Versie 3.1 - juli 2014
Inleiding Voor u ligt het pedagogisch werkplan van Kinderdagverblijf Jottum. Hierin staat beschreven wat we doen als kinderdagverblijf (KDV) op de werkvloer, hoe we het doen en waarom we het zo doen. We hebben het in dit werkplan over het pedagogisch handelen, het inrichten van de ruimtes in het KDV en het scheppen van voorwaarden voor een goede ontwikkeling van de kinderen. We willen ouders en kinderen het volgende garanderen: Veiligheid Dit doen we door privacy van ouders en kinderen te waarborgen, voorspelbaar te zijn in onze gedragingen, structuur te bieden en door te zorgen dat de ruimtes en materialen voldoen aan eisen van GGD en Brandweer. Stimuleren Dit doen wij door de eigenheid van ouders en kinderen te respecteren en mogelijkheden/ruimte te bieden om kinderen in eigen tempo en op hun eigen manier te laten ontwikkelen. Pedagogische onderbouwing Dit realiseren we door op de hoogte te blijven van nieuwe pedagogische inzichten, door steeds bewust te blijven van onze pedagogische doelen (teamvergaderingen, cursussen) en door daadwerkelijk toe te passen wat in het pedagogisch werkplan staat beschreven (afspraken/functioneringsgesprekken). Een warme plek Elk kind en elke ouder zijn voelbaar welkom en wordt gezien. De Pedagogisch Medewerkers (PM-ers) houden van de kinderen om wie ze zijn en niet om wat ze kunnen/doen of van wie ze zijn. Hierbij zijn wij attent op wat we zelf meebrengen aan ervaring uit eigen jeugd en mogelijk daar aan gekoppelde oordelen, overtuigingen of gewoontes. Een vaste vraag die we ons steeds stellen: “Kan het ook anders?”
Note: - Daar waar in dit werkplan over ouders of ouder wordt gesproken, worden ook verzorger(s) of opvoeder(s) mee bedoeld.
Versie 3.1 - juli 2014
2/31
Inhoud 1. Kwaliteit ------------------------------------------------------------------ 4 2. Visie
-------------------------------------------------------------------
5/6
3. Het werken met twee stamgroepen ------------------------------------ 7 4. Begeleiding --------------------------------------------------------------- 8 5. Het gebouw 6. Wennen
-------------------------------------------------------------- 9
------------------------------------------------------------
10/11
7. Komen en gaan -------------------------------------------------------8. Inrichting en spelmateriaal 9. Spelactiviteiten
---------------------------------------
12
13-15
--------------------------------------------------------
16
10.
Dagindeling en organisatie
------------------------------------
17/18
11.
Huishoudelijke regels/protocollen -----------------------------
19-21
12.
Sociaal-/emotionele ontwikkeling
22-24
13.
Lichamelijke ontwikkeling ------------------------------------------
25
14.
Zintuiglijke ontwikkeling -------------------------------------------
26
15.
Taalontwikkeling ----------------------------------------------------
27
16.
Creativiteit ------------------------------------------------------
28/29
17.
Tot slot ----------------------------------------------------------
30/31
Versie 3.1 - juli 2014
-----------------------------
3/31
1. Kwaliteit Jottum gaat altijd voor de beste kwaliteit van opvang voor uw kind. Daarom kiezen wij voor minimaal twee en maximaal 4 hele dagen opvang per kind. Opvang voor halve dagen, voor één dag in de week en het ruilen van dagen past niet binnen onze visie op kwaliteit. Opvang kan best stressvol of intensief zijn voor kleine kinderen. Dat vangen we op door rust, voorspelbaarheid en veiligheid te creëren. Zo ondersteunen we de ontwikkeling van een gezonde hechtingsstijl. Dat betekent dat we zoveel mogelijk vertrouwde gezichten op dezelfde dag willen. De kinderen kunnen zo een band opbouwen met de PM-er en met de andere kinderen in de groep. Alleen een vertrouwde PM-er kan echte troost bieden op moeilijke momenten. In een vast groepje ontstaan vriendschappen tussen de kinderen. En alleen door de voorspelbaarheid van de gezichten en het vaste dag- en weekritme ervaren de kinderen een gevoel van veiligheid. Door rust en veiligheid hebben kinderen energie en ruimte over om te spelen, te leren en te ontwikkelen. Door rust hebben de PM-ers tijd en aandacht voor één op één momenten, spel en educatie. Het is begrijpelijk dat ouders flexibiliteit in de opvang waarderen. Het werkende leven met kinderen is druk. Toch merken we dat flexibele opvang ten koste gaat van de veiligheid en de vertrouwde omgeving die wij de kinderen willen bieden. Eén dag opvang in de week biedt te weinig basis voor een veilige hechtingsrelatie met de leidsters. Zelfs het ruilen van dagen geeft te veel wisselende groepssamenstellingen. Ook het tussentijds halen, brengen en overdragen kost veel tijd van de PM-er. Tijdens het eten en naar bed brengen is voor kinderen een rust moment. En een verandering in de samenstelling van de groep en het zien van (andere) ouders zorgt voor onrust en opnieuw wennen aan elkaar. Het bepaalt de sfeer en de hoeveelheid stress voor álle kinderen. Bij Jottum blijven de kinderen centraal staan!
Versie 3.1 - juli 2014
4/31
2. Visie Voor Jottum is een kind een individu met een eigen karakter, dat zich op haar/zijn manier en in een eigen tempo zal gaan ontwikkelen. PM-ers luisteren en kijken actief, zodat zij gericht kunnen reageren op de behoeften en de onuitgesproken vragen van baby of kind. Samen met de ouders begeleiden zij het kind bij de ontwikkeling tot een sociaal persoon met zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld. Jottum gaat uit van het competente kind. Ook van competente baby’s! -
De baby’s geven we vrije bewegingsontwikkeling en respectvolle verzorging volgens de theorieën van Emmy Pikler.
-
De Gordon-Methode hebben we als basis voor het communiceren met en het actief luisteren naar de kinderen.
Emmi Pikler Emmi Pikler, een kinderarts van Hongaarse afkomst, geeft hiervoor praktische en concrete aanwijzingen. Zij gaat uit van twee principes. - respect voor de behoefte aan een persoonlijke band - respect voor de zelfstandige activiteiten van het kind Een kind kan zich vrij ontwikkelen en zelfstandig spelen, als het zich veilig en geliefd voelt. Bij jonge kinderen creëren we die veiligheid door intensief en bewust contact te hebben op de momenten dat we ze voeden en verschonen. We noemen het kind bij de naam en kondigen aan wat we gaan doen. Door aandachtig te communiceren ontstaat er al vroeg een dialoog. Jottum zorgt voor balans tussen rust en activiteit. In de periode van wakker zijn, heeft het kind intensief contact met de PM-er die hem of haar verzorgt. Vervolgens is er tijd om zelf actief bezig te zijn. Respectvolle verzorging De dagelijkse verzorging (eten, wassen, verschonen en aankleden) is een belangrijke bezigheid. Het is het moment om werkelijk samen te zijn en elkaar te leren kennen. Als de volwassene de tijd neemt om zich aan het tempo van het kind aan te passen, krijgt het kind de kans zich op de handelingen in te stellen en mee te doen aan het samenspel. Daardoor ervaart het, zo jong als het is, dat het invloed kan uitoefenen op situaties waar hij of zij deel aan heeft. Dat vertrouwen vormt de basis voor zijn eerste sociale contacten. Vrije bewegingsruimte Tijdens het vrije spel beschikken kinderen over een ruimte die aangepast is aan zowel hun behoefte aan veiligheid als hun behoefte om te ontdekken. Er is speelmateriaal dat aansluit bij hun leeftijd en belangstelling. Kinderen hebben de mogelijkheid hun eigen interesse en behoefte te volgen, zonder dat een groepsleiding ingrijpt door hen aan te moedigen of een andere activiteit voor te stellen. Bij Jottum is de PM-er in de buurt, maar beperkt zich tot oogcontact of bevestigende woorden. Dat helpt het kind uit te groeien tot een evenwichtig, opgewekt en zelfverzekerd mens. Thomas Gordon Methode Thomas Gordon, een Amerikaanse psycholoog, hoorde vaak in zijn spreekkamer: “Mijn kinderen luisteren niet naar ons”, aldus de ouders en “Mijn ouders begrijpen mij niet”, zeiden hun kinderen. Versie 3.1 - juli 2014
5/31
Hij vergeleek deze miscommunicatie met zendapparatuur. Onduidelijk verzonden boodschappen aan de ene kant, niet goed ontvangen berichten aan de andere kant. Hij ontwikkelde zijn zogenaamde Gordon-methode, die zich richt op beter communiceren met kinderen. Kenmerken van deze methode zijn: - Zó luisteren dat kinderen zich begrepen voelen; - Zó praten dat kinderen je ook begrijpen; - Zó conflicten oplossen dat niemand verliest; - Zó afspraken maken dat iedereen zich eraan houdt. Met als gevolg: - Meer begrip bij opvoeder/medewerker en kind; - Meer geduld voor elkaar; - Een betere sfeer; - Betere oplossingen, minder conflicten; - Meer gevoel van verantwoordelijkheid bij het kind; - Positief zelfbeeld van het kind. De PM-ers bij Jottum werken en communiceren met de kinderen volgens deze methode. De kinderen mogen zijn wie ze zijn. De PM-ers zijn eerlijk en zichzelf. Ze geven het voorbeeld hoe om te gaan met anderen en daarbij hun eigen grenzen te bewaken. Jij bent belangrijk!
Versie 3.1 - juli 2014
Ik ben net zo belangrijk!
6/31
3. Het werken met twee stamgroepen In dit werkplan ligt vast dat PM-ers kind volgend werken. Dit betekent dat het kind de ruimte wordt gegeven om zelf het tempo van ontwikkelen aan te geven. De PM-ers volgen de ontwikkeling van de kinderen en overleggen hoe en waar zoveel mogelijk aan de behoeftes van de kinderen kan worden voldaan (“opendeuren”-beleid). Voor deze werkwijze hebben we twee ruimtes binnen het gebouw en daardoor twee stamgroepen, namelijk de Doezel en de Zaal. Beide stamgroepen hebben een eigen ruimte met tafel en stoelen en spelmateriaal. In deze ruimtes wordt gegeten en gedronken. Afhankelijk van het weer, de kinderen, gebeurtenissen, tijd van het jaar, beslissen we, hoe we de dag en de kinderen herindelen (in “tweede” stamgroep), terwijl de structuur van de dag in grote lijnen gelijk blijft. Samenstelling van en werken met de twee stamgroepen In de stamgroep van de Doezel zitten maximaal 12 kinderen van 0-2 jaar. Deze eigen ruimte en de aanwezige PM-ers zorgen voor rust en emotionele veiligheid. De kinderen krijgen de gelegenheid, wanneer ze er aan toe zijn, om te spelen in de Zaal. Dit om de grove motoriek te ontwikkelen. Zij verlaten dan hun eigen stamgroep om te spelen in de tweede stamgroep. In de Zaal van Jottum is een plek voor een stamgroep van maximaal 16 kinderen van 1–4 jaar. De kinderen van de Zaal mogen naar de Doezel als er behoefte is aan een rustiger omgeving of om bij hun broertje of zusje te zijn. Het komt regelmatig voor dat de jongste kinderen van de Zaal tijdelijk terug willen naar een rustige speelplek in de Doezel. Zij verlaten dan hun eigen stamgroep om te spelen in de tweede stamgroep.
De beroepskracht-kindratio wordt hierbij gehandhaafd Gedurende de dag wordt dus bewust gekozen voor het “opendeuren”-beleid en/of gebruik gemaakt van de mogelijkheid van opvang in de “tweede stamgroep”. De wet verplicht ons een schriftelijke toestemming aan de ouders te vragen. Met het tekenen van het contract met toestemmingsverklaring voor opvang in de tweede stamgroep, geven ouders aan, dat ze geïnformeerd zijn en akkoord gaan.
Versie 3.1 - juli 2014
7/31
4. De begeleiding De PM-ers zorgen voor een persoonlijke begeleiding van het kind en creëren omstandigheden waarin het floreert. Zij kennen de kinderen, zijn bekent met het protocol en handelen volgens het pedagogisch werkplan van Jottum. De PM-ers werken hun vaste dagen en in geval van ziekte of vakantie wordt er een andere Jottum PM-er ingezet. Nieuwe collega’s krijgen interne en externe cursussen om te kunnen werken volgens het pedagogisch werkplan en het protocol van Jottum. Bij Jottum krijgen stagiaires de kans om in de praktijk kennis te maken met de kinderopvang. Zij zijn echter nooit alleen bij de kinderen. Via de PM-ers en het pedagogisch werkplan worden ze wegwijs gemaakt in professionele opvang. Bij Jottum werken PM-ers met MBO, HBO en universitair niveau. We hebben veel aandacht voor het pedagogisch handelen en de pedagogische kennis van de PM-ers. Ontplooiing staat hoog in ons vaandel en is een continu proces. We volgen de ontwikkelingen binnen de kinderopvang en de PM-ers krijgen bij- en nascholing. Voor de fysieke veiligheid zijn alle PM-ers in het bezit van een bedrijf-hulpverleners-certificaat (BHV) en/of een EHBO-diploma.
Versie 3.1 - juli 2014
8/31
5. Het gebouw Het gebouw bestaat uit de volgende ruimtes:
In de entree is er ruimte voor het ophangen van jasjes. Ouders kunnen hier tijdens het brengen en halen het één en ander neerzetten. Een fiets- of autostoeltje mag hier worden neergezet, er is echter geen plaats voor kinderwagens, fietskarren enz. in verband met een eventuele ontruiming. De entree gebruiken we ook voor het verstrekken van informatie via foldermateriaal en een magneetbord.
De Doezel is geschikt voor kinderen van 0-2 jaar en er kunnen maximaal 12 kinderen verblijven. De ruimte is ingericht met een tafel en stoelen, boxen, aankleedruimte en een bank. Er ligt een warme, stevige ondergrond en is ingericht naar deze leeftijdsgroep met geschikt en uitdagend spelmateriaal.
In de Patio, de aangrenzende buitenruimte van de Doezel, staan buitenbedjes en er ligt een kunstgrasmat met een val dempende onderlaag.
In het washok staan schoonmaakapparatuur en schoonmaakmiddelen achter een gesloten deur.
De keuken is een open ruimte, waar ook de kinderen mogen spelen in hun eigen keukentje. Er is zo goed zicht op de spelende kinderen.
In de Zaal staan tafels met stoelen, waaraan maximaal 16 kinderen (1 tot 4 jaar) gezamenlijk eten en drinken. Hier is plaats voor groot spel-/rijmateriaal en diverse speelhoekjes.
In de 2 afzonderlijke slaapkamers is er voor ieder kind een eigen bedje.
Het atelier is een afgesloten plek, waar de kinderen creatief bezig zijn, wanneer zij daar zin in hebben.
Er is een kantoor waar de persoonlijke gegevens van kinderen bewaard worden in een afsluitbare kasten.
De aankleed- en verschoonruimte (met badje) zijn zodanig gelegen in het gebouw, dat de PM-ers goed overzicht houden op de spelende kinderen. Op de lange planken staan mandjes (op naam) met persoonlijke spullen (knuffels, reserve kleding, e.d.).
De sanitaire ruimte voor de kinderen heeft drie kindertoiletten met twee op kinderhoogte gemonteerde wastafeltjes met een zeep dispenser en wc-papier.
Er is een toilet voor volwassenen aanwezig.
De binnentuin is gedeeltelijk overdekt en er ligt kunstgrasmat met een val dempende onderlaag. Hier kunnen de kinderen klimmen, klauteren en in de zandbak spelen. Op warme dagen spelen de kinderen soms met water. De achterwand is over de volle breedte een schoolbord om op te tekenen.
Versie 3.1 - juli 2014
9/31
6. Wennen Proef ochtend of -middag Als de ouders gebruik gaan maken van de aangeboden dagen, wordt er een afspraak gemaakt om dagdeel (bij voorkeur de ochtend) proef te draaien in de week voor afgaand aan de opvang. Tijdens deze ochtend of middag is er tijd voor een uitgebreide intake. We noteren alle wensen die de ouders hebben t.a.v. van de opvang van hun kind. Gezamenlijk wordt bekeken en besproken wat mogelijk is. De proefochtend/-middag is altijd ná 9.00 uur of ná 13.00 uur. We laten de ouders het kind eventueel zelf naar bed brengen, zodat er tijd is voor de ouder(s). De ouders kunnen dan ervaren hoe het ritueel rondom slapen verloopt en worden de (extra)gegevens over het kind doorgenomen. Daarna nemen de ouders voor minimaal 1 uur afscheid van hun kind. Hoe de proef verloopt, hangt mede af van de leeftijd van het kind. Bij een baby van rond de 12 weken zullen vooral de ouders het vertrouwen moeten krijgen dat er goed en zorgvuldig met hun baby wordt omgegaan. Het is meestal moeilijker voor ouders dan voor het kind. Indien nodig wordt er een 2e proef afgesproken om te wennen. Het zal van het kind en de ouders afhangen of dat nodig is. We noteren tevens het telefoonnummer waarop ouders telefonisch bereikbaar/oproepbaar zijn. Na de proefochtend/-middag komt het kind voor de eerste keer en hebben we vanaf nu elke keer een overdracht met de ouder(s). Ouders moeten te allen tijde bereikbaar zijn voor eventuele vragen van de PM-er(s). Hoe het wennen verloopt, is afhankelijk van ouder(s) en kind. Het wennen begint vanaf de 1e dag tot zolang het duurt. Het doel van het wennen is: het vertrouwd raken van het kind met de nieuwe omgeving en het opbouwen van een vertrouwensrelatie tussen kind en PM-er(s); het vertrouwd raken van de ouders met de nieuwe situatie en het vertrouwen krijgen dat hun kind in goede handen is; het goed op elkaar afstemmen van voedingsschema’s, slaapgewoontes en pedagogische aanpak thuis en in het KDV. Op het moment dat het kind een hele dag komt weet een ouder hoe het kind reageert op de groep en de PM-ers. Voor een baby is de slaapomgeving het meest vertrouwd. Daarom vragen we ouders om een knuffel of kroeldoekje en ook eventueel de speen van het kind mee te brengen. Per kind is er een eigen mandje en wordt beschreven wat het meeneemt in bed aan eigen spulletjes en slaapgewoontes. Zodra het kind in een bedje gaat slapen zal het moeten wennen aan de andere kinderen op de slaapkamer. We maken een bewuste keuze voor het vaste slaapplekje voor het kind passend bij de slaapgewoontes en volgens de veiligheidsnormen. Soms kan door wat schuiven met slaaptijden of volgorde van naar bed brengen, de wenperiode vergemakkelijkt worden voor een nieuw kind. We houden zoveel mogelijk de tijden van thuis aan. Voor een kind dat maar niet kan wennen aan de geluiden van de andere kinderen in de slaapkamer creëren we een andere slaapplaats. We geven de eerste weken voorkeur aan een langzame opbouw van korte naar langere opvang dagen. Vooral in het begin is het voor het kind belangrijk dat de dag prettig eindigt. Hechting Een baby wordt in het begin zoveel mogelijk door dezelfde PM-er verzorgd. Als er een stagiaire aanwezig is, mag deze de baby’s die nog aan het wennen zijn, niet verzorgen. Er moet eerst een veilig basisvertrouwen zijn en daarbij zijn vaste verzorgers voor het kind belangrijk. Versie 3.1 - juli 2014
10/31
Voor een veilige hechting is, zeker in het begin, een voorspelbare situatie met vaste gezichten belangrijk. Baby’s krijgen vaak veel aandacht van peuters in de groep. Vooral als een baby gevoed wordt of moet huilen, staan ze er graag bij om te kijken of bieden hun hulp aan. We letten goed op de reacties van de baby of het die aandacht aankan. Peuters moeten leren zorgvuldig en gedoseerd een baby te benaderen. Het is de taak van de PM-er om dat wat te reguleren. Voor meer rust voor de kleintjes gebruiken we de Doezel.
Versie 3.1 - juli 2014
11/31
7. Komen en gaan Het brengen (7.30-9.00 uur) Voor peuters is het moment van afscheid nemen van de ouders meestal het moeilijkst. Om die reden wordt de manier van afscheid nemen met de ouders doorgenomen tijdens de proefochtend/-middag. We adviseren ouders om bij het brengen even met het kind bij de groep te komen en een kop thee/koffie te drinken. Het kind kan ondertussen in de aanwezigheid van de ouder iets kiezen waarmee het mee gaat spelen; een boekje lezen, samen puzzelen. Daarna is het belangrijk dat ouders heel duidelijk zeggen dat ze weggaan en dan ook direct daarna gaan. Als het kind moet huilen, zullen we het kind van de ouders overnemen en samen mama of papa uitzwaaien. Bijna altijd gaat het kind na vertrek van de ouder over tot de orde van de dag. De ouders kunnen altijd later even bellen of alles goed gegaan is. Om 9.00 uur gaan we over tot de orde van de dag. Het halen (16.30-18.00 uur) Aan het eind van de dag is er weer een moment van verwelkomen en afscheid nemen met koffie of thee. Dat kan vooral voor peuters weer een verwarrend moment zijn. Naar wie moet ik nu luisteren? Naar mama/papa of naar de PM-er? Over het algemeen volgen we de volgende gedragslijn: Papa of mama doen hun kind de jas en de schoenen aan en verzamelen de spulletjes. Ze zijn vanaf het moment dat ze binnen stappen gewoon weer de autoriteit en verantwoordelijk. Dat is voor de kinderen het duidelijkst. Ouders en PM-ers houden daarbij rekening met elkaar zodat het één en ander zo soepel mogelijk verloopt voor iedereen, ook in verband met de nog niet opgehaalde kinderen. Indien een kind moeite heeft met dit overgangsmoment, maken we een afwijkende afspraak met de ouders, namelijk: De PM-er blijft de autoriteit tot dat ouder en kind het pand verlaten. Natuurlijk zijn PM-ers en eventuele stagiaires ondersteunend aanwezig als er meer kinderen uit een gezin geholpen moeten worden met bijvoorbeeld aan kleden of zodra iets besproken moet worden in de mondelinge overdracht. Dit is een korte overdracht, bij grotere bespreekonderwerpen wordt een afspraak gemaakt omwille van privacy en onverdeelde aandacht. Voor de baby’s tot 7 maanden oud, is er ook nog een schriftelijke overdracht. Tijdens de haalperiode worden soms kortdurende activiteiten aangeboden, bijvoorbeeld een kort tekenfilmpje of een verhaaltje. Ouders nemen de tijd om koffie of thee te drinken en de activiteit samen met hun kind af te ronden. Zo maken we het gemakkelijk voor de kinderen om mee naar huis te gaan. Ouders en kinderen voelen zich tot het laatste moment welkom. Zo lijken het begin en het eind van de dag op elkaar, zij het in omgekeerde volgorde.
Versie 3.1 - juli 2014
12/31
8. Inrichting en spelmateriaal Inrichting van de ruimte We werken zoveel mogelijk met kleine groepjes in speelhoeken. Door het werken met speelhoeken waarborgen we een stuk privacy van het kind en geven we het de veiligheid van het ongestoord kunnen spelen. We stimuleren de ontwikkeling van het concentratievermogen er mee; er zijn geen storende prikkels bij het spel. Toch kunnen we deze inrichting als dynamisch beschouwen omdat de inhoud van een speelhoek geen statisch gegeven is, maar door de kinderen of de PM-er aangepast kan worden aan het spel dat ze bedenken. Daarmee wordt gewerkt aan ons doel de kinderen te stimuleren in o.a. hun creativiteit. We streven ernaar om foto’s, illustraties en werkjes zoveel mogelijk op ooghoogte van de kinderen te hangen. Het geeft het gevoel van ‘thuis horen’ als je foto’s en werkjes van jezelf tegenkomt in een ruimte. Bouw-hoek Er is gelegenheid om alleen of samen te spelen. De verschillende bouwmaterialen, bijvoorbeeld Duplo, zijn bereikbaar neergezet voor de kinderen. Regelmatig kan materiaal worden verwisseld met Noppen of houten blokken dat opgeborgen ligt. Zo is er van tijd tot tijd iets nieuws te beleven in de bouw-hoek. Een verkeerskleed, autootjes en poppetjes zijn een goede aanvulling in de bouw-hoek. De kinderen kunnen de bouw-hoek aanvullen met materiaal uit een andere hoek. Waarom een bouw-hoek: het biedt privacy en een veilige plek om ongestoord te kunnen spelen. Poppenhoek en keukentje De poppenhoek en het keukentje zijn plekken voor het ‘doen alsof’ spelen, imitatiespel. Ze zijn zo opgesteld dat er in een handomdraai een winkeltje, ziekenhuis, restaurant, huiskamer etc. van gemaakt kan worden. Door het sociale aspect van dit spel, is er voldoende ruimte in en om de plekken heen. Ook hier is privacy voor de kinderen belangrijk, zij het om andere redenen dan in de bouw-hoek. We vullen de poppenhoek aan met verkleedkleren. Waarom een poppenhoek en keukentje: privacy bij imitatiespel. Gebeurtenissen worden hier verwerkt en nagespeeld. Dit sociaal-emotionele spel kan kwetsbaar zijn. Voorlees/hangplek Er is een grote bank met kussens en er staat een boekenkastje met allerlei boekjes, ook voor de kleintjes. De prenten- en voorleesboeken staan hoger en worden door de PM-ers gebruikt voor een gezamenlijk voorlees-/rustmoment. Waarom een rustplek: het geeft mogelijkheid voor een “time-out”. Atelier Er kan in alle rust geknutseld worden. Verf kan buiten bereik van de kleinsten worden neergezet. Er zijn schorten ter bescherming van de kleding. De werkstukken worden opgehangen of de kinderen bergen ze op in hun eigen “knutsel-bak”. Er zijn knutsellades, waar kinderen onder toezicht materialen uit kunnen krijgen die ze nodig hebben. Dit in verband met de veiligheid. Waarom een atelier: het is veilig, vraagt concentratie en de kinderen worden gestimuleerd door de uitstalling van materialen. Bewegingsruimte Zaal Centraal kan gereden worden met fietsjes, trein, tram en grote auto’s. Er kan worden geschommeld, geklommen (op een klein klimtoestel) en gerend (met bijvoorbeeld een trekdier). Hier kan alles wat met de grove motoriek en beweging te maken heeft. Waarom veel bewegingsruimte: veel ruimte is belangrijk voor de bewegingsdrang die vrij geuit moet kunnen worden.
Versie 3.1 - juli 2014
13/31
Doezel (met patio) Dit is een rustige ruimte en de baby’s kunnen vrijuit rondkruipen en spelen met, op hun interesse afgestemd, speelmateriaal. Hier liggen ook klimkussens voor uitdaging en ze stimuleren de kleinste al vroeg tot bewegen. Deze ruimte kan ook gebruikt worden als rust- of speelplek voor de oudere kinderen. In de patio staan buitenbedjes voor de baby’s. Waarom een baby-kruipplek: rust en veiligheid voor baby’s. Verstopplekjes Voor de kleinsten is de verstopplek onder de verhoogde boxen favoriet. Voor de peuters zijn er verschillende plekjes om zich te verstoppen. Deze plekjes worden gecreëerd achter de speelhoeken of met het materiaal dat er voor wordt aangeleverd op de plek die de kinderen zelf kiezen. Dat kan bijna overal zijn zolang het geen andere kinderen stoort en het veilig is. Waarom verstopplek: kinderen oefenen concreet met afscheid en weerzien in brede zin. Binnentuin De binnentuin is gedeeltelijk overdekt en er ligt een kunstgrasmat op een val dempende onderlaag. Er is een zandbak met een zand-/watertoestel. We wisselen regelmatig met grote kussens, ballenbak, matten, trampoline en gymtoestel om ze uit te nodigen tot springen, rennen, klauteren en bewegen. Het speelhuisje en wandspeeltoestel nodigen uit tot klimmen, verstoppen en imitatiespel. We passen deze ruimte aan, aan de seizoenen: bijvoorbeeld bij mooi weer spelen we met water. Waarom een binnentuin: veel beweging in de buitenlucht. Meegebracht speelgoed Wanneer kinderen speelgoed van huis meenemen, mogen ze daar natuurlijk mee spelen. Aan de ouders wordt gevraagd geen speelgoed mee te geven waarvan kleine onderdelen zoek kunnen raken of speelgoed dat heel kwetsbaar is. Hierbij moeten ouders zich realiseren dat meegebracht speelgoed ook aantrekkelijk is voor andere kinderen. De kinderen in de groep zijn gewend dat al het speelgoed voor iedereen is en iedereen aan de beurt komt om een poosje met bepaald speelgoed te spelen. Als het kind ermee is uitgespeeld en het is niet de bedoeling dat andere kinderen er mee spelen, bergen we het op in zijn/haar mandje en zetten het hoog weg. Het KDV stelt zich niet verantwoordelijk voor schade of zoekraken van meegebracht speelgoed. Voor persoonlijke knuffels en spenen geldt natuurlijk dat ze niet voor gemeenschappelijk gebruik bestemd zijn, dat leren we de kinderen. Spelmateriaal Het spelmateriaal is afgestemd op de lichamelijke, verstandelijke, creatieve en sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen en wordt geselecteerd op kwaliteit en veiligheidsnormen. Speelgoed dat voor meerdere doeleinden geschikt is, heeft onze voorkeur. Bij de aanschaf of vervanging van speelgoed wordt gekeken naar welk type spel/speelgoed er ondervertegenwoordigd is. We leren kinderen ook met zorg om te gaan met de verschillende soorten spelmateriaal, al naar gelang de aard van het materiaal. Samen met de kinderen spelmateriaal opruimen op een vaste plek en compleet maken van puzzeltjes e.d. hoort ook bij zorg voor het materiaal. De PM-ers bieden de kinderen hier structuur mee aan, leren respect te hebben voor onze gezamenlijke bezittingen. Kinderen mogen vrij kiezen waar ze mee willen spelen. Daarom staat het meeste materiaal in open kasten zodat kinderen het speelgoed zelf kunnen pakken en opruimen. Ook de verkleedkleren liggen binnen handbereik van de kinderen. Het knutselmateriaal ligt in het atelier. Het verven en plakken doen we in het atelier. Spelmateriaal kan ook uit de natuur komen. Met blaadjes, kastanjes, stokjes of steentjes kunnen kinderen heerlijk spelen, net als met kosteloos materiaal dat voor Versie 3.1 - juli 2014
14/31
knutseldoeleinden is verzameld. Ook worden materialen verwelkomd op het KDV die in eerste instantie niet voor speeldoeleinden gemaakt zijn, maar wel een grote speelwaarde kunnen hebben. Een voorwaarde is wel dat het materiaal voldoet aan de vastgestelde veiligheidseisen. Kinderen zijn vaak heel vindingrijk en dat willen we zeker belonen. Van stoeltjes maken ze een trein of met kleden een hutje onder de tafel. Helpen is ook spelen. Wanneer de tafel wordt gedekt/afgeruimd, of was wordt opgevouwen mag een kind meehelpen.
Versie 3.1 - juli 2014
15/31
9. Spelactiviteiten Variatie De belangstelling en behoeftes van de kinderen bepaald het verloop van de dag. De PM-ers kijken en luisteren naar de kinderen en sluiten hierbij aan. Liedjes zingen, knutselen, tekenen/kleuren, wandelen, een tent maken, dansen etc. behoren tot het vaste repertoire. Sommige activiteiten vragen voorbereiding, andere ontstaan gewoon spontaan. We houden wel in de gaten of het activiteitenaanbod gevarieerd is en dat de verschillende ontwikkelingsgebieden aan bod komen. We streven er naar activiteiten aan te bieden op allerlei ontwikkelgebieden. We proberen ook van gewone huishoudelijke dingen een spel te maken zodat kinderen spelenderwijs leren. Bijvoorbeeld af- en opruimen. Kinderen zijn vrij om wel of niet mee te doen, toe te kijken of afstand te nemen van een activiteit. We vragen niet van de kinderen om zich aan te passen, om de PM-ers voldoening te geven, omdat zij een activiteit hebben bedacht of voorbereid. Het is zoals het is. We stimuleren door er zelf plezier aan te hebben en op die manier uitnodigend te zijn. Soms gebruiken we een thema als inspiratiebron: seizoenen, feesten, zintuigen etc. We gaan elke dag naar buiten, als het weer het toelaat. Bijvoorbeeld: naar de markt, het Noorderplantsoen, de speeltuin, de bibliotheek, de supermarkt of we spelen in de binnentuin en/of in de patio.
Versie 3.1 - juli 2014
16/31
10.
Dagindeling en organisatie
Dagindeling We hebben bij Jottum om de volgende redenen een aantal vaste rituelen. Organisatorisch: Kinderen worden gehaald en gebracht binnen de vastgestelde tijden. De PM-ers stellen hun organisatie daar op af. Deze periodes vallen buiten de periodes waarin aandacht besteedt moet worden aan eten, slapen, verschonen, activiteiten enz. Zo kan er onverdeeld aandacht gegeven worden aan de bezigheden van het moment en verloopt de dag op rolletjes. Het biedt houvast als er een nieuwe collega of invaller mee gaat werken. Voorspelbaarheid: Tijdmarkering geeft jonge kinderen veiligheid en structuur. Herhaling van ritmes en rituelen geven een gevoel van herkenning. Een opvang dag wordt overzichtelijk. Er zijn markeermomenten, of te wel oriëntatiegebeurtenissen in de tijd. Grofweg is de dagindeling als volgt: 7.30-8.45 Kinderen worden gebracht en ontvangen; 9.00 Verdelen van de groepen; Doezel: Baby’s gaan naar bed (ritme van thuis); Baby’s spelen en krijgen de fles; Gezamenlijk drinken, fruit eten en liedjes zingen; Luiers verschonen van de baby’s en dreumesen; Opruimen voor de lunch; Gezamenlijke lunch aan tafel; Baby’s gaan naar bed (ritme van thuis); Dreumesen gaan naar bed; Baby’s spelen en krijgen de fles; Dreumesen gaan uit bed en luiers verschonen; Gezamenlijk drinken en een tussendoortje eten; Vrij spelen, activiteit of naar buiten;
16.30-17.45 17.45-18.00
Zaal: Gezamenlijk drinken, fruit eten en liedjes zingen; Luiers verschonen, peuters gaan naar de WC; Kleine groepjes spelen in de verschillende hoeken of buiten; Opruimen voor de lunch; Gezamenlijke lunch, grote kinderen smeren zelf hun boterham; Verschonen en wc bezoek; Kijken naar “Molletje” of voorlezen op de bank tot alle kinderen klaar zijn; Aantal kinderen gaan slapen; Voor peuters extra aandacht, vrij spelen of activiteit; Kinderen komen uit bed en luiers verschonen; Gezamenlijk drinken en een tussendoortje eten; Vrij spelen, activiteit of naar buiten; Gezamenlijk opruimen;
Kinderen worden gehaald; Iedereen terug in de zaal.
Organisatie rondom ‘eten’ Belangrijk bij ervaringen rondom eten: Zorg, aandacht; Plezierig, gezellig; Hygiëne, kwaliteit. Zorg, aandacht We vinden het belangrijk dat de grote of kleine maaltijd met aandacht genuttigd wordt. Om dit met een grote groep kinderen, met verschillende eetgewoontes van huis uit, goed te laten verlopen, hanteren we een aantal basisregels dat het voor de kinderen helder maakt wat er verwacht wordt. We eten aan tafel, allemaal tegelijk; Versie 3.1 - juli 2014
17/31
We gebruiken een bord om eten op te leggen, soms met bestek. We proberen op te eten wat we op ons bord hebben en storen anderen zo min mogelijk bij het eten. PM-ers scheppen hiervoor de individuele voorwaarden. De 2-3 jarige krijgt soms al een kindermesje bij zijn bord om het smeren te oefenen. De grijpgrage heeft niet andermans bordje binnen handbereik. De propper krijgt één stukje tegelijk…etc.
Plezierig, gezellig Kinderen worden niet gedwongen om bepaalde dingen of hoeveelheden te eten of te drinken, wel gestimuleerd; Kinderen krijgen keuzemogelijkheid in wat ze eten; Bij jonge kinderen stimuleren we om gezond beleg te kiezen door de manier van vragen; PM-ers zorgen dat ze de tijd hebben en voorkomen stress rondom eten; Positieve benadering van de kinderen met hun eigen eetgedrag; De maaltijd hoeft niet vlug, maar duurt ook niet te lang; Er wordt gekeken naar wat een kind naar zijn aard kan opbrengen om nog aan tafel te zitten. Een super vlug, hyperactief kind hoeft niet te wachten op de laatste. Het begin en het eind van de maaltijd wordt gemarkeerd met een liedje; Een kind dat blijft huilen aan tafel wordt eerder naar bed gebracht. Als geconstateerd is dat er niets aan de hand is, gaan we ervan uit dat het moe is; Kinderen bepalen min of meer zelf en leren zelf de hoeveelheid in te schatten van wat ze op kunnen. Het leert zo luisteren naar zijn lichaam. Hygiëne, kwaliteit Kinderen en PM-ers gebruiken hygiëne doekjes vóór en ná het eten; Ieder eet van zijn eigen bord, drinkt uit zijn eigen beker; We geven kwalitatief goede voeding; bruin brood (volkoren), vers fruit en groenten van de markt, (halfvolle) melk, karnemelk, thee of water (met schijfjes citrusvruchten of munt). We beperken het gebruik van suikers en vet; We houden rekening met individuele diëten en principes, zolang het niet de kosten opdrijft en hanteerbaar is in een groep. Ouders kunnen altijd eventueel noodzakelijke dieetvoeding meegeven. Kinderen die dat al kunnen, mogen helpen met tafel dekken en afruimen. De maaltijden bereiden we voor qua hygiëne volgens vastgestelde richtlijnen. Er wordt rekening gehouden met de wensen van thuis.
Versie 3.1 - juli 2014
18/31
11.
Huishoudelijke regels/protocollen
In de agenda staan alle kinderen vermeld die er die dag aanwezig zijn. Hierop wordt ook genoteerd wanneer en hoe lang een kind heeft geslapen of is gevoed. Alle bijzonderheden ten aanzien van het kind worden ook genoteerd. Voeding baby’s Jottum verzorgt Nutrilon 1 en 2. Andere voeding dienen de ouders zelf mee te brengen. Ook hier volgen we bij de bereiding de regels rondom veiligheid en hygiëne. Voor het voeden en voeding klaarmaken wassen we de handen. We maken flessenvoeding van warm water uit de kraan. Borstvoeding geven bij Jottum kan alleen wanneer de moeder binnen een kwartier, nadat er gebeld is dat het kind honger heeft, bij Jottum kan zijn. Afgekolfde melk wordt gekoeld bewaard en au-bain-marie verwarmd. Voor een extra hongerige baby of ongelukjes met de voeding zorgt de moeder voor reserve borstvoeding of melk. Baby’s die borstvoeding krijgen, moeten ook uit een fles kunnen drinken. Tijdens het voeden van een baby hebben we lichamelijk contact, oogcontact en zoveel mogelijk onverdeelde aandacht. De omgeving is zo rustig mogelijk. PM-er zal vlug genoeg de prettige houdingen en de handelingen rondom boertjes/krampjes van het kind kennen. Zij deelt haar ervaringen met de collega’s. Er is een kind lijst waarop de laatste afspraken staan vermeld. Er is een goede mondelinge communicatie met de ouders over de wensen rondom voeding (tijden, hoeveelheden etc.). Aantekeningen over wat en wanneer een baby heeft gegeten en geslapen worden genoteerd op de daglijsten. We overleggen met de ouders of er behoefte is aan een schriftelijke overdracht. Dit doen we tot de baby ongeveer 7 maanden oud is. Drinken en eten De kinderen eten gezamenlijk aan tafel met de PM-ers. ‘s Morgens beginnen we met drinken en eten we fruit wat we net klaar hebben gemaakt. De kinderen mogen zelf kiezen wat ze willen hebben. We proberen het aanbod zo groot mogelijk te maken. Tijdens de broodmaaltijd, tussen de middag, smeren de PM-er de boterhammen. De oudste kinderen smeren hun boterham zelf. De kinderen kunnen kiezen uit verschillend beleg, bestaat uit; bruin (volkoren) brood met roomkaas, vegetarische worst, kaas, vleeswaren, pindakaas, vruchtenhagel of appelstroop. Ze bepalen zelf min of meer de hoeveelheid, maar tot een maximum van 3 broodjes. Regelmatig zijn er tomaten, paprika’s, olijven en komkommer als extra. De kinderen drinken melk, karnemelk, thee of water. Af en toe krijgen ze pannenkoeken, macaroni, tosti, knakworst of iets lekkers van de markt, bijvoorbeeld olijven, humus, pesto, tzatziki o.i.d. We kopen producten, die weinig toevoegingen bevatten, letten op suiker en vet en doen aan smaakontwikkeling. Aan het einde van de middag drinken we water met schijfjes citrusvruchten/munt of thee en eten we bijvoorbeeld volkoren koek, cracker, soepstengel of rijstwafel. In overleg kan een warme maaltijd, meegebracht en voorzien van naam, tijdens de lunch of later in plaats van het middaghapje worden gegeven. Vóór 9.00 uur en ná 16.30 uur wordt er niet gegeten, gedronken of flesvoeding gegeven i.v.m. het brengen/halen van de kinderen. Voor individuele wensen of diëten maken we afspraken. Dit geldt ook voor vegetarische voeding of allergieën. Slapen De kinderen, jonger dan een jaar, met een eigen slaapritme, slapen op dezelfde tijden als thuis. De andere kinderen slapen tegelijk van ca. 13.00 uur tot ca. 15.00 uur. Het moment van slapen is een rustpunt in het dagprogramma. Het kind slaapt zoveel mogelijk in een ‘eigen bedje’. Wat het ziet vanuit het bedje is vertrouwd en geeft op den duur geen wakker houdende prikkels meer. De kinderen die niet gewend zijn overdag te slapen doen een spelletje of lezen een boekje met een medewerker of gaan naar buiten. Versie 3.1 - juli 2014
19/31
De kinderen slapen in een slaapzak van Jottum en we gebruiken dekentjes als dat nodig is. Kinderen die kunnen staan, slapen in de lage bedjes. In de patio staan buitenbedjes voor de baby’s, die van hun ouders buiten mogen slapen. Er wordt bewust gekeken naar de volgorde van het naar bed brengen, de verdeling van de bedjes en de eigenschappen van een kind, om de omstandigheden voor het tot rust komen zo gunstig mogelijk te maken. Ouders geven aan hoe vaak en hoe lang een kind slaapt. Het kan echter voorkomen dat het slaapgedrag verandert, of dat het op het KDV anders is dan thuis. Samen met de ouders zoeken we daar een oplossing voor, die óók in het belang is van de groep. Als ouders willen dat hun kind op de buik slaapt of wordt ingebakerd, leggen we de afspraak schriftelijk vast. Verzorging Jottum zorgt voor wegwerpluiers. PM-ers starten met een zindelijkheidstraining, als het kind dit aangeeft en er aan toe is en na overleg met de ouders. De medewerking en ondersteuning van de ouders bepaalt mede het succes. Het kind wordt gestimuleerd om mee te doen met andere kinderen van de groep. Geslaagde wc-bezoekjes worden beloond met een stickertje. Hygiëne Met de keuze van de materialen in het gebouw en van het spelmateriaal is rekening gehouden dat het gemakkelijk schoongemaakt kan worden. Knuffels en speeltjes gaan regelmatig in de vaatwasser of wasmachine. Beddengoed en slaapzakken wassen we volgens een rooster. Er wordt dagelijks schoongemaakt volgens een schoonmaaklijst. De reiniging van de flessen wordt apart van de gewone afwas gedaan en fopspenen worden op naam opgeborgen in persoonlijke bakjes en dagelijks uitgekookt. Bij voorkeur worden de fopspenen niet buiten de slaapperiode gebruikt. Het speelgoed wordt regelmatig gecontroleerd op veiligheid en bevat geen gevaarlijke stoffen. Het spelmateriaal dat niet meer compleet is of stuk, wordt onmiddellijk verwijderd. Ziekte Als een kind koorts heeft en/of ziek is volgen de PM-ers de aanwijzingen uit de GGD-map en bellen de ouders. Kinderen die ziek, zijn hebben extra aandacht nodig en horen, ook om besmetting van andere kinderen en PM-ers te voorkomen, niet thuis in het KDV. De extra zorg waar het kind recht op heeft als het ziek is, kan niet gegeven worden. Met extra zorg bedoelen we ook meerdere keren volledig verschonen als gevolg van diarree of overgeven. Jottum neemt contact op met de ouders, die zorgen voor het ophalen van het zieke kind. Als ouders niet direct zelf het kind kunnen ophalen, regelen zij een vervanger. Het is daarom heel belangrijk, dat de 06-nummers van de ouders ”up-to-date” zijn en dat de ouders zorgen dat er bij Jottum het telefoonnummer van minimaal één “achterwacht” bekend is. Een kind met 38,5 gr. koorts of hoger kan niet blijven en moet ook daarna 24 uur koortsvrij zijn zonder koorts verlagende middelen, voordat het weer naar het kinderdagverblijf mag. Dit is belangrijk om te voorkomen dat het snel opnieuw ziek wordt en alsnog anderen aansteekt. Feest Wij vieren bij Jottum ook feesten. Samen iets vieren geeft een gevoel van erbij horen, saamhorigheid en betrokkenheid. Dit is dus ook een belangrijke ervaring binnen de sociaal-emotionele ontwikkeling. Rituelen geven een gevoel van veiligheid en ritme. Naast de rituelen in het klein, komen dus ook de grotere rituelen aan bod zoals verjaardagen, feestdagen, een broertje/zusje krijgen. Versie 3.1 - juli 2014
20/31
Met het vieren van de verjaardag leren kinderen anderen in het zonnetje te zetten om wie iemand is. De PM-ers maken een feestmuts of kroon en versieren de speelzaal. De laatste verjaardag bij Jottum is meestal ook de dag dat er afscheid wordt genomen. Dan krijgt de jarige een Jottum boek en een map met zijn werkjes. Regelmatig valt er iets te vieren: een jarig kind of PM-er, geboorte van een broertje/zusje of afscheid van een kind. Vanwege deze frequentie van traktaties, waarderen we het als de ouders rekening houden met wat gezond is voor kinderen. Graag geven we tips over leuke en gezonde traktaties. Bij Jottum ligt een flyer met ideeën. Voor kinderen, die een dieet volgen, zorgen de ouders voor een lekker alternatief. Dit wordt bij Jottum in de keuken bewaard, zodat er voor de kinderen met een allergie ook altijd een traktatie aanwezig is. De activiteiten rond de jaarfeesten worden ingepast in het dagprogramma. Bij Jottum zullen we het Sinterklaasfeest en Kerstmis niet overslaan, maar we houden het wat rustig, omdat de decembermaand voor de meeste kinderen al een hele drukke en opwindende maand is. Jottum en/of de oudercommissie organiseert minimaal 1 keer per jaar een ouderborrel.
Versie 3.1 - juli 2014
21/31
12.
Sociaal-/emotionele ontwikkeling
Zelfvertrouwen/eigenwaarde Voor het begrip zelfvertrouwen en eigenwaarde bestaan veel beelden en definities, oppervlakkig en met diepgang. Waarbij de een gaat over hoe zelfvertrouwen en eigenwaarde zich laat zien in gedrag, de ander over waar het begint binnenin het kind. Bij Jottum richten we ons op het laatste. Wij laten een kind ervaren dat het prima is zoals het is. Dat het niet in eerste instantie gaat om wat het kan of hoe het zich gedraagt. Wij zijn ons er van bewust dat: Kinderen hele heftige en minder heftige emoties kunnen hebben; Kinderen impulsief en onvoorzichtig kunnen zijn; Kinderen aanleg hebben om iets specifieks vlot te leren of soms meer moeite moeten doen om dingen te leren; Kinderen een hoop ervaring en voorbeeldgedrag meebrengen uit allerlei omstandigheden die we niet kennen; Kinderen zich in een bepaalde fase in hun ontwikkelingsproces bevinden en dat dat korter of langer kan duren. Het is allemaal goed en wordt verwelkomd zoals het is. Dat stralen we uit naar de kinderen om het zelfvertrouwen zo gunstig mogelijke ontwikkelomstandigheden te geven. Het is veilig op het KDV, er zijn geen oordelen, slechts waarneming. Door wat we hebben waargenomen, kunnen we kinderen nieuwe oplossingen aanbieden, als dat wenselijk is voor zijn/haar welzijn en dat van de andere kinderen. Groepsopvang Jonge kinderen in de groepsopvang zien veel gebeuren en maken soms deel uit van gebeurtenissen, waar ze qua ontwikkeling nog niet veel mee kunnen, vooral in sociaal opzicht. We bieden ze veiligheid door de persoonlijke ontwikkeling van kinderen goed in de gaten te houden en in te schatten waar ze zitten op sociaal-emotioneel gebied. Veiligheid geeft vertrouwen en dat is een gunstige omstandigheid voor zelfvertrouwen en eigenwaarde. Dit doen we door het aangeven van grenzen. Grenzen ruimtelijk We hebben bij Jottum de mogelijkheid om de groep op te splitsen in kleine (horizontale) groepjes. We hebben voor de baby’s en dreumesen de Doezel en de patio. De actieve kinderen kunnen zich uitleven in de Zaal en de binnentuin. Spelletjes doen en knutselen kan ongestoord in het atelier. Grenzen zintuiglijk Er zijn grenzen aan wat een baby op zintuiglijk gebied kan verwerken qua prikkels. We zorgen voor een rustige plek binnen het gebouw. Er zijn ook grenzen aan wat een peuter zintuiglijk kan verwerken. Grenzen fysiek Stoeien, ravotten, knuffelen, kliederen, herrie maken, verkleden, gooien, en emoties als blijheid, boosheid en verdriet uiten …… allemaal prima! Maar als stoeien vechten wordt, beperkt het de ruimte en veiligheid van de ander en daar ligt een grens. Deze grens kunnen we niet uitsluitend met de inrichting van de ruimte bewerkstelligen, maar geven die aan en communiceren hierover met de kinderen. Bij voorkeur voordat of zodra ze er over heen gaan. Grenzen aangeven Wij geven de kinderen grenzen aan die passen bij de fase van hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Versie 3.1 - juli 2014
22/31
We zijn ons ervan bewust dat: Die ontwikkeling tot vier jaar zich vooral afspeelt op het emotionele deel en misschien een heel klein beetje op het sociale deel; Veel kinderen van die leeftijd nog meer opvangen van lichaamstaal, dan van het verbale. De PM-ers volgen een aantal richtlijnen, bij het aangeven van grenzen: We zijn eerlijk en echt. We spreken in de ik-vorm. Onze taal en lichaamstaal komen overeen; We passen ons verbaal aan bij de ontwikkeling van het kind, houden het verhaal kort; We maken contact op ooghoogte en houden eventueel de handjes even in onze handen, om ‘over te komen’. We noemen het kind bij de naam. Soms leggen we onze handen langs het gezichtje om aankijken te stimuleren. We geven en vragen hiermee onverdeelde aandacht; We geven met grenzen geen angst of schuldgevoelens mee aan het kind, we zijn gewoon duidelijk met ‘nee’ of ‘stoppen’; we bieden een uitweg door het geven van mogelijkheden voor een andere activiteit met hetzelfde doel; Soms moeten we een kind even weghalen uit een situatie die teveel prikkelt/verleidt om over grenzen te gaan. Dit weghalen vertellen we neutraal aan het kind; We zijn zoveel mogelijk consequent, dat geeft rust en veiligheid. Kinderen kunnen zich veilig concentreren op hun spel. De grenzen zijn gewaarborgd, ook de grenzen die mogelijk een ander kind bij hem wil overschrijden; Onderhandelen doen we niet; kinderen krijgen altijd van ons wat ze nodig hebben, niet altijd wat ze willen. Natuurlijk blijven we ons ook hierbij de vraag stellen: “Waarom doen we het zo en kan het ook anders?” Omgaan met emoties We weten dat kinderen gevoelig zijn voor emoties. Om zelfvertrouwen te ontwikkelen is ook nodig te leren dat je er mag zijn met je emoties en dat er een veilige manier is om ze te ontladen. Binnen de creatieve activiteiten zijn er mogelijkheden, maar peuters hebben vooral fysiek de behoefte om te ontladen. We gebruiken daarvoor de binnentuin of gaan naar het park/de speeltuin. We leren de kinderen dat emoties golven zijn die ook weer wegebben, ze hebben even tijd en aandacht nodig. Ze horen erbij en krijgen op de juiste manier aandacht. We benoemen het en houden er rekening mee dat zo’n golf zich opgebouwd kan hebben buiten Jottum. We geven de kinderen middelen aan, om de emotie ruimte te geven die het nodig heeft, tot het over is. Bijvoorbeeld: naar buiten, bewegen, muziek maken, schilderen, poppenspel. We hoeven niet te weten hoe de emotie tot stand kwam. Emoties benoemen Door emoties te benoemen, ook in het bijzijn van andere kinderen, leren we de kinderen wat bij hen hoort en wat bij het andere kind. Het kind dat bewust of onbewust getuige is van andermans emotie, kan dan goed bij zichzelf blijven. Voor de medewerkers geldt dat het beter is, dat zij hun emotie benoemen, dan met een “zwarte wolk” blijven rondlopen. Zo fungeren ze als voorbeeld dat er niets mis is met emoties. Conflicten Ondanks de groepsregels ‘niet slaan’ e.d. en ‘niet afpakken’, komen conflicten natuurlijk voor. We begeleiden bij conflicten tussen jonge kinderen en kinderen van ongelijke leeftijd, totdat we er nagenoeg zeker van zijn dat ze de sociale vaardigheden ervoor bezitten om Versie 3.1 - juli 2014
23/31
het zelf op te lossen, of zich voldoende bewust zijn van de groepsregels. Ook dan observeren we nog, maar vanaf de zijlijn. We weten dat we niet vanzelfsprekend ‘inleving in anderen’ kunnen verwachten bij jonge kinderen en het heel natuurlijk is dat emotie omgezet wordt in beweging. Aan deze behoefte komen we op allerlei manieren tegemoet: springen, rennen, trommelen, met een bal gooien etc. We leren de kinderen actief het begrip ‘om de beurt’. Is een kind uitgespeeld met het felbegeerde speelgoed, dan brengt hij het naar het kind dat moest wachten. We geven een kind dat teleurgesteld is omdat het nog niet aan de beurt is, ruimte en gelegenheid om even teleurgesteld te zijn, totdat het weer zakt. We geven dit kind met zijn gevoel erkenning. Gaat het toch een keertje mis en gebeurt er iets buiten ons gezichtsveld, dan krijgen beide kinderen de gelegenheid om apart van elkaar even de gebeurtenis te verwerken, zonder waardeoordeel, maar mét duidelijkheid over wat wél mag! We begeleiden de kinderen, rekening houdend met de fase in hun ontwikkeling, om het samen weer ”goed” te maken. We geven er de voorkeur aan dat dit “afgesloten” wordt met afhankelijk van de leeftijd bijvoorbeeld handje/knuffel/kusje geven of sorry zeggen. We stimuleren ‘samen spelen, samen delen’ maar weten dat er maar één kind tegelijk met dat ene rode autootje kan spelen. Samen spelen is erg vaak ‘om de beurt’. We geven hier veel aandacht aan. Het is veilig voor een kind te weten dat het óók aan de beurt komt. Door een begin te maken met gezelschapsspelletjes, leren we kinderen om te gaan met winnen en verliezen.
Versie 3.1 - juli 2014
24/31
13.
Lichamelijke ontwikkeling
Contact met het lichaam Kinderen maken een lichamelijke ontwikkeling door en dat is een proces waarin kinderen pas iets kunnen doen, zodra ze er aan toe zijn. Hoe dit proces zich ontwikkelt en in welke tijdsduur, kan sterk per kind verschillen. Het is een proces waar Jottum goed zicht op heeft. Elke stap laat zich zien. We weten dat druk blokkeert en een kind geeft zelf aan wat het kan. Een kind dat goed contact heeft met zijn lijf, weet wat het kan. Dat is een goede graadmeter voor de begeleiding. Het is ook een teken van zelfvertrouwen als een kind zichzelf niet onderschat of overschat. De manier om een kind te helpen leren inschatten wat het aandurft, is geduldig zonder zorg of angst als vangnet aanwezig zijn. Een uitdagende omgeving stimuleert om de grenzen te verleggen. Dat werkt niet voor ieder kind hetzelfde. Een zichzelf overschattend en impulsief kind kan beter bij zich zelf blijven als er niet te veel prikkels tegelijk zijn. Een zichzelf onderschattend kind kijkt eerst graag toe, oefent graag in alle rust, kan soms licht aangespoord worden, zonder druk uit te oefenen. Bij de laatste twee gaan we er vanuit dat voor de PM-ers helder is wat het kind qua ontwikkeling kan en we reageren erop. Grove motoriek Voor het ontwikkelen van een goede beheersing van het spierstelsel voor de grove motoriek is er een klim- en klautertoestel, een glijbaantje met trapje en zijn er evenwicht speelwerktuigen, loopfietsen, steppen, ballen en behendigheidsspelen, zowel binnen als buiten. Fijne motoriek Met knutselen geeft een kind zelf wel aan, waar het aan toe is. Wij bieden de kinderen activiteiten aan waarmee ze hun fijne motoriek kunnen ontwikkelen en daarmee ook hun technische vaardigheden. Hoe lijm je iets vast, hoe knip je. Ook aan tafel bij het brood smeren, op de wc bij de knoop losmaken, wordt geoefend. Zelfredzaamheid geeft zelfvertrouwen, over bezorgdheid en ‘ik doe het wel even’ belemmert. Zindelijkheidstraining Kinderen zijn thuis vaak gewend om op vaste tijden naar de wc te gaan, bijvoorbeeld voor het boodschappen doen. Organisatorisch is dat ook gemakkelijk. Toch hebben we liever dat kinderen gaan plassen, wanneer ze aandrang voelen. Dit is ook een dringend advies vanuit de fysiotherapie. Een kind leert dan beter naar zijn lichaam te luisteren. Daarom zullen we een kind dat naar zijn lichaam luistert, naar het toilet laten gaan zodra het aandrang voelt. We zullen het niet aansporen om op de wc of op het potje te gaan zitten, zonder dat het zelf aangaf ‘te moeten’. Soms zijn kinderen zo intensief aan het spelen, dat ze de drang wel voelen en niet met het spelen willen stoppen. In zo’n situatie en voor we aan tafel gaan helpen we ze herinneren. Tijdens de zindelijkheidstraining zelf volgen we natuurlijk zoveel mogelijk de richtlijnen van de ouders vanwege de duidelijkheid. Als volgens ons een kind er nog niet klaar voor, dan schromen we niet om dit met de ouders te bespreken. Ook in het omgekeerde geval.
Versie 3.1 - juli 2014
25/31
14.
Zintuiglijke ontwikkeling
Contact met onszelf en de wereld om ons heen Een belangrijke plaats neemt bij ons in: het stimuleren van het gebruik en de ontwikkeling van de zintuigen. Zintuigen geven ons informatie, plezier, waarschuwingen, contact etc. Vooral baby’s zijn heel erg gericht op het gebruik van zintuigen, bij het contact maken met zichzelf en de wereld. Dat wordt dan nog als een eenheid beleefd. We vinden het belangrijk dat de zintuigen zich kunnen blijven ontwikkelen naarmate het kind ouder wordt. Hoewel er cognitieve mogelijkheden bijkomen, blijven zintuigen een onmisbaar onderdeel in het ervaren en de communicatie. De zintuigen staan heel dicht bij het gevoel en vormen tegenwicht voor het mentale/cognitieve. De zintuigen gaan er, als het goed is, intensief mee samenwerken. Wij werken regelmatig met thema’s op zintuiglijk gebied: horen, zien, ruiken, proeven, voelen. In de spelactiviteiten wordt dan volop geëxperimenteerd met geluiden, beelden, smaken, geuren, texturen/aanraking. Met de zintuigen kun je ervaren, en kinderen leren in eerste instantie door ervaring. We vinden als PM-ers dus niet zo gauw iets vies, voelen hoe modder voelt bedreigt niet de gezondheid van het kind. We geven de kinderen de ruimte en middelen om te experimenteren binnen de normen van veiligheid. We vragen ouders hun kind speelkleren aan te doen, die tegen een stootje kunnen. Ouders zorgen ook voor een droog reservesetje in het mandje.
Versie 3.1 - juli 2014
26/31
15.
Taalontwikkeling
Het praten tegen baby’s in allerlei toonaarden, gevuld met allerlei gevoelens, laat als het goed is baby’s taal associëren met iets prettigs, in contact zijn. De woorden die we gebruiken hebben nog geen cognitieve betekenis voor het kind, wel een gevoelsbetekenis. Baby’s Bij het verschonen en spelen met een baby, vertellen we over alles wat we doen. Dat voegt iets wezenlijks toe in het ervaren van liefde, veiligheid en voorspelbaarheid. De koude billen bij het verwijderen van de vieze maar warme luier is op den duur geen verrassing meer als we steeds vertellen wat we gaan doen. We zingen liedjes voor de baby’s en geven, als er tijd voor is, voorkeur aan een slaapliedje boven een muziekdoosje. Dreumesen en peuters Voortbordurend op het praten tegen de baby’s houden we dit vol gedurende dreumes- en peuterleeftijd. Woorden worden vanzelf gevuld met gevoel en betekenis. Liedjes worden ondersteund met gebaren. Ook bij het verhalen vertellen maken we gebruik van gebaren en mimiek. Lichaamstaal is in overeenstemming met het verbale. We leren de kinderen woorden en begrippen aan die gevuld kunnen worden met betekenis/ervaring. Aan lege moeilijke woorden hebben kinderen niets. Er wordt gebruik gemaakt van de combinatie woorden/zintuigen. Beelden, gevoelens, klanken, geuren, bewegingen vullen de woorden. Voorlees- en prentenboekjes zijn een essentiële ondersteuning. Belangrijk is dat taal geassocieerd blijft met positieve aandacht. We zorgen ervoor dat datgene wat we zeggen de aandacht trekt van het kind, omdat het de moeite waard is om naar te luisteren, qua toon en/of inhoud. Bij het stellen van grenzen, het aansturen of corrigeren zijn we extra attent op duidelijkheid, toonaard, hoeveelheid woorden en het selecterend gehoor van de kinderen naar hun aard, leeftijd/ontwikkeling en meegebrachte ervaring. We doen dit als volgt: op ooghoogte, met oogcontact, handjes in de handen van de PMer, korte zinnen zonder ontkenningen, boeiende intonatie, ondersteunen met gebaren/mimiek. Het herstelt een stuk vertrouwen en nieuwsgierigheid naar het gesproken woord.
Versie 3.1 - juli 2014
27/31
16.
Creativiteit
Het kind is in beginsel creatief. Het vraagt inlevingsvermogen om alles waar te nemen. Er is een spanningsveld tussen wat we kunnen ontvangen en het creatieve kind zendt. Het is een groepsgebeuren en geen één-op-één situatie, dus ook praktisch gezien is het moeilijk om álles op te vangen. Het is ons doel om, ondanks de beperkingen, met het kind op een zo breed mogelijke communicatie-golflengte te komen, ‘breedband’ dus. Het gebied van activiteiten rondom creativiteit biedt goede mogelijkheden, geeft tastbare verhalen en daar maken we gebruik van. We kunnen ze vastleggen op foto’s, video en in de kind-map bewaren. Wat is creativiteit Als je gebruik maakt van je creativiteit, zie je meerdere oplossingen voor hetzelfde probleem, ontdek je nieuwe wegen zonder je te laten belemmeren door het gangbare. Het nieuwe ligt in de benadering, in combinaties, het anders doen. Dat geeft een resultaat, een eindproduct. Voor het stimuleren van het nieuwe en het ongebruikelijke, is het eindresultaat minder interessant. Het voor ogen hebben van een bepaald eindproduct kan zelfs blokkerend werken en het creatieve proces belemmeren. Voorwaarden voor creatieve ontwikkeling We geven alle ruimte om te experimenteren met verf, viltstift, kosteloos materiaal, klei, plaksel, papier, materiaal uit de natuur, hout etc. Creativiteit wordt vaak gekoppeld aan knutselen, maar is veel breder. Onder creativiteit valt dus ook het experiment met: Muziekinstrumenten, de stem, klanken Verkleedkleren Avontuur in de natuur Proeven, ruiken, voedsel Bewegen, dans Omdat het hier om een creatief proces gaat, is ook hier niets in te sturen of te bespoedigen. We kunnen slechts de ontwikkelomstandigheden zo gunstig mogelijk maken. Concentratie en inspiratie van het kind wordt begeleid met terughoudendheid, maar wel met oplettendheid. Ondersteunende vaardigheden Actief aanleren gebeurt op het gebied van vaardigheden, passend bij een moment in een ontwikkelingsproces, bijvoorbeeld bij de lichamelijke ontwikkeling. Zijn die leuke werkjes, kleurplaten, trekpoppen, closetrolsinterklaasjes etc. dan uit den boze? Nee, we realiseren ons dat, zodra we daarmee bezig zijn, niet bezig zijn met de creatieve ontwikkeling, maar met bijvoorbeeld de ontwikkeling van de fijne motoriek, het vergroten van vaardigheden. Een kind heeft vaardigheden nodig t.b.v. zijn creatieve proces, bijvoorbeeld bij een beeldend proces: De vaardigheid ‘knippen met een schaar’. Soms ligt de waarde van een bepaald resultaatgericht werkje op het gebied van inleven in een thema of feest voorpret. Het doel is dan anders. Het werkje is een illustratie, een middel om aandacht te geven aan een seizoen, feest of zoiets. Duidelijker is dit te zien bij muziek. Een sinterklaasliedje aanleren is resultaatgericht. Geluiden/klanken/melodieën zoeken met muziekinstrumenten spreekt het creatief proces aan op muzikaal gebied. We zijn ons bewust van onze doelen bij activiteiten en zorgen dat de hoeveelheid activiteiten met het doel ‘creatieve ontwikkeling’ in balans zijn met activiteiten met het doel ‘ondersteunende vaardigheden’ of ‘beleven van een thema’. Dit doen we door steeds het doel van een activiteit voor onszelf te formuleren. Versie 3.1 - juli 2014
28/31
Creatieve bollebozen Sommige kinderen hebben grotere behoeften en talenten op creatief gebied dan het gemiddelde kind. We komen hieraan tegemoet door materialen toegankelijk te hebben op het moment dat de behoefte zich opdringt. We geven deze kinderen rust en kondigen ruim van te voren aan wanneer er opgeruimd moet worden. Dit kind vertelt zijn verhaal met beelden of muziek en het wil net zomin als iemand die verbaal een verhaal vertelt, onderbroken worden voor hij aan de clou toekwam. Als het een vervolgverhaal moet worden, weet je dat graag vooraf, dan kun je je er op instellen. Het eerste gedeelte van de ”creatie” wordt dan door ons goed bewaard, zodat er mee verder gegaan kan worden. Dit geldt bij elk spel wat voortijdig afgebroken wordt, een treinbaan mag blijven staan of een lego werkstuk mag weggezet voor de volgende keer.
Versie 3.1 - juli 2014
29/31
17.
Tot slot
Veiligheid Jaarlijks organiseert Jottum een BHV-herhalingsdag. De vaste instructeur behandelt situaties en voorvallen, die zich kunnen voordoen in een kinderdagverblijf. Het gebouw heeft een brandmeldinstallatie, die jaarlijks wordt gecontroleerd. Elke eerste maandag van de maand laten we het brandalarm afgaan, zodat kinderen ermee bekend raken. Er is een branddeken en er zijn brandblusapparaten die jaarlijks worden gecontroleerd. Er ligt een plan klaar in geval van ontruiming, er is een nooduitgang aan de achterzijde. Minimaal één keer per jaar houden we een brandoefening en controleren we de 06-nummers van de ouders via een Sms-bericht met een mobile telefoon (het Noodmobiel). Dit noodnummer wordt alleen door ons gebruikt bij ontruiming of bij een aangekondigde controle van de nummers. Er kan dus niet naar gebeld worden. In geval van een ongeval, weten de PM-ers hoe te handelen en indien nodig wordt een arts geraadpleegd en de ouders gebeld. Ongevallen en bijna-ongevallen worden geregistreerd en opgeborgen. De oudercommissie controleert deze formulieren. GGD Inspectie De resultaten van de jaarlijkse hygiëne- en veiligheid inventarisatie worden vertaald naar actieplannen en/of verwerkt in de protocollen. Het jaar wordt afgesloten met een jaaroverzicht. Deze overzichten, de protocollen, het evacuatieplan en de GGD rapporten liggen ter inzage in de hal en staan op de site van de Gemeente Groningen. De omgeving Jottum ligt dicht bij het Noorderplantsoen. We gaan daar naartoe met bolderkarren. Afhankelijk van het weer kiezen we voor een speeltuin of een gezamenlijke picknick. Het centrum ligt op loopafstand. We gaan naar de markt, de kermis, de kerststal, de ijsbaan, de bibliotheek, de bakker, enz. Contact met de ouders Tussen 7.30-8.45 uur en 16.30-17.45 uur is er koffie of thee voor de ouders tijdens de overdracht van hun kind. We willen goed op de hoogte worden gesteld over het wel en wee van de kinderen. Deze informatie zorgt ervoor, dat we het kind goed begrijpen en daar rekening mee kunnen houden. Van alle kinderen worden daglijsten bijgehouden waarop slapen, eten, en eventuele bijzonderheden staan vermeld. We maken regelmatig foto’s en filmpjes. Het is ook mogelijk een ander moment te kiezen voor het halen en/of brengen, maar in verband met de uitstapjes naar het park en het centrum, moet dit wel op tijd gemeld worden. Als iemand anders het kind komt ophalen horen we dat graag van te voren en ook als het onverwachts niet naar Jottum komt, zodat we ons geen zorgen hoeven te maken. Ouders kunnen Jottum altijd bellen: 050-3131344. Oudercommissie Voor een eigen inbreng van de ouders is er de oudercommissie (OC). Het e-mail adres voor de oudercommissie is:
[email protected]. Deze commissie denkt mee en geeft advies over het pedagogische beleid en alle handelingen die met de dagelijkse opvang van de kinderen te maken hebben. Ouders kunnen zich opgeven voor de oudercommissie of de vergaderingen bijwonen. Ons gezamenlijke doel is een zorgzaam en pedagogisch verantwoord verblijf bij Jottum te realiseren. Versie 3.1 - juli 2014
30/31
Het is nu duidelijk wat Jottum van de ouders en de ouders van Jottum kunnen verwachten. Wij scheppen een klimaat voor een open relatie, zodat eventuele problemen gemakkelijk ter sprake gebracht kunnen worden. We gaan er vanuit dat we samen een oplossing vinden. Als ouders en directie er niet uit komen, kunnen de ouders contact opnemen met de oudercommissie of een beroep doen op de Centrale Klachtencommissie Kinderopvang, telefoonnummer 0900-0400034. Voorwaarden Met het tekenen van het contract is er een overeenkomst tot stand gekomen dat bindend is voor beide partijen. Vanaf dit moment geldt een opzegtermijn van één maand voor de geplande start- en/of einddatum. Het contract bestaat uit minimaal 2 en maximaal 4 hele dagen. Een opvang dag is gebaseerd op één kind voor 10,5 uur per dag, inclusief Nutrilon 1 en 2, fruit, eten, drinken en luiers (m.u.v. dieetvoeding). Het officieel ontbinden van het contract, gebeurt schriftelijk en kan op elk moment van de maand. De voorwaarden van “Brancheorganisatie Kinderopvang”, telefoon: 030 – 7539922, zijn van toepassing op onze contracten. Ons Landelijk Register Kinderopvang (LRK) 149694362 is een uniek registratienummer en moet door ouders aan de Belastingdienst worden doorgegeven bij het aanvragen van een kinderopvangtoeslag. De Jottummer Regelmatig wordt de “De Jottummer” onze nieuwsbrief verstuurd per mail aan alle ouders. Hierin staat informatie wat er zoal speelt binnen het KDV. Zo bent u op de hoogte van wijzigingen, ideeën, opmerkingen (ook van de kinderen), belangrijke data en nieuwtjes. Afspiegeling Het beleid zoals hierboven beschreven, wordt regelmatig getoetst op deugdelijkheid en werkzaamheid door PM-ers en directie tijdens werkoverleg en maandelijkse vergaderingen. Eventuele wijzigingen worden ter discussie gesteld of overlegd met de oudercommissie en de uitslag of de beslissing wordt schriftelijk medegedeeld in de Jottummer. Zo ontstaat een werkplan dat blijft corresponderen met de werkwijze en werkstijl van het team met de kinderen.
Versie 3.1 - juli 2014
31/31