK, maar volgende keer moeten we hoor. kunnen elkebroers! editie iets vertellen. dan opWe zoek naar twee Elk academiejaar 3 edities? Is dat haalbaar?
Erik: Die vinden we vast en zeker op ons Basecamp 1.0. Of wat dacht je van een koppeltje? Erik: Welke huisstijl? Welke kleur? Jullie rood of ons rood? Titel? 50 tinten rood :)
Roel: Waw, klinkt nog beter dan 50 tinten grijs. Dat wordt een bestseller :)
Inge en Ann Ceustermans spreken af in het park van Diest, vlakbij de campus van de Lerarenopleiding van de KHLeuven. Ze klinken alvast op de samenwerking, zeker nu ze binnenkort collega’s worden. Lees meer op pagina 12.
3
VISIE MISSIE
nieuwe visie en missie <
Vooraleer een nieuwe hogeschool uit de startblokken kan, heeft ze een nieuwe visie en een missie nodig en uiteraard ook strategische prioriteiten. Vier collega’s gaven dit proces vorm, samen met Toon Martens: Ria Bollen, Stijn Dhert, Irene Hermans en Francis Loyens. Hi, strikte hen voor een korte terugblik op wat al gebeurd is. Hi,: Stoute vraag misschien, maar wat is een visie en een missie nu precies? Stijn Dhert: “Een visie vertelt hoe we de wereld van morgen zien en hoe we die willen beïnvloeden. Waar willen we, met andere woorden, in 2020 staan met onze hogeschool? Een missie daarentegen verwoordt de identiteit van onze organisatie en geeft er betekenis en zin aan. Het zegt waar we voor gaan, welke waarden we belangrijk vinden.” Irene Hermans: “Ons groepje heeft de opdracht om een visietekst uit te schrijven voor negen domeinen (zie kader). Die visietekst zullen we voorleggen op Basecamp 1.0 op 3 september. Als de visie op punt staat, is het aan de raad van bestuur om ze goed te keuren en daarna de missie van de nieuwe hogeschool uit te schrijven.”
leid en het comité algemeen beheer zich over de visie. Zij legden die dag ook de strategische prioriteiten vast. Die prioriteiten geven aan waar we met zijn allen de volgende jaren onze schouders onder zetten. Ze geven de belangrijkste keuzes en ambitie voor de volgende vijf jaar weer. Op 3 september is er dan Basecamp 1.0 waarbij alle medewerkers verder invulling kunnen geven aan de visie en de strategische prioriteiten van de nieuwe hogeschool.” Hi,: Hier en daar was er onder collega’s wat teleurstelling dat niet iedereen kon participeren aan het visieproces. Francis: “Dat begrijpen we heel goed. Op de visievormdagen konden we nu eenmaal niet alle medewerkers uitnodigen. En voor de aanzet van een visietekst mag je niet met te veel volk zijn. Maar we willen dat alle medewerkers tijdens Basecamp 1.0 hun zeg hebben over de visie die dan voorligt.” Ria: “Het is zeker de bedoeling dat het visieproces een participatief proces is. Daarom is het zo belangrijk dat de visie nog niet definitief is op 3 september.”
“ ,,Even stilstaan bij
het visieproces
Hi,: Dat lijkt me een hele klus. Hoe begin je aan zoiets? Francis Loyens: “Soms wordt een visie door een persoon geschreven, de topman van een organisatie bijvoorbeeld. Maar we vonden het belangrijk om een draagvlak uit te bouwen.” Ria Bollen: “Daarom hebben we 81 medewerkers betrokken bij het meedenken over de visie. Ze kwamen uit alle geledingen van de drie hogescholen. We hebben in de maanden maart en april met externe begeleiding twee visievormdagen georganiseerd. Met de resulterende ideeën hebben we negen pagina’s tekst geschreven.” Irene: “Daarna hebben we de raad van bestuur en het directiecomité algemeen beleid geraadpleegd voor een goedkeuring van de ingeslagen weg. Op 4 juni bogen het directiecomité algemeen be-
4
Hi,: Visieteksten durven al eens wat wollig zijn. Doet de nieuwe hogeschool beter?
Stijn: “Dat is inderdaad een valkuil, maar wees gerust. We willen de visie en de missie scherp, uitdagend en wervend formuleren.” Francis: “We hebben ook wat tijd nodig om scherpe keuzes te maken en om een draagvlak te genereren. Die tijd nemen we, ondanks het feit dat onze visiewerkzaamheden relatief snel gaan, vergeleken met andere hogescholen.” Hi,: Hoe kijk je achteraf terug op dit proces? Stijn: “Er was geen cultuur van wantrouwen, iedereen was snel on speaking terms over het nieuwe project. Binnen de groepen ontstond trouwens snel een gemeenschappelijk idee, werden spanningen gedefinieerd en uitgesproken. Heel snel ontstond er een gemeenschappelijke taal.” Irene: “Tijdens het proces kwamen er inderdaad overkoepelende
ankerwoorden naar boven, een nieuwe taal als het ware. Woorden als netwerkleren, co-creëren, ondernemen, open ruimte, internationaliseren, veranderingsbekwaamheid, participeren en excelleren, ... Stijn: “Woorden creëren de wereld. Met de taal die we met z’n allen tijdens dit proces hebben gemaakt, vormen wij de nieuwe hogeschool.”
Woorden creëren de wereld
Hi,: Wat zijn de volgende stappen? Ria: “Het visieproces stopt niet met basecamp 1.0. We zullen de schatkist aan ideeën meenemen voor later en op basis daarvan de beleidsplannen schrijven.” Irene: “Deze beleidsplannen schrijven we op niveau van de domeinen en de departementen. Ze zijn onder andere gericht op de gemeenschappelijke inspanningen waarmee we de strategische prioriteiten willen realiseren. Tijdens het schrijven van de plannen zullen we de departementen en domeinen ook regelmatig in intervisie samenroepen. Zo maken we samen een gemeenschappelijk beleid.” Stijn: “Als het aan ons ligt komt er volgend jaar zeker een Basecamp 2.0. Want participatie is een werkwoord (lacht). Waar of wanneer weten we uiteraard nog niet.” Hi,: Tot slot, wanneer krijgt de nieuwe hogeschool een naam? Ria: Als we weten wat voor een hogeschool we willen zijn, dus na het visie- en missieproces. Dan kunnen we ook een passende nieuwe naam kiezen.”
De trekkers van het visieproces (vlnr): Ria Bollen, Francis Loyens, Irene Hermans en Stijn Dhert.
9 domeinen, 1 visie
De hogeschool ontwikkelt een visietekst over 9 domeinen: • De hogeschool in de samenleving • Onderwijs • Onderzoek en dienstverlening • Studenten • Regionale verankering (in een internationaal perspectief ) • Internationalisering • Talentmanagement • Kwaliteitszorg • Informatie en communicatietechnologie in onderwijs, onderzoek en organisatie
ID kit Ria Bollen • Leeftijd: 48 jaar • Woonplaats: Kortessem • Mama van 4 kinderen • Opleiding: industrieel ingenieur • Vrije tijd: kinderen helpen opgroeien, pottenbakken, fitnessen
ID kit Stijn Dhert • Leeftijd: 38 jaar • Woonplaats: Leuven • Opleiding: onderwijskundig pedagoog • Vrije tijd: lezen, luisteren, zingen, feesten en tafelen met familie en vrienden, de wereld verbeteren met het ‘Mysterie van Onderwijs’
ID kit Irene Hermans • Leeftijd: 50 jaar • Woonplaats: Leuven • Mama van 3 kinderen • Opleiding: licentiaat in de arbeids-, organisatieen personeelspsychologie • Vrije tijd: literatuur, muziek, gezin, familie en vrienden en reizen, AFS-uitwisselingen
ID kit Francis Loyens • Leeftijd: 50 jaar • Woonplaats: Hasselt • Papa van 2 kinderen • Opleiding: licentiaat in de pedagogische wetenschappen • Vrije tijd: maatschappelijk engagement, wandelen en fietsen, lezen en paardrijden
5
STUdenten haver
saai, maar leerrijk KHLeuven, KHLim en Groep T hebben voortaan één en hetzelfde onderwijs- en examenreglement (OER). De onderwijs- en examenreglementen die de drie hogescholen tot nu toe hanteerden lagen zeker niet ver uit elkaar, maar er waren toch enkele heikele punten die ervoor zorgden dat vertegenwoordigers van de drie hogescholen van september tot mei meer dan tien vrijdagvoormiddagen samen zaten om de 96 bladzijden te stroomlijnen. Ook de drie voorzitters van de studentenraden waren de laatste maanden betrokken bij het overleg. Hi, sprak met Sam Bergmans, Astrid van Laere en Stijn Vermeulen, studenten van respectievelijk Groep T, KHLeuven en KHLim. Hun verdict? Saai, maar leerrijk. Hi,: Wat was het grootste verschil tussen de onderwijs- en examenreglementen? Astrid van Laere (KHLeuven): “Het grootste verschilpunt was volgens ons de organisatie van de studentenparticipatie, een item waar wijzelf uiteraard nauw bij betrokken waren. Je moet weten dat wij op de KHLeuven onze inzet in de studentenraad kunnen omzetten in drie studiepunten. We doen dat via een gemeenschappelijk opleidingsonderdeel. Helaas voor Sam en Stijn: zo’n systeem bestaat niet, of nog niet, bij Groep T en KHLim.” Stijn Vermeulen (KHLim): “Wij zijn al lang vragende partij, maar het is er nog niet van gekomen omdat we dus iets nieuws moeten creëren binnen onze hogeschool, met name die gemeenschappelijke opleidingsonderdelen. Vanaf het schooljaar 2014-2015 willen we mee instappen in het systeem.”
Vlnr: Vincent Mertens, Fabienne Derwael, Ann Hendrickx, Johan Heyvaert, Anne Van Schoor, Astrid Van Laere, Francis Loyens, Sam Bergmans, Rita Janssen en Stijn Vermeulen. Sam, Astrid en Stijn vertolkten de stem van de student.
6
Sam Bergmans (Groep T): “Bij Groep T hadden we als studenten een beetje schrik dat sommige studenten dan om de verkeerde redenen in de studentenraad zouden komen. We vreesden dat het wat afbreuk zou doen aan de waarde van de studentenvertegenwoordiging.” Hi,: Een ander verschilpunt bleek ook de berekening van de graden van verdienste? Sam: “Dat klopt. Slaat een onderscheiding enkel op de laatste 60 studiepunten? Of houdt men rekening met alle 180 studiepunten, zoals Groep T het momenteel interpreteert? Het compromis is pedagogisch: we beschouwen een studie als een groeiproces, dus enkel de studiepunten in de laatste opleidingsfase zullen vanaf volgend jaar voor iedereen meegeteld worden.” Stijn: “Tijdens het overleg bleek ook dat er een verschil in attitude is tussen ons studenten, en de ‘overkant’ van de tafel, de directie. Wij waren op sommige punten vaak strenger of verwachtten meer duidelijkheid, bijvoorbeeld rond het naleven van deadlines voor het opstellen van het individueel studieprogramma (ISP). Wij waarschuwen dan voor achterpoortjes waar sommigen misschien toch nog gebruik of misbruik van kunnen maken. Of wij vroegen ons soms luidop af wat er nu juist bedoeld wordt en of het dan niet exacter kon geformuleerd worden.”
Sam trakteert Astrid en Stijn op een ijsje. De diepvriezer in het lokaal van de studentenraad van Groep T zit propvol ijsjes. Het is een promotiestunt voor de verkiezingen van de nieuwe studentenraden. Immers, als studentenraad moet je minstens 10% van alle studenten achter je krijgen om je zitje in de raad van bestuur te verdienen. Een ijsje in ruil voor een stem?
worden. Vreemd is natuurlijk dat een administratief systeem op bepaalde punten je onderwijsreglement dicteert, bijvoorbeeld als het gaat om het overnemen van toleranties naar een volgend jaar, of het behoud van het hoogste cijfer over de opleidingsfase heen, of de berekening van een onderscheiding.”
“ ,,De
onderwijs- en examenreglementen die de drie hogescholen tot nu toe hanteerden lagen zeker niet ver uit elkaar.“,,” Astrid: “Een grote verandering is de interne beroepsprocedure. De algemeen directeur zal de Beroepscommissie voorzitten. De commissie wordt gemeenschappelijk en zal wat groter worden dan voorheen: ook een departementshoofd en een lid van de OERwerkgroep zal de dossiers bekijken.” Sam: “Het is soms onvoorstelbaar wat er allemaal in moet. De meest onwaarschijnlijke uitzonderingen komen aan bod, bijvoorbeeld voor buitenlandse studenten of voor afstuderende studenten die toch nog een klein tekort moeten ophalen, maar zich daar niet opnieuw voor kunnen inschrijven tijdens hetzelfde jaar. Niet gek dat het hele reglement zo dik wordt.” Hi,: Ook Corona zat mee aan tafel… Stijn: “De drie hogescholen zitten in een verschillend stadium van de implementatie van het nieuwe studentenadministratiesysteem. Groep T was drie jaar geleden mee met de eerste golf van Corona. KHLim stapte vorig jaar in het systeem in en KHLeuven begint nu pas aan de invoering. Er kon dus ervaring uitgewisseld
Sam: “Toen het systeem bij Groep T werd ingevoerd dachten we dat er wijzigingen in Corona zouden volgen, maar die flexibiliteit bleek niet mogelijk. De voorzitters van de studentenraad worden geregeld aangesproken door collega-studenten met vragen, zeker in de examenperiode. Ze reageren vaak ook zelf om verkeerde informatie of cowboyverhalen te counteren. Al bij al vonden de drie studenten het een boeiende oefening. Sam: “Het was soms wel erg juridisch werk. Je moet alles heel grondig lezen.” Stijn beaamt: “Het is een zwaar proces, maar het is belangrijk om alle puntjes op de i te zetten.” Astrid was vanuit haar studie al meer vertrouwd met recht. “Het participatiedecreet voorziet dat wij over deze materie mee aan tafel zitten. Los daarvan is het gewoon een noodzaak dat wij als studenten mee kunnen praten over de regels van het spel.”
7
STUUR BOORD
ben ik dan een slechte Limburger? Tien jaar geleden ontsproten de associaties in het Vlaamse hoger onderwijs-landschap. Als gevolg daarvan vindt nu zowat
<
de grootste omwenteling plaats: 23.000 studenten van de hogescholen komen volgend jaar terecht in de universiteiten. Dit
vallen onder de verantwoordelijkheid van Frank Baert. Flora Carrijn kijkt toe op de integratie van de Antwerpse academische opleidingen, met name die van Thomas More. Deze verdeling komt ongeveer overeen met de clusters die in onze Associatie tot stand zijn gekomen.”
hele proces van integratie is door de Associatie KULeuven jaren minutieus voorbereid. Eén van de hoofdrolspelers is Willy Inde-
Hi,: Is de integratie in september dan niet voltooid?
herberge. Tot voor kort was hij algemeen directeur van de KHLim,
“Op decreetniveau is alles beklonken. Maar in de praktijk is er nog heel wat werk. Aan de KULeuven zijn heel wat nieuwe opleidingen terecht gekomen in de bestaande faculteiten. Dat geldt voor de handelswetenschappers en voor de vertalers-tolken. Maar voor de architecten en voor de industrieel ingenieurs zijn nieuwe faculteiten opgericht. Er is dus nog een hele inhaalbeweging nodig voor die integrerende opleidingen. We moeten de spelregels van de hogescholen aanpassen aan die van de universiteit. De mensen moeten hun weg vinden in de academische structuur, bijvoorbeeld in de procedures voor het ZAP, het zelfstandig academisch personeel, zeg maar de proffen. Ook moeten we beter leren omgaan met het op gang brengen van geldstromen voor onderzoek.”
nu is hij benoemd tot academisch beheerder van de KULeuven.” Hi,: Wat is uw opdracht als academisch beheerder? Willy Indeherberge: “Een academisch beheerder is verantwoordelijk voor de academische opleidingen van de KULeuven buiten Leuven. De integratie is immers niet voltooid. Er moeten nog heel wat stappen worden gezet. Voorts moet een academisch beheerder de dwarsverbanden bewaken. De banden die er bestaan tussen de academische opleidingen die tot een hogeschool behoorden en de professionele opleidingen die bij de hogescholen blijven, willen we zeker en vast behouden. Bovendien willen we ook de band tussen de opleidingen en de regio koesteren. Concreet voor mij betekent dit dat ik voor de regio Limburg moet instaan, dat ik de integratie van de industrieel ingenieurs van de KHLim verder opvolg, en ook de integratie van de architectuuropleidingen van de associatie (met name de twee Sint-Lucas-hogescholen van Gent en Brussel) en LUCA, de School of Arts van de Associatie.” Hi,: De KULeuven heeft vier academisch beheerders aangesteld? “Inderdaad. Voor de integratie in West-Vlaanderen is Jan Beirlant verantwoordelijk. De regio’s Oost-Vlaanderen, Brussel en Groep T 8
Hi,: Wat hebt u tijdens de voorbije tien jaar aangevoeld als de grootste hindernis in dit proces? “Ik kan enkel spreken voor onze associatie, want in alle associaties is dat toch anders verlopen. Wij hebben van in het begin hard gewerkt, universiteit en hogescholen samen om deze ingrijpende verandering voor te bereiden. Zeker voor onze medewerkers die integreren is dit toch een grote verandering: vanaf 1 oktober krijgen zij een nieuwe werkgever. De grootste drempel is eigenlijk de angst voor het loslaten van de vertrouwde kaders.”
Hi,: In Limburg vormde de integratie voor een bijkomend kluwen. “In 2008 tekenden de UHasselt en de KULeuven een samenwerkingsovereenkomst om de integratie van de ingenieurs en de kunstopleidingen voor te bereiden. Die twee universiteiten werkten op andere vlakken ook al samen. De KHLim, maar ook de Xioshogeschool, beseften ook wel dat hun ingenieursopleidingen te
Hi,: De keuze van de KHLim voor die nauwe band met Leuven en niet met de andere Limburgse collega’s, werd in Limburg niet overal op gejuich onthaald. Speelt dat fameuze Limburggevoel bij u dan niet? “Misschien ben ik wel een slechte Limburger? (lacht) Ik heb dat Limburggevoel niet in die mate dat het mij hindert om verder dan
“ ,,De dwarsverbanden tussen professioneel
“,,
en academisch moeten blijven. ”
klein waren om apart te overleven. De cultuur van beide hogescholen lag wel heel ver uit elkaar en vier decennia lang waren het gezworen concurrenten. De samenwerking onder de noemer van FI (faculteit industrieel ingenieur) heeft ons heel wat grijze haren bezorgd (lacht). Maar de intentie van samenwerking tussen UHasselt en KULeuven werd voortdurend bevestigd: de zoektocht hoe beide universiteiten zich hierin konden profileren zorgde soms voor spanningen, maar de wil om tot oplossingen te komen, was er steeds.” Hi,: Zijn de veranderingen nu achter de rug? “Het onderwijslandschap zal nooit stilstaan. De professionele bachelors moeten werken aan hun fusies. De dwarsverbanden tussen professioneel en academisch waren vanzelfsprekend: dat moet zo blijven, ook al gaat het nu over twee juridisch verschillende identiteiten. We moeten ook over de grenzen van departementen heen meer verbanden creëren.” Hi,: Ook de creatie van een School of Arts voor de kunstopleidingen zorgde in Limburg voor een merkwaardige situatie: een brochure van de KHLim en de Provinciale Hogeschool Limburg (nu PXL), met de logo’s van de UHasselt en de KULeuven, de ondersteuning van twee associaties, en in de toekomst ook LUCA er nog bij. “De samenwerking van KHLim en PHL leidde vier jaar geleden tot de MAD-faculty: media, arts en design. Aanvankelijk dachten we dat die kunstopleidingen ook zouden integreren in de universiteit, dus in Limburg, in de samenwerking van UHasselt en KULeuven. Maar de minister veranderde van mening en zag liever een Schools of Arts. Vandaar dat onze associatie LUCA heeft opgericht waarin de KHLim haar kunstopleidingen zal onderbrengen. Van daaruit zal dan de samenwerking met de PHL, nu de PXL, in de MAD-faculty georganiseerd worden.” Hi,: Verliest u het overzicht zelf niet? “Dat is op zich geen probleem. Er is de wil bij de beide universiteiten om dit samen te beheren. De complexiteit zit niet in de structuren, wel in het proces dat er moet voor zorgen dat we daadkrachtig vooruit kunnen gaan. Ik zal niet onder stoelen of banken steken dat dit proces moeizaam verlopen is. Hoe dan ook, PXL en KHLim blijven voor het grootste stuk elkaars concurrent voor zowat alle professionele bachelors. Het is niet eenvoudig de twee situaties te combineren.”
mijn eigen regio te kijken. We moeten over onze grenzen heen durven kijken. We bevinden ons midden in de driehoek Leuven, Eindhoven, Aken. Ook het rapport van het Strategisch Actieplan Limburg in het Kwadraat (SALK) dat ontstond na het debacle van Ford, wijst er duidelijk op dat een stuk van de oplossing bij de buren ligt. We moeten over onze grenzen durven kijken.
ID kit Willy Indeherberge • Leeftijd: 61 • Opleiding: Burgerlijk ingenieur Elektriciteit • Functie: Algemeen directeur KHLim vanaf 2002 en sinds 2012 Academisch beheerder KULeuven • Papa van 2 kinderen, opa van 6
De KULeuven krijgt er in september in een klap ongeveer 13.500 studenten bij: architecten, industrieel ingenieurs, handelswetenschappers, vertalers-tolken, … van Diepenbeek tot Oostende studeren KULeuven-studenten op campussen van de hogescholen. Een beknopt overzicht: • West-Vlaanderen (Katholieke Hogeschool Vives, = Katho + KHBO): industrieel ingenieurs (Oostende) en Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie (Brugge) • Antwerpen (Thomas More, vroeger Lessius Antwerpen en Mechelen en KH Kempen): industrieel ingenieurs (Geel en De Nayer), biowetenschappen (Geel), Handelswetenschappen (Antwerpen), vertalers-tolken (Antwerpen) • Oost-Vlaanderen en Brussel (KAHO + HUB): resp. industrieel ingenieurs (Gent) en handelswetenschappen, toegepaste taalkunde en milieu- en preventiemanagement (Brussel), architecten (Sint-Lucas Gent en Brussel) • Limburg: KHLim: industrieel ingenieurs (Diepenbeek) • Vlaams-Brabant: Groep T: industrieel ingenieurs Daarnaast ontstond een School of Arts waar de kunstopleidingen van de Associatie terecht komen. Naast enkele opleidingen in Gent en Brussel zit ook het Lemmensinstituut uit Leuven daarbij. In de nabije toekomst komen ook de kunstopleidingen van de MAD-fac van de KHLim in LUCA terecht: product design, audiovisuele kunsten (animatiefilm, televisie-film, communicatie & mediadesign) en beeldende kunsten (fotografie en grafische vormgeving).
9
VAK KENNIS
LoST is een projectnaam die staat voor ‘leerwegonafhankelijk summatief toetsen’. Tijdens dit tweejarige project bekeken vier duo’s van opleidingen, waaronder de lerarenopleidingen van GROEP T Leuven Education College en KHLeuven, hoe externen een rol kunnen spelen bij het evalueren van studenten. Hi, sprak met drie projectmedewerkers: Isabelle Dewinkeler (Lerarenopleiding Groep T), Karine Hindrix (Lerarenopleiding KHLeuven) en Lies Wijnants (Algemene diensten KHLeuven).
‘In het project LoST gingen we na in welke fase van het evaluatieproces we externe beoordelaars kunnen inschakelen en welke rol ze kunnen spelen in het evalueren van onze studenten’, zegt projectleider Lies. ‘Deze manier van beoordelen kan voordelen bieden voor de studenten, de docent en voor de opleiding. Door vanuit meerdere perspectieven te kijken, kom je tot een rijker beeld van de student en ga je nog bewuster om met het waarom, wat en hoe van evalueren.
over het muurtje kijken Isabelle: ‘Binnen het project werkten de drie lerarenopleidingen van Groep T samen met de opleiding lager onderwijs van de KHLeuven. We bekeken hoe we de stagebeoordeling van onze studenten wat meer leerwegonafhankelijk konden maken. In de praktijk deden we hiervoor beroep op externe beoordelaars, uit het werkveld of uit elkaars opleidingen.’ Karine: ‘Beoordeling door buitenstaanders heeft voordelen voor de organisatie en voor de student, net omdat die “externe bril” de objectiviteit van een beoordeling verhoogt. Het versterkt ook de betrokkenheid van personen in het werkveld (zoals directies) bij de evaluatie van wat misschien hun latere werknemers zijn.’ ‘Bovendien, vult Lies aan, ‘kunnen lectoren sterker de rol van coach opnemen als je externen betrekt bij de evaluatie. Leerwegonafhankelijk toetsen biedt ook een vorm van kwaliteitszorg bij de beoordeling van een student. Door de grotere druk die de outputfinanciering van hogescholen met zich meebrengt (financiering op basis van afgeleverde diploma’s, red.) is dat niet onbelangrijk.’
10
‘Studenten moesten hun competenties in verband met startbekwaamheid op een specifiek moment aantonen,’, vertelt Isabelle, ‘namelijk op het contactmoment met de externe beoordelaar. De kwaliteit van hun documentatiemateriaal werd dus belangrijker. Ze konden er niet van uitgaan dat hun beoordelaars hun competenties al in de loop van het jaar had leren kennen.’ Lies: ‘De evaluaties zelf waren verfrissend en leerrijk. Effectief je competenties tonen aan een onbekende biedt bij de beoordeling vaak nieuwe inzichten.’ Isabelle: ‘Studenten vertelden ons dat ze dit gesprek aanvoelden als een echt sollicitatiegesprek, iets dat dus concreet bruikbaar was. De externe beoordelaars vonden ook het erg boeiend om betrokken te worden bij de boordeling van de studenten. Enerzijds omdat ze zo beter op de hoogte zijn van wat de opleiding inhoudt, anderzijds omdat ze in sommige gevallen meteen zagen welk vlees ze in de kuip hadden (lacht).’ Karine: ‘ Studenten kregen trouwens meteen feedback na het beoordelingsgesprek. Ze vonden het fijn om snel duidelijkheid te krijgen.’ Waren er dan geen nadelen aan het proces? ‘Jazeker’, zegt Lies. ‘Sommige studenten vonden deze externe beoordeling meer stresserend, omdat ze de beoordelaar niet kenden. Transparantie is daarbij een belangrijk aandachtspunt: studenten moeten weten wat er van hen verwacht wordt. Afstemming tussen onderwijs en evaluatie is daarom erg belangrijk, zeker als er verschillende personen bij betrokken zijn.’ Karine vult aan: ‘Het documenteren van deze competenties vroeg veel extra werk. Er schuilt ook een zeker gevaar in de beoordeling op basis van een momentopname en het resultaat. We hebben geleerd dat de aanwezige begeleider/ coach een belangrijke rol speelt om het proces en de context van bijvoorbeeld de stage te duiden. Krijgt iemand veel kansen op een stageplaats of niet? Dat is een belangrijke factor bij de beoordeling van verworven competenties.’
Isabelle: ‘Leerwegonafhankelijk toetsen vroeg relatief veel tijd, bijvoorbeeld bij het samenstellen van de teams of het trainen van lectoren. Bovendien was er bij enkele lectoren toch wat weerstand om de rol van beoordelaar wat los te laten.’ ‘Bovendien’, zegt Karine, ‘ is het betrekken van externen niet evident. We vragen natuurlijk niet iedereen. We trekken externe beoordelaars aan op basis van een competentieprofiel dat we opstelden. Een beoordelaar moet bijvoorbeeld in staat zijn om constructieve feedback te geven, om een portfolio te kunnen beoordelen enzovoort. Anderzijds kunnen we deze personen enkel aanspreken op vrijwillige basis. Die combinatie maakt dat we geen externe beoordelaars te veel hebben.’ Lies: ‘We hebben geleerd dat leerwegonafhankelijk toetsen zeker geen zwart-witverhaal is. Je hebt verschillende gradaties, in functie van het opleidingsonderdeel of de opleiding. Zo kan het op zich al erg nuttig zijn om samen met externen evaluatiecriteria
op te stellen of het werkveld in te schakelen bij de ontwikkeling van toetsing. Natuurlijk zal de docent altijd een cruciale rol blijven spelen in het evaluatieproces, al heeft dit project toch geleerd dat een externe blik bij evaluaties waardevol is. Isabelle: Dankzij dit project hebben onze lerarenopleidingen nog steeds de reflex om externen te betrekken bij de beoordeling van hun studenten.
,,Een externe bril verhoogt de objectiviteit van een beoordeling’.",,”
Enkele teamleden van het project LoST (vlnr: Lies Wijnants, Karine Hindrix en Isabelle Dewinkeler)
11
koffie kamer
Voor deze Hi, gingen we op zoek naar familie-banden tussen KHLeuven en KHLim. Zo kwamen we uit bij de zussen Ceustermans: Inge is directeur financiën van de KHLim, An geeft wiskunde in de lerarenopleiding van KHLeuven, campus Diest. Hi, kon rekenen op een leuke babbel.
An: “In geen geval! Ik zou de contacten met de studenten en het werkveld te erg missen. Ik haal veel voldoening uit de begeleiding van de studenten in hun groei naar de job van leraar.”
Inge Ceustermans: “De vraag “Nog nieuwtjes van de KHLim?” of “Hoe is het in de KHLeuven?” komt toch regelmatig aan bod. Dat is natuurlijk nog meer het geval sinds de fusieplannen. Als voorbereiding op mijn eerste vergadering met het directieteam van KHLeuven heb ik toch even mijn licht opgestoken bij mijn zus.”
Inge: “Hoewel lesgeven me zeker aanspreekt, heb ik destijds de keuze gemaakt om op de financiële dienst van een bedrijf te gaan werken. Daarna kon ik bij de KHLim aan de slag. Intussen doe ik dit toch al 15 jaar, en ben ik best gelukkig in mijn job.” Hi,: Je hoort soms wel eens dat docenten in een departement niet weten wat er centraal allemaal moet gebeuren, en mensen van de centrale diensten te weinig begrip hebben voor wat er ‘op de werkvloer’ gebeurt. Merken jullie dat onderling ook?
An Ceustermans: “Ik maak deel uit van het inschrijvingsteam en informeer regelmatig naar de inschrijvingen bij de KHLim, meer in het bijzonder naar deze voor de Lerarenopleiding, want tot nu toe waren we concurrenten natuurlijk!”
Inge: “Recent hadden we een discussie over de correcte behandeling van uitgaven voor studenten. Ik krijg meer begrip voor de docenten: zij kennen vaak niet het waarom. Deze administratie staat ver van hun dagelijkse job.”
Hi,: Of over ‘de bazen’?
An: “Ik zie na de uitleg van Inge meer in waarom een financiële dienst toch zoveel eisen heeft en soms zo moeilijk doet (lacht). Er volgt immers nog een hele administratieve afhandeling die niet efficiënt verloopt indien informatie ontbreekt. Uit onze gesprekken werd ook duidelijk dat veel en duidelijk communiceren belangrijk is om tot een goede samenwerking te komen.”
Hi,: Als jullie elkaar ontmoeten, wordt er dan vaak over ‘het werk’ gepraat?
An: “Ook ‘de bazen’ passeren wel eens de revue… (lacht)”
,,Duidelijk communiceren is belangrijk om tot een goede samenwerking te komen.",,”
12
Hi,: Zouden jullie willen ruilen? Inge voor de klas, en An die voor de centrale diensten gaat werken?
De zussen Ceustermans
tellen en tellen =2 ID kit
An Ceustermans
Inge Ceustermans Leeftijd: 44 jaar Functie: financieel directeur KHLim Woonplaats: Tessenderlo Mama van 2 dochters Hobby’s: Naast mijn job en een gezin met opgroeiende kinderen blijft er niet veel tijd over, maar ik maak altijd graag tijd vrij voor een namiddagje shoppen met mijn zus of een bioscoopbezoekje. Favoriete plekjes, naast Diepenbeek en Tessenderlo: Italië is ongetwijfeld mijn favoriet. Gelato, gezellige stadjes, heerlijk eten en vriendelijke mensen met oog voor mooie dingen
Leeftijd: 42 jaar Functie: lector Wiskunde aan de lerarenopleiding van de KHLeuven Woonplaats: Tessenderlo Mama van 2 zonen Hobby’s: Mijn hobby’s hebben vooral met de kinderen te maken. Zo ga ik graag wekelijks supporteren voor Tijs bij de volleybalwedstrijden en ben ik kookmama tijdens het chirokamp. Verder lees ik ook graag een goed boek. Favoriete plekjes, naast Diest en Tessenderlo: In Diest kan je me regelmatig met een kopje koffie bij La bas vinden, een echte aanrader. Ook naar Leuven keer ik graag terug. Ik spreek er regelmatig af met mijn oude kotgenoten om herinneringen op te halen aan onze zalige studententijd.”
13
STUUR BOORD
De Associatie wordt niet in Leuven gemaakt: jullie zijn de associatie...
14
directeur van de KHLeuven, wou zijn hogeschool ook aan de associatie koppelen om onder meer een betere doorstroming tussen de verschillende soorten opleidingen te bewerkstelligen.” Hi,: Welke rol zal de associatie dan nu spelen voor de hogescholen?
De associaties vieren dit jaar hun 10-jarig bestaan. De samenwerking tussen universiteiten en hogescholen was een rechtstreeks gevolg van de bachelor-masterstructuur. De beslissingen van Bologna zouden in Vlaanderen voor de opleidingen ‘van het lange type’ of ‘de twee-cycli-opleidingen’ voor een revolutie zorgen. Maar wat is de rol van de Associatie nu de integratie van die academische opleidingen in de universiteit bijna een feit is? Hi, sprak met An Descheemaeker, directeur van de ‘Schapenstraat’. An, een zestal medewerkers en enkele projectmedewerkers zorgen ervoor het dagelijks reilen en zeilen van onze associatie.
“De associatie zal veel blijven betekenen voor de innovatieketen en het onderzoek van de professionele bachelors en de domeinspecifieke samenwerking, denk maar aan de School for Education waaraan al onze lerarenopleidingen participeren. Verder is er de doorstroming van studenten naar het academische niveau: we tellen ondertussen al 3.800 studenten in onze schakel- en voorbereidingsprogramma’s. Ook de schaal- en andere voordelen op het vlak van ondersteunende processen, zoals bijvoorbeeld IT, bibliotheken en digitaal leerplatform blijven bestaan. Onze associatie is mooi in evenwicht nu met de helft academische en de helft professionele opleidingen.
“De academisering van de opleidingen van het lange type zou ervoor zorgen dat Vlaanderen er zowat 20 mini-universiteitjes bijkreeg,” legt An Descheemaeker uit. “Vandaar dat de minister de associaties in het leven riep: hogescholen met opleidingen van twee cycli moesten zich associëren met een universiteit zodat hun academische opleidingen op termijn konden integreren in de universiteit. KHLim en Groep T traden daarom toe tot de Associatie KULeuven, KHLeuven, dat geen opleidingen van het lange type had, hoefde niet aan te sluiten. Maar Toon Martens, algemeen
Nu de integratie van de academische opleidingen in september een feit zal zijn, moeten we het totaalplaatje terug bekijken. Sommige instellingen zijn te klein om financieel boven water te blijven. Groep T zal bijvoorbeeld geen financiële sokkel meer krijgen. Daarom gaan de hogescholen met professionele bachelors zich clusteren. De kunstopleidingen komen in een School of Arts terecht. Uiteindelijk willen we komen tot één geïntegreerde onderwijsruimte: voor elke student een ruimte die overeenkomt met zijn talent, voor de jobs van de toekomst, met meer doorstroming en meer groeimogelijkheden.”
Hi,: Tegen 2020 zullen de verschillende fusies vorm hebben gekregen. Hoe ziet de associatie de toekomst na deze datum? Wordt er bijvoorbeeld gedacht aan een volledige inkanteling van alle bacheloropleidingen of zelfs aan een ‘Hogeschool Vlaanderen’? “De regionale inbedding blijft belangrijk voor vragen vanuit de regio. Wat is dan de meerwaarde van één geheel? Ook een fusie kent zijn grenzen. En uiteraard blijft er de samenwerking met de universiteit. Al gaan we ook banden zoeken met HBO5, met het CVO. We moeten een antwoord bieden aan studenten die nu uit de boot vallen, die zweven tussen secundair en hoger onderwijs. In die zin kan er wel aan schaalvergroting gedacht worden.”
Associaties en fusies: een beknopt overzicht Associatie KULeuven:
• KULeuven • Vives = KHBO + Katho • Thomas More = Lessius (Lessius Antwerpen + Lessius Mechelen) + KH Kempen • HUB – KAHO = HUB + KAHO Sint-Lieven • Groep T + KHLeuven + KHLim • LUCA, School of Arts = W&K (Sint-Lucas Gent, Sint-Lucas Brussel, Sint-Lukas, Narafi, Lemmens) Associatie Antwerpen:
Hi,: Speelt de associatie een rol in het fusieproces van de hogescholen?
• UA, Karel de Grote, AP ( = Plantijn + Artesis)
“In het integratiedecreet zijn vier rollen opgenomen voor de associatie. Ten eerste moet een associatie de banden van de professionele opleidingen met de academische versterken: dwarsverbanden, overstapmogelijkheden enz. Dat was al de essentie en dat zal nu nog meer het geval zijn.
Associatie Gent:
Een tweede rol heeft te maken met de geïntegreerde onderwijsruimte die ik daarnet schetste: van niveau vijf, dat nu tussen secundair en bachelor zit, tot niveau 8, het doctoraat. Ten derde moet een associatie de innovatieketen waarmaken: vragen uit het werkveld kunnen opgepikt worden door professionele opleidingen. Indien nodig worden ze doorgespeeld naar het academische niveau. En wanneer fundamenteel onderzoek vertaald wordt naar praktische toepassingen, hebben we ook de omgekeerde weg. We willen de kruisbestuiving tussen professioneel en academisch versterken via een innovatieplatform per cluster. Tot slot speelt een associatie ook een rol voor de logistieke coördinatie. Wij doen dat via facilitaire centra. We hebben er zo al één voor veiligheid en milieu. Maar ook op het vlak van verzekeringen en ICT spelen we die rol, kijk maar naar SAP (Corona) en Toledo.”
Associatie Limburg:
Hi,: Zowat alle hogescholen binnen de associatie zijn aan een fusie bezig. Kunnen we van elkaar leren? “Zeker en vast. We hebben binnen onze associatie gezorgd voor een personele unie. Deze moet de bestuurbaarheid en het financieel evenwicht bewaken. Dat betekent dat we sinds eind 2012 in alle instellingen van onze associatie, behalve Groep T, dezelfde algemene vergadering hebben. Dat is handig om van elkaar te leren: men weet alles van de andere instellingen en in de praktijk vallen al deze vergaderingen op dezelfde dag. Alleen de voorzitter wisselt: zo is André Oosterlinck de voorzitter van de algemene vergadering van de Associatie, Norbert van Broekhoven is dat voor KHLim - KHLeuven. Groep T zal automatisch mee aansluiten zodra de school effectief in de fusie van jullie cluster stapt. Deze algemene vergadering behandelt bijvoorbeeld de visie en missie. En verder zijn er gemeenschappelijke werkwijzen voor de jaarrekeningen, het patrimoniumbeleid, …”
UGent, Hogeschool Gent, Artevelde, HOWest Associatie Brussel:
• VUB, Erasmus
• UHasselt, PXL (= PHL = Xios)
Hi,: Kunnen wij lessen trekken uit andere fusies? “Zorg voor een draagvlak: iedereen moet een meerwaarde herkennen in die fusie. En zorg ook voor sterke figuren. Fusies zijn altijd moeilijk want je moet culturen samenbrengen. Als associatie proberen we daarbij te helpen: je kan leren van elkaar binnen de adviesorganen van onze associatie. Zo kan je ervaring onderling uitwisselen. De ene heeft bijvoorbeeld meer ervaring in multicampusonderwijs, de andere meer expertise in onderzoek. Ook de algemeen directeurs komen maandelijks samen. Of neem de domeinspecifieke samenwerking, bijvoorbeeld in het studiegebied gezondheidszorg. Voor dit domein hebben de instellingen zelfs een gemeenschappelijke coördinator die zorgt voor een goede inbedding van de opleidingen in het werkveld, voor een gemeenschappelijke master in verpleegkunde en vroedkunde enz. We werken nu aan een transfer van deze expertise naar andere domeinen. Zo werken we samen aan het masterplan sociaal agogisch werk. We willen er een gedeelde visie ontwikkelen op de opleidingsstructuur in het studiegebied om wijzigingen aan het opleidingsaanbod te kunnen kaderen. Dat moet echt van onderuit groeien. De expertise zit in de instellingen. De associatie: dat zijn jullie.”
ID kit An Descheemaeker • Leeftijd: 39 • Opleiding: doctor in de wetenschappen: wiskunde • Woonplaats: Kessel-Lo, • Gehuwd Mama van 2 kids • Vrije tijd: gezin, sporten (aerobic, lopen, fietsen, zwemmen) en Spaanse cultuur (een gevolg van twee jaar werken in Barcelona)
15
hi society
inge vervotte Van splendid isolation naar onderhandelde zorg
Inge Vervotte voorstellen hoeft eigenlijk niet. We kennen haar als volksvertegenwoordiger, minister in de Vlaamse en de federale regering en sinds een tijdje ook als voorzitter van het dagelijks bestuur bij Emmaüs, een aanbieder in de gezondheids- en welzijnszorg. Inge is sinds 1998 alumnus van het departement Sociale School Heverlee van de KHLeuven. Zij studeerde er af als Bachelor in sociaal werk, afstudeerrichting Syndicaal werk, een richting die nu Maatschappelijke advisering heet. Inge ontvangt me in haar ruime kantoor in Mechelen. Ik ben lichtjes doorweekt na een malse voorjaarsbui, maar ook Inge ziet er wat tranerig uit. Dat ligt minder aan het weer dan aan een opstekende oogontsteking. Gelukkig blijkt zij in het echt even goedlachs als ik had gehoopt. We vliegen er meteen in. Hi,: Wat heb je bij ons geleerd dat je van pas kwam in je latere beroepsleven? Inge Vervotte: “Ongelooflijk veel. De opleiding sociaal werk gaf me veel tools die in mijn latere leven inzetbaar waren. Zo benadrukte de opleiding persoonlijke ontwikkeling en aandacht voor zelfkennis. Dat is mij uiteraard altijd van pas gekomen (lacht). Maar ik heb er natuurlijk meer geleerd dan dat. De vier sterke pijlers van de opleiding die mij bijblijven zijn nuttige kennis zoals sociale zekerheidsrecht, inzichten in de maatschappij zoals sociologie, persoonsgerichte ontwikkeling en veel praktijk. Dat vond ik een sterke combinatie. De opleiding geeft je een brede sokkel waarmee je je nadien verder kan specialiseren.” Hi,: Was de richting Sociaal werk een logische studiekeuze? “Wel, ik wilde altijd al iets mensgerichts doen. Binnen dat thema was de keuze groot en dat is niet evident als je jong bent. Ik heb veel testen gedaan om er zeker van te zijn dat ik de juiste keuze zou maken. Mijn ouders zetten mij namelijk lichtjes onder druk door te zeggen dat ik maar één kans kreeg en ik kan je zeggen dat zoiets helpt om zorgvuldig te kiezen (lacht). Zingeving was ook iets waar ik veel mee bezig was, dus overwoog ik studies als filosofie, psychologie en godsdienstwetenschappen. Maar uiteindelijk wilde ik toch meervoor het concrete kiezen. Uit mijn testen kwam naar voren dat ik belang hechtte aan het verdedigen van belangen en dat is nu eenmaal een belangrijk aspect van de opleiding syndicaal werk. Ik heb zelfs stage gedaan in maatschappelijk werk om ook te kunnen proeven van de richting waar ik niet voor ging kiezen.”
Hi,: Welke herinneringen aan je studententijd in Leuven blijven je bij? “De sociale school streefde ernaar om van alle studenten kritische burgers maken. Als student bouwde je zelf mee aan de kwaliteit van de opleiding. Dat gaf je een grote verantwoordelijkheid, je verstoppen in de les was geen optie (lacht). Ik veronderstel dat dat nog steeds het geval is.” Hi,: Studenten aan de sociale school zijn meestal niet erg enthousiast over de ligging van het departement. Ik veronderstel dat het in jouw tijd niet anders was? “Inderdaad. Ik heb altijd gevonden dat de Sociale School wat ver van het sociale gebeuren lag (schatert). Maar uiteindelijk heeft die ‘splendid isolation’ ook positieve kanten. Ok, je zucht wel eens als je voor de zoveelste keer de berg op moet, maar op de campus ben je op elkaar aangewezen, heb je een netwerk van gelijkgezinden en heerst er een warm groepsgevoel.” Hi,: In je huidige job word je vandaag geconfronteerd met uiteenlopende noden op vlak van welzijn, zorg en opvoeding. Hoe kunnen de opleidingen van onze nieuwe hogeschool daar optimaal op inspelen? “Als ik iets beseft heb de afgelopen maanden, dan is het wel dat we af moeten van het idee dat we jongeren opleiden tot deskundigen die vervolgens vanuit hun expertrol een oplossing opleggen aan een cliënt. Vaak brengen mensen in probleemsituaties eigen expertise in die bijdraagt tot een oplossing. Door de toenemende kennis is het woord expert sowieso met uitsterven bedreigd. Deze rol biedt geen antwoord meer op de complexe problemen van vandaag. Afgestudeerden hebben competenties nodig die hen in staat stellen om samen met de cliënt een zorgtraject uit te stippelen. Pas op, het blijft nuttig dat studenten een breed theoretisch kader meekrijgen tijdens hun opleiding, maar deze bagage mag niet beperkend zijn. Studenten moeten leren hoe ze samen met de andere tot een onderhandeld traject komen, op basis van gedeelde expertise.” Hi,: Ik herinner me een interview van jou waarin je het wat betreurt dat je te weinig diploma’s hebt. Kriebelt het om terug verder te studeren? “Mijn beste, ik leer altijd bij (lacht)! Ik heb altijd veel kunnen en moeten bijleren. Weet je, in je job leg je heel veel van jezelf. Vormingen zijn momenten waarop je veel terugkrijgt zodat de balans terug in evenwicht komt. Bovendien zijn nieuwe inzichten en nieuwe kennis nodig om mee te zijn in bijna elke job. Op langere termijn zie ik een opleiding filosofie nog wel zitten, ik hoop dat ik dat nog kan doen voor ik sterf (lacht). Soms kriebelt het ook om een master in sociaal beleid te volgen, al was het maar om te zien hoe de academische wereld de thema’s aansnijdt waar we hier dagelijks mee bezig zijn. Weet je, het is weliswaar een must om je leven lang te studeren, maar het is ook een grote luxe dat we dat hier effectief ook kunnen.”
16
hi society Arnoud Raskin had het in zijn vierde en voorlaatste jaar productdesign aan de KHLim in 1997 niet onder de markt. Hij had net stage gelopen bij Alcatel en zou, op aanraden van zijn docenten, zijn eindwerk daar best aan koppelen: een verbetering van de postsorteerautomaten die het bedrijf aan het ontwikkelen was. Maar eigenlijk boeide hem dat absoluut niet. Het toeval wilde dat hij in contact kwam met een organisatie die zich inzette voor straatkinderen in Cartagena in Colombia. Zo vond Arnoud plots wel een uitdaging rond basisbehoeften waar hij als productdesigner misschien wél een echte toegevoegde waarde zou kunnen creëren. Hij vertrok voor een maandenlange voorstudie naar de straathoekwerkers van Colombia, ontdekte er “La pedagogia del oprimido” van Poalo Freire, en kwam terug met het idee om een mobiele school te ontwikkelen. Arnoud wou als kind uitvinder worden. Dat hij na zijn middelbare school voor productdesign koos, lag dus enigszins voor de hand. Als Bilzenaar kon hij voor het volgen van die studie kiezen tussen het nabijgelegen Genk en Antwerpen. “Genk was kleinschaliger en gefocust op de praktijk. En omdat mijn vader gestorven was en ik liever dicht bij huis bleef, werd het Genk,” vertelt hij daarover. “Bovendien zaten daar een paar knappe experten, sommigen met eigen ateliers: Piet Stockmans, Hugo Duchateau en Mimi Willems.” Arnoud houdt gemengde herinneringen over aan zijn tijd in het oude hospitaal op de Weg naar As. “Het gebouw had geen faciliteiten, maar we konden er ons alles permitteren. We vierden onze creativiteit bot op de muren van die lange gangen. Af en toe schilderden we alles terug wit.” Arnoud neemt er zijn map met ontwerpen bij: een trapleuning, skaters met batterijoplader, een educatief systeem over zonne-energie, een ergonomisch schoenpoetskistje, … “In het begin lag de focus op creatief denken en kregen we leuke opdrachten. Bijzonder boeiend waren ook de lessen cultuurfilosofie van Francis Smets over de verantwoordelijkheid van de productdesigner tegenover ecologie en de samenleving.” Bloed, zweet, tranen én veel geld
arnoud raskin Van mobiele schooltjes tot managementtrainingen” vond hij toch een investeerder voor zijn mobiele scholen. Tien jaar later runt de organisatie 37 mobiele scholen in 22 landen op vier continenten. Een mobiele school is geen vervanging van een echte school. Alle materialen en spelen zijn gericht op het versterken van de eigenwaarde van straatkinderen, het ontdekken van hun talenten en het empowered worden. Dat basisidee wilde Arnoud ook toepassen in zijn eigen organisatie: hij wilde minder afhankelijk worden van giften en meer een beroep doen op andere bronnen van inkomsten.
Maar Arnoud is zijn diploma nooit gaan afhalen. Zijn idee voor een mobiele school als eindwerk stuitte op verzet. In tegenstelling tot zijn medestudenten moest hij niet louter een prototype ontwerpen, maar een heus werkend model. Dat heeft niet alleen bloed, zweet en tranen, maar ook veel geld gekost. “Gelukkig was er nog een externe jury die het ontwerp wel wist te appreciëren. En dankzij de strijd over het eindwerk en de realisatie van een werkend model heb ik ook geleerd wat ondernemen is.”
Bovendien merkte hij dat wat hij zelf geleerd had op de straat, ook bruikbaar kon zijn voor leerprocessen in bedrijven en organisaties. Zo ontstond Streetwize. Ondertussen tellen Mobiele School en Streetwize al 15 medewerkers en worden er over heel Europa trainingen gegeven over leiderschap, innovatie, changemanagement en corporate responsability. Arnoud zelf geeft vaak gastlezingen. Vorig jaar nog was hij te gast op het World Creativity Forum.
Opnieuw naar Zuid-Amerika
En zijn liefde voor Zuid-Amerika die blijft: in het najaar wordt op Vier een achtdelige documentaire uitgezonden over de motortocht die Arnoud vorig jaar deed langs mobiele scholen in de Andes: Los Easy Riders.
Na zijn studies in Genk trok Arnoud opnieuw naar Zuid-Amerika. Eenmaal terug trachtte hij ngo’s te overtuigen van zijn mobiele school, maar dat leverde niet veel op. Daarna volgde hij nog een master Cultural and Development Studies in Leuven. Uiteindelijk
17
hi society Bekend is ze niet. Een pak internationale ervaring heeft ze wel. Wereldburger Isabelle Brees studeerde in 2011 af als leerkracht Engels en geschiedenis op Groep T – Leuven Education College. Haar stage in de laatste opleidingsfase deed Isabelle in Georgia (USA), de staat waar ze nu woont met haar man en twee kinderen. “Na mijn eerste les hier bedankten mijn leerlingen mij voor de interessante les. Ik vond dat eerst heel vreemd, maar een blijk van waardering na de les blijkt in het zuiden van Amerika de gewoonte te zijn. Ik heb tijdens mijn stage geleerd om met een open blik te kijken. Daarom mag ik gerust zeggen dat ik hier zeker evenveel geleerd heb van mijn leerlingen als zij van mij.” “Mijn eerste internationale ervaring dateert van 2003. Ik werkte anderhalf jaar als tolk Frans en Engels in Azië, voor een firma die het wielrennen daar populair wilde maken. Na anderhalf jaar was het tijd voor iets anders. Ik kon mijn ervaring met diverse culturen gebruiken in mijn geboorteplaats Tienen, op de dienst Vreemdelingenzaken. Groep T gaf me kansen om de wereld verder te verkennen, om te waarderen wat afwijkt van wat er onder de kerktoren van Tienen gebeurt.
Wereldburger met een missie Tijdens mijn stage in Georgia gaf ik les aan “the Talented and Gifted”, aan hoogbegaafde leerlingen. Als vrijwilliger leerde ik Engels als tweede taal aan kinderen van nieuwkomers. Ik heb mijn ogen hier echt opengetrokken. Voordien had ik vooroordelen over het onderwijs in Amerika. Die heb ik serieus moeten bijstellen. Zo wordt er bijvoorbeeld sterk gevarieerd met werkvormen. Leerlingen mogen zelf kiezen hoe ze de leerstof verwerken. Het eindresultaat blijft hetzelfde: de leerlingen hebben de leerstof on-
isabelle brees 18
der de knie. Die keuzevrijheid is een uitdaging én een stimulans voor de leerling. Het leven is hier ook heel anders dan ik me had voorgesteld, veel socialer. Toen ik met mijn pasgeboren zoontje thuiskwam, hadden de echtgenotes van de collega’s van mijn man een beurtrol afgesproken om voor mij te koken, acht weken lang! Geweldig!” “Deze internationale ervaringen hebben me zelfbewuster en toleranter gemaakt. Ik ben me ook meer bewust geworden van de wereld om me heen. Ik ben ervan overtuigd dat we de wereld duurzaam kunnen veranderen, als we bereid zijn om van elkaar te leren. Volgend jaar kom ik met mijn gezin terug naar België. Ik wil lesgeven, als wereldburger en wereldverbeteraar. Ik wil jonge mensen significant beïnvloeden. Met mijn ervaring uit België, Azië en Amerika heb ik jongeren zeker iets te bieden. Door de wereld in te trekken, kan ik de wereld nu in de klas brengen.”
De nieuwe hogeschool
in cijfers Studenten professionele bachelor
per studiedomein
14 839
Groep T KHLim KHLeuven
37
Uitgaande studenten
244
215
123
* Soms wordt Wallonië ook als buitenland geteld!
Medewerkers departement
1 029
1 608
vrouwen
1 036 Industriële Wetenschappen en Technologie
KHLim
2 191 sociaal-agogisch werk
29
2 567 gezondheidszorg
Groep T
81
handelswetenschappen & bedrijfskunde
KHLeuven Inkomende studenten
5 788 3 257 Lerarenopleiding
Inkomende en uitgaande studenten
579 mannen
totaal
Leuven Education College (Groep T)
49
28
77
GEZ, Gezondheidszorg, Hasselt
86
21
107
HB, Handelswetenschappen & Bedrijfskunde, Diepenbeek
57
29
86
IWT, Industriële wetenschappen & Techologie, Diepenbeek
38
64
102
LER, Lerarenopleiding, Diepenbeek
58
56
114
LER, Lerarenopleiding, Hasselt
93
47
140
SAW, Sociaal-agogisch werk, Diepenbeek
59
22
81
160
83
243
SSH, Sociale School Heverlee
80
45
125
ECHO, Economisch Hoger Onderwijs, Heverlee
86
44
130
158
57
215
G&T, Gezondheidszorg en T0echnologie, Gasthuisberg Leuven
DLO, Lerarenopleiding, Heverlee en Diest * Een medewerker werkt soms voor verschillende departementen en wordt dan meerdere keren geteld
19
visi tatie
op pad Hi, gaat graag op tocht. Vorige keer dwaalden we rond in de gebouwen van Gezondheidszorg en op Gasthuisberg. Deze keer gaan we op zoek naar de “sociale sector”. In Leuven vonden we hen een beetje “gemarginaliseerd” aan de rand van de stad. In Limburg leken ze “dakloos”: met pak en zak op weg van Hasselt naar Diepenbeek.
20
Wie departement Sociale School Heverlee van de KHLeuven niet kent, koopt best eerst een gps voor hij op pad gaat. Een stukje buiten de studentenstad, op weg naar Tervuren, daar waar de bewoning stopt en de koeien het gras aandachtig bestuderen, langs een smalle kronkelweg: daar vind je het departement. Een inwoner uit Diepenbeek zou er zich meteen thuis voelen. Dat is ook het geval bij Etienne Beel, campusbeheerder. Hij voelt zich er al 40 jaar thuis. Gevangen in het groen Het gebouw heeft niet alleen een merkwaardige ligging, het ziet er ook niet echt uit als een school. Het complex omvat een toren van tien verdiepingen met hier en daar een aanbouw, wat doet vermoeden dat er een vreemde historiek aan vasthangt. Etienne Beel: “In deze toren was vroeger een internaat ondergebracht. Eind jaren 60 is de sociale school van Leuven, die door het ACW opgericht werd aan de Naamse Poort, naar hier verhuisd. Het concept van een sociale school annex internaat is ontstaan vanuit een sociale bewogenheid. Men wilde middenkaders opleiden voor het middenveld: de studenten werden streng geselecteerd, er werd huisvesting op de campus aangeboden. Ook de zusters en sommige leerkrachten woonden hier in. Vandaar de constructie: een gebouw voor 360 leerlingen met slechts 10 klaslokalen, maar met heel veel kleine kamertjes. Vanaf de jaren 80 verkozen steeds meer studenten een kot in Leuven boven een mooie kamer in het groen. Jammer, want vandaag blijkt het moeilijk om de vele kamertjes nuttig te gebruiken. Ze zijn te smal als leslokaal. Maar wel bruikbaar als kantoor voor docenten of als vergaderaaltjes. Ook de mediatheek is in deze toren gehuisvest.” Sociaal werk Op de campus studeren momenteel meer dan 2.000 studenten. Naast de bacheloropleiding Sociaal werk met 914 studenten, bevindt zich hier ook de opleiding Sociale Readaptatiewetenschappen die KHLeuven vorig jaar overnam van het Hoger instituut voor readaptatiewetenschappen. “De opleiding was nieuw in ons pakket en we mikten op zo’n 150 studenten in het eerste jaar, maar het werden er 230! Verder vind je hier ook de 55 studenten van de banaba Internationale Samenwerking Noord-Zuid en ook nog heel wat postgraduaatsstudenten. Bovendien delen we deze campus ook met het Centrum voor Volwassenonderwijs dat meer dan 600 studenten telt! ” Nadat eerst in de oude toren alle kamers van het internaat werden omgebouwd , werd er in 1997 en 2007 telkens een extra vleugel toegevoegd. “Nu is echt alle beschikbare bouwoppervlakte benut. De overdekte autostaanplaatsen zijn restaurant geworden, sommige parkings moesten plaats maken voor gebouwen, de sportvelden dan weervoor parkings, … Als we nog verder blijven groeien, moeten we verhuizen of een stedenbouwkundige toestemming krijgen om toch te mogen uitbreiden.” Van noord naar zuid Etienne zelf zal het wellicht niet meer meemaken: binnenkort trekt hij de deur achter zich toe. 40 jaar geleden ging hij aan de slag op deze campus bij de audiovisuele dienst van de sociale school. Na de fusie in ’95 kreeg hij er de taak van campuscoördinator bij. Momenteel heeft hij als facility manager twee bazen: voor het grootste deel is dat KHLeuven, en voor een kleiner deel de vzw Sociale School die een belangrijk gedeelte van de campus in eigendom heeft. Daarnaast onderhoudt Etienne voor de banaba Internationale Samenwerking Noord-Zuid de relaties met een
Etienne zorgt er deze zomer voor dat dit lokaal, dat nu slechts een capaciteit van 118 heeft, omgetoverd wordt tot een aula voor 154 studenten. Iedere vierkante centimeter wordt benut om toch maar iedereen een plekje te geven.
ID kit Etienne Beel • Leeftijd: 62 jaar • Functie: Bachelor Beeld Geluid Montage, Ritcs • Papa van 3 kinderen • Hobby’s: fotografie, reizen, mensen uit andere culturen ontmoeten – hier en in het zuiden.
aantal Afrikaanse partners. Zo is hij betrokken bij de uitbouw van een sociale school in Lubumbashi en, in samenwerking met Vredeseilanden en Colruyt, bij de opstart van een scholingsproject in Benin. Etienne: “Dat vraagt heel wat tijd, maar dat is vooral veel vrije tijd.”
Masterplan SAW
De departementen SSH en SAW liggen niet meteen in elkaars buurt maar ze werken al een tijdje samen binnen het kader van het Masterplan sociaal-agogisch werk, waaraan alle opleidingen in het studiegebied sociaal-agogisch werk binnen de Associatie KULeuven samenwerken. Het plan ontstond enkele jaren geleden omdat er nood was aan overleg over aanvragen voor nieuwe opleidingen in het studiegebied. Dat overleg evolueerde tot een breed inhoudelijk proces. Het opstellen van zo’n masterplan is niet eenvoudig. Er is al stevig gedebatteerd, zowel binnen de werkgroep als met vertegenwoordigers uit het werkveld, want de input van stakeholders is cruciaal voor een optimale invulling van het studiegebied. De doelstelling van de werkgroep is dan ook ambitieus: om binnen de associatie te komen tot een onderbouwde visie op de opleidingsstructuur binnen het studiegebied en vervolgens ook afspraken te maken om samen het onderwijsaanbod nog beter uit te bouwen. De focus ligt bij de professionele bacheloropleidingen, maar de stap naar de masteropleidingen (met onder andere de master sociaal werk en beleid) en de aansluiting op het HBO5 worden zeker niet vergeten. Het denkproces is nog aan de gang, maar het is alvast duidelijk dat er heel wat kansen zijn voor concrete samenwerkingsprojecten tussen de opleidingen binnen de associatie. 21
visi tatie
Op bezoek bij SAW De studenten SAW van de KHLim verhuizen eind juni van Hasselt naar Diepenbeek. De voorjaarsregen valt rijkelijk wanneer we de bezoekersparking oprijden. We hebben een afspraak met Anita Martens, die de nobele taak kreeg om de verhuizing in goede banen te leiden. Anita heeft vele taken. Zo is ze verantwoordelijk voor de derdejaarsstudenten en de afstudeerprojecten. Ze is coördinator van de volwassenentrajecten en ook studiebegeleider. Daarnaast nam ze de taak op zich om de verhuizing van Hasselt naar Diepenbeek te coördineren. “Een hele klus,” zegt ze. “Er komt meer bij kijken dan ik dacht. Het is dan ook een omvangrijk project: zo’n 700 studenten en 70 medewerkers veranderen van plaats. Aan werkelijk alles moet gedacht worden: van koffiekopjes tot bureaus. Het vraagt dan ook veel meet- en paswerk. Ik loop tegenwoordig altijd rond met een meetlint in mijn zak (lacht). Verhuizen vergt ook veel overleg met vele diensten, ICT, logistiek, communicatie,… En over communicatie gesproken: ik schrijf ook de maandelijkse verhuisbrief. Daarin vinden collega’s informatie over de vorderingen van de verhuizing, wat er verandert en hoe ze hun persoonlijke verhuizing kunnen voorbereiden.” Opfleuring gezocht Of ze er alleen voor staat? “Wel,” zegt ze, “jammer genoeg ging onze vorige departementale secretaris plots met pensioen. Daardoor heb ik er enkele maanden alleen voorgestaan. Gelukkig krijg ik sinds april de hulp van de nieuwe departementaal secretaris en daar ben ik heel blij mee (lacht).”
matiek mee opgenomen in het verhuisplan. Zo komen er meer afgesloten fietsplaatsen, overwegen we om extra douches te plaatsen, zodat meer mensen de fiets overwegen en moedigen we onze studenten aan om meer te carpoolen. We stimuleren studenten en collega’s ook om een grote parking in de buurt te gebruiken, op wandelafstand van de campus.” Open cultuur “In het vorige gebouw heerste een heel open cultuur. Studenten kwamen voortdurend bij docenten over de vloer. We gaan proberen om deze cultuur hier te behouden, al is het in dit gebouw niet altijd gemakkelijk (lacht). De bureaus zijn hier namelijk meer afgescheiden van het lesgedeelte. Maar dat geeft niet, we creëren die open cultuur wel op een andere manier. Het voordeel van dit gebouw is wel dat we alle medewerkers een eigen werkplek kunnen aanbieden, dat was in het vorige gebouw niet het geval. We hebben de collega’s met verwante vakken zoveel mogelijk samen gezet om overleg te stimuleren. Dat zal de kwaliteit van de opleiding ten goede komen.” De studenten SAW delen de campus met de studenten van Industriële wetenschappen en technologie. “Toch wel een stijl- en cultuurverschil,” vertelt Anita. “Ook qua geslacht zijn beide studiegebieden erg aanvullend. SAW heeft erg veel meisjes in haar opleiding. De jongens van IWT zullen tevreden zijn (lacht).”
“Onze vorige campus werd te klein om te delen met het departement Gezondheidszorg. En omdat de studenten van Handelswetenschappen en bedrijfskunde een nieuw gebouw kregen, werd dit gebouw beschikbaar voor ons. Het is een totaal ander gebouw. Dit gebouw is zakelijk en grijs en dat zijn we niet meteen gewoon (lacht). Onze vorige campus was fleuriger en warm. Maar geen nood: we hebben al plannen om het gebouw naar onze smaak in te kleden. Voor de decoratie werken we ook samen met organisaties die met migrantenjongeren werken. We zullen schilderijen en foto’s ophangen om onze gangen op te fleuren. Op termijn dromen we van tentoonstellingen met kunstwerken uit het werkveld.” “Dit is voor mij al de vierde campus, maar de eerste keer dat ik de verhuizing zelf regel. Gelukkig klagen de studenten en de medewerkers niet over hun nieuwe stek. Het nieuwe gebouw biedt dan ook veel voordelen: het onderwijscomfort wordt groter, er zijn meer lokalen, die zijn groter en beter uitgerust. En er is ook een groter restaurant, toch niet onbelangrijk. Al betekent het voor onze studenten en medewerkers wel meer pendeltijd. Die zeven kilometers tussen Hasselt en Diepenbeek zijn er nu eenmaal. Wel maakt iedereen zich wat zorgen over de parkeermogelijkheden. Nu al staat de parking eivol, wat gaat dat worden als er nog eens 700 studenten bijkomen in juli? We hebben de mobiliteitsproble-
22
ID kit Anita Martens • Leeftijd: 50 jaar • Mama van 2 kinderen • Vrije tijd: joggen, fitnessen, lezen en reizen
leuvense gids met een extraatje Dat hobby’s uit de hand kunnen lopen bewijst Joris De Roy, lector Engels van Groep T – Leuven Education College. Hoewel hij geen officiële opleiding tot stadsgids volgde, genoten talloze groepen al van zijn passie voor de Leuvense geschiedenis, mét een extraatje. Ga je mee op stap door Leuven? Hi,: Joris, vertel eens over je wandelingen. Wie gids je waar naartoe? Ik gids meestal voor buitenlandse groepen, mensen die werken voor bedrijven of voor de KULeuven. Ze wonen hier meestal jaarlijkse bijeenkomsten bij, kennen Leuven niet of amper, maar willen meer zien dan de platgetreden paden en cafés. Ik neem ze bijvoorbeeld mee op een wijnwandeling of ik neem ze mee naar drie verschillende restaurants op één avond om Leuven echt te smaken. Zo gids ik ook mijn eigen groep studenten van het postgraduaat International Education Classes bij het begin van elk semester. Ze krijgen die avond een beeld van Leuven dat je anders pas na een half jaar krijgt. Hi,: Wat is het best bewaarde geheim van Leuven? Daar neem ik mensen heel graag naartoe! Ik hou heel erg van een stuk van mijn groenwandeling, die van de rand van het centrum tot diep in de stad loopt, door parkjes en tuinen, zonder dat je straten moet kruisen. Zelfs mensen die in
Leuven geboren zijn of hier wonen kan ik hiermee verrassen. Jammer genoeg kan deze wandeling alleen overdag. Ik zou graag de sleutels krijgen van die parken om avondwandelingen te kunnen maken. Hi,: Heb je zelf nog plaatsen die je verder wilt ontdekken? Ik zou graag een route maken in de Naamsestraat, te beginnen bij de Hallen. Op een vrij korte afstand heb je daar zeven of acht colleges. Het zou prachtig zijn om daar, net als in Oxford en Cambridge, de geschiedenis van de universiteit te kunnen vertellen. Hi,: Zie je een verband tussen gidsen en leraar zijn? Ja, gidsen en leraren proberen groepen te boeien. Het mooiste van de twee beroepen voor mij is wanneer je ziet dat de groep geniet en wanneer ze aha-erlebnissen hebben. Als gids leef ik me in, zowel bij mijn luisteraars als in de historische feiten en figuren. En een goede gids wil niet alles vertellen, maar als er dan een vraag komt, kan hij dieper op de materie ingaan. In de beperking toont zich de meester! Geldt dat ook niet voor leraren?
,,passie voor de leuvense geschiedenis. wie gaat er mee op stap?",,” 23
stand punt
Het hoger onderwijs in Vlaanderen kan best zoveel mogelijk
over de grenzen kijken ” school aan het woord over een thema dat van ver of dichtbij aansluit bij het hoger onderwijs. Internationalisering is het thema van deze tweede editie. Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad, reageert op de stelling: ‘Het hoger onderwijs in Vlaanderen kan best zoveel mogelijk over de grenzen kijken.’ Een stelling die ik van harte onderschrijf. Om dat volmondig positieve antwoord te kaderen, grijp ik graag terug naar de oorsprong van de Europese Unie. Mensen zouden het in de onzekerheid rond de huidige crisis bijna vergeten, maar onze Unie ontstond en groeide vanuit de ambitie om haar inwoners een beter leven te bieden. In veiligheid en welvaart. En dat laatste omvat alle aspecten van zorg en cultuur tot ondernemerschap en werkzekerheid - precies de aspecten die in het onderwijs een belangrijke plaats innemen. Onderwijs is enigszins een buitenbeentje binnen de EU aangezien het niet onder de Europese wetgeving valt. Het systeem werkt met name op basis van afspraken. Denk
24
Toch kan het altijd beter. Europa is geen statisch geheel, maar een project in wording. Om dat project te doen slagen, vergt permanent onderhoud en initiatief. Onderwijs is daarbij een krachtig instrument. Vlaamse jongeren moeten nog meer worden aangemoedigd om over het muurtje te kijken en buiten de eigen landsgrenzen inspiratie op te doen. Wat is de aanpak elders in Europa en ook daarbuiten? Wat kunnen we hiervan opsteken? En is het mogelijk om hieruit nieuwe diensten en producten te ontwikkelen om onze samenleving gezonder, geschoolder, opener te maken? Tegelijk kan Vlaanderen naar buiten komen met eigen concepten en vernieuwingen. Om Europa te tonen wat we zelf hebben gerealiseerd, zoals een zorgende samenleving, ons cultureel erfgoed, onze meertaligheid… De uitweg uit de huidige crisis is meer Europa. Een blijvende investering in Europese interactie op het vlak van onderwijs is hierbij zonder meer van cruciaal belang.
Hi, is het fusiemagazine van KHLim, KHLeuven en Groep T
Op deze pagina laten we mensen van buiten de hoge-
voor het hoger onderwijs aan het alom bekende keurmerk ‘Bologna’ en de populaire Erasmus-programma’s. Elk land beslist zelf hoe het zijn onderwijs organiseert en hoeveel budget het er voor vrijmaakt. Vlaanderen is overigens één van de Europese gemeenschappen die hierop niet bespaart. Het is een resolute keuze om te investeren in de jongeren van vandaag. En dat is nodig. Alleen zo bieden we kansen op een betere toekomst, zowel voor de jongeren zelf als voor de hele samenleving.