gemeente
Haarlemmermeer
Nota van B&W Onderwerp
Jaarverslag vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften 2014
Portefeuilehouder drs. Theo Weterings Collegevergadering
7 april 2 0 1 5
inlichtingen mr. Brigiet Kegener (023 567 62 38) / mr. Luyke Venema (023 567 6284) Registratienummer
2015.0012609
Samenvatting Uit het jaarverslag van de vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften 2014 blijkt dat het aantal bezwaarschriften dat binnen de wettelijke termijn is afgehandeld is gestegen tot 88%. Ook is de werkvoorraad geslonken. Dit heeft te maken met een daling van het aantal ingekomen bezwaarschriften. Hierdoor werden dit jaar meer bezwaarschriften afgehandeld dan er binnen kwamen. Het afgelopen jaar ging de aandacht met name uit naar de communicatie met de burger. Dit zetten wij voort en breiden we uit door het introduceren van de informele afhandeling van bezwaarschriften in het sociaal domein. De informele behandeling is een van de acties om de kwaliteit van onze dienstverlening, mede naar aanleiding van het klanttevredenheidsonderzoek, te verbeteren. Ook sluit het aan op het collegeakkoord, het koersdocument sociaal domein, onze deelname aan het project Enmediation, en meer in het algemeen onze organisatiekoers waarbij werken vanuit de bedoeling het uitgangspunt is. Inleiding In deze nota belichten wij de aantallen bezwaarschriften en de termijnen. En rapporteren we over de ontvangen ingebrekestellingen en verbeurde dwangsommen in het kader van de Wet dwangsom. Daarnaast geven we een overzicht van de belangrijkste aanbevelingen die de commissie dit jaar heeft gedaan. Tot slot geven we aan welke maatregelen we naar aanleiding van het klanttevredenheidsonderzoek hebben genomen en waarmee we gaan starten, waaronder de informele aanpak van bezwaarschriften. Aantallen bezwaarschriften In 2014 zijn 454 bezwaarschriften ingediend waarover de commissie adviseert. Dat is een forse daling ten opzichte van de 771 binnengekomen bezwaarschriften in 2013. Van de ingekomen bezwaarschriften is: - 53% gericht tegen besluiten in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB) en aanverwante regelingen; -16% gericht tegen besluiten op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo); - 31% tegen de overige besluiten. Dit zijn met name de ruimtelijke besluiten, handhavingsbesluiten en besluiten in het kader van de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob).
JAARVERSLAG 2014 Vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften
Inhoudsopgave
Voorwoord 1. Inleiding
3
2. Taken en samenstelling commissie
4
3. Hetjaar 2014 in cijfers
5
4. Aanbevelingen
13
5. Ontwikkelingen
22
6. Slot
27
Vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2013
Voorwoord Elk jaar wordt aan het einde van het jaar de 'Woord van het Jaar verkiezing' gehouden door Van Dale. Het winnende woord van hetjaar 2014 is het woord 'flitsmarathon'. Laatst ben ik midden in zo'n flitsmarathon beland en vond ik het resultaat van die marathon enkele weken later keurig op mijn deurmat. Flitsmarathon is namelijk de omschrijving voor een politieactie waarbij de hele dag intensief wordt geflitst. Als tweede is het woord 'boterhammentaks' - een vergoeding voor het toezicht houden op kinderen die 's middags op school blijven eten - uit de bus gerold. En inmiddels zit menigeen 's avonds in zijn 'onesie' - het winnende woord in de categorie jongeren - op de bank. Een 'onesie' Is een ruimzittend, uit één deel bestaand huisof pyjamapak dat alleen hoofd, handen en voeten vrijlaat, gewoonlijk met een ritssluiting aan de voorkant en soms met een capuchon. Dat u maar weet dat er voor zo'n huispak inmiddels een vakterm bestaat. Voor mij is het woord van hetjaar 2014 het woord 'keukentafelgesprek'. Dat woord omschrijft een nieuwe procedure die in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) is opgenomen. En hoewel die wet (pas) sinds 1 januari 2015 van kracht is, is de term 'keukentafelgesprek' al eerder in zwang geraakt. In de nieuwe procedure van de Wmo 2015 is het de bedoeling dat degene die hulp nodig heeft om te kunnen functioneren of participeren in de maatschappij, zich meldt bij zijn gemeente. Vervolgens moet de gemeente, in samenspraak met de betrokkene en eventueel zijn mantelzorgers, een onderzoek uitvoeren naar de persoonlijke behoeften. In de Wmo 2015 is beschreven op welke punten de gemeente dat onderzoek moet doen. Zo onderzoekt de gemeente in hoeverre de betrokkene zelfredzaam is en in hoeverre het sociale netwerk van de betrokkene een bijdrage kan leveren in die zelfredzaamheid. Bij dat onderzoek komt de gemeente dus bij de betrokkene aan de keukentafel zitten; vandaar de term 'keukentafelgesprek'. Hoewel we nog niet kunnen zeggen of het 'keukentafelgesprek' in de praktijk een succes zal zijn, vind ik het idee van het keukentafelgesprek sympathiek. Met de betrokkene persoonlijk om de tafel om te vernemen waar precies de knelpunten zitten. Bij dat gesprek kunnen verwachtingen over en weer worden afgestemd en zo nodig bijgesteld. Heldere communicatie staat daarbij voorop. En heldere communicatie is en blijft een centraal thema bij een dienstverlenende organisatie als een gemeente. Zoals u verderop in hoofdstuk 5 van het jaarverslag kunt lezen, zet ook de commissie zich in om het persoonlijk contact en communicatie met de betrokkene in de bezwaarprocedure te verbeteren en om, daar waar nodig, maatwerk te leveren. Dat gaat met vallen en opstaan, soms lopen verwachtingen nu 1 Vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
eenmaal uiteen, maar niettemin heeft de commissie positieve ervaringen. Deze werkwijze zal in het volgend verslagjaar worden uitgebreid. Verder zijn, zoals te doen gebruikelijk, de cijfers - voorzien van de welbekende verhelderende taartdiagrammen - opgenomen in hoofdstuk 3. Die cijfers laten een verrassend beeld zien. Voor het eerst in jaren is het aantal bezwaarschriften namelijk afgenomen. In hoofdstuk 4 zijn, zoals gewoonlijk, de aanbevelingen van de commissie aan het gemeentebestuur opgenomen en ten slotte geeft hoofdstuk 5 een overzicht van de belangrijkste juridische ontwikkelingen voor het komende jaar. Ik wens de lezer van dit verslag een nuttige leeservaring toe. De voorzitter,
mr. R. Grimbergen
Vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
1.
Inleiding
Het voorliggende jaarverslag geeft uiteraard een terugblik op het afgelopen jaar, maar ook een vooruitblik. De commissie stelt met genoegen vast dat dit verslagjaar veel aandacht is geschonken aan het burgervriendelijker maken van de bezwaarprocedure. Zo stelt de commissie haar adviezen op in eenvoudig Nederlands met als beoogd gevolg die adviezen voor alle bezwaarden beter leesbaar en begrijpelijker te maken. Daarnaast hanteert de commissie een werkwijze die meer is gericht op het, waar mogelijk, informeel oplossen van het geschil. De voorbereidingen hiervoor zijn in 2014 al gestart. In het voorjaar van 2015 zal met de uitvoering worden begonnen. Doel van de nieuwe werkwijze is om op informele wijze het geschil met bezwaarde tot diens tevredenheid op te lossen, zonder te komen tot juridische procedures. De commissie verwacht als gevolg van die nieuwe werkwijze op termijn een afname van door de commissie te behandelen bezwaarschriften en een doelmatigere en snellere afronding van de ingediende bezwaarschriften. Dit verslagjaar is het aantal bezwaarschriften afgenomen. Dit heeft tot gevolg dat meer bezwaarschriften konden worden afgedaan dan dat er zijn binnengekomen. De werkvoorraad is dus geslonken. Het percentage tijdig afgedane bezwaarschriften blijft hoog. De commissie hecht groot belang aan het tijdig afdoen van bezwaarschriften. Door aanbevelingen te doen die zijn gericht op verbetering van het werkproces en de inhoud van besluiten, levert de commissie hieraan een bijdrage. In dit verslag bestaat aandacht voor de taken en samenstelling van de commissie in hoofdstuk 2. Een overzicht van de ingekomen en afgedane bezwaarschriften komt in hoofdstuk 3 aan de orde. Daarnaast bevat dit hoofdstuk een korte analyse van de gegronde beroepen. In hoofdstuk 4 zijn de aanbevelingen van de commissie opgenomen. Tot slot bevat hoofdstuk 5 een korte uiteenzetting van de ontwikkelingen in de wetgeving en de werkwijze. De commissie hoopt dat ook dit verslag weer een hulpmiddel kan zijn bij de verbetering van het werkproces en de gemeentelijke besluitvorming.
Vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
2.
Taken en samenstelling commissie
In de Algemene wet bestuursrecht worden voorschriften gegeven over de wijze van afhandeling van bezwaarschriften door het bestuursorgaan. Ten behoeve van de beslissing op bezwaar kan een adviescommissie worden ingesteld. De Vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften van de gemeente Haarlemmermeer is zo'n commissie. In de Verordening adviescommissie bezwaarschriften gemeente Haarlemmermeer (hierna: Verordening) zijn de taak, samenstelling en werkwijze van de commissie vastgelegd. De commissie is haar werkzaamheden op 1 mei 1996 gestart. Sindsdien doet de commissie jaarlijks verslag van haar werkzaamheden aan de gemeenteraad en de andere bestuursorganen van de gemeente. Dit jaarverslag bestrijkt de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014. De commissie werkt in drie kamers te weten: •
Kamer I: deze kamer is belast met de advisering over bezwaarschriften tegen besluiten op basis van onder andere de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wegenverkeerswet 1994, de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (inmiddels vervangen door de Wet basisregistratie personen), de Wet openbaarheid van bestuur, de Algemene Plaatselijke Verordening en de Subsidieverordening;
•
Kamer II: deze kamer is belast met de advisering over bezwaarschriften in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (inmiddels de Wmo 2015) en besluitvorming omtrent gehandicaptenparkeerplaatsen- en kaarten;
•
Kamer III: deze kamer is belast met de advisering over bezwaarschriften in het kader van de Wet werk en bijstand (inmiddels de Participatiewet) en aanverwante regelingen.
Bezwaarschriften over belastingen, retributies en ambtenarenzaken vallen buiten het werkgebied van de commissie. Per 1 januari 2014 is de commissie als volgt samengesteld: mw. mr. R. Grimbergen, voorzitter commissie, lid Kamer I, II en III dhr. J.E. Amorij, lid Kamer I en II; dhr. mr. W.J.K. Brugman, lid Kamer I en II; dhr. mr. V.H. Bruins Slot, lid Kamer I, II en III; dhr. mr. M.F. Crum MBA, lid Kamer I en II; 4 Vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
dhr. drs. R. te Grotenhuis, lid Kamer I; mw. M.J. van Gruting-Wijnhold, lid Kamer II en III; mw. mr. L.M.R. Kater, lid Kamer II en III; dhr. mr. drs. R.H.S. Koopman, lid Kamer I, II, en III; dhr. mr. R.J. van der Meulen MPM, lid Kamer I; dhr. mr. J.F.H. Molema, lid Kamer I en III; mw. drs. B.G. Overdam, lid Kamer III; dhr. H. Sterken, lid Kamer I; mw. D.P. Struijk, lid Kamer I; mw. mr. G.N. van Vuure, lid Kamer I. Tijdens het verslagjaar 2014 was de maximale zittingsperiode van de heer J.E. Amorij verstreken. Het ambtelijk secretariaat ondersteunt de commissie. Dat secretariaat valt organisatorisch onder het team Juridisch Advies van het cluster Juridische Zaken. Het secretariaat bestond in het verslagjaar uit: mw. M. Bay, medewerker juridische zaken; mw. M. Blijleven, medewerker juridische zaken; dhr. P.G.M. van den Brink, juridisch adviseur, tevens ambtelijk lid Kamer I en II; mw. mr. M.E. van Dijk- Marcus, juridisch adviseur, tevens ambtelijk lid Kamer II en III; mw. mr. A. van Fulpen, juridisch adviseur, tevens ambtelijk lid Kamer I, II en III; mw. mr. J. Kieviet- Terhaar, juridisch adviseur, tevens ambtelijk lid Kamer II en III; mw. mr. drs. J. Leemeijer, juridisch adviseur, tevens ambtelijk lid Kamer I en III; mw. I. Roubos- Beenen, juridisch adviseur, aanspreekpunt commissie, ambtelijk lid Kamer III; mw. mr. C. Schenk, juridisch adviseur, tevens ambtelijk lid Kamer I, II en III; mw. mr. S. Sewtahal, juridisch adviseur, tevens ambtelijk lid Kamer III; mw. D. Tijl, juridisch adviseur, tevens ambtelijk lid Kamer III; mw. mr. J. Vandenbussche, medewerker juridische zaken; mw. mr. E. Willems, juridisch adviseur, tevens ambtelijk lid Kamer III; mw. mr. S. Woudenberg, juridisch adviseur, tevens ambtelijk lid Kamer I en III. Benoemd als ambtelijk lid zijn verder: mw. mr. M.L.J. van Duijnhoven; dhr. mr. M.P. van der Plaats; 5 Vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
mw. mr. M. van Slooten- Benders.
Vasfe commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
3.
Het jaar 2014 in cijfers
3.1
Ingediende bezwaarschriften
In hetjaar 2014 zijn in totaal 454 bezwaarschriften ingediend. In hetjaar 2013 waren dit 771 bezwaarschriften, zodat kan worden vastgesteld dat na jaren van toename, nu het aantal bezwaarschriften is afgenomen. De ingekomen bezwaarschriften zijn als volgt over de clusters verdeeld:
i Algemene Kamer 139
i Soc. Kamer II WMO 72
Soc. Dienstverlening Wwb 243
Figuur 3.1: In 2014 binnengekomen bezwaarschriften
Vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
3.2
Afgedane bezwaarschriften
Van de 454 binnengekomen bezwaarschriften zijn in het afgelopen jaar 313 bezwaarschriften volledig afgehandeld door het bestuursorgaan. 37 bezwaarschriften zijn 'ambtelijk', dus zonder advies van de commissie, afgedaan. De commissie heeft dus in 276 zaken geadviseerd. Onderstaand overzicht geeft per organisatieonderdeel weer hoe de beslissing op bezwaar heeft geluid dan wel op welke andere manier deze bezwaarschriften zijn afgedaan. De categorie 'Gemengd' ziet op bezwaarschriften die in meer dan één categorie (Ongegrond, Gegrond of Niet-ontvankelijk) vallen. In de meeste gevallen gaat het om bezwaarschriften die deels gegrond en deels ongegrond zijn verklaard. De categorie 'Anders' betreft brieven die bij binnenkomst zijn opgevat als bezwaarschrift en als zodanig een bezwaarschriftnummer hebben gekregen, maar waarvan naderhand is gebleken dat de brief geen bezwaarschrift is, maar bijvoorbeeld een zienswijze of een beroepschrift. Waarvan ambtelijk afgedaan
KAMER I ALGEMEEN
KAMER II WMO
KAMER III WWB
Ongegrond
26
23
93
142
Gegrond
3
0
17
20
Niet-ontvankelijk
12
6
32
50
Gedeeltelijk
2
2
13
17
Ingetrokken
21
23
40
84
Herroepen
0
0
0
0
Anders
0
0
0
0
aantal afgedaan per kanner
64
54
195
313
Totaal per BOB
Tabel 3.2: Overzicht van het totaal aantal afgedane bezwaarschriften uit 2014
Vasfe commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarversiag 2014
22
37
Op 31 december 2013 waren 272 bezwaarschriften uit 2013 en eerder nog niet afgehandeld. In hetjaar 2014 zijn daarvan 240 bezwaarschriften volledig afgehandeld. De volgende tabel geeft per organisatieonderdeel weer hoe de beslissingen op deze bezwaarschriften hebben geluid, dan wel op welke andere manier deze bezwaarschriften zijn afgedaan.
KAMER 1 ALGEMEEN
KAMER II WMO
KAMER III Wwb
Totaal
69
8
31
108
Gegrond
3
2
9
14
Niet-ontvankelijk
6
2
12
20
Gedeeltelijk
14
2
4
20
Ingetrokken
19
16
18
53
Herroepen
1
1
0
2
Anders
7
6
10
23
119
37
84
240
Ongegrond
aantal afgedaan per kamer Tabel 3.3: Overzicht afgedane bezwaarschriften vóór 2014
In 2014 zijn in totaal 553 bezwaarschriften volledig afgehandeld. Tabel 3.4 bevat een weergave van de wijze van afhandeling van deze bezwaarschriften.
Totaal aantal afgedaan 0% o 4
> Ongegrond 250 i Gedeeltelijk 37
/ o
i Gegrond 34
Niet-ontvankelijk 70
ingetrokken 137
Herroepen 2
i Anders 23 Figuur 3.4: Totaal aantal afgedane bezwaarschriften
Vaste commissie van advies voor de Jaarverslag
2014
bezwaarschriften
Zoals uit het voorgaande moge blijken, zijn in 2014 aanzienlijk meer bezwaarschriften afgedaan dan zijn binnengekomen. Dit betekent dat de werkvoorraad is afgenomen. 3.3
Besluiten in afwijking van het advies van de commissie
De commissie heeft een adviesfunctie en beslist daarom niet zelf op ingekomen bezwaarschriften. De adviezen van de commissie zijn niet bindend. Het betrokken bestuursorgaan kan, mits gemotiveerd, afwijken van een advies van de commissie. De commissie constateert dat het bestuursorgaan in dit verslagjaar 13 keer een beslissing op bezwaar heeft genomen, volledig of deels in afwijking van het advies van de commissie. Een aantal van deze gevallen betreft een zogenaamde oneigenlijke contraire beslissing op bezwaar. In zo'n geval komt de commissie tot haar oordeel op grond van door haar geconstateerde gebreken in de motivering van het bestreden besluit. Naar aanleiding van het advies van de commissie volgt dan bij de heroverweging van het besluit door het bestuursorgaan een verbetering van de motivering van het besluit. Bij de uiteindelijke beslissing op bezwaar is vervolgens het bezwaar met inachtneming van de aangepaste motivering ongegrond verklaard.
Wat de besluiten in afwijking van een advies van de commissie betreft, heeft de commissie vastgesteld dat in één geval een oneigenlijke contraire beslissing op bezwaar is genomen. Dit betrof een zaak uit Kamer II over toegekende hulp bij het huishouden op grond van de Wmo. Het college is in die zaak, na een nader onderzoek, alsnog tot een toekenning van extra tijd voor hulp bij het huishouden gekomen. In 12 gevallen is afgeweken van het advies van de commissie. Van die 12 gevallen, komen 10 gevallen uit Kamer I (de Algemene Kamer). Het merendeel van de afwijkingen van adviezen uit Kamer I, namelijk 8 zaken, had betrekking op het omgevingsrecht. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld de weigering of juist de verlening van een omgevingsvergunning of de oplegging van een last onder dwangsom wegens het niet voldoen aan voorwaarden van de omgevingsvergunning. Eén zaak ging over een verkeersbesluit en één zaak ging over een ontheffing van een verbod in de APV met betrekking tot laden en lossen. Verder is in één zaak uit Kamer II (de Wmo-kamer) door het college in afwijking van het advies beslist en in één zaak uit Kamer III (de Wwb-kamer).
10 Vasfe commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarversiag 2014
Uit het voorgaande valt op te maken dat vooral het omgevingsrecht leidt tot een verschil van inzicht tussen de commissie en het college. Dat verschil van inzicht ziet veelal op de interpretatie van bepalingen uit wet- en regelgeving. Zo geeft de commissie een andere invulling aan de term 'openbare parkeerplaats' in de APV dan het college. Verder bestaat soms verschil van inzicht over de juridische kwalificatie van feiten. Zo heeft de commissie in een bepaald geval geoordeeld dat het feitencomplex leidt tot een gerechtvaardigd beroep op het vertrouwensbeginsel, terwijl het college op grond van datzelfde feitencomplex tot een tegenovergestelde conclusie komt. Opvallend is verder dat het college in één zaak na aanvankelijk een omgevingsvergunning te hebben geweigerd en nadat de commissie tot een ongegrondverklaring van het bezwaar had geadviseerd, is overgegaan tot gegrondverklaring van het bezwaar en dat het de verzochte omgevingsvergunning alsnog heeft verleend. Omdat besluiten in het omgevingsrecht over het algemeen meerdere besluitonderdelen bevatten, komt het vooral in omgevingszaken voor dat een advies van de commissie op onderdelen wel en op onderdelen niet wordt overgenomen. De commissie heeft verder met genoegen geconstateerd dat het college een hele of gedeeltelijke afwijking van het advies van de commissie, voorziet van een uitgebreide motivering. Zoals hierboven geconstateerd, heeft het bestuursorgaan in 2014 in 13 gevallen een beslissing op bezwaar genomen, waarbij volledig of deels is afgeweken van het advies van de commissie, terwijl het college in het vorige verslagjaar (2013) nog 18 keer afweek van het advies van de commissie. De commissie constateert met genoegen dat haar adviezen over het algemeen worden gevolgd.
11 Vasfe commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
3.4
Termijnen
De beslistermijn voor een beslissing op een bezwaarschrift waarover een onafhankelijke commissie adviseert, bedraagt twaalf weken. Het is mogelijk deze termijn met ten hoogste zes weken te verdagen. De termijn begint te lopen op de eerste dag na afloop van de bezwaartermijn. Onderstaande tabel geeft weer hoeveel bezwaarschriften in 2014 binnen de termijn zijn afgedaan. Percentage 2014 Binnen termijn van 18 weken
88%
Buiten termijn
12%
Eindtotaal
100%
Tabel 3.5: Tijdigheid afhandeling bezwaarschriften inclusief termijnstop
Overzicht afgehandelde bezwaarschriften binnen 18 weken per 31 december 2014
12%
• Binnen 18 weken Buiten termijn
88%
Het percentage tijdig afgedane zaken is 2% hoger dan dat van vorig jaar. Een positieve ontwikkeling dus.
12 Vasfe commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
3.5
Beroep
Ook dit jaar acht de commissie het raadzaam in het jaarverslag een korte analyse te geven van de uitspraken van de rechtbank waarbij het beroep gegrond is verklaard. Die uitspraken kunnen inzichten geven die van belang kunnen zijn bij het verbeteren van de besluitvorming. De commissie heeft voor deze analyse gebruik gemaakt van de gegronde beroepszaken uit Kamer II en Kamer III. Dictum De rechtbank heeft zoals uit het bovenstaande volgt, 4 keer een ingesteld beroep gegrond verklaard. Het ging bij die 4 zaken om 2 zaken uit Kamer II en twee zaken uit Kamer III. In één zaak heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het besluit op bezwaar vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. In die zaak was het besluit inhoudelijk juist, maar heeft de rechtbank het besluit niettemin vernietigd omdat ten onrechte geen hoorzitting was belegd. Verder heeft de rechtbank in één zaak het beroep gegrond verklaard, het besluit op bezwaar deels vernietigd en vervolgens voor het vernietigde deel zelf in de zaak voorzien. Dat laatste betekent dat de rechtbank het besluit zelf heeft aangepast. De uitspraak van de rechtbank treedt dan in de plaats van het vernietigde deel van het besluit op bezwaar. In een andere zaak heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het besluit op bezwaar volledig vernietigd en vervolgens zelf alsnog het besluit genomen dat het bestuursorgaan moest nemen.
In een laatste zaak heeft de rechtbank het besluit op bezwaar vernietigd en dient het bestuursorgaan een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Constateringen Opvallend is dat het beroep in twee zaken gegrond is verklaard wegens procedurele onvolkomenheden. In één zaak heeft de rechtbank geoordeeld dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard, omdat geen machtiging was overgelegd. De rechtbank oordeelde in die zaak dat - in strijd met wet- en regelgeving - in de bezwaarprocedure niet om die machtiging was verzocht en dat onder die omstandigheden het bezwaar niet niet13 Vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
ontvankelijk mocht worden verklaard. In een andere zaak heeft geen hoorzitting in bezwaar plaatsgevonden, terwijl die hoorzitting volgens de rechtbank wel had moeten plaatsvinden. Een hoorzitting kan alleen op verzoek van betrokkene achterwege blijven of in het geval evident is hoe de beslissing op bezwaar moet luiden (bijvoorbeeld 'kennelijk ongegrond'). De rechtbank vond dat in deze zaak niet evident was hoe het besluit op bezwaar had moeten luiden. Vandaar dat ten onrechte een hoorzitting achterwege was gelaten. Inhoudelijk vond de rechtbank het besluit overigens juist en heeft zij de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten. De commissie trekt lering uit deze uitspraken en zal in de bezwaarprocedure scherper letten op eventuele onvolkomenheden in de procedurele vereisten. In een derde zaak heeft de rechtbank de zogenoemde bestuurlijke lus toegepast. Die bestuurlijke lus houdt in dat het bestuursorgaan in de gelegenheid wordt gesteld om door de rechter geconstateerde gebreken te herstellen. In deze zaak had een betrokkene bijzondere bijstand aangevraagd. Die aanvraag was afgewezen, omdat geen noodzaak voor bijstand bestond. Noodzakelijkheid is een juridische voorwaarde voor bijzondere bijstand. De rechtbank oordeelde dat die noodzaak wel bestond (en dus dat aan die juridische voorwaarde was voldaan). Zij heeft het bestuursorgaan daarom via een tussenuitspraak opgedragen een nieuw besluit te nemen. Nadat het bestuursorgaan aan die opdracht had voldaan, heeft de rechtbank dat nieuwe besluit opnieuw beoordeeld en is vervolgens tot een gedeeltelijke vernietiging gekomen. Voor dat vernietigde deel heeft de rechtbank vervolgens zelf een nieuw besluit genomen.
Ook de laatste zaak betrof een aanvraagsituatie. In die zaak heeft de rechtbank het bestuursorgaan niet gevolgd, omdat de rechtbank van oordeel was dat de individuele omstandigheden van de aanvrager dienden te leiden tot de inwilliging van de aanvraag. In deze zaak heeft de rechtbank de feiten en de medische situatie - die voldoende waren onderzocht door het college - anders gekwalificeerd dan het college.
14 Vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
4.
Aanbevelingen
4.1
Inleiding
De commissie adviseert de bestuursorganen van de gemeente Haarlemmermeer over de te nemen beslissingen op ingediende bezwaarschriften. Als een bezwaarschrift aan alle formele vereisten voldoet, moet op grond van het bezwaarschrift, de hoorzitting en het dossier een volledige heroverweging van het besluit plaatsvinden. Een volledige heroverweging betekent niet alleen dat wordt beoordeeld of het besluit rechtmatig is, maar strekt de toetsing zich ook uit tot kwesties van beleid. In het kader van haar advisering beoordeelt de commissie dus in de eerste plaats de rechtmatigheid van besluiten. Zij rekent het echter ook tot haar taak een beoordeling te geven van beleids- en doelmatigheidsaspecten. Daarbij waakt de commissie ervoor dat zij niet op de stoel van het bestuursorgaan gaat zitten. Verder signaleert de commissie in het kader van haar advisering omstandigheden die het indienen van bezwaarschriften in de hand zouden kunnen werken en doet zij in dat verband aanbevelingen ter verbetering. Wanneer de commissie naar aanleiding van een concrete zaak aandacht voor bepaalde aspecten wil vragen, kan dit op twee manieren. 1) Bij een constatering die tevens van belang is voor bezwaarmaker, neemt de commissie een zogenaamde 'ovenweging ten overvloede' op in haar advies. Als een advies een 'ovenweging ten overvloede' bevat kan een beslissing op bezwaar niet in mandaat worden afgedaan. Het bestuursorgaan dient in zo'n geval zelf een beslissing op bezwaar te nemen. De motivering van dit besluit bevat dan ook een reactie op de overweging ten overvloede. 2) Betreft het echter een constatering die uitsluitend voor het bestuursorgaan is bedoeld, dan maakt de commissie gebruik van een zogenaamd evaluatieformulier. Ook dit formulier wordt aan het bestuursorgaan voorgelegd voor een reactie, maar de constatering heeft niet tot gevolg dat de beslissing op bezwaar door het bestuursorgaan zelf moet worden genomen. In dit hoofdstuk is een aantal algemene aanbevelingen opgenomen die volgens de commissie kunnen leiden tot een kwaliteitsslag in het besluitvormingsproces. Paragraaf 4.3 bevat een korte weergave van de overwegingen ten overvloede en de aanbevelingen uit de evaluatieformulieren, inclusief de reactie van het college hierop.
15 Vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
4.2
Algemene aanbevelingen
De commissie heeft de afgelopen jaren algemene aanbevelingen gedaan over de kwaliteit van primaire besluiten, het aanleveren van dossiers en de communicatie met de burger. Dit blijven belangrijke aandachtspunten. Vooral in het sociale zekerheidsrecht, waar een besluit vaak ingrijpende gevolgen heeft, is een heldere formulering en goede onderbouwing van het primaire besluit van groot belang. In dat verband wijst de commissie nogmaals op het toevoegen van een begrijpelijke berekening aan terugvorderingsbeschikkingen op grond van de WWB. De commissie is verheugd te constateren dat de aanlevering van dossiers over het algemeen sterk is verbeterd. Wel loopt de commissie nog eens aan tegen onvolledige informatie, waardoor de zaak moet worden aangehouden of zittingen op het laatste moment niet kunnen doorgaan. Ook het ontbreken van een verweerschrift ervaart de commissie als een gemis, zeker als naar aanleiding van de bezwaren een aanpassing van het bestreden besluit wordt overwogen. De commissie stelt tot haar tevredenheid vast dat het afgelopen jaar veel aandacht is besteed aan de communicatie. Ondanks de positieve ontwikkelingen, handhaaft de commissie dit aandachtspunt. Communicatie is immers een blijvend aandachtspunt voor een dienstverlenende organisatie. In een aantal zaken had naar de mening van de commissie meer overleg en informatieverstrekking kunnen plaatsvinden. Overigens zal ook de commissie niet nalaten tijdens hoorzittingen en daar waar mogelijk, partijen tot elkaar te laten komen, waarbij een geschil naar ieders tevredenheid kan worden opgelost.
16 Vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
4.3
Aanbevelingen naar aanleiding van concrete bezwaarschriften
Proced u re sta nd plaatsverg u n n i ngen De commissie heeft geconstateerd dat de vergunningsprocedure voor standplaatsen inzichtelijker kan worden gemaakt. Dit komt de rechtszekerheid ten goede. De commissie geeft het college daarom in overweging om: a. de grondslag voor loting van schaarse vergunningen in de verordening of in beleidsregels op te nemen en daarbij de verdeelprocedure (in dit geval loting), de uitvoeringsbepalingen, en de voorwaarden te vermelden. b. wanneer een loting dient plaats te vinden, vast te leggen: - op welke wijze de loting plaatsvindt; - door wie de loting verricht wordt en - op welke wijze belangstellenden bij de loting aanwezig kunnen zijn c. de wijze waarop schaarse vergunningen worden verdeeld ruim van te voren vast te stellen en bekend te maken. Het college heeft in dit verband te kennen gegeven dat het zich kan vinden in de conclusie van de commissie dat de gevolgde procedure inzichtelijker kan. Naar de commissie heeft vernomen, zal de procedure bij de herziening van de Algemene Plaatselijke Verordening worden gewijzigd en deze wijziging wordt omstreeks juni 2015 verwacht.
Parkeerverbod voor grote voertuigen in de APV De commissie heeft vastgesteld dat artikel 5:8 lid van de APV een verbodsbepaling voor het parkeren van grote voertuigen binnen de bebouwde kom bevat. Daarnaast heeft het college in een aanwijzingsbesluit een aantal terreinen aangewezen, alwaar het in artikel 5:8, lid 1 en 2, van de APV vervatte verbod, niet geldt. Met andere woorden: op de door het college aangewezen terreinen mag worden geparkeerd met grote voertuigen. In artikel 5:8 lid 1 van de APV is echter geen bevoegdheid voor het college opgenomen om het aanwijzingsbesluit vast te stellen. Die bevoegdheid is evenmin opgenomen in artikel 5:8, lid 2, van de APV. Dit tweede lid bevat weliswaar een bevoegdheid voor het college om parkeerplaatsen aan te wijzen, maar dat zijn parkeerplaatsen waar juist niet mag worden geparkeerd. Dit betekent dat in de APV de bevoegdheid voor het college ontbreekt om terreinen aan te wijzen waar mag worden geparkeerd met grote voertuigen. Het aanwijzingsbesluit heeft naar het oordeel van de commissie geen werking, omdat geen rechtsgrondslag bestaat om het vast 17 Vasfe commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
te stellen. Bovendien is in het aanwijzingsbesluit ten onrechte artikel 5:8 lid 5 van de APV als rechtsgrondslag genoemd. De commissie adviseert om in de verbodsbepaling van artikel 5:8 lid 1 een bevoegdheid en daarmee een grondslag voor het aanwijzingsbesluit op te nemen en artikel 5:8 lid 2 te schrappen dan wel te herformuleren. Het college heeft, zo heeft de commissie vernomen, dit advies overgenomen Het college zal bij de eerstvolgende herziening een gewijzigde regeling voorstellen aan de gemeenteraad. Berekenen afstand tot school bij leerlingenvervoer De commissie heeft geconstateerd dat in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2012/2013 niet uitdrukkelijk is geregeld hoe de afstand tussen woning en school wordt berekend. De gemeente maakt bij de berekening van afstanden gebruik van een standaard routeplanner. Het gebruik van die routeplanner en die berekening is voorwerp van geschil geweest in een aantal zaken. Door betrokkenen is aan de orde gesteld dat met een andere, dan de standaard door de gemeente gebruikte routeplanner, een discrepantie in het aantal kilometers kan ontstaan. Met andere woorden: verschillende routeplanners geven verschillende afstanden. In het licht van rechtszekerheid en transparantie voor de gebruikers adviseert de commissie het college om in de verordening dan wel in een beleidsregel vast te leggen op welke wijze afstanden worden berekend. Een inzichtelijke handelwijze kan bijdragen aan het voorkomen van bezwaarschriften. Het college heeft de commissie over dit punt als volgt geïnformeerd. In de nieuwe door de raad vast te stellen Verordening leerlingenvervoer die vanaf komend schooljaar wordt toegepast, is, volgens het college, in de toelichting het volgende opgenomen: "De afstand dient consequent te worden gemeten. Er wordt voor elke afstand eenzelfde, professionele routeplanner gehanteerd. Het verdient aanbeveling de ouders bij de aanvraag te informeren over de wijze waarop de afstand wordt gemeten." Het college heeft er wel op gewezen dat volgens rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ABRvS; de uitspraak van 12 juni 1995, in zaak nr. R03.93.5575), de route niet in alle gevallen toegankelijk hoeft te zijn voor gemotoriseerd verkeer Ook kan de route - en daarmee de afstand - op de heenweg volgens
18 Vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
het college verschillen van de route van de terugweg (vgl. de uitspraak van de ABRvS van 27 december 1989, in zaak nr. R03.88.7309). Het college heeft de commissie in dit verband verder te kennen gegeven dat de gemeente Haarlemmermeer voor de berekening van de afstand tussen de woning van de nieuwe leerling en de school, de ANWB-routeplanner gebruikt. Om tot een berekening te komen, geldt de kortste route per fiets als uitgangspunt. Aan de hand van deze afstand wordt bepaald of voldaan wordt aan het afstandscriterium en of het de dichtstbijzijnde school betreft. Wanneer de berekening resulteert in een vergoeding voor het eigen vervoer (fiets, eigen auto) zal het aantal te vergoeden kilometers worden afgestemd op de afstand die aan de hand van dat vervoermiddel is berekend, aldus het college. Archivering verslagen overlegstructuren De commissie geeft het college verder in overweging om relevante verslagen van overlegstructuren waaraan het deelneemt, te archiveren ook als het college niet de penvoerder is. De commissie denkt daarbij onder andere aan verslagen die mede ten behoeve van de gemeente door externen zijn opgesteld. Het college heeft, wat deze aanbeveling betreft, gemotiveerd dat het deze aanbeveling niet zal overnemen. Daartoe acht het college het volgende redengevend._Op basis van de wettelijke regels van de Archiefwet 1995, het Archiefbesluit 1995, de ministeriele Archiefregeling 2010 en onze Archiefverordening is de zogenaamde "selectielijst voor archiefbescheiden van gemeentelijke en intergemeentelijke organen" (laatste actualisatie: Vastgesteld door de Algemeen Rijksarchivaris namens de staatssecretaris voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gepubliceerd in de Staatscourant van 25 juni 2012, nr. 11906) vastgesteld. Die selectielijst is bepalend voor de vraag welke documenten in het archief moeten worden opgenomen. In deze selectielijst is onder Hoofdstuk 2, punt 2 "Verslaglegging" bepaald dat "Verslagen van externe organen, waarvan het secretariaat niet bij de gemeente berust" niet langer dan één jaar worden bewaard. In de praktijk worden deze verslagen zelden of nooit voor het einde van deze termijn voor archivering aangeboden. Voor zover deze verslagen worden aangeboden en ouder zijn dan een jaar, worden deze niet in het archief opgenomen, maar direct vernietigd. Voor zover deze wel in het archief zijn opgenomen, vindt in beginsel een jaar na de verslagdatum vernietiging plaats. Het college ziet geen reden om van de wettelijke regeling af te wijken en dit soort verslagen (langer) te bewaren. Daarbij acht het college van belang dat desgewenst bij de penvoerder afschriften van de verslagen zijn te 19 Vasfe commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
verkrijgen, voor zover de penvoerder verplicht is de verslagen in het archief te bewaren. In dit enkele geval is gebleken dat dit niet is gelukt. Het college beschouwt dit echter als een incident en het ziet in dat incident geen aanleiding om voor de toekomst meer documenten te archiveren dan wettelijk is vereist. Procedure subsidieaanvraag sportverenigingen De commissie is van mening dat de gevolgde procedure bij de subsidieaanvraag voor het taakveld Verenigingsondersteuning-Sport onvoldoende inzichtelijk is geweest. Bij de aanvraag voor een subsidie bestaan voor een aanvrager namelijk een tweetal onbekende variabelen, te weten het geïndexeerde normbedrag en het toekomstig aantal leden. Een onjuiste inschatting van het normbedrag bij een aanvraag, leidt tot een ander subsidiebedrag dan waarop recht zou kunnen bestaan in het geval het normbedrag bekend zou zijn geweest. Als gevolg van de toekenning en vaststelling van subsidies voordat duidelijkheid bestond over de indexatie, over het subsidieplafond en over een eventuele overschrijding van het subsidiebudget, komt het de commissie voor dat artikel 2 lid 6 van de ASV niet op een juiste wijze is ingevuld. Dit brengt het risico van rechtsongelijkheid onder de aanvragers van subsidie met zich mee. De commissie geeft het college daarom in overweging om: - het besluit tot indexering van normbedragen te verschuiven naar een tijdstip dat vóór de dag waarop subsidieaanvragen ingediend moeten zijn, ligt; - met inachtneming van de in de ASV genoemde termijnen, pas op aanvragen te besluiten wanneer: a. definitief vast staat wat het subsidieplafond is; b. bekend is of en in welke mate de normbedragen worden geïndexeerd: c. alle ontvangen aanvragen zijn beoordeeld; d. duidelijkheid bestaat over het totaal van de subsidieaanvragen in relatie tot het vastgestelde subsidieplafond. Uit de reactie van het college, begrijpt de commissie dat het overnemen van deze aanbeveling mede uit praktisch oogpunt, op bezwaren stuit. Daarbij acht het college het volgende redengevend. Volgens het college is het stellen van een uiterste indienlngstermijn voor subsidieaanvragen in het licht van de gemeentelijke begrotingscyclus noodzakelijk, leder jaar dienen de aangevraagde subsidies gelijktijdig te worden beoordeeld, zodat de subsidieplafonds in de Begrotingsraad (in de eerste week van november) kunnen worden 20 Vasfe commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
vastgesteld. In de verdeelregels zijn ter indicatie van het beschikbare bedrag de subsidieplafonds van het voorgaande subsidiejaar opgenomen. De subsidieaanvragen worden pas ingewilligd nadat de definitieve subsidieplafonds door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Pas dan is volgens het college bekend of het subsidieplafond toereikend is in het licht van het aantal aanvragen of dat naar rato gekort moet worden. Het indexeringsbedrag wordt in de voorjaarsrapportage meegenomen en wordt in juni definitief vastgesteld. Op het moment van het inwilligen van de subsidieaanvragen is het indexeringsbedrag bekend en wordt dit bedrag ook toegepast. Het college heeft er wel op gewezen dat het altijd mogelijk is om een indicatie van het indexeringsbedrag op te vragen ten behoeve van het indienen van een aanvraag voor subsidie. Daarnaast dient subsidie als een aanvulling, aldus het college. Aanvragers moeten aangeven hoeveel zij, op basis van hun voorgenomen activiteiten, nodig denken te hebben. Het is daarbij niet bedoeling dat naar een subsidiebedrag wordt toegerekend waarop aanvragers op grond van de verdeelregels "recht op zouden hebben", aldus het college. Verwijzing naar eerdere besluiten De commissie hecht eraan het college op het volgende te wijzen. In een terugvorderingsbesluit van 2 januari 2014 is een kopje "Besluit I" opgenomen dat gaat over de intrekking van de uitkering. Het college heeft bedoeld te verwijzen naar een intrekkingsbesluit van 13 december 2013, maar dat besluit is niet uitdrukkelijk vermeld. De commissie kan zich voorstellen dat dit onderdeel van het terugvorderingsbesluit verwarring kan wekken bij de belanghebbende. Het is voorstelbaar dat de belanghebbende, als gevolg van een onduidelijke verwijzing, denkt alsnog bezwaar te kunnen maken tegen de intrekking van de bijstand. De commissie beveelt het college aan om in een besluit over een terugvordering ondubbelzinnig te verwijzen naar een eerder intrekkingsbesluit zo nodig onder vermelding van de datum en het kenmerk van het eerdere intrekkingsbesluit. De commissie heeft van het college vernomen daUearn Rechtmatigheid druk doende is de werkprocessen en de daarbij behorende documenten/beschikkingen efficiënter te maken. Daarvoor dient eerst te worden bepaald wie de besluiten over beëindiging, intrekking/herziening en de terugvordering van een uitkering zal gaan opstellen. Zodra hierover meer bekend is, zullen de besluiten en documenten beter op elkaar aansluiten, aldus het college. De commissie leidt hieruit af dat het college deze aanbeveling voortvarend ter hand zal nemen.
21 Vasfe commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarversiag 2014
Dakkapellen zijkant in de welstandsnota In de Welstandsnota 2013 zijn sneltoetscriteria opgenomen met betrekking tot dakkapellen. Uit de aanhef onder het kopje dakkapellen blijkt dat er vanuit wordt gegaan dat dakkapellen geplaatst kunnen worden aan de achter-, zij-, en voorkant van een woning. Bij de uitwerking van de criteria ontbreekt echter een "Dakkapellen zijkantbenadering". Dit in tegenstelling tot de voorheen geldende Welstandsnota 2010. Het is de commissie niet duidelijk geworden of de criteria voor de "zijkantbenadering" bewust dan wel abusievelijk zijn komen te vervallen in de Welstandsnota 2013. De commissie geeft het college in ovenweging spoedig in de welstandsnota in elk geval op te nemen aan welke criteria aanvragen voor dakkappellen, geplaatst in een zijdakvlak worden getoetst. Het verdient aanbeveling daarbij ook rekening te houden met de eventuele positionering ten opzichte van de openbare buitenruimte. Over deze aanbeveling heeft het college de volgende uitleg verschaft. In het Besluit omgevingsrecht is gekozen voor een andere benadering dan onder het oude recht. In het nieuwe recht bestaat slechts een voor- en een achterkantbenadering. In het geval een bouwwerk aan de zijkant van een erf is gelegen, aan een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant en op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw, is er sprake van achtererfgebied. Onder die omstandigheden wordt getoetst aan de sneltoetscriteria "Dakkapellen achterkantbenadering", aldus het college. In het geval het bouwwerk is gelegen op het erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied, is sprake van een voorerfgebied. Alsdan wordt getoetst aan de sneltoetscriteria "Dakkapellen achterkantbenadering", aldus het college. Termijn voor definitieve vaststelling lening Over de periode 8-1-2007 tot en met 31-3-2007 is aan bezwaarde een renteloze lening verstrekt. Deze uitkering moest nog definitief worden vastgesteld. Die vaststelling heeft in mei 2014 plaatsgevonden en vervolgens is beslist over te gaan tot terugvordering. Die terugvordering vindt derhalve plaats meer dan 7 jaar na de feitelijke verstrekking van de lening. De commissie is van mening dat het college in deze zaak voortvarender te werk had kunnen gaan. In dit verband is van belang dat de wettelijke bewaartermijn van financiële administraties in beginsel is beperkt tot 7 jaren. Dat geldt ook voor de administratie na een bedrijfsbeëindiging. De commissie geeft in overweging om in het vervolg binnen 7 jaren na de
22 Vasfe commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
verstrekking van de lening te besluiten tot definitieve vaststelling en (zo nodig) tot de terugvordering daarvan. Het college heeft de commissie verzekerd dat in het vervolg ruim binnen 7 jaar na verstrekking van de lening een besluit tot definitieve vaststelling worden genomen en (zo nodig) een besluit tot terugvordering worden genomen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. De commissie leidt hieruit af dat het college zich kan vinden in deze aanbeveling.
23 Vasfe commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
5.
Ontwikkelingen
5.1
Ontwikkelingen in de wetgeving
In deze paragraaf komen ontwikkelingen in wet- en regelgeving aan de orde, die een rol spelen of kunnen gaan spelen bij de behandeling van bezwaarschriften door de commissie. Veranderingen binnen het Sociaal Domein Jeugdwet De Jeugdwet vervangt niet alleen de Wet op de jeugdzorg, die tot 2015 gold, maar ook verschillende andere onderdelen van de jeugdzorg. Het betreft onderdelen die in de Zorgverzekeringswet (geestelijke gezondheidszorg voor jongeren) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (zorg voor licht verstandelijk beperkte jeugd) waren geregeld. Ook de jeugdbescherming en jeugdreclassering maken deel uit van de wet. In het nieuwe jeugdstelsel heeft de gemeente de verantwoordelijkheid voor alle vormen van jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Deze verantwoordelijkheid is in de Jeugdwet vormgegeven als een zorgplicht die op gemeenten rust: de jeugdhulpplicht. De gemeente is verantwoordelijk voor een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod van verschillende vormen van jeugdhulp en van gecertificeerde instellingen. De gemeente draagt er zorg voor dat ieder kind dat een vorm van jeugdhulp nodig heeft, deze hulp ook daadwerkelijk krijgt. Belangrijkste wijzigingen Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) - Begeleiding en beschermd wonen De in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten opgenomen taken 'begeleiding' en 'beschermd wonen' zijn inmiddels naar de Wmo 2015 overgeheveld (artikel 1.2.1 Wmo 2015). - Zorgplicht Het compensatiebeginsel is vervallen en vervangen door een zorgplicht in de vorm van een stelsel van algemene voorzieningen, maatwerkvoorzieningen en persoonsgebonden budgetten.
24 Vasfe commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
- Melding, onderzoek en aanvraag De aanvraagprocedure verandert. Eerst dient een melding plaats te vinden, waarna het college 6 weken de tijd krijgt om een onderzoek uit te voeren. Pas na het onderzoek kan de betrokkene een aanvraag indienen. Het college dient vervolgens binnen 2 weken een besluit op die aanvraag te nemen (artikel 2.3.2 Wmo 2015). - Eigen verantwoordelijkheid verankerd De eigen verantwoordelijkheid is in de wet verankerd. Onder dit begrip valt de eigen kracht, gebruikelijke hulp, mantelzorg en hulp van andere personen uit het sociale netwerk (artikel 2.3.5 Wmo 2015). - Beperking keuzevrijheid De keuze voor een persoonsgebonden budget is beperkt, omdat strengere voonvaarden zijn gesteld aan het persoonsgebonden budget (artikel 2.3.6 lid 1 Wmo 2015). - Financiële tegemoetkoming De mogelijkheid tot het verstrekken van een financiële tegemoetkoming voor maatwerkvoorzieningen vervalt, (artikel 2.1.4 Wmo 2015). - Herziening, intrekking, terugvordering en verhaal Anders dan in de Wmo 2007 is in de Wmo 2015 de mogelijkheid tot herziening, intrekking, terugvordering en verhaal geregeld (artikel 2.3.10 en 2.4.1 Wmo 2015). Belangrijkste wijzigingen Participatiewet Vooraf De Participatiewet brengt een aantal wetten bij elkaar. De Wet op de sociale werkvoorziening (hierna: Wsw), de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (hierna: Wajong) en de Wet werk en bijstand (hierna: Wwb) worden bij elkaar gebracht in de Participatiewet. - Wsw; beschut werk Met ingang van 2015 vervalt de Wsw voor nieuwe instroom. Wsw-werknemers met een baan behouden hun wettelijke rechten en plichten. Zij kunnen in Wsw dienstverband blijven werken. Mensen die op de wachtlijst staan voor de sociale werkvoorziening hebben na 1 januari 2015 geen recht meer op een Wsw-plek. 25 Vasfe commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
Gemeenten zullen beschutte werkplekken organiseren voor mensen die als gevolg van een arbeidsbeperking niet door een reguliere werkgever in dienst worden genomen, omdat extra ondersteuning nodig is of een forse aanpassing van de werkplek. Met de voorziening beschut werk kan de gemeente deze mensen toch in een dienstbetrekking laten werken. Overigens ligt de beoordeling of de noodzaak van begeleiding dusdanig is, dat beschut werk voor de hand ligt, bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). - Wajong: overgang Wajongers Vanaf 1 januari 2015 stopt de Wajong voor nieuwe Wajongers met arbeidsvermogen. Huidige Wajongers behouden hun Wajong-uitkering van het Uwv. De uitkering gaat per 2018 van 75% naar 70% van het wettelijk minimumloon. Wajongers zonder arbeidsvermogen behouden een uitkering van 75% van het wettelijk minimumloon. Het Uwv krijgt extra middelen om deze groep mensen te ondersteunen bij het vinden van een baan. Het instrument loondispensatie (het tijdelijk betalen van minder loon) blijft voor deze groep bestaan. De Wajong kent anders dan de bijstand geen vermogens- en partnertoets. - Wwb: korten uitkering In de Participatiewet is wat de bijstand betreft, opgenomen dat maatregelen worden genomen bij het niet-nakomen van verplichtingen. Wie zich niet aan de regels houdt, kan worden gekort op de uitkering. Gemeenten krijgen nu de ruimte om deze maatregel niet in één keer op te leggen, maar over een langere periode op te bouwen. - Tegenprestatie Gemeenten mogen van bijstandsgerechtigden verlangen dat zij een aantoonbare tegenprestatie leveren voor een uitkering. Die tegenprestatie bestaat uit onbetaald werk dat nuttig is voor de samenleving. De gemeente kan u ook werkervaring laten opdoen op een participatieplaats, werkstage of vrijwilligerswerk laten verrichten als onderdeel van uw reintegratietraject. Gemeenten mogen zelf invulling aan de tegenprestatie geven. - Verhuisplicht Bijstandsgerechtigden die buiten hun gemeente een baan kunnen krijgen, hebben onder bepaalde voorwaarden een verhuisplicht. Ook moeten bijstandsgerechtigden Nederlands kunnen spreken en netjes gekleed op een sollicitatiegesprek verschijnen.
26 Vasfe commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
- Kostendelersnorm Bijstandsgerechtigden die hun kosten voor levensonderhoud met huisgenoten kunnen delen, krijgen straks een lagere uitkering. De kostendelersnorm houdt in dat in het geval een bijstandsgerechtigde een woning deelt met meer volwassenen, de bijstandsuitkering daarop wordt aangepast. Hoe meer personen van 21 jaar of ouder in de woning wonen, hoe lager de bijstandsuitkering. De reden hiervoor is dat als er meer personen in één woning wonen, zij de woonkosten kunnen delen. Vandaar de kostendelersnorm. Omgevingsrecht Met ingang van 1 november 2014 heeft een aantal aanpassingen in het omgevingsrecht plaatsgevonden. - Verruiming mogelijkheden vergunningvrij bouwen (bijlage II, artikel 2 en 3 van het Besluit omgevingsrecht; hierna: Bor) De lijst met activiteiten waarvoor geen omgevingsvergunning voor bouw en/of strijdig gebruik nodig is, is aangepast/uitgebreid. Zo is de uitbreiding van een bijbehorend bouwwerk aan de lijst toegevoegd en zijn de uitbreidingsmogelijkheden voor een bestaand hoofdgebouw verruimd. Het gebruik van een bijbehorend bouwwerk ten behoeve van mantelzorg wordt expliciet mogelijk gemaakt. Zowel voor de bouwmogelijkheden als voor het toegestane gebruik wordt een onderscheid gemaakt tussen bijbehorende bouwwerken op meer of minder dan 4 meter afstand van het hoofdgebouw. De definitie van het achtererfgebied in bijlage II, artikel 1 Bor is aangepast. In aanvulling op het begrip "achtererfgebied" is het begrip "bebouwingsgebied" geïntroduceerd. De definitie van het achtererfgebied in bijlage II, artikel 1 van het Bor is aangepast. Hiermee verandert de berekeningswijze voor de oppervlaktelimiet van bijbehorende bouwwerken. - Verruiming "kruimellijst" (artikel 4 van bijlage II van het Bor) De activiteiten waarvoor met een reguliere procedure kan worden afgeweken van het bestemmingsplan of de beheersverordening (de zogenaamde "planologische kruimellijst") zijn 27 Vasfe commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
uitgebreid. Zo is de maximale bebouwingseis van 50% voor bijbehorende bouwwerken komen te vervallen evenals het maximum van 1500 m2 bij strijdig gebruik van bouwwerken binnen de bebouwde kom. 'Het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied' is aan de kruimellijst toegevoegd. - Tijdelijke omgevingsvergunning Artikel 2.12, lid 2 van de Wabo is vervallen. Op grond van dit artikel kon een omgevingsvergunning voor een tijdelijke planologische afwijking met een maximale termijn van vijf jaar worden verleend. In plaats daarvan is het onderdeel 'afwijkingen tot een termijn van tien jaar' toegevoegd aan de 'kruimellijst' van het Bor. 5.2
Ontwikkelingen in de werkwijze van de commissie
Klare taal In 2014 is de commissie gestart met het opstellen van adviezen en andere correspondentie in eenvoudig Nederlands. Alle standaardbrieven zijn in dat verband aangepast. In de adviezen worden duidelijke kopjes opgenomen. Moeilijke woorden (die niet vaak voorkomen) en terminologie (jargon) worden zoveel mogelijk vermeden. De gebruikte wetteksten worden in een aparte bijlage bij het advies gevoegd. In het geval een bezwaarde wordt vertegenwoordigd door een professionele rechtshulpverlener, wordt de oude schrijfwijze nog gebruikt. Informele behandeling bezwaarschriften In 2015 zal de werkwijze voor bezwaarschriften in het Sociaal Domein worden aangepast. Bezwaarden wordt de mogelijkheid tot een informele behandeling van het bezwaarschrift geboden. In een gesprek tussen de partijen die in de procedure zijn betrokken, wordt in kaart gebracht wat er speelt bij de bezwaarmaker en wat hij wil bereiken met het bezwaarschrift. Op deze wijze zal worden geprobeerd tot een informele oplossing van het geschil te lossen. De verwachting is dat het aantal bezwaarschriften zal afnemen. De commissie constateert dat deze werkwijze geheel in de lijn ligt met haar aanbeveling over communicatie met de burger.
28 Vasfe commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
6.
Tot slot
De commissie stelt de bestaande goede samenwerking tussen het gemeentebestuur en de commissie, met daarbij de wederzijdse onderkenning en erkenning van taken en verantwoordelijkheden, zeer op prijs. Uiteraard is de commissie, dan wel een vertegenwoordiging daaruit, gaarne bereid om in het kader van de behandeling van dit jaarverslag een mondelinge toelichting te geven.
29 Vasfe commissie van advies voor de bezwaarschriften Jaarverslag 2014
onderwerp Volgvel
Jaarverslag vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften 2014 2
De afname van het aantal WWB-bezwaarschriften ligt aan de verbeterde aanpak in het primaire proces. Er wordt gewerkt volgens het zogenaamde "poort proces'. Dit is gericht op het geven van betere informatie aan de poort, aan het begin strenger kijken wie een recht heeft op de gemeentelijke voorzieningen waardoor je aan het einde van het proces minder hoeft af te wijzen. Dit heeft bijgedragen aan een vermindering van het aantal afwijzingen, beëindigingen en buiten behandeling stellingen. Voor het overige kan worden opgemerkt dat de stijging van het aantal bezwaarschriften in 2013 deels het gevolg was van het grote aantal bezwaarschriften tegen verkeersbesluiten. Er zijn in 2014 553 bezwaarschriften afgedaan. Over de wijze van afdoening is het volgende vermeldenswaard. Eind 2012 hebben we, als pilot, uitsluitend voor sociale zekerheidszaken de burger de mogelijkheid geboden met een antwoordkaart te kiezen voor ambtelijke afhandeling in plaats van afhandeling door de commissie. In 2014 heeft de burger in slechts 37 gevallen gekozen voor ambtelijke afhandeling van het bezwaarschrift. Overigens zijn bezwaarschriften van degenen die de antwoordkaart niet tijdig hebben teruggestuurd, afgehandeld door de commissie. We denken dat het gering aantal gevallen waarin voor ambtelijke afhandeling wordt gekozen grotendeels met de tekst van de antwoordkaart te maken heeft. Dit blijkt uit het klanttevredenheidsonderzoek, zie hierna op pagina 3 en 4 van de nota. We gaan de keuzemogelijkheid daarom anders voorleggen en de ambtelijke afhandeling anders inrichten. Zie voor meer daarover hierna onder de informele aanpak bezwaarschriften sociaal domein.
Termijnen In 2014 is 88% van de bezwaarschriften binnen de wettelijke termijn van 18 weken afgehandeld, waarbij rekening is gehouden met aanhoudingen. Dit percentage is hoger dan het percentage in 2013. Hiermee komen we weer dichter bij onze doelstelling om 90% binnen de wettelijke termijn af te handelen. Ook zijn er meer bezwaarschriften afgedaan dan binnenkomen. Dat betekent dat de werkvoorraad is afgenomen.
Ingebrekestellingen en dwangsommen De Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen is op 1 oktober 2009 in werking getreden. Die wet heeft ten doel burgers een effectiever rechtsmiddel te geven tegen te trage besluitvorming door bestuursorganen. De burger kan na overschrijding van de wettelijke beslistermijn een dwangsom afdwingen voor elke dag dat de beslistermijn verder wordt overschreden. Hiertoe dient hij het bestuursorgaan wel vooraf in gebreke te stellen. Het bestuursorgaan verbeurt voor elke dag dat de beslissing uitblijft - gerekend vanaf twee weken na ontvangst van een ingebrekestelling - voor de eerste 14 dagen een dwangsom van € 20 per dag, de daaropvolgende twee weken € 30 per dag en daarna € 40 per dag met een maximum van € 1.260.
onderwerp Volgvel
Jaarverslag vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften 2014 3
Een ingebrekestelling kan betrekking hebben op een te late beslissing op een aanvraag of een te late beslissing op een bezwaarschrift. In 2014 zijn 43 ingebrekestellingen geregistreerd. Deze hadden betrekking op: 17 keer te late besluitvorming op bezwaar; 7 verzoeken ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur; 7 aanvragen ingevolge de Wet werk en bijstand; 4 aanvragen om bijzondere bijstand; 3 verzoeken om de van rechtswege verleende omgevingsvergunning te publiceren 1 aanvraag omgevingsvergunning 1 verzoek om planschade; 1 handhavingsverzoek; 1 aanvraag ingevolge het Besluit bijstand zelfstandigen; 1 verzoek om verlenging van een privaatrechtelijke vergunning. De bovengenoemde besluiten op bezwaar hadden betrekking op de volgende zaken: omgevingsvergunning (5), Wwb (5), verkeersbesluiten (3), Handhaving en toezicht (2), WMO (1) en PGB(1). Nadat de ingebrekestelling is ontvangen, verbeurt het bestuursorgaan geen dwangsom indien het alsnog binnen twee weken een beslissing op de aanvraag of het bezwaarschrift neemt. In de meeste gevallen is binnen die termijn alsnog een besluit genomen. In totaal is een bedrag van € 9.055,- aan dwangsommen verbeurd. Daarvan is €1.260,- aan dwangsommen verbeurd in het primaire proces bij de aanvragen Werk en inkomen (cluster Sociale Dienstverlening) en de overige €7.795,- in het bezwaarproces (Juridische Zaken). Aanbevelingen 2014 Aanbevelingen commissie De algemene aanbevelingen die de commissie in het jaarverslag heeft gedaan, nemen wij ter harte. Het belang dat de commissie hecht aan goede communicatie met de burger onderschrijven wij volledig. Er is dit jaar veel aandacht geschonken aan de communicatie in het bezwaarproces. Dit zal in 2015 worden voortgezet en uitgebreid door invoering van de informele aanpak van bezwaarschriften. Daarnaast heeft de commissie ook een aantal concrete aanbevelingen gedaan. Deze hadden betrekking op: 3 keer de verordening 2 keer het primaire besluit 2 keer de procedure 1 keer de welstandsnota De aanbevelingen die waren gericht op de verordening worden door ons overgenomen. De betreffende verordeningen, te weten de APV en de Verordening leerlingenvervoer, zullen bij de eerstvolgende herziening conform de aanbevelingen worden aangepast. Ook in de aanbevelingen die zijn gedaan ten aanzien van de kwaliteit van het primaire besluit konden we ons vinden. We zullen deze gedurende het jaar actief monitoren. De overige aanbevelingen hebben we niet overgenomen. In onze reactie aan de commissie hebben we gemotiveerd aangegeven waarom we dit niet doen. Voor de volledige inhoud van de aanbevelingen en onze reactie daarop verwijzen we naar paragraaf 4.3 van het jaarverslag.
onderwerp Volgvel
Jaarverslag vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften 2014 4
Aanbevelingen klanttevredenheidsonderzoek Eind 2012 hebben we voor sociale zekerheidszaken de mogelijkheid ingevoerd om te kiezen voor ambtelijke afhandeling van het bezwaarschrift. In 2013 is onderzocht hoe de bezwaarprocedure in het geheel en de keuzemogelijkheid in het bijzonder wordt ervaren. Medio 2014 zijn de resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek opgeleverd. De aanbevelingen hebben betrekking op: • Het contactmoment • Ambtelijk taalgebruik • De keuzemogelijkheid Alle correspondentie is inmiddels aangepast en verbeterd in begrijpelijke taal. Hierbij is gebruik gemaakt van de kennis die is opgedaan met een training schrijven in "klare taal". Dit geldt ook voor de antwoordkaart waarin de keuzemogelijkheid aan bezwaarmaker wordt aangeboden. De tekst daarvan bleek voor een groot deel van onze doelgroep (bij sociale zekerheidszaken) te moeilijk. Ook is tijdelijk ervaring opgedaan met een eerder contactmoment met bezwaarmaker, in eerste instantie om de keuzemogelijkheid mondeling toe te lichten, maar ook om primaire besluiten te verduidelijken en eventuele gebreken te herstellen. Deze werkwijze is goed bevallen. Bezwaarmakers geven altijd aan het op prijs te stellen dat er persoonlijk contact met hen wordt opgenomen. Deze werkwijze gaan we daarom uitbreiden tot een informele aanpak bij bezwaarschriften in het sociaal domein. Informele aanpak bezwaarschriften sociaal domein Wij willen de bezwaarprocedure voor de burger aanzienlijk verbeteren met de informele aanpak. Kort gezegd houdt die in dat we met bezwaarmaker in gesprek gaan om te kijken of er een snelle andere oplossing voor hun probleem is. De rol van de juridisch adviseur als behandelaar van het bezwaarschrift wordt anders. De juridische ondersteuning bij de informele behandeling heeft een onafhankelijke rol die er op is gericht om alle standpunten en feiten helder te krijgen en te onderzoeken wat de best mogelijke oplossing van het geschil kan zijn. De juristen volgen hiervoor een training mediationvaardigheden. Op hoofdlijnen gaan we als volgt te werk: De bezwaarmaker krijgt bij de ontvangstbevestiging een brochure waarin de informele aanpak en de formele procedure worden toegelicht. We nemen binnen 10 dagen telefonisch contact op. Als bezwaarmaker kiest voor de formele procedure dan wordt de zaak aan de commissie voorgelegd. Bij de informele aanpak vindt een gesprek als hierboven beschreven plaats. Als er geen oplossing voor het geschil komt kan de zaak alsnog aan de commissie worden voorgelegd. Er kan te allen tijde in de procedure gekozen worden voor echt mediationtraject. Daar moeten alle partijen mee instemmen. Uit ervaring menen wij dat dit in de meeste gevallen een te zwaar instrument is. Bij de informele aanpak worden mediationvaardigheden toegepast die doorgaans tot een bevredigende oplossing van het geschil kunnen leiden. We beginnen met deze aanpak in het sociaal domein, omdat hier doorgaans sprake is van 1 belanghebbende. Zodra wat meer ervaring is opgedaan met positieve resultaten, kan de werkwijze ook op andere rechtsgebieden, met meer belanghebbenden, worden toegepast. In een separate nota gaan wij in op de nadere uitwerking van deze werkwijze en overige ontwikkelingen op het gebied van mediation.
onderwerp Volgvel
Jaarverslag vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften 2014 5
Besluit Op grond van het voorgaande hebben wij besloten om: 1. kennis te nemen van het jaarverslag van de vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften 2014; 2. deze nota met bijlagen ter kennisneming aan de raad aan te bieden.
Burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer, namens deze, de portefeuiilehouder.
Bijlage(n)
Jaarverslag van de vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften 2014