NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN HAVEN ZEVEN
Het ontwerpbestemmingsplan Haven Zeven heeft met de daarop betrekking hebbende stukken, met ingang van vrijdag 12 februari 2010 tot en met donderdag 25 maart 2010 ter inzage gelegen. Gedurende de termijn van terinzagelegging zijn in totaal 9 zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan naar voren gebracht. Hieronder hebben wij de zienswijzen samengevat. Wij benadrukken dat elke zienswijze volledig is beoordeeld en dat niet slechts de samenvatting bij de afweging is betrokken. Per zienswijze is aangegeven of deze aanleiding geeft tot wijziging van het (ontwerp)bestemmingsplan. Overzicht van de zienswijzen De volgende zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan zijn gedurende de termijn van terinzagelegging naar voren gebracht: - Provincie Noord-Brabant, ontvangen op 23 maart 2010, met briefnummer 10/6997 - Brandweer Midden- en West-Brabant, ontvangen op 8 april 2010, met briefnummer 10/8422 - Maton Groep BV, ontvangen op 19 maart 2010, met briefnummer 10/6706 - P.J. Klerx en Zonen BV, ontvangen op 23 maart 2010, met briefnummer 10/6983 - Hof Groep accountants en adviseurs, namens de heer A. Coppens, ontvangen op 6 april 2010, met briefnummer 10/8119 - Hof Groep accountants en adviseurs, namens Hotel Waalwijk BV, ontvangen op 6 april 2010, met briefnummer 10/8286 - NH Waalwijk, ontvangen op 7 april 2010, met briefnummer 10/8285 - Shell Nederland Verkoopmaatschappij B.V. (SNV), ontvangen op 7 april 2010, met briefnummer 10/8238 - Stefan Bijl Beheer B.V., ontvangen op 7 april 2010, met briefnummer 10/8438
Samenvatting en beantwoording Provincie Noord-Brabant Ingekomen op 23 maart 2010 Zienswijze De provincie geeft aan het bestemmingsplan te hebben getoetst aan de Interimstructuurvisie Brabant in Ontwikkeling, de Paraplunota ruimtelijke ordening en de provinciale ontwerp verordening. Ten aanzien van het thema werken en voorzieningen is de provincie van mening dat de provinciale belangen (op onderdelen) in het bestemmingsplan onvoldoende worden gewaarborgd. De planregels maken het mogelijk om categorie 1 en 2 bedrijven te vestigen in een deel van het plangebied. Haven Zeven is in het provinciaal beleid aangemerkt als een zwaar bedrijventerrein. Uit de concept verordening Ruimte blijkt dat sprake is van oneigenlijk ruimtegebruik indien in een stedelijke regio bedrijven tot de categorie 1 en 2 worden gevestigd op een zwaar bedrijventerrein, tenzij het milieucategorie 2 bedrijven betreft in een bedrijfsverzamelgebouw of bedrijven met een kavelgrootte van
1
2
meer dan 5000 m . De provincie is van mening dat hier sprake is van oneigenlijk ruimtegebruik waardoor het provinciaal belang wordt geschaad. Beantwoording Het ontwerpbestemmingsplan Haven Zeven dat nu voorligt is een herziening van het bestemmingsplan Haven 7 dat het nu vigerende plan betreft. Het bedrijventerrein Haven Zeven is reeds enkele jaren in ontwikkeling. Dit terrein kent een mix van zwaardere en lichtere categorie bedrijven. Dit komt onder meer tot uitdrukking in de zonering van het terrein in genoemd vigerend bestemmingsplan, met lichtere inrichtingen (milieucategorie I t/m IV) in het zuidelijk deel en zwaardere inrichtingen (van IV tot VI) in het noordelijk deel. In de praktijk blijkt dit een goede verdeling. Er zijn intussen enkele lichtere inrichtingen op het zuidelijk deel het terrein gevestigd en enkele zwaardere inrichtingen in het noordelijk deel. Zoals aangegeven staat het vigerende bestemmingsplan Haven VII staat in zones I t/m III lichte bedrijven, zijnde milieucategorie 1 en 2, toe. Het nieuwe bestemmingsplan beperkt deze vigerende rechten in grote mate en komt daarmee tegemoet aan de provinciale verordening. Categorie 1 bedrijven zijn uitgesloten en categorie 2 bedrijven slechts toegelaten in een klein deel van het plangebied. Een groot deel van deze 2. percelen zijn ook nog percelen waarbij de kavelgrootte groter is dan 5000 m Een beperkt deel betreft kleinere percelen. Echter, een van de redenen voor de planherziening was de vraag vanuit de markt voor deze kleine, representatieve percelen, die een zichtlocatie bieden op de A59. Intussen is dan ook een deel van deze percelen verkocht aan bedrijven die niet voldoen aan de categorie 3, omdat zij daarvoor te licht zijn. Dit kleine deel van Haven Zeven vervult een belangrijke rol binnen het totaalpakket aan voorzieningen voor bedrijven. Immers, op de andere bedrijventerreinen van de gemeente is op dit moment geen plaats voor dit soort lokale, wat lichtere bedrijven. Deze terreinen zijn uitgegeven en daar zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. De gemeente Waalwijk staat dan ook aan de vooravond van een herstructurering van haar bedrijventerreinen. Een deel van de bedrijventerreinen is verouderd en een deel van de terreinen heeft geen sterke, eigen identiteit. Daarom is de gemeente Waalwijk gestart met het opstellen van een Bedrijvenvisie en heeft Waalwijk reeds 6 miljoen euro gereserveerd voor een Herstructureringsplan. Dit geld wordt gefinancierd uit een herstructureringsfonds dat speciaal voor Haven Zeven is opgericht, waarbij vanuit elke vierkante meter grond die wordt verkocht 6 euro wordt toegevoegd aan dat fonds. Nog eens maximaal 6 miljoen euro wordt gebruikt voor een beheersfonds vanuit een Parkmanagement concept. Hiermee wil de gemeente Waalwijk duidelijk maken dat zij zich sterk wil maken voor de herstructureringsopgave van haar bedrijventerreinen. Juist door wat ruimte te creëren op Haven Zeven hoopt zij een stap verder te komen met een evenwichtige verdeling van bedrijven over de gemeente. Binnen de gemeente Waalwijk is bovendien zuinig ruimtegebruik een groot goed. Bij de inrichting van deze kleine percelen is dan ook optimaal gebruik gemaakt van de ruimte. Deze percelen worden als een soort bedrijfsverzamelgebieden ingericht, zij het met losse gebouwen. De percelen worden steeds per 4 inrichtingen ingericht, met gemeenschappelijke voorzieningen als een interne toegangsweg en gemeenschappelijke nutsvoorzieningen. Bovendien gelden voor deze percelen beperkte afstanden tot de perceelsgrens (5 i.p.v. 15 tot hun gemeenschappelijke interne grens), waardoor deze percelen een zeer zuinig ruimtegebruik kennen. Alhoewel dit 4 losse gebouwen betreft, kunnen deze door de genoemde gemeenschappelijke voorzieningen en zuinig ruimtegebruik tot op zekere hoogte zeker worden gezien als een soort bedrijfsverzamelgebied. Tot slot merkt de gemeente daarbij op dat de verordening per 1 juni a.s. in werking treedt. Het ontwerpbestemmingsplan is echter al in februari 2010 ter inzage gelegd.
2
De gemeente wil dan ook graag benadrukken de principes van zuinig ruimtegebruik en herstructurering van haar bedrijventerreinen serieus te hebben betrokken bij de overwegingen omtrent de kleine percelen op Haven Zeven. Bovendien wordt met het voorliggende plan reeds voor een groot deel tegemoetgekomen aan de regels van de nieuwe verordening Ruimte en dat voor die delen waarvoor dat niet geldt, gesteld kan worden dat deze een bestaande voorziening betreffen. Conclusie De zienswijze leidt niet tot gewijzigde vaststelling van het plan.
Brandweer Midden- en West-Brabant Ingekomen op 8 april 2010 Zienswijze De brandweer Midden- en West-Brabant brengt op basis van het ontwerpbestemmingsplan en de bijbehorende verbeelding, advies uit. In het advies is een uitgebreide risicoschets opgenomen en worden maatregelen voorgesteld. Ten aanzien van het bestemmingsplan richt het advies zich op drie planologische aspecten: de afstand en situering van het LPG-tankstation ten opzichte van het hotel/restaurant, de afstand en situering van het LPG-tankstation ten opzichte van de (bedrijfs) kinderopvang en de aanleg van een extra noordelijke ontsluiting. De brandweer adviseert de situering van het LPG tankstation zodanig te kiezen dat het hotel, restaurant en de overnachtingsplaats voor vrachtwagenchauffeurs buiten het invloedsgebied van 150 meter komt te liggen. Voor de (bedrijfs) kinderopvang wordt een afstand van bij voorkeur minimaal 200 meter geadviseerd. Ook adviseert de brandweer te onderzoeken of een ontsluiting aan de noordzijde van het gebied in de (nabije) toekomst mogelijk is. Beantwoording Situering LPG tankstation: Bestaande inrichtingen zijn zodanig gelokaliseerd dat hotel en restaurant buiten het invloedsgebied liggen. Nieuwe Bevi-bedrijven zijn slechts toelaatbaar na toepassing van een -6 wijzigingsbevoegdheid in het kader waarvan moet worden aangetoond dat de PR 10 contour is gelegen binnen het bouwperceel van de inrichting of op gronden met de bestemming "Verkeer", "Groen" of "Water". Tevens dient in de toelichting bij het wijzigingsbesluit een verantwoording te worden gegeven van het GR in het invloedsgebied van de inrichting. Om na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zeker te stellen dat geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten binnen de veiligheidszone worden gerealiseerd is als extra voorwaarde opgenomen dat de wijziging tevens inhoudt dat op de kaart de veiligheidszone wordt opgenomen. In de regels was reeds een regeling opgenomen waarmee geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten binnen de veiligheidszone mogen worden gerealiseerd. Hiermee is de veiligheid voldoende gewaarborgd. Op dit moment is een QRA voor het tankstation nog niet beschikbaar, aangezien de locatie en inrichting nog niet bekend zijn. Uiteraard zal een QRA wordt uitgevoerd indien toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid. Bij de situering van het LPG-vulpunt zal hier rekening mee worden gehouden. Kinderopvang: De kinderopvang is een bestaande inrichting die in dit nieuwe bestemmingsplan is meegenomen. Er is dus geen sprake meer van een locatiekeuze. Overigens liggen er op dit moment geen
3
PR 10-6 contouren, noch invloedsgebieden over de kinderopvang. Ook is het niet de verwachting dat het invloedsgebied van het LPG station tot aan de kinderopvang zal reiken, gezien de afstand tussen beide inrichtingen. Noordelijke ontsluiting: Een extra ontsluiting aan de noordzijde wordt onderzocht en vooralsnog niet uitgesloten. De realisatie mogelijk daarvan is eveneens mogelijk door toepassing van een wijzigingsbevoegdheid. Conclusie De zienswijze leidt ertoe dat bij vaststelling aan lid 4.8 onder a sub 3 wordt toegevoegd: op de verbeelding wordt de bij de betreffende inrichting behorende veiligheidszone door middel van de aanduiding "veiligheidszone - bevi" opgenomen.
Maton Groep BV Ingekomen op 19 maart 2010 Zienswijze De reclamant heeft bezwaren tegen het juridisch-planologisch mogelijk maken van een hotel in het bestemmingsplan. Een onderbouwing en argumentatie voor een verblijfsfunctie ontbreken. Reclamant sluit zich aan bij uitgangspunten van de provincie dat een hotelfunctie niet passend is op dit bedrijventerrein en geeft de wens aan de aan hem vergunde werkzaamheden te blijven uitvoeren. Verder geeft de reclamant aan, naar aanleiding van de beantwoording van de inspraakreactie van de provincie, dat een hotelfunctie niet nodig is omdat chauffeurs in hun eigen vrachtwagen overnachten. Beantwoording Het hotel maakt onderdeel uit van de vrachtwagenparkeerplaats. Centraal onderdeel van het truckcenter is een bewaakte vrachtwagenparkeerplaats, waar vrachtwagen kunnen parkeren of voor korte tijd gestald kunnen worden in een bewaakte omgeving. De bewaakte parkeerplaats is niet het enige element binnen het truckcenter, er worden ook kleinschalige voorzieningen gerealiseerd voor onderhoud en service van de vrachtwagen en voor chauffeurs. Een van deze voorzieningen is het truckermotel. Dit kleinschalige motel is specifiek bedoeld om vrachtwagenchauffeurs de mogelijkheid te geven te overnachten op een andere locatie dan in de vrachtwagencabine; de inrichting van het motel, de aangeboden service en faciliteiten en de bijbehorende prijs sluiten hierop aan. Ervaringen met dergelijke voorzieningen op andere locaties (bijv. Venlo) leren dat deze extra service zeer gewaardeerd en goed gebruikt wordt. Dit betekent overigens niet, dat alle vrachtwagenchauffeurs zullen overnachten in het truckermotel; gezien het aantal verwachte parkeerplaatsen en het aantal verwachte motelkamers zal niet meer dan circa 10% van de vrachtwagenchauffeurs gebruik kunnen maken van deze slaapfaciliteit. Deze - bewaakte - vrachtwagenparkeerplaats is verder alleen toegankelijk voor (de chauffeurs van) de vrachtwagens die in het bezit zijn van een speciaal pasje. De doelgroep voor deze vrachtwagenparkeerplaats bevindt zich in een grote straal rondom Waalwijk, zoals vrachtwagenchauffeurs die rijden van en naar de Randstad, het Ruhrgebied en zelfs Parijs. Deze chauffeurs slapen in het algemeen met grote regelmaat in hun vrachtwagen, in verband met de kans op diefstal van goederen/bezittingen in hun vrachtwagen. Indien de vrachtwagen, met inhoud, op een goed bewaakte
4
plaats gestald kan worden, hebben deze chauffeurs de mogelijkheid om op hetzelfde terrein in een hotel te overnachten. De gemeente Waalwijk is in overleg met enkele mogelijke exploitanten van een dergelijke voorziening. In het kader van dit overleg heeft er een marktonderzoek plaatsgevonden naar een vergelijkbare voorziening in de provincie Limburg. Hieruit is gebleken dat er in grote getale gebruik wordt gemaakt van deze voorzieningen. Gezien de onderlinge afstand tussen de voorziening in Limburg en de gunstige ligging van de gemeente Waalwijk ten opzichte van het grote havengebied van Rotterdam, worden de omstandigheden voor een dergelijke ontwikkeling hier in Waalwijk heel gunstig geacht. Het betreft dan ook een ontwikkeling die zich richt op een specifieke doelgroep. Reclamant maakt zich zorgen over de komst van het hotel op het parkeerterrein, aangezien ‘een hotelfunctie niet passend is op dit bedrijventerrein en geeft de wens aan de aan hem vergunde werkzaamheden te blijven uitvoeren’. Echter, zowel het bedrijf van reclamant, als het hotel bevinden zich binnen een geluidzone (hoofdstuk IV van de wet Geluidhinder, zones rond industrieterreinen). En een hotel komt niet voor in de lijst met geluidsgevoelige gebouwen van de wet Geluidhinder (art. 1). Verder zegt de wet Geluidhinder dat alleen bij woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en aan de grens van geluidsgevoelige terreinen binnen de zone de waarden in acht worden genomen. Dit betekent dat de geluidproductie van de bedrijven op het terrein gezamenlijk alleen op de gevels van deze woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en dergelijke wordt getoetst, maar niet op de gevel van een hotel. Ditzelfde geldt ook voor bijvoorbeeld luchtkwaliteit. Luchtkwaliteit is geregeld in de Wet Milieubeheer (hoofdstuk 5). Zowel in de Wet Milieubeheer als in de nieuwe AMVB gevoelige bestemmingen wordt een hotel niet genoemd als gevoelige bestemming. Deze nieuwe AMVB wordt binnenkort ingevoerd om gevoelige bestemmingen te beschermen. Hierbij gaat het dan om bestemmingen als schoolgebouwen, kinderopvang, bejaarden-, verzorgings- en verpleegtehuizen. Uit het voorgaande blijkt dat de verschillende milieuwetten geen bescherming bieden aan een hotel op een gezoneerd bedrijventerrein. Dit houdt in dat een dergelijk hotel dus ook geen belemmeringen opwerpt voor naastliggende bedrijven, zoals dat van reclamant. Bovendien wil de gemeente Waalwijk hier expliciet maken dat het hotel geen directe beperkingen zal opleveren voor de bedrijfsvoering van reclamant. Reclamant zal zijn werkzaamheden kunnen blijven uitvoeren, conform milieuvergunning. De gemeente Waalwijk wil verder benadrukken dat het noordelijk deel van Haven Zeven is ingericht en bedoeld voor de zwaardere categorie bedrijven. Dit blijkt onder meer uit de zonering van het huidige en het nieuwe bestemmingsplan, waaruit blijkt dat de zone waarbinnen het bedrijf van reclamant is gelegen blijvend bedoeld is voor middelzware tot zware bedrijven. Conclusie De zienswijze leidt niet gewijzigde vaststelling van het plan.
5
P.J. Klerx en Zonen BV Ingekomen op 23 maart 2010, met briefnummer 10/6983 Zienswijze De reclamant geeft aan dat bij de opzet van ontwerp naar definitief bestemmingsplan rekening moet worden gehouden met de adviezen/zienswijze van de provincie. Daarnaast stelt reclamant dat kantoren zijn voorzien in de zuid-westelijke hoek van het plan en er wordt geschoven met de rooilijn, hetgeen in contrast is met de uitstraling en kenbaarheid van zijn kantoorpand. De reclamant verzoekt rekening te houden met de situering en hoogte van de kantoren. Beantwoording In het ontwerpbestemmingsplan is rekening gehouden met de inspraakreactie van de provincie. Het pand van de reclamant heeft zichtlijnen vanaf de A59 aan de westzijde van het perceel. De mogelijkheden in het bestemmingsplan voor het aanpassen van de rooilijn hebben betrekking op de oostzijde van het perceel, dat is gelegen ten zuiden van dat van de reclamant. Een dergelijke uitbreiding in noordelijke, westelijke of zuidelijke richting is niet mogelijk op basis van het nieuwe bestemmingsplan. Het plan bevat geen wijzigingen wat betreft de bouwhoogte in vergelijking tot het vigerende bestemmingsplan. Weliswaar wordt de verhouding, voor de strook direct aan de A59, tussen kantoor- en bedrijfsmatige ruimte binnen een bedrijf aangepast van 50-50 naar 80-20, maar dit heeft geen wijziging tot gevolg voor de hoogte van de gebouwen in het bestemmingsplan. De regels die voor de hoogte van gebouwen gelden zijn hetzelfde voor alle gebouwen op het gehele terrein, ook voor het gebouw tussen dat van reclamant en de A59. Daarmee beperkt het bestemmingsplan de kenbaarheid en uitstraling van het pand niet. Conclusie De zienswijze leidt niet gewijzigde vaststelling van het plan.
Hof Groep accountants en adviseurs, namens de heer A. Coppens, Ingekomen op 6 april 2010, met briefnummer 10/8119 Zienswijze Bij de aankoop van de percelen aan de Spuiweg 25 is door Afdeling Grondzaken van de gemeente Waalwijk en reclamant de afspraak gemaakt (december 1998) dat door de gemeente geen toestemming wordt gegeven voor een nieuwe vestiging van een locatie voor verkoop van motorbrandstoffen in Haven 7. Deze toezeggingen hebben ertoe geleid dat de vestiging met betreffende capaciteit is gerealiseerd. Reclamant stelt dat de locatie van het tankstation aan de Spuiweg past binnen het beleid van de gemeente om verkeersbewegingen van vrachtauto’s zoveel mogelijk te beperken tot de entree van Haven 6 en 7. Door het juridisch-planologisch mogelijk maken van een tankstation wordt niet conform de genoemde afspraak gehandeld en komt het economisch functioneren van het bedrijf in gevaar. Daarnaast ontstaan ongewenste verkeers- en zoekbewegingen door vrachtauto’s op het bedrijventerrein. Dit is ongewenst om veiligheids- en milieutechnische redenen
6
Beantwoording Reclamant geeft aan dat er in 1998 zijn gemaakt over het aantal tankstations op het bedrijventerrein Haven, inclusief Haven Zeven. Bij de gemeente zijn deze afspraken echter niet bekend. De gemeente verzoekt reclamant dan ook om deze afspraken hard te maken. Reclamant heeft zich op het terrein gevestigd onder de toen geldende perspectieven en omstandigheden en heeft de tankvoorziening ontwikkeld. Dit tankstation is ontwikkeld op basis van de toen geldende invulling van het bedrijventerrein. Nu wordt echter een geheel nieuwe ontwikkeling mogelijk gemaakt, een vrachtwagenparkeerplaats, waarin een nieuwe doelgroep wordt aangetrokken. Het initiatief zal extra vrachtwagens aantrekken. Het initiatief richt zich op een duurder segment, waarin voorzieningen voor de overnachtende chauffeur worden geboden. De reclamant richt zich op een ander segment met lagere prijzen zonder voorzieningen. Deze ontwikkeling biedt voor de reclamant ook kansen, aangezien de verwachting is dat dit initiatief ook extra vrachtwagens zal aantrekken. Het truckcenter wordt immers gerealiseerd op een locatie, waar vanwege de aanwezige hoogspanningsleiding, geen normale bedrijvigheid is toegestaan. Hierdoor wordt een locatie, die normaliter braak zou blijven liggen of in ieder geval niet benut zou worden, nu wel wordt benut. Deze vorm van zuinig ruimtegebruik voorkomt dat op een andere locatie groene ruimte ingezet zou moeten worden voor stedelijke functies, wat voordelig is voor het milieu. Tevens is het truckcenter zodanig gelegen, dat deze direct aansluit op de toekomstige doorgaande routing op het bedrijventerrein. Er is derhalve geen aanleiding te verwachten, dat er significante negatieve gevolgen voor het milieu zullen zijn. Het bedrijventerrein wordt ontworpen conform de normen en standaarden, die gelden voor inrichting van de openbare ruimte en de infrastructuur. Veiligheid is een belangrijk onderdeel hierin; er zullen dan ook geen onveilige situaties worden gecreëerd. Door de directe aansluiting op de hoofdrouting ontstaat een overzichtelijke en heldere routing op het bedrijventerrein. In combinatie met goede bewegwijzering zullen dan ook geen ongewenste zoekbewegingen optreden, die nadelige gevolgen kunnen hebben voor milieu of veiligheid. De gevolgen van de toename aan verkeersbewegingen is onderzocht in het bestemmingsplan. De aanleg van een vrachtwagenparkeerplaats op Haven Zeven legt een extra druk op het kruispunt Structuurweg – Biesbosweg – Midden-Brabantweg (N261). Om een voldoende verkeersafwikkeling te creëren kan de capaciteit op het kruispunt op meerder manieren worden uitgebreid. Als blijkt dat dit niet mogelijk is, worden er drie alternatieven genoemd in het bestemmingsplan. Naar deze effecten van deze alternatieven dient nader onderzoek te worden verricht. Met het mogelijk gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid tot de doortrekking van de Structuurweg wordt een verbetering van de verkeersveiligheid gerealiseerd en zullen vrachtwagens geen zoekbewegingen maken. Het plan is ten slotte getoetst in het kader van luchtkwaliteit en er zijn geen belemmeringen geconstateerd vanuit de Wet Luchtkwaliteit/Wet milieubeheer. Conclusie De zienswijze leidt niet gewijzigde vaststelling van het plan. Hof Groep accountants en adviseurs, namens Hotel Waalwijk BV Ingekomen op 6 april 2010, met briefnummer 10/8286 Zienswijze Reclamant bezit een hotel en heeft bezwaren tegen de komst van 3 horecagelegenheden (waarvan 1 tijdelijk). Het bezwaar van de Provincie is niet gemotiveerd weersproken en blijft onverminderd van kracht. De gemeente heeft niet gereageerd op de vraag van de provincie waarom deze locatie geschikt is. De
7
behoefte aan een hotel- en horecavoorzieningen is in het bestemmingsplan niet bevestigd middels een marktonderzoek. Omdat vrachtwagens een geoutilleerde slaapruimte hebben en door de scherpe concurrentie in de transportsector overnachtingen niet vergoed zullen worden door de werkgever, wordt volgens de reclamant door de doelgroep geen gebruik gemaakt van het hotel. Het hotel zal zich vervolgens mogelijk richten op een andere doelgroep, die concurreert met de horeca in Waalwijk. Tevens stelt reclamant dat er onvoldoende behoefte is aan 2 horecagelegenheden en een tijdelijke cafetaria en lunchroom. Daarmee concludeert reclamant dat het verdienmodel voor de geplande hotel- en horecagelegenheden niet deugdelijk is als het zich middels een pasjessysteem louter richt op chauffeurs. De reclamant wijst er echter op dat bij onvoldoende rendementen wijzigingen in de doelgroep niet ten koste mogen gaan van horecagelegenheden in Waalwijk. Beantwoording Het hotel maakt onderdeel uit van de vrachtwagenparkeerplaats. Centraal onderdeel van het truckcenter is een bewaakte vrachtwagenparkeerplaats, waar vrachtwagen kunnen parkeren of voor korte tijd gestald kunnen worden in een bewaakte omgeving. De bewaakte parkeerplaats is niet het enige element binnen het truckcenter, er worden ook kleinschalige voorzieningen gerealiseerd voor onderhoud en service van de vrachtwagen en voor chauffeurs. Een van deze voorzieningen is het truckermotel. Dit kleinschalige motel is specifiek bedoeld om vrachtwagenchauffeurs de mogelijkheid te geven te overnachten op een andere locatie dan in de vrachtwagencabine; de inrichting van het motel, de aangeboden service en faciliteiten en de bijbehorende prijs sluiten hierop aan. Ervaringen met dergelijke voorzieningen op andere locaties (bijv. Venlo) leren dat deze extra service zeer gewaardeerd en goed gebruikt wordt. Dit betekent overigens niet, dat alle vrachtwagenchauffeurs zullen overnachten in het truckermotel; gezien het aantal verwachte parkeerplaatsen en het aantal verwachte motelkamers zal niet meer dan circa 10% van de vrachtwagenchauffeurs gebruik kunnen maken van deze slaapfaciliteit. Gezien de verhoudingen tussen het aantal parkeerplaatsen en de omvang van het motel is het daarom aannemelijk dat het motel rendeert op de bedoelde doelgroep (chauffeurs). Hier komt bij dat het motel op een zeer afgelegen plek ligt voor potentiële hotelklanten die niet specifiek op het truckcenter moeten zijn; potentiële hotelklanten zullen daarom niet snel bij dit motel uitkomen. Ook wat betreft uitstraling, voorzieningen en inrichting is het truckermotel van zeer eenvoudige aard, waardoor het motel niet concurreert met doelgroepen van de al bestaande hotels. Hier komt bij, dat de chauffeurs, die in de toekomst zullen overnachten op het truckcenter, nu niet in de regio overnachten. Er is daarom sprake van toevoeging van marktvraag, die wordt opgevangen. Er zal daardoor niet tot nauwelijks concurrentie zijn voor hotels in de omgeving Waalwijk. De horecagelegenheid in het noorden is specifiek bedoeld voor de vrachtwagenchauffeurs en zal daarom ook toegericht zijn op deze doelgroep. Dit houdt onder andere in, dat betaalbare maaltijden worden aangeboden, zodat het nuttigen van een maaltijd in deze horecagelegenheid een aantrekkelijk alternatief is voor de chauffeur voor het zelf koken van een maaltijd in de vrachtwagencabine. Deze horecagelegenheid vormt hiermee geen directe concurrente met bestaande horecagelegenheden in de omgeving; truckers zullen bijvoorbeeld, gezien de afstand, niet snel vanuit het truckcenter naar het centrum van Waalwijk wandelen voor een hapje eten. De horecagelegenheid in het zuidwesten zal zich profileren als businessrestaurant met vergaderfaciliteiten en bedient daarmee de zakelijke markt. Voor beide gelegenheden geldt, dat ze een specifieke doelgroep bedienen en dat de markt die zij bedienen, ontstaan door hetzij truckers die anders niet in de regio zouden overnachten, hetzij door zakenmensen die zich (gaan) vestigen op het nieuwe bedrijventerrein. In beide gevallen is sprake van het toevoegen van een marktvraag aan de bestaande situatie, waarbij alleen deze toevoeging wordt opgevangen door de
8
nieuwe voorzieningen. Er zal derhalve niet tot nauwelijks sprake zijn van concurrentie met bestaande voorzieningen in de omgeving. Het hotel bevindt zich derhalve op een geheel andere locatie en heeft een heel andere doelgroep dan het hotel van reclamant. Er worden passende voorzieningen geboden voor de chauffeurs en er wordt daarmee nieuwe klandizie aangetrokken. Daarmee ontstaat voor het hotel van de reclamant geen concurrentie. Het pasjessysteem is mede opgezet vanuit veiligheidsoverwegingen. Daarom zal dit niet verdwijnen bij eventuele minder hoge opbrengsten van horeca. De tijdelijke horecagelegenheid verdwijnt met het in bedrijf nemen van Facility Point. De andere horecagelegenheid is louter op de doelgroep vrachtwagenchauffeurs gericht. Haven 7 met in de nabijheid Haven 1-6, wordt als voldoende marktbasis beschouwd voor het gedegen economisch functioneren van één horecavoorziening. Conclusie De zienswijze leidt niet gewijzigde vaststelling van het plan.
NH Waalwijk Ingekomen op 7 april 2010, met briefnummer 10/8285 Zienswijze Reclamant bezit een hotel en heeft bezwaren tegen de komst van 3 horecagelegenheden (waarvan 1 tijdelijk). Het bezwaar van de Provincie is niet gemotiveerd weersproken en blijft onverminderd van kracht. De gemeente heeft niet gereageerd op de vraag van de provincie waarom deze locatie geschikt is. De behoefte aan een hotel- en horecavoorzieningen is in het bestemmingsplan niet bevestigd middels een marktonderzoek. Omdat vrachtwagens een geoutilleerde slaapruimte hebben en door de scherpe concurrentie in de transportsector overnachtingen niet vergoed zullen worden door de werkgever, wordt volgens de reclamant door de doelgroep geen gebruik gemaakt van het hotel. Het hotel zal zich vervolgens mogelijk richten op een andere doelgroep, die concurreert met de horeca in Waalwijk. Tevens stelt reclamant dat er onvoldoende behoefte is aan 2 horecagelegenheid en een tijdelijke cafetaria en lunchroom. Daarmee concludeert reclamant dat het verdienmodel voor de geplande hotel- en horecagelegenheden niet deugdelijk is als het zich middels een pasjessysteem louter richt op chauffeurs. De reclamant wijst er echter op dat bij onvoldoende rendementen wijzigingen in de doelgroep niet ten koste mogen gaan van horecagelegenheden in Waalwijk. Beantwoording Het hotel maakt onderdeel uit van de vrachtwagenparkeerplaats. Centraal onderdeel van het truckcenter is een bewaakte vrachtwagenparkeerplaats, waar vrachtwagen kunnen parkeren of voor korte tijd gestald kunnen worden in een bewaakte omgeving. De bewaakte parkeerplaats is niet het enige element binnen het truckcenter, er worden ook kleinschalige voorzieningen gerealiseerd voor onderhoud en service van de vrachtwagen en voor chauffeurs. Een van deze voorzieningen is het truckermotel. Dit kleinschalige motel is specifiek bedoeld om vrachtwagenchauffeurs de mogelijkheid te geven te overnachten op een andere locatie dan in de vrachtwagencabine; de inrichting van het motel, de aangeboden service en faciliteiten en de bijbehorende prijs sluiten hierop aan. Ervaringen met dergelijke voorzieningen op andere locaties (bijv. Venlo) leren dat deze extra service zeer gewaardeerd en goed gebruikt wordt. Dit betekent overigens niet, dat alle vrachtwagenchauffeurs zullen overnachten in het truckermotel; gezien het aantal
9
verwachte parkeerplaatsen en het aantal verwachte motelkamers zal niet meer dan circa 10% van de vrachtwagenchauffeurs gebruik kunnen maken van deze slaapfaciliteit. Gezien de verhoudingen tussen het aantal parkeerplaatsen en de omvang van het motel is het daarom aannemelijk dat het motel rendeert op de bedoelde doelgroep (chauffeurs). Hier komt bij dat het motel op een zeer afgelegen plek ligt voor potentiële hotelklanten die niet specifiek op het truckcenter moeten zijn; potentiële hotelklanten zullen daarom niet snel bij dit motel uitkomen. Ook wat betreft uitstraling, voorzieningen en inrichting is het truckermotel van zeer eenvoudige aard, waardoor het motel niet concurreert met doelgroepen van de al bestaande hotels. Hier komt bij, dat de chauffeurs, die in de toekomst zullen overnachten op het truckcenter, nu niet in de regio overnachten. Er is daarom sprake van toevoeging van marktvraag, die wordt opgevangen. Er zal daardoor niet tot nauwelijks concurrentie zijn voor hotels in de omgeving Waalwijk. De horecagelegenheid in het noorden is specifiek bedoeld voor de vrachtwagenchauffeurs en zal daarom ook toegericht zijn op deze doelgroep. Dit houdt onder andere in, dat betaalbare maaltijden worden aangeboden, zodat het nuttigen van een maaltijd in deze horecagelegenheid een aantrekkelijk alternatief is voor de chauffeur voor het zelf koken van een maaltijd in de vrachtwagencabine. Deze horecagelegenheid vormt hiermee geen directe concurrente met bestaande horecagelegenheden in de omgeving; truckers zullen bijvoorbeeld, gezien de afstand, niet snel vanuit het truckcenter naar het centrum van Waalwijk wandelen voor een hapje eten. De horecagelegenheid in het zuidwesten zal zich profileren als businessrestaurant met vergaderfaciliteiten en bedient daarmee de zakelijke markt. Voor beide gelegenheden geldt, dat ze een specifieke doelgroep bedienen en dat de markt die zij bedienen, ontstaan door hetzij truckers die anders niet in de regio zouden overnachten, hetzij door zakenmensen die zich (gaan) vestigen op het nieuwe bedrijventerrein. In beide gevallen is sprake van het toevoegen van een marktvraag aan de bestaande situatie, waarbij alleen deze toevoeging wordt opgevangen door de nieuwe voorzieningen. Er zal derhalve niet tot nauwelijks sprake zijn van concurrentie met bestaande voorzieningen in de omgeving. Het hotel bevindt zich derhalve op een geheel andere locatie en heeft een heel andere doelgroep dan het hotel van reclamant. Er worden passende voorzieningen geboden voor de chauffeurs en er wordt daarmee nieuwe klandizie aangetrokken. Daarmee ontstaat voor het hotel van de reclamant geen concurrentie. Het pasjessysteem is mede opgezet vanuit veiligheidsoverwegingen. Daarom zal dit niet verdwijnen bij eventuele minder hoge opbrengsten van horeca. De tijdelijke horecagelegenheid verdwijnt met het in bedrijf nemen van Facility Point. De andere horecagelegenheid is louter op de doelgroep vrachtwagenchauffeurs gericht. Haven 7 met in de nabijheid Haven 1-6, wordt als voldoende marktbasis beschouwd voor het gedegen economisch functioneren van één horecavoorziening. Conclusie De zienswijze leidt niet gewijzigde vaststelling van het plan.
10
Shell Nederland Verkoopmaatschappij B.V. (SNV) Ingekomen op 7 april 2010, met briefnummer 10/8238 Zienswijze De reclamant heeft bezwaar tegen de toe te wijzen bestemming voor een motorbrandstof verkooppunt. Bij de aankoop van de percelen aan de Spuiweg 25 is door de gemeente toegezegd dat geen toestemming wordt gegeven voor de vestiging van een locatie voor verkoop van motorbrandstoffen in Haven 7. Dit uit de overweging om op basis van milieu- en veiligheidsbelangen het aantal verkeersbewegingen zoveel mogelijk te beperken tot de entree van Haven 6 en 7. Deze toezeggingen hebben ertoe geleid dat de vestiging met betreffende capaciteit is gerealiseerd. Door het juridisch-planologisch mogelijk maken van een tankstation wordt niet conform de genoemde afspraak gehandeld en komt de rentabiliteit in gevaar. Beantwoording Reclamant geeft aan dat er in 1998 zijn gemaakt over het aantal tankstations op het bedrijventerrein Haven, inclusief Haven Zeven. Bij de gemeente zijn deze afspraken echter niet bekend. De gemeente verzoekt reclamant dan ook om deze afspraken hard te maken. Reclamant heeft zich op het terrein gevestigd onder de toen geldende perspectieven en omstandigheden en heeft de tankvoorziening ontwikkeld. Dit tankstation is ontwikkeld op basis van de toen geldende invulling van het bedrijventerrein. Nu wordt echter een geheel nieuwe ontwikkeling mogelijk gemaakt, een vrachtwagenparkeerplaats, waarin een nieuwe doelgroep wordt aangetrokken. Het initiatief zal extra vrachtwagens aantrekken. Het initiatief richt zich op een duurder segment, waarin voorzieningen voor de overnachtende chauffeur worden geboden. De reclamant richt zich op een ander segment met lagere prijzen zonder voorzieningen. Deze ontwikkeling biedt voor de reclamant ook kansen, aangezien de verwachting is dat dit initiatief ook extra vrachtwagens zal aantrekken. Het truckcenter wordt immers gerealiseerd op een locatie, waar vanwege de aanwezige hoogspanningsleiding, geen normale bedrijvigheid is toegestaan. Hierdoor wordt een locatie, die normaliter braak zou blijven liggen of in ieder geval niet benut zou worden, nu wel wordt benut. Deze vorm van zuinig ruimtegebruik voorkomt dat op een andere locatie groene ruimte ingezet zou moeten worden voor stedelijke functies, wat voordelig is voor het milieu. Tevens is het truckcenter zodanig gelegen, dat deze direct aansluit op de toekomstige doorgaande routing op het bedrijventerrein. Er is derhalve geen aanleiding te verwachten, dat er significante negatieve gevolgen voor het milieu zullen zijn. Het bedrijventerrein wordt ontworpen conform de normen en standaarden, die gelden voor inrichting van de openbare ruimte en de infrastructuur. Veiligheid is een belangrijk onderdeel hierin; er zullen dan ook geen onveilige situaties worden gecreëerd. Door de directe aansluiting op de hoofdrouting ontstaat een overzichtelijke en heldere routing op het bedrijventerrein. In combinatie met goede bewegwijzering zullen dan ook geen ongewenste zoekbewegingen optreden, die nadelige gevolgen kunnen hebben voor milieu of veiligheid. De gevolgen van de toename aan verkeersbewegingen is onderzocht in het bestemmingsplan. De aanleg van een vrachtwagenparkeerplaats op Haven Zeven legt een extra druk op het kruispunt Structuurweg – Biesbosweg – Midden-Brabantweg (N261). Om een voldoende verkeersafwikkeling te creëren kan de capaciteit op het kruispunt op meerder manieren worden uitgebreid. Als blijkt dat dit niet mogelijk is, worden er drie alternatieven genoemd in het bestemmingsplan. Naar deze effecten van deze alternatieven dient nader onderzoek te worden verricht. Met het mogelijk gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid tot de doortrekking van de Structuurweg wordt een verbetering van de verkeersveiligheid gerealiseerd en zullen vrachtwagens geen zoekbewegingen maken. Het plan is ten slotte getoetst in het kader van
11
luchtkwaliteit en er zijn geen belemmeringen geconstateerd vanuit de Wet Luchtkwaliteit/Wet milieubeheer. Conclusie De zienswijze leidt niet gewijzigde vaststelling van het plan.
Stefan Bijl Beheer B.V. Ingekomen op 7 april 2010, met briefnummer 10/8438 Zienswijze Reclamant constateert dat de functies “tankstation, truckwash, hotel en werkplaats” functies zijn die in de directe omgeving of op Haven 7 al aangeboden worden. Beantwoording De beoogde functies zijn bedoeld voor een andere doelgroep, namelijk vrachtwagenchauffeurs. Het zijn voorzieningen die het nieuwe concept ondersteunen en deze zijn niet openbaar toegankelijk als gevolg van het pasjessysteem. Daarmee zijn deze voorzieningen voldoende onderscheidend en zijn ze niet concurrerend voor de bestaande functies op het bedrijventerrein en in de omgeving daarvan. Conclusie De zienswijze leidt niet gewijzigde vaststelling van het plan.
12