Lukas 11, 1 Thema: leer ons bidden Serie over het gebed (1e) Marknesse, 11 september 2011 startzondag Gemeente van onze Here Jezus Christus, Inleiding 1 Wat heb je van God ontvangen? Die vraag heb ik rondom Pinksteren dit jaar aan iedereen gesteld. Schrijf dat eens op en gooi het antwoord in de doos in het halletje van de kerk. Er zijn nogal wat reacties gekomen op die vraag. Wat zoal? - een gezinsleven - de Zoon die God gegeven heeft (en daarmee de Heilige Geest, het eeuwige leven) - rust - zijn schepping, de natuur - het wonder van het gewone Inleiding 2 Er is iets wat me bij alle reacties die ik heb gekregen opvalt. En dat is dat vrijwel niemand het goede van God zonder moeite ontvangen heeft. Tenminste… in bijna alle reacties gaat het ook over strijd en moeite. Weer een aantal voorbeelden uit de reacties die ik kreeg: - er is altijd sprake van wachten op God; - of dat God geeft wat je nodig hebt, maar dat je daar zelf soms op wilt vooruitlopen, ongeduld; - er is altijd sprake van een leerproces waarin je leert wat vertrouwen is; - of onverhoorde gebeden waarvan je vaak achteraf erkent dat ook dat genade was; - of het besef dat je zonder God nergens bent; - of verdriet en zorgen waar je je van afvraagt: hoe ga je daarmee om? Blijkbaar ontvangen we het goede van God niet los van het leven van alledag met al zijn moeite en moeilijkheden. De vraag ‘wat heb je van God ontvangen’ brengt ons bij de realiteit van het christelijke leven. Inleiding 3 Nu, we gaan het in de komende tijd over het gebed hebben en vandaag op deze startzondag allereerst over de vraag: Heer, leer ons bidden. En dan besef ik dat het niet zo moeilijk is om hooggestemd over het gebed te doen. Want als je erover nadenkt dan is het toch geweldig dat we mogen praten met God en dat Hij luistert, echt luistert? Dat Hij onze gebeden zelfs wil gebruiken om de wereld te regeren? Ik zou in een preek over het gebed heel bijzondere verhalen naar voren kunnen halen over hoe God gebeden verhoord heeft, concreet en tot grote verwondering en vreugde van de mensen die dat meemaken. Het is niet zo moeilijk om hooggestemd over het gebed te praten.
1
Het is ook niet zo moeilijk om het te hebben over de moeilijkheden van het gebed. Hoe je worstelt om er überhaupt tijd voor te hebben in het drukke leven van alledag. Hoeveel mensen hebben dat niet, druk gezinsleven enzo? Hoe vind je de tijd en de rust? En wat dacht je van de diepere oorzaken van onze gebedsloosheid, zoals dat wel genoemd wordt? Het is niet zo moeilijk om het daarover te hebben. Je kunt een heel verhaal houden over ons gesloten wereldbeeld in het westen, waardoor we niet echt meer rekenen met het ingrijpen van God in onze werkelijkheid. Is er niet altijd ook een rationele verklaring te geven voor wat wij zien als gebedsverhoring? Zo kan de betekenis van het gebed geminimaliseerd worden. De uitdaging is nu om beide recht te doen, zowel het geweldige van gebed als de problemen rondom bidden en praten met God. Bidden heeft nu eenmaal die twee kanten. En geloven ook (zoals uit de reacties die ik noemde blijkt). De realiteit van het christelijke leven. Ik zou nooit hooggestemd over het gebed kunnen doen zonder te denken aan iemand die zegt: ik kan niet meer bidden, ik voel er even niets bij. Dat heb pas nog iemand horen zeggen. Ik zou ook nooit alleen maar kunnen praten over het probleem van het gebed zonder te denken aan de mensen die blijmoedig vertellen van wat God met hun gebed gedaan heeft. Misschien heeft Jezus daarom wel een antwoord gegeven op de vraag: Heer, leer ons bidden. Lukas 11, 1, Jezus bidt, één van de discipelen vraagt als hij even stopt: “Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft”. Het is er maar één die het vraagt, maar het lijkt alsof verschillende leerlingen interesse hadden, daarom zegt de discipel ook: Heer, leer ons bidden. Je kunt je afvragen waarom Jezus eigenlijk antwoord geeft op deze vraag. Er bestaan geen domme vragen, dat zeggen alle jufs, meesters, leraren, maar deze vraag lijkt toch wel in die categorie te vallen… Waarom geeft Jezus antwoord? Hij had kunnen zeggen: jullie weten toch wat bidden is, je bent er toch mee opgegroeid? Je moeder en je vader hebben het je al geleerd, je kent je Bijbel, je leest de psalmen, je zingt ze zelfs, wat kan ik daar nog aan toe voegen? Dat heeft Jezus niet gezegd. Nee, Hij gaat in op de vraag en komt met concreet gebedsonderwijs. Een modelgebed, het onze Vader (hier in wat andere woorden dan in het evangelie naar Mattheüs). Hij vertelt vervolgens een gelijkenis over hoe God ons gebed beantwoordt, alleen al om onze onbeschaamdheid als we maar blijven bidden. Net zoals die vriend bij een andere vriend blijft aankloppen en vragen of brood voor een gast die hij gekregen heeft.
2
En verder bemoedigt Jezus mensen die bidden willen leren als Hij zegt: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. En tot slot zegt Hij: als jullie je kinderen al geven wat ze nodig hebben, al zijn jullie slecht, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de Heilige Geest geven aan wie hem erom vragen? Dat is het antwoord dat Jezus geeft in vogelvlucht. Hij gaat werkelijk in op de vraag: Heer, leer ons bidden. Er is dus wat te leren, ook al ben je al een heel eind op weg. Er is dus wat van onze Heiland te leren als het gaat over het gebed! Nu is het de vraag: wanneer neem je die vraag van die discipel van Jezus over? Dat je ook vraagt: Heer, leer me bidden? Heer, leer ons bidden? Wanneer wordt dat jouw vraag? Want Jezus zou het ook tegen ons kunnen zeggen: je weet wat bidden is, je moeder en je vader hebben het je al geleerd, bidden voor het eten, en ’s avonds voor het naar bed gaan, eerst tanden poetsen en je gebedje doen, je kent je Bijbel, de psalmen, je zingt ze zelfs, wat kan ik daar nog aan toe voegen? Ik denk dat we vaak ook zo doen, dat we doorgaan op het spoor van onze opvoeding, misschien soms wat sterk op het spoor van de gewoonte zitten, er niet bij stilstaan wat je nu precies doet, dat we blijven bij dezelfde woorden, dezelfde wendingen, dezelfde inhoud. We doen zoals we het geleerd hebben en ik haast me te zeggen: dat is beslist niet verkeerd. Rondom het gebed hebben we ook gewoontes en gebruiken nodig, anders zouden we het misschien heel makkelijk kwijtraken. En toch, en toch, gebed is inderdaad een dagelijkse gewoonte, iets wat je van jongsafaan geleerd hebt, dat je meegekregen hebt uit je opvoeding, wat je dagelijks doet, en toch kun je in je leven op een punt komen - of verschillende keren op het punt komen dat je merkt dat je niet zomaar meer verder kunt en dat je het niet zomaar meer op dezelfde manier kunt doen als je het altijd gedaan hebt. Dan kunnen er verschillende dingen gebeuren. Dan kan het gebed opeens een heel andere plek in je leven krijgen. Alsof je een paleis binnenloopt en de koning om advies gaat vragen: zo bijzonder. Alsof je thuiskomt bij degene die jou het beste kent en je het meest nabij is: zo vertrouwd. Alsof je de reddende hand aan het zoeken bent terwijl je aan het verdrinken bent: zo wezenlijk. Het zou kunnen dat je in je leven op dit punt komt en dan kan de vraag in je opkomen: Heer, leer me bidden! Het is de vraag van de pop die in een vlinder verandert: leer me vliegen! Ik ken dat nieuwe leven niet, ik kan niet vliegen, ik kan geen vlinder zijn, Heer, leer me dat!
3
Iets totaal nieuws, iets wat je nog niet kende ook al bestond je wel, iets wat Jezus doet en jou voordoet. Dit is het punt waarop je ontvankelijk wordt voor de woorden van Jezus. Want we maken dat allemaal mee in ons leven, dat moment dat je verschillende kanten uitkunt gaan, dat we of de band met God zien groeien of dat de band met God losser en losser wordt, totdat God niet meer je schepper, je hemelse Vader is maar een verre bekende, iemand van wie je zegt als je aan hem herinnerd wordt: o ja, God, ja, die ken ik wel, ik geloof wel dat er iets is… Ja, het is het punt in je leven dat je praten met God of verkommert, of zich verdiept en tot bloei komt. De praktijk laat zien die twee mogelijkheden zien. Of we groeien in het geloof in God en de band wordt sterker en sterker of we raken los van God en gaan op onze manier leven. Waar zit jij op dit moment? Ik stel die vraag aan iedereen, maar vanochtend in het bijzonder aan de jongeren van de gemeente. Waar zit jij op dit moment? Wat doe je met wat je over God en geloven geleerd hebt en voor de meesten is dat inderdaad: van jongsafaan. Wat doe je met wat je van je ouders geleerd hebt over God, wat je leerde op de club, jeugdvereniging, catechisatie, in de kerkdiensten? Herken je wat ik zei over dat moment dat je geloof of verkommert of zich verdiept? Het mooie van jong zijn is dat je hele leven nog voor je ligt, alles wat je doet heeft nog heel veel gevolgen. Ja, ik weet dat juist jongeren daar niet zo mee bezig willen zijn, met gevolgen voor je hele leven, maar het is wel zo. Je kunt denken aan je schoolkeuze, met wie je omgaat, een vriendin of vriend, wat je in je leven binnenlaat via de media en wat je buitensluit enz.enz.enz. Alles wat je nu doet, is niet alleen voor dit moment maar beinvloed de rest van je leven. Je kent die uitspraak misschien wel: vandaag is de eerste dag van de rest van mijn leven! Daar zit een enorme uitdaging in: wat doe ik? Ik had het over schoolkeuze, en over relaties, invloeden, maar met het geloof en de kerk is het niet anders. Wat je nu doet heeft gevolgen voor de rest van je leven, je leven van vandaag doet er echt toe. Wat je morgen doet, overmorgen, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag. Ik moet erbij zeggen dat God de deur nooit dichtgooit en dat je altijd gelegenheid hebt om naar Hem terug te keren als je afgedwaald bent en het geloof hebt laten versloffen. Maar die twee mogelijkheden: of verkommeren of bloeien, dat is toch echt wel waar. Jullie hebben vanochtend de uitnodiging gehad over de belijdeniscatechisatie. Als je erover nadenkt of je meedoet of niet denk dan aan de vraag van vanochtend: waar zit jij op het moment? Verkommert mijn geloof of groeit het?
4
Zie je hoe het erop aankomt? Het is net zoals de rank aan de wijnstok: of groeien en bloeien of verdorren. Wat geweldig dat we het vanochtend hier over hebben en in de komende tijd. En dat we kunnen besluiten: nee, ik laat het niet toe dat God uit mijn leven verdwijnt, ik laat het niet gebeuren dat mijn geloof en mijn gebed leger en leger wordt, korter en korter, formeler en formeler, onpersoonlijker en onpersoonlijker. Ik ga er alles aan doen om dat te voorkomen. Ik wil praten met God, ook al is dat een ongelofelijk ingewikkeld wonder. Ik wil daarin steeds verder en verder komen. Ik wil weten hoe ik mijn hart voor Hem open en de woorden kan spreken. Ik wil weten hoe Hij antwoordt en reageert en waarom Hij gebeden verhoort zoals Hij dat doet. Ik wil groeien! Heer, leer ons bidden! En dan is daar ook het gezamenlijke. Want ook al is het gebed een persoonlijk iets, tussen jou en God, Jezus geeft blijkbaar geen privé-onderwijs. Hij geeft ons aan elkaar. Om samen te bidden, samen te groeien en samen te leren aan de voeten van onze Heiland. In de kerken wordt al een aantal jaren intensief nagedacht over het gemeente-zijn. Allerlei gemeenteopbouw-modes wisselen elkaar af, komen en gaan. Dan wordt er gezegd dat de gemeente missionair moet zijn. Dan wordt er gezegd dat de preek niet meer zo centraal moet staan in de dienst, we leven in een beeldcultuur, dan weer wordt er gezegd dat de preek juist wel centraal moet staan. De term ‘total church’ valt de laatste tijd (evangelie en gemeenschap, kerk voor alle dag). En zo is er nog veel meer te noemen. Het is goed om daar over na te denken en te zoeken welke bedoeling God met ons als gemeente heeft. We willen daar als kerkenraad ook een nieuwe start in maken deze week. Maar bij al die gemeenteopbouwplannen en voorstellen blijft er één ding dat de kerk sinds het begin en door alle eeuwen heen in praktijk heeft gebracht en dat is het gebed. Gebed is er altijd geweest in de christelijke kerk, lees maar in Handelingen, ja, mensen die door God geroepen zijn hebben altijd met God gesproken, van Abraham af tot nu toe, er is niets tot stand gebracht waar niet eerst voor gebeden is, zichtbaar of onzichtbaar. Bij alles wat we in een nieuw seizoen doen en bij alles wat we mogen ontdekken voor onze gemeente en mogen doen, bij alles is gebed het eerste en het laatste, dat alles gebeurt in overleg met Hem zelf. Er is nog één ding dat ik wil zeggen. Heer, leer ons bidden, dat is de vraag van de discipel die Jezus zag bidden en wilde groeien en leren, ook al was hij Israëliet, opgegroeid in het verbond, opgegroeid met de psalmen.
5
En Jezus geeft hem en anderen en ons gebedsonderwijs, o.a. door hen het Onze Vader te leren. Er is één ding dat we mogen weten voor de komende tijd: Jezus doet niets liever. Hij wil niets liever dan ons bidden leren. Wij kunnen wel wat hulp gebruiken; Hij wil niets liever dan ons dat leren! Dat is nog eens wat je noemt een win-win-situatie! Als we op dat punt komen dat we het niet meer weten en willen leren bidden, dan staat Hij klaar voor ons. Hij doet niets liever dan ons te leren bidden en ons als gemeente te leiden. Want Hij doet niets liever dan ons bij de Vader brengen, Hij doet niets liever dan onze barrieres doorbreken, onze tong los te maken, samen met ons te bidden, en voor ons te bidden. Want dat is het besef waar al ons bidden in rust: Jezus die bij de Vader voor ons bidt en ons voortdurend bij de Vader brengt. Amen.
6