CGOP CAO 22 december 2014 CGOP ink 1081 CAO
NPB-inzet politie-CAO 2015
Inleiding De NPB streeft naar een politie-CAO die voornamelijk bestaat uit afspraken die op korte termijn uit te voeren zijn en doelen die op afzienbare termijn te realiseren zijn. In het afgelopen decennium zijn te veel mooie plannen in politie-CAO’s vastgelegd en vervolgens jarenlang op de plank blijven liggen. Ook nu nog liggen talrijke veelbelovende afspraken te wachten op uitvoering. Deze gang van zaken is de collega’s op de werkvloer niet ontgaan. Zij heeft de status van het CAO-overleg en het vertrouwen in de onderhandelingspartners geschaad. Het lijkt ons in het algemeen belang om de politiemedewerkers te laten zien dat de werkgever en de bonden ook spijkers met koppen kunnen slaan. Wij gaan voor een relatief klein aantal afspraken die vervolgens binnen een jaar worden uitgevoerd en tot tastbare resultaten leiden. De inzet van de NPB bij de komende CAO-onderhandelingen is op dinsdag 28 oktober vastgesteld door de vertegenwoordigers van de NPB-leden in de bondsraad. Dat gebeurde mede op basis van de uitkomsten van een digitale ledenpeiling via de NPBwebsite www.politiebond.nl tussen half juli en begin september 2014. Die leverde 1.988 reacties op, waaronder 1.784 reacties van NPB-leden (90 procent). Daarnaast hebben in augustus en september in tien NPB-afdelingen informele rondetafelsessies over de gewenste CAO-inzet plaatsgevonden, waarbij telkens minstens één NPB-bestuurder aanwezig was.
Looptijd De NPB is bij het opstellen van zijn inzet uitgegaan van een CAO met een looptijd van een jaar. Mocht tijdens de onderhandelingen blijken dat een langere looptijd onvermijdelijk of wenselijk is, dan kan dat tot wijzigingen in de inzet van de NPB leiden. 1. Beloning a. Salarisverhoging De salarissen van de politiemedewerkers hebben de afgelopen vier jaar (2011-2014) ‘op de nullijn gestaan’. Een dwangbevel van de regering: er was sprake van een economische crisis en ook de politiesector moest zijn steentje bijdragen aan het wegwerken van het daardoor hoog opgelopen begrotingstekort. De salarissen van politiemensen hebben daardoor flink aan koopkracht ingeboet. De percentages verschillen enigszins afhankelijk van welke index je
1
raadpleegt, maar volgens de Consumentenprijsindex is ons geld in die periode toch al gauw zo’n acht à negen procent minder waard geworden. De NPB vindt het hoog tijd dat de werkgever de draad van de inflatiecorrectie weer oppakt. Wij vinden op dat punt het kabinet en met name minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem aan onze zijde. Die liet op Prinsjesdag al weten dat wat hem betreft de ambtenaren in 2015 in aanmerking kwamen voor een loonsverhoging die de inflatie volledig goedmaakte. De verwachte inflatie was 1,25 procent en dat zou dan dus ook de loonsverhoging worden. Dit is een politieke keuze waar de NPB zich niet in kan vinden. Zodra de overheid door economische tegenspoed in serieuze financiële moeilijkheden komt is een van de eerste reddingsboeien waar ze naar grijpt het bevriezen van de ambtenarensalarissen. Gaat het vervolgens weer wat beter met de economie en dus met de overheidsfinanciën, dan wordt doodleuk weggekeken van het ontstane gat in de huishoudboekjes van het personeel. De NPB vindt dat de overheid de (politie)ambtenaren moet belonen voor hun bereidwillige bijdrage aan het op orde krijgen van de overheidsfinanciën. Zij verdienen een loonsverhoging die niet alleen de inflatie in 2015 goedmaakt maar ook een deel van het koopkrachtverlies in de jaren 2011-2014. Het is goed om daarbij te beseffen dat de inflatie in de jaren 2011, 2012 en 2013 veel hoger was dan de verwachte inflatie in 2015. Ook in dat opzicht is de door minister Dijsselbloem genoemde loonruimte dus relatief goedkoop te noemen. De economie trekt weer enigszins aan en dat is volgens het kabinet in ieder geval deels het gevolg van zijn ‘hervormingsbeleid’. Een beleid dat vooral wordt betaald door bezuinigingen op overheidsvoorzieningen en lastenverzwaringen voor de burgers. Daarbij wordt ervoor gewaakt – aldus het kabinet – dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. De NPB vraagt zich af wat daar in de praktijk van terecht komt. Wij hebben in ieder geval het gevoel dat het geen kwaad kan dit principe ook van toepassing te verklaren op de gewenste loonsverhoging voor het politiepersoneel. Met andere woorden: wij willen een loonstijging die uiting geeft aan solidariteit tussen collega’s in sociaal-economisch (nog altijd) gure tijden. Met het oog op de ingrijpende bezuinigingen en lastenverzwaringen van dit kabinet zet de NPB dan ook in op een loonsverhoging waardoor de medewerkers in de lagere schalen er meer op vooruit gaan dan de medewerkers in de hogere schalen. De manier om dat te doen is kiezen voor een vast bedrag, zoals ook gebeurd is in de CAO voor gemeenteambtenaren.
De NPB wil vanaf 1 januari 2015 voor alle medewerkers een salarisverhoging van € 100 bruto per maand.
b. Reorganisatietoeslag De overgang van regiopolitie naar nationale politie duurt veel langer dan verwacht. Ook voor de personele reorganisatie bleek een veel langere aanloop nodig dan gepland. Het gevolg is dat het personeel al jaren zijn werk doet in een bijzonder onrustige organisatie, waarin
2
voortdurend van alles verandert: functies, collega’s, afdelingen, werkplekken, werkwijzen. Tegelijkertijd is het een organisatie die ‘op slot’ zit en waarin loopbaanstappen moeilijk te maken zijn. Door het uitblijven van duidelijkheid over de structuur van het korps (met name op het gebied van de ondersteuning) en over de aanpak van de personele reorganisatie voelen veel collega’s zich al jaren onzeker over hun toekomst binnen de politie. Toch blijft iedereen zijn uiterste best doen om zoveel mogelijk politiewerk zo goed mogelijk gedaan te krijgen – zeker dat deel van het werk waar de samenleving acuut behoefte aan heeft. Volgens de NPB is het hoog tijd dat de werkgever deze onwankelbare inzet en loyaliteit in turbulente tijden een keer beloont met een financieel blijk van waardering. De NPB wil voor alle medewerkers een eenmalige reorganisatietoelage van € 350, uit te betalen in juni 2015.
c. Onregelmatigheidstoeslag (OT) Nederlandse politiemensen die onregelmatig werken ontvangen daarvoor sinds jaar en dag een ondermaatse vergoeding vergeleken bij soortgelijke toeslagen in andere sectoren. De NPB probeert deze onterechte achterstand bij elke CAO-ronde opnieuw weggewerkt te krijgen, maar heel overtuigend is dat tot op heden niet gelukt. Onze laatste poging leidde tot twee afspraken in de politie-CAO 2012/2014. Ten eerste de afspraak dat de OT zou worden verhoogd met de opbrengst van de afschaffing van de afbouwtoelage nachtdienstontheffing. Ten tweede de afspraak dat daarvoor ook de opbrengst van de afschaffing van de verschuivingstoelage zou worden gebruikt. ‘Over het tempo waarin en de wijze waarop zullen nadere afspraken worden gemaakt,’ aldus de CAO-tekst. De werkgever heeft op dat punt de afgelopen drie jaar geen enkel initiatief genomen en de NPB heeft niet het idee dat daar binnenkort verandering in komt. Het afschaffen van de verschuivingstoelage zou pas gebeuren als de inzetplanning aanzienlijk verbeterd was en er dus minder verschuivingen plaatsvonden. Ook op dat punt heeft de werkgever de afgelopen drie jaar niet of nauwelijks enig initiatief getoond. De NPB stelt vast dat het blijkbaar niet verstandig is over het verhogen van de onregelmatigheidstoeslag al te procedurele of voorwaardelijke afspraken te maken. Daarom gaan wij dit keer recht op ons doel af met een bijzonder duidelijke eis op OT-gebied. De NPB wil dat met ingang van 1 januari 2015 de OT-bedragen met € 2 per uur worden verhoogd.
d. Piketvergoeding
3
De onregelmatigheidstoeslag bij de politie houdt niet over, maar de piketvergoeding van € 1 per uur is natuurlijk al helemaal niet van deze tijd. De NPB probeert ook hierin al jarenlang verbetering te krijgen. Onze laatste poging leidde tot de volgende afspraak in de politie-CAO 2012/2014: de werkgever zou proberen het aantal piketdiensten in 2013 te beperken en met de opbrengst daarvan zou dan vanaf 1 maart 2014 de piketvergoeding worden verhoogd. Ook van deze afspraak moet de NPB achteraf constateren dat hij blijkbaar te procedureel en te voorwaardelijk was om van de werkgever iets gedaan te krijgen. Vandaar dat wij dit keer ook wat betreft de piketvergoeding maar liever recht op ons doel af gaan. De NPB wil dat de piketvergoeding met ingang van 1 januari 2015 verhoogd wordt tot € 4 per uur. De NPB wil bij grootschalige inzet zoals de Nuclear Security Summit een plaatsgebonden piketvergoeding van € 6 per uur, ook vanaf 2015.
e. Verschuivingsvergoeding Het belangrijkste doel van de invoeren van de verschuivingsvergoeding is nooit het verzachten van roosterongemak geweest. De NPB zag haar vooral als een stimulans voor de werkgever om zijn planning te verbeteren en het aantal lastminute-verschuivingen te verminderen. Om die stimulans nog wat te vergroten – na al die jaren is het aantal verschuivingen nog altijd ongewenst hoog – wil de NPB een herziening van de afspraak dat de eerste acht uur niet meetellen bij het vergoeden van het aantal verschuivingsuren. De NPB wil dat vanaf 2015 alle verschuivingsuren voor een vergoeding in aanmerking komen.
f. Reiskostenvergoeding In 2015 zal de reiskostenvergoeding voor politieambtenaren zijn opgehoogd tot € 0,18 per kilometer. De fiscus staat een belastingvrije vergoeding van maximaal € 0,19 toe. De NPB vindt het redelijk dat de werkgever deze mogelijkheid maximaal gaat gebruiken, mede gezien de toenemende reisbewegingen als gevolg van de reorganisatie. De NPB wil dat vanaf 1 januari 2015 de reiskostenvergoeding wordt verhoogd tot € 0,19 per kilometer. g. 45-jarig ambtsjubileum Door de verhoging van de AOW-leeftijd en het verlagen van de pensioenopbouw zullen veel politiemedewerkers langer blijven doorwerken. Nu heeft iemand aanspraak op een gratificatie 4
bij een ambtsjubileum van 12,5, 25, 40 of 50 jaar. De NPB stelt voor aan deze regeling een 45-jarig ambtsjubileum toe te voegen en daardoor een extra blijk van waardering in het leven te roepen voor trouwe dienst. Daarbij moet een korte onderbreking van het werken bij de politie niet afgestraft worden: eerdere dienstjaren moeten gewoon meetellen voor het totaal. De NPB wil dat aan artikel 75 van het Barp een 45-jarig ambtsjubileum toegevoegd wordt. Heeft iemand tussentijds een periode buiten de politie gewerkt, dan tellen voor zijn hoeveelheid politiedienstjaren zowel de jaren voor als de jaren na de onderbreking mee.
2. Combinatie werk/privé a. Telewerken In de vorige CAO is afgesproken dat Het Nieuwe Werken geleidelijk zou worden ingevoerd binnen de politie. De eerste stap zou zijn de ‘ondersteuning van vrijwillig thuiswerken’. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat de toegezegde ‘procesafspraken’ erop neerkomen dat de werkgever pas na het voltooien van de personele reorganisatie wil gaan nadenken over de ruimte voor het invoeren van telewerken binnen het korps. De NPB vindt het bedenkelijk dat ook de CAO-afspraak over dit onderwerp door de werkgever dus willens en wetens op de lange baan wordt geschoven. Dat wringt des te meer omdat met de personele reorganisatie voor de deur een daadkrachtige invoering van het telewerken voor veel collega’s in de ondersteuning het verschil kan uitmaken tussen wel of geen toekomst binnen de (nationale) politie. De NPB wil dat de werkgever in 2015 de mogelijkheden voor telewerken binnen de politie structureel uitbouwt. b. Dagrooster eerder vaststellen Politiemensen zullen langer gemotiveerd hun werk blijven doen als ze daarnaast een bevredigend sociaal leven kunnen leiden. Een privéleven dat het mogelijk maakt voldoende tot rust te komen en aandacht te geven aan familie en vrienden. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is een zo hoog mogelijke zekerheid over een eenmaal vastgesteld werkrooster. Volgens de NPB is er bij de politie nog altijd sprake van een onnodige ‘onrust in de roosters’, die niet zozeer veroorzaakt wordt door de onverwachte noodzaak om extra mensen in te zetten, maar door een tekortschietende organisatie. Wij vinden het hoog tijd worden dat de werkgever die verantwoordelijkheid serieus oppakt. De NPB wil dat daarbij om te beginnen een nieuwe standaard wordt ingevoerd voor het definitief vaststellen van de roosters dan nu het geval is. Op die manier komt een eind aan een praktijk die het personeel al jarenlang het leven zuur maakt als het gaat om een optimale afstemming van werk en privéleven. De NPB wil dat het dagrooster voortaan zeven dagen van tevoren in plaats van vier dagen van tevoren wordt vastgesteld.
5
c. Pilot zelfroosteren Ook van groot belang voor een motiverende inroostering is de ruimte die werknemers krijgen om actief bij te dragen aan een optimale afstemming van hun inzet op bepaalde fasen of gebeurtenissen in hun privéleven. Die mogelijkheid zou bijvoorbeeld geboden kunnen worden door een vorm van zelfroostering. Op meerdere plaatsen binnen de politieorganisatie is daar al ervaring mee opgedaan – en blijkbaar tot algemene tevredenheid. De NPB dringt er dan ook op aan deze aanpak zo snel mogelijk om te zetten in landelijk beleid. De NPB wil dat de werkgever een proefproject met zelfroosteren start, gebaseerd op de ervaringen die daarmee in het land inmiddels al zijn opgedaan. 3. Veiligheid a. Sporten en trainen in werkverband De NPB wil meer mogelijkheden voor trainen en sporten in werkverband. Dat is volgens ons een effectieve manier om het hoofd te bieden aan een belangrijk veiligheidsrisico: het verlies aan onderlinge vertrouwdheid en bekendheid op de werkvloer door de toegenomen flexibilisering van de inzet (= het niet meer werken in vaste teams). De NPB wil dat leidinggevenden de professionele ruimte krijgen om hun teamleden groepsactiviteiten te bieden, bijvoorbeeld samen sporten. Dit draagt ook bij aan levensfasebewust personeelsbeleid.
b. Extra uren om te trainen of te studeren (‘leerrugzakje’) De NPB dringt al sinds jaar en dag bij de werkgever aan op het verruimen van het aantal trainingsuren per jaar. Het huidige officiële aantal van 32 is wat ons betreft te weinig om de weerbaarheid van de collega’s – een cruciaal onderdeel van hun veiligheid – optimaal te waarborgen. Tot een verhoging van het officiële aantal trainingsuren heeft dat tot op heden niet geleid, maar wel bleek de werkgever in 2011/2012 bereid een aantal extra uren beschikbaar te stellen voor persoonlijke ontwikkeling in de vorm van studie of training. Met ingang van 31 december is die tijdelijke regeling komen te vervallen. De NPB wil graag dat het zogenaamde ‘leerrugzakje’ vanaf 2015 structureel beschikbaar wordt gesteld. De NPB wil dat de werkgever ook in 2015 en daarna extra uren beschikbaar stelt die medewerkers kunnen inzetten voor studie of trainen (‘leerrugzakje’).
4. Gezondheid Werken bij de politie kun je alleen maar gemotiveerd blijven doen als je van begin af aan je fysieke en geestelijke gezondheid in acht neemt. Die krijgen het van tijd tot tijd namelijk zwaar te verduren: politiewerk is veelzijdig, intensief, riskant en onregelmatig. Daar moet je
6
goed op voorbereid zijn en ook achteraf verstandig mee omgaan. Dat geldt zowel voor executieve medewerkers als voor collega’s met een ondersteunende functie. De NPB vindt dat de werkgever een aantal voorzieningen zou moeten aanbieden om medewerkers te ondersteunen bij het op peil houden van hun gezondheid en het tijdig signaleren van medische problemen die met het werk samenhangen. a. Vrijwillige preventieve check-up De NPB roept zijn leden sinds jaar en dag op om elkaar goed in de gaten te houden en aan de bel te trekken als het vermoeden ontstaat dat een collega fysieke of psychische problemen begint te krijgen. De praktijk wijst echter uit dat de sociale controle op de werkvloer in veel gevallen onvoldoende is om tot tijdig ingrijpen te leiden. Vandaar dat de NPB bij de werkgever aandringt op een aanvullende laagdrempelige voorziening. De NPB wil dat de werkgever periodiek een preventief medisch onderzoek gaat aanbieden waar medewerkers op basis van vrijwilligheid gebruik van kunnen maken.
b. Nachtdiensten en gezonde voeding De NPB is drie jaar geleden begonnen zijn leden door middel van herhaalde informatiecampagnes en workshops te wijzen op het belang van de juiste voeding tijdens het draaien van nachtdiensten. Daardoor kunnen namelijk een hoop negatieve effecten van het onregelmatig werken op gezondheid, alertheid en herstelvermogen worden afgezwakt. De NPB zou graag zien dat een dergelijke informatievoorziening standaard onderdeel wordt van het korpsbeleid, zodat alle collega’s daarvan kunnen profiteren. De NPB wil dat de werkgever de medewerkers voorlichting gaat aanbieden over de gevolgen van nachtarbeid op gezondheid en functioneren en over de mogelijkheden om die effecten door verantwoorde voeding tegen te gaan.
5. Loopbaanperspectief/levensfasebewust personeelsbeleid a. Vroegpensioen In 2005 zijn voor het laatst CAO-afspraken gemaakt over de mogelijkheden van politieambtenaren om met vroegpensioen te gaan. Kort gezegd is toen een regeling afgesproken waardoor executieve collega’s maximaal vijf jaar voor de AOW-gerechtigde leeftijd konden stoppen met werken en ATH-collega’s maximaal vier jaar. Door een reeks politieke besluiten (verhoging AOW/pensioenleeftijd, afschaffing levensloopregeling) is deze VPL-regeling de laatste jaren in toenemende mate onder druk komen te staan. Ten eerste heb je aan vijf jaar VPL-kapitaal niet langer genoeg om vanaf je 60-ste te kunnen stoppen met werken. Ten tweede is het bij elkaar sparen van dat kapitaal sowieso niet meer mogelijk, omdat de overheid de belastingvrije ruimte daarvoor drastisch heeft teruggeschroefd.
7
De NPB wil dat de werkgever erkent dat aan de bestaande vroegpensioenregeling voor politieambtenaren een gemeenschappelijk inzicht ten grondslag lag: politiewerk is een hoogrisicoberoep dat onvermijdelijk gepaard gaat met geestelijke en lichamelijke slijtage. Om die reden heeft het historisch gezien zelden of nooit ter discussie gestaan dat politiemensen de mogelijkheid moesten hebben om eerder met werken te stoppen dan andere ambtenaren – zeker de uitvoerende collega’s met voldoende ‘zware jaren’ op hun naam. Tientallen jaren lang is het stoppen met werken vanaf 60 jaar voor deze mensen zelfs verplicht geweest. Dat werd zowel in hun eigen belang geacht als in het belang van hun collega’s en de burgers. De NPB wil dan ook dat de werkgever zich politiek sterk maakt voor een nieuwe vroegpensioenregeling voor de politie, die wat betreft het aantal jaren en de mate van inkomensbehoud gelijkwaardig is aan de afspraken uit 2005. De NPB wil de uitwerking van het pensioenakkoord voor het ABP 2015 voor de politiesector hierbij betrekken. De NPB wil een nieuwe vroegpensioenregeling voor politieambtenaren die qua tijdsduur en inkomensbehoud gelijkwaardig is aan de tien jaar geleden afgesproken voorziening.
b. Adviesgesprek vroegpensioen De werkgever is momenteel niet in staat om de medewerkers te vertellen welke mogelijkheden ze hebben om gebruik te maken van vroegpensioenvoorzieningen zoals levensloop en ABP Keuzepensioen. Medewerkers hebben die informatie wel nodig om zich op hun vroegpensioen te kunnen voorbereiden en een keuze op dat gebied te kunnen maken. De NPB wil dat de werkgever medewerkers na hun 55-ste minstens twee keer een adviesgesprek aanbiedt over hun vroegpensioenmogelijkheden.
c. AOW-gerechtigde leeftijd In meerdere rechtspositionele regelingen wordt nog altijd een eindleeftijd van 65 jaar genoemd. Denk aan de bovenwettelijke WW-uitkering en de FLO. Tot 2013 sloten de regelingen daardoor naadloos aan op de AOW-gerechtigde leeftijd. Sindsdien wordt die leeftijd echter jaarlijks verhoogd met als einddoel 67 jaar. In een aantal procedures heeft de Commissie voor de Rechten van de Mens geoordeeld dat door deze ontwikkelingen de regelingen in feite een willekeurig en daardoor verboden onderscheid maken op grond van leeftijd. De NPB wil dat de werkgever zich deze oordelen aantrekt en de einddata van de betreffende regelingen aanpast. De NPB wil dat in alle rechtspositionele regelingen die bedoeld zijn om door te lopen tot aan de AOWgerechtigde leeftijd de concreet genoemde leeftijd van 65 jaar wordt vervangen door de algemene aanduiding de AOW-gerechtigde leeftijd.
8
d. Besteding opleidingsbudget Veel NPB-leden klagen over de moeite die het kost om van de werkgever budget toegekend te krijgen voor het volgen van een opleiding. Dit belemmert doorstroommogelijkheden en demotiveert. Bekend is ook dat voor leidinggevenden wel opleidingen beschikbaar worden gesteld. Om een goede doorstroom te bevorderen lijkt het dan ook wenselijk dat in een richtlijn duidelijk wordt vastgelegd hoe het opleidingsbudget moet worden besteed. De NPB wil dat voortaan tachtig procent van het opleidingsbudget wordt toegekend aan personeel op de werkvloer.
De NPB wil dat het opleidingsbudget gebruikt wordt om eigen mensen geschikt te maken voor bepaalde functies in plaats van daarvoor externen te werven.
e. Duurzame inzetbaarheid In 2011 heeft een gezamenlijke werkgroep van de werkgever en de bonden een beleidsrapport uitgebracht over de beste manieren om duurzame inzetbaarheid van het politiepersoneel te bevorderen. Met het uitvoeren van de aanbevelingen in dat rapport moet echter nog steeds begonnen worden. De NPB stelt voor de koe alsnog bij de horens te vatten en een duidelijk startpunt af te spreken voor het omzetten van woorden in daden. De NPB wil dat werkgevers en bonden in juni 2015 officieel starten met de uitvoering van het rapport ‘Duurzame inzetbaarheid: een leven lang werken’. f. Leerrugzakje Zie punt b. onder Veiligheid.
g. IBT-training met leeftijdgenoten Veel senioren hebben moeite met het qua leeftijd gemengde karakter van de huidige IBT. Ze zouden liever niet trainen samen met jongeren, maar alleen met generatiegenoten. Dat laatste zou hun motivatie een behoorlijke impuls geven. De NPB vindt dat de werkgever deze mogelijkheid tot landelijk beleid zou moeten maken, zeker gezien het succes van de hier en daar genomen initiatieven op dit gebied. De NPB wil dat de werkgever IBT met leeftijdgenoten mogelijk maakt waar dat nog niet het geval is, in navolging van de al bestaande initiatieven op dat gebied. 9
6. Overig Derde WW-jaar De WW wordt vanaf 1 januari 2016 in stappen verkort van maximaal drie jaar naar twee jaar. In de Stichting van de Arbeid is afgesproken dat het derde WW-jaar gerepareerd zal worden op de CAO-overlegtafels. Uitgangspunt is daarbij onder andere een volledige reparatie tot het huidige WW-niveau. Voor de bovenwettelijke WW bij de politie zal het uitgangspunt moeten zijn dat het niveau van de WW en bovenwettelijke WW niet aangetast wordt.
10