Notitie toelating en plaatsing schooljaar
Inhoud
Inleiding
1
Toelating en Plaatsing
3
Weigering tot plaatsing
7
Notitie toelating en plaatsing
Inleiding Het Stellingwerf College is een openbare school voor voortgezet onderwijs. Formeel is de school algemeen toegankelijk. Dit lijkt in te houden dat in principe iedereen kan worden toegelaten tot onze school. Maar zo simpel is het niet. Wettelijk kader De leerplicht, kwalificatieplicht, vrije schoolkeuze en zorgplicht (passend onderwijs) bepalen het wettelijk kader voor toelating en plaatsing. Een leerplichtige leerling mag in beginsel niet van onderwijs verstoken zijn. Kinderen tussen de 5 en 16 jaar zijn leerplichtig en moeten onderwijs blijven volgen tot een startkwalificatie is gehaald. Een startkwalificatie is (minimaal) een havo- of vwo-diploma of een mbo-diploma op niveau 2 of hoger. Ook de algemene toegankelijkheid van het openbaar onderwijs is bij wet bepaald. Toelating is dus het uitgangspunt, weigering uitzondering. Als openbare school kunnen we een leerling in principe niet weigeren op grond van godsdienst of levensbeschouwelijke opvattingen, maar indien noodzakelijk wel op andere gronden. Met de invoering van Passend Onderwijs (2014) heeft de school de zorgplicht om zo passend mogelijk onderwijs te bieden aan leerlingen. Omdat niet kan worden verwacht dat de school aan alle complexe ondersteuningsbehoefte kan voldoen, participeert de school in een regionaal samenwerkingsverband Zuid Oost VO 21.02 (afgekort SWV) voor mogelijke plaatsing op één van de andere scholen van het SWV. Daarnaast wordt met ingang van het huidige schooljaar gebruik gemaakt van de Plaatsingswijzer voor een zorgvuldig plaatsingsbeleid. Bij toelating en plaatsing gaat het vooral om zorgvuldige voorbereiding en uitvoering van beslissingen. Niet alleen omdat ouders en leerlingen recht hebben op een behandeling die inhoudelijk en procedureel transparant is. Maar ook omdat juiste uitvoering van procedures ertoe bijdragen dat een besluit zorgvuldig wordt genomen en, indien van toepassing, standhoudt bij bezwaar en tegenover een geschillencommissie. Kortom, er zijn, met in achtneming van wettelijke voorwaarden, duidelijke afspraken, regels en procedures nodig voor het toelating en plaatsingsbeleid. Ofschoon in dezen consistent beleid gewenst is, kunnen regels niet altijd op dezelfde wijze worden toegepast. Dat hangt af van iedere, individuele situatie. In hoofdstuk 1 van deze notitie worden de gronden van toelating en plaatsing tegen de achtergrond van Passend Onderwijs, de te volgen procedure die wordt gehanteerd volgens de Plaatsingswijzer toegelicht. In hoofdstuk 2 staat de procedure rond bezwaar bij weigering tot toelating. Na bespreking in MT en bestuur is de notitie voorgelegd aan de MR voor advies. De notitie zal vervolgens geplaatst worden op de website van de school. Namens directie en MT, Hennie Broers, december 2013
1
2
1.
Toelating en plaatsing
In dit hoofdstuk komt aan de orde: de toelating de plaatsing weigering tot plaatsing besluitvormingsprocedure
1.1
Toelating
Algemene voorwaarden Ieder kind dat vanaf groep 3 zes jaar basisonderwijs heeft gevolgd, kan in principe worden toegelaten op het Stellingwerf College. Toelating na het eerste leerjaar vindt plaats op basis van een overgangsrapport. Naast bovengenoemde algemene voorwaarden wordt toelating van iedere leerling op de criteria van zorgbehoefte en veiligheid getoetst. Daarbij worden de volgende, essentiële vragen meegenomen: Kunnen we voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van de aangemelde leerling? Wordt bij toelating de veiligheid in de school niet onaanvaardbaar verstoord? Zorgplicht In het kader van Passend Onderwijs heeft het bevoegd gezag een zorgplicht voor alle leerlingen die aangemeld worden bij de school. Aanmelding verloopt altijd schriftelijk via een aanmeldingsformulier. Daarbij wordt de wenselijke richtlijn vòòr 1 april gehanteerd. De wettelijke verplichting is dat ouders ten minste 10 weken voor het begin van het schooljaar hun kind aanmelden. Als de school een aanmeldingsformulier heeft ontvangen, is de school zorgplichtig om een zo passend mogelijk aanbod te doen. Dat betekent overigens niet dat alle leerlingen zondermeer geplaatst worden. Als uit onderzoek blijkt dat plaatsing een onevenredige belasting vormt, dan zal overgegaan worden een andere school te vinden waar plaatsing wel realistisch is en die de leerling perspectief biedt. Binnen het SWV zijn verschillende niveaus van ondersteuning ingericht. Binnen het reguliere onderwijs zijn dat de basisondersteuning, de extra ondersteuning (lwoo of praktijkonderwijs) en extra ondersteuning via het ondersteuningsarrangement. Als de ondersteuningsbehoefte verder reikt, wordt de leerling verwezen naar een bovenschool arrangement: tijdelijk op het OPDC (voorheen Rebound) of tijdelijk/definitief in een cluster 3 of 4 school. De toewijzingscommissie voert de toewijzing van het arrangement uit. Onderzoek naar ondersteuningsbehoefte De school zal eerst onderzoek verrichten op basis van de ondersteuningsbehoefte van de leerling welk passend onderwijsaanbod geboden kan worden. Daarbij wordt de wet Gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte in acht genomen. De volgende drie factoren spelen daarbij een rol: de (on)mogelijkheden van het kind op basis van het onderwijskundig rapport en ontwikkelingsperspectief; de (on)mogelijkheden van de school op basis van het schoolondersteuningsprofiel (SOP); de wensen van de ouders Als uit het onderzoek blijkt dat plaatsing een onevenredige belasting vormt en niet aan het ontwikkelingsperspectief van de leerling kan worden voldaan, wordt in goed overleg met de ouders overgegaan tot plaatsing op een school binnen het samenwerkingsverband. De tijdslimiet is wettelijk bepaald. Als de school na onderzoek geen plek kan bieden, dan is de school verplicht om binnen 6 weken een andere plek te vinden. De school mag deze termijn 1 keer met 4 weken verlengen. Bij verhuizing buiten de regio gelden dezelfde regels. Ouders melden in dat geval hun kind aan op de school van hun voorkeur, daarna volgt de procedure zoals hierboven beschreven. Om bij verhuizing tijdig een andere school te vinden, wordt ouders geadviseerd om vroegtijdig, minimaal 10 weken van te voren hun kind aan te melden bij de nieuwe school.
3
Ontwikkelingsperspectief Met de invoering van passend onderwijs zijn scholen verplicht om een ontwikkelingsperspectief (handelingsplan) op te stellen voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Alle vormen van basisondersteuning zoals begeleiding bij dyslexie of kortdurende remedial teaching vallen daar buiten. De basisondersteuning staat beschreven in het schoolondersteuningsprofiel. De verplichting tot het opstellen van een ontwikkelingsperspectief geldt zondermeer voor leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs, praktijkonderwijs, speciaal basisonderwijs, en voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte in het basis- en voortgezet onderwijs. Veelal wordt in januari voorafgaande aan de aanmelding een oriënterend gesprek met de ouders gehouden. In het ontwikkelingsperspectief staan in ieder geval beschreven: de te verwachten uitstroombestemming met onderbouwing; de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijsproces en afwijkingen in het onderwijsprogramma; de aan te bieden begeleiding en ondersteuning. Over het ontwikkelingsperspectief moet op overeenstemming gericht overleg gevoerd worden met de ouders van de betreffende leerling. Het perspectief wordt jaarlijks met de ouders geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Er komt per 1 augustus 2014 een landelijke geschillencommissie die oordeelt bij meningsverschillen over toelating van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en over het ontwikkelingsperspectief. In het overbruggingsjaar 2013/2014 kunnen ouders bezwaar maken bij de school, de commissie gelijke behandeling inschakelen of de gang naar de rechter maken.
1.2
Plaatsing
Toepassing Plaatsingswijzer Na toelating wordt tot plaatsing in een bepaalde stroom/klas overgegaan. Het basis en voortgezet onderwijs in Friesland hebben samen besloten om bij de advisering in groep 8 en de plaatsing in de brugklas te werken volgens de Friese Plaatsingswijzer. Met de Plaatsingswijzer wordt een systematiek toegepast waarbij de meerjarige ontwikkeling van de leerling van groep 6 t/m medio groep 8 zoals zichtbaar wordt in het LVS (leerlingvolgsysteem) van de basisschool, centraal staat. Uitgangspunten: 1. Het LVS is leidend voor de advisering vanuit het basisonderwijs en de plaatsing in het voortgezet onderwijs. 2. De eindtoets op de basisschool krijgt de status van een ´second opinion´ en kan gebruikt worden als aanvullende onderbouwing bij advies en plaatsing. 3. De Plaatsingswijzer geeft duidelijkheid over de normen: de plaatsingswijzer is richtinggevend; aan de diverse niveaus en profielen worden vaardigheidsscores gekoppeld; begrijpend lezen en rekenen/wiskunde zijn doorslaggevend. 4. Het basisonderwijs vermeldt in het onderwijskundig rapport welke toetsen gebruikt zijn. 5. Het LVS wordt gebruikt voor de signalering van leerlingen die in aanmerking komen voor een LWOO/PRO-onderzoek. 6. Een leerling met een individuele leerlijn krijgt vaak andere toetsen dan die van het groepsniveau, dit wordt aangegeven in het onderwijskundig rapport. 7. Bij de aanmelding levert de basisschool altijd de uitdraai van de matrix (Excel bestand) of het leerlingenrapport (Accessprogramma) aan. In dat geval hoeft de plaatsingswijzertabel in het onderwijskundig rapport van de het aanmeldingsformulier niet ingevuld te worden. 8. De basisschool is verantwoordelijk voor het advies, de VO-school is verantwoordelijk voor de plaatsing. 9. Er is gekozen voor het gebruik van zgn. M-toetsen in groep 8. De B-toetsen geven, vanwege het korte verblijf medio groep 8, geen representatief beeld van de ontwikkeling van de leerling in groep 8 in relatie tot het ontwikkelingsbeeld vanaf groep 6.
4
Plaatsing De plaatsing van leerlingen komt tot stand via: het advies van het basisonderwijs, volgens de meerjarige ontwikkeling vastgelegd in het LVS aan de hand van de volgende profielen: Basisprofiel, is het vereiste niveau voor het betreffende onderwijsniveau. Plusprofiel, voor leerling met opstroom-mogelijkheden, die wat over lijken te hebben. Bespreekprofiel, voor leerlingen die niet geheel voldoen aan de eisen Disharmonisch profiel, voldoet niet aan de eisen van het betreffende onderwijsniveau vanwege een gediagnosticeerde leerstoornis of een diagnose op sociaal emotioneel gebied. Uitgaande van een adviesrol voor PO en een plaatsingsverantwoordelijkheid bij het VO. De Citotoets of andere toetsgegevens (Drempeltoets) worden gewogen als zijnde een second opinion. De eindtoets in groep 8 wordt nu nog afgenomen op vrijwillige basis. Vanaf 2014 zijn alle scholen verplicht om een centrale eindtoets af te nemen. Groep 8 leerlingen krijgen straks bij de overgang naar het voortgezet onderwijs verplicht twee adviezen vanuit de basisschool mee: een schooladvies (op basis van het LVS); een zogenoemd ‘onafhankelijk tweede gegeven’. In de meeste gevallen is dit het resultaat van de Cito Eindtoets. Plaatsing in niveaugroep Voor de plaatsing in de brugklas van het Stellingwerf College a.d.h. van de plaatsingswijzer wordt onderstaand schema gehanteerd: niveaugroepen: Vwo plus A/H
Onderwijsniveau vwo plusniveau havo niveau
H/M
mavo niveau
M/K
kader niveau
basis
basis niveau
Bestemd voor leerlingen met een: Aparte vwo+ intake, vwo plusprofiel Vwo basisprofiel, bespreekprofiel Havo plus- en basisprofiel Havo bespreekprofiel Mavo plus-en basisprofiel Mavo bespreekprofiel Kader plus- en basisprofiel Kader bespreekprofiel Basis plus- en basisprofiel
Disharmonische profielen worden individueel bekeken. Plaatsing in overige klassen: Bij plaatsing in de overige leerjaren zijn naast het overgangsbewijs ook de (huidige) onderwijsresultaten belangrijk, indien de leerling gedurende het schooljaar instroomt. Standaard wordt er advies ingewonnen bij de school waarvan de leerling afkomstig is. Zodra een leerling daadwerkelijk wordt toegelaten, wordt de leerling ingeschreven. De inschrijving kan pas plaatsvinden als een bewijs van uitschrijving is toegestuurd. Gebeurt dit voor 1 oktober van het schooljaar dan telt de leerling mee voor de bekostiging. Soms kan met de leverende school een arrangement besproken worden als de inschrijving vlak na 1 oktober van het schooljaar plaatsvindt. Overeenkomst Op het moment dat een leerling wordt ingeschreven, sluiten de ouders als het ware een overeenkomst met de school. Dit betekent dat bij inschrijving ouders akkoord gaan met ´de spelregels´ van de school en met wat in de schoolgids vermeld staat.
5
1.3
Besluitvormingsprocedure
De school is bij wet verplicht om binnen 6 weken over een verzoek (via aanmeldingsformulier) tot toelating te beslissen. Deze periode kan nog eenmaal verlengd worden met 4 weken. Het toelatingsbeleid moet op het moment van inschrijving bij de ouders bekend zijn (via de website). In het belang van de leerling en de continuering van het onderwijs wordt de periode tussen aanmelding en toelating zo kort mogelijk gehouden. Dit is in de praktijk goed haalbaar, maar wel afhankelijk van iedere individuele situatie. Hierbij wordt verwezen naar wat eerder wordt aangegeven bij onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte van de leerling. Het toelatingsproces tot de brugklas vraagt extra aandacht. Na binnenkomst van de aanmeldingen, worden de toeleverende basisscholen bezocht voor overleg over advies, informatievoorziening en warme overdracht. Soms kan er aanleiding zijn voor een uitgebreidere intake. Voor toelating van leerlingen met leerachterstanden worden aanvullende eisen gesteld in de vorm van een LWOO-test, een ingevuld zorgformulier, ontwikkelingsplan en een onderwijskundig rapport. Daarbij is een intake met ouders standaard opgenomen. Aan toelating tot de vwo+-klas heeft de school aanvullende voorwaarden gesteld. Plaatsing wordt bepaald door: het niveau en plaatsingsadvies van de basisschool volgens de richtlijn en resultaten van de plaatsingswijzer: vwo plusprofiel; Een intelligentie- en competentietest. De orthopedagogen van de school verwerken en interpreteren de testresultaten. Aanvullend wordt gekeken naar de ingevulde AVL uit het onderwijskundig rapport en de Cito eindtoets (score van 545 of hoger). Met ouders en leerling wordt aanvullend een intakegesprek gehouden waarin de testresultaten worden besproken. Toelatingscommissies Voor toelating en plaatsing tot de brugklas beslist de toelatingscommissie, bestaande uit twee afdelingsleiders en de brugklascoördinator. Toelating en plaatsing in de vwo+ klas wordt bepaald door een commissie bestaande uit de afdelingsleider vwo, de vwo+ coördinator en de brugklascoördinator Voor toelating en plaatsing van instromers in leerjaar 2 of hoger wordt de toelatingscommissie gevormd door de betrokken afdelingsleider en de schooldecaan. De orthopedagogen hebben bij toelating een adviserende rol.
6
2.
Weigering
Het ondertekende aanmeldingsformulier met aanvullend onderwijskundig rapport wordt als een verzoek tot toelating beschouwd. Er is sprake van weigering wanneer namens het bevoegd gezag een verzoek van ouders voor toelating van hun kind wordt afgewezen. Als een leerling geweigerd wordt, moet aangegeven worden waar de grens wordt getrokken en waarom. Helder moet zijn welke criteria gelden voor toelating en dientengevolge voor weigering. De school kan op basis van de volgende redenen tot weigering overgaan, als: 1) de benodigde ondersteuning niet geboden kan worden; 2) de veiligheid op school onaanvaardbaar in het geding komt. 1. Ondersteuningsbehoefte Het is, met uitzondering van het ontwikkelingsperspectief praktijk of speciaal voortgezet onderwijs, niet mogelijk om één lijn aan te geven voor weigering op basis van de begeleidings- en ondersteuningsbehoefte van de leerling. Als het gaat om het niet kunnen bieden van de vereiste ondersteuning, kunnen verschillende factoren van invloed zijn afhankelijk van de individuele behoefte van de leerling enerzijds en hetgeen de school kan bieden volgens het schoolondersteuningsprofiel anderzijds. Deze factoren zijn: nadelige effecten op het onderwijs aan reeds aanwezige leerlingen; verregaande aanpassingen in de organisatie, faciliteiten en/of gebouwelijke situatie ontbreken van vereiste deskundigheid en/of beschikbaarheid van personeel; Deze factoren kunnen ieder voor zich in bepaalde mate bijdragen aan een verantwoorde beslissing om tot weigering over te gaan. Daarbij is de geleverde inspanning en zorgplicht van de school van belang. Er moet voldoende onderzoek zijn verricht naar de mogelijkheden om te kunnen voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling. Deze verplichting hangt sterk af van de individuele omstandigheden. Zoals eerder gezegd zal dat per individuele situatie beoordeeld worden. In ieder geval moet worden nagegaan of: de ouders/verzorgers van tevoren voldoende geïnformeerd zijn; extern medisch of psychiatrisch onderzoek is gedaan, bijvoorbeeld door de GGD; advies van de leverende school is gevraagd. deskundig advies is gevraagd. 2. Veiligheid Als de school de toelating van een leerling weigert op basis van ernstige verstoring van de veiligheid dan moet dat goed gemotiveerd worden. Onze geldende gedragsregels over orde en gedrag en vastgelegd in het schoolstatuut, vormen het toetsingskader. Daarnaast wordt bekeken of wij de vereiste opvang kunnen bieden en/of aan organisatorische en personele aanpassingen kunnen voldoen. Onze school moet de veiligheid voor alle leerlingen en het personeel kunnen waarborgen. Als aan deze basisvoorwaarde op grond van informatie niet kan worden voldaan, wordt een besluit tot weigering genomen en aan de leerling en de ouders kenbaar gemaakt. Consistentie van het beleid In alle gevallen geldt dat het besluit teruggevoerd kan worden op consistent beleid: toetsing op toelatingsbeleid en de geldende criteria. Er moet voor gewaakt worden dat weigering niet bestempeld kan worden als willekeurig. Procedure 1. Weigering van plaatsing wordt, na zorgvuldige toetsing van criteria en onderbouwd met testgegevens, onderwijskundig rapport en/of aanvullend advies, door de toelatingscommissie voorgelegd aan de directeur voor een besluit. 2.
Als een besluit tot niet kunnen plaatsen is genomen dan wordt het besluit schriftelijk en met opgaaf van redenen aan de ouders en als de leerling 18 jaar of ouder is aan de leerling bekend gemaakt.
7
3.
Tegen de beslissing tot weigeren van plaatsing kan binnen zes weken door de ouders en indien de leerling 18 jaar of ouders is door de leerling zelf bezwaar worden gemaakt bij de commissie van bezwaar. Binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift wordt, na toepassing van hoor en wederhoor, beslist door het bevoegd gezag. Het bestuur is betrokken bij de behandeling van het bezwaarschrift.
Vanuit de wettelijke zorgplicht van de school zal nadien verder gehandeld worden. Geschillen tussen ouders en school Door OCW zijn onderwijsconsulenten aangesteld die kunnen bemiddelen tussen ouders en school. Dit zijn onafhankelijke deskundigen waar ouders en scholen kosteloos een beroep op kunnen doen als een conflict is ontstaan over plaatsing, verwijdering of het ontwikkelingsperspectief. Als bemiddeling geen uitkomst biedt, kunnen ouders vervolgens de landelijke geschillencommissie inschakelen. In verband met de invoering van Passend Onderwijs zal in de loop van het schooljaar 2013/2014 een landelijke geschillencommissie ingesteld worden die oordeelt bij meningsverschillen over toelating (of verwijdering) van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en over het bijbehorend ontwikkelingsperspectief. Deze commissie doet binnen 10 weken uitspraak aan het bevoegd gezag. Wat blijft is dat ouders bij een conflict over toelating en verwijdering ook bezwaar maken bij de school, de Commissie Gelijke Behandeling inschakelen of beroep aantekenen bij de rechter. Zodra de geschillencommissie is ingesteld, zal de werkwijze als aanvulling worden opgenomen in deze notitie NB Het nieuwe regionale samenwerkingsverband ZO VO 21.02 waar het Stellingwerf College deel van uit maakt, zal in de loop van het schooljaar de toelating en plaatsingsbeleid nader onder de loep nemen voor regionale afstemming. Dit kan mogelijk tot wijzigingen leiden in deze notitie. De notitie toelating en plaatsing SWC heeft derhalve een voorlopig karakter.
8