SCHRIJVENDE PERS NRC
Publicatiedatum: dinsdag 12 november
Volkskrant De kleine blonde dood, door Albert Verlinde Entertainment, naar het gelijknamige boek van Boudewijn Büch, script en liedteksten: Dick van den Heuvel, aanvullende liedteksten: Sjoerd Kuyper, muziek: Ad van Dijk, regie: Peter de Baan. Koninklijke Schouwburg Den Haag 9-12. Tournee tot eind maart. ***** De kleine blonde is al dood als het gordijn wordt opgetrokken voor de eerste acte. Maar hoe hij uit zijn kist komt doet geen Lazarus hem na. Als een vroegrijpe Mick Jagger met luchtgitaar rockt het zesjarige blonde ventje het hele crematorium aan gort. En zijn vader, de enige bezoeker, rockt naar hartenlust mee. Wauw! Na het boek (34ste druk) en de film van Jean van de Velde is het verhaal van Boudewijn Büch en zijn jong gestorven zoontje nu omgevormd tot een musical. En wat voor een. Dat Büch zijn vaderschap en de dood van het kind (dat wel bestaat) achteraf blijkt te hebben verzonnen, doet niets af aan de kracht van het verhaal. Hoofdpersoon Boudewijn is kind van een totaal verknipte vader, een naar Nederland gevluchte Duitse jood. Frans van Deursen – licht Duits accent, maar geen Prins Bernhard imitatie – speelt een light versie van deze gewelddadige, gefrustreerde man, die er alles aan doet om het naoorlogse Duitsland uit zijn huis te weren. Zijn oorlogstrauma en de manier waarop hij zijn gezin terroriseert speelt in het oorspronkelijke boek van Büch een veel belangrijker rol dan in de musical. Maar de scènes waarin hij zijn waanzin de wereld in slingert maken wel duidelijk waarom zijn zoon een leukere, betere vader wil zijn. William Spaaij is de motor van de kleine cast, die geen zwakke plekken kent. Spaaij is geweldig in alle stemmingen: de uitbundige, liefhebbende vader, de machteloze zoon tegenover zijn onberekenbare vader, en de man die het gevecht aangaat met de drankzuchtige moeder van zijn kind. Daarnaast is hij top als zanger. Daarbij wordt hij natuurlijk wel op het paard geholpen door componist Ad van Dijk, die in alle nummers, van breekbare ballads tot knalharde rock, spannende hoeken in de melodielijnen heeft gestopt. En gaaf begeleid door de band onder leiding van Marco Braam. Door de muziek kan ook Marjolein Teepen (moeder van de kleine blonde) een vijfsterren moment naar zich toe trekken als zij rauw haar door alcohol benevelde leven overziet. Peter de Baan heeft een vlekkeloze regie afgeleverd. Hij houdt de snelheid erin, zonder dat het een gejaagde indruk maakt. Zo schieten we in één take van de treinreis naar Amsterdam (Artis) naar ijsje eten, naar het ziekenhuis. Van ongeremde vrolijkheid naar het drama. Ook de liefdesscène, half achter een groot laken, met saxofoon en chips, waarin de homoseksuele Boudewijn het kind verwekt bij zijn oude lerares, heeft De Baan tintelend in beeld gebracht. Oh ja, en dan dat jochie. Op de premièreavond was het Stijn van der Plas die de zaal meteen inpakte met zijn herrijzenis uit de dood. Wat een innemend ventje en sterke speler, ook al kreeg hij wel een paar al te wijsneuzerige teksten mee. Als die andere drie jongens die de komende maanden de rol invullen, net zo’n nivea alen, is dat een goede reden om deze voorstelling minstens nog een eer te bezoeken. Patrick van den Hanenberg
Metro
Van emotie naar emotie in de grootse Kleine Blonde Dood Dat Boudewijn Büch, schrijver van het boek De Kleine Blonde Dood (1985), tien jaar dood is zag Albert Verlinde als een mooie aanleiding om een theateruitvoering van het verhaal te brengen. Een film met Antonie Kamerling was er al in de jaren negentig, nu dus een muziektheaterstuk met William Spaaij. Verlinde en zijn 'cast en creatives' slagen met deze fonkelnieuwe voorstelling met vlag en wimpel. Metro zag de voorlopig beste theaterpremière van het seizoen. Voor de producent is De Kleine Blonde Dood de eerste volledig eigen creatie. Hoewel gebaseerd op Büchs boek, is elke letter van het script en de liedteksten nieuw (Dick van den Heuvel), net als iedere muzieknoot (Ad van Dijk). Dat valt te prijzen. De Kleine Blonde Dood vertelt het verhaal van de artistieke Boudewijn (William Spaaij). Hij is homoseksueel, maar verwekt in een dronken bui een zoon bij zijn oud-basisschoollerares Mieke (Marjolein Teepen). Mieke raakt verslaafd aan alcohol en Boudewijn trekt zijn zoon Micky steeds meer naar zich toe. Het kind blijkt een tumor te hebben, raakt in coma en Boudewijn wordt voor een onmogelijke keuze gesteld. Schrijver Büch liet Nederland jarenlang geloven dat dit dramatische verhaal werkelijk gebeurd was (dus niet) en leende bij zijn uitgever zelfs geld voor een begrafenis. Beetje rare kwibus die Büch, maar hij leverde wel een pareltje van een boek. Büchs verhaal had in het theater kunnen verzanden in een twee uur durende tranentrekker. Micky is echter bij het openen van het doek al dood, waarna William Spaaij terugblikt op zijn leven met de jongen, Mieke en zijn vader. Deze De Kleine Blonde Dood heeft gelukkig een mix van verschillende emoties. Van vreugde en verdriet, van haat en liefde, van geluk en tragiek. De vreugde komt vooral door de vader-kindrelatie van Boudewijn en Micky. Het samenspel van de twee is om dolblij van te worden. Vooral het nummer over samen piesen tegen de wind in, waarbij Spaaij nog een Mick Jaggerimitatie brengt (Büchs idool), is van een geweldig niveau. De haat is iets tussen Boudewijn en zijn vader, die door de oorlog Duitsers veracht. Boudewijn haat zijn pa, vader haat zijn zoon: "Een homoseksueel met een kind! Heb je de oorlog overleefd, krijg je dat." De vaderrol wordt met intense rust gespeeld door Frans van Deursen, maar ondertussen zegt hij de meest verschrikkelijke dingen. Toch krijgt hij aan het einde nog een mooi menselijk trekje. De tragiek komt van Marjolein Teepen als Micky's moeder. Ze brabbelt zich wat afwezig door het verhaal, met een kop vol mist door de wodka. Bij enkele woedeuitbarstingen kan Teepen zich uitleven en haalt ze haar rockstem met groot bereik naar boven. En van Margreet Boersbroek als arts Fleur, die Boudewijns 'ja, ik weet dat Micky dood gaat' moet beantwoorden met 'maar niet vanzelf'. Metro ontkomt niet aan vijf sterren, omdat vier dit seizoen al waren vergeven. William Spaaij (loodzware rol) is die beoordeling al waard. Deze man draagt de show in spel, zang en zelfs dans (wat een stuiterbal). Het pareltje van Büch is nu ook het pareltje van Albert. Hij zat zichtbaar te genieten in Den Haag. Naast Onno. De voorstelling is tot en met 24 maart (afsluiter in Carré Amsterdam) te zien. De speellijst: www.dekleineblondedood.nl.
Hoe goed kan een kind zijn? De jonge Micky in De Kleine Blonde Dood wordt afwisselend gespeeld door Jelle Stout, Jannes Heuvelmans, Davy Gomez en Stijn van der Plas. Laatstgenoemde kreeg maandagavond de eer de première tot een goed einde te brengen. Vanaf seconde 1, waarin Stijn met wapperende haardos keiharde rock op luchtgitaar speelt terwijl hij in zijn doodskist staat, heb ik met stijgende verbazing naar het mannetje zitten kijken. Hóe goed, hoe belachelijk goed kan een kind van 11 jaar zijn? Nu had ik toch het idee dat je op die leeftijd hoogstens bloednerveus je best stond te doen in de eindejaarsmusical van groep 8 van de basisschool. Met trotse ouders op de voorste rij. Maar nee. Stijn van der Plas slaat zich gewoon met glans door zijn grote rol in een twee uur durende voorstelling een Timing, te st ennis, spelvre gde, et ontbree t em aan niets Zelfs ’in oma liggen’ en ’dood zi n’ doet i overt igend Als et al tegen de lo van alf elf is, moet i minutenlang met de ogen gesloten in een bed liggen. Je verwacht dat zo’n ind dan wel eens in slaap sukkelt. Maar nee hoor, tot op het bot geconcentreerd vervolgt hij zijn rol. Ongetwijfeld wordt Stijn meegesleept in het enthousiasme van tegenspeler William Spaaij. Het moet een feest zijn om hem als tijdelijke papa te hebben, maar toch. Kleine Stijn is groots. En dan te bedenken dat een van zijn ollega’s, Davy Gomez, nog maar aar is… Publicatiedatum: woensdag 11 december
AD
Publicatiedatum: woensdag 11 december
Dagblad van het Noorden